Jaarverslag 2014 Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
INHOUDSOPGAVE Pagina: Bestuursverslag: Algemeen instellingsinformatie
4
Financieel beleid
46
Jaarrekening: Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
59
Balans per 31 december 2014, vergelijkende cijfers per 31 december 2013
65
Staat van baten en lasten 2014, vergelijkende cijfers 2013
67
Kasstroomoverzicht 2014, vergelijkende cijfers 2013
68
Toelichting op de te onderscheiden posten van de balans
69
Verantwoording subsidies
74
Toelichting op de te onderscheiden posten van de staat van baten en lasten
76
Toelichting staat van baten en lasten getotaliseerd
77
Verbonden partijen
81
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
82
Niet uit balans blijkende verplichtingen
83
Ondertekening bestuur
84
Overige gegevens: Controleverklaring
86
(Voorstel) bestemming van het resultaat
88
Gebeurtenissen na balansdatum
89
Gegevens over de rechtspersoon
90
Bijlagen: OCW-bijlage
92
Reserves per kostenplaats
93
Staat van baten en lasten 2014 per kostenplaats
94
Versie: 25 juni 2015
2
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
BESTUURSVERSLAG
Versie: 25 juni 2015
3
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Bestuursverslag, algemene instellingsinformatie 1. Voorwoord In 2014 zijn twee boeken verschenen die - na de in 2013 verschenen biografie van oud-werker Daniela Hooghiemstra over Kees Boeke - de kennis over het leven van de Boeke’s en daarmee ons beeld over het gedachtegoed van De Werkplaats hebben verrijkt: het Boschhuis van Pauline Broekema en Bevlogen en Belast van Paulien Bom. Het Boschhuis was de eerste woning in Nederland van het gezin Boeke. Daarna hebben de grootouders van Pauline Broekema er in gewoond. De relatie tussen het gezin ter Beek en Kees en Betty Boeke en de dood van jongste zoon en verzetsstrijder Pieter ter Beek spelen een belangrijke rol in het boek. In het boek van Paulien Bom neemt het interview met Candia Boeke over de door de idealen van haar ouders ‘belaste’ jeugd een belangrijke plaats in. Maar Candia en de meeste andere ‘hoofdpersonen’ “beschouwden de idealistische opvoeding die ze kregen als zo waardevol dat ze die niet hadden willen ruilen voor een jeugd zonder idealen”. De belangrijkste les uit het boek is dat opvoeden vanuit idealen van belang is, maar dat een goede balans tussen idealen en de behoeften van de kinderen nodig is. Mede vanuit die gedachte hebben wij ook in 2014 ons onderwijs proberen vorm te geven. In het kader van de verdergaande samenwerking hebben de medewerkers van de bovenbouw basisonderwijs en de onderbouw voortgezet onderwijs door wederzijdse bezoeken van elkaar geleerd en elkaar gestimuleerd. De nieuwbouw en renovatie van het Basisonderwijs is in 2014 afgerond. In ‘De Ronding’ wordt door de kleurgroepen 5 t/m 8 vanuit een vernieuw(en)de onderwijskundige visie gewerkt en daarbij kan gebruik gemaakt worden van ervaringen in het Voortgezet onderwijs. Medewerkers van het Voortgezet onderwijs worden op hun beurt gestimuleerd door de wijze waarop in de Ronding gewerkt wordt. In sommige teams wordt het onderwijs daardoor zo bijgesteld dat werkers meer verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun eigen leren. In gezamenlijkheid, maar ook in aparte scholingstrajecten is gewerkt aan de bouwsteen ‘professionele medewerkers’. Ook bij de medewerkers staat ‘Samen leren en creëren centraal’. Een speerpunt in het verslagjaar is de ontwikkeling van de bouwsteen Talentontwikkeling geweest. Bestaande en nieuwe programma’s op dit gebied zijn verder vastgelegd. In het Voortgezet Onderwijs is dit gebeurd op basis van de beleidsnotitie Talentontwikkeling. In het Basisonderwijs wordt dit vorm gegeven in ‘de Aagjes’. Met de afstemming tussen beide scholen op dit beleidsterrein is een begin gemaakt. Passend onderwijs is ingevoerd en de route in beide scholen is bepaald. Daarvoor is het basisonderwijs onderdeel geworden van het samenwerkingsverband ZOUT waaronder 87 andere scholen uit een brede regio vallen. In het voortgezet onderwijs zijn er stappen gezet in het gestructureerd werken aan (wereld)burgerschap; deze zijn vastgelegd in een beleidsnotitie. Het Cultuurprofiel is daar ook verder verstevigd. De onderwijsresultaten zijn in het voortgezet onderwijs door de Inspectie opnieuw onderzocht en in alle afdelingen in orde bevonden. De opgaande lijn van de examenresultaten in de havo is in 2014 gecontinueerd en daarmee is over de afgelopen drie jaar de beoordeling van de Inspectie voor de betreffende onderdelen een voldoende geworden. Ook in vmbo en vwo zijn de examenresultaten verbeterd. De school heeft volgens de Inspectie haar onderwijs op orde. Daarmee is ook de door onszelf gestelde doelstelling gerealiseerd. In het Basisonderwijs is in 2014 is geen Inspectieonderzoek geweest, omdat de resultaten bij een eerder onderzoek goed op orde waren. Plannen, regelingen en rapportages zijn voor Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs gezamenlijk opgesteld en op het terrein van administratie en beheer is de samenwerking verder voortgezet. Het jaar is financieel gezien met een positief resultaat afgesloten. De financiële positie van de Stichting is onverminderd goed. De risico’s zijn in beeld en worden zo goed mogelijk ‘gemanaged’. De belangstelling voor de beide scholen blijft onverminderd groot. Het totale aantal werkers is in 2014 nog weer hoger dan het jaar daarvoor. De Werkplaats is een school waar werkers en medewerkers tot hun volle tevredenheid in een veilige omgeving werken en leren. Bilthoven, 19 juni 2015 Directie en Bestuur van de Werkplaats Kindergemeenschap 4
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
2. Strategisch beleid a. Schoolplan 2012 - 2016 Het Schoolplan 2012 - 2016 heeft de kaders geboden voor de belangrijkste ontwikkelingen die in dit verslag beschreven zijn. In de jaarrekening vinden zij hun financiële weerslag. Het Schoolplan is een gezamenlijk plan van Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs. De kern van het plan wordt als volgt omschreven: “Het centrale thema van de ontwikkeling van onderwijs en organisatie van de komende jaren is: BO en VO trekken samen op en doen wat samen kan. In 2016 staat er één onderwijsorganisatie die financieel gezond is en waarin medewerkers de werkers helpen en begeleiden bij ‘worden wie je bent’. Eén Werkplaats waar werkers en medewerkers met hoofd, hart en handen bouwen aan een wereld van mogelijkheden.”
a. Kernwaarden, missie en visie (uit het schoolplan 2012-2016) Kernwaarden De Werkplaats heeft vier kernwaarden: samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. Deze kernwaarden geven richting aan het gedrag van werkers en medewerkers. Missie De Werkplaats inspireert en motiveert jonge mensen “om zich door allerlei soorten werk naar hun eigen aard en aanleg te ontwikkelen” en zo te “worden wie zij zijn”, in een vorm van onderwijs die zich steeds vernieuwt, passend bij de jonge mensen van nu en de tijd waarin zij leven, met de door Kees Boeke gegeven “kaders en richting” als uitgangspunt. Visie De Werkplaats wil jonge mensen (de werkers) serieus nemen vanuit de overtuiging dat zo met hen gebouwd kan worden aan een rechtvaardige en verdraagzame samenleving, waarin zij zich met elkaar in verscheidenheid en overeenkomst verbonden weten. In de Werkplaats bouwen zij met hoofd, hart en handen aan een wereld vol mogelijkheden. De volwassenen (de medewerkers) helpen hen bij hun ontwikkeling door het bieden van verantwoordelijkheid in een leeromgeving met veel ruimte voor samen leren en creëren. Een Werkplaats Kindergemeenschap als oefentuin voor het functioneren in sociale verbanden in maatschappij en wereld. De Werkplaats biedt kwalitatief goed onderwijs, gericht op zowel hoofd, hart als handen. Op Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs gebeurt dit vanuit één visie, maar in een vorm die aansluit bij de eigen leeftijdsgroep. Ook voor de medewerkers staat in een professionele cultuur samen leren en creëren centraal. b. Bouwstenen voor onderwijs en organisatie De Werkplaats is een school met een inspirerende traditie en een stevige ambitie. Ons onderwijs is nooit af. We denken voortdurend na over de ‘bagage’ die onze werkers nodig hebben, voor het leven nu en later. Er wordt samen geleerd en gecreëerd. Zo maken we eigentijds onderwijs. In het schoolplan 2012 2016 is beschreven welke stappen we in deze periode willen zetten. Er zijn daarvoor acht bouwstenen benoemd voor de ontwikkeling van het onderwijs en de organisatie: 1. De Kernwaarden Op de Werkplaats werken en leren werkers en medewerkers vanuit de kernwaarden samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. Die kernwaarden geven richting aan de voortdurende ontwikkeling van ons onderwijs. 2. Professionele medewerkers Op de Werkplaats werken deskundige, bekwame en betrokken medewerkers met passie voor hun werk en in verbondenheid met team en school. De Werkplaats is een professionele organisatie met professioneel handelende medewerkers. 3. Talentontwikkeling Op de Werkplaats ontwikkelen de werkers hun talenten en behalen zij het niveau dat bij hen past. Zij worden gestimuleerd ‘te worden wie ze zijn’. 4. Wereldburgerschap 5
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De Werkplaats werkt vanuit het uitgangspunt dat gemeenschap zijn actieve participatie inhoudt van wereldburgers en dus ook van werkers en medewerkers. Die actieve participatie is voorwaarde is voor de vitaliteit van onze democratische rechtstaat. 5. Onderzoeken en Ondernemen De Werkplaats hecht grote waarde aan een open, onderzoekende en ondernemende houding van werkers en medewerkers en moedigt die aan. 6. Veilige omgeving De Werkplaats garandeert een veilige en zorgzame (leer- en leef)omgeving gebaseerd op waardering voor ieders individuele kwaliteiten en vermogens, de ontwikkeling en uitingen daarvan. 7. ICT en multimedia Werkers en medewerkers maken optimaal gebruik van ICT voorzieningen en ondersteunen elkaar daarbij om de onderwijsdoelen en de persoonlijke ontwikkelingsdoelen te realiseren. 8. Creativiteit Op de Werkplaats vinden kritisch denken en filosoferen, creativiteit, oplossend vermogen en communicatieve vaardigheden hun toepassing en beoefening in alle vakken, domeinen en leergebieden. Dit alles in verbinding met elkaar, de maatschappij en de wereld. De bouwstenen vormen het uitgangspunt voor de inhoud en vormgeving van ons onderwijs. Daarbij hebben we de volgende specifieke doelen: • Een continue leerlijn van basis- en Voortgezet onderwijs op de Werkplaats met gezamenlijke activiteiten voor werkers van BO en VO. • De resultaten die als ijkpunten voor goed onderwijs worden gezien en gemeten worden, komen minimaal op het landelijk gemiddelde uit. • Een interne organisatie die het onderwijsproces en de realisering van de ambities en doelen zo goed mogelijk faciliteert. Zowel in basis- als in Voortgezet onderwijs van de Werkplaats wordt gewerkt in teams van medewerkers om dit doelen te realiseren. De ambities zijn voor beide scholen hetzelfde, maar de invulling verschilt, omdat de leeftijdsgroep om een andere pedagogische en didactische invulling vraagt. In de onderstaande beschrijving van de ontwikkelingen zijn de bouwstenen en specifieke doelen in een lichtgrijs kader weergegeven bij die onderdelen waar de ontwikkelingen op dat terrein het meest zichtbaar zijn.
6
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
c. Ontwikkelingen m.b.t. strategie en visie Op de Werkplaats werken en leren werkers en medewerkers vanuit de kernwaarden samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. De kernwaarden geven richting aan de voortdurende ontwikkeling van ons onderwijs en de organisatie. Er hebben in 2014 verschillende activiteiten in het kader van de ontwikkeling van strategie en visie plaats gevonden: • bijeenkomst van het bestuur met Harm Klifman in het kader van ‘Good Governance’; • presentaties van bestuursleden in de bestuursvergadering over hun werk ter inspiratie van bestuur en directie en als mogelijke basis voor toekomstige ontwikkelingen; • studiedagen: in het BO in het kader van de ontwikkeling van de visie en de samenwerking in teams en de vormgeving en kwaliteit van het onderwijs in het vernieuwde gebouw; in het VO in het kader van team- en onderwijsontwikkeling; • studiedagen voor de teamleiders en de schoolleiding van het BO waarin inspirerend leiderschap als verbindend thema is behandeld; • teamleiders VO hebben deelgenomen aan strategische programma’s voor teamleiders en coaches.
7
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
3. Onderwijs a. Onderwijsontwikkeling In de beide schoolgidsen is de gang van zaken in onderwijs en organisatie uitgebreid beschreven. In dit verslag wordt vooral ingegaan op nieuwe ontwikkelingen en worden de belangrijke resultaten beschreven Talentontwikkeling Op de Werkplaats ontwikkelen de werkers hun talenten en behalen zij het niveau dat bij hen past. Zij worden gestimuleerd ‘te worden wie ze zijn’. Het uitgangspunt van de talentontwikkeling op De Werkplaats is dat alle werkers uitgedaagd worden om hun talent te ontdekken en ontwikkelen. Dat impliceert ruimte voor individuele ontwikkeling en bijbehorende keuzes door uitdagend onderwijs met een veelzijdig aanbod. De vernieuwde inrichting van het onderwijs in het basisonderwijs geeft meer ruimte voor keuzes van inhoud en werkvorm door de werkers en daarmee voor de ontwikkeling van de talenten van alle werkers, naast de continuering van al bestaande programma’s in het kader van de Basisuniversiteit, Natuuronderwijs, dans, muziek en bewegingsonderwijs. De extra middelen van de Prestatiebox zijn hier voor een deel voor gebruikt. In het voortgezet onderwijs wordt op basis van de notitie Talentontwikkeling 2012 gestreefd naar een breed aanbod, met accenten op cultuur, talen, bèta-talent en sport. De activiteiten waar in alle afdelingen en leerjaren aan deelgenomen kan worden zijn gecontinueerd: musicals, dansvoorstellingen en open podia op cultureel gebied, ‘Olympic Moves’ op sportgebied en WP-Talent met een breed aanbod. Daarnaast is er een aantal talent programma’s waar sprake is van (deels) verticale lijnen. Deze hebben zich nog vooral toegespitst op havo en vwo. Daar is een redelijk evenwichtig aanbod ontwikkeld over de diverse aandachts- en interesse gebieden. Het Eurekaprogramma is uitgevoerd in klas 1 en 2 in team 4 en in vwo-3 vindt een pilot van dit programma plaats. Het bèta-excellent programma en de debatgroep wordt aangeboden in de teams 4 t/m 7 en het extra-talen programma en de symposia van alfa t/m gamma in de teams 5, 6, en 7. Werkers van deze teams hebben dit jaar een het gezondheidssymposium georganiseerd. Verder hebben plaats gevonden: het Helen Dowling project in de teams 6 en 7, de extra begeleiding van en faciliteiten voor werkers die op hoog niveau sport beoefenen, het bijlesprogramma ‘Werkers voor Werkers’ en diverse andere losse activiteiten. Het profielwerkstuk biedt de werkers de gelegenheid om hun talenten de ruimte te geven op een terrein dat hun interesse heeft. Bij het sectorwerkstuk in het vmbo zien we hetzelfde gebeuren. Verdere verbreding van het talentaanbod is daar in voorbereiding. In het kader van (wereld)burgerschap en internationalisering vinden al steeds meer activiteiten plaats voor en door werkers in het vmbo, die ook een raakvlak hebben met talentontwikkeling. Portfolio, evaluatie/reflectie en het talen bevorderende gedrag van medewerkers zijn als nieuwe speerpunten naar voren gekomen. In 2015 wordt een nieuwe versie van de notitie Talentontwikkeling voorbereid. . In de ontwikkeling en uitvoering van deze programma’s is veel extra tijd en geld gaan zitten. Een groot deel daarvan is bekostigd met de extra middelen van de Prestatiebox. De uitvoering is voor een belangrijk deel bekostigd uit de ouderbijdrage. Onderzoeken en Ondernemen De Werkplaats hecht grote waarde aan een open, onderzoekende en ondernemende houding van werkers en medewerkers en moedigt die aan. Deze bouwsteen sluit nauw aan bij de talentontwikkeling. Het uitgangspunt van “onderzoeken en ondernemen” is dat werkers leren op allerlei terreinen initiatief te nemen. Dit begint al in het basisonderwijs en die lijn wordt daarna voortgezet. In het basisonderwijs is door de nieuwe inrichting van het onderwijs hier meer ruimte voor gemaakt. In het voortgezet onderwijs komt het onderzoeken en ondernemen in de talentprogramma’s aan bod. Specifiek krijgt het aandacht in het in 2013 in de bovenbouw van de havo ingevoerde vak Management en Organisatie. De onderzoeksleerlijn binnen de bètavakken wordt steeds geëvalueerd en bijgesteld. Met de ouderraad VO is een verkennend gesprek gevoerd over het thema ‘’ondernemen’’ en uit dat gesprek heeft de schoolleiding VO nieuwe aandachtspunten afgeleid. ‘Werker voor werkers’ en de activiteiten van werkers in het kader van de 8
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
supportacties voor het HDI dragen kenmerken daarvan. Creativiteit Op de Werkplaats vinden kritisch denken en filosoferen, creativiteit, oplossend vermogen en communicatieve vaardigheden hun toepassing en beoefening in alle vakken, domeinen en leergebieden. Dit alles in verbinding met elkaar, de maatschappij en de wereld. Samen leren en creëren neemt in het onderwijs een belangrijke plaats in. Creativiteit is daarmee niet alleen iets van de creatieve vakken, maar komt terug in het hele onderwijs. Ook deze bouwsteen sluit nauw aan bij de talentontwikkeling. Er zijn voor de werkers veel mogelijkheden om hun creatieve talent te ontwikkelen. In het basisonderwijs is in het vernieuwde gebouw een atelier voor koken en handvaardigheid gekomen. Aan deze activiteiten kan daarmee meer aandacht gegeven worden. De recente onderwijsontwikkeling op het BO heeft de bouwsteen ‘creativiteit’ weer een nieuwe betekenis gegeven. De werkers worden uitgedaagd, en daarbij geholpen, in hun creativiteit en oplossend vermogen. Zij werken samen met 150 andere werkers uit de kleurgroep en krijgen lessen van verschillende medewerkers. Het cultuurprofiel van het voortgezet onderwijs is verder verstevigd. In samenwerking met de HKU is eerder onderzoek gedaan onder werkers en medewerkers naar opvattingen en praktijk m.b.t. creativiteit en cultuureducatie. In het verlengde daarvan is in het kader van CKV in leerjaar 4 een interdisciplinair t kunstexperiment uitgevoerd onder leiding van studenten van de HKU. De basis is gelegd en afspraken zijn gemaakt voor verdere samenwerking in soortgelijke projecten. Een strategisch partnerschap met de HKU en vijf andere scholen van de Vereniging van Cultuurprofiel Scholen is voorbereid en inmiddels zijn de handtekeningen gezet. Het aanbod op cultureel en creatief gebied aan werkers wordt binnen en buiten het reguliere programma steeds verder uitgebreid. Werkers benutten dat aanbod en de ruimte voor eigen ontplooiing volop. Diverse prijzen en eervolle vermeldingen worden door werkers verworven. In het taakbeleid is voor medewerkers ruimte gemaakt om het Cultuurprofiel verder vorm te geven. Bij de uitvoering van de activiteiten voor de werkers is ook de ouderbijdrage ingezet, bijvoorbeeld voor de bekostiging van de Cultuurkaart. Het bedrag van de cultuurkaart wordt jaarlijks ten volle benut ten behoeve van activiteiten van werkers. De ouderraad heeft in oktober een thema-avond georganiseerd over creativiteit in het onderwijs. Daarbij waren opnieuw ook ouders van het BO uitgenodigd. Doorgaande leerlijn Een continue leerlijn van basis- en Voortgezet onderwijs op de Werkplaats met gezamenlijke activiteiten voor werkers van BO en VO. De ambities zijn voor beide scholen hetzelfde, maar de invulling verschilt, omdat de leeftijdsgroep om een andere pedagogische en didactische invulling vraagt. De basis voor de uitbreiding en verbetering van de doorgaande leerlijn in de toekomst wordt gelegd door de bijeenkomsten over missie en visie: zie boven. De doorgaande leerlijn van het basisonderwijs van De Werkplaats naar het voortgezet onderwijs heeft aandacht gekregen in het frequente contact van de adjunct directeur en teamleiders BO met de teamleiders onderbouw VO. In 2014 is daar het bezoek van medewerkers van de bovenbouw van het basisonderwijs aan de onderbouwteams van het voortgezet onderwijs en van medewerkers van de onderbouw van het voortgezet onderwijs aan de bovenbouw van het basisonderwijs aan toegevoegd. Passend Onderwijs In regionaal verband zijn de veranderingen in het kader van het Passend Onderwijs voorbereid. De samenwerkingsverbanden van basisonderwijs en voortgezet onderwijs beslaan dezelfde regio: de gemeenten De Bilt, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. De schaalgrootte waarin het Passend Onderwijs is georganiseerd in het samenwerkingsverband is zeer verschillend. Het samenwerkingsverband voor het BO-Zuid Oost Utrecht (ZOUT) vertegenwoordigt 32 schoolbesturen en 87 scholen. Voor het VO zijn dat 9 besturen met 22 scholen/vestigingen voor regulier VO en 6 besturen met nog eens 6 scholen/vestigingen voor speciaal VO. 9
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Passend Onderwijs betekent: zorgplicht voor de school waar het kind is aangemeld; ieder kind krijgt een passend aanbod; scholen binnen de regio zijn samen verantwoordelijk; regulier waar het kan, speciaal als het moet; de ondersteuningsbehoefte is leidend, niet het ‘etiket’; preventief handelen i.p.v. curatief. In het SWV Zuid-Oost Utrecht is zowel bij basisonderwijs als voortgezet onderwijs gekozen voor een breed ‘ondersteuningsprofiel’ per school, het zogenaamde schoolmodel. Tussen primair en voortgezet onderwijs zijn de aard en omvang van de zorgvraag voor leerlingen en de daarbij horende ondersteuning verschillend. De opzet van onze begeleiding is op het schoolmodel gericht: een sterke basis, extra ondersteuning in de vorm van arrangementen op het VO en onderwijs en begeleiding op maat op het BO, plaatsing in het speciaal onderwijs waar het moet. Op de Werkplaats gaan wij niet anders om met zorgleerlingen, behalve dat we meer op maat kunnen werken. De geldstromen voor de extra ondersteuning komen met ingang van 1 augustus 2014 via het Samenwerkingsverband naar de scholen. Daar ligt de verantwoordelijkheid voor de besteding. Zo kan het geld zoveel mogelijk direct in de begeleiding van het kind gestopt worden. Tegelijk is de consequentie hiervan dat een eventuele plaatsing vanuit het regulier voortgezet onderwijs naar het speciaal voortgezet onderwijs bekostigd moet worden door de verwijzende school. In de meerjarenbegroting 2015 – 2019 zijn de extra middelen en de besteding ervan opgenomen. Bij het VO kan worden vastgesteld dat de nieuwe benadering van Passend Onderwijs enerzijds goed past bij de zorgstructuur van de school en anderzijds zorgt voor verdere professionalisering van de betrokken medewerkers. De externe deelnemers aan het ZAT zijn tevreden over de samenwerking met de Werkplaats en over de wijze waarop het VO vorm geeft aan begeleiding van de werkers. b. Onderwijsprestaties De resultaten die door het Ministerie en de Inspectie als ijkpunten voor goed onderwijs worden gezien en gemeten worden, komen minimaal op het landelijk gemiddelde uit. De kwaliteit van het onderwijs blijkt enerzijds uit het brede aanbod van activiteiten dat in de schoolgidsen wordt beschreven. Anderzijds uit de resultaten die daarmee bereikt worden. Een deel van die resultaten is niet altijd meetbaar en vaak niet in cijfers uit te drukken, bijvoorbeeld de mate van zelfstandigheid die je op school leert, het leren initiatief te nemen en verantwoordelijkheid te dragen, de culturele en creatieve ontwikkeling; voor een ander deel geldt dat wel. Om de kwaliteit op verschillende manieren en terreinen te volgen wordt met een systeem van interne en externe kwaliteitszorg gewerkt. De wijze waarop dat wordt vorm gegeven is tussen basis- en Voortgezet onderwijs op elkaar afgestemd. Bij de tevredenheidsonderzoeken 2013/2014 hebben beide scholen elk een eigen systeem gehanteerd, omdat alleen op die manier een benchmark met andere scholen voor respectievelijk basisonderwijs en voortgezet onderwijs mogelijk is gebleken. De meetbare onderwijsprestaties zijn op de gehele Werkplaats in 2013/2014 op een enkel onderdeel na positief. De Werkplaats hanteert het landelijk gemiddelde als ondergrens. Onderwijsopbrengsten basisonderwijs • De onderwijsopbrengsten zijn goed en liggen (flink) boven het landelijke gemiddelde. Een uitzondering hierop vormt de scores van groep 5. • In groep 8, bij het verlaten van de basisschool zijn de gemiddelde scores op alle onderdelen gemiddeld goed. In 2013/2014 zelfs nog iets hoger dan de voorgaande jaren. • Scores betreffende zittenblijven liggen ruim onder het landelijk gemiddelde. • Verwijzingsadviezen liggen ruim boven het landelijk gemiddelde. Op basis van deze resultaten zijn de volgende doelstellingen voor het vervolg gesteld: • de behaalde resultaten consolideren; • doorontwikkeling van de kwaliteit van onderwijs in de brede betekenis van het woord, zoals in het schoolplan en in de jaarplannen zijn beschreven. Onderwijsopbrengsten voortgezet onderwijs • Werkers maken de plaatsing op basis van hun basisschooladvies waar of overtreffen die. • De determinatie (vervolg na het tweede leerjaar) is geslaagd. • Op de Werkplaats komt doubleren veel minder vaak voor dan landelijk. • De tussentijdse uitstroom is vergelijkbaar met landelijke gegevens. • Doorstroom met een Vmbo-t diploma naar Havo iets lager, doorstroom met Havo-diploma naar Vwo blijft hoger dan landelijk. 10
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
• •
De examenresultaten van de laatste jaren zijn in alle afdelingen in orde of goed. Deze resultaten zullen opnieuw leiden tot drie voldoendes in het Opbrengstenoordeel van de onderwijsinspectie (publicatie voorjaar 2015). • Meer dan landelijk doen werkers van de Werkplaats examen in één of meer extra vakken. • In alle afdelingen behalen werkers - meer dan landelijk - een diploma voor meer dan één sector of profiel. • De profielkeuze in Havo en Vwo is vergelijkbaar met de landelijke verdeling. • Keuze voor kunstvakken is in alle afdelingen fors boven het landelijke gemiddelde. Meer dan de helft van alle examenwerkers doet examen in een kunstvak. Op basis van deze resultaten zijn de volgende doelstellingen voor het vervolg gesteld: • de behaalde resultaten consolideren; • handhaven van de maatregelen die eerder genomen zijn om de resultaten te verbeteren; • doorwerken volgens bestaande afspraken. De extra aandacht voor taal en rekenen is gecontinueerd. Er is ook een nieuwe (digitale) methode voor aangeschaft. Er is ook in 2014 een reken coördinator. Op ongeveer dezelfde wijze is er extra aandacht voor taal (spelling). De Prestatieboxmiddelen worden ook hier voor ingezet. Over deze onderwijsopbrengsten wordt met werkers, ouders en medewerkers gecommuniceerd en ook in het toezichthoudend bestuur is het een vast punt van bespreking geweest. In de WP-wijzer (schoolgids) van het VO en op de website zijn de onderwijsprestaties uitgebreid beschreven. Ook op ‘Scholen op de kaart’ wordt hierover gerapporteerd. c. Onderwijstijd In het Voortgezet onderwijs speelt de verantwoording van de onderwijstijd een belangrijke rol. Er vallen op de Werkplaats geen lessen uit. Afwezigheid van medewerkers door ziekte of door verplichtingen buiten school (nascholing bijvoorbeeld) wordt opgevangen door medewerkers uit het betreffende team (teamassistent, teamleider, lesgevende medewerkers). Alleen als de school getroffen wordt door bijvoorbeeld een griepgolf die leidt tot een zeer fors tijdelijk ziekteverzuim kan er sprake zijn van lesuitval. In 2014 verviel door zeer incidentele uitval een te verwaarlozen percentage van de totale onderwijstijd. Doordat er geen lessen uitvallen is de discussie over ‘halen van de onderwijstijd’ voor de Werkplaats geen actueel thema, sterker nog: de contacttijd ligt in alle leerjaren en afdeling boven het wettelijk minimum. In ‘Scholen op de kaart’ wordt over onderwijstijd gerapporteerd.
11
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
4. Overige kenmerken van het onderwijs a. De Werkplaats als school in de samenleving Wereldburgerschap De Werkplaats werkt vanuit het uitgangspunt dat gemeenschap zijn actieve participatie inhoudt van wereldburgers en dus ook van werkers en medewerkers. Die actieve participatie is voorwaarde is voor de vitaliteit van onze democratische rechtstaat. In het Schoolplan het streefdoel in 2016 geformuleerd: “De Werkplaats is een oefenplaats voor actief democratisch burgerschap, maakt de werkers wegwijs in de wereld, bevordert ontmoeting met andere culturen en de internationale oriëntatie. De Werkplaats werkt aan sociale betrokkenheid en tolerantie. Mondiale vraagstukken als economische ontwikkeling, milieu en klimaat zijn vraagstukken voor het onderwijs. Die mondiale vraagstukken vragen om kennis en actieve participatie. Ontdekken dat actief handelen en deelnemen kan, staat op de agenda van de school.” In beide scholen is aan de uitvoering van deze bouwsteen veel aandacht besteed. In het voortgezet onderwijs is het werken aan (wereld)burgerschap in 2014 gestructureerd vorm gegeven en vastgelegd in een beleidsnotitie. Burgerschapsvorming vindt plaats door de werkers van het BO en het VO de mogelijkheid te geven zich op de school in te zetten als oefenplaats in voor de gemeenschap. Het onderwijs is zo ingericht dat het krijgen en kunnen nemen van verantwoordelijkheid begint bij het eigen leerproces, begeleid uiteraard. De schoolorganisatie is zo ingericht dat werkers en medewerkers samen (mede)verantwoordelijk zijn voor hun leer- en werk- leefomgeving, d.w.z. voor het welzijn van medeleerlingen en collega’s en de groep/het team waartoe zij behoren. Het systeem op het VO met een klankbordwerker per klas en een klankbordgroep per team, de werkersraad op het BO en VO en het lidmaatschap van de MR voor de hele gemeenschap biedt daarvoor de structuur in ons onderwijs. Werkers in het voortgezet onderwijs zijn betrokken bij de reflectie op het functioneren van de medewerkers in hun team en organiseren zelf (bijlessen van) ‘Werkers voor werkers’. Ook bij allerlei andere (onderwijs)activiteiten wordt de werkers de gelegenheid geboden om actieve deelname aan de gemeenschap en het nemen van verantwoordelijkheid voor gemeenschapsactiviteiten te oefenen. Dit geldt ook voor het omgaan met problemen en conflicten, in de kring in de kleurgroep, in mentoruren en speciale projecten, zoals ‘Samen anders’ in het voortgezet onderwijs. Minder grijpbaar maar zeker zo belangrijk is de schoolbrede omgangscode tussen de werkers en medewerkers. Verantwoordelijkheden en posities verschillen, maar werkers en medewerkers zijn als mens op de Werkplaats gelijkwaardig. In de beleidsnotitie zijn de rollen van medewerkers en ouders bij de realisatie van deze bouwsteen expliciet beschreven De Werkplaats is een schoolgemeenschap die midden in de samenleving staat en die haar maatschappelijke verantwoordelijkheid ruim opvat. Er wordt door werkers en medewerkers actief geparticipeerd in de samenleving. Activiteiten op dit terrein worden gestimuleerd. In het voortgezet onderwijs hebben in dit kader o.a. de volgende activiteiten plaats gevonden: • thema’s in lessen en gezonde schoolblokken in leerjaar 1 en 2, bijvoorbeeld ‘power of voices’, voedselbank, speelgoedbank; • de jaarlijkse goede doelenactie in verschillende teams, bijv. de sponsoractie voor Nepal; • tussenweekprojecten in onderbouwteams, bijvoorbeeld het landenproject, klimaatproject, veldwerk, doe-dag, het drie-gelovenproject; • de maatschappelijke stage. De maatschappelijke stage hoort bij de uitgangspunten van de Werkplaats. Deze ontmoeting van school en samenleving (deelname van jongeren aan vrijwilligerswerk) is voortgezet, hoewel de verplichting met ingang van het schooljaar 2014/2015 is komen te vervallen. Het Voortgezet onderwijs heeft met andere scholen in de regio actie ondernomen om de maatschappelijke stage te continueren. Werkers van havo 3 hebben in het kader van de maatschappelijke stage als vrijwilliger in de gemeente deelgenomen aan NL Doet, de nationale dag waarop vrijwilligersactiviteiten in de gemeenschap centraal staan; • een ontmoeting met lokale politici en schaduw-gemeenteraadsverkiezingen; 12
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
•
• • •
het nieuwe project ‘Een 10 voor Europa’ heeft de vmbo-3 werkers laten kennismaken met de Europese Unie. Bas Eickhout, lid van het Europese Parlement, is daarvoor op school geweest en er zijn werkers ‘junior ambassadors’ voor de EU uitgekozen; e in vmbo-4 hebben de werkers de 2 Kamer bezocht; de uitwisseling van Havo 4 met leerlingen van de Internationale Schakelklas in Utrecht; het ‘Model European Parliament’
De Werkplaats is partner van Samen voor De Bilt, de organisatie die op gemeentelijk niveau maatschappelijk betrokken ondernemen wil stimuleren en duurzame verbindingen wil leggen. In dat kader zijn wij betrokken geweest bij de organisatie van het duurzaamheidsevenement NU14. Op de dag zelf hebben werkers geholpen bij de verschillende activiteiten. Samen voor De Bilt heeft het sollicitatieproject en het project ´leren omgaan met geld´ in vmbo 3 voor de Werkplaats georganiseerd. De Werkplaats heeft actief deelgenomen aan de activiteiten van het Platform Respectvol Samenleven, dat in 2014 met een symposium haar 10 jarig bestaan gevierd heeft. Samen met gemeente, wijkraad, politie, ‘de Plus’ en de scholen is het snoeprouteproject uitgevoerd om de overlast van zwerfafval in de buurt terug te brengen. De Werkplaats heeft opnieuw uitgesproken dat zij het keurmerk “Fair Trade School” wil verkrijgen en daar binnen de lopende schoolplanperiode de nodige stappen in wil zetten, o.a. door een inventarisatie van de activiteiten die in het onderwijs al plaats vinden rond mondiale vraagstukken als economische ontwikkeling, eerlijke handel, milieu en klimaat. In 2014 is de aanzet daartoe gegeven. In de kantine van het Voortgezet onderwijs worden Fair Trade producten verkocht en de koffie, thee, sappen en wijn hebben waar mogelijk het Fair Trade Keurmerk. Ook in de publiciteit (Werkplaatskrant, website, lokale kranten) hebben wij dit uitgedragen. De Fair Trade activiteiten maken onderdeel uit van de bouwsteen “de duurzame school”. De nieuwbouw Kinderopvang is niet alleen voor de school, maar ook voor de maatschappelijke omgeving van belang. Kinderen van 0 tot 18 jaar kunnen sinds januari 2012 op het Werkplaatsterrein terecht voor onderwijs en opvoeding. De Werkplaats staat in verbinding met de maatschappelijke omgeving; het schoolbeleid komt mede in dialoog met die omgeving tot stand. De Werkplaats BO maakt deel uit van de volgende samenwerkingsverbanden: • Regionale organisatie en afstemming, o.a. het Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht (ZOUT) voor zorg en begeleiding en het regionaal overleg van schoolleiders. • Marnix Opleidingsinstituut, Partners in Opleiding (PIO) • College van directeuren Basisonderwijs in de gemeente De Bilt Het Voortgezet onderwijs maakt deel uit van diverse samenwerkingsverbanden: • Regionale organisatie en afstemming, o.a. het Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht voor zorg en begeleiding en het regionaal overleg van schoolleiders; • Opleiden, aansluiten, afstemmen, o.a. Platform Midden Nederland VMBO-MBO, Regionaal platform onderwijs en arbeidsmarkt en de intensieve samenwerkingsverbanden met de Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht; • Onderwijsontwikkeling, o.a. Scholennetwerk bovenbouw Havo-Vwo Amsterdam, Profeed (samenwerking van vijf scholen met het Centrum voor Onderwijs en Leren van de Universiteit van Utrecht en Archimedes Lerarenopleiding Hogeschool Utrecht rond opleiden, ontwikkelen en onderzoek), Junior College Universiteit Utrecht en het U-talent-programma, Platform Eigentijds Onderwijs (samenwerking op het gebied van onderwijskundige ontwikkeling met de scholen met een vernieuwend onderwijsconcept); • Overig: Vereniging Cultuur Profiel Scholen en het regionaal overleg van de vijf VCPS-scholen regio Utrecht, VO-Raad, Verenigde Bijzondere Scholen, eerste coöperatie VO en de lokale samenwerkingsverbanden die hierboven al genoemd zijn. b. Internationalisering Mondiale vraagstukken als economische ontwikkeling, milieu en klimaat zijn vraagstukken voor het onderwijs. Die mondiale vraagstukken vragen om kennis en actieve participatie. Ontdekken dat actief handelen en deelnemen kan, staat op de agenda van de school.”
13
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
In het Basisonderwijs maken vraagstukken rond milieu en klimaat deel uit van het onderwijsprogramma, vooral in de projecten. Er zijn voorbereidingen getroffen om het afval gescheiden in te zamelen. In het Voortgezet onderwijs maken vraagstukken rond economische ontwikkeling, milieu en klimaat deel uit van het onderwijsprogramma, zowel in het basisprogramma van de vakken als in de sector- en profielwerkstukken. Zie ook hierboven bij het thema (wereld)burgerschap. Daarnaast komen deze thema’s veel aan de orde in projecten in de tussenweken van de onderbouw, in/bij de activiteiten voor de kerst en in WP-Talent (m.n. in de symposia). De uitwisseling in de bovenbouw met het Lycée Pasteur in Lille in het kader van de Franse taal en cultuur en de Marokkoreis passen in dit kader. Bij deze reis worden door de deelnemende werkers in de bovenbouw ook scholen in Marokko bezocht. De overige buitenlandse reizen zijn meer gericht op de kennismaking met taal, historie en cultuur van de betreffende landen. Het LINQ-project dat ondersteund wordt door het Europees Platform draagt bij aan het versterkt talenonderwijs voor de vakken Frans en Duits. In dat kader hebben ook uitwisselingen plaats gevonden en zijn taalassistenten uit Frankrijk en Duitsland aangesteld. Een groot aantal van de projecten die hierboven bij (wereld)burgerschap genoemd zijn geven ook invulling aan het thema internationalisering. De OR-VO heeft de schoolleiding VO uitgedaagd het beleid m.b.t. internationalisering een impuls te geven en die uitdaging is vertaald in een speerpunt voor de schooljaren 14/15 en 15/16. c. Veilige School Veilige omgeving De Werkplaats garandeert een veilige en zorgzame (leer- en leef)omgeving gebaseerd op waardering voor ieders individuele kwaliteiten en vermogens, de ontwikkeling en uitingen daarvan. De Werkplaats wordt door werkers, ouders en medewerkers als een (zeer) veilige school ervaren. Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs scoren op dit onderdeel erg hoog. De werkers van het Basisonderwijs voelen zich veilig en vinden De Werkplaats een fijne school! Het pedagogisch handelen van de medewerkers wordt door werkers en ouders als zeer positief beoordeeld. Het werken in de nieuwbouw heeft geen verandering gebracht in dit positieve beeld. Bij het eerste onderzoek na een paar maanden werken in de Ronding waren werkers en ouders erg positief. Een aantal terugkerende elementen zorgen in het BO voor deze veilige omgeving, waaronder: • er is tijd en ruimte voor het pedagogische gesprek; • het werken in de gezinsgroepen waarin de jongste werkers worden begeleid door de oudere werkers (mentor); • de wisselende groepssamenstelling; aan het einde van de schoolloopbaan hebben de werkers met vele werkers leren samenwerken; • het schriftje waarin onderwerpen worden geschreven die in de werkersraad aan de orde worden gesteld; • de KOM (Kind Ouder Medewerker) gesprekken waarbij de werkers vanaf einde groep 2 centraal staan in het gesprek over hun ontwikkeling. In het schoolbrede tevredenheidsonderzoek in het VO geven werkers, ouders én medewerkers een positief oordeel over de veiligheid in en rond het schoolgebouw. De volgende onderdelen hebben bijgedragen aan een veilig leer- en leefklimaat: • teamopbouw van de school waardoor in de relatief grote schoolgemeenschap kleine eenheden ontstaan waar maximaal 200 werkers en 10 à 15 medewerkers hun thuisbasis hebben; • in die eigen teams hebben werkers hun kapstok en hun lockers; • per team een teamassistent o.a. als bewaker van welzijn van werkers; • elke werker heeft een mentor; • in de mentorgroep worden afspraken gemaakt over omgaan met elkaar en waar nodig worden gesprekken daarover gevoerd; • door het werken met teams en mentoren is de signalering snel en adequaat en zijn de lijnen kort; • camera’s in en rond het gebouw helpen te waken over eigendommen en veiligheid van werkers en medewerkers; • regelmatig constructief overleg met instellingen uit de buurt, de gemeente en de politie. 14
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
In de teamwijzers is ieders bijdrage aan die veilige school als volgt verwoord: “Wie op De Werkplaats is, houdt zich hieraan: Op De Werkplaats Kindergemeenschap gaan wij, zowel werkers als medewerkers, respectvol met elkaar en de ruimte om. Samen zijn wij verantwoordelijk voor een veilige leef- en leerontwikkeling van elk lid van de gemeenschap. Wij leren en leven op basis van gelijkwaardigheid waarbij ieder zijn/haar verantwoordelijkheid kent, neemt en de ander ook op die verantwoordelijkheid wijst. Wij gunnen ieder in vrijheid zijn eigen mening zolang hij of zij daarmee een ander niet kwetst op grond van ras, geloof, afkomst of geaardheid. Wij zijn een gemeenschap met een hoofd (wijsheid), met een hart (gevoel en betrokkenheid) en met handen (daadkracht en creativiteit).” In 2013 zijn verschillende regelingen vastgesteld om de veiligheid in de organisatie te borgen, o.a. de privacyregelingen verwerking gegevens, de regeling melden vermoeden van een misstand, de gedragsen integriteitscode en de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hierin zijn een aantal formele afspraken, rechten en plichten duidelijk vastgelegd. In de praktijk heeft ons gezond verstand voldoende houvast geboden voor goed handelen. Daarbij geeft bovenstaande tekst die in het Voortgezet onderwijs al een aantal jaren in alle teamwijzers en in de WP-wijzer is opgenomen een goede leidraad. Op de studiedag van januari 2014 is dat ook gebleken toen medewerkers van basisonderwijs en voortgezet onderwijs na een inleiding van Erno Mijland gesproken hebben over de omgang als medewerker met de ‘social media’. In vervolg op deze bespreking hebben de medewerkers een vragenlijst ingevuld, die de basis is geworden van een aantal ‘gedragsafspraken’ m.b.t. de omgang met de sociale media . d. Gezonde school Het motto van het in 2007 in het Voortgezet onderwijs gestarte Gezonde-School-programma is ‘gezond maakt slim’. In 2014 hebben in dat kader de volgende activiteiten plaats gevonden: • vmbo in beweging; • herhaling onderzoek (signaleren en opbrengst van programma meten); • in het onderwijs in leerjaar 1 t/m 3 aandacht voor voeding, bewegen, mediawijsheid, ongezonde gedragingen (roken, alcohol, drugs), omgaan met elkaar (‘ik en jij’: zelfbeeld en groepsprocessen) en sociale weerbaarheid; een wekelijks programma dat verzorgd wordt door de mentoren; dat programma wordt steeds opnieuw bijgesteld en uitgebreid n.a.v. onderzoeksresultaten en op basis van evaluatie; zo is ook in het mentoraatsprogramma van vierde leerjaar aandacht gekomen voor alcohol en jongeren; • een onderzoek door de ‘Gezonde School Brigade’ (een door de overheid gesubsidieerde instantie) naar het gezonde aanbod in de kantine en de mogelijkheden voor verbetering; • de invoering van ‘het rookvrije schoolplein’, naast de schoolfeesten waar al veel langer niet gerookt en geen alcohol gedronken mag worden; • het Gezondheidssymposium georganiseerd voor en door werkers van de bovenbouw van havo en vwo. Er waren - naast de bijdragen van oud-werkers - ook bij dit symposium veel bijdragen van of via ouders, waarmee het partnerschap van ouders en school in de begeleiding van werkers extra gestalte heeft gekregen; • samenwerking met instanties als GGD, centrum Maliebaan en Julius Centrum UMCU en andere scholen. Het onderzoek heeft laten zien dat onze aanpak succesvol is. Gezond gedrag van werkers neemt toe, bewustzijn van het belang van gezond gedrag groeit bij werkers en ouders. Concreet heeft de extra aandacht die in het onderwijsprogramma - naar aanleiding van eerdere resultaten van het Gezonde School Onderzoek - aan pesten is gegeven tot een aanzienlijk betere score op dit gebied geleid. Ook is het aantal werkers dat rookt in de afgelopen jaren aanzienlijk vermindert en het alcoholgebruik op jonge leeftijd is steeds minder geworden. Overgewicht is op De Werkplaats geen groot probleem, eerder ondergewicht. Al het ontwikkelde en verzamelde materiaal wordt aan anderen (scholen, ouders, medewerkers) ter beschikking gesteld via een daartoe ontwikkelde website: de link ‘gezond maakt slim’ via de schoolwebsite. In 2014 is één van de medewerkers van het Julius Centrum van UMCU die het onderzoek uitvoerden en begeleiden, gepromoveerd op de resultaten van dit Gezonde School Programma: The Utrecht Healthy School Project, dr. Vincent Busch.
15
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
5. Werkers a. Aantal werkers Het totale aantal werkers op de Werkplaats is het afgelopen jaar weer verder toegenomen: van 1781 op 1 oktober 2013 (de teldatum) naar 1830 op 1 oktober 2014. In het BO is in 2014 het aantal werkers toegenomen: van 551 naar 560. Er is veel belangstelling voor de school, in groep 1, maar ook tussentijds. Het aantal tussentijdse aanmeldingen is mede gestegen omdat een paar scholen in de gemeente en de regio het moeilijk hebben of hun deuren hebben moeten sluiten. De belangstelling voor de informatieochtenden is gegroeid en het aantal kinderen op de wachtlijst eveneens. De Ronding heeft in deze fase de belangstelling van veel ouders gewekt, en heeft er niet toe geleid dat huidige ouders voor een andere school hebben gekozen. In de meerjarenbegroting is ondanks het dalende aantal kinderen in de basisschoolleeftijd uitgaan van een stabiele ondergrens van 555 werkers. Als we 560 werkers kunnen halen, zou dat mooi zijn. De Gemeente blijft voor de huisvesting uitgaan van een maximale schoolgrootte van 525, het aantal dat De Werkplaats naar haar mening januari 2009 als gewenste maximale schoolgrootte heeft opgegeven. De Gemeente verschaft voor het aantal werkers boven de 525 geen extra middelen voor huisvesting en eerste inrichting. In het VO is in 2014 het aantal werkers gegroeid naar 1270. In het vorige jaarverslag werd een verdere stijging voorzien, maar niet zo groot als nu gerealiseerd. De realisatie van de beoogde daling van het aantal werkers naar het streefgetal van circa 1200 is hiermee in de tijd nog verder opgeschoven. Om de e daling te bereiken is het beleid om jaarlijks niet meer dan 245 1 brugklassers aan te nemen. Maar dit blijkt in de praktijk niet afdoende om tot minder werkers te komen, doordat meer werkers dan gepland een langere leerweg volgen (bijv. vwo i.p.v. havo) en door het stapelen van opleidingen. Twee jaar geleden zijn - in overleg met collega-school Het Nieuwe Lyceum en in samenspraak met de gemeente e 258 1 bruglassers geplaatst om zoveel mogelijk kinderen in de eigen gemeente HV-onderwijs te kunnen bieden. In 2014 zijn om verschillende redenen toch iets meer nieuwe brugklassers aangenomen dan hierboven aangegeven (247 i.p.v. 245). Als er meer aanmeldingen zijn, wordt er geloot. In 2014 zijn weer een groot aantal van de aangemelde kinderen uitgeloot. Kinderen die al een broer of zus in het Voortgezet onderwijs hebben en kinderen van onze eigen basisschool worden als eerste geplaatst. Bij de plaatsing wordt gestreefd naar 60% uit de Gemeente De Bilt en 40% uit overige gemeentes, waaronder Utrecht. In 2013/2014 was het aantal werkers per full time medewerker op het Voortgezet onderwijs van de Werkplaats 12,7. Landelijk was dit 12,9. Dit is zowel op De Werkplaats als landelijk hoger dan de voorgaande jaren. b. Aannamebeleid De Werkplaats is voor iedereen met het voor dit type onderwijs (regulier PO en regulier Vmbo-Tl, Havo, Atheneum/Gymnasium) vereiste niveau in principe toegankelijk. Vanaf groep 3 is in het Basisonderwijs gewerkt met een wachtlijst en in het Voortgezet onderwijs wordt bij de aanname van nieuwe brugklassers de afgelopen jaren geloot. Ook in 2014 moest een groot aantal kinderen uitgeloot worden: er waren 80 aanmeldingen te veel voor alle afdelingen en uit alle twee de gebieden: de gemeente De Bilt en van de overige gemeenten. Het toelatings- en aannamebeleid liggen schriftelijk vast en is regionaal afgestemd en wordt aan de betrokken ouders bekend gemaakt. De vrijwillige ouderbijdrage is naar draagkracht. Zij vormt geen beletsel voor de toegankelijkheid. c. Tevredenheid werkers De Werkplaats onderzoekt jaarlijks de tevredenheid van de werkers van de groepen 5 in het Basisonderwijs t/m de examenklassen. In 2014 heeft het tevredenheidsonderzoek in het Basisonderwijs onder werkers, ouders en medewerkers plaats gevonden aan de hand van het kwaliteitsinstrument ’WMK’. (werken met kwaliteitskaarten). We hebben daarbij gebruik gemaakt van de standaardvragenlijst aangevuld met een aantal WP specifieke vragen. Reden om deze vragenlijst te gebruiken is meerledig geweest: een handige werkwijze voor ouders, de mogelijkheid om de uitslagen van werkers, medewerkers en ouders met elkaar te vergelijken en er zou een landelijke benchmark mee uitgevoerd kunnen worden. We zijn in deze opzet slechts ten dele geslaagd. Door het aanvullen met school 16
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
gerelateerde vragen en aanpassing van de terminologie (werkers in plaats van leerlingen) was het maken van een benchmark niet mogelijk. Voor het volgende jaar wordt de werkwijze heroverwogen. De werkers zijn zeer tevreden over allerlei aspecten van De Werkplaats. Op de vraag “Ik vind de Werkplaats een leuke school, waar we leuke dingen doen”, is de score 3,8. Op de vraag “Ik vind de Werkplaats een goede school, waar ik goed en veel kan leren”, is de score ook een 3,8. De werkers scoorden op een 4-puntsschaal het hoogst op de kenmerkende vieringen van De Werkplaats (3,7), pedagogisch en didactisch handelen van de medewerkers (respectievelijk 3,5 en 3,4) en de nieuwbouw (3,4). De uitslagen van de tevredenheidonderzoeken in het Voortgezet onderwijs worden vergeleken met de resultaten van de andere scholen die aan dit onderzoek deelnemen. De werkers zijn (zeer) tevreden over de Werkplaats. Zij scoren in 2013/2014 in alle leerjaren boven het landelijk gemiddelde. De score in het examenjaar is opvallend verbeterd(+ 0,4) , ook vergeleken met het landelijke beeld. • brugklaswerkers leerjaar 1: 0,2 hoger (7,1 WP - 6,9 landelijk); • tweedejaarswerkers en werkers in 4 havo en 4 en 5 vwo: 0,4 hoger ( 6,9 WP - landelijk 6,5); • werkers leerjaar 3: 0,3 hoger (7,1 WP - 6,8 landelijk); • het examenjaar: 0,4 hoger (6,8 WP - 6,4 landelijk). Pluspunten (minstens 0,5 hoger dan het landelijk gemiddelde): • Brugklaswerkers: algemene tevredenheid, er wordt weinig gepest, het gebouw • Werkers leerjaar 2 t/m voor-examenklas: er wordt weinig gepest, sfeer in eigen klas en domein, het gebouw, teamorganisatie, efficiënt gebruik onderwijstijd, duidelijke didactiek, regels en toezicht, didactische kwaliteit medewerkers • Werkers examenklassen: algemene tevredenheid, aandacht voor pesten/er wordt weinig gepest, het gebouw, de organisatie, activerende didactiek van medewerkers Aandachtspunten (duidelijk lager dan het landelijk gemiddelde): • de brugklassers geven het signaal dat ze wel hard moeten werken en twee van de negen klassen maakten melding van vernieling en verdwijnen van spullen; dat is bekend en opgepakt door de mentoren; • werkers van (voor)examenklassen maken zich meer zorgen over hun resultaten dan het landelijk gemiddelde, maar minder dan in vorige jaren. De resultaten van de tevredenheidsonderzoeken zijn terug te vinden op onze website www.wpkeesboeke.nl bij: onderwijs/kwaliteit/tevredenheid en voor de derde klaswerkers ook op www.scholenopdekaart.nl.
17
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
6. Medewerkers Zowel in basis- als in Voortgezet onderwijs van de Werkplaats wordt gewerkt in teams van medewerkers om dit doelen te realiseren. Op de Werkplaats werken deskundige, bekwame en betrokken medewerkers met passie voor hun werk en in verbondenheid met team en school. De Werkplaats is een professionele organisatie met professioneel handelende medewerkers. a. Personeelsbeleid Het personeelsbeleid wordt uitgevoerd volgens de notitie Personeelsbeleid WP 2012 – 2016 (bijlage schoolplan). Directeur BO en rector VO voeren eens per maand gezamenlijk overleg met de staffunctionaris P&O over personeelsbeleid en gemeenschappelijke vraagstukken. Het digitaal handboek personeel, waarin alle regelingen, functiebeschrijvingen, procedures etc. zijn vastgelegd, is in 2014 afgerond. b. Aantallen Er waren op 1 oktober 2014 in totaal 185 medewerkers (135,3 fte). Verdeeld over OP, OOP en directie was het beeld op 1 oktober 2014 als volgt: BO: 52 medewerkers (34,8 fte), waarvan 39 OP (26,7 fte), OOP 11 (6,2 fte) en Directie 2 (1,9 fte) VO: 134 medewerkers (100,5 fte), waarvan 100 OP (73,2 fte), OOP 32 (25,3 fte) en Directie 2 (2,0 fte) De teamleiders worden meegerekend bij het OP. De Werkplaats heeft nog steeds geen problemen bij het vinden van geschikt personeel. De school biedt een plezierige werkomgeving én in de intensieve samenwerkingen met Marnix Academie, HU en UU worden grote groepen studenten – en dus potentiële nieuwe medewerkers – opgeleid. Het aantal fte’s is weer toegenomen: 132,9 naar 135,3. Bij het voortgezet onderwijs is een stijging van 3,3 fte, waarvan 2,0 fte tijdelijk (in 2014 aflopende aanstellingen); bij het basisonderwijs is een daling van 0,9 fte. c. Verdeling man - vrouw (in fte) Onderwijzend Personeel Bij het BO is de leeftijdsverdeling op het landelijk niveau gekomen: WP 14 % man - 86 % vrouw; landelijk (2013) 16 % man - 84 % vrouw Bij het VO is het percentage mannen op de Werkplaats gedaald en lager dan landelijk: WP 42 % man - 58 % vrouw; landelijk (2013) 53 % man - 57 % vrouw. Onderwijsondersteunend Personeel Bij het BO is de leeftijd verdeling op het landelijke niveau gebleven: WP 27 % man - 73 % vrouw; landelijk (2013) 29 % man - 71 % vrouw Bij het VO is op De Werkplaats het percentage mannen gedaald en dichter bij het landelijke beeld gekomen: WP 46 % man - 54 % vrouw; landelijk (2013) 49 % man - 51% vrouw. Directie en Schoolleiding (op 1 oktober 2014) De directie van De Werkplaats bestaat voor 100% uit mannen. Het beeld is anders bij de schoolleidingen van BO en VO. In de schoolleiding BO is het aantal fte vrouwen wat hoger; in het VO is het aantal fte mannen veel hoger. Het aandeel vrouwen in schoolleiding VO is ten opzichte van vorig jaar minder geworden door de benoeming van twee mannelijke teamleiders. BO WP: Dir: SL: BO Land (2013):
M: 53 % M: 46 % M: 55 %
V: 47 % (directeur en adjunct directeur) V: 54 % (directeur, adjunct directeur en teamleiders) V: 45 %
VO WP Dir: · SL: VO Land (2013):
M: 100 % M: 65 % M: 49 %
V: 0 % (rector en plv. rector) V: 35 % (rector en plv. rector en teamleiders) V: 51 %
18
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
d. Gemiddelde leeftijd (in fte’s) Basisonderwijs De gemiddelde leeftijd BO WP is gestegen van 47,7 in 2012 naar 48,5 in 2013. De gemiddelde leeftijd BO landelijk is ook gestegen: van 44,2 in 2012 naar 44,5 in 2013. De stijging met 1 jaar doet zich voor bij OP, OOP en Directie. De gemiddelde leeftijd op De Werkplaats is nog steeds een stuk hoger dan landelijk. Voortgezet onderwijs De gemiddelde leeftijd VO WP is gestegen van 43,6 in 2012 naar 44,5 in 2013. De gemiddelde leeftijd VO landelijk is hetzelfde gebleven: 46,0 in 2012 en 46,2 in 2013; daarmee is de gemiddelde leeftijd op De Werkplaats nog steeds lager dan landelijk. Bij het OP WP zien we een stijging van 40,7 naar 41,7. Landelijk is de gemiddelde leeftijd OP 45,0 naar 45,1; dat is een groot verschil. De gemiddelde leeftijd OOP WP is gedaald van 50,4 in 2012 naar 50,2 in 2013. e. Functiemix De functiemix betreft de verdeling van functies van het Onderwijzend Personeel over respectievelijk LA, LB en LC in het basisonderwijs en LB, LC en LD in het voortgezet onderwijs. Werkgevers, werknemers en overheid hebben in 2008 in het kader van de versterking van de positie van de leerkracht afgesproken dat er relatief meer leerkrachten in een hogere schaal zouden komen. Daarvoor zijn streefpercentages bepaald, in het basisonderwijs in absolute zin en voor alle scholen gelijk, in het voortgezet onderwijs verschillend per school; daar is de verdeling van de functies per school in het basisjaar 2008 als uitgangspunt genomen voor het te bereiken einddoel in 2014. Basisonderwijs De landelijk vastgestelde doelstellingen van de functiemix zijn voor 2014: 40 % van de leraren (fte’s) in LB en 2 % in LC. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 is deze doelstelling op De Werkplaats bereikt, als de 2% LC wordt omgezet in 4 % LB. De doelstelling met alleen LB zou dan uitkomen op 44% Het totale aantal gerealiseerde fte in LB zit op 48,77 %. Voortgezet onderwijs Bij het voortgezet onderwijs bleek de extra financiering functiemix niet voldoende om de kosten te dekken. Door werkgevers, werknemers en overheid is een rekenmodel ontwikkeld dat laat zien welk bedrag een school bij het realiseren van het oorspronkelijke streefpercentage te kort zou komen en welke streefpercentage wel financieel haalbaar zou zijn. Dat percentage zou de school dan als streven mogen aanhouden. In het geval van de Werkplaats is dat 69% van het oorspronkelijke percentage. De eerder verwachte problemen met de kosten van de functiemix zijn hiermee opgelost. Op basis van het nieuwe streefpercentage was voor de benoemingsronde in 2014 3 fte in een LC-functie en 1,8 fte in een LD-functie beschikbaar. Besloten is, gelet op het aantal reacties, een voorschot te nemen op de ruimte die in de loop van schooljaar 2014 - 2015 ontstaat, zodat naast de 3 fte LC voor 3,6 fte LD benoemingen zijn gedaan. In het komende jaar is nog ruimte voor nieuwe promoties. Daarbij zal bij de promoties naar LD - in de lijn van het entreerecht - als extra eis meegegeven worden dat de medewerker een 1e graad bevoegdheid heeft en minimaal 50 % van de lessen in de bovenbouw havovwo geeft. Sollicitatie naar en benoeming in een hogere functie verloopt steeds conform de procedure die met de MR-VO is afgesproken. Daarbij speelt de opbrengst uit de gesprekkencyclus en de beoordeling een belangrijke rol. Het entreerecht is het in de cao opgenomen recht van leraren die voor meer dan 50 % in de bovenbouw van het VO lesgeven om (automatisch) een LD-functie te krijgen. Deze afspraak uit de cao is in strijd met ons promotiebeleid en uitvoering ervan zou voor ons onbetaalbaar zijn, dan wel betekenen dat we op andere terreinen zoals klassensplitsingen zouden moeten bezuinigen. Wij hebben daar niet voor gekozen. De MR heeft voor deze beleidslijn begrip getoond, zonder dat zij expliciet heeft ingestemd. Er zijn gesprekken geweest met een paar medewerkers die op grond van dit entreerecht in aanmerking zouden komen voor een LD-functie, maar deze niet gekregen hebben. Het is hen duidelijk gemaakt waarom niet. Zij hebben zich bij die beslissing neergelegd. Het eerder verwachte negatieve effect van de invoering het entreerecht is hierdoor niet meer aan de orde. Het entreerecht zal in 2016 weer afgeschaft worden. 19
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
f. Bevoegd - onbevoegd (stand 1 oktober) De verhouding bevoegd - onbevoegd is in het Basisonderwijs in 2014: 38 - 1 (in 2013: 42 – 1). De ene onbevoegde medewerker in het Basisonderwijs zal structureel onbevoegd blijven. De verhouding bevoegd - onbevoegd is bij het Voortgezet onderwijs in 2014: 88 - 8 (in 2013: 86 - 7). De onbevoegden zijn studerend voor de vereiste bevoegdheid en met allen zijn afspraken over termijnen gemaakt. NB: onbevoegd is niet gelijk aan onbekwaam, net zo min als bevoegd altijd bekwaam betekent. g. Gesprekkencyclus OP en OOP 2013 – 2014 Basisonderwijs Alle medewerkers hebben een functioneringsgesprek en een pop gesprek gevoerd. In het schooljaar 13/14 heeft i.v.m. de ver-/nieuwbouw de school de cyclus met instemming van het team een jaar stilgelegen. In 14/15 worden extra voortgangsgesprekken gevoerd (1e helft van het jaar) en voor het eerst ook beoordelingsgesprekken (2e helft van het jaar). Voortgezet onderwijs De gesprekkencyclus is nu inmiddels 7 jaar actief. Schooljaar 2013-2014 is jaar 7. Met vrijwel alle medewerkers is een voortgangsgesprek gevoerd in schooljaar 2013 - 2014. Uitzondering hierop vormen de langdurig zieken en de medewerkers die langdurig verlof hadden om andere redenen, zoals zwangerschapsverlof of langdurig onbetaald verlof. Conform de procedure hebben 20 medewerkers na elk derde jaar in de gesprekscyclus ook een beoordeling ontvangen van hun teamleider. h. Professionalisering Er is een gezamenlijk professionaliseringsplan opgesteld met het plan van het BO als uitgangspunt. In het BO is veel scholing ingezet in het kader van de vernieuwing van het onderwijs. De professionalisering van de medewerkers heeft in twee fases plaats gevonden. In 2013 - 2014 hebben teambrede studiedagen plaats gevonden rond ‘boeiend onderwijs’, waarbij de medewerkers hebben kunnen kiezen uit vier thema’s: ‘boeiend onderwijs’, ‘vuurwerk’ (over breinkennis), ‘begrijpend lezen’ en ‘van regels naar waarden’. De medewerkers hebben hiermee met vernieuwende onderwijskundige theorieën en praktisch tools hun vaardigheden en de onderwijskundige toepassingen vergroot. In 2014 2015 is met deze thema’s verder gegaan. Er zijn klasbezoeken uitgevoerd die als voorbeeld hebben gediend om te bespreken in de teams. Studiedagen voor de schoolleiding (directeur en adjunct-directeur) en de teamleiders: Zij volgden in 2014 een vijftal studiebijeenkomsten. In het schooljaar ’13/’14 werden deze gegeven door Jan Jutten (inspirerend leiderschap), in het schooljaar ’14/’15 zijn de thema’s door dit team zelf bepaald en is er tijd en ruimte genomen om deze zonder externe ondersteuning. In het VO heeft permanente scholing plaats gevonden in de teams, in gezamenlijke werkbijeenkomsten en op studiedagen. Daarnaast zijn er scholingen geweest in het kader van de visitatietrajecten, Profeed, opleiding van studenten, training van assessoren, talentprogramma’s voor medewerkers en professionaliseringstrajecten voor teamleiders. Ook hebben tal van vakmedewerkers deelgenomen aan op hun vakkennis gerichte nascholingsprogramma’s van diverse instituten. i. Leeftijdsfasebewust personeelsbeleid Basisonderwijs Gesprekken over inzetbaarheid en werkbelasting maken deel uit van de gesprekkencyclus en vanuit die gesprekken komen individuele afspraken voort over inzet en inzetbaarheid. De CAO 2014-2015 biedt de ruimte om verder beleid te maken op dit punt. Er is afgesproken om in 20142015 veel van wat in beleid uitgevoerd wordt maar niet op papier staat in een beleidsnotitie te vast te leggen. Voortgezet onderwijs Het leeftijdsfasebewust personeelsbeleid wordt steeds meer onderdeel van het personeelsbeleid. In samenwerking met de opleidingsinstituten van HU en UU worden programma´s ontwikkeld voor de uitbreiding van begeleiding en coaching van medewerkwerkers in de beginjaren van hun loopbaan; de cao-afspraken m.b.t. de ''startersvergoeding in tijd'' worden mede in dit verband uitgevoerd; gesprekken 20
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
over inzetbaarheid en werkbelasting maken deel uit van de gesprekkencyclus en vanuit die gesprekken en de jaarlijkse analyse daarvan met rector, teamleider en staffunctionaris P&O komen individuele afspraken voort over inzet en inzetbaarheid. j. Ziekteverzuim: beleid Het ziekteverzuim van de medewerkers op De Werkplaats daalt nog steeds. De aanpak met een combinatie van preventie, verzuimbegeleiding, gerichte rëintegratie en herhaalde analyse, evaluatie en bijstelling van het beleid blijkt goed te werken. Het monitoren van het verzuim en vooral van de verzuimfrequentie blijkt heel belangrijk te zijn om het verzuim terug te dringen. Sinds mei 2013 werken we naar tevredenheid met Tredin als arbodienst. De bedrijfszorgverzekering bij IZA is in 2014 gehandhaafd. Op deze manier hebben we de medewerkers ondersteuning kunnen bieden op het gebied van bedrijfsmaatschappelijk werk, psychologische hulpverlening en fysiotherapie. Kenmerken verzuimbeleid in basisonderwijs en voortgezet onderwijs 1. Preventie a. De teamleiders in het VO en de directie in het BO nodigen de medewerkers die dreigen te verzuimen of zelf aangeven in de knel te komen uit voor een gesprek met teamleider en staffunctionaris P&O, respectievelijk met de directie BO, om te bezien of er preventieve actie kan worden ondernomen door bijvoorbeeld aanpassing van het rooster, verschuiving of vermindering van taken of bezoek aan bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werk, psycholoog of fysiotherapeut. b. We stellen jaarlijks de griepprik gratis beschikbaar aan medewerkers. c. Bedrijfsfitness en het op de fiets naar het werk komen is aantrekkelijk gemaakt door het fiscale voordeel via de werkkostenregeling. 2. Verzuimbegeleiding a. Na drie keer ziekteverzuim vindt er een gesprek plaats tussen betrokkene, teamleider en staffunctionaris P&O op het VO of betrokkene en de directie op het BO. In dit gesprek wordt nagegaan of er sprake is van een structurele ontwikkeling en of er een relatie is met werkdruk of andere aan school gerelateerde zaken. Mogelijk volgt er doorverwijzing naar bedrijfsarts of zorgnetwerk. b. Er is nauw contact tussen leden van het zorgnetwerk (IZA-bedrijfszorg en Achmea) en de staffunctionaris P&O/directie BO. Dat leidt tot goede afstemming tussen adviezen en inzet op het werk. c. Teamleider VO, staffunctionaris P&O en directie BO hebben met grote regelmaat contact met langdurig zieken. Daar waar mogelijk wordt gezocht naar arbeidstherapeutische inzet van de medewerker. 3. Re-integratie De re-integratie vindt plaats met behulp van maatwerk en regelmatig contact tussen zorgnetwerk en school. In de praktijk zien we aanpassing van werkzaamheden, langzaam ingroeien in de oude functie en outplacement. Op het VO spelen ook de coaches desgevraagd een rol in dat reintegratieproces. 4. Analyse Per team gaan we na wat knelpunten zijn in de werkomgeving. Dat doen we door gesprekken met teamleiders over hun bevindingen in de voortgangsgesprekken. Samen met de MR doen we jaarlijks een medewerkertevredenheidsonderzoek. De uitslag daarvan bespreken we met de MR. Dat alles levert informatie op om eventueel nieuw beleid te formuleren en staand beleid waar nodig aan te scherpen. Ook wordt dit jaar de RI&E opnieuw uitgevoerd op het BO en het VO. In het Jaarverslag 2015 komen we op de uitkomsten hiervan terug. k. Ziekteverzuim cijfers Basisonderwijs Het ziekteverzuim in het basisonderwijs kent een dalende trend en is in 2014 zeker voor het OP laag. Het ziekteverzuimpercentage als voortschrijdend 12-maandspercentage voor alle personeelsleden is 4,69 in december 2014. Dat is een stuk lager dan eind 2013: 6,11. Het percentage ziekteverzuim OP is weer verder gedaald: van 4,8 % naar 4,0 %. Dit is ver onder het landelijk gemiddelde (in 2013: 6,7 %). De onrust door de verhuizingen in het kader van de nieuwbouw en de overgang naar het werken in de Ronding heeft geen negatief effect gehad op het verzuim. Het teamwerk en het er ‘samen voor gaan’ lijkt eerder een positief effect gehad te hebben. 21
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Bij het OOP is het verzuim gedaald van 15,5 % in 2013 naar 9,5 % in 2014. Dit is nog boven het landelijk gemiddelde: 6,7 in 2013. De hoogte van het verzuim in dit kleine team wordt veroorzaakt door de langdurige ziekte van één medewerker. Voortgezet onderwijs Het ziekteverzuimpercentage als voortschrijdend 12-maandspercentage voor alle personeelsleden is 2,45 in december 2014. Dat is weer lager dan eind 2013: 2,98. Het percentage ziekteverzuim OP is op het zeer lage niveau van het voorgaande gebleven: 1,9 % in 2014 na de 1,7 % in 2013. Dit is ver onder het landelijk gemiddelde (in 2013: 5,0 %) en het landelijke cijfer voor het OP beweegt zich al jaren op dat niveau. De Werkplaats ‘scoort’ hier dus bijzonder goed in vergelijking met het VO in Nederland. Bij het OOP is het verzuim fors gedaald: van 6,7 % in 2013 naar 4,2 %. Landelijk is het gemiddelde in 2013 5,3 % en dit cijfer beweegt zich al jaren op dat niveau. Ook hier dus een mooie score. l. Tevredenheid medewerkers: algemeen De Werkplaats onderzoekt jaarlijks de tevredenheid onder de medewerkers. De uitkomsten worden vervolgens besproken met de MR en leiden – waar nodig – tot actie. In 2014 heeft om de hierboven al genoemde redenen het tevredenheidsonderzoek in het Basisonderwijs ook onder de medewerkers plaats gevonden aan de hand van het kwaliteitsinstrument ’WMK’ .Het VO is de vragenlijsten van de ‘Kwaliteitsscholen’ blijven gebruiken. De vragenlijsten waren daarmee voor BO en VO niet meer identiek en daarmee is de mogelijkheid van onderlinge vergelijking komen te vervallen. Daar staan weer andere voordelen tegenover. In 2013 waren er door de combinatie van BO en VO bij de uitwerking van de vragenlijst van ‘Kwaliteitsscholen’ verschillende problemen, maar de keuze die nu voor het BO gemaakt is heeft tot weer andere problemen geleid. Heroverweging zal - zoals boven gemeld plaats vinden. m. Tevredenheid medewerkers: cijfers Basisonderwijs De vragenlijst van de ‘WMK’ (Werken met Kwaliteitskaarten) en de daarop gebaseerde rapportage is onderverdeeld in verschillende rubrieken en de scores worden gegeven op basis van een 4-puntsschaal. De medewerkers voelen zich zeer betrokken bij de school en voelen zich zeer verantwoordelijk voor de organisatie als geheel: beide een 3,8. De missie en visie van de school zijn voor hen helder: respectievelijk 3,7 en 3,6. De medewerkers vinden De Werkplaats een erg prettige school om te werken: 3,6. Zij geven aan zich voldoende te ontplooien op school (3,3) en vinden dat we voldoende tijd aan nascholing (3,3). Aandachtspunten zijn het optreden als eenheid, als team en de aandacht voor de teambuilding (beide 2,5) en wat daarmee samenhangt en de werkdruk (2,4) en de goede en eerlijke verdeling van de taken (2,5). Er is afgesproken om de teamvorming en alle aspecten omtrent het Integraal Personeels Beleid daaromtrent in een teamvergadering te bespreken en in het jaarplan op te nemen. Voortgezet onderwijs De uitkomst van het onderzoek onder de medewerkers van het voortgezet onderwijs zijn vergelijkbaar met vorig schooljaar en zijn op 90% van de items hoger dan de uitkomsten van 136 andere scholen. Opvallend hoog scoren de volgende items: - ik werk hier de komende jaren nog wel/ik kijk niet naar andere banen; - de organisatie van de school; - de werkrelatie met de direct leidinggevende; - de ontwikkelingsmogelijkheden die de school biedt. De medewerkers zijn tevreden over de arbeidsomstandigheden, maar ontevreden over de beloning in het onderwijs en over de ervaren werkdruk. Ook dit onderzoek levert op: ‘ik ben heel tevreden over deze school maar het is wel hard werken’.
22
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De totaalscore tevredenheid medewerkers 13/14
12/13
Werkplaats
7,3
7,2
Benchmark
6,7
6,8
De score ‘tevredenheid algemeen’ 13/14
12/13
Werkplaats
8,2
8,1
Benchmark
7,6
7,7
n. Het gevoerde beleid betreffende de beheersing van de uitkeringen na ontslag medewerkers Een zorgvuldig personeelsbeleid, waar dossiervorming een belangrijk onderdeel van uitmaakt, is van groot belang om de uitkeringen na ontslag te beheersen. Daarom wordt bij ontslagtrajecten altijd juridisch advies gevraagd van de VBS. Basisonderwijs In het Basisonderwijs is nog niet heel veel ervaring met ontslagtrajecten. In ingewikkelde gevallen wordt de P&O functionaris ingeschakeld en wordt meestal ook externe ondersteuning gevraagd. In 2014 is een ontslagtraject na een zorgvuldige procedure afgerond met een vaststellingsovereenkomst. In die overeenkomsten is (de vergoeding voor) een outplacementtraject opgenomen om de kansen van de medewerker op de arbeidsmarkt te vergroten. De school is bij dit traject geadviseerd door de VBS en van Dyade. Voortgezet onderwijs In het Voortgezet onderwijs bestaat de nodige ervaring met ontslagtrajecten. Dat heeft geleid tot zeer zorgvuldige procedures, waarbij ook externe ondersteuning wordt gevraagd. In 2014 zijn de drie ontslagtrajecten na een zorgvuldige procedure afgerond met een vaststellingsovereenkomst. In die overeenkomsten is (de vergoeding voor) een outplacementtraject opgenomen om de kansen van de medewerkers op de arbeidsmarkt te vergroten. Er is bij de drie trajecten advies gevraagd van de VBS. De beheersing van de uitkering na ontslag is ook (?) voor het VO zelf van belang. Zij is voor 25% van de uitkeringskosten risicodrager. Als de betreffende medewerkers geen nieuwe baan vinden moet de school daarvan voor 25% de kosten dragen voor de duur van de uitkering. Bij de opstelling van de vaststellingsovereenkomst wordt er rekening mee gehouden dat de school op deze manier al een financiële bijdrage levert. In de meerjarenbegroting is voor deze bijdrage van de school aan de uitkeringen ook een bedrag opgenomen.
23
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
7. Ouders a. Algemeen De ouders zijn van groot belang als partner in de driehoek werkers - ouders - school. Op De Werkplaats zijn de ouders zeer betrokken bij de school. De inbreng van de ouders is groot en van kwalitatief hoog niveau. In het Basisonderwijs is er veel vrijwillige inzet van ouders, van leesouder t/m begeleider bij kampen. In het kader van de nieuwbouw is dat nog eens extra duidelijk geworden: veel ouders hebben geholpen met verhuizen, klussen e.d. De ouders zijn sterk vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad. In het Voortgezet onderwijs leveren ouders steeds vaker een bijdrage aan het onderwijsprogramma. Aan het begin van het schooljaar wordt in de teams geïnventariseerd welke ouders daarvoor beschikbaar zijn. Voorbeelden van de inzet van ouders in dit jaar: bij het Eureka-programma in team 4, bij het Gezondheidssymposium, bij workshops in de teams. De ouders zijn vertegenwoordigd door de contactouders per groep, de ouderraad en een vertegenwoordiging vanuit de ouderraad in de medezeggenschapsraad.
b. Tevredenheid ouders Tevredenheid ouders basisonderwijs In 2014 heeft het tevredenheidsonderzoek ook onder ouders plaats gevonden aan de hand van het kwaliteitsinstrument ’WMK’ (Werken Met Kwaliteitskaarten). We hebben daarbij gebruik gemaakt van de standaardvragenlijst aangevuld met een aantal WP specifieke vragen. De werkwijze was prettig voor ouders (maar het aantal vragen was te veel). De vragenlijst van de ‘WMK’ (Werken met Kwaliteitskaarten) en de daarop gebaseerde rapportage is onderverdeeld in verschillende rubrieken en de scores worden gegeven op basis van een 4-puntsschaal. De tevredenheid van de ouders is hoog over het schoolklimaat. De algemene tevredenheid is hoog: 3,6. Op dat hoge niveau scoren ook de vragen naar de sfeer op school en het gevoel van veiligheid: beide een 3,6. Ook de scores op de vragen naar het didactisch handelen van medewerkers zijn hoog: de medewerker van mijn zoon/dochter is gemotiveerd scoort een 3,7 en de vakbekwaamheid van de medewerker wordt beoordeeld met een 3,6. De lagere scores en daarmee de aandachtspunten liggen vooral op het gebied van communicatie en begeleiding. Op de vragen of de school in voldoende mate naar de mening van de ouders vraagt en voldoende verantwoording aan de ouders aflegt is de score respectievelijk een 2,7 en een 2,9. Of zij goed geïnformeerd worden over de gang van zaken op school is het een 2,9. Wat betreft de communicatie naar ouders over de begeleiding en de kwaliteit van het aanbod aan spelling en rekenen zien we dezelfde scores. Naar aanleiding van deze laatste scores en aandachtspunten is met de MR afgesproken een nadere analyse te maken van de resultaten van de oudertevredenheidsenquête om de juiste acties te kunnen ondernemen. Met name de discrepantie tussen de resultaten van de ouders en die van de werkers en medewerkers is opvallend. Zijn de verwachtingen van ouders hoger dan dat de school op dit moment biedt? Hebben ouders voldoende zicht op de wijze waarop de zorg wordt geboden en ontbreekt het dus mogelijk aan de communicatie naar ouders toe? En/of hoeveel ouders hebben deze specifieke vragen beantwoord? Tevredenheid ouders voortgezet onderwijs In het Voortgezet onderwijs worden de afgelopen jaren de ouders door de school om de twee jaar gevraagd naar hun tevredenheid over de school. In 2014 heeft geen onderzoek plaats gevonden. In 2013 kwamen bij de ouders als pluspunten (meer dan 0,5 boven het landelijk gemiddelde) naar voren: activiteiten van de school, betrokkenheid van medewerkers, aandacht voor burgerschapsvorming (sociale vaardigheden), communicatie tussen school en thuis, het gebouw, de medewerkers, nauwelijks lesuitval, aandacht voor ontwikkeling van het kind, de ouderraad, sfeer in de klas en op school, veiligheid, begeleiding van keuzes
24
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Oudertevredenheid, algemeen (m.u.v. ouders leerjaar 3), uitkomst meting voorjaar 2013 De totaalscore ouders 12/13
10/11
Werkplaats
7,6
7,0
Benchmark
6,9
6,8
Welk rapportcijfer geef je de school: 12/13
10/11
Werkplaats
7,7
7,5
Benchmark
7,3
7,3
Onder de ouders van de derde klassen heeft in 2014 voor Scholen op de kaart wel een onderzoek plaats gevonden. De score op de WP is 7,6, even hoog als vorig jaar. De landelijke score in 2014 was 7,3; dezelfde score als het jaar daarvoor. Zeer hoog scoren in absolute zin en/of in vergelijking met het landelijke beeld: • mijn kind voelt zich veilig op school: 8,8 WP en 8,0 landelijk; • de sfeer op school is prettig: 8,5 WP en 7,7 landelijk; • de docenten behandelen mijn kind met respect: 8,2 WP en 7,5 landelijk; • de school maakt leren voor mijn kind aantrekkelijk: 7,7 WP en 6,7 landelijk. Er zijn geen scores meer dan 0,5 lager dan landelijk. In het schoolbrede onderzoek (m.u.v. ouders leerjaar 3) geven de ouders de school over 2013 een 7,6. Dat is veel hoger dan het landelijke gemiddelde (6,9). De score van de WP is t.o.v. 2011 sterk verbeterd: van 7,0 naar 7,6. Ouders zijn in toenemende mate tevreden en dat beantwoordt aan het beeld van de medewerkers van de school: wij zijn in 2006 aan het werk gegaan in een nieuw gebouw met een geactualiseerde ambitie op een nieuwe manier en die jas past ons steeds beter. Anders gezegd: we stellen zelf vast dat we er steeds meer in slagen onze ambities waar te maken, onze organisatie verloopt steeds soepeler, ons onderwijs wordt kwalitatief rijker, meetbare resultaten (doorstroom, examencijfers etc.) bevestigen dat en ouders vinden dat dus blijkbaar ook. Opvallend is dat onze school op álle fronten hoger scoort dan twee jaar geleden. De ouders zijn zeer te spreken over de onderwerpen ´gebouw´ en ´veiligheid in en rond het gebouw´, de ‘communicatie en informatie’ en de ’activiteiten’, terwijl men ook tevreden is over de betrokkenheid, de ouderraad en de begeleiding. Ouders vinden het fijn dat de school aandacht besteedt aan de ontwikkeling van hun kind in brede zin. De Werkplaats is een moderne school met een duidelijke identiteit, zegt 92% van de ondervraagden. Maar ook ouders signaleren dat hun kinderen het druk hebben op en met school. Huiswerk en de beleving daarvan is een thema dat juist n.a.v. eerdere onderzoeken in het afgelopen jaar uitgebreid besproken is door schoolleiding en ouderraad. In dat gesprek is o.a. vastgesteld dat we duidelijker kunnen en moeten zijn in de besteding van instructietijd, domeintijd en thuiswerktijd. Onderlinge afstemming tussen medewerkers en spreiding van het werk kan beter. Werkers leggen de lat hoog voor zichzelf. En in ons onderwijs komen verwerkingsopdrachten veel en vaak voor, begeleiding daarvan vooral m.b.t. de daaraan te besteden tijd verdient aandacht. De ouders van leerjaar 3 hebben - evenals de werkers - deelgenomen aan het tevredenheidsonderzoek van Vensters voor verantwoording. Ook hier zien we een veel betere score dan landelijk: WP 7,6 en landelijk 7,2. Dit komt doordat de score van de WP t.o.v. 2011/2012 is gestegen van 7,0 naar 7,6. Ouders van de Werkplaats zijn nog meer tevreden dan de ouders van de andere 331 onderzochte scholen. Vooral bij de onderdelen onderwijs, schoolklimaat (veiligheid) en begeleiding is dat duidelijk. Deze resultaten zijn terug te vinden op onze website www.wpkeesboeke.nl bij onderwijs/kwaliteit/tevredenheid en bij www.scholenopdekaart.nl
25
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
8. Afhandeling van klachten Er is een klachtenprocedure en de Werkplaats is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie van de VBS. In 2014 zijn geen klachten bij deze commissie ingediend en afgehandeld. De klachten die bij het VO binnen komen en de correspondentie wat dat betreft worden opgeslagen in de “klachtenmap”.
26
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
9. Inzet Prestatiebox 2014 Basisonderwijs In 2014 is een bedrag van € 51.755, - ontvangen in het kader van de Prestatiebox. Dit bedrag was bedoeld voor: • professionalisering schoolleiders; • professionalisering leraren; • opbrengstgericht werken; • cultuureducatieve activiteiten. De wijze waarop de professionalisering van de medewerkers heeft plaats gevonden is hierboven beschreven: door teambrede studiedagen en de klasbezoeken met de nabespreking in de teams. Daarnaast zijn er studiedagen voor de schoolleiding en de teamleiders geweest. Zie verder hierboven bij de paragraaf over professionalisering. Op basis van de bestemmingsbox taal en rekenen is met externe begeleiding gewerkt aan het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen voor spelling. Voor rekenen wordt in 2015 een leerlijn ontwikkeld. Cultuureducatie neemt binnen de Werkplaats een belangrijke rol in. Dit komt onder andere tot uiting in een eigen leerkracht voor muziek en een eigen leerkracht voor dans. Voortgezet Onderwijs In 2014 is een bedrag van € 207.136,- ontvangen in het kader van de Prestatiebox. Dit bedrag was bedoeld voor: • professionalisering leraren; • professionalisering schoolleiders; • opbrengstgericht werken; • beter presteren en ambitieuze leercultuur; • bèta en techniek. In de teksten die hieraan vooraf zijn gegaan is beschreven op welke wijze de Werkplaats in het voortgezet onderwijs aan bovenstaande doelstellingen heeft gewerkt.
27
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
10. Organisatie Een interne organisatie die het onderwijsproces en de realisering van de ambities en doelen zo goed mogelijk faciliteert. a. Juridische structuur De rechtspersoonlijkheid van het bevoegd gezag is een stichting. De Stichting Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven is op 9 oktober 1946 opgericht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 41177105. Onder het bevoegd gezag van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap met nummer 76740, vallen de onderstaande scholen : Werkplaats Kindergemeenschap PO, met brinnummer 05JN Werkplaats Kindergemeenschap VO, met brinnummer 17WP
b. Verbonden partijen De Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling is een verbonden partij van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. De Stichting VPO is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 41179218. Deze Stichting is opgericht als steunstichting van De Werkplaats. In de statuten staat als doelstelling: “Het doel van de stichting is het bevorderen van de vrije persoonlijke ontwikkeling, waartoe zij één of meer gebouwen en terreinen kan stichten, in stand houden en beschikbaar stellen”. In deze stichting waren in het verleden meerdere gebouwen en terreinen ondergebracht. Met gelden van deze stichting zijn in 1989 de tennisbanen en het clubgebouw op het terrein van de Werkplaats aangelegd en vervolgens is zij de partij geweest die met Helios de zogenaamde “mantelovereenkomst” betreffende de verhuur van het “Tennispark Kees Boeke” heeft gesloten en de daarbij komende deelovereenkomst “geldlening” betreffende de financiering van het Clubgebouw. Betreffende overeenkomsten lopen tot 2018. Op basis van deze overeenkomsten betaalt Helios jaarlijks de huur voor de tennisbanen en de rente en aflossing van de lening. Er zijn in 2014 geen ontwikkelingen geweest binnen de VPO die van invloed zijn op de stichting en de scholen. c. Interne beheersing en toezicht De Code Goed Bestuur heeft een bij de Werkplaats passende invulling gekregen. De Werkplaats hanteert de code van de PO-Raad. Er is een managementstatuut, een daarbij aansluitend profiel toezichthouders en een reglement voor het toezichthoudende bestuur. Er wordt vanaf augustus 2011 gewerkt met een toezichthoudend bestuur en een driehoofdige directie, bestaande uit de directeur Basisonderwijs, de rector Voortgezet onderwijs en de directeur Bedrijfsvoering. De directie vormt het feitelijk bestuur van De Werkplaats. Het toezichthoudend bestuur toetst op hoofdlijnen. Daarvoor is een toezichtkader opgesteld en dit wordt in de praktijk verder ontwikkeld. Het bestuur heeft een auditcommissie voor financiën en huisvesting. Deze commissie heeft ook een reglement. De auditcommissie heeft het bestuur in 2013 geadviseerd over: jaarverslag, meerjarenbegroting, risicoanalyse, treasuryplan, financiële managementrapportages, omgang met de liquide middelen, nieuwbouw Basisonderwijs (bouw en financiën), zonnestroom. De werkwijze is door bestuur en directie in de bestuursvergadering van september 2014 opnieuw positief geëvalueerd. Dat geldt ook voor de wisselende deelname van een gast-bestuurslid aan de vergaderingen van de auditcommissie. Bij het verslag van het (toezichthoudend) bestuur wordt hier verder op ingegaan. De onderlinge afstemming van agenda’s van toezichthoudend bestuur, directie en (G)MR, met als doel de besprekingen/besluiten in het toezichthoudende bestuur en de advisering/instemming van de GMR op elkaar af te stemmen is goed verlopen. In april 2014 heeft het jaarlijkse overleg plaatsgevonden van voorzitters en plaatsvervangend voorzitters van GMR en toezichthoudend bestuur in aanwezigheid van de directie. b. Directie en schoolleiding De directie bestaat uit de directeur BO, de directeur bedrijfsvoering en de rector VO. De laatste is voorzitter van de directie. Taken, bevoegdheden, werkwijze zijn vastgelegd in het managementstatuut. De directie vergadert wekelijks. Zij wordt bij haar werk ondersteund door een secretaresse. Beide scholen hebben een eigen schoolleiding. De schoolleiding wordt gevormd door directeur resp. rector, adjunct-directeur resp. plaatsvervangend rector en de teamleiders (BO 4 en VO 7 teamleiders). 28
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Er zijn functieomschrijvingen voor de leden van de directie en een bijpassende functiewaardering. Deze zijn in de bestuursvergadering van december 2013 vastgesteld. De salarissen van de leden van de directie zijn in de jaarrekening vermeld. De genoemde bedragen bevatten alle werkgeverslasten, zoals pensioenbijdragen e.d. Er zijn verschillen tussen BO en VO doordat bij het BO de betaling premie Vervangingsfonds bij de werkgeverslasten wordt meegerekend en door individuele situaties (vergoedingen woon – werkverkeer, Bapo e.d.). De directie wordt op het terrein van Personeel en Organisatie ondersteund door een staffunctionaris P&O. c. Organogram Bijgaand het organogram dat de huidige situatie weergeeft. De ondersteunende organisatie is in verandering, om het onderwijsproces en de realisering van de ambities en doelen in de toekomst zo goed mogelijk te faciliteren. In 2014 is de stap gezet om de directeur bedrijfsvoering ook op het terrein van het onderhoud en beheer van het Basisonderwijs de verantwoordelijkheid te laten nemen. Daarvoor heeft hij ook zelf frequent overleg met de teamleider van de onderhoudsdienst BO. De teamleiders interne dienst (VO) en onderhoudsdienst (BO) werken meer en meer samen en beide diensten verrichten over en weer werkzaamheden. Zo wordt het energiebeheer en het beheer van het gebouw Kinderopvang uitgevoerd door de teamleider van de onderhoudsdienst BO. De conciërgerie in het VO verricht op haar beurt ondersteunende werkzaamheden voor het BO. In personele zin vallen de medewerkers van de onderhoudsdienst BO nog onder de directeur van het basisonderwijs. Er is één team ICT dat de ondersteuning verzorgt voor BO en VO en aangestuurd wordt door de directeur Bedrijfsvoering. De P&O functionaris verricht ook ondersteunende werkzaamheden voor het BO. Hij wordt aangestuurd door de rector VO. Ook bij de administratie worden over en weer taken verricht. De inning van de ouderbijdrage vindt door de secretaresse ‘van het BO’ plaats, ook worden daar verschillende projectwerkzaamheden gedaan. De facturatie gebeurt door de administratief medewerker ‘van het VO’. Aansturing vindt plaats door de directeur Bedrijfsvoering. De secretaresse BO valt in personele zin onder de directeur BO. Naarmate de samenwerking tussen BO en VO zich verder ontwikkelt zal er vooral over de plaats van de ondersteunende diensten in het organogram meer eenduidigheid komen. Op dit moment is de school wat dit betreft nog in een overgangsfase en kunnen de wederzijdse werkzaamheden in het organogram niet helemaal goed worden weergegeven.
29
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
ORGANOGRAM WERKPLAATS KINDERGEMEENSCHAP Toezichthoudend Bestuur
Directeur BO
Directie Rector VO,voorzitter
Schoolleiding BO Directeur BO Adj. Directeur BO
Schoolleiding VO Rector VO Plv. rector VO Teamleiders OP
Teams OP Teamleiders Bouwen
Teams OP Teamleiders Team 1 t/m 7
Teams OP
Teams OP Teamassistenten
Secretariaat
Team Interne Begeleiding Coördinator IB Interne Begeleiders
ICT-coordinator Bouw-ICT-ers
Team onderhoud Teamleider Onderhoudsmedewerkers Externe diensten Schoonmaak Onderhoud
Directeur Bedrijfsvoering
Stafdiensten P&O Staffunctionaris P&O Arbodienst Projectmedewerkers
Teams OOP Teamleiders OOP
Administratiekantoor AK-extern Mwk-er op locatie
Team Secretariaat/Administratie Teamleider Medewerkers administratie
Team Interne Begeleiding Zorg coördinator Teambegeleiders
ICT-coordinator Team-ICT-ers
Team ICT Teamleider ICT-medewerkers Externe Ondersteuning Team Interne Dienst Teamleider Conciërges/Onderhoudsmedewerkers Externe Diensten Schoonmaak Onderhoud Kantine Team Toa’s (o.l.v. teamleider) Mediathecaris 30
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
11. Huisvesting en beheer a. Gebouwen algemeen Bijna alle gebouwen zijn eind 2014 in goede staat. Alleen het kleutergebouw behoeft op korte termijn nog groot onderhoud. Er is eind 2014 een partij geselecteerd die in 2015 een nieuw meerjarenonderhoudsplan voor alle gebouwen gaat opstellen. Duurzaamheid zal bij beheer en onderhoud in de komende jaren het uitgangspunt zijn. De beslissing om als Werkplaats zonnestroom op te wekken door het investeren in en het plaatsen van zonnepanelen op ons terrein past in dit streven. Nadat in de zomer van 2014 duidelijk is geworden dat we een SDE+ subsidie krijgen is door het bestuur de investering in 560 panelen definitief vastgesteld. Naar verwachting zal deze investering zich terugverdienen in 15 jaar. Deze periode is zo lang, omdat wij als grootverbruiker een lage prijs voor de elektra betalen (0,11 cent) en in de zomervakantie de opgewekte energie niet geheel zelf verbruiken en niet kunnen salderen, zoals particulieren. Voor de teruggeleverde stroom krijgen wij een relatief lage vergoeding. De zonnepanelen komen op het dak van het VO-gebouw te liggen omdat dit op ons terrein de beste plek is. De financiële afhandeling (hogere afschrijvingslaten en lager energieverbruik, energiesubsidie) zal uit praktische overwegingen ook via het VO lopen. BO en VO hebben nog geen gecombineerde elektraaansluiting. In 2015 zullen de mogelijkheden daarvoor wel onderzocht worden. De zonnepanelen worden als een voorziening voor de Werkplaats als geheel gezien. De informatie over de energie die opgewekt wordt, komt op de website te staan en naast het grote LCD-scherm met informatie over het verbruik in het VO-gebouw komt op het terrein van het basisonderwijs een object te staan dat duidelijk maakt dat De Werkplaats zelf energie opwekt. De middelen voor deze voorzieningen worden geleverd door de leverancier van de zonnepanelen. Een gedachtenplek voor werkers en medewerkers die de verbinding met heden en verleden en tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs symboliseert is voorbereid: het ‘Betty Boeke Paviljoen’. b. ICT-voorzieningen ICT en multimedia Werkers en medewerkers maken optimaal gebruik van ICT voorzieningen en ondersteunen elkaar daarbij om de onderwijsdoelen en de persoonlijke ontwikkelingsdoelen te realiseren. De ICT-voorzieningen zijn uitgebreid en vernieuwd. Dit was nodig omdat werkers en medewerkers voor onderwijs en administratie rekenen op een betrouwbaar en snel netwerk en deugdelijke computers. Er wordt zowel in basisonderwijs als in voortgezet onderwijs zeer veel en zeer frequent gebruik gemaakt van de aanwezige voorzieningen. We kunnen niet meer zonder, geen dag, geen uur. De uitbreiding van de capaciteit van de glasvezelverbinding is bij de leverancier KPN aangevraagd en zou eind december gerealiseerd worden. Dit is doorgeschoven naar 2015 en inmiddels gerealiseerd. Ook in het VO-gebouw zijn aanpassingen gedaan in de glasvezelverbinding. Alle switches in het netwerk zijn vernieuwd en het draadloze netwerk is geheel nagelopen en waar nodig zijn nieuwe access points geplaatst. Een nieuw systeem om onze ICT-voorzieningen sneller en beter te kunnen beheren is ‘besteld’ en zal begin 2015 geïnstalleerd worden. Het basisonderwijs werkt al met SharePoint. Invoering van SharePoint in het voortgezet onderwijs is voorbereid en zal in 2015 gerealiseerd worden. c. Gebouw Kinderopvang De Werkplaats heeft, mede door de inzet van een deel van de door de grondverkoop in 2006 verkregen private middelen, een voorziening op eigen terrein voor Kinderopvang gerealiseerd die aansluit bij haar doelstellingen en die ten goede komt aan werkers en ouders van de Werkplaats. De Stichting Kinderopvang heeft in het nieuwe gebouw m.i.v. 1 januari 2012 de exploitatie op zich genomen. De werkwijze op deze locatie sluit aan bij de visie op onderwijs en opvoeding van de Werkplaats. Dit is in een overeenkomst met de Stichting Kinderopvang vastgelegd. In de afgelopen jaren heeft dit voor de BSO al naar tevredenheid gewerkt. De St. Kinderopvang wordt als een betrouwbare en stabiele partner gezien. Er is met haar een huurovereenkomst voor 10 jaar getekend. Het huurbedrag zal over de gehele huurperiode kostendekkend zijn. Gelet op de belangstelling voor de Werkplaats zal naar verwachting ook de belangstelling voor de Kinderopvang op het terrein van de Werkplaats een sluitende exploitatie in de komende jaren mogelijk maken. Er zijn met de St. Kinderopvang ook afspraken gemaakt over zekerheidsstellingen. Voor het geval dat de continuïteit van de St. Kinderopvang op deze locatie niet meer gegarandeerd kan worden, is 31
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
in de risicoanalyse een bedrag opgenomen om dit risico af te dekken. d. Nieuwbouw en renovatie Basisonderwijs In dit verslagjaar is de nieuwbouw en gedeeltelijke renovatie van het Basisonderwijs binnen het door het toezichthoudend bestuur gestelde budget gerealiseerd. Er is voor 830 m2 nieuw gebouwd en vier van de bestaande lokalen van de Zaagtand zijn in het nieuwbouwplan betrokken om een geheel nieuwe onderwijsruimte voor de groepen 5 t/m 8 te kunnen realiseren: een leeromgeving waarin verschillende leeractiviteiten tegelijkertijd kunnen plaatsvinden waarbij samenwerking tussen werkers en medewerkers in de bouw mogelijk is en er meer aansluitend bij de behoeften van de werkers en op maat gewerkt kan worden. Binnen dit plan is een nieuwe medewerkerskamer en een atelier gerealiseerd en een nieuwe directieruimte in de ‘kop’ van het Zaagtandgebouw en bij de ingang van het schoolterrein. Met extra budget uit eigen middelen zijn extra duurzaamheidsmaatregelen genomen: bomen als natuurlijke zonwering, een dikkere betonkern, extra zonwerend glas, extra isolatie, led-verlichting in de toiletten natuurlijke afvoer van regenwater, e.d. Het Zaagtandgebouw was in 2013 met het door de gemeente beschikbaar gestelde budget en een klein bedrag voor eigen rekening aan de buitenzijde al geheel gerenoveerd (daken, kozijnen, schilderwerk). In 2014 is in aansluiting op de grote onderhoudsbeurt aan de buitenzijde ook de binnenzijde van het Zaagtandgebouw onder hand genomen: verwijdering asbesthoudende materialen van de oude vloeren, ‘open breken’ van de gangen, extra isolatie boven de plafonds, nieuwe plafonds en verlichting, schilderwerk, nieuwe vloerbedekking. Hiermee hebben ook de kleurgroepen 3-4 een vernieuwde onderwijsruimte gekregen, waarbij het voormalige gangdeel meer voor het onderwijs ingezet kan worden. In de nieuwe opzet zijn alle kleurgroepen ruimtelijk bij elkaar komen te zitten. In ‘de Ronding’ is voor een groot deel nieuw meubilair gekomen. De aanschaf van nieuwe leerlingensets wordt meegenomen met de vernieuwing van het meubilair voor de kleurgroepen 3-4. Dit zal in 2015 plaats vinden en is in 2014 voorbereid. Het buitenterrein rond de nieuwbouw is met de verplaatsing van het buitentheater opnieuw ingericht. Op 22 mei 2014 werd met de werkers de opening van de nieuwbouw gevierd. De naam ‘De Ronding’ werd bij verrassing onthuld door ‘Prins Iwan’. In de tijd van Kees Boeke was het deze ‘prins’ die de kinderen soms verraste met onverwachte feestelijke activiteiten, zoals ‘De Koekjesboom’. Het nieuwe vaandel werd vervolgens gehesen en het Werkplaatslied gezongen. Daarna vonden de werkers bij terugkomst in hun groep een jojo, een rond ding, de ‘Ronding’. De dag na deze viering vond in het kader van de nieuwbouw een druk bezochte en succesvolle vakgenotendag plaats. Tot slot was op 24 mei de officiële opening in aanwezigheid van de wethouder onderwijs van de Gemeente De Bilt. De genodigden kregen de gelegenheid om de nieuwe en vernieuwde onderwijsruimtes van de groepen 3 t/m 8 te bezoeken. Het dak van het Kleutergebouw is in de meivakantie van 2014 geheel vernieuwd. De rest van het groot onderhoud zal vanaf 2015 gaan plaats vinden. ICT-voorzieningen In de vernieuwde onderwijsruimtes zijn op verschillende plaatsen nieuwe digiborden aangebracht. De ondersteuning van het basisonderwijs door het ICT-team heeft de nodige aandacht gevraagd. Er waren na de (ver)nieuwbouw ook een aantal specifieke netwerkproblemen waarvan de oplossing enige tijd heeft gekost. De skoolmates (eenvoudige laptops) blijken in de praktijk in gebruik en beheer de nodige problemen op te leveren. De oplossing die is gevonden blijkt weer nieuwe problemen te geven. Daar wordt nog aan gewerkt. e. Gebouw Voortgezet onderwijs Om te voorzien in het ruimtetekort in de komende jaren is met ingang van het schooljaar 2014/2015 ‘t Buitenhuis in gebruik genomen (het voormalige BSO-gebouw). Er is voor dit tijdelijke gebouw bij de gemeente een omgevingsvergunning tot 2018 aangevraagd en gekregen. Het gebouw is aan de binnen- en buitenzijde grondig gereinigd, de vloeren in de toiletten zijn vernieuwd, e kapotte deuren zijn vervangen, de elektra- , data- en klimaatvoorzieningen zijn aangepast, er is 2 hands meubilair aangeschaft en vlak voor aanvang van het nieuwe schooljaar zijn twee digiborden en twee laptopkarren met 24 laptops geplaatst. Helaas werden deze nieuwe laptops al na drie dagen gestolen. Daarbij zijn de karren geheel vernield. Laptops en karren zijn in het belang van het onderwijs direct vervangen en de veiligheidsvoorzieningen zijn zo aangepast dat een nieuwe inbraak veel moeilijker is. 32
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
In het begin van het schooljaar zijn ook uit het domeingebouw laptops gestolen. In totaal 74, waarvan 65 bij de grote inbraak begin oktober. Daar zijn alle laptops van de teams 6 en 7 op de 2e verdieping meegenomen en de laptopkarren vernield. Ook hier zijn laptops en de onbruikbare karren in het belang van het onderwijs direct vervangen en de veiligheidsvoorzieningen zijn ook hier zo aangepast dat een nieuwe inbraak veel moeilijker is. Van alle diefstallen is aangifte gedaan bij de politie en de verzekering is ingeschakeld. Wij zijn voor de inventaris verzekerd via de gemeente. In die polis staat dat er sporen van braak moet zijn. De verzekering heeft ons eind 2014 laten weten dat zij daarom niet uitkeren. In de jaarrekening zijn wij daarom daar vanuit gegaan. We zijn wel een bezwaarprocedure gestart, omdat naar onze mening het bewijs van inbraak overduidelijk is en dat er bij ’t Buitenhuis wel degelijk sporen van braak zijn. Op het moment van schrijven van dit verslag loopt deze procedure nog. De plaatsing van 560 zonnepanelen op het dak van het VO is voorbereid. Er is een partij geselecteerd die het werk begin 2015 gaat uitvoeren. Er zijn daarnaast veel energiebesparende maatregelen uitgevoerd, in eerste instantie vooral nog op elektrotechnisch gebied, o.a. bewegingsmelders in fietsenstalling en toiletten, daglichtafhankelijke regeling op veel armaturen. De verbetering van de akoestiek door het aanbrengen van akoestische plafondpanelen is in 2014 voorbereid. In team 2 is dit als pilot uitgevoerd. De ervaringen zijn zeer positief en we hebben besloten dit in alle domeinen, inclusief de instructieruimtes, te gaan doen. Ter voorbereiding daarop is eind 2014 begonnen met de reiniging van de plafonds in de domeinen. De aanpassing van de ICT-ruimte is voorbereid en er is een partij geselecteerd die het gaat uitvoeren. De ruimte frontoffice zal groter gemaakt worden ten koste van de back-officeruimte. In de front-office wordt door veel meer mensen gewerkt dan bij de bouw gepland. Het VO-gebouw kent bijna 10 jaar na de bouw nog steeds een aantal gebreken die veel tijd en onvermijdelijk soms ook geld kosten: • de bij de bouw aangebrachte zonneschermen zijn op kosten van de aannemer in 2009 allemaal vernieuwd door een gerenommeerde leverancier met eersteklas materiaal. Maar helaas, de motoren van de nieuwe zonneschermen gaan vanaf 2012 één voor één kapot met het nodige ongemak in het gebruik van de schermen als gevolg. Tot eind 2014 zijn er al meer dan 60 onder de garantie vervangen. De condensator van de motor blijkt steeds kapot te zijn. De oorzaak is niet duidelijk en de garantie liep eind 2014 af. Er is door de leverancier een voorstel gedaan om in één keer alle motoren te vervangen. Maart 2015 is daar en eind vereenstemming over bereikt; • het probleem van de lekkage van de cv-installatie is nog niet opgelost. Er zijn weer nieuwe onderzoeken gedaan. De installatieadviseur is om advies gevraagd en die adviezen zijn aan de installateur voorgelegd om nader uit te zoeken. Het lijkt helaas niet mogelijk om de lekkages in het systeem van binnenuit op te lossen. Er is door het plaatsen van een bijvulautomaat voor gezorgd dat de installatie door een te lage waterdruk niet plotseling kan uitvallen en we in de kou zitten, het expansievat is vervangen en de druk is naar beneden gebracht, maar het systeem verliest nog steeds veel water. Dat is niet duurzaam en verhoogt onnodig onze rekening voor waterverbruik en d de daaraan gekoppelde heffingskortingen; • in de gang van de begane grond domeingebouw blijven er blazen ontstaan, ondanks verschillende eerdere hersteloperaties. Er is inmiddels geconstateerd dat het niet met de lekkage van de cvinstallatie te maken kan hebben. Met de aannemer is afgesproken dat hij dan via de binnenhof gaat kijken of er problemen zijn met de fundering. Dit zal in 2015 gebeuren; • het oer in het beton van de Grote Zaal komt nog steeds naar buiten zetten, weliswaar steeds minder, maar voor de garantie in 2016 afloopt, moet hier een definitieve oplossing voor komen; • de klimaatinstallatie is na vele aanpassingen op het niveau dat volgens het bouwbestek zou moeten. Maar in de domeinen is het klimaat nog steeds niet zoals we in een relatief nieuw gebouw zouden wensen, vooral niet in de instructieruimtes als er een paar uur in volle bezetting gewerkt is. Gelukkig biedt het openen van de ramen enig soelaas. Maart 2015 is met de werkersraad afgesproken dat we nog een keer een CO-2 meting zullen doen. Daarbij is de werkersraad wel duidelijk gemaakt dat de er geen mogelijkheden zijn om de huidige installatie nog verder aan te passen; • de houten stoelen uit 2006 zijn al na een jaar vervangen door nieuwe stoelen van een erkende schoolmeubilairleverancier. Daarvan braken de kuipen na een paar jaar stuk voor stuk. Die zijn allemaal vervangen. Helaas is er daarna een nieuw probleem ontstaan: de frames raken uit hun verband, inmiddels bij zo’n 550 stoelen. De leverancier is helaas failliet gegaan. Er is een leverancier 33
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
die de failliete boedel inclusief de naam heeft overgenomen, maar deze is ons in 2014 nog niet zover tegemoet gekomen dat wij met de door hem voorgestelde oplossing akkoord kunnen gaan. Dat zou ons veel te veel kosten. Op het moment van schrijven van dit verslag is er beweging en lijkt een definitieve oplossing nabij. Dat zal de vervanging van het grootste deel van onze stoelen betekenen. Begin juni is na een aanbesteding met drie partijen een nieuw leasecontract afgesloten met Kyocera voor de levering en het onderhoud van printers/kopieerapparaten in VO en BO. In de zomervakantie is na een aanbestedingsprocedure met drie partijen in het voortgezet onderwijs gestart met een nieuw schoonmaakbedrijf. ICT-voorzieningen In het voortgezet onderwijs is nog geen beslissing genomen om over te gaan naar een situatie Bring Your Own Device (in welke vorm dan ook) om de beschikbaarheid van de computer verder te vergroten om nieuwe stappen te kunnen zetten in ICT-rijk onderwijs dat uitdaagt en op maat is. Deze beslissing maakt deel uit van het ICT-activiteitenplan voor de jaren 2015-2016.
34
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
12. Financiën a. Jaarverslag en jaarrekening In dit jaarverslag wordt aandacht besteed aan de financiële activiteiten van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven en de Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling. De in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en de Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling is opgesteld door Dyade Utrecht en gecontroleerd door accountantskantoor KPMG. b. Eén financieel beleid voor de hele Stichting In de nieuwe organisatiestructuur vallen de financiën voor de hele Stichting onder de verantwoordelijkheid van de directeur Bedrijfsvoering. Daarmee is gegarandeerd dat er één financieel beleid voor de hele Stichting is. Twee leden uit het toezichthoudende bestuur vormen de auditcommissie, die namens het bestuur toeziet op de uitvoering van dit beleid en het bestuur adviseert in financiële en gebouwzaken. De Werkplaats is administratief gezien één bedrijf met verschillende kostenplaatsen: basisonderwijs , kinderboerderij, voortgezet onderwijs, algemene middelen. De managementrapportages en de jaarrekening sluiten hier bij aan. In 2014 is voor de jaren 2015 - 2019 een meerjarenbegroting opgesteld. Het toezichthoudend bestuur heeft de meerjarenbegroting goedgekeurd. Gelet op eind 2013 ontvangen bijzondere aanvullende bekostiging door de overheid is op grond van de “voorjaarsnota” van 2014 besloten om de in 2013 nog niet bestede extra middelen alsnog in 2014 en volgende jaren te besteden. Dit heeft voor 2014 tot gevolg gehad dat er (een gepland) verlies gemaakt is. Uiteindelijk is dit verlies € 110.000 lager dan in de voorjaarsnota voorzien. Er is niet gewerkt met een liquiditeitsbegroting per kwartaal of half jaar, maar per jaar, gelet op de sterke liquiditeitspositie en de snelle beschikbaarheid van de liquide middelen doordat het geld op gewone spaarrekeningen heeft gestaan Wekelijks wordt door de controller de stand van de banken voor de hele Stichting bekeken en het geld ingezet waar dit het gunstigst is. Dit heeft een positief effect op de renteopbrengsten gehad. Wanneer nodig wordt een liquiditeitsbegroting opgesteld. Dit is o.a. gebeurd in het kader van de investeringen voor de nieuwbouw Basisonderwijs. Er is in het kader van de meerjarenbegroting een investeringsbegroting voor het Basisonderwijs en voor het Voortgezet onderwijs opgesteld. Bij het basisonderwijs zijn de investeringen in de leermiddelen en ictvoorzieningen daarin opgenomen. Bij het voortgezet onderwijs betreft het vooral de investeringen in zonnepanelen, akoestische panelen, verbouwing ict-ruimte en ict-voorzieningen. Er is eind 2014 een partij geselecteerd die in 2015 een nieuw meerjarenonderhoudsplan voor alle gebouwen gaat opstellen. Dit plan bepaalt ook de hoogte van de voorziening groot onderhoud in de komende jaren. In dit plan worden de bestaande meerjarenonderhoudsplannen van het zaagtandgebouw, kleutergebouw, gebouw voor voortgezet onderwijs en het gebouw voor kinderopvang meegenomen. De resultaten van de nulmeting van het zaagtandgebouw die eind 2014 in opdracht van de gemeente is uitgevoerd zullen daarin ook meegenomen worden, voor zover er geen achterstallig onderhoud is dat nog onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de gebouwen voor basisonderwijs is m.i.v. 1 januari 2015 van gemeente naar scholen gegaan. De scholen hebben daar extra middelen voor toegezegd gekregen. Deze zijn in de meerjarenbegroting verwerkt. De voorziening groot onderhoud bij het basisonderwijs is in 2014 geheel verbruikt voor de renovatie van het zaagtandgebouw en de vernieuwing van het dak van het kleutergebouw. Eind 2014 heeft – zoals in de voorjaarsnota aangekondigd – een extra dotatie plaats gevonden om de kosten die begin 2015 voor het groot onderhoud van het kleutergebouw verwacht worden te kunnen ondervangen. De voorziening groot onderhoud van het voortgezet onderwijs is op het niveau dat volgens het lopende meerjarenonderhoudsplan noodzakelijk is. Er heeft in 2014 geen onttrekking plaats gevonden. De voorziening voor het gebouw voor kinderopvang is in opbouw. De onderbouwing voor de toekomstige hoogte daarvan zal gegeven worden door het in 2015 op te stellen meerjarenonderhoudsplan. 35
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Mede in het kader van de risicospreiding (niet alles in handen van één persoon) is sinds medio 2009 een controler van Dyade voor 1 dag per week op de Werkplaats werkzaam. Deze verzorgt o.a. de managementrapportages, liquiditeitsbegroting, investeringsbegroting, meerjarenbegroting en adviseert bij de treasury en voert deze in samenspraak met de directeur bedrijfsvoering ook uit. Daarnaast geeft hij/zij advies op financieel terrein. Het Handboek Administratieve Organisatie is opgesteld, maar moet in inhoud en vorm nog aangevuld worden tot het compleet is. In dit handboek zijn de regelingen rond de administratieve organisatie en interne controle (financiële administratie, leerlingenadministratie de personele administratie) opgenomen. Het digitaal afhandelen van de binnenkomende facturen verloopt naar volle tevredenheid. Dat geldt ook voor de inning van de ouderbijdrage. De werkkostenregeling is per 1 januari 2013 voor De Werkplaats ingevoerd. Met deze regeling kan in 2014 maximaal 1,6 % van het totale fiscale loon (de ‘vrije ruimte’) besteed worden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen van de medewerkers, Over het bedrag boven de ‘vrije ruimte’ betaalt de werkgever loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%. In 2014 zijn we binnen dit percentage gebleven. De werkkostenregeling wordt per 1 januari 2015 verplicht en er zijn t.o.v. de lopende regeling wijzigingen aangebracht. In dat kader hebben wij onze bestaande regeling nagelopen en waar nodig aangepast. We hebben ook een nieuw beleidsdocument werkkostenregeling 2015 opgesteld en met instemming van de GMR is dit ingegaan. De voorzieningen die wij in de werkkostenregeling hebben opgenomen passen in ons beleidskader: personeelsbeleid (waardering voor betrokkenheid en teamwork (bijv. eindejaar present en etentjes per team), gezonde school (cafetariaregeling voor fiets en bedrijfsfitness), cultuur (cultuurkaart voor medewerkers). De vakbondscontributie is volgens de afspraak in de cao opgenomen. Het basisonderwijs was in 2014 voor de dekking van de lasten van het ziekteverzuim nog aangesloten bij het vervangingsfonds. De verplichte aansluiting is in stappen aan het vervallen. Het was eerst alleen mogelijk voor grote schoolbesturen, maar het is in 2014 ook mogelijk geworden voor scholen waarvan het ziekteverzuim beneden een bepaald percentage is en dat percentage daalt in fases. De directie heeft eind 2014 besloten om afhankelijk van de verdere ontwikkeling van ons verzuimpercentage in 2015 die stap te overwegen en dan per 1 augustus 2015 uit te voeren. De ziekteverzuimverzekering in het voortgezet onderwijs dekt alleen nog de zeer grote risico’s: als de kosten van verzuim boven de ongeveer € 425.000 zouden zijn gekomen. Daar staat wel tegenover dat in de begroting een bedrag van € 150.000 is opgenomen voor verzuimlasten. De lasten die in de jaarrekening daarvoor zijn opgenomen betreffen ook de vervanging van het kort verzuim, inclusief scholing e.d. In de risicoanalyse is het verzuim voortgezet onderwijs als risico opgenomen. c. Een stabiele financiële situatie De Werkplaats staat er in financieel opzicht goed voor. Naar verwachting zal dit ook in de komende jaren het geval zijn. Schoolleiding en bestuur hebben een goed inzicht in de financiële situatie door frequente managementrapportages op financieel gebied. Reserves en voorzieningen zijn op orde. Er vindt risicomanagement plaats (zie onder) en er wordt een zorgvuldig en terughoudend treasurybeleid gevoerd op basis van het door het bestuur in 2012 vastgestelde treasurystatuut. Gelden worden voor maximaal een jaar vastgezet in deposito’s en op spaarrekeningen. Jaarlijks wordt een treasuryplan opgesteld. d. Vrijwillige ouderbijdrage De school kent een vrijwillige ouderbijdrage. Ouders tekenen bij de aanmelding van hun kind de overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage waarin zij zich bereid verklaren deze ouderbijdrage jaarlijks te voldoen. Daarna wordt die bereidverklaring als onderdeel van de procedure jaarlijks herhaald, bij het opgeven van inkomensgegevens ter bepaling van de hoogte van de ouderbijdrage. Ook de toelichtende brief bij de ouderbijdrage is zodanig aangepast dat hij passend is binnen de wettelijke regeling. De school heeft het convenant schoolkosten ondertekend, waarin wordt vastgelegd dat de schoolkosten voor ouders nauwlettend bewaakt worden. Deze ouderbijdrage en de besteding ervan maken integraal deel uit van de begroting van de school. Jaarlijks bespreken de schoolleidingen van PO en VO de verantwoording en de begroting van de ouderbijdrage met de ouderraad/MR. Begroting en verantwoording worden ook aan alle ouders bekend gemaakt via de website. e. Europese Aanbestedingen 36
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Er hebben in 2014 geen Europese Aanbestedingen plaats gevonden. Er waren geen activiteiten die boven het drempelbedrag uit kwamen en daarmee voor een Europese Aanbesteding in aanmerking kwamen. Dit geldt ook voor de nieuwbouwactiviteiten. f.
Beleid m.b.t. de omvang van het vrij besteedbare vermogen
Risicomanagement Uitgangspunt bij het risicomanagement is de maximale aanwending van publieke en private middelen voor onderwijs en opvoeding in de lijn van de doelstellingen van de Werkplaats, naast het streven naar financiële continuïteit met voldoende dekking voor onverwachte tegenvallers in de exploitatie en ruimte voor toekomstige investeringen in gebouw en inventaris. In 2012 is door de directie een model voor een risicoanalyse opgesteld. Deze analyse wordt jaarlijks bij de meerjarenbegroting gemaakt en aan de (G)MR en vervolgens aan het toezichthoudend bestuur voorgelegd. Deze stelt deze risicoanalyse vast. Op basis van de analyse worden noodzakelijke acties waar nodig benodigde reserves bepaald en er wordt bezien welke gevolgen de analyse heeft voor de meerjarenbegroting. Model, analyse en hoogte van de benodigde reserves zijn door het toezichthoudende bestuur overgenomen en zijn onderdeel geworden van de cyclus van Planning en Control. Eind 2014 is door de directie een bijgestelde risicoanalyse opgesteld en na bespreking in de GMR aan het toezichthoudend bestuur gepresenteerd. In deze risicoanalyse zijn als de Top 10 van risico’s voor de Werkplaats benoemd: 1. Instabiliteit bekostiging door de overheid 2. Gebouw Kinderopvang (plotseling wegvallen van de huurinkomsten) 3. Ouderbijdrage (plotselinge daling van de inkomsten door de crisis) 4. ICT-team (kwaliteit en het plotseling wegvallen van medewerkers op sleutelposities) 5. Zorgbreedte (risico’s ten gevolge van de invoering van passend onderwijs met meer financiële verantwoordelijkheid) 6. Kwaliteit van de administratieve organisatie (beheersing van de administratieve processen) 7. Onvolledig indexatie van de bekostiging door de overheid 8. Kwaliteit van de leiding (de competentie van directie en schoolleidingen) 9. ICT: stabiliteit netwerk (hardware en software) 10. Verschillende risico’s met allemaal een zelfde al relatief lage score (6 van maximaal 16 punten). De risico-factoren ‘instroom werkers’ en ‘Toekomstige investeringen in huisvesting (risico bouwheerschap)’zijn uit deze Top 10 verdwenen: de instroom van nieuwe werkers is naar verwachting de komende jaren geen probleem en de bouwprojecten zijn afgerond. In de risicoanalyse is vermeld op welke wijze de risico’s ‘gemanaged’ gaan worden. Soms zijn concrete acties al vermeld, zoals een actief inningsbeleid bij de ouderbijdrage, de inzet van scholing bij het ICTteam, toekomstgericht zorgbeleid, beheersmaatregelen AO/IC e.d. Daarnaast zijn sommige risico’s uitgedrukt in een bedrag dat daarvoor in reserve gehouden moet worden, bijv. het risico gebouw Kinderopvang. De beheersing van de risico’s komt herhaald terug, zowel in de directievergaderingen, als in de bestuursvergaderingen, maar ook op andere plaatsen in de organisatie, bijv. de inning van de ouderbijdrage in de werkgroep financiën van de ouderraad en bij de administratie. Reserves en signaleringsgrenzen Kapitalisatiefactor en financiële buffer De kapitalisatiefactor is de activazijde van de balans minus materiële vaste activa betreffende gebouwen en terreinen, gedeeld door de totale baten (inclusief de financiële baten). Het geeft aan hoe ‘rijk’ een onderwijsinstelling is en of deze een misschien een deel van haar kapitaal niet of inefficiënt benut voor de vervulling van haar primaire taken. De financiële buffer is de kapitalisatiefactor min de ‘transactiefunctie’ (totaal kortlopende schulden) min de ‘financieringsfunctie’ (boekwaarde materiële vaste activa min gebouwen en terreinen). De bufferfunctie is bedoeld om onverwachte financiële risico’s op te vangen. De Inspectie Rekenschap heeft de financiële situatie van de Werkplaats ultimo 2009 bekeken en daarover in november 2011 gerapporteerd. De kapitalisatiefactor voor de Werkplaats was toen, als het privaat vermogen buiten beschouwing werd gelaten, 20,40% en daarmee beneden de voor de Werkplaats als middelgrote school geldende signaleringsgrens (38,63%). De bufferfunctie kwam negatief uit: - 8,41% tegenover een signaleringswaarde van 5,73%. 37
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De Inspectie Rekenschap schreef daarover: “Gezien de hoogte van de financiële buffer acht de inspectie het raadzaam dat het bestuur haar financiële positie zelf ook (scherp) in de gaten houdt. De analyse wijst uit dat het bestuur in de toekomst, wanneer het te maken krijgt met vervanging van materiële vaste activa en eventuele tegenvallers in de exploitatie, wel eens over onvoldoende financiële middelen zou kunnen beschikken. Een goede beleidsrijke meerjarenbegroting geeft zicht op de toekomst en biedt mogelijkheden tijdig bij te sturen, als dat nodig mocht zijn. Hierbij dient te worden aangetekend dat het bestuur beschikt over privaat vermogen. Dit vermogen en de middelen die hiertegenover staan, zouden in geval van nood kunnen worden ingezet voor publieke activiteiten. Het al dan niet inzetten is echter een keuze die alleen door het bestuur gemaakt kan worden.” Het bestuur heeft naar aanleiding van dit rapport te kennen gegeven in de lage bufferfunctie geen aanleiding te zien om tot actie over te gaan, omdat de private middelen voor de financiering en continuïteit van de beide scholen ingezet kunnen worden. De financiële situatie is in 2014 vergelijkbaar met 2011, het jaar dat het rapport van de Inspectie Rekenschap verscheen. Bij de kapitalisatiefactor zien we een verlaging doordat een groter deel van de balans niet meetelt in de berekening door de investering in het gebouw Kinderopvang, die een toename van de boekwaarde gebouwen en terreinen veroorzaakt. Dit betreft alleen de kapitalisatiefactor als het privaat vermogen wordt meegeteld. De kapitalisatiefactor voor de Werkplaats was, als het privaat vermogen buiten beschouwing wordt gelaten, 13 % en daarmee beneden de voor De Werkplaats als middelgrote school geldende signaleringsgrens (35 - 60 %). Inclusief het privaat vermogen is de kapitalisatiefactor 48,0 % tegenover 52 % eind 2013. Dat is aan de bovenkant van de signaleringsgrens voor middelgrote scholen. De zogenaamde bufferfunctie, bedoeld om onverwachte risico’s op te vangen, komt negatief uit: -18 % Dat is onder de signaleringsgrens van ongeveer 6 %. Als het privaat vermogen wordt meegerekend komt de financiële buffer boven deze grens: 19%; deze was eind 2013 22%. Bij de Werkplaats geldt - vergeleken met andere scholen - de bijzondere situatie dat er een grote boekwaarde van gebouwen en terreinen is die de kapitalisatiefactor lager maakt, omdat dat deel van de balans niet mee telt, omdat het niet wordt gezien als besteedbaar kapitaal; het ligt vast in ‘stenen’. Deze factor en de daarop gebaseerde risicobuffer is voor de Werkplaats daarom minder relevant. In ieder geval moet deze voor een goed beeld van de financiële situatie gelegd worden naast andere financiële gegevens, zoals de risicoanalyse. Het weerstandsvermogen is het eigen vermogen minus de materiële vaste activa, uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage OCW. Het weerstandsvermogen geeft het vermogen van een onderwijsinstelling aan om niet-voorziene - tot de reguliere bedrijfsvoering behorende - risico’s op te vangen. Het kengetal weerstandsvermogen (in 2014: 4,5 %) zegt om dezelfde reden als bij de kapitalisatiefactor voor de Werkplaats niet zo veel. De hoogte van de materiële vast activa drukt het percentage sterk naar beneden. Het is in het financiële deel van het bestuursverslag voor de volledigheid nog wel opgenomen. De signaleringsgrens is tussen de 10 % en 40 %, afhankelijk van de grootte van de instelling. g. De financiële toekomst en de continuïteit van de instelling De financiële toekomst ziet er goed uit, gelet op de vermogenspositie van De Werkplaats. De toekomst wat betreft de exploitatie ziet er beter uit dan een jaar geleden in de meerjarenbegroting 2013 - 2017 aangegeven. Dit komt in de eerste plaats door bijzondere aanvullende bekostiging eind 2013 en de structurele stijging van de bekostiging van de overheid in de komende jaren. Bij het Voortgezet onderwijs schuift de verwachte stijging van de gemiddelde leeftijd (uitgaande van een zeer beperkt natuurlijk verloop), die hogere personele lasten met zich mee brengt, steeds naar achteren en de eerder geplande daling van het aantal werkers - en daarmee een daling van de baten - vindt de komende jaren nog niet plaats. De eerder verwachte problemen met de financiering van de functiemix zijn opgelost en ook het verwachte negatieve financiële effect van de invoering het entreerecht is niet meer aan de orde. De toekomstige kosten van de Bapo-regeling zijn aanzienlijk verkleind door de afspraken in de nieuwe CAO. De Bapo-mogelijkheden zijn beperkt en de eigen bijdrage van de medewerkers is fors toegenomen. Daar staat tegenover dat in de nieuwe CAO het Persoonlijke Budget voor alle medewerkers nieuw is ingevoerd. Dit kost vanaf 1 augustus 2014 extra geld. 38
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De eind 2013 ontvangen aanvullende bekostiging en de extra werkgelegenheidsmiddelen zijn ingezet voor de toekomstige kwaliteitsverbetering van het onderwijs, in het voortgezet onderwijs vooral door de inzet van extra personeel dan zonder die middelen nodig was geweest. Daarmee draagt het bij aan de in stand houding van de werkgelegenheid. Om deze doelen op de middellange termijn te bereiken zijn op de korte termijn de extra middelen deels ingezet om een financieel solide situatie te creëren en de basisvoorzieningen (vooral wat betreft gebouw en inrichting) op orde te brengen. Doordat het om nietgeoormerkte subsidies gaat, is de keuze voor de besteding aan de school. Er hoeft daarvoor geen aparte verantwoording te worden afgelegd. Door de structurele stijging van de bekostiging vanaf 2015 zal jaarlijks steeds ruimte ontstaan om de in de meerjarenbegroting opgenomen bezuiniging weer ongedaan te maken. Daarnaast is de begroting van het basisonderwijs zo ingericht dat er ruimte ontstaat voor de afschrijvingslasten op de nieuwe investeringen in meubilair en ICT. Bij het voortgezet onderwijs is de aanvullende bekostiging vanaf augustus 2014 ingezet voor extra splitsing van groepen in de derde en hogere leerjaren in de afdelingen vmbo-t en havo. Het uit onderwijskundige overwegingen gewenste beleid om in de bovenbouw van het Vmbo met kleinere groepen te werken wordt weer gerealiseerd, nu de middelen er voor beschikbaar zijn. Deze maatregelen verlagen ook de werkdruk van de medewerkers.
39
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
13. Kwaliteitszorg a. Het systeem van kwaliteitszorg in BO en VO: • Er vinden tevredenheidonderzoeken plaats, onder alle werkers van het Voortgezet onderwijs jaarlijks en onder alle ouders van Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs om de twee jaar. In het kader van e Scholen op de Kaart vindt onder de ouders van het 3 leerjaar jaarlijks een onderzoek plaats; • er zijn in het Basisonderwijs kringgesprekken met werkers per groep en is er een werkersraad; in het Voortgezet onderwijs zijn klankbordgroepen van werkers en is eveneens een werkersraad. Deze werkersvertegenwoordigingen hebben ook een evaluatieve functie; • bij het Voortgezet onderwijs maken ook de contactouderbijeenkomsten en de ouderraad deel uit van de kwaliteitszorg; bij het Basisonderwijs de medezeggenschapsraad; • systematische interne evaluatie door directeur en rector op basis van beschikbare data en in gerichte gesprekken met teamleiders • de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs heeft vooral in het Voortgezet onderwijs plaats gevonden door externe onderzoeken en contacten, voor het merendeel door en in het kader van de verschillende netwerken waar de Werkplaats aan deelneemt; • het Voortgezet onderwijs neemt met een aantal andere scholen uit de regio en begeleid door één oud-inspecteur deel aan een onderlinge visitatie van scholen. Het visitatiekader van de Inspectie vormt daarbij de leidraad en wordt toegespitst op de eigen doelen van de scholen; • het Voortgezet onderwijs wordt ook als Cultuurprofielschool om de paar jaar gevisiteerd door de collega-scholen; • de deelname van het BO en VO aan Scholen op de Kaart waarin de opbrengsten van de school worden weergegeven en de gegevens van de beide scholen vergeleken worden met het landelijke beeld; • de onderzoeken door Ministerie en Inspectie met de onderwijskaart als publicatie en themaonderzoeken door de Inspectie.
b. Scholen op de Kaart Scholen op de Kaart (http://www.scholenopdekaart.nl) is de nieuwe naam voor Vensters voor Verantwoording. Op deze site staat van alle scholen informatie over profiel, ontwikkeling aantal leerlingen, voedingsgebied en marktaandeel, schooladviezen voor het voortgezet onderwijs (alleen kaart BO), onderwijsopbrengsten, onderwijsbeleid, tevredenheid, financiële situatie, schoolkosten, personeelskenmerken. De scholen kunnen op deze onderdelen ook heel gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Het is daarmee ook een instrument voor nieuwe werkers en hun ouders om de scholen met elkaar te vergelijken.
40
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
14. Intern Toezicht Het laatste deel van dit bestuursverslag met algemene instellingsinformatie betreft het verslag van de interne toezichthouder. Verslag toezichthoudend bestuur 2014 a. Samenstelling bestuur Annemieke van Beek, voorzitter Anneke van Heertum, secretaris, plv. voorzitter (tot 1 januari 2015) Gezinus Hagen, lid auditcommissie (tot 1 januari 2015) Martijn Scheen, lid auditcommissie Rob Kalma, lid auditcommissie (vanaf 1 augustus 2014) Ingrid Corbey (tot 1 augustus 2014) Peter de Haan (tot 1 augustus 2014) Lem van Eupen Florian Bekkers (vanaf 1 augustus 2014) Begin 2014 is de procedure voordracht nieuwe bestuursleden afgerond met de benoeming van twee nieuwe bestuursleden: Florian Bekkers en Rob Kalma; de laatste specifiek voor de financiële rol binnen het bestuur. Zij hebben de bestuursvergaderingen van 14 april en 2 juni 2014 bijgewoond als toehoorder. Dit geldt ook voor Rob wat betreft de vergaderingen van de auditcommissie van april en mei. De officiële benoeming van beide nieuwe bestuursleden is ingegaan op 1 augustus 2014 na het vertrek van Ingrid Corbey en Peter de Haan. Na de zomervakantie is de procedure gestart voor de werving van twee nieuwe bestuursleden met het profiel educatie en cultuur. De opvolging van Gezinus Hagen was gepland, maar daarnaast heeft Anneke van Heertum te kennen gegeven haar bestuurslidmaatschap voor de afloop van haar tweede termijn te beëindigen. Daardoor is per 1 januari 2015 een tweede vacature ontstaan. De voordrachtscommissie heeft twee kandidaten voorgedragen en in de bestuursvergadering van 10 december 2014 heeft het bestuur besloten Micha de Winter en Edwin Jacobs met ingang van 2015 als nieuwe bestuursleden te benoemen. Het bestuur heeft in die vergadering tevens besloten om de voordrachtscommissie te vragen om met een kandidaat die zich gedurende de procedure heeft aangediend - met ervaring als toezichthouder en bestuurder op een breed terrein en met zijn 'roots' in de Werkplaats - via dezelfde procedure als bij de andere kandidaten een gesprek te voeren. Tegelijkertijd is besloten de statuten aan te passen zodat een 8e bestuurslid in de toekomst mogelijk kan zijn. In de bestuursvergadering van 9 e maart 2015 heeft het bestuur definitief besloten Joris Backer als 8 bestuurslid te benoemen na aanpassing van de statuten. In de septemberbijeenkomst is besloten dat Lem van Eupen per 1 januari 2015 plaatsvervangend voorzitter wordt als opvolger van Anneke van Heertum. b. Vergaderingen Het bestuur heeft zeven keer samen met de directie vergaderd. Eén van deze vergaderingen was gewijd aan de evaluatie van werkwijze van het bestuur en het denken over de toekomstige governancestructuur. De maartvergadering heeft, zoals ieder jaar, plaatsgevonden samen met de teamleiders BO en VO en had de onderwijskundige ontwikkeling als thema. Voorzitter en plv. voorzitter hebben de vergaderingen tijdens het werkoverleg met de directie voorbereid. c. Vaste agendapunten • Rapportages uit het toezichtkader: onderwijs: onderwijsopbrengsten personeel: personele gegevens, verzuim veiligheid kwaliteitszorg: tevredenheidsonderzoeken werkers, medewerkers, ouders financiën, aan de hand van de verslagen met adviezen van de auditcommissie: o meerjarenbegroting en risicoanalyse o managementrapportages (onderwijs, personeel, financiën, tevredenheid) o jaarverslag (incl. jaarrekening) o treasuryplan • Nieuws ‘Uit de scholen’ • Themabijeenkomst met de schoolleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs 41
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
• •
Inspiratie, o.a. door presentatie door bestuursleden Rooster van aftreden met de inventarisatie van de nevenfuncties van de bestuursleden
In 2014 heeft de inventarisatie van de nevenfuncties niet plaats gevonden. Voor de zittende bestuursleden was geen verandering in hun situatie. Bij de vier nieuwe bestuursleden heeft deze inventarisatie tijdens de benoemingsprocedure plaats gevonden. Door het bestuur en directie is vastgesteld dat er geen tegenstrijdige belangen zijn. In 2015 zal deze inventarisatie in de jaarcyclus opgenomen worden. d. Werkwijze bestuur Het toezichthoudend bestuur van de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap vormt een personele unie met het bestuur van de Stichting tot Bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling. Dit betekent dat er één bestuur is met dezelfde personen voor beide stichtingen. Er wordt één keer per jaar een aparte vergadering gehouden als bestuur van de VPO. In de relatie bestuur - directie wordt vanaf september 2011 gewerkt volgens een managementstatuut. Het bestuursreglement dat in december 2011 is vastgesteld bepaalt de eigen werkwijze van het bestuur. De bestuursleden voldoen aan het, ook in 2011, opgestelde profiel toezichthouders. Voor de auditcommissie geldt het reglement auditcommissie. Het bestuur toetst op hoofdlijnen. Daarvoor is een toezichtkader ontwikkeld, dat zich in de praktijk verder ontwikkelt. De in het bestuursreglement vastgestelde jaarlijkse ontmoeting van toezichthoudend bestuur, GMR en directie heeft 11 april 2014 plaats gevonden. De agenda en de notulen van de GMR worden ter kennisname aan het bestuur verzonden. De agenda van het bestuur wordt ter kennisname aan de GMR verzonden. De GMR heeft laten weten tevreden te zijn over het feit dat zij bij het sollicitatieproces van nieuwe bestuursleden betrokken zijn geweest. De GMR heeft ook gemeld dat er geen echte zorgen of aandachtspunten zijn. Zij vindt dat de informatievoorziening op orde is en dat de school er goed voor staat. Op 12 september 2014 is in een middagbijeenkomst samen met de directie het thema ‘bestuur en toezicht’ besproken. Om tot een verdieping van de bespreking te komen is Harm Klifman - senior adviseur bij Van Beekveld en Terpstra – voor deze bijeenkomst uitgenodigd. Hij heeft met het bestuur en de directie, de visie op en invulling van toezichthouden en besturen op De Werkplaats verder aangescherpt. In juli 2014 had de jaarlijkse evaluatie al plaats gevonden. De werkwijze in het afgelopen jaar is door bestuur en directie geëvalueerd door het invullen van vragenlijst waarin het bestuur en directie het functioneren van het bestuur evalueren aan de hand van de aandachtspunten: communicatie, besluitvorming, toezichtstaken (dashboard), samenwerking, kennis en ervaring, werkgeversrol, informatievoorziening. In deze bespreking is - mede aan de hand van de evaluatie - verder verkend hoe het bestuur haar rol als toezichthouder beoordeelt en verder kan verbeteren. De belangrijkste punten uit deze bijeenkomst en de wijze waarop deze gerealiseerd gaan worden: • Opstelling toezichthoudend bestuur naar binnen gericht versus naar buiten gericht Ten aanzien van de positionering van het toezichthoudend bestuur op het continuüm ‘naar binnen gericht / monitoren versus naar buitengericht / strategische visie’ is geconcludeerd dat voor de toekomst de wens ligt om meer strategisch/ naar buiten gericht te opereren. Dit gebeurt al door o.a. door het bespreken van thema’s en dilemma’s ingebracht door directie (bijvoorbeeld de bespreking van het ICT beleid in de scholen), inbreng bestuursleden aan de hand van eigen werk en ervaring. Dat wordt gecontinueerd. Hieraan zal daar waar nodig ook de inbreng van externe sprekers worden toegevoegd. Tevens wordt er naar gestreefd om thematische besprekingen waar mogelijk in vergaderingen te blijven agenderen. • Een jaarlijkse strategische bespreking wordt geagendeerd. • Bij de gespreksonderwerpen voor vergaderingen wordt expliciet aangegeven of het om advies, informatie of instemming gaat en geeft aan in hoeverre doelen zijn gerealiseerd, wat de betekenis is en wat verder gaat gebeuren. • Het blijven rouleren van de overige bestuursleden bij de vergaderingen van de auditcommissie. • De directie zet 360º feedback uit en dit wordt samen met reflectie van de directie gebruikt als input voor de jaarlijkse evaluatiegesprekken.
42
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De auditcommissie heeft het bestuur in 2014 geadviseerd over: jaarverslag, meerjarenbegroting, risicoanalyse, fraudebeleid, treasury(plan), financiële managementrapportages, nieuwbouw basisonderwijs (financiën), zonnestroom, continuering van het contract met de accountant, overeenkomst met Helios. Om er voor te zorgen dat alle bestuursleden voeling houden met de onderwerpen die in de auditcommissie aan de orde komen en om er aan de andere kant voor te zorgen dat de auditcommissie de aansluiting houdt met de overige bestuursleden, is in september 2012 besloten om steeds één bestuurslid als toehoorder de vergadering van de auditcommissie uit te nodigen. Dit heeft in 2014 een andere vorm gekregen, doordat vanaf april zowel Rob Kalma als Gezinus Hagen bij de vergaderingen van de auditcommissie aanwezig zijn geweest. e. Gespreksonderwerpen en thema’s Op een aantal van de onderwerpen die in de bestuursvergadering besproken is, wordt hier nader ingegaan. Niet alle vaste agendapunten worden hier herhaald. Missie en visie Schoolplan: tussenstand In de oktober heeft de directie laten weten met het schoolplan bezig te zijn om te kijken welke acties er tot dan toe zijn gerealiseerd en wat nog gaat gebeuren in de schooljaren 2014/2015 en 2015/2016. Dit komt bij de maartbijeenkomst van 2015 terug op de agenda. Themabijeenkomst met schoolleidingen BO en VO De themabijeenkomst van bestuur en schoolleidingen op 3 maart 2014 had als thema: kwaliteit van onderwijs en toezicht daarop. Bestuursleden en teamleiders hebben door deze bijeenkomst (nader) met elkaar kunnen kennismaken en het bestuur heeft inzicht verkregen over de stand van zaken in de scholen. Visie/inspiratie In de bestuursvergadering van 3 februari 2014 heeft Gezinus Hagen vanuit zijn werkervaring zijn visie gegeven op het thema: “Wat hebben mensen nodig wanneer ze met elkaar grote dingen gaan maken. In de bestuursvergadering van 2 juni 2014 is door bestuurslid Ingrid Corbey een presentatie gegeven over ‘het rechterschap in een complexere samenleving en sturing geven aan professionals’. Strategie Het bestuur heeft in de vergadering van 2 juni 2014 besloten het standpunt van de directie te delen dat dat een bestuurlijke fusie met andere scholen niet opportuun is. In de afgelopen acht jaar is de vraag of wij de ambitie hebben om bestuurlijk te groeien al twee keer in het bestuur aan de orde geweest. Beide keren was de conclusie dat het niet in het belang van De Werkplaats was om dit te doen. Aanleiding om dit punt toch weer te bespreken is een verzoek van een bo-school met de vraag of zij zich bestuurlijk kan aansluiten bij de Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Bestuur en directie hebben niet de ambitie om meer Werkplaatsen op te richten, maar wel om de kwaliteit van onze scholen optimaal te maken en ons gedachtegoed te gebruiken als inspiratie en uitdaging voor onszelf en anderen. Dit laatste gebeurt door participatie van de directie in netwerken en het actief uitdragen van de wijze waarop de scholen werken. Onderwijs Onderwijsopbrengsten Het definitieve Inspectieverslag VO n.a.v. het laatste periodiek kwaliteitsonderzoek in december 2013 (incl. verslag van het gesprek en het opbrengstenoordeel 2014) is in de bestuursvergadering van 14 april 2014 besproken. De resultaten van de Werkplaats voor alle afdelingen zijn op of boven het landelijk gemiddelde. De onderwijsopbrengsten 2013/2014 zijn door middel van een rapportage uit de scholen in de bestuursvergadering van oktober besproken. BO en VO zijn tevreden met de behaalde resultaten. Het landelijk gemiddelde als de eerder bepaalde ondergrens wordt ruimschoots behaald. Onderwijskundige ontwikkelingen In de bestuursvergadering van 3 februari 2014 is m.b.t. de bouwsteen ‘ICT’ het volgende dilemma aan de orde geweest: “is het (meer) werken met digitaal lesmateriaal een verrijking of verarming van ons onderwijs? Met andere woorden, wordt “Samen leren en creëren” er door gestimuleerd of juist niet?” Het bestuur heeft over dit dilemma meegedacht en de directie haar overwegingen meegegeven. 43
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
In de bestuursvergadering van oktober zijn het Jaarplan BO 2014/2015 en de speerpunten VO 2014/2015 aan het bestuur voorgelegd en door het bestuur ter informatie aangenomen. In de decembervergadering is het Passend Onderwijs als thema besproken, zowel onderwijskundig, als organisatorisch en financieel. De ontwikkeling van de nieuwbouw Basisonderwijs is in bijna alle bestuursvergadering aan de orde gekomen, zowel de onderwijskundige voorbereidingen in het team, als het bouwproces en de budgetbewaking. Personeel en Organisatie Formatieplannen BO en VO In de bestuursvergadering van 14 april 2014 is besloten om de formatieplannen van BO en VO (zonder de bijlage) in de oktobervergadering van het betreffende schooljaar ter informatie voor te leggen aan het bestuur. Het bestuur stelt het op prijs om deze informatie ter kennisname te krijgen, omdat zij de strategische keuzes weergeven die binnen de beide scholen gemaakt worden ten aanzien van de personele inzet. In de oktobervergadering zijn de beide formatieplannen gezien en voor kennisgeving aangenomen. Het bestuur vindt de formatieplannen duidelijk en prettig om te lezen. De “uitgangspunten van het formatiebeleid” worden als erg informatief gezien. Het eerdere besluit om de formatieplannen in de toekomst aan het bestuur voor te leggen als achtergrondinformatie wordt herbevestigd. Formatieplannen behoren officieel voor 1 april te worden vastgesteld. Dit is voor de Werkplaats nu nog niet van belang aangezien er nog geen sprake is van een krimpsituatie in de personele bezetting. Mocht zich in de toekomst een krimpsituatie gaan voordoen dan is het van belang dit voor 1 april aan te geven. Er is afgesproken dat de directie voortaan voor 1 april van het komende schooljaar aan het bestuur laat weten of zij een teruggang in de formatie verwacht die het schooljaar daarop mogelijk tot krimp zal leiden. Kwaliteitszorg De tevredenheidonderzoeken werkers, ouders en medewerkers BO/VO 2013/2014 zijn besproken. Het bestuur wil graag samenhang tussen de verschillende beleidsstukken, teneinde inzichtelijk te maken waar de directie op stuurt. Acties en aandachtspunten komen weer terug in het jaarplan. Bij het BO is deze samenhang in de stukken die voorliggen al terug te zien. Financiën, beheer en huisvesting Financiën nieuwbouw Basisonderwijs Het bestuur heeft op basis van de financiële eindrapportage nieuwbouw BO geconcludeerd dat er gesproken kan worden van een uitstekend resultaat. Het project is binnen het gestelde budget afgerond. Voorjaarsnota In de aprilvergadering is de voorjaarsnota besproken. Daarin is de inzet van de eind 2013 verkregen extra gelden in 2014 en volgende jaren weergegeven. Deze extra middelen zijn vooral ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, de werkgelegenheid in stand te houden en de werkbelasting van de medewerkers te verminderen. Zonnestroom Het bestuur heeft in de oktobervergadering haar eerdere besluit om akkoord gegaan met een investering in 560 zonnepanelen herbevestigd, nadat er zekerheid verkregen is over een SDE+ subsidie. Fraudebeleid Het bestuur heeft in haar oktobervergadering het fraudebeleid vastgesteld en heeft de directie gevraagd dit over drie jaar te evalueren en deze evaluatie aan het bestuur voor te leggen. Treasuryplan 2015 Het Treasuryplan 2015 is in de bestuursvergadering van 10 december 2014 vastgesteld. Overeenkomst met Helios De overeenkomst met Helios en de toekomstige samenwerking is besproken. De directie gaat hier verder met Helios over in gesprek. 44
Jaarrekening 2014 76740/ Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
f. Tot slot Het toezichthoudend bestuur is van mening dat in 2014 een bijdrage is geleverd aan het realiseren van de doelstellingen zoals deze zijn beschreven in het strategisch beleidsplan. Voor de behaalde resultaten wordt verwezen naar het algemene deel van het bestuursverslag. Bilthoven, 14 april 2015 De voorzitter van het bestuur, Annemieke van Beek
45
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
FINANCIEEL BELEID Financiële positie op balansdatum Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2014. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans. Activa Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen
31-12-2014 6.504.139 419.432 4.059.250
31-12-2013 Passiva 6.339.897 Eigen vermogen 457.761 Voorzieningen 4.707.447 Langlopende schulden Kortlopende schulden
Totaal activa
10.982.821
11.505.105 Totaal passiva
31-12-2014
31-12-2013
6.859.532
6.896.430
942.572
1.009.614
996.224
1.197.353
2.184.493
2.401.708
10.982.821
11.505.105
Toelichting op de balans: Activa: materiële vaste activa In 2014 is voor € 680.000 geïnvesteerd in materiële vaste activa. Van dit bedrag had € 347.000 betrekking op de ver- en nieuwbouw van het basisonderwijs en € 174.000 op ICT bij zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. De rest van het bedrag is geïnvesteerd in meubilair en leermiddelen. Van de totale investeringen had € 527.000 betrekking op het basisonderwijs. De rest van het bedrag had betrekking op het voortgezet onderwijs. In 2014 zijn materiële vaste activa met een boekwaarde van € 64.000 gedesinvesteerd. Dit betrof met name ICT van het voortgezet onderwijs i.v.m. diefstal. Bij het basisonderwijs is met name schoolmeubilair gedesinvesteerd. Dat is in 2014 vervangen. De totale afschrijvingslasten bedroegen in 2014 € 452.000. Aangezien de investeringen hoger waren dan de afschrijvingslasten en het boekverlies is de waarde van de materiële vaste activa in 2014 met € 164.000 gestegen. vorderingen De vorderingen bestaan uit vorderingen op het ministerie van OCenW, vorderingen op anderen dan het ministerie en overlopende activa. De vordering op het ministerie van OCenW is de vordering wegens het betaalritme van de personele bekostiging van het basisonderwijs. In de periode augustus-december wordt minder dan 5/12 van de schooljaarbekostiging ontvangen, waardoor er per 31 december een vordering op het ministerie is. De vordering loopt in de periode januari-juli terug naar € 0 en loopt in de periode augustus-december op naar het nieuwe balanssaldo. De vordering is per 31 december 2014 € 18.900 hoger dan per 31 december 2013. De rijksbijdrage 2014-2015 is € 5.000 lager dan de rijksbijdrage 2013-2014 waardoor een daling mocht worden verwacht. Begin februari 2015 zijn de rijksbijdrage personeel en de subsidie pab naar boven bijgesteld. Van deze verhoging had 5/12 De overige vorderingen bestaan voor het grootste deel uit debiteuren ouderbijdragen. De ouderbijdragen hebben betrekking op het schooljaar 2014-2015. De facturen zijn in de laatste maanden van 2014 verstuurd. Een deel van de facturen wordt in termijnen betaald. Op het saldo van de debiteuren ouderbijdrage is een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze bedraagt voor het basisonderwijs 4% van het factuurbedrag en voor het voortgezet onderwijs 5% van het factuurbedrag. Deze percentages zijn hoger dan het percentage aan niet ontvangen ouderbijdragen in de afgelopen jaren. De risico's van deze vorderingen zijn daarmee volledig afgedekt via de voorziening. De omvang van de vordering ouderbijdrage is gedaald met € 33.500. In de vordering is al rekening gehouden met het feit dat een deel van de vorderingen zal worden bijgesteld op basis later aangeleverde gegevens. De andere overige vorderingen en de overlopende activa zijn van geringe omvang en zijn met € 17.000 gedaald, met name door lagere vooruitbetaalde posten. Aan deze vorderingen zijn geen risico's verbonden. Derhalve is geen voorziening wegens mogelijke oninbaarheid getroffen.
Versie: 25 juni 2015
46
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
liquide middelen De omvang van de liquide middelen is in 2014 met € 648.197 gedaald. Dit wordt veroorzaakt door de investeringen die hoger waren dan de afschrijvingslasten en door de lagere kortlopende schulden. De aflossingen op de langlopende leningen hadden eveneens een negatieve invloed op de omvang van de liquide middelen. Een nadere toelichting op de ontwikkeling van de omvang van de liquide middelen is gegeven in het kasstroomoverzicht. Passiva: eigen vermogen Het negatieve exploitatieresultaat van € 36.898 is ten laste van het eigen vermogen gebracht. Het resultaat is verdeeld over de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Van het resultaat is € 87.956 aan de algemene reserve onttrokken. De algemene reserve bedraagt per 31 december 2014 € 2.600.469. Aan de bestemmingsreserves is per saldo € 51.058 toegevoegd. De bestemmingsreserve nulmeting is ontstaan bij de invoering van de lumpsumbekostiging voor het basisonderwijs. De op dat moment aanwezige materiële vaste activa zijn tegen boekwaarde opgenomen in de administratie. Hier is de bestemmingsreserve nulmeting tegenover gezet. Een bedrag gelijk aan de afschrijvingslasten van de materiële vaste activa uit de zgn. nulmeting wordt ten laste van deze reserve gebracht. De reserve heeft daarmee een eindig karakter. De afschrijvingslasten bedroegen in 2014 € 2.452. Dit bedrag is ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Deze bedraagt per 31 december 2014 € 5.807. De algemene reserve privaat is ontstaan door de verkoop van grond. Met deze reserve wordt het resultaat van de private exploitatie verrekend. Dit is de exploitatie van de algemene middelen en de exploitatie van het gebouw van de kinderopvang. De inkomsten van de algemene middelen bestaan uit een huurvergoeding van Helios en ontvangen rentegelden over het private deel van het eigen vermogen. De lasten bestaan uit de lasten van het bestuur en een vergoeding voor de kinderboerderij van het basisonderwijs. De exploitatie van het gebouw van de kinderopvang bestaat uit verhuurinkomsten, afschrijvingslasten van het gebouw, rentelasten van de lening en lasten betreffende het gebouw. Het resultaat op de private exploitatie bedroeg € 34.620 positief. Dit bedrag is aan de algemene reserve privaat toegevoegd. Deze bedraagt per 31 december 2014 € 3.956.486. De private reserve betreffende de ouderbijdragen voortgezet onderwijs is ontstaan door positieve resultaten op de ontvangen ouderbijdragen. In 2014 waren de ontvangen ouderbijdragen € 34.620 hoger dan de besteding van de ouderbijdragen. Dit resultaat is aan de reserve toegevoegd. Deze bedraagt per 31 december 2014 € 102.541. Het positieve resultaat wordt veroorzaakt door hogere ouderbijdragen en doordat een deel van de extra bestedingen pas in 2015 zal plaatsvinden. De exploitatie van de Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling bestond in 2014 bijna volledig uit afschrijvingslasten van de tennisbanen en het instructielokaal. Er is geen sprake van inkomsten. Het tekort bedroeg in 2014 € 11.883. Dit is ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Deze bedraagt per 31 december 2014 € 194.229. voorzieningen De stichting beschikt over twee voorzieningen, een jubileumvoorziening en een onderhoudsvoorziening. De jubileumvoorziening is bedoeld ter dekking van de lasten van de gratificaties bij een 25- en 40-jarig ambtsjubileum. In 2014 is € 9.467 uit de voorziening onttrokken wegens uitbetaalde ambtsgratificaties. De voorziening was van meer dan voldoende omvang om de toekomstige gratificaties te dekken. Daardoor kon een bedrag van € 15.626 uit de voorziening vrijvallen. Het saldo van de voorziening bedraagt per 31 december 2014 € 181.870. Naast de jubileumvoorziening is er een onderhoudsvoorziening. Deze is bedoeld ter egalisatie van de lasten van het groot onderhoud. De totale voorziening bedraagt per 31 december 2014 € 760.702. De voorziening van het basisonderwijs bedraagt per 31 december 2014 € 16.618. De toevoeging bedroeg € 40.000. Aan de voorziening is € 169.949 onttrokken. Dit betrof met name de renovatie van het gebouw de zaagtand en vernieuwing van het dak van het kleutergebouw. De voorziening van het voortgezet onderwijs bedraagt per 31 december 2014 € 714.084. De toevoeging bedroeg € 78.000. Er hebben geen onttrekkingen plaatsgevonden. De voorziening voor het gebouw van de kinderopvang bedraagt € 30.000. Aan de voorziening is € 10.000 toegevoegd. Er hebben geen onttrekkingen plaatsgevonden.
Versie: 25 juni 2015
47
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
langlopende schulden De langlopende schulden zijn leningen die zijn aangegaan ter financiering van de verbouwingen en voor de bouw van het gebouw van de kinderopvang. In 2014 hebben op de leningen de reguliere aflossingen plaatsgevonden. Op de leningen bij zowel Van Lanschot als de Triodosbank hebben naast de reguliere aflossingen, de maximale boetevrije-aflossingen plaatsgevonden. Van de leningen is een bedrag van € 192.549 overgeheveld van de langlopende schulden naar de kortlopende schulden. Dit bedrag zal in 2015 worden afgelost. Dit betreft de reguliere aflossingen en de maximale boetevrijeaflossingen op leningen van de Triodosbank. kortlopende schulden De belangrijkste kortlopende schulden zijn de salarisgebonden schulden, zoals de nog af te dragen loonheffing en pensioenpremie en het nog te betalen vakantiegeld. Deze schulden worden eind januari, respectievelijk eind mei betaald. De salarisgebonden schulden zijn licht gestegen. De schulden aan de kredietinstellingen zijn met € 27.000 gedaald. Dit betreft het deel van de langlopende schulden dat in 2015 zal worden afgelost. In 2015 zal minder worden afgelost, aangezien op de leningen bij Van Lanschot de laatste termijn zal worden afgelost. Er vinden geen extra aflossingen op deze leningen plaats. Het crediteurensaldo is met € 141.000 gestegen. Er is geprobeerd de facturen die voor de kerstvakantie waren ontvangen ook voor de kerstvakantie te betalen. Het saldo op de balans betreft facturen die in of na de kerstvakantie zijn ontvangen. Hiervan heeft bijna € 190.000 betrekking op facturen van OGD voor onder andere het vervangen van de switches in de kerstvakantie. Het saldo van de overige kortlopende schulden is gedaald door de besteding van in 2013 ontvangen levensloopgelden. De totale omvang van de overlopende passiva is € 323.750 gedaald. De overlopende passiva bestaan voor een groot deel uit vooruitontvangen ouderbijdrage. Het volledige factuurbedrag voor 2014-2015 is in 2014 in de administratie opgenomen. Hiervan heeft 7/12 betrekking op het kalenderjaar 2015 en is dus opgenomen bij de vooruitontvangen bedragen. Dit saldo is met € 11.000 gestegen door het hogere leerlingenaantal en dus de hogere ouderbijdrage. De omvang van de vooruitontvangen subsidies OCenW is gedaald. Eind 2013 was de volledige subsidie werkgelegenheid jonge leerkrachten ontvangen. Van dit bedrag had 7/12 betrekking op 2014. Dat bedrag van € 67.000 is ten gunste van de exploitatie van 2014 gebracht. De daling van de overlopende passiva wordt veroorzaakt door de besteding van de gemeentelijke subsidie voor de nieuwbouw en renovatie van het basisonderwijs. Het restant van de in 2013 ontvangen vergoeding is in 2014 volledig besteed. Begin 2015 bleek dat de gemeente het voorschot op het bouwkrediet niet had verrekend met de betalingen in 2013. Hierdoor is een schuld aan de gemeente ontstaan. Deze is opgenomen bij de overige overlopende passiva.
Analyse resultaat In 2014 is een negatief exploitatieresultaat van € 36.898 behaald. Er was een positief resultaat van € 58.666 begroot. In december 2013 was in het kader van het herfstakkoord een extra subsidie van € 376.000 ontvangen. De ontvangst van deze subsidie was pas laat in 2013 bekend, waardoor het niet meer mogelijk was het volledige bedrag in 2013 in te zetten. Begin 2014 is via een voorjaarsnota aangegeven hoe de middelen ingezet zullen worden. De inzet van de middelen zorgde voor een overschrijding van de begroting 2014. Uiteindelijk is de overschrijding lager dan in de voorjaarsnota was aangegeven. Het resultaat was in 2014 lager dan in 2013 door de ontvangst van de extra middelen in 2013. In 2014 zijn geen, met het herfstakkoord vergelijkbare, aanvullende subsidies ontvangen.
Versie: 25 juni 2015
48
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
In onderstaand overzicht zijn de resultaten per eenheid afgezet tegen de begrote resultaten en de resultaten van 2013. In het overzicht zijn ook de begrote resultaten incl. de inzet van de middelen volgens de voorjaarsnota opgenomen. De formeel vastgestelde begroting is de begroting zonder de inzet van de middelen volgens de voorjaarsnota. 2014
begroot begrt incl. voorjrsnot
2013
Basisonderwijs Kinderboerderij Voortgezet Onderwijs Algemene middelen Kinderopvang Stichting VPO
-50.754 820 -9.700 21.772 12.846 -11.883
4.480 1.127 13.608 29.592 9.859 0
-67.520 1.127 -119.650 29.592 9.859 0
84.415 4.508 270.683 30.483 8.234 -11.382
Totaal
-36.899
58.666
-146.592
386.941
Analyse realisatie 2014 versus realisatie 2013 en realisatie 2014 versus begroting 2014 Onderstaand een vergelijking van de staat van baten en lasten op basis van gerealiseerde en begrote baten en lasten voor het kalenderjaar 2014 en gerealiseerde baten en lasten voor het kalenderjaar 2013: Realisatie 2014
Begroting 2014
Verschil
Realisatie 2013
Verschil
10.639.759
10.587.536
52.223
10.834.439
-194.680
101.987
100.000
1.987
114.969
-12.982
Overige baten
1.350.298
1.206.304
143.994
1.254.950
95.348
Totaal baten
12.092.044
11.893.840
198.204
12.204.358
-112.314
8.982.396
8.919.545
62.851
8.783.925
198.471
451.832
469.992
-18.160
420.784
31.048
Huisvestingslasten
1.000.345
867.075
133.270
956.528
43.817
Overige instellingslasten
1.688.377
1.582.537
105.840
1.659.023
29.354
12.122.950
11.839.149
283.801
11.820.260
302.690
-30.906
54.691
-85.597
384.098
-415.004
-5.992
3.964
-9.956
2.843
-8.835
-36.898
58.655
-95.553
386.941
-423.839
Baten Rijksbijdragen OCenW Overige overheidsbijdragen
Lasten Personele lasten Afschrijvingen
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat
Toelichting op de staat van baten en lasten: Rijksbijdragen OCenW In 2014 ontving het basisonderwijs voor gemiddeld 554 leerlingen bekostiging. In 2013 werd voor gemiddeld 549 leerlingen bekostiging ontvangen. Door het hogere leerlingenaantal heeft het basisonderwijs meer reguliere subsidie ontvangen dan in 2013. De reguliere subsidies personeel zijn in februari 2015 met terugwerkende kracht verhoogd, waardoor het verschil verder toename. Deze verhoging bedroeg in totaal € 20.000. Het basisonderwijs heeft in 2014, net zoals in 2013, aanvullende bekostiging wegens een groeitelling ontvangen. Deze extra bekostiging van € 14.000 was niet begroot. In 2013 bedroeg de extra bekostiging wegens de groeitelling € 20.000. Het voortgezet onderwijs ontving in 2014 voor 1.258 leerlingen bekostiging. In 2013 was dit voor 1.228 leerlingen. Dit is inclusief de VAVO-leerlingen. Door het hogere leerlingenaantal heeft het voortgezet onderwijs meer reguliere subsidie ontvangen. De reguliere subsidie voor het voortgezet onderwijs was € 236.000 hoger dan in 2013.
Versie: 25 juni 2015
49
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De aanvullende subsidies waren € 21.000 lager dan begroot en € 502.000 lager dan in 2013. Van de lagere subsidie in vergelijking met 2013 wordt € 376.000 veroorzaakt door de, eerder genoemde, aanvullende subsidie in het kader van het herfstakkoord. Het voortgezet onderwijs had een deel van de subsidie prestatiebox van 2012 als vooruitontvangen bedrag op de balans gezet. In 2013 is het volledige bedrag van € 90.000 ten gunste van de exploitatie vrijgevallen. In 2014 was de subsidie prestatiebox daardoor lager dan in 2013 ondanks het hogere leerlingenaantal. De leerlinggebonden financiering was in 2014 € 33.000 lager dan in 2013. Deze daling had met name op het basisonderwijs betrekking. In de begroting was uitgegaan van het jaarlijks ontvangen van een subsidie werkgelegenheid jonge leerkrachten. Dit bleek een eenmalige subsidie te zijn. In vergelijking met de begroting leverde dit een tegenvaller op van € 48.000. Deze is deels gecompenseerd door een hogere vergoeding voor de functiemix en door een hogere Overige rijksbijdragen De gemeentelijke bijdragen hadden volledig betrekking op het basisonderwijs en was de huisvestingsvergoeding voor het kleutergebouw. De vergoeding kwam overeen met de begrote vergoeding en de in 2013 ontvangen vergoeding. In 2013 was een vergoeding voor de schoolbegeleidingsdienst ontvangen. Deze subsidieregeling is na één jaar komen te vervallen. Overige baten De overige baten bestaan voor 66% uit ouderbijdragen. In 2014 is € 35.000 meer aan ouderbijdragen ontvangen dan in 2013. Dit wordt veroorzaakt door een hoger leerlingenaantal. De ouderbijdragen waren € 18.500 hoger dan begroot. Bij het opstellen van de begroting was uitgegaan van een daling van het leerlingenaantal per 1 oktober 2014. Er was sprake van een stijging. De verhuuropbrengsten waren in 2014 € 237.000. Hiervan had € 203.000 betrekking op de verhuur van het gebouw van de kinderopvang. Door de prijsindexatie was dit € 5.500 hoger dan begroot. De overige verhuuropbrengsten bestaan uit de vergoeding voor de verhuur van de tennisbanen aan Helios en wat losse zaalverhuur van het basisonderwijs. De laatste was niet begroot. De detacheringsinkomsten kwamen goed overeen met de begrote vergoedingen. De inkomsten waren € 11.000 lager dan in 2013 doordat er minder personeel is gedetacheerd. De inkomsten van het samenwerkingsverband waren € 78.000 hoger dan begroot en € 45.000 hoger dan in 2013. De vergoeding voor het basisonderwijs was € 33.000 hoger dan begroot en kwam overeen met de in 2013 ontvangen vergoeding Het basisonderwijs heeft, net zoals in 2013, een extra vergoeding ontvangen wegens het uitbetaling van de reserves van het samenwerkingsverband. Het voortgezet onderwijs heeft € 45.000 meer ontvangen dan begroot en dan in 2013. Bij het voortgezet onderwijs was er eveneens sprake van een uitbetaling van de reserves van het samenwerkingsverband. Vanaf 1 augustus 2014, het moment van de invoering Passend onderwijs, worden ook hogere vergoedingen ontvangen dan voor 1 augustus. In de begroting was een beperkt bedrag opgenomen voor diverse personele vergoedingen. In totaal is € 38.000 meer ontvangen dan begroot en € 19.000 meer dan in 2013. De vergoedingen hebben bijna volledig betrekking op het voortgezet onderwijs. Het gaat hier om diverse projectsubsidies. Personele lasten De personele lasten waren hoger dan begroot en aanzienlijk hoger dan in 2013. Dit wordt veroorzaakt door de hogere formatieve inzet in 2014. De totale salarislasten voor eigen rekening waren hoger dan begroot door de uitbreiding van de formatieve inzet bij het voortgezet onderwijs in de laatste vijf maanden van het jaar. Het hogere leerlingenaantal maakte dat het nodig was de formatie uit te breiden. De uitbreiding heeft plaatsgevonden bij het onderwijzend personeel. De formatieve inzet bij de directie is bij het voortgezet onderwijs afgenomen. De salarislasten zijn eveneens gestegen door de salarisverhoging conform de nieuwe cao's voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs. Deze cao's zijn pas in de loop van 2014 afgesloten, waardoor het niet mogelijk was hier in de begroting al rekening mee te houden. De totale salarislasten voor eigen rekening waren eveneens hoger dan in 2013. Dit heeft dezelfde oorzaken als de hogere dan begrote salarislasten. De formatieve inzet was in 2014 hoger door het hogere leerlingenaantal en de salarissen zijn gestegen door de nieuwe cao.
Versie: 25 juni 2015
50
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De totale niet salarisgebonden lasten kwamen goed overeen met de begrote lasten. Binnen deze post waren er wel verschillen. In de begroting was uitgegaan aan een toevoeging aan de jubileumvoorziening van € 12.000. Het is een vrijval van € 15.600 geworden. De lasten van inleen personeel waren € 23.000 hoger dan begroot. Dit komt onder andere doordat een leerkracht niet twee maanden werd ingeleend via het uitzendbureau, maar tot de zomervakantie. De niet salarisgebonden lasten waren € 66.000 lager dan in 2013. In 2013 was er sprake van een toevoeging van € 20.000 aan de jubileumvoorziening. In 2014 was er een vrijval van € 15.600. In 2013 was er sprake van € 65.000 aan lasten wegens ontbindingsovereenkomsten. In 2014 waren er nauwelijks lasten wegens ontbindingsovereenkomsten. Afschrijvingen De investering in het gebouw wordt over een langere periode afgeschreven dan begroot. De investeringen in met name ICT hebben zeer laat in het jaar plaatsgevonden. Hierdoor waren de afschrijvingslasten lager dan begroot. Dit ondanks de niet begrote afschrijvingslasten van de VPO, deze bedroegen in totaal € 11.000. Voor de stichting VPO was geen begroting opgesteld. Door de investeringen van de afgelopen jaren waren de afschrijvingslasten wel hoger dan in 2013. Huisvestingslasten De lasten van het dagelijks onderhoud waren € 77.000 hoger dan begroot, maar € 24.000 lager dan in 2013. Het voortgezet onderwijs heeft in 2014 € 50.000 meer aan het dagelijks onderhoud uitgegeven dan begroot. Dit betrof de bouwkundige aanpassingen in 't Buitenhuis, het aanbrengen van akoestische panelen en diverse aanpassingen aan het inbraakalarm. De lasten waren lager dan in 2013. Bij het basisonderwijs waren de lasten van het dagelijks onderhoud € 22.600 hoger dan begroot. Dit werd veroorzaakt door meerwerk bij de renovatie van het zaagtandgebouw. Bij de toevoeging van de voorziening was geen rekening gehouden met deze lasten. De lasten waren vergelijkbaar met de lasten in 2013. De ver- en nieuwbouw hebben daarnaast voor extra lasten gezorgd, onder andere de aanschaf van bomen voor de Ronding en de lasten van inrichtingsadviezen. Eerder was er voor een groot deel van deze lasten vanuit gegaan dat ze geactiveerd zouden worden. De schoonmaaklasten waren bij het voortgezet onderwijs hoger dan begroot en dan in 2013 door de extra schoonmaak van plafonds en roosters in de kerstvakantie. De andere huisvestingslasten sloten redelijk goed aan op de begrote lasten en de lasten van 2013. Overige instellingslasten De overige instellingslasten bestaan uit de lasten van de leermiddelen en ongeveer 40 verschillende wat kleinere lasten. De lasten waren € 106.000 hoger dan begroot en € 30.000 hoger dan in 2013. De overschrijding wordt met name veroorzaakt door de hogere lasten van inventaris, apparatuur en leermiddelen. Deze lasten waren € 97.000 hoger dan begroot, maar wel redelijk vergelijkbaar met de lasten in 2013. Van het bedrag van € 97.000 had € 67.000 betrekking op ICT en dan met name van inleen van derden. Een belangrijk deel van deze lasten had betrekking op de werkzaamheden rondom het vervangen van de switches in december. Daarnaast was er sprake van het vervangen van laptops die waren gestolen voordat ze in gebruik waren genomen. Het grootste deel van deze lasten had op het voortgezet onderwijs betrekking. Na de renovatie is door het basisonderwijs inventaris aangeschaft die door de lage aanschafwaarde niet wordt geactiveerd. Deze De overige lasten waren € 19.000 hoger dan begroot en € 41.000 hoger dan in 2013. De overschrijding wordt veroorzaakt door de niet begrote desinvesteringen. In totaal ging het om een bedrag van € 64.000. Het betrof de desinvestering van gestolen laptops en laptopkarren en de desinvestering van schoolmeubilair dat is vervangen. In vergelijking met 2013 was de toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren € 10.000 hoger. Tegenover de hogere lasten stonden enkele meevallers. Met name de lasten van de reproductie waren lager door een ander contract betreffende de copieermachines. Financiële baten en lasten In de begroting was geen rekening gehouden met de extra aflossing op de langlopende schulden. Het besluit over de extra aflossingen is genomen nadat de begroting was opgesteld. Door de extra aflossingen waren de rentelasten lager dan begroot en dan in 2013. Door het lagere banksaldo en de lagere rente waren de rentebaten eveneens lager dan begroot en dan in 2013. Het totale resultaat op de financiële lasten was negatief, terwijl een bescheiden positief resultaat was begroot.
Versie: 25 juni 2015
51
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Investeringen en financieringsbeleid Het beleid van de stichting is erop gericht de investeringen in de materiële vaste activa met eigen middelen te financieren. Gezien de liquide positie van de stichting is er ook geen reden voor het aantrekken van vreemd vermogen. Een uitzondering is gemaakt voor de investeringen in de gebouwen. Hiervoor is wel extern vermogen aangetrokken. De overige investeringen zijn in 2014 met eigen middelen gefinancierd.
Toekomstparagraaf De stichting stelt ieder jaar als onderdeel van de planning- en controlcylus een meerjarenbegroting op. Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit de meerjarenbegroting 2015-2019. Deze is vastgesteld door het toezichthoudend bestuur.
Kengetallen Realisatie 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Personele bezetting in FTE per 31-12 - Management / Directie - Onderwijzend personeel - Overige medewerkers Leerling aantallen basisonderwijs Leerling aantallen voortgezet onderwijs (incl. VAVO)
8
8
8
8
92
90
89
88
33
33
32
31
562
555
555
555
1.276
1.266
1.255
1.252
Het aantal leerlingen van de stichting zal de komende jaren licht dalen. Voor het basisonderwijs wordt voor 1 oktober 2015 een lager leerlingenaantal verwacht. Naar verwachting zal het leerlingenaantal de jaren daarna gelijk blijven. Het leerlingenaantal van het voorgezet onderwijs zal ieder jaar licht dalen. Het voortgezet onderwijs kent in de bekostiging geen leeftijdscorrectie. Er zal de komende jaren weinig natuurlijk verloop zijn. Dit maakt dat de lasten per fte toenemen terwijl daar geen financiële compensatie tegenover staat. Hierdoor kan met dezelfde middelen minder formatie worden ingezet. In de meerjarenbegroting is daar rekening mee gehouden. Balans Activa
Realisatie 31-12-2014
Prognose 31-12-2015
Prognose 31-12-2016
Prognose 31-12-2017
Materiële vaste activa
6.504.139
6.769.804
6.456.006
6.319.498
Totaal vaste activa
6.504.139
6.769.804
6.456.006
6.319.498
Totaal vlottende activa
4.478.682
4.169.657
4.431.608
4.633.073
Totaal activa
10.982.821
10.939.461
10.887.614
10.952.571
Passiva
Realisatie 31-12-2014
Prognose 31-12-2015
Prognose 31-12-2016
Prognose 31-12-2017 2.599.181
Algemene reserve
2.600.469
2.561.784
2.552.527
Bestemmingsreserve publiek
5.807
5.537
5.267
4.997
Bestemmingsreserve privaat
4.253.256
4.292.746
4.337.300
4.366.031
Totaal Eigen vermogen
6.859.532
6.860.067
6.895.094
6.970.209
Voorzieningen
942.572
1.096.193
1.187.477
1.355.477
Langlopende schulden
996.224
798.708
620.550
442.392
2.184.493
2.184.493
2.184.493
2.184.493
10.982.821
10.939.461
10.887.614
10.952.571
Kortlopende schulden Totaal passiva
Versie: 25 juni 2015
52
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De omvang van de totale balans zal de komende jaren ongeveer gelijk blijven. Het eigen vermogen zal door begrote positieve exploitatieresultaten licht in omvang toenemen. Een belangrijk deel van de positieve resultaten betreft de private exploitatie. Deze resultaten zijn aan de bestemmingsreserve privaat toegevoegd. De stichting streeft naar een neutrale resultaten op de schoolexploitatie en een beperkt positief resultaat op de private exploitatie. De omvang van de voorzieningen zal de komende jaren sterk toenemen. De bedragen die de komende twee jaar aan de voorziening groot onderhoud van het basisonderwijs worden toegevoegd zijn nodig voor het opknappen van het kleutergebouw en nog een aantal werkzaamheden aan het zaagtandgebouw. Dit laatste is bij de nulmeting al naar voren gekomen. Bij het voortgezet onderwijs zullen volgens het huidige meerjarenonderhoudsplan relatief weinig onderhoudswerkzaamheden plaatsvinden. In 2015 zullen nieuwe meerjarenonderhoudsplannen worden opgesteld. Voor het basisonderwijs zal daar het buitenonderhoud in worden meegenomen. Dit komt vanaf 1 januari 2015 voor rekening van de stichting. Bij het voortgezet onderwijs was dat al het geval. Jaarlijks zullen de maximale boetevrije aflossingen op de leningen plaatsvinden. Hierdoor neemt de omvang van de langlopende schulden af. De omvang van de kortlopende schulden is gelijk gehouden. De balans is een momentopname. De kortlopende schulden kunnen in omvang sterk fluctueren. De omvang per 31 december is daardoor moeilijk te voorspellen. In 2015 zal in totaal € 751.000 worden geïnvesteerd. Hiervan komt € 534.000 voor rekening van het voortgezet onderwijs. Een belangrijk deel van de investeringen betreft het plaatsen van zonnepanelen op het dak. Daarnaast zal met name worden geïnvesteerd in ICT. In de jaren 2016 en 2017 zal relatief weinig worden geïnvesteerd, waardoor de omvang van de materiële vaste activa in die jaren zal afnemen. De omvang van de vlottende activa is als sluitpost berekend. In 2015 zal de omvang dalen door de hoge investeringen in de materiële vaste activa. De jaren daarna zal de omvang stijgen.
Staat van baten en lasten Realisatie 2014
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
10.639.759
10.587.536
10.873.884
10.806.927
10.895.970
101.987
100.000
102.000
102.000
102.000
Overige baten
1.350.298
1.206.304
1.322.260
1.373.660
1.401.159
Totaal baten
12.092.044
11.893.840
12.298.144
12.282.587
12.399.129
8.982.396
8.919.545
9.250.237
9.314.477
9.403.075
451.832
469.992
485.668
500.548
499.508
1.000.345
867.075
961.950
916.950
916.950
Baten Rijksbijdragen OCenW Overige overheidsbijdragen
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat
Versie: 25 juni 2015
1.688.377
1.582.537
1.597.456
1.514.690
1.504.600
12.122.950
11.839.149
12.295.311
12.246.665
12.324.133
-30.906
54.691
2.833
35.922
74.996
-5.992
3.964
-2.298
-895
119
-36.898
58.655
535
35.027
75.115
53
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Voor een inhoudelijke toelichting op de staat van baten en lasten wordt verwezen naar het inhoudelijk deel van het bestuursverslag en de meerjarenbegroting zelf. In onderstaande tekst wordt een korte toelichting op de cijfers gegeven. De rijksbijdragen zijn gebaseerd op de leerlingprognoses zoals opgenomen bij de kengetallen. Er is uitgegaan van de officieel toegekende subsidie. Hierbij is rekening gehouden met voortzetting van de subsidie prestatiebox en van de extra bedragen die volgens de PO-raad en de VO-raad mogen worden verwacht op basis van de diverse onderwijsakkoorden. De gemeentelijke subsidie is de huisvestingsvergoeding voor het basisonderwijs. De overige baten bestaan voor het grootste deel uit ouderbijdragen. Er is rekening gehouden met lagere ouderbijdragen door de verwachte leerlingdaling bij het voortgezet onderwijs. Daarnaast worden huurvergoedingen ontvangen voor het gebouw van de kinderopvang. Beide scholen ontvangen vergoedingen van het samenwerkingsverband. Deze zal met name bij het voortgezet onderwijs hoger zijn dan de afgelopen jaren. Hierdoor zullen de totale overige baten de komende jaren stijgen. De personele lasten zijn gebaseerd op de formatieve inzet zoals opgenomen bij de kengetallen. Het voortgezet onderwijs kent in de bekostiging geen leeftijdscorrectie. Er zal de komende jaren weinig natuurlijk verloop zijn. Dit maakt dat de lasten per fte toenemen terwijl daar geen financiële compensatie tegenover staat. Hierdoor kan met dezelfde middelen minder formatie worden ingezet. In de begroting is daar rekening mee gehouden. Bij het basisonderwijs is rekening gehouden met de pensionering van een onderhoudsmedewerker. Deze zal maar ten dele worden vervangen De investeringen in de materiële vaste activa zorgen de komende jaren voor hogere afschrijvingslasten. De huisvestingslasten zullen dalen in vergelijking met 2014. In 2014 heeft extra dagelijks onderhoud plaatsgevonden bij het voortgezet onderwijs. Bij het basisonderwijs was er sprake van extra huisvestingslasten door de verbouwing / renovatie. De overige instellingslasten zijn eveneens lager begroot dan de realisatie van 2014. In 2014 was er sprake van incidentele lasten door inbraak en door het betrekken van de nieuwbouw. De overige instellingslasten zullen de komende jaren dalen. Het saldo van de rentebaten en -lasten zal de komende jaren negatief blijven. Pas in 2017 wordt een positief resultaat op de financiële exploitatie verwacht. De rentelasten nemen door de aflossingen af. Door lage rentestand en de afname van de omvang van de liquide middelen zullen de rentebaten lager worden. De rentebaten zijn voorzichtig ingeschat.
Treasuryverslag Begin 2012 is een nieuw treasurystatuut vastgesteld door het bestuur. In dat statuut is bepaald binnen welke kaders de Werkplaats Kindergemeenschap haar financierings- en beleggingsbeleid zal inrichten. Het uitgangspunt is dat de toegekende publieke middelen overeenkomstig hun bestemming worden besteed. Het statuut voldoet aan de regeling beleggen en belenen van het ministerie. In 2014 is conform het statuut gehandeld. Voor 2014 is een treasuryplan opgesteld. De belangrijkste aandachtpunten waren: - optimaliseren rendement op de overtollige liquide middelen - maatschappelijk verantwoord beleggen tegen een aanvaardbare rente - verminderen risico's rondom de liquide middelen. De stichting kiest ervoor om de middelen niet langdurig vast te zetten. Het rentevoordeel op het langdurig vastzetten van de middelen is momenteel relatief klein. Daarnaast wil de stichting zonder beperkingen over de liquide middelen kunnen beschikken. De liquide middelen zijn ondergebracht bij de ABN-bank en Van Lanschot bankiers. In 2014 is met een vermogensbeheerder gesproken over de risico's van het hebben ondergebracht van een deel van de liquide middelen bij een niet-systeembank. In 2015 zal een deel van de liquide middelen elders worden ondergebracht. Begin 2014 is het maximale boetevrije bedrag voor 2014 op de leningen bij de Triodosbank afgelost. Op de leningen bij Van Lanschot zijn ook de maximale boetevrije bedragen afgelost. In 2014 zijn de afspraken gemaakt om begin 2015 het maximale boetevrije bedrag voor 2015 af te lossen bij de Triodosbank. De leningen bij Van Lanschot kennen in 2015 de laatste aflossing.
Versie: 25 juni 2015
54
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Kengetallen Met betrekking tot de solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en kapitalisatiefactor vermelden wij onderstaand de kengetallen:
Solvabiliteit (definitie 2) Liquiditeit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor
2014 71,0% 2,1 -0,3%
2013 68,7% 2,2 3,15%
47,6%
52,4%
Aanbeveling commissie Don: ondergrens van 30% tussen 0,5 en 1,5 bovengrens van 5% 35% als bovengrens voor grotere organisaties en 60% voor kleinere organisaties
Indicatoren risicoanalyse onderwijsinspectie kleiner dan 30% kleiner dan 1 laatste 3 jaar negatief
Kengetallen* over 2014 en 2013 80,0% 71,0%
68,7%
70,0% 60,0%
52,4% 47,6%
50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0%
3,15%
0,0% 2014 -0,3%
2013
-10,0%
Solvabiliteit Jaar 1
Rentabiliteit
Kapitalisatiefactor
*) exclusief het kengetal Liquiditeit, aangezien dit geen % betreft is dit kengetal in deze grafiek niet opgenomen. Hieronder vind u omschrijving van de kengetallen inclusief berekening. Solvabiliteit: De solvabiliteit geeft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen aan en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Definitie 1: Eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. Kengetal 2014: Kengetal 2013:
Versie: 25 juni 2015
62,5% 59,9%
55
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Definitie 2: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen Kengetal 2014: Kengetal 2013:
71,0% 68,7%
Definitie 2 van de solvabiliteit geeft aan dat 71,0% van het totale vermogen uit eigen vermogen ofwel reserves en voorzieningen bestaat, hetgeen inhoudt dat slechts 29,0% van het totale vermogen gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de vermogenspositie van de stichting goed is. De stichting is duidelijk in staat om aan haar verplichtingen op langere termijn te kunnen voldoen. De onderwijsinspectie hanteert voor de beoordeling van de solvabilteit een ondergrens van 30 %. De solvabiliteit van de stichting ligt ver boven de ondergrens.
Liquiditeit: De liquiditeit geeft aan in hoeverre de instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen en vorderingen ) en de kortlopende schulden. Kengetal 2014: Kengetal 2013:
2,1 2,2
De liquiditeitsratio geeft aan dat 2,1 keer kan worden voldaan aan de uitstaande kortlopende schulden, bestaande uit kortlopende verplichtingen aan kredietinstellingen, crediteuren, nog te betalen posten en de overlopende passiva. De stichting heeft op 31 december 2014 de beschikking over € 4.059.250 aan liquide middelen en heeft daarnaast € 419.432 openstaan aan nog te ontvangen bedragen. Deze bedragen zijn binnen één jaar opeisbaar, waardoor kan worden voldaan aan de openstaande schulden die binnen één jaar voldaan moeten zijn, te weten € 2.184.493. De liquiditeitspositie van de stichting is hierdoor goed te noemen. In bovenstaande berekening is geen rekening gehouden met de in de voorzieningen opgenomen verplichtingen. De onderwijsinspectie hanteert voor de beoordeling van de liquiditeit een ondergrens van 1. De liquiditeit van de stichting ligt boven de ondergrens.
Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Definitie: Resultaat gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). Kengetal 2014: Kengetal 2013:
-0,3% 3,2%
De rentabiliteit geeft aan hoeveel procent van de totale opbrengsten omgezet wordt in het uiteindelijke resultaat. De stichting heeft van de totale opbrengsten, te weten € 12.144.112, een resultaat behaald van € -36.898. Een deel van de in 2013 ontvangen extra middelen zijn in 2014 ingezet. De onderwijsinspectie hanteert bij de beoordeling van de rentabiliteit een ondergrens van break-even (0,0%) voor de laatste 3 jaren. De gemiddelde rentabiliteit van de stichting ligt hierboven.
Versie: 25 juni 2015
56
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Kapitalisatiefactor: De kapitalisatiefactor geeft een indicatie hoe rijk een schoolbestuur is, dit om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Definitie: De activazijde van de balans minus de materiële vaste activa betreffende gebouwen en terreinen gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). Kengetal 2014: Kengetal 2013:
47,6% 52,4%
In het rapport ‘Financieel beleid van onderwijsinstellingen’ van de Commissie Don wordt een kapitalisatiefactor van tussen de 35% en de 60% aanbevolen. Het percentage van 35% is de aanbevolen bovengrens voor grote besturen. Het percentage van 60% is de aanbevolen bovengrens voor kleine besturen. Voor middelgrote besturen, zoals de stichting, wordt een bovengrens tussen de 35% en 60% aanbevolen. De kapitalisatiefactor van de stichting lag zowel in 2014 als in 2013 boven de door de Inspectie Rekenschap gestelde bovengrens. Dit wordt veroorzaakt doordat in bovenstaande berekening het privaat vermogen wordt meegerekend. Zonder privaat vermogen zou de kapitalisatiefactor per 31 december 2014 ongeveer 13% zijn. Uitgaande van de kapitalisatiefactor kan de financiële buffer worden bepaald. In onderstaand overzicht is de financiële buffer bepaald. De inspectie gaat bij het beoordelen van de financiële buffer uit van een bovengrens van 6%. 2014 € kapitalisatiefactor Totaal kapitaal - boekwaarde gebouwen en terr. transactiefunctie totaal kortlopende schulden financieringsfunctie boekwaarde overige materiële vaste activa financiële buffer
Versie: 25 juni 2015
2013 %
€
%
5.781.883
48%
6.431.785
52%
2.184.493
18%
2.401.708
20%
1.303.201
11%
1.266.577
10%
2.294.189
19%
2.763.501
22%
57
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
JAARREKENING
Versie: 25 juni 2015
58
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING VAN ACTIVA, PASSIVA EN RESULTAATBEPALING Algemeen De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn conform de Regeling voor de Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO). Op basis van de Regeling voor de Jaarverslaggeving Onderwijs worden Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving toegepast (behoudens afwijkingen en aanvullingen in de Regeling voor de Jaarverslaggeving Onderwijs). De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De Stichting Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven is op 9 oktober 1946 opgericht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht. Vestigingadres: Kees Boekelaan 12 te Bilthoven. Bij de Stichting werken en leren werkers en medewerkers vanuit de kernwaarden samenwerking, gelijkwaardigheid, betrokkenheid en duurzaamheid. De kernwaarden geven richting aan de voortdurende ontwikkeling van het onderwijs en de organisatie. Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Voor zover noodzakelijk worden op de vorderingen voorzieningen getroffen voor verwachte oninbaarheid. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouw¬baar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering van activa, passiva en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar. Verslaggevingsperiode: Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar. Continuïteit: De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt, en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Versie: 25 juni 2015
59
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het bestuur het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen: - Voorziening onderhoud - Voorziening jubilea - Dubieuze debiteuren Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de instelling en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht. Financiële instrumenten In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: verstrekte leningen en overige vorderingen, geldmiddelen en overige financiële verplichtingen. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten direct verwerkt in de staat van baten en lasten. In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract. De stichting maakt geen gebruik van afgeleide instrumenten (derivaten). Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Verstrekte leningen en overige vorderingen Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden. Bijzondere waardeverminderingen financiële activa Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen (1) reële waarde met waardewijzigingen in de staat van baten en lasten of (2) geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde, wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering indien er objectieve aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van een aan de onderneming toekomend bedrag onder voorwaarden die de onderneming anders niet zou hebben overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect. Bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de staat van baten en lasten.
Versie: 25 juni 2015
60
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of de vervaardigingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waarverminderingen. De afschrijvingen vinden lineair en naar tijdsgelang plaats op basis van de verwachte economische gebruiksduur rekening houdend met de restwaarde. Onderstaand worden de afschrijvingstermijnen per categorie weergegeven. Tevens zijn de activeringsgrenzen vermeld. Categorie
Gebouwen permanent Kinderboerderij Aanbouw kinderboerderij Verbouwing kleutergebouw Dak gymnastieklokaal Dak zaagtandgebouw Integratieverb. eigen rekening Renovatie kleutergebouw Nieuwe verbouwingen Semi-permanent Noodlokalen Aanpassing terreinen Afrasteringen verwarming Installaties alarm liften/omroepinstallatie Kantoormeub/inventaris bureau's stoelen kasten algemeen Huish. apparatuur Schoolmeub/inventaris docentensets leerlingsets schoolborden garderobe/kasten/lockers overig vuilnisbakken, droogrekken Apparatuur/machines kopieerapparatuur audiovideo installaties beamer projectmiddelen mach. Techniek/handv. computers/servers/printers ICT netwerk telefooncentrale active boards software methodes Leermiddelen spel en sportmateriaal atlassen, woordenboeken auto's Vervoermiddelen
afschrijvingstermijn in jaren
afschrijvingspercentage per jaar
40 40 40 30 30 30 30 30 20 20 10 40 20 15 10 15 20 10 20 10 20 20 20 20 20 10 5 5 5 5 10 4 10 10 10 3 8 8 5 4
2,50 2,50 2,50 3,33 3,33 3,33 3,33 3,33 5,00 5,00 10,00 2,50 5,00 6,67 10,00 6,67 5,00 10,00 5,00 10,00 5,00 5,00 5,00 5,00 5,00 10,00 20,00 20,00 20,00 20,00 10,00 25,00 10,00 10,00 10,00 33,33 12,50 12,50 20,00 25,00
activeringsgrens in € 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750 750
De activeringsgrens is op € 750 geteld, boven deze grens vindt het bestuur de lasten te hoog om in één keer in de exploitatie te nemen. Investeringen onder deze grens worden direct in de lasten verantwoord. De gebouwen en terreinen worden opgenomen indien sprake is van economisch eigendom. Hiervan is sprake in het geval van eigen investeringen in de huisvesting.
Versie: 25 juni 2015
61
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruksduur van het object verlengen. Ter zake van verwachte kosten van periodiek groot onderhoud aan gebouwen, inventaris e.d. wordt een voorziening gevormd. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd Voorzieningen. Buiten gebruik gesteld activa wordt gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. Bijzondere waardeverminderingen Voor materiele vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogte van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te bepalen voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde vna een actief hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardevermindergsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief geschat. Bepaling reële waarde: De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachten kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitopslagen. Vlottende activa Vorderingen De vorderingen worden na de eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito's met een looptijd korter dan 12 maanden. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserve en bestemmingsreserves. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur is aangebracht. De bestemmingsreserve betreft geen verplichting, het bestuur kan deze beperking zelf opheffen. Voorzieningen Algemeen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Voorzieningen worden onderscheiden naar aard en doel.
Versie: 25 juni 2015
62
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Toevoegingen aan de voorzieningen vinden plaats door dotaties ten laste van de staat van baten en lasten. De onttrekkingen vinden rechtstreeks plaats ten laste van de betreffende voorziening. Voorziening Jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Voorziening Onderhoud Voor uitgaven voor groot onderhoud van gebouwen wordt een voorziening gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. De toevoegingen aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt. Langlopende schulden De langlopende schulden worden na de eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. Leasing De onderneming kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomt waarbij de vooren nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een finaciële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalen en niet zozeer de juridische vorm. Operationele leases Als de onderneming optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Kortlopende schulden De overlopende passiva betreffen de vooruitontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en/of nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. De kortlopende schulden worden na de eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. Baten en lasten Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. Per school worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Lasten en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het verslagjaar, zijn in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Het resultaat van de staat van baten en lasten wordt toegevoegd aan de bestemde reserves die door het bestuur zijn bepaald. Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft. Overheidssubsidies Exploitatiesubsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de stichting de condities voor ontvangst kan aantonen.
Versie: 25 juni 2015
63
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Pensioenen De voor het onderwijs van toepassing zijnde pensioenvoorziening is ondergebracht bij het ABP. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies, De stichting heeft de toegezegd-pensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds in de jaarrekening verwerkt als verplichtingenbenadering. Afschrijvingen op materiële vaste activa Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief, rekening houdend met de restwaarde. Over terreinen en vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische de toekomstige afschrijvingen aangepast. Financiële baten en lasten Rentebaten, rentelasten en bankkosten Rentebaten, rentelasten en bankkosten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Toelichting kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij de indirecte methode wordt het resultaat als basis genomen. Dit overzicht geeft weer waaraan de in de verslagperiode beschikbaar gekomen gelden zijn besteed. In samenhang met de balans en de staat van baten en lasten moet het kasstroomoverzicht bijdragen aan het inzicht in de financiering, de liquiditeit, de solvabiliteit en het vermogen van de instelling om geldstromen te genereren. Grondslagen van segmentering In de jaarrekening wordt overeenkomstig de Richtlijn voor Onderwijsinstellingen een segmentatie van de staat van baten en lasten gemaakt in de volgende segmenten: PO, VO
Versie: 25 juni 2015
64
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
BALANS PER 31 DECEMBER 2014, VERGELIJKENDE CIJFERS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming)
1
Activa
31-12-2014 €
31-12-2013
€
€
€
VASTE ACTIVA 1.2
Materiële vaste activa
1.2.1
Gebouwen en terreinen
5.200.938
5.073.320
1.2.2
Inventaris en apparatuur
1.256.262
1.230.861
1.2.3.1
Leermiddelen
45.362
31.864
1.2.3.2
Overige materiële vaste activa
1.577
TOTAAL VASTE ACTIVA
3.852 6.504.139
6.339.897
6.504.139
6.339.897
VLOTTENDE ACTIVA 1.5
Vorderingen
1.5.2
OCW
141.218
122.348
1.5.7
Overige vorderingen
164.848
202.008
1.5.8
Overlopende activa
113.366
1.7
457.761
Liquide middelen
4.059.250
4.707.447
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
4.478.682
5.165.208
10.982.821
11.505.105
TOTAAL ACTIVA
Versie: 25 juni 2015
133.405 419.432
65
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
2
Passiva
31-12-2014 €
31-12-2013
€
€
€
VERMOGEN 2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve
2.1.2
Bestemmingsreserves (publiek)
2.600.469 5.807
2.688.425 8.259
2.1.3
Bestemmingsreserves (privaat)
4.253.256
4.199.746 6.859.532
2.2
Voorzieningen
2.2.1
Voorziening jubilea
181.870
2.2.3
Voorziening onderhoud
760.702
6.896.430
206.963 802.651 942.572
2.3
Langlopende schulden
2.3.5.1
Kredietinstellingen
996.224
1.009.614
1.197.353 996.224
1.197.353
2.4 2.4.1
Kortlopende schulden Kredietinstellingen
192.549
219.597
2.4.3
Crediteuren
296.496
155.751
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
389.237
364.745
2.4.8
Schulden terzake pensioenen
117.663
133.572
2.4.9
Overige kortlopende schulden
2.4.10
Overlopende passiva
TOTAAL PASSIVA
Versie: 25 juni 2015
16.421
32.166
1.172.127
1.495.877 2.184.493
2.401.708
10.982.821
11.505.105
66
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014, VERGELIJKENDE CIJFERS 2013
2014 € 3 3.1
Baten Rijksbijdragen OCW
3.2
Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige baten
3.5
Lasten Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
2013
€
€
10.587.536
€ 10.834.439
101.987
100.000
114.969
1.350.298
1.206.304
1.254.950
12.092.044
11.893.840
12.204.358
8.982.396
8.919.545
8.783.925
451.832 1.000.345
469.992 867.075
420.784 956.528
1.688.377
1.582.537
1.659.023
12.122.950
11.839.149
11.820.260
-30.906
54.691
384.098
-5.992
3.964
2.843
Resultaat *
-36.898
58.655
386.941
Nettoresultaat *
-36.898
58.655
386.941
Saldo baten en lasten *
5
€
10.639.759
Totaal baten
4 4.1
Begroot 2014
€
Financiële baten en lasten
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
67
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
KASSTROOMOVERZICHT 2014, VERGELIJKENDE CIJFERS 2013
€
2014 €
€
2013 €
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten
-30.906
Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen: - Vorderingen - Kortlopende schulden
384.098
451.832 -67.042
420.784 -10.321
38.328 -217.215
274.227 433.383 205.903
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Werkelijk ontvangen interest Nog te ontvangen interest Werkelijk betaalde interest en bankkosten Nog te betalen interest en bankkosten
1.118.073
52.068 -61.712 3.652
79.010 -92.112 15.944 -5.992 169.005
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
2.842 1.505.013
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
-680.316 64.243
-401.624 30.283 -616.073 -616.073
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-371.341 -371.341
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing langlopende schulden
-201.129
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-431.319 -201.129 -201.129
-431.319 -431.319
-648.197
702.353
Kasstroom uit overige balansmutaties Mutatie liquide middelen Het verloop van de geldmiddelen is als volgt: € Stand liquide middelen per 1-1 Mutatie boekjaar liquide middelen Stand liquide middelen per 31-12
Versie: 25 juni 2015
2014 €
€
4.707.447 -648.197
2013 € 4.005.094 702.353
4.059.250
4.707.447
68
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE BALANS 1
Activa
1.2
Materiële vaste activa Aanschaf-
Cum.
Boek-
Investe-
Boekwaarde
Afschrij-
Aanschaf-
Cum.
Boek-
prijs
Afschrij-
waarde
ringen
desinves-
vingen
prijs
Afschrij-
waarde
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
2014
2014
31-12-2014
31-12-2014
vingen
€ 1.2.1.1
Gebouwen
1.2.1.2
Terreinen
1.2.2.1
Inventaris en apparatuur
1.2.3.1
Leermiddelen
1.2.3.2
Ov. materiële vaste activa Totaal materiële vaste activa
€
teringen
€
vingen
2014
€
€
€
€
€
31-12-2014 €
5.738.509
1.109.135
4.629.374
346.578
5.054
179.918
5.986.635
1.195.654
724.213
280.267
443.946
-
-
33.989
724.213
314.256
4.790.981 409.957
2.735.805
1.504.944
1.230.861
309.728
59.189
225.138
2.875.176
1.618.914
1.256.262
152.073
120.209
31.864
24.010
-
10.512
141.155
95.793
45.362
17.819
13.967
3.852
-
-
2.275
2.294
717
1.577
9.368.419
3.028.522
6.339.897
680.316
64.243
451.832
9.729.473
3.225.334
6.504.139
Vlottende activa 1.5
Vorderingen
1.5.2
OCW
31-12-2014 €
1.5.2.1
Personeel
€ 122.348
141.218
Overige vorderingen
122.348
31-12-2014 €
1.5.7.3
€
141.218
Totaal OCW
1.5.7
31-12-2013
€
Vervangingsfonds
31-12-2013
€
€
10.948
€ 11.197
Totaal personeel
10.948
11.197
1.5.7.2
Ouderbijdragen *
153.900
187.424
1.5.7.11
Huur en medegebruik
-
2.244
1.5.7.12
Overige vorderingen
-
1.143
Totaal overig
153.900
190.811
Totaal overige vorderingen
164.848
202.008
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan 1 jaar. * met vordering ouderbijdrage is een voorziening wegens dubieuze debiteuren verrekend. Deze bedraagt voor het BO 4% van de totale factuur en voor het VO 5%. In 2014 is dit € 39.928, in 2013 was dit € 39.167 1.5.8
Overlopende activa
31-12-2014 €
1.5.8.1
Vooruitbetaalde posten
Nog te ontvangen posten
34.298
1.5.8.5
Rente
51.565
Versie: 25 juni 2015
€ 66.008
27.503
1.5.8.3
Totaal overlopende activa
€
27.503
Totaal vooruitbetaalde kosten
Totaal overige overlopende activa
31-12-2013
€
66.008 48.452 18.945
85.863
67.397
113.366
133.405
69
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
1.7
Liquide middelen 31-12-2014 €
1.7.1 1.7.2
Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Totaal liquide middelen
€
31-12-2013 €
1.427
€ 1.035
4.057.823
4.706.412 4.059.250
4.707.447
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de stichting.
Versie: 25 juni 2015
70
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
2
Passiva
2.1
Eigen vermogen
2.1.1
Algemene reserve
2.1.1
Algemene reserve
2.688.425
-87.956
-
2.600.469
Totaal algemene reserve
2.688.425
-87.956
-
2.600.469
Stand per
Resultaat
Overige
Stand per
1-1-2014
2014
mutaties
31-12-2014
€
2.1.2
€
€
Stand per
Resultaat
Overige
Stand per
1-1-2014
2014
mutaties
31-12-2014
Bestemmingsreserve (publiek) €
2.1.2.10
€
€
€
€
Reserve nulmeting
8.259
-2.452
-
5.807
Totaal bestemmingsreserve publiek
8.259
-2.452
-
5.807
2.1.3
Bestemmingsreserves (privaat)
2.1.3.1
Algemene reserve privaat
2.1.3.1
Ouderbijdrage VO
2.1.3.3
VPO Algemene reserve privaat
Stand per
Resultaat
Overige
Stand per
1-1-2014
2014
mutaties
31-12-2014
€
Totaal bestemmingsreserves privaat
€
€
34.620
-
71.768
30.773
-
102.541
206.112
-11.883
-
194.229
4.199.746
53.510
-
4.253.256
3.956.486
Stand per
Resultaat
Overige
Stand per
1-1-2014
2014
mutaties
31-12-2014
€ Totaal eigen vermogen
€
3.921.866
€ 6.896.430
€
€
-36.898
-
6.859.532
Voor een specificatie per kostenplaats verwijzen wij u naar bijlage "Reserves en voorzieningen per kostenplaats". Omschrijving
Beperkingen
Doel
Reserve nulmeting dekking van de afschrijvingslasten van de materiële vaste activa uit de nulmeting Algemene reserve privaat
2.2
dekking van eventuele tekorten op het private deel van de exploitatie
formele beperking, ontstaan bij de invoering van de lumpsumbekostiging
door bestuur, verwerking van het private deel van de exploitatie, indien nodig kan de bestemmingsreserve worden ingezet ter dekking van tekorten van de scholen mocht dit onverhoopt nodig zijn
Ouderbijdrage
dekking van de besteding van de ouderbijdragen
door ouderraad, alleen verwerking van het resultaat op de ouderbijdrage
VPO Algemene reserve privaat
dekking van eventuele tekorten op de exploitatie van de VPO
door bestuur, alleen verwerking van het resultaat van de VPO
Voorzieningen Stand per
Dotatie
Onttrekking
Vrijval
1-1-2014
2.2.1
Kortlopende deel
deel
< 1 jaar
> 1 jaar
Voorziening Jubilea €
€
2.2.1.5
Voorziening Jubilea PO
54.321
2.2.1.5
Voorziening Jubilea VO
152.642
Totaa voorziening Jubilea
206.963
Versie: 25 juni 2015
Stand per 31-12-2014
€
-
-
€
€
€
Langlopende
€
3.585
7.593
43.143
4.575
38.568
5.882
8.033
138.727
22.605
116.122
9.467
15.626
181.870
27.180
154.690
71
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Stand per
Dotatie
Onttrekking
Vrijval
1-1-2014
2.2.3
Stand per
Kortlopende
31-12-2014
deel
deel
< 1 jaar
> 1 jaar
Voorziening Onderhoud €
€
€
€
€
Langlopende
€
€
2.2.3.1
Voorziening Onderhoud PO
146.567
40.000
169.949
-
16.618
8.000
8.618
2.2.3.1
Voorziening Onderhoud VO
636.084
78.000
-
-
714.084
12.700
701.384
2.2.3.1
Voorz.Onderhoud Kinderopvang
20.000
10.000
-
-
30.000
-
30.000
Totaa voorziening Onderhoud
802.651
128.000
169.949
-
760.702
20.700
740.002
Stand per
Dotatie
Onttrekking
Vrijval
1-1-2014
€
Totaal voorzieningen
€
1.009.614
€
€
128.000
Stand per
Kortlopende
31-12-2014
deel
deel
< 1 jaar
> 1 jaar
€
179.416
15.626
€
942.572
Langlopende
€
47.880
894.692
Voorziening jubilea De jubileumvoorziening heeft betrekking op uitkeringen aan medewerkers op basis van de duur van het dienstverband, en is grotendeels langlopend. Voorziening onderhoud De voorziening groot onderhoud houdt verband met toekomstig groot onderhoud aan de panden en installaties, en is nagenoeg geheel langlopend.
2.3
Langlopende schulden Stand
Kortlopend
Aflossingen*
Stand
per
per
in
per
1-1-2014
1-1-2014
2014
31-12-2014
Looptijd
Looptijd
< 1 jaar
> 1 jaar
Rente %
2.3.5.1
Kredietinstellingen
2.3.5.1.1
Van Lanschot
27.731
16.389
21.429
6.302
6.302
-
2.3.5.1.1
Van Lanschot
46.324
25.049
33.089
13.235
13.235
-
5,10
2.3.5.1.1
Triodos
442.895
78.159
73.659
369.236
73.012
296.224
4,38
900.000
100.000
100.000
800.000
100.000
700.000
4,38
192.549
996.224
€
2.3.5.1.1
Triodos
€
naar kortlopende schulden
-219.597
Totaal kredietinstellingen
1.197.353
€
€
€
€ 5,30
-192.549 219.597
228.177
996.224
*Aflossing Er wordt uitgegaan van de maximale boetevrije aflossing per jaar. In 2014 is meer afgelost dan in 2013 als kortlopend deel was opgenomen.
Versie: 25 juni 2015
72
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
Kredietinstellingen
31-12-2014 €
2.4.1
Kredietinstellingen
Crediteuren
Crediteuren
2.4.7.3
Belastingen en premies sociale verzekeringen
155.751
31-12-2014
Loonheffing
31-12-2013
€
€
372.239
Premies sociale verzekeringen
€ 352.148
16.998
12.597 389.237
364.745
31-12-2014
Schulden terzake pensioenen
Schulden terzake van pensioenen
31-12-2013
€
€
117.663
€ 133.572
Totaal schulden terzake van pensioenen
2.4.9
€ 155.751
296.496
€ 2.4.8
€
296.496
Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.8
31-12-2013
€
€ 2.4.7.1
219.597
31-12-2014
Totaal Crediteuren
2.4.7
€ 219.597
192.549
€ 2.4.3
€
192.549
Totaal Kredietinstellingen
2.4.3
31-12-2013
€
117.663
133.572
31-12-2014
Overige kortlopende schulden €
31-12-2013
€
€
€
2.4.9.3
Levensloop
4.054
21.894
2.4.9.4
Netto salarissen
4.544
3.522
2.4.9.5
Lief&leed/personeelsfonds
7.823
2.4.10
6.750
Totaal Overige
16.421
32.166
Totaal overige kortlopende schulden
16.421
32.166
31-12-2014
Overlopende passiva €
€
31-12-2013 €
-
€
2.4.10.1
Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt
19.992
2.4.10.2
Vooruitontvangen subsidies OCW niet-geoormerkt
67.697
119.129
2.4.10.3
Vakantiegeld en -dagen
287.367
282.520
2.4.10.7
Vooruitontvangen ouderbijdrage
494.690
483.325
2.4.10.6
Personeel inzake spaarverlof
74.121
77.061
2.4.10.8
Rente
12.803
15.922
2.4.10.9
Vooruitontvangen subsidies Gemeente*
-
348.694
2.4.10.10
Vooruitonvangen subsidies Overige
2.4.10.11
Overige overlopende passiva
7.000
7.000
228.449
142.234
Totaal overlopende passiva
1.172.127
1.495.877
* Vooruitontvangen subsidies Gemeente Deze post was in 2013 het nog te besteden voorschot voor de nieuwbouw van het basisonderwijs.
Versie: 25 juni 2015
73
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
VERANTWOORDING SUBSIDIES Er zijn geen subsidies die toegelicht dienen te worden.
Versie: 25 juni 2015
74
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Financiële instrumenten Algemeen De Stichting maakt gebruik van een beperkt aantal financiële instrumenten die de Stichting blootstelt aan rente-, kasstroom-, en liquiditeitsrisico. Om deze risico's te beheersen heeft de Stichting beleid opgesteld om de risico's van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de Stichting te beperken. De Stichting zet geen afgeleide financiële instrumenten in om risico's te beheersen. Renterisico en kasstroomrisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen leningen. Bij deze leningen is spraken van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. Op de leningen wordt tussentijds het maximale boetevrije bedrag afgelost zolang de rente op de spaarrekeningen lager is dan de rente op de leningen. Stand
Kortlopend
Aflossingen
Stand
per
per
in
per
1-1-2014
1-1-2014
2014
31-12-2014
Looptijd
Looptijd
< 1 jaar
> 1 jaar
Rente %
Van Lanschot
27.731
16.389
21.429
6.302
6.302
-
5,30
Van Lanschot
46.324
25.049
33.089
13.235
13.235
-
5,10
Triodos
442.895
78.159
73.659
369.236
73.012
296.224
4,38
Triodos
900.000
100.000
100.000
800.000
100.000
700.000
4,38
192.549
996.224
naar kortlopende schulden
-219.597
Totaal kredietinstellingen
1.197.353
-192.549
219.597
228.177
996.224
Liquiditeitsrisico De Stichting loopt geen significante liquiditeitsrisico's. De maandelijkse ontvangst van de rijksbijdrage is van voldoende omvang om de lopende verplichtingen te voldoen. Voor investeringen kan een beroep worden gedaan op de liquide middelen op de spaarrekening welke ter vrije beschikking van de Stihcting staan. Reële waarde De reële waarde van de in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde ervan.
Versie: 25 juni 2015
75
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 3
Baten
3.1
Rijksbijdragen
2014 €
3.1.1.1
Rijksbijdrage OCW
Geoormerkte subsidies OCW
3.1.2.1.3
Niet-geoormerkte subsidies OCW
3.5
€
9.507.091
9.272.404
-
-
36.000
1.059.694
1.080.445
1.526.035
1.059.694
1.080.445
1.562.035
10.639.759
10.587.536
10.834.439
2014 €
3.2.2
2013 € 9.272.404
9.580.065
Totaal Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen en subsidies
€ 9.507.091
Totaal overige subsidies OCW
3.2
€
9.580.065
Totaal Rijksbijdrage OCW 3.1.2.1.2
Begroot 2014
€
2013
Begroot 2014
€
€
€
€
€
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
101.987
100.000
114.969
Totaal overige overheidsbijdragen en subsidies
101.987
100.000
114.969
Overige baten
2014 €
Begroot 2014
€
€
2013 €
Verhuur
3.5.2
Detachering personeel
14.818
14.000
35.785
3.5.5
Ouderbijdragen
884.974
866.525
850.095
3.5.6.2
Overige*
213.881
Totaal baten
227.279
€
3.5.1
Totaal overige baten
236.625
€
227.861
98.500
141.209
1.350.298
1.206.304
1.254.950
12.092.044
11.893.840
12.204.358
*Overige In deze post vallen onder meer de baten van het samenwerkingsverband (€ 149.800).
Versie: 25 juni 2015
76
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
4
Lasten
4.1
Personeelslasten
2014 €
Begroot 2014
€
€
2013
€
€
8.633.695
€
4.1.1.1
Brutolonen en salarissen
6.724.193
4.1.1.2
Sociale lasten
1.003.909
-
875.344
4.1.1.3
Pensioenpremies
963.282
-
979.926
Totaal lonen en salarissen 4.1.2.1
Dotaties/onttrekking personele voorziening
4.1.2.2
Personeel niet in loondienst
4.1.2.3
Overig*
8.691.384
8.633.695
8.466.788
-15.626
12.000
93.075
69.700
87.755
330.447
324.150
365.915
Totaal overige personele lasten 4.1.3
6.611.518
20.276
407.896
Af: Uitkeringen (-/-) Totaal personele lasten
405.850
473.946
116.884
120.000
156.809
8.982.396
8.919.545
8.783.925
* Overig In deze post zijn onder andere de volgende posten opgenomen: nascholing (€ 87.900), bedrijfsgezondheidszorg (€ 38.500), VAVO (€ 49.400) en de premie WGA en ziekteverzuimverzekering (€ 55.900). Gemiddeld aantal werknemers Gedurende het jaar 2014 waren gemiddeld 133 werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2013: 135). Het gemiddeld aantal werknemers bedraagt 186 in 2014 (2013: 179). Alle werknemers zijn werkzaam in Nederland. De werknemers zijn als volgt verdeeld:
2014
Directie/management
4.2
2013
8
8
Onderwijzend personeel
92
93
Overige medewerkers
33
34
Afschrijvingen
2014 €
Begroot 2014
€
€
€
2013 €
€
4.2.2.1
Gebouwen en terreinen
213.907
225.264
205.833
4.2.2.2 4.2.2.3
Inventaris en apparatuur Leermiddelen en Overige materiële vaste activa
225.138
232.558
201.770
12.787
12.170
Totaal afschrijvingen
4.3
13.181
451.832
Huisvestingslasten
469.992
2014 €
420.784
Begroot 2014
€
€
€
2013 €
€
4.3.1
Huur
56.785
56.175
4.3.2
Verzekeringen
14.728
12.200
16.113
4.3.3
Klein onderhoud en exploitatie
195.287
118.300
219.641
4.3.4
Energie en water
173.634
172.500
169.504
4.3.5
Schoonmaakkosten
308.799
294.400
288.912
4.3.6
Heffingen
10.533
15.000
10.955
4.3.7
Dotatie onderhoudsvoorziening
128.000
128.000
128.000
4.3.8.1
Tuinonderhoud
60.220
58.500
57.735
4.3.8.2
Bewaking/beveiliging
12.110
12.000
10.749
4.3.8.3
Overige huisvestingslasten*
40.249
-
365
Totaal huisvestingslasten
1.000.345
54.554
867.075
956.528
* Overige huisvestingslasten In 2014 hierin zijn onder andere kosten opgenomen aanschaf bomen voor de tuin (€ 10.000) en aanvullende uitgaven i.v.m. verbouwingswerkzaamheden (€ 27.000).
Versie: 25 juni 2015
77
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
4.4
Overige lasten
2014 €
4.4.1.1
Administratie en beheer*
4.4.1.2
Reis- en verblijfkosten
4.4.1.3
Telefoon- en portokosten
4.4.1.4
Kantoorartikelen
€
197.705
Wervingskosten Huishoudelijke kosten
4.4.4.5
Buitenschoolse cq bijzondere activiteiten
4.4.4.7
Contributies
4.4.4.8
Abonnementen
€ 213.406
5.447
6.250
8.110
34.550
31.633
2.500
2.865
237.935
248.370
897.145
256.014
799.457
Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen
4.4.4.3
2013 €
32.699 2.084
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
4.4.4.1
€ 205.070
Totaal administratie- en beheerslasten 4.4.2.1
Begroot 2014
€
890.381
897.145
799.457
890.381
8.269
10.000
9.767
33.787
36.780
38.710
220.868
223.900
225.076
32.979
30.800
3.946
12.120
20.000
43.357
4.4.4.9
Medezeggenschapsraad
2.999
3.000
4.255
4.4.4.10
Verzekeringen
8.542
7.100
6.594
4.4.4.11
Overige**
4.4.4.12
Reproductiekosten, drukwerk, schoolgids
136.347
92.700
71.333
97.386
110.430
109.590
Totaal overige Totaal overige lasten
553.297
534.710
512.628
1.688.377
1.582.537
1.659.023
* Administratie en beheer In deze post vallen onder meer de volgende lasten: administratiekosten (€ 110.400), accountantskosten (€ 23.500), bestuurs- en managementondersteuning (€ 50.000) en overige werkzaamheden (€ 5.600). ** Overige In deze post vallen onder meer de volgende lasten: voorziening dubieuze debiteuren (€ 26.300) en het boekverlies op de materiële vaste activa (€ 64.250).
In het boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht: 2014 € 4.4.1.1.a
Controle van de jaarrekening
Begroot 2014
€
€
23.511
€
2013 €
24.170 23.511
€ 24.279
24.170
24.279
Bovenstaande honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij de stichting en de in de consolidatie betrokken verbonden partijen zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties). De kosten voor de controle zijn inclusief bekostiging en omzetbelasting.
Totaal Lasten
Saldo baten en lasten *
Versie: 25 juni 2015
12.122.950
-30.906
11.839.149
11.820.260
54.691
384.098
78
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
5
2014
Financiële baten en lasten €
5.1 5.5
Rentebaten Rentelasten en bankkosten Totaal financiële baten en lasten *
Netto resultaat *
Begroot 2014
€
€
52.068
2013
€
€
75.600
-58.060
-71.636 -5.992
-36.898
€ 79.011 -76.168
3.964
58.655
2.843
386.941
* (- is negatief) Voor een specificatie per kostenplaats verwijzen wij u naar bijlage "Baten en lasten per kostenplaats".
Versie: 25 juni 2015
79
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
TOELICHTING STAAT VAN BATEN EN LASTEN GETOTALISEERD
05JN
Kinderboer. 2014
€ 3
Baten
3.1
Rijksbijdragen OCW
3.2
Overige overheids-bijdragen en -subsidies Overige baten
3.5
Totaal baten
4
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten Nettoresultaat
Versie: 25 juni 2015
17WP
2014 €
2.372.106
Alg.midd 2014
€ -
Kinderopv
2014 €
8.267.653
VPO
2014 €
-
Totaal 2014
€ -
2014 €
-
10.639.759
101.987
-
-
-
-
-
101.987
297.370
92.200
743.008
27.776
203.443
-
1.363.797
2.771.463
92.200
9.010.661
27.776
203.443
-
12.105.543
2.184.855
68.933
6.717.655
5.660
5.293
-
8.982.396
85.930 291.317
5.272 3.806
266.921 664.805
2.001
81.881 38.416
11.828 -
451.832 1.000.345
266.438
12.379
1.390.489
32.672
-156
55
1.701.877
2.828.540
90.390
9.039.870
40.333
125.434
11.883
12.136.450
-57.077
1.810
-29.209
-12.557
78.009
-11.883
-30.907
6.323
-990
19.509
34.329
-65.163
-
-5.992
-50.754
820
-9.700
21.772
12.846
-11.883
-36.898
80
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
VERBONDEN PARTIJEN De Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling De Stichting VPO heeft in 2014 haar bankrekeningen opgeheven. Het saldi is bij geschreven op de bankrekening van De Werkplaats en is verrekend met de rekening-courant tussen Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en de VPO. Er hebben geen andere transacties tussen de stichtingen plaatsgevonden.
Versie: 25 juni 2015
81
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
WNT: WET NORMERING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN PUBLIEKE EN SEMIPUBLIEKE SECTOR 4.1: Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking Naam
Voorzitter
Ingangs-
Eind-
Omvang
J/N
datum
datum
dienst-
Beloning
Belastbare vaste en variabele
beloning
dienst-
dienst-
verband
onkosten-
betaalbaar op
verband
verband
in FTE €
Voorzieningen
vergoedingen
termijn
€
€
H.R. Zijlstra
J
1-9-2005
1
90.745
-
14.864
J. Goes
N
1-8-2011
1
73.018
-
11.868
J.A.E. Heuer
N
1-10-1975
1
80.077
-
12.253
243.840
-
38.985
Totaal topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking Vermelding toezichthouders Naam
Voorzitter
Beloning
Onkosten-
J/N
vergoedingen
€
€
A.M.L.J.Heesters-van Beek I.J.B. Corbeij
J
-
575
N
-
575
W.J.J.M. van Eupen
N
-
575
P. de Haan
N
-
575
G. Hagen
N
-
575
J.G. van Heertum
N
-
575
M.J. Scheen
N
-
575
R.B. Kalma
N
-
-
F.H.W. Bekkers
N
-
-
-
4.025
Totaal toezichthouders
De toezichthouders ontvangen een jaarlijkse onkostenvergoeding ter hoogte van € 575 per lid. Zij hebben geen dienstverband bij de stichting. Er zijn geen voornemens om de toezichthouders een dienstverband bij de stichting te geven.
Versie: 25 juni 2015
82
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN
bedrijf
betreft
Dyade
personele en financiële administratie
Versie: 25 juni 2015
einddatum doorlopend
kosten jaarbasis €
129.197
83
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
ONDERTEKENING
Vaststellen van de jaarrekening Bestuurders: Dhr. H.R. Zijlstra Dhr. J.A.A. Goes Dhr. J.A.E. Heuer
Bilthoven, ……………… datum
Goedkeuren van de jaarrekening Toezichthoudend bestuur: A.M.L.J. Heesters van Beek M.J. Scheen R.B. Kalma W.J.J.M. van Eupen F.H.W. Bekkers J.P. Backer E.J. Jacobs M. de Winter
Bilthoven, ……………… datum
Versie: 25 juni 2015
84
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
OVERIGE GEGEVENS
Versie: 25 juni 2015
85
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
CONTROLEVERKLARING
Pagina voor de controleverklaring (beslaat twee pagina's)
Versie: 25 juni 2015
86
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
Pagina voor de controleverklaring (beslaat twee pagina's)
Versie: 25 juni 2015
87
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
(VOORSTEL) BESTEMMING VAN HET RESULTAAT
Statutaire regeling inzake bestemming resultaat Er zijn geen specifieke statutaire bepalingen inzake de resultaatbestemming, anders dan bij vereffening als gevolg van ontbinding en vereffening van de stichting. (Voorstel) Bestemming van het resultaat Resultaat 2014 €
€
2.1.1
Algemene reserve (publiek) PO
-47.482
2.1.1
Algemene reserve (publiek) VO
-40.474
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek)
2.1.2.10
Reserve nulmeting
2.1.2
Totaal bestemmingsreserve publiek
2.1.3
Bestemmingsreserves (privaat)
2.1.3.1
Algemene reserve privaat
2.1.3.2
Ouderbijdrage VO
2.1.3.3
VPO Algemene reserve privaat
€
-87.956
Totaal bestemmingsreserves privaat Totaal bestemmingsreserves Totaal resultaat*
-2.452 -2.452
34.620 30.773 -11.883 53.510 51.058 -36.898
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
88
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die hier dienen te worden toegelicht.
Versie: 25 juni 2015
89
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON Naam:
Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke
Adres:
Kees Boekelaan 12
Telefoon:
030-2282841
Fax:
030-2250984
E-mailadres:
[email protected]
Internetsite:
www.wpkeesboeke.nl
Bestuursnummer:
76740
Contactpersoon: Telefoon: Fax: E-mailadres:
Jos Heuer 030-2282841 030-2250984
[email protected]
BRIN-nummers:
05JN 17WP
Versie: 25 juni 2015
Werkplaats Kindergemeenschap PO Werkplaats Kindergemeenschap VO
90
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
BIJLAGEN
Versie: 25 juni 2015
91
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
OCW-BIJLAGE 1.5.2 Ministerie van OCW Beschikking (nummer en datum)
Bekostigings jaar Overlopende post lumpsum Personeel
14/15
613441-2 20-01-2015 622404-2 20-01-2015
Personeels- en arbeidsmarktb. 14/15
Bedrag beschikking €
Toegerekend Ontvangen t/m jaar t/m jaar 2014 2014 € €
Te vorderen 31-12-2014 €
1.717.319
715.550
588.586
126.964
229.424
95.593
81.339
14.254
1.946.743
811.143
669.925
141.218
,
Totaal OCW
Versie: 25 juni 2015
92
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
RESERVES PER KOSTENPLAATS 2.1
Reserves
2.1.1
Algemene reserve (publiek)
Mutaties 2014 Stand
Resultaat
01-01-2014 €
€
Overige
Stand
mutaties
31-12-2014
€
€
01
Werkplaats Kindergemeenschap PO
723.049
-47.482
-
675.567
03
Werkplaats Kindergemeenschap VO
1.965.376
-40.474
-
1.924.902
2.688.425
-87.956
-
2.600.469
Totaal Algemene reserve
Bestemmingsreserve (publiek) Mutaties 2014 2.1.2.10
Reserve nulmeting
Stand
Resultaat
01-01-2014 € 01
Werkplaats Kindergemeenschap PO
Totaal Reserve nulmeting
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat)
2.1.3.1
Algemene reserve privaat
€
Overige
Stand
mutaties
31-12-2014
€
€
8.259
-2.452
-
5.807
8.259
-2.452
-
5.807
Mutaties 2014 Stand
Resultaat
01-01-2014 € 03
Ouderbijdrage VP VPO Algemene reserve privaat
99
Algemene middelen
Totaal Algemene reserve (privaat)
Versie: 25 juni 2015
€
Overige
Stand
mutaties
31-12-2014
€
€
71.768
30.773
-
206.112
-11.883
-
102.541 194.229
3.921.866
34.620
-
3.956.486
4.199.746
53.510
-
4.253.256
93
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Kpl 05JN/Werkplaats Kindergemeenschap PO
2014 € 3
Baten
3.1
Rijksbijdragen OCW
3.2
Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten
3.5
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
2013
€
€
€
2.344.687
2.428.311
101.987
100.000
114.969
297.370
238.300
285.288
2.771.463
2.682.987
2.828.568
2.184.855
2.139.331
2.178.199
85.930 291.317
107.540 211.300
70.227 221.911
266.438
227.050
279.436
2.828.540
2.685.221
2.749.773
-57.077
-2.234
78.795
6.323
6.714
5.620
Resultaat *
-50.754
4.480
84.415
Nettoresultaat *
-50.754
4.480
84.415
Saldo baten en lasten *
5
€
2.372.106
Totaal baten
4
Begroting 2014
€
Financiële baten en lasten
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
94
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Kpl /Kinderboerderij
2014 € 3
Baten
3.5
Overige baten
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
Versie: 25 juni 2015
2013
€
€
92.200 92.200
€ 96.309
92.200
96.309
68.933
67.918
67.148
5.272 3.806
5.272 4.200
5.272 4.075
12.379
12.600
12.460
90.390
89.990
88.955
1.810
2.210
7.354
-990
-1.083
-2.846
Resultaat
820
1.127
4.508
Nettoresultaat
820
1.127
4.508
Saldo baten en lasten
5
€
92.200
Totaal baten
4
Begroting 2014
€
Financiële baten en lasten
95
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Kpl 17WP/Werkplaats Kindergemeenschap VO
2014 € 3
Baten
3.1
Rijksbijdragen OCW
3.5
Overige baten
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
5
€
€
2013 €
€
8.267.653
8.242.859
8.406.128
743.008
648.525
681.114
Totaal baten
4
Begroting 2014
€
9.010.661
8.891.384
9.087.242
6.717.655
6.701.343
6.533.613
266.921 664.805
275.299 611.775
252.175 693.025
1.390.489
1.309.867
1.358.709
9.039.870
8.898.284
8.837.522
Saldo baten en lasten *
-29.209
-6.900
249.720
Financiële baten en lasten
19.509
20.508
20.963
Resultaat *
-9.700
13.608
270.683
Nettoresultaat *
-9.700
13.608
270.683
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
96
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Kpl /Algemene middelen
2014 € 3
Baten
3.5
Overige baten
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.3 4.4
Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
5
€
27.776
Totaal baten
4
Begroting 2014
€
€ 27.772
27.776
2013 €
€ 27.929
27.772
27.929
5.660 2.001
5.660 2.500
4.966 -
32.672
33.020
37.761
40.333
41.180
42.727
Saldo baten en lasten *
-12.557
-13.408
-14.798
Financiële baten en lasten
34.329
43.000
45.281
Resultaat
21.772
29.592
30.483
Nettoresultaat
21.772
29.592
30.483
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
97
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Kpl /Kinderopvang
2014 € 3
Baten
3.5
Overige baten
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Huisvestingslasten Overige lasten
4.3 4.4
Totaal lasten
Versie: 25 juni 2015
2013
€
€
199.507 203.443
€ 197.903
199.507
197.903
5.293
5.293
-
81.881 38.416
81.881 37.300
81.881 37.517
-156
4.092 125.434
124.474
123.490
78.009
75.033
74.413
-65.163
-65.174
-66.179
Resultaat
12.846
9.859
8.234
Nettoresultaat
12.846
9.859
8.234
Saldo baten en lasten
5
€
203.443
Totaal baten
4
Begroting 2014
€
Financiële baten en lasten
98
Jaarrekening 2014 76740 / Stichting Werkplaats Kindergemeenschap en Stichting tot bevordering der Vrije Persoonlijke Ontwikkeling, te Bilthoven
D6 STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 PER KOSTENPLAATS Stichting VPO 2014 € 4
Lasten
4.2
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Overige lasten
4.4
Totaal lasten
Saldo baten en lasten *
5
Financiële baten en lasten
Nettoresultaat *
Begroting 2014
€
€
2013
€
€
€
11.828
-
11.228
55
-
159
11.883
-
11.387
-11.883
-
-11.387
-
-
3
-11.883
-
-11.384
* (- is negatief)
Versie: 25 juni 2015
99