JAARVERSLAG 2011
Stichting Museum van het Nederlandse Uurwerk, gevestigd te Zaanstad
Pagina 1 van 11
Inhoud:
A. B. C. D. E. F. G. H. I. J.
Collectie. Presentatie en activiteiten. Bezoekers. Het aanzien van het museum. Professionalisering van de organisatie; het opstellen van protocollen. Bekendheid van het museum. Vriendenvereniging van ons museum. De Financiën. Het bestuur. De Jaarrekening.
Pagina 2 van 11
A. Collectie Opnieuw heeft het MNU een fraaie scheepjesklok (staand horloge) middels schenking verworven. De klok dateert van ca. 1780 en is gesigneerd door Jacobus Waten, Amsterdam. Hij is aan het MNU geschonken door de Stichting Rijksmuseum Het Muiderslot. Van het Universiteitsmuseum in Utrecht kregen we een elektrische slinger, die door ir. Leopold gebouwd is ten behoeve van het optisch laboratorium.
Eveneens van het Utrechtse Universiteitsmuseum is een heliostaat ontvangen. Een heliostaat volgt door middel van een uurwerk de baan van de zon en is een instrument waarmee langdurige waarnemingen van de zon mogelijk zijn. Deze heliostaat is eind 19e eeuw vervaardigd door R. Fuess in Berlijn/Steglitz.
Pagina 3 van 11
In bruikleen werd van het Universiteitsmuseum in Utrecht verkregen een zeer vroeg slingeruurwerk met gewichtsaandrijving; het is het eerste exemplaar met deze aandrijving dat nu bekend is. Deze klok dateert waarschijnlijk uit 1657, en stemt in vele opzichten overeen met het uurwerk dat Huygens in 1658 in “Horologium” beschreef. Waarschijnlijk is het de oudste slingerklok op gewicht die we kennen! Het uurwerk is na een tip van Prof. Dr. Ir. Plomp en een research van 2,5 jaar door Michiel van Hees (bestuurslid MNU en één van de initiators van het symposium) ontdekt in het depot van het Universiteitsmuseum Utrecht. Het vond niet eerder erkenning doordat het is ondergebracht in een niet origineel kastje en is voorzien van een eveneens niet origineel signatuurplaatje.
De heer A. Carp, zoon van een oud-directeur van de NUFA, schonk het MNU een mystery klok. Het mysterie zit in het feit dat de aandrijving van de wijzers niet zichtbaar is. Door schenkingen van particulieren werden een vijftal Friese staartklokken verkregen; over de acceptatie van deze giften en eventuele voorwaarden daarbij moet nog worden beslist. Ook konden we aan onze collectie toevoegen een viertal etsen met voorstellingen van Willem III, Mary Stuart, een wandklok in interieur en de dood die een grijsaard komt halen, en twee clichés van advertenties voor de horloges van het merk Pontiac. Voor dit merk werd een speciale vitrine ingericht. Ook Wim van Est kon in die vitrine worden ondergebracht met de reclameplaat met de legendarische uitspraak: “Mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac tikte door”. De reeds eerder in bruikleen gegeven antieke Friese klokkenmakersgereedschappen werden in 2011 aan het museum geschonken.
Pagina 4 van 11
In de laatste week voor het symposium “Going Dutch” op 3 december 2011 kwam nog een uurwerk aan het licht dat aan de werkplaats van Salomon Coster kan worden toegeschreven. Het is een los slingeruurwerk met veeraandrijving, dat gerekend kan worden tot de tweede generatie Costerklokken. Het is vrijwel gelijk aan het uurwerk van de klok die in 1992 op de markt kwam en bekend staat als N8. Het uurwerkje, dat al de bijnaam N7.5 heeft gekregen, werd in een reparatiebedrijf in een lade gevonden! Het uurwerk is evenals het eerder ontdekte slingeruurwerk met gewichtsaandrijving voorlopig nog in het MNU te zien. Het MNU gaat proberen dit uurwerk voor de openbare collectie te behouden. Voor meer foto’s, meer informatie en ook over de rol van Wim van Est wordt verwezen naar de Tijdmelder.
De klok van Jacobus Waten, Amsterdam
Pagina 5 van 11
B. Presentatie en activiteiten • •
Museumweekeind Jaarlijkse tentoonstelling Jubileumtentoonstelling ”Going Dutch” en het Internationaal Symposium daarbij de heruitgave van een van de eerste publicaties van de voorloper van het MNU.
Gedurende het Museumweekeind was er een samenwerking tussen het MNU en het Honig-Breethuis. In het MNU gaf de oud-conservator van het Scheepvaart museum te Amsterdam, de heer drs. K. Paul, rondleidingen en in het Honig- Breethuis had onze conservator, de heer P. van Leeuwen, die taak op zich genomen. Op zondag 29 mei kon men meelopen in het ‘Rondje Zaan’, een initiatief van het Museum van het Nederlands Uurwerk en het Honig-Breethuis; dit rondje betrof de plaatselijke historie van de maritieme handel en welvaart in de 18e eeuw. Van 1 april tot 1 november 2011 was er de Zenith-tentoonstelling, met veel horloges en uurwerken en documentatie uit particuliere bronnen. Op 1 oktober opende wethouder Corrie Noom van Zaanstad de tentoonstelling “Going Dutch”. Op de foto schudt zij de hand van de directeur van het MNU, de heer Carel Hofland.
Deze tentoonstelling was speciaal ingericht om het 35-jarige jubileum van ons museum te vieren, en had als thema: de strijd tussen Nederlandse en buitenlandse aanspraken op de uitvinding van het slingeruurwerk. Daarbij is het neusje van de zalm op het gebied van de vroegste slingeruurwerken te zien geweest. Immers, op deze tentoonstelling waren 4 van de eerste 8 slingeruurwerken van Christiaan Huygens uit de werkplaats van Salomon Coster te zien.
Pagina 6 van 11
Naast deze tentoonstelling werd op 3 december in het Teylers museum in Haarlem een Internationaal Symposium gehouden, met vooraanstaande sprekers uit Engeland en Nederland en bezoekers uit meerdere landen. De voertaal was Engels. Het symposium “Going Dutch” was een groot succes. Zo'n 90 aanwezigen luisterden geboeid naar de voordrachten van de Nederlandse en Engelse sprekers. Een aanzienlijk deel van hen nam de gelegenheid te baat om de gelijknamige tentoonstelling in het MNU in Zaandam te bezoeken. Het symposium werd ingeleid door de heren Robert Beuker (voorzitter MNU), Marijn van Hoorn (conservator Teylers Museum) en dagvoorzitter Ed van den Heuvel (astronoom, Universiteit van Amsterdam). Als eerste spreker schilderde onze curator, de heer Pier van Leeuwen, het politieke en culturele toneel waarop de ontwikkeling van het slingeruurwerk plaatsvond. Vervolgens belichtte mevrouw Rebecca Pohancenik de rol van sleutelfiguren in de verbreiding van wetenschappelijke ideeën in het midden de 17e eeuw. In het bijzonder ging de aandacht naar de nieuwsvoorziening in Engeland over het nieuw uitgevonden slingeruurwerk. Daarna was het de beurt van Kees Grimbergen, ons bestuurslid en oud-voorzitter, om de eigenschappen van verschillende oscillatoren, waaronder de isochronie, toe te lichten. Hij verknoopte dit onderwerp vernuftig met de geschiedenis van het MNU. Sebastian Whitestone sprak over de nieuwe datering van een ontwerp van Huygens van een slingerklok met gewichtsaandrijving, die hem leidde tot de conclusie dat deze klokken vroeger dan aangenomen door Thuret gemaakt zijn. Een interessante stelling, gezien de recente ontdekking van een heel vroege slingerklok met gewichtsaandrijving uit het atelier van Coster. De bijdrage van Michiel van Hees, bestuurslid, behelsde de ontwikkeling van het uurwerk in het midden de 17e eeuw. De blik werd hierbij ook gericht op invloeden uit Duitsland. Prof. dr. ir. Reinier Plomp ging nader in op een specifiek kenmerk van vroege Nederlandse en Franse slingerklokken, de aandrijving van zowel gaand werk als slagwerk door één veer of gewicht. Keith Piggott sloot de dag passend af met een pleidooi voor zijn “Open Research”-project, waarin hij klokkendeskundigen uitnodigt alle informatie over vroege slingeruurwerken in één database onder te brengen en zo de wetenschappelijke studie van dit onderwerp een stap verder te brengen. Na afloop van de lezingen werd door de heer Erik Glasius, voorzitter van de Federatie Klokkenvrienden, de Coster-penning uitgereikt aan prof. Plomp voor zijn grote verdiensten voor de beoefening van de tijdmeetkunde. Aansluitend werd de oprichtingsakte ondertekend van de Stichting Tijdmeetkundige Collectie Nederland, het nieuwe initiatief van het MNU en de SMAT om te komen tot een gezamenlijk beheer van de Nederlandse uurwerkencollecties, te beginnen die in de musea in Zaandam en Schoonhoven.
Pagina 7 van 11
Heruitgave “De ontwikkeling van het Nederlandse uurwerk” Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van het MNU is ook het boekje "De ontwikkeling van het Nederlandse Uurwerk" heruitgebracht. Het is een ongewijzigde reproductie van de uitgave van het Zaans Uurwerkenmuseum uit 1991, geschreven door de heer prof. dr. ir. C.A. Grimbergen.
C. Bezoekers Het MNU ontving in 2011 in totaal 6405 bezoekers. Van alle bezoekers waren er ongeveer 900 jongeren; 640 met de Zaanse Schanspas; en 3040 museumjaarkaarten. Het museum zal in 2012 alle zeven dagen van de week geopend zijn. Mede door de Zaanse Schanspas en de Amsterdampas verwachten wij een toename van het bezoek.
2006 2007 2008 2009 2010 2011
Jeugd 1148 1994 1785 1835 1097 900
Overigen 4444 7627 7688 7511 5496 5505
Totaal 5592 9621 9473 9346 6593 6405
Pagina 8 van 11
D. Het aanzien van het museum Het aanzien van het museum werd op twee wijzen sterk verbeterd, zowel in figuurlijke als in letterlijke zin. Van de zijde van het Rijksmuseum in Amsterdam werd belangstelling getoond om een uurwerk van het MNU in bruikleen te krijgen. Het Rijksmuseum zei op haar beurt bij te kunnen dragen aan de bekendheid van het MNU. Ook liet men al doorschemeren dat er in het depot van het Rijksmuseum nog wel voor ons museum interessante uurwerken in bruikleen te verkrijgen zouden zijn. Door de algehele schilderbeurt is het aanzien van de buitenzijde van het museum enorm verbeterd. Door het veranderen van de open ruimten nabij het museum in 2012, zal veel meer dan nu nadruk worden gelegd op de ingang van het museum, waardoor een bezoek aantrekkelijker zal worden.
E.
Professionalisering van de organisatie; het opstellen van memo’s, plannen en protocollen.
Allerwegen wordt gewerkt aan een verdere professionalisering. Opgesteld werden: een collectieprotocol; een memo “financiering aankopen”; een memo “verwerving”; een notitie “tentoonstellingsbeleid”; een directiereglement; een veiligheidsplan; een beleidsplan; en er werd intensief nagedacht over het vernieuwen en uitbreiden van de website. Alle museumobjecten zijn beschreven en zoveel mogelijk gedocumenteerd. Over verschillende onderwerpen werden memo’s geschreven en plannen gemaakt, om zo tot een duidelijk en consistent beleid te komen. In dit verslagjaar is een eerste aanzet gegeven om te komen tot een nieuwe website, waarvoor van de Stichting Mondriaan subsidie is verworven. Via databases kan dan zoveel mogelijk gedetailleerde informatie over Nederlandse historische uurwerken publiekelijk worden gemaakt.
F.
Bekendheid van het museum
Hiervoor werd al vermeld dat het Rijksmuseum te Amsterdam met het MNU contact had gezocht en dat een oud-conservator van het Scheepvaartmuseum uit Amsterdam als gastheer bij het MNU wilde optreden. De conservator van ons museum, Pier van Leeuwen, wordt steeds meer gevraagd voor het geven van lezingen: van Londen tot Joure!!
Pagina 9 van 11
- op 13 oktober vond in het British Museum een symposium plaats, gewijd aan de omstreden wandklok gesigneerd ‘Jan van Call, 1657’. Onze conservator hield als spreker op dit symposium een algemene cultuurhistorische inleiding; - op 10 november te Amersfoort bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed op een symposium over mechanische torenuurwerken (grote aandacht voor de Beginselverklaring ter instandhouding van beschermde monumentale tijdaanwijzers); en - op 11 december te Joure in het nieuwe museum aldaar over de Friese uurwerkmakerij. Door de registratie als gecertificeerd museum, de aansluiting bij ERIH, de aansluiting bij de Holland Pass, de digitale nieuwsbrief (2e jaargang van de Tijdmelder) en de website krijgt het museum steeds meer bekendheid.
G. Vriendenvereniging van ons museum De vriendenvereniging van de Stichting MNU telt weer (na 38 mutaties in dit verslagjaar) 278 leden per ultimo 2011. De jaarvergadering werd dit jaar helaas in Hoorn gehouden en niet in het museum. Volgend jaar zal er weer in of in de directe omgeving van het museum worden vergaderd.
H. De Financiën Sedert de professionalisering van de organisatie is de stichting middels haar directeur erin geslaagd de financiële basis van de stichting te verbeteren. Dat de inkomsten uit entreegelden, verkopen, projecten en giften in 2011 € 141.000,bedroegen werd voor een deel gerealiseerd door het vrijkomen van subsidies voor verschillende projecten. Het veiligheidsplan werd deels uitgevoerd dankzij de bijdrage van een aantal Zaanse fondsen (de Stichting Ir. P.M. Duyvis, het Krijt Hulpfonds, de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en de Vereniging Gerrit Blaauw), de Rabobank Zaanstreek en de gemeente Zaanstad. Dit plan kon door onvoorziene omstandigheden eerst per 1 april 2012 afgerond worden. De verantwoording zal daardoor in het jaarverslag over 2012 worden opgenomen.
Pagina 10 van 11
I. Het Bestuur Dit verslagjaar zijn er geen mutaties opgetreden in het bestuur. Het bestuur bestond uit: drs. R. J.W. Beuker, voorzitter M. van Hees, penningmeester, mr. C.A.M. Meddens, secretaris. Prof. dr. ir. C.A. Grimbergen, lid J. Kanis, lid Mevrouw M.C.J. Grimbergen-Wiersma heeft de bestuursvergaderingen genotuleerd. Het bestuur heeft in dit verslagjaar zevenmaal vergaderd. Een recent uittreksel uit het Stichtingenregister gaat hierbij.
J.
Jaarrekening
De jaarrekening gaat hierbij. Deze heeft een nieuwe opzet en bestaat nu uit de Balans, de Exploitatierekening en het Kasstroomoverzicht, elk met de specificaties en toelichting.
Pagina 11 van 11