Jaarverslag 2012
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf
JAARVERSLAG 2012
Inhoudsopgave JAARVERSLAG ........................................................................................................................ 1 Voorwoord ............................................................................................................................ 3 Karakteristieken van het pensioenfonds ................................................................................ 5 Profiel................................................................................................................................ 5 Organisatie........................................................................................................................ 5 Verantwoordingsorgaan..................................................................................................... 6 Visitatiecommissie ............................................................................................................. 7 Deelnemersraad ................................................................................................................ 7 Geschillencommissie ......................................................................................................... 8 Beleggingsadviescommissie .............................................................................................. 8 Commissie Communicatie ................................................................................................. 9 Werkgroep Risicomanagement .......................................................................................... 9 Compliance officer........................................................................................................... 10 Externe ondersteuning .................................................................................................... 10 Uitvoeringsorganisatie ..................................................................................................... 10 Waarmerkend Actuaris .................................................................................................... 10 Certificerend Accountant ................................................................................................. 10 Verslag van het Verantwoordingsorgaan ............................................................................. 12 Verslag van het bestuur....................................................................................................... 16 Algemeen ........................................................................................................................ 16 Personele wijzigingen ...................................................................................................... 21 Overige ontwikkelingen ................................................................................................... 21 Pensioenparagraaf .......................................................................................................... 23 Communicatieparagraaf .................................................................................................. 28 Beleggingsparagraaf ....................................................................................................... 30 Uitvoeringskosten ............................................................................................................ 43 Risicomanagement.......................................................................................................... 47 Actuariële paragraaf ........................................................................................................ 58 Toekomstparagraaf ......................................................................................................... 63 JAARREKENING .................................................................................................................... 69 Balans per 31 december ..................................................................................................... 70 Staat van baten en lasten .................................................................................................... 71 Kasstroomoverzicht ............................................................................................................. 72 Toelichting op de jaarrekening............................................................................................. 73 Toelichting op de balans per 31 december .......................................................................... 77 Toelichting op de staat van baten en lasten ....................................................................... 100 OVERIGE GEGEVENS ......................................................................................................... 109 Financiering en uitvoering van de pensioenregeling........................................................... 110 Bestemming van het resultaat ........................................................................................... 110 Actuariële verklaring .......................................................................................................... 111 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant......................................................... 113 Overzicht van externe managers en fondsen ..................................................................... 115
BPF SCHILDERS
2
JAARVERSLAG 2012
Voorwoord Positieve ontwikkelingen, maar nog geen structureel herstel In 2012 is de dekkingsgraad minder aan schommelingen onderhevig geweest dan in de voorgaande jaren. Uitschieters waren de maand mei met een dekkingsgraad van bijna 112% en de maand juni met een dekkingsgraad van 103%. In het verslagjaar hebben de financiële beurzen zich hersteld. Tegelijkertijd was er sprake van een rentedaling. Door de beschermingsmaatregelen met swaps en swaptions heeft het fonds in totaliteit echter profijt gehad van de aantrekkende beurzen. Hoewel de lagere rentestand een verhogende werking had op de voorziening pensioenverplichtingen steeg de dekkingsgraad per eind december naar 110,1% (op basis van de Ultimate Forward Rate). Iets hoger dan de in het herstelplan beoogde dekkingsgraad van 109,1%. Ondanks de betrekkelijk positieve ontwikkeling van de dekkingsgraad, was het bestuur door de financiële situatie van het pensioenfonds genoodzaakt om de premies voor 2012 te verhogen. Ook was er helaas onvoldoende financiële ruimte, om in 2012 de opgebouwde pensioenen van de deelnemers en gepensioneerden met een toeslag te verhogen. De afgelopen jaren is in het jaarverslag meermalen aandacht besteed aan de financiële crisis en de gevolgen hiervan voor de pensioenfondsen en met name voor BPF Schilders. Hoewel er wereldwijd kleine positieve ontwikkelingen waarneembaar zijn, is de onzekere economische en financiële situatie binnen Europa niet verbeterd. In Nederland is helaas sprake van een verslechtering van de economische situatie. BPF Schilders heeft hiervan in 2012 ook de gevolgen ervaren. De aanhoudende en stijgende werkloosheid binnen de bouwnijverheid heeft ook gevolgen voor de schilderssector. Het aantal actieve deelnemers van het pensioenfonds neemt verder af. In 2012 was sprake van een afname van het aantal actieve deelnemers van ongeveer 6,5%. Binnen de groep actieve deelnemers is nog steeds een verschuiving van ‘werknemer’ naar ‘zelfstandig ondernemer’ zichtbaar. Het bestuur monitort deze ontwikkelingen nauwlettend. Toch een record! Mede als gevolg van de aantrekkende financiële beurzen heeft het vermogen van BPF Schilders zich positief ontwikkeld. In 2012 werd een mooi beleggingsresultaat behaald met een rendement van 12,4% (inclusief het effect van de hedges). En voor het eerst in het bestaan van het pensioenfonds bedraagt het vermogen aan het eind van het jaar meer dan 5 miljard euro! Het bestuur besteedt veel aandacht aan het vermogensbeheer. Met name op het terrein van risicomanagement zijn belangrijke maatregelen getroffen. Het kennen van de mogelijke risico’s en het tijdig nemen van actie is immers essentieel voor een goed vermogensbeheer. Veel ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving Alle pensioenfondsen en ook BPF Schilders hebben te maken met politieke ontwikkelingen en ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Werd er eerst gesproken over de mogelijke gevolgen van het pensioenakkoord van 2010, inmiddels is het kabinet van Rutte I gevallen, kennen we een Lenteakkoord, het regeerakkoord van Rutte II, wijziging ingangsdatum AOW-uitkering, uitstel aanpassing Financieel toetsingskader (FTK) enzovoort. Het bestuur heeft continu aandacht voor al deze ontwikkelingen. In 2011 heeft het bestuur de eerste stappen gezet op weg naar een nieuw pensioencontract voor BPF Schilders. In het verslagjaar is een speciaal daarvoor ingestelde bestuurlijke werkgroep meerdere malen bijeengekomen. De bestuurlijke werkgroep heeft begin maart
BPF SCHILDERS
3
JAARVERSLAG 2012
2013 een advies over het nieuwe pensioencontract opgesteld aan cao-partijen. In het advies wordt met name ingegaan op de gevolgen van de wijziging van de fiscale regels voor de aanvullende pensioenen (het zogenaamde Witteveenkader). In het najaar van 2013 zal de bestuurlijke werkgroep zijn werkzaamheden voortzetten en een advies uitbrengen over de keuze van een nominaal of reëel pensioencontract. Communicatie Alle ontwikkelingen binnen en rond het pensioenfonds vragen veel communicatie met de deelnemers en de gepensioneerden. Een goede aansluiting bij de behoeften van de doelgroepen, is van groot belang voor een effectieve communicatie. De succesvolle regionale spreekuren, waarbij de deelnemers tijdens een individueel gesprek hun vragen beantwoord kunnen krijgen, zijn daarom in 2012 voortgezet. In 2012 zijn Bert, Paul en Fred als representant van de doelgroepen: werknemers, ondernemers en (bijna) gepensioneerden geïntroduceerd. Via deze ‘model’ deelnemers wordt, aangepast aan de specifieke behoefte van de verschillende doelgroepen, de pensioencommunicatie gevoerd. Sinds 2012 maakt het fonds ook gebruik van de mogelijkheden die de ‘nieuwe media’ bieden, zoals Facebook, Twitter en digitale nieuwsbrieven. Wat brengt de toekomst? Op het moment van schrijven van dit voorwoord is nog geen sprake van een overtuigende verbetering van de financieel-economische situatie. Hoewel er buiten Europa enige lichtpunten zijn te zien, zijn de vooruitzichten binnen Europa en met name in Nederland (nog) niet positief. Economisch herstel wordt niet eerder dan vanaf 2015 verwacht. Ten aanzien van wet- en regelgeving op het terrein van de ouderdomsvoorziening en pensioen in het bijzonder, is het van belang dat snel duidelijkheid komt. Hierdoor wordt het mogelijk eind 2013 het nieuwe pensioencontract voor BPF Schilders te concretiseren. Het bestuur van BPF Schilders zal ondanks alle onzekerheid en vele veranderingen die te verwachten zijn, zich volledig inzetten voor de continuïteit van het pensioenfonds en de belangen van de deelnemers en gepensioneerden.
BPF SCHILDERS
4
JAARVERSLAG 2012
Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf (BPF Schilders), statutair gevestigd in Rijswijk (ZH), is opgericht op 2 april 1951. De laatste statutenwijziging was op 4 november 2011. BPF Schilders is aangesloten bij de koepelorganisatie Vereniging voor Bedrijfstakpensioenfondsen (sinds 15 november 2010 werken de pensioenkoepels voor de bedrijfstak- (VB), beroeps- (UvB) en ondernemingspensioenfondsen (Opf) samen in de Pensioenfederatie). BPF Schilders heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten deelnemers. Hiertoe wordt voor circa 117.000 aangesloten actieven, gepensioneerden en ex-deelnemers circa € 5 miljard vermogen belegd.
Organisatie Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: Werkgeversdelegatie FOSAG mr. J. van Walsem, werkgeversvoorzitter, vanaf 13 juli 2011 benoemd als bestuurslid, einde zittingsduur 1 december 2015 (niet herbenoembaar) A.Ph.M. Buller, werkgeverssecretaris, lid vanaf 1 oktober 2004, einde zittingsduur 1 oktober 2016 (niet herbenoembaar) mevrouw drs. C.M. van der Werf, lid vanaf 1 februari 2007, einde zittingsduur 1 februari 2015 (herbenoembaar) drs. K.B. van Popta, lid vanaf 1 januari 2006, einde zittingsduur 1 januari 2014 (herbenoembaar) Plaatsvervangers drs. V.W.E. Sapuletej, plaatsvervangend lid vanaf 1 januari 2006 vacature Werknemersdelegatie FNV Bouw ing. L. Elzinga, werknemersvoorzitter, lid vanaf 1 januari 2010, afgetreden per 1 mei 2012 drs. T.J.M. van Haaster, werknemersvoorzitter, lid vanaf 6 november 2012, einde zittingsduur 6 november 2016 (herbenoembaar) L.C.M. Leisink, lid vanaf 1 januari 2008, einde zittingsduur 1 januari 2016 (herbenoembaar) A.W. Timmerman, lid vanaf 1 februari 2005, afgetreden per 1 februari 2013 P.H. Roos, lid vanaf 1 maart 2013, einde zittingsduur 1 maart 2017 (herbenoembaar) vacature werknemersvoorzitter (van 1 mei 2012 tot en met 31 december 2012) Plaatsvervanger mevrouw H. Plat, plaatsvervangend lid vanaf 14 april 2008 Werknemersdelegatie CNV Vakmensen H.J. Wuijten, werknemerssecretaris, lid vanaf 1 januari 2010, einde zittingsduur 1 januari 2014 (herbenoembaar)
BPF SCHILDERS
5
JAARVERSLAG 2012
Plaatsvervanger A.A. van Wijngaarden, plaatsvervangend lid vanaf 1 januari 2010 De statuten van BPF Schilders bepalen dat elke geleding afwisselend een kalenderjaar lang de voorzitter en de secretaris levert en wel zo dat de voorzitter en de secretaris in een kalenderjaar niet uit dezelfde geleding afkomstig zijn. Dagelijks beleid en uitvoering Het dagelijks beleid en de dagelijkse uitvoering van BPF Schilders is opgedragen aan de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter. Het bestuur heeft de dagelijkse uitvoering uitbesteed aan de directie van A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. De directie van A&O Services BV en de directie van A&O Vermogensbeheer BV bestaan uit tenminste twee personen. De dagelijkse uitvoeringsbeslissingen zullen door de directie steeds gezamenlijk worden genomen. De directies voldoen aan dezelfde eisen van integriteit en deskundigheid als de bestuursleden van BPF Schilders. Bestuursvergaderingen Het bestuur heeft het afgelopen jaar acht maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren de implementatie van het (strategische) risicomanagement, de bestuurlijke organisatie, de governance en de organisatie van het vermogensbeheer, de evaluatie van het herstelplan, de invoering van het financieel crisisplan, de herziening van het pensioenreglement en de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn), de invoering van een nieuw pensioencontract, het beleggingsplan, het strategische en tactische communicatiebeleid, het beleid maatschappelijk verantwoord beleggen, engagement en stembeleid, de begroting, de jaarrekening en de communicatie met de deelnemers. Op 15 maart 2012 heeft het bestuur met de deelnemersraad en de beleggingsadviescommissie (BAC) vergaderd over het pensioenakkoord en de hoofdafwegingen voor het nieuwe pensioencontract van BPF Schilders. Op 5 april 2012 heeft het bestuur gesproken over de beleggingen van BPF Schilders in private equity (PE) en hedge fondsen (HF) en het concept plan van aanpak naar aanleiding van het door De Nederlandsche Bank (DNB) uitgevoerde themaonderzoek naar de beleggingen in PE en HF. Tijdens de studiedag op 28 november 2012 heeft het bestuur met de BAC gesproken over het beheerskader van de beleggingen in PE en infrastructuur en over maatschappelijk verantwoord beleggen (engagement en stembeleid).
Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: Werkgevers A. Lagerwey (FOSAG) H.J.G. Zoontjes (FOSAG, afgetreden per 1 januari 2013) Werknemers P.J.J.M. Smetsers (FNV Bouw, afgetreden per 1 januari 2012) A. van der Laan (FNV Bouw, vanaf 1 januari 2012) A. Steensma (CNV Vakmensen, voorzitter in 2012)
BPF SCHILDERS
6
JAARVERSLAG 2012
Gepensioneerden T. Roorda (FNV Bouw, vice-voorzitter in 2012) J. Calkhoven (CNV Vakmensen) Plaatsvervangers C.J. de Vries (FOSAG, afgetreden per 1 januari 2012) J.P.J. Bergen (FNV Bouw, vanaf 1 januari 2012) H.J. Gossink (CNV Vakmensen) Het reglement van het verantwoordingsorgaan bepaalt dat iedere geleding afwisselend twee kalenderjaren lang de voorzitter of de vice-voorzitter levert. Het verantwoordingsorgaan vergadert minimaal een keer per jaar samen met het bestuur en verder zoveel als zij dat nodig acht voor het goed functioneren van het orgaan. In het verslagjaar heeft het verantwoordingsorgaan vijf maal vergaderd, waarvan eenmaal met het bestuur op 22 mei 2012.
Visitatiecommissie De samenstelling van de visitatiecommissie is als volgt: Mevrouw P.M. Altenburg, vanaf 2002 werkzaam als zelfstandig adviseur bij PMA
Consult; vanaf 2007 vice-voorzitter van het Nederlands Instituut Psychologen. Drs. L.A. van Eerden, vanaf 2001 werkzaam als universitair docent Financiële
Markten en Instellingen bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Ir. A.K.J. Hoekstra, was werkzaam in diverse functies bij Rabobank.
De visitatiecommissie is op 17 april 2008 ingesteld door het bestuur. De commissie heeft haar eerste rapportage (over boekjaar 2008) op 18 juni 2009 met het bestuur besproken. De tweede rapportage (over boekjaar 2009) is besproken op 10 juni 2010 en de derde rapportage (over boekjaar 2010) op 9 juni 2011. De visitatiecommissie heeft in 2012 verschillende malen vergaderd ter voorbereiding op het vierde visitatierapport (over boekjaar 2011), dat op 12 april 2012 met het bestuur is besproken. De visitatiecommissie heeft hierover gerapporteerd in het jaarverslag 2011. Het bestuur heeft de aandachtpunten naar aanleiding van deze rapportage in 2012 opgepakt. In afwachting van de wijziging van het bestuursmodel heeft het bestuur besloten om over het boekjaar 2012 geen visitatie uit te laten voeren, mede omdat BPF Schilders qua visitaties voldoet aan de geldende normen.
Deelnemersraad De samenstelling van de deelnemersraad is als volgt: FOSAG R.W.D. van Dijk, lid vanaf 1 januari 2013 FNV Bouw Actieven J.P.J. Bergen G.E.J. Braamhaar A. Kok H.J.M. van Kuijk A. van der Laan, afgetreden per 31 december 2012 C.C. Stroop, afgetreden per 31 december 2012
BPF SCHILDERS
7
JAARVERSLAG 2012
P. Postma, lid vanaf 1 januari 2013
Niet actieven P.J.J.M. Smetsers (voorzitter) T. Roorda, afgetreden per 31 december 2012 J. Bolink A. van Oorschot, afgetreden per 31 december 2012 A.J.F. van Valkenburg, afgetreden per 31 december 2012 M. Geurts, lid vanaf 1 januari 2013 L. Hirsch, lid vanaf 1 januari 2013 CNV Vakmensen Actieven H. Groeneveld A. Steensma Niet actieven J. Calkhoven (plaatsvervangend secretaris) H.J. Gossink, lid vanaf 1 januari 2013 Coördinatieorgaan van Samenwerkende Ouderenbonden G. Melenberg, afgetreden per 31 december 2012 Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen J. From, lid vanaf 1 januari 2013 De deelnemersraad heeft in het verslagjaar vijf maal vergaderd waarvan twee vergaderingen samen met het bestuur.
Geschillencommissie De geschillencommissie doet een uitspraak indien een geschil ontstaat tussen het bestuur en een belanghebbende. Een geschil is een situatie waarbij het bestuur een bepaald besluit heeft genomen, maar waarbij de belanghebbende het niet eens is met de interpretatie van een regeling, besluit of afspraak. De samenstelling van de geschillencommissie is als volgt:
E. Groenewold (afgetreden per 1 januari 2012) H. Dekker T.W. Langhout mr. R.A.C.M. Langemeijer, voorzitter (afgetreden per 1 mei 2012) mr. W. van Heest, voorzitter (vanaf 6 november 2012)
Plaatsvervanger Vacature
Beleggingsadviescommissie Het bestuur laat zich op het gebied van vermogensbeheer ondersteunen door de beleggingsadviescommissie (BAC). De BAC geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan het bestuur ten behoeve van het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de uitvoering ervan.
BPF SCHILDERS
8
JAARVERSLAG 2012
De BAC is samengesteld uit drie externe leden en vier leden van het bestuur en vergadert vijf keer per jaar. De BAC bestaat uit de volgende leden: prof mr. dr. F.J. Ballendux (voorzitter) drs. J.T.A.M. Jeurissen drs. J.K.H. van Dam drs. K.B. van Popta (werkgeverslid bestuur BPF Schilders, afgetreden per 20 maart 2013) L.C.M. Leisink (werknemerslid bestuur BPF Schilders, afgetreden per 20 maart 2013) H.J. Wuijten (werknemerslid bestuur BPF Schilders, afgetreden per 20 maart 2013) mr. J. van Walsem (werkgeverslid bestuur BPF Schilders, afgetreden per 20 maart 2013)
Commissie Communicatie De commissie Communicatie houdt zich bezig met de externe communicatie van BPF Schilders. De commissie is het klankbord voor uitvoeringsorganisatie A&O Services ten aanzien van alle communicatie van BPF Schilders. De commissie adviseert bestuur en deelnemersraad over het communicatiebeleid en het communicatieplan. De commissie heeft in het jaar 2012 vier keer vergaderd en een workshop gevolgd over het communicatiebeleidsplan 2013-2016. De commissie Communicatie bestaat uit vier vertegenwoordigers uit het bestuur (twee van werkgevers- en twee van werknemerszijde). De samenstelling van de commissie is als volgt:
mevrouw drs. C.M. van der Werf (werkgeverslid bestuur BPF Schilders) A.W. Timmerman (werknemerslid bestuur BPF Schilders) A.Ph.M. Buller (werkgeverslid bestuur BPF Schilders, vanaf 1 januari 2012) L.C.M. Leisink (werknemerslid bestuur BPF Schilders, vanaf 15 maart 2012)
Werkgroep Risicomanagement De bestuurlijke werkgroep Risicomanagement adviseert het bestuur over het risicomanagement van BPF Schilders. De werkgroep heeft in het jaar 2012 vijf keer vergaderd. De werkgroep Risicomanagement bestaat uit twee vertegenwoordigers uit het bestuur (een van werkgevers- en een van werknemerszijde). De werkgroep wordt ondersteund door een van de uitvoeringsorganisatie onafhankelijke risicomanager en medewerkers van de uitvoeringsorganisatie. De samenstelling van de werkgroep is als volgt:
ing. L. Elzinga (werknemersvoorzitter bestuur, per 1 mei 2012 afgetreden) drs. T.J.M. van Haaster, (werknemersvoorzitter bestuur, vanaf 6 november 2012) mevrouw drs. C.M. van der Werf (werkgeverslid bestuur) vacature (van 1 mei 2012 tot 6 december 2012)
BPF SCHILDERS
9
JAARVERSLAG 2012
Compliance officer Sinds 2008 is B.M. Peters van het Nederlands Compliance Instituut (NCI) te Waddinxveen de externe compliance officer.
Externe ondersteuning BPF Schilders wordt bijgestaan door een externe adviserende actuaris (Towers Watson Netherlands B.V.) en voor de ALM-studie door een nader door het bestuur aan te wijzen gespecialiseerde externe adviseur. Op het gebied van de managersanalyse en -selectie wordt het bestuur geadviseerd door Altis Investment Management. Cardano Risk Management fungeert als risicoadviseur en adviseert het bestuur als zodanig over het risicomanagement van het vermogensbeheer en de derivatenoverlay. Het bestuur heeft in 2011 besloten om met ingang van 1 januari 2012 drs. M.W. Lohman AAG van PricewaterhouseCoopers B.V. (PwC) aan te stellen als onafhankelijk risicomanager van BPF Schilders.
Uitvoeringsorganisatie Het bestuur heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed. De pensioenadministratie, pensioencommunicatie en bestuursondersteuning zijn uitbesteed aan A&O Services B.V. (A&O Services). Het vermogensbeheer is uitbesteed aan A&O Vermogensbeheer B.V. (A&O Vermogensbeheer). Uitgangspunt is dat het bestuur conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Directie A&O Services mr. R.F. de Soet, algemeen directeur M.P. Mos RA RC RBA, financieel directeur (niet-statutair) drs. F. Klinkenberg, operations & IT directeur (niet-statutair) Directie A&O Vermogensbeheer drs. J.S.A. van Scheijndel, directeur M.P. Mos RA RC RBA, directeur
Waarmerkend Actuaris Towers Watson Netherlands B.V.
Certificerend Accountant KPMG Accountants N.V.
BPF SCHILDERS
10
JAARVERSLAG 2012
Kerncijfers 2008-2012 KERNCIJFERS
2012
2011
2010
2009
2008
35.573 46.988 34.904 117.465
38.052 48.490 34.685 121.227
39.966 53.442 34.404 127.812
41.221 73.194 33.840 148.255
42.476 73.970 33.190 149.636
(bedragen * € 1.000.000)
Aantal verzekerden Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkenden Totaal Reglementsvariabelen Toeslagverlening (in %)
-
0,77
-
1,00
2,36
151,0 10,6 135,2
146,5 10,1 142,0
140,4 9,9 153,4
148,1 9,6 125,4
148,5 8,7 114,0
Vermogenssituatie en solvabiliteit Pensioenvermogen Technische voorzieningen FTK Aanwezige dekkingsgraad (in %) Vereiste dekkingsgraad volgens FTK (in %)
5.035,2 4.573,9 110,1 112,9
4.540,2 4.203,6 106,7 114,7
4.071,2 3.621,1 112,4 118,2
3.592,9 3.198,1 112,3 117,1
3.338,5 3.143,3 106,2 115,3
Beleggingsportefeuille Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen *
464,6 1.466,4 2.244,9 689,1 163,1
458,0 1.173,7 1.924,1 681,0 237,2
440,0 1.257,5 1.768,9 312,9 203,3
409,2 1.090,0 1.679,2 177,7 169,3
439,7 761,4 1.609,4 315,5 171,5
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen
Beleggingsperformance Beleggingsrendement (in %) Benchmark (in %) Z-score Performancetoets
12,4 12,5 ( 0,06) 0,28
11,9 12,4 ( 0,28) 0,01
14,0 12,2 1,17 0,38
7,2 7,8 ( 0,36) 0,40
( 4,1) 0,2 ( 2,71) 0,33
* De overige beleggingen bestaan uit hedge funds en grondstoffen
BPF SCHILDERS
11
JAARVERSLAG 2012
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Evaluatie oordeel over 2011 In 2012 heeft het verantwoordingsorgaan een oordeel uitgesproken over het handelen van het bestuur in 2011. Dit is gebeurd na bestudering van het jaarverslag van 2011, de jaarrekening 2011 en aanvullende informatie. Daarbij is gekeken naar het beleid van het bestuur, de uitvoering van het beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. In zijn oordeel over 2011 heeft het verantwoordingsorgaan bijzondere aandacht geschonken aan de voorbereiding en besluitvorming van het bestuur ten aanzien van de vernieuwde bestuursprofielen en hoe het bestuur omgaat met de aangescherpte deskundigheidseisen. Daarnaast was ook het handelen van het bestuur met betrekking tot het volgen van de uitgezette lijn in het communicatieproces in 2011 voor het verantwoordingsorgaan een belangrijk aandachtspunt. Naar aanleiding van zijn oordeel over 2011 heeft het verantwoordingsorgaan enkele aanbevelingen gedaan aan het bestuur. Het verantwoordingorgaan heeft het bestuur in 2012 geadviseerd om duidelijk te communiceren over indexatie en premieverwachtingen, veel aandacht te blijven besteden aan de actualiteit van de website en tot slot heeft het verantwoordingsorgaan het bestuur geadviseerd om in de discussie over de bestuursmodellen het verantwoordingsaspect goed te blijven volgen. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur op een zorgvuldige wijze met de adviezen van het verantwoordingsorgaan is omgegaan. Het bestuur verzamelt alle adviezen die zij naar aanleiding van het jaarverslag ontvangt en monitort gedurende het jaar hoe de verschillende adviezen/aanbevelingen worden geïmplementeerd. Het verantwoordingsorgaan wil graag nog wel opmerken dat ondanks de grote inspanningen op het gebied van communicatie en de grote stappen die op dit gebied zijn gezet, de actualiteit van de website een aandachtspunt blijft. Wat betreft het advies van het verantwoordingsorgaan aan het bestuur om in de discussie over de bestuursmodellen het verantwoordingsaspect goed te blijven volgen heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat het bestuur hier kennis van heeft genomen, maar dat dit, mede door wettelijke ontwikkelingen, op het moment van schrijven nog niet tot een bepaalde keuze voor een bestuursmodel heeft geleid. Het verantwoordingsorgaan zal dit punt ook in zijn oordeelvorming over 2013 opnieuw aan de orde stellen. Oordeel over het handelen van het bestuur in 2012 Het verantwoordingsorgaan heeft in 2013 het handelen van het bestuur in 2012 beoordeeld. Het verantwoordingsorgaan heeft dit gedaan aan de hand van onder andere de volgende documenten: Het jaarverslag en jaarrekening 2012, actuariële rapportages, notulen van het bestuur, adviezen van de beleggingsadviescommissie, klachtenrapportages, verslagen van de commissie communicatie, communicatieplan 2012, documenten met betrekking tot risicomanagement en documenten met betrekking tot bevordering van voldoende deskundigheid bij het bestuur. De volledige lijst van beoordeelde interne en externe rapportages is op de website www.bpfschilders.nl vermeld. Het verantwoordingsorgaan maakt ook dit jaar weer graag gebruik van de gelegenheid om het bestuur te bedanken voor het beschikbaar stellen van alle door het verantwoordingsorgaan opgevraagde documenten. Bij het oordeel over 2012 heeft het verantwoordingsorgaan het volgende hoofdthema gekozen: heeft het bestuur voldoende aandacht geschonken aan een evenwichtige belangenafweging bij alle besluiten die het bestuur heeft genomen in 2012. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan zich geconcentreerd op de volgende onderwerpen:
BPF SCHILDERS
12
JAARVERSLAG 2012
Communicatie; Ontwikkeling nieuwe pensioenregeling (procesmatig); Uitvoeringskosten; Advisering BAC; Risicomanagement.
Bij het formuleren van zijn oordeel heeft het verantwoordingsorgaan rekening gehouden met zijn eigen visie en missie die terug te vinden is op de website van BPF Schilders. Het verantwoordingsorgaan heeft ten aanzien van zijn oordeel de volgende overwegingen meegenomen: 1. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de wijze waarop het bestuur het proces heeft ingericht om te komen tot een voorstel voor cao-partijen voor een nieuw pensioencontract. Het bestuur heeft aangegeven dat doordat nog niet alle wettelijke kaders duidelijk zijn het proces zich volgens het bestuur nog niet leent voor heldere communicatie naar alle stakeholders; 2. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur van mening is dat het z-score risico onder controle is. Het verantwoordingsorgaan heeft bij het bestuur aangegeven dat het z-score risico voor het verantwoordingsorgaan een belangrijk onderwerp is en dat het verantwoordingsorgaan dit onderdeel zal blijven monitoren; 3. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het feit dat er naar de inzichten van het bestuur voldoende rekening is gehouden met een evenwichtige belangenafweging bij de invulling van het integraal risicomanagement. Het verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat het bestuur van mening is dat dit ook geldt voor de gepensioneerden die de laatste jaren minder zijn geïndexeerd terwijl de salarissen van de actieve deelnemers wel zijn gestegen. Het bestuur heeft dit beargumenteerd met het feit dat schilders steeds ouder worden en meer jaren een pensioenuitkering ontvangen dan waarvoor zij feitelijk betaald hebben. Het bestuur onderschrijft het advies van het verantwoordingsorgaan om hier goed en helder over te communiceren; 4. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur van mening is dat er bij de maatregelen die het bestuur heeft genomen om de financiële situatie van het fonds gezond te houden sprake is van evenwichtige belangenafweging. De premies zijn in 2012 verhoogd, dit treft met name de werkgevers en actieve deelnemers, aan de andere kant is er ook niet geïndexeerd, dit treft alle deelnemers; 5. Het verantwoordingsorgaan heeft bij het bestuur zijn zorgen uitgesproken over de ontwikkelingen binnen de schilderssector en het effect daarvan op het draagvlak voor de pensioenregeling. Het bestuur heeft deze zorg van het verantwoordingsorgaan erkend en aangegeven dat BPF Schilders onder andere opdrachtgever is van het meldpunt oneerlijke concurrentie; 6. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat in 2012 de functie van werknemersvoorzitter lange tijd niet ingevuld is geweest. Het bestuur heeft erkent dat dit niet wenselijk is, maar heeft ook gewezen op de bijzondere omstandigheden in dit geval en het feit dat de procedure bij de Nederlandsche Bank veel tijd kost. Het bestuur heeft aangegeven dat zij in de toekomst in voorkomende situaties bij de benoemende organisaties zal aandringen op een spoedige invulling van een ontstane vacature; 7. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de adviezen van de BAC goed terugkomen in de bestuursnotities van het bestuur en dat het bestuur zorgvuldig omgaat met de adviezen van de BAC;
BPF SCHILDERS
13
JAARVERSLAG 2012
8.
Het verantwoordingsorgaan heeft ten aanzien van de uitvoeringskosten geen opmerkingen.
Het verantwoordingsorgaan oordeelt positief over het handelen van het bestuur in 2012. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur zorgvuldig is omgegaan met de aanbevelingen die het verantwoordingsorgaan in 2012 heeft gegeven aan het bestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat het bestuur in het proces met communicatie een goede vooruitgang heeft geboekt. Ten aanzien van het risico-management heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat het bestuur voldoende aandacht heeft gegeven aan een evenwichtige belangenafweging. Het Verantwoordingsorgaan heeft ook geconstateerd dat de z-score problematiek nog steeds zorgelijk blijft, maar dat de beleggingen van BPF Schilders goed hebben gerendeerd. Aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende aanbevelingen voor het bestuur: 1. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het proces om te komen tot een nieuw pensioencontract een ingewikkeld en langdurig proces is, waarbij er ook sprake is van grote afhankelijkheid van externe partijen waaronder de wetgever. Des te belangrijker is het volgens het verantwoordingsorgaan om bij de start van een dergelijk proces helder op het netvlies te hebben welke stakeholders op welk moment dienen te worden geïnformeerd. Het verantwoordingsorgaan adviseert u dan ook om bij de start van dergelijke ingrijpende projecten vooraf een communicatieplan te schrijven hoe de verschillende stakeholders worden geïnformeerd en op welk moment; 2. Het bestuur moet soms lastige keuzes maken die de verschillende stakeholders van het pensioenfonds kunnen treffen. Pijnlijke maatregelen zoals niet indexeren of premieverhoging kunnen dan noodzakelijk zijn. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur in dit soort situaties voldoende aandacht heeft voor alle stakeholders. Het verantwoordingsorgaan is wel van mening dat de ‘pijn’ bij de verschillende stakeholders goed uitgelegd moet worden. Het verantwoordingsorgaan adviseert u om dit punt extra aandacht te geven in het communicatieplan; 3. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de positie van werknemersvoorzitter lange tijd onvervuld is gebleven onder andere door bijzondere omstandigheden en het lange proces bij de Nederlandsche Bank. Om er voor te zorgen dat het bestuur zo volledig mogelijk bezet is adviseert het verantwoordingsorgaan u om effectiever gebruik te maken van de plaatsvervangers. Zo zou u de plaatsvervangers regelmatig kunnen uitnodigen om als toehoorder deel te nemen aan de vergadering zodat de plaatsvervangers goed op de hoogte zijn wat er speelt binnen het bestuur en ze daardoor in voorkomende gevallen makkelijk tijdelijk een vacature kunnen opvullen. Ook verdient het aanbeveling om de plaatsvervangers te laten meelopen in themabijeenkomsten en trainingen; 4. Het verantwoordingsorgaan adviseert u ook dit jaar weer om de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot het verantwoordingsaspect (in het kader van de inrichting van het nieuwe bestuursmodel) goed te blijven volgen en alle belanghebbenden hierover tijdig te informeren; 5. Het verantwoordingsorgaan adviseert u om in het communicatieplan over 2014 een beleid op te nemen hoe om te gaan met sociale media.
BPF SCHILDERS
14
JAARVERSLAG 2012
Reactie van het bestuur Tijdens een gezamenlijke vergadering met het verantwoordingsorgaan op 23 mei 2013 heeft het bestuur kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur in 2012. Het bestuur is verheugd over het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan en zal passende maatregelen nemen naar aanleiding van de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur onderschrijft dat het belangrijk is om bij ingrijpende projecten al vroegtijdig na te denken over de communicatie daarvan naar de stakeholders en dit in een communicatieplan uit te werken. In maart 2013 is in de bestuurlijke commissie communicatie gesproken over de uitgangspunten van het communicatieplan rond alle veranderingen, zoals het nieuwe pensioencontract. Deze zijn inmiddels uitgewerkt in een communicatieplan waarover de commissie het bestuur op korte termijn zal adviseren. Naar verwachting zal het communicatieplan vanaf de tweede helft van 2013 worden uitgevoerd. Het bestuur is zich er van bewust dat de keuzes en maatregelen van het bestuur, bijvoorbeeld over het niet kunnen indexeren of een premieverhoging, financiële consequenties hebben voor de deelnemers. Het is van groot belang om deze maatregelen goed uit te leggen aan en te communiceren naar de deelnemers. In navolging van het advies van vorig jaar heeft het bestuur de afgelopen periode, door middel van publicaties op de website, informatie in de pensioenbladen voor werknemers, gepensioneerden en ondernemers en door middel van de digitale nieuwsbrief reeds extra aandacht besteed aan de besluiten over toeslagverlening en de premiehoogte. Het bestuur zal dit in 2013 voortzetten en dit ook meenemen in het communicatieplan rond alle veranderingen. In voorkomende situaties zal het bestuur er bij de benoemende organisaties op aandringen om ontstane vacatures spoedig aan te vullen. Bij langdurige vacatures in het bestuur is het een mogelijkheid om de vacante plaats tijdelijk te laten invullen door een plaatsvervangend bestuurslid. Bij de uitwerking van het nieuwe bestuursmodel in de tweede helft van 2013 zal het bestuur ook ingaan op de positie van plaatsvervangende bestuursleden. Het bestuur beraadt zich momenteel over de keuze van een nieuw bestuursmodel voor BPF Schilders. De invulling van het verantwoordingsaspect wordt hierin zeker meegenomen. Het bestuur zal op korte termijn een voorgenomen besluit nemen over het nieuwe bestuursmodel, dat wordt voorgelegd aan de deelnemersraad. Ook zullen sociale partners om een reactie gevraagd worden. Sociale media zijn van toenemend belang bij de communicatie over pensioen naar de deelnemers. Dit is ook de reden waarom het pensioenfonds inmiddels is gestart met communicatie via sociale media als Facebook en Twitter. In de commissie communicatie is in 2013 reeds gesproken over hoe BPF Schilders om kan gaan met negatieve en positieve reacties in sociale media. Het bestuur neemt het advies van het verantwoordingsorgaan ter harte om dit in het communicatieplan 2014 nader uit te werken.
BPF SCHILDERS
15
JAARVERSLAG 2012
Verslag van het bestuur Het afgelopen jaar hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan waarover het bestuur besluiten heeft genomen. Hieronder worden deze toegelicht.
Algemeen Herstelplannen BPF Schilders heeft in november 2011 een nieuw kortetermijnherstelplan en een aangepast langetermijnherstelplan ingediend bij DNB, omdat de dekkingsgraad per eind september 2011 (102%) lager was dan de grens van het minimaal vereist eigen vermogen. Deze daling van de dekkingsgraad werd enerzijds veroorzaakt door de waardedaling van de aandelen en andere zakelijke waarden en anderzijds door een toename van de voorziening als gevolg van de daling van de rente. Het nieuwe kortetermijnherstelplan heeft een looptijd van drie jaar. Uiterlijk op 26 september 2014 zal de dekkingsgraad van BPF Schilders gelijk of hoger moeten zijn dan het minimaal vereist eigen vermogen. De looptijd van het op 13 maart 2009 ingediende langetermijnherstelplan blijft ongewijzigd. Uiterlijk op 13 maart 2024 zal de dekkingsgraad van BPF Schilders hoger moeten zijn dan het vereist eigen vermogen. DNB heeft op 26 januari 2012 aan BPF Schilders een beschikking afgegeven waarin DNB akkoord is gegaan met de inhoud van zowel het ingediende korte- als het aangepaste langetermijnherstelplan. De deelnemersraad heeft positief geadviseerd over het nieuwe kortetermijnherstelplan en het aangepaste langetermijnherstelplan. Evaluatie herstelplan De dekkingsgraad bedroeg per 31 december 2012 110,1%. Dit is hoger dan de beoogde dekkingsgraad per einde 2012 (109,1%) op basis van het nieuwe kortetermijnherstelplan. Het bestuur heeft in 2011 besloten om de premies vanaf week 1 van 2012 te verhogen omdat anders de verwachte premie opbrengsten in 2012 lager zouden zijn dan het niveau van de gedempte kostendekkende premie. De premie van de basisregeling is per 2012 met 2%-punt verhoogd (van 27,5% naar 29,5%). In verband met de te lage dekkingsgraad op het moment van toeslagverlening moest het bestuur van het fonds besluiten dat er geen financiële ruimte was om de pensioenen per week 1 en week 25 van 2012 te verhogen conform de stijging van de loonindex. Omdat er bij het fonds sprake is van een situatie van reservetekort (de dekkingsgraad is lager dan het vereist vermogen, maar hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen) is er geen aanleiding voor het korten van de pensioenen. Het bestuur streeft naar een zo spoedig mogelijk herstel van de dekkingsgraad naar een niveau boven het vereist eigen vermogen. Goed pensioenfondsbestuur Met de invoering van de Pensioenwet op 1 januari 2007 zijn de principes voor goed pensioenfondsbestuur (pension fund governance) van kracht geworden. De naleving van de principes moet zorgen voor meer openheid en transparantie richting werkgevers, werknemers, zelfstandigen zonder personeel en gepensioneerden. Bovendien dient er verantwoording te worden afgelegd over het gevoerde beleid aan zowel werknemers, werkgevers als pensioengerechtigden.
BPF SCHILDERS
16
JAARVERSLAG 2012
Verantwoordingsorgaan Op 22 mei 2012 heeft het verantwoordingsorgaan met het bestuur vergaderd over het concept jaarverslag 2011, het actuarieel rapport 2011 en het accountantsverslag 2011 van BPF Schilders. De bevindingen en het oordeel van het verantwoordingsorgaan over 2012 zijn in een gezamenlijke vergadering op 23 mei 2013 met het bestuur besproken. De uitkomst daarvan is terug te vinden in het hoofdstuk waarin het verslag van het verantwoordingsorgaan is opgenomen. Visitatiecommissie Het bestuur heeft besloten om het interne toezicht op haar functioneren uit te laten voeren door een visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit een drietal deskundige en onafhankelijke leden. Onderwerpen van de visitaties in de afgelopen jaren zijn: In 2009: een algehele visitatie over boekjaar 2008. In 2010: een update van bestuurs- en beleidsprocessen, beleggingsbeleid en vermogensbeheer, risicobeleid en risicobeheer over boekjaar 2009. In 2011: risicobeheersing, de inrichting en implementatie van de vernieuwde uitbestedingsovereenkomsten en service level agreement (SLA) en de planning en control cyclus van A&O Vermogensbeheer (monitoring en wijze van rapporteren) met het oog op de herinrichting van alle overeenkomsten over boekjaar 2010. De SLA is de overeenkomst tussen BPF Schilders en respectievelijk A&O Services en A&O Vermogensbeheer over de uitvoering van de pensioenregeling, de beleidsadvisering en het vermogensbeheer. In 2012: een algehele visitatie over boekjaar 2011. Het verslag met de bevindingen van de visitatiecommissie zijn op 12 april 2012 met het bestuur besproken. In 2013 wordt over het jaar 2012 geen visitatie gedaan in verband met de aankomende keuze voor een bestuursmodel in het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het bestuur voldoet aan de wettelijke norm van een visitatie per drie jaar. Deelnemersraad De deelnemersraad behartigt de belangen van de deelnemers bij het bestuur van BPF Schilders. In 2009 heeft de deelnemersraad het werk- en beleidsplan 2009-2012 vastgesteld waarin de doelstellingen voor de komende jaren vermeld staan. De deelnemersraad heeft in 2012 het bestuur over tal van onderwerpen geadviseerd waaronder het jaarverslag, de begroting, de toeslagverlening, het pensioenreglement, het uitvoeringsreglement, de Abtn (inclusief financieel crisisplan), de statuten, de pensioenpremies, kortetermijnherstelplan en het communicatieplan. Jaarlijks brengt de deelnemersraad een eigen verslag uit waarin zij verantwoording aflegt over de bereikte resultaten in het afgelopen jaar. Het verslag van de deelnemersraad wordt gepubliceerd op de website van BPF Schilders. Deskundigheidsbevordering In de afgelopen jaren heeft het bestuur veel tijd en aandacht besteed aan de bevordering van de deskundigheid. De invulling van de deskundigheidsbevordering is gebaseerd op het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de Pensioenfederatie. Het gaat hierbij om de volgende kennisgebieden: het besturen van een organisatie; relevante wet- en regelgeving; pensioenregelingen en -soorten; financieel technische en actuariële aspecten;
BPF SCHILDERS
17
JAARVERSLAG 2012
administratieve organisatie en interne controle; uitbesteding van werkzaamheden; communicatie.
In aanvulling op de bovenstaande wettelijke deskundigheidsgebieden heeft het bestuur twee aanvullende deskundigheidsgebieden aangewezen, namelijk deskundigheid op beleggingsgebied en op het gebied van risicomanagement. Hieronder wordt verslag gedaan van de deskundigheidsbevordering van het bestuur in 2012. E-learning compliance voor pensioenfondsen Een aantal bestuursleden heeft op 26 januari 2012 onder begeleiding van het Nederlands Compliance Instituut deelgenomen aan deze digitale workshop. Behandeld zijn de modules: compliance en integriteit, belangenverstrengeling en overige compliance thema’s (zorgplicht en informatieverstrekking, betrouwbaarheid, deskundigheid, uitbesteding, privacy, e-mail en internet, klachtenmanagement en goed pensioenfondsbestuur). Workshop Uitbesteding van werkzaamheden Deze workshop heeft plaatsgevonden op 6 september 2012 onder begeleiding van PwC. Tijdens de workshop is onder andere gesproken over de wet- en regelgeving rondom uitbesteding, de bestuurlijke controlecyclus, criteria voor de ideale uitvoeringsorganisatie en verbetermogelijkheden in de huidige uitbestedingsovereenkomsten. Deskundigheidstoets niveau 2 Het bestuur heeft op 25 juni 2012 onder begeleiding van Towers Watson (TW) deelgenomen aan een deskundigheidstoets niveau 2. TW heeft vastgesteld dat de resultaten van het bestuur als geheel ruim voldoende zijn. Ten aanzien van elk van de deskundigheidsgebieden zijn ten minste twee bestuursleden in voldoende mate deskundig. Tevens is ieder van de bestuursleden afzonderlijk (ten minste) in voldoende mate deskundig. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke eisen en de invulling hiervan in het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de Pensioenfederatie. TW heeft geconcludeerd dat het bestuur in voldoende mate deskundig is op niveau 2. Studiebijeenkomsten BPF Schilders In 2012 heeft BPF Schilders de volgende studiebijeenkomsten georganiseerd: Een studieochtend op 15 maart 2012 van bestuur, deelnemersraad en BAC over het
pensioenakkoord en de hoofdafwegingen voor het nieuwe pensioencontract van BPF Schilders. De ochtend is begeleid door A&O Services en ORTEC. Een themamiddag van het bestuur op 5 april 2012 over de beleggingen in private equity (PE) en hedge fondsen (HF). Ook is er gesproken over het concept plan van aanpak van BPF Schilders naar aanleiding van het door DNB uitgevoerde themaonderzoek naar de beleggingen in PE en HF. De themamiddag is begeleid door A&O Vermogensbeheer. Een themamiddag van het bestuur op 18 oktober 2012 over de risicohouding van het bestuur in het kader van strategisch risicomanagement en over derivaten. De themamiddag is begeleid door Cardano. Een studiedag op 28 november 2012 van bestuur en BAC over engagement en stembeleid en over het beheerskader (governance en risicomanagement) voor de
BPF SCHILDERS
18
JAARVERSLAG 2012
beleggingen in PE en infrastructuur. De studiedag is begeleid door A&O Vermogensbeheer, F&C en KPMG. Geconcludeerd kan worden dat de deskundigheidsgebieden ‘financieel technische en actuariële aspecten’ en ‘deskundigheid op beleggingsgebied’ door middel van de bovenstaande studiebijeenkomsten in 2012, in ruime mate aan bod zijn gekomen. Themabijeenkomsten en symposia De bestuursleden hebben in 2012 deelgenomen aan themabijeenkomsten en symposia die zijn georganiseerd door de pensioenkoepels, DNB en andere organisaties binnen de pensioenwereld. Er wordt een overzicht bijgehouden van de door het bestuur bezochte symposia. Deskundigheidsplan Het deskundigheidsplan van het bestuur is begin 2012 aangepast, onder andere naar aanleiding van de vijfde versie van het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels verenigd in de Pensioenfederatie. Evaluatie functioneren bestuur In de beschrijving pension fund governance (PFG) van BPF Schilders is een procedure opgenomen voor de evaluatie van het functioneren van het bestuur. Naar aanleiding van het advies Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur van de bestuurlijke werkgroep Deskundigheid van de Pensioenfederatie, heeft het bestuur besloten om in de tweede helft van 2012 een collectieve evaluatie van het functioneren van het bestuur onder begeleiding van een deskundige derde uit te voeren. Deze collectieve evaluatie heeft plaatsgevonden op 17 december 2012. De uitkomst van de collectieve evaluatie is verwerkt in het opleidingsplan voor het jaar 2013, dat het bestuur op 7 februari 2013 heeft besproken. Bestuurlijke organisatie Op 1 juli 2011 heeft het kabinet een brief aan de Eerste Kamer gestuurd over het initiatiefwetsvoorstel Koşer Kaya en Blok in combinatie met het in december 2010 aangekondigde wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het wetsvoorstel bevat een integrale aanpassing van de governance van pensioenfondsen en de medezeggenschap van gepensioneerden. Het doel van het wetsvoorstel is het versterken van het bestuur van pensioenfondsen zodat deze beter kan inspelen op de steeds complexere omgeving waarin pensioenfondsen opereren (zoals instabiliteit van de financiële markten, vergrijzing en ontgroening, de daling van de dekkingsgraden als gevolg van de financiële crisis en afnemend vertrouwen in de pensioensector). Op 22 februari 2012 is het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen ingediend bij de Tweede Kamer. Het advies van de Raad van State heeft er echter toe geleid dat de behandeling van het wetsvoorstel is uitgesteld. Op 21 december 2012 heeft de minister het besluit tot inwerkingtreding van de initiatiefwet Koşer Kaya en Blok samen met de tweede Nota van wijziging van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit heeft tot gevolg dat de initiatiefwet van Koşer Kaya en Blok per 1 juli 2013 in werking treedt. Pensioenfondsen hebben daarna een jaar de tijd om de bestuursstructuur van het fonds hierop aan te passen. Het is daarom van belang dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de eerste helft van 2013 wordt afgerond. De wet kan dan per 1 juli 2013 in werking treden, waardoor de initiatiefwet van Koşer Kaya en Blok materieel alsnog geen effect zal hebben. Het bestuur heeft tijdens een studiedag op 19 september 2011 gesproken over de gevolgen van het wetsvoorstel en blijft de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend volgen. In de loop van 2013 zal het bestuur naar verwachting een keuze maken voor de inrichting van het bestuursmodel en de bestuurlijke organisatie van BPF Schilders. Het bestuur heeft besloten
BPF SCHILDERS
19
JAARVERSLAG 2012
dat governance, het nieuwe bestuursmodel en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, onderwerp worden voor de themadag op 11 april 2013. Functies en nevenfuncties van bestuursleden bestuur De lijst met functies en nevenfuncties van de bestuursleden is in het verslagjaar geactualiseerd en op de website van BPF Schilders gepubliceerd. Door de vaststelling van de lijst met functies en nevenfuncties heeft het bestuur tevens aangegeven dat de vermelde functies en nevenfuncties als aanvaardbaar worden beschouwd. Vacatieregeling bestuur Het bestuur heeft op 12 april 2012 besloten, na een positief advies van het verantwoordingsorgaan, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 zijn vacatieregeling aan te passen. Aanleiding voor het besluit tot aanpassing van de vacatieregeling is de aantoonbare verzwaring van het bestuurswerk. De directe tijd die ingezet moet worden voor de vergaderingen van het bestuur, zijn commissies en werkgroepen is fors toegenomen, evenals de indirecte tijd die nodig is voor het goed voorbereiden van vergaderingen (lezen en analyseren van stukken). Hetzelfde geldt voor de tijdsbesteding voor het behoud en de uitbreiding van de deskundigheid. De steeds strengere eisen vanuit wet- en regelgeving, maar ook de toegenomen complexiteit van de bestuurlijke werkzaamheden als gevolg van de toegenomen risico’s (bijvoorbeeld op de financiële markten) en de gevolgen daarvan voor pensioenfondsen spelen hierbij een grote rol. Niet alleen BPF Schilders heeft deze ervaring. Het wordt in de hele sector gevoeld. Om die reden heeft de Pensioenfederatie dit signaal opgepakt en hierover een aanbeveling aan pensioenfondsbesturen gedaan. Bij het vaststellen van de regeling is aangesloten bij de normbedragen die in de aanbeveling zijn opgenomen. De hoofdlijnen van de nieuwe regeling luiden als volgt: De vacatievergoeding is een compensatie voor alle activiteiten die verband houden
met het bestuurslidmaatschap: De tijd die is besteed aan bestuursvergaderingen, vergaderingen van commissies en werkgroepen, themabijeenkomsten, symposia en opleidingen. De tijd die is besteed aan de voorbereiding en/of het uitwerken van de hierboven genoemde bijeenkomsten. De reistijd in verband met het deelnemen aan de hierboven genoemde bijeenkomsten. De vacatievergoeding per bestuurslid gaat uit van een daadwerkelijke tijdbesteding van één dag per week (op jaarbasis maximaal € 25.000 bruto). De beide voorzitters van het bestuur ontvangen een vergoeding gebaseerd op een daadwerkelijke tijdbesteding van 1,5 dag per week (maximaal € 37.500 bruto op jaarbasis). De beide voorzitters worden namelijk in het kader van de dagelijkse uitvoering veelvuldig tussentijds geconsulteerd en nemen ook aan meer bijeenkomsten namens het fonds deel. De maximumbedragen worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de stijging van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Het bestuur legt in het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van de vacatieregeling. De geregistreerde tijdsbesteding ten behoeve van BPF Schilders door een individueel bestuurslid wordt meegenomen in de jaarlijkse evaluatie van het functioneren van het bestuur. De reiskostenvergoeding per kilometer is gekoppeld aan de reiskostenvergoeding van de cao voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf (per kilometer € 0,33
BPF SCHILDERS
20
JAARVERSLAG 2012
bruto). Ook de reiskosten openbaar vervoer (o.a. trein 2e klasse) met de OVchipkaart komen voor vergoeding in aanmerking. In 2012 is een bedrag van € 201.000 aan vacatievergoedingen aan het bestuur betaald.
Personele wijzigingen Bestuur In verband met het aanvaarden van een andere functie is de heer ing. L. Elzinga per 1 mei 2012 afgetreden als bestuurslid en werknemersvoorzitter van BPF Schilders. In verband met het vertrek van de heer ing. L. Elzinga is de heer drs. T.J.M. van Haaster per 6 november 2012 toegetreden tot het bestuur. Het bestuur bedankt de heer Elzinga voor zijn inzet voor BPF Schilders. De heer A.W. Timmerman is per 1 maart 2013 afgetreden als bestuurslid van werknemerszijde. De heer P.H. Roos is hem per 1 maart 2013 opgevolgd als bestuurslid van werknemerszijde. Verantwoordingsorgaan De heer P.J.J.M. Smetsers is per 1 januari 2012 afgetreden als lid van het verantwoordingsorgaan. De heer Smetsers is niet herbenoembaar. Hij kan niet langer de actieve deelnemers vertegenwoordigen, omdat hij met pensioen is gegaan. Namens de werknemers is de heer A. van der Laan per 1 januari 2012 benoemd als vertegenwoordiger van de groep actieve deelnemers in het verantwoordingsorgaan. De heer C.J. de Vries is per 1 januari 2012 afgetreden als plaatsvervangend lid van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur bedankt de heer Smetsers en de heer De Vries voor hun inzet voor BPF Schilders. De heer J.P.J. Bergen is per 1 januari 2012 benoemd als plaatsvervangend lid van het verantwoordingsorgaan voor de groep actieve deelnemers (namens de werknemers). Deelnemersraad De heer A. Lagerwey is per 1 januari 2012 afgetreden als lid van de deelnemersraad. Het bestuur bedankt hem voor zijn inzet voor BPF Schilders.
Overige ontwikkelingen Naleving wet- en regelgeving Het bestuur ziet nauwkeurig toe op naleving van wet- en regelgeving zoals vastgelegd in de Pensioenwet, het Besluit uitvoering Pensioenwet, het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, de Wet Bpf 2000, de Regeling taakafbakening pensioenfondsen, de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Algemene wet gelijke behandeling, fiscale wet- en regelgeving, het Burgerlijk Wetboek en relevante Europese wet- en regelgeving. Op basis van de ontvangen informatie van de pensioenuitvoeringsorganisatie, accountant, actuaris, compliance officer en de uitgevoerde risicoanalyse heeft het bestuur geen overtredingen geconstateerd van wet- en regelgeving. Integriteitsbeleid Het bestuur heeft in september 2011 een integriteitsbeleid vastgesteld. Dit integriteitsbeleid is eind 2011 uitgebreid met een klokkenluiders- en een incidentenregeling. In 2012 heeft het bestuur de regeling ongewenst gedrag vastgesteld en aan het integriteitsbeleid toegevoegd. BPF Schilders heeft zelf geen
BPF SCHILDERS
21
JAARVERSLAG 2012
privacyreglement, fraudebeheersingsbeleid of informatiebeveiligingsbeleid maar waarborgt dat A&O Services over deze regelingen beschikt. Indien een incident betrekking heeft op BPF Schilders wordt het bestuur hiervan op de hoogte gesteld. Doelstelling van het integriteitsbeleid is het stimuleren dat aan BPF Schilders verbonden personen op alle niveaus handelen in overeenstemming met maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden in het algemeen, met de specifieke waarden en normen die gelden voor BPF Schilders in het bijzonder en met de toepasselijke (toezichts)wet- en regelgeving. Themaonderzoek Quinto-P BPF Schilders heeft besloten om naar aanleiding van een brief van DNB met als onderwerp ‘Krijgt de deelnemer/pensioengerechtigde waar hij/zij recht op heeft?’ uitvoering te geven aan een zogenoemd Quinto-P onderzoek naar de pensioenadministratie van BPF Schilders. Voorafgaande aan het feitelijke onderzoek zijn door het Intern Audit Team op basis van de publicatie van de Pensioenfederatie met als titel ‘Handleiding Quinto–methodiek’ de uitgangspunten voor het onderzoek bij BPF Schilders gedefinieerd. Daarnaast zijn de relaties tussen bestaande controles en het onderzoek uitgewerkt. Op 7 februari 2013 heeft het bestuur besloten het feitelijke onderzoek uit te besteden aan een externe partij. Themaonderzoek private equity en hedge fondsen BPF Schilders heeft in 2011 deelgenomen aan het ‘beperkte beleggingsonderzoek naar aanleiding van de uitvraag private equity en hedge fondsen’. Op 15 februari 2012 heeft het bestuur de bevindingen van DNB ontvangen. DNB concludeert naar aanleiding van de bevindingen dat: Het beleggingsbeleid met betrekking tot PE en HF onvoldoende is uitgewerkt, waardoor de uitvoeringsorganisatie met betrekking tot vermogensbeheer een grote mate van vrijheid had. Het selectieproces van externe managers onvoldoende was uitgewerkt en de implementatie daarvan afweek van het beleid. De monitoring zeer beperkt was, waardoor het bestuur niet in staat was om een voldoende onderbouwde beoordeling te geven ten aanzien van de risico’s van PE en HF beleggingen. Het bestuur heeft op 13 april 2012 het Plan van Aanpak Beleggingsbeleid & Governance, met maatregelen om de bovenstaande aandachtspunten te verbeteren, ingediend bij DNB. Na goedkeuring door DNB is BPF Schilders gestart met de implementatie. DNB heeft op 30 augustus 2012, 31 oktober 2012 en 31 januari 2013 een voortgangsrapportage ontvangen. Naar verwachting zal de implementatie van de verbeteringen op 1 januari 2014 zijn afgerond. Vrijwillige voortzetting Naar aanleiding van het Belastingplan 2012 is het voor ex-werknemers die winst uit onderneming genieten en niet onder de verplichtstelling vallen, mogelijk om gedurende tien jaar na beëindiging van de dienstbetrekking de pensioenopbouw voor eigen rekening voort te zetten. De eerste drie jaar wordt de pensioenopbouw gemaximeerd op het laatst verdiende salaris zoals dit ook geldt voor andere vrijwillige voortzetters. Vanaf het vierde jaar moet de ex-werknemer een actuele inkomensopgave doen aan het pensioenfonds, waaruit blijkt dat er winst uit onderneming wordt genoten. De premie moet op grond hiervan worden vastgesteld. Het bestuur heeft de uitbreiding van vrijwillige voortzetting voorgelegd aan cao-partijen. Cao-partijen hebben besloten niet in te stemmen met de uitbreiding.
BPF SCHILDERS
22
JAARVERSLAG 2012
Ingangsdatum AOW op verjaardag Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in op de dag waarop iemand 65 jaar wordt. Tot 1 april 2012 ging de AOW nog in op de eerste dag van de maand waarin iemand die leeftijd bereikte. Door het verschuiven van de ingangsdatum krijgen veel mensen geen volledig AOW in de maand waarin zij 65 jaar worden. De mate waarin de AOWuitkering lager is, wordt bepaald door de dag waarop iemand jarig is. Het bestuur heeft besloten om alle deelnemers te compenseren waarvan het vervroegd ouderdomspensioen of vroegpensioen is ingegaan vóór 1 april 2012, maar het ouderdomspensioen na 1 april 2012 ingaat. De overige deelnemers zijn geïnformeerd, zodat zij zelf een oplossing kunnen vinden voor het inkomensverlies.
Pensioenparagraaf In deze pensioenparagraaf wordt de karakterisering van de pensioenregeling beschreven alsmede de inhoud en de wijzigingen van de belangrijkste fondsdocumenten zoals het uitvoeringsreglement, pensioenreglement, reglement deelnemersraad, statuten en Abtn. Tevens wordt ingegaan op de kenmerken van de regeling, de premies en het toeslagenbeleid. Karakterisering van de pensioenregeling De pensioenregeling van BPF Schilders is een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een middelloonregeling. Kenmerken regeling Dit jaar is de bestaande regeling niet gewijzigd. De parameters worden wel jaarlijks vastgesteld. De kenmerken van de regeling ultimo 2012 zijn als volgt: Pensioensysteem Vakantietoeslag Pensioenleeftijd Pensioengrondslag Partnerpensioen Wezenpensioen
Middelloonregeling 8% 65 jaar pensioengevend salaris minus franchise 70% van het ouderdomspensioen 14% van het ouderdomspensioen
Voor deelnemers geboren na 1949: Pensioengevend salaris Franchise Opbouwpercentage
maximum € 46.784,25; minimum € 18.948,60 € 13.154,40 2% van de pensioengrondslag
Voor deelnemers geboren voor 1950: Pensioengevend salaris Franchise Opbouwpercentage Opbouwpercentage vroegpensioen
maximum € 46.784,25; minimum € 28.462,05 € 21.845,70 1,75% van de pensioengrondslag 1,67% van het (gemaximeerde) pensioengevend salaris
Premiebeleid Het bestuur besluit jaarlijks op basis van de financiële positie van het fonds in hoeverre de premie moet worden aangepast. Het beleid ten aanzien van premie is als volgt: Bij een aanwezige dekkingsgraad onder de nagestreefde dekkingsgraad:
BPF SCHILDERS
23
JAARVERSLAG 2012
premieverhoging met maximaal 2%-punt van de premiegrondslag voor de ‘deelnemer schilder’ en 1,70% van de premiegrondslag voor de ‘overige deelnemers’. Bij een aanwezige dekkingsgraad boven de nagestreefde dekkingsgraad vermeerderd met 20%: premieverlaging met maximaal 1%-punt van de premiegrondslag voor de ‘deelnemer schilder’, en 0,85% van de premiegrondslag voor de ‘overige deelnemers’. De minimumpremie is vastgesteld op 12% van de premiegrondslag. Het premiesysteem kent geen maximum. Premie basisregeling 2012 Het premiebeleid voor de basisregeling is niet gewijzigd. In verband met de hoogte van de dekkingsgraad per eind september 2011 (102%) heeft het bestuur op 8 november 2011, na een positief advies van de deelnemersraad, besloten om de premie voor het jaar 2012 voor de basisregeling te verhogen en vast te stellen op 29,5% (2011: 27,5%) voor de ‘deelnemer schilder’ en op 25,2% (2011: 23,5%) voor de ‘overige deelnemers’. Premie inkoopregeling 2012 Voor 2012 is een premie inkoopregeling (exclusief premie VP-hiaat) vastgesteld op 9% (2011: 8%) van de premiegrondslag. Premie VP-hiaat Hoewel deze regeling geen onderdeel is van de pensioenregeling van BPF Schilders is in het verleden besloten om de inning voor het VP-hiaat via dezelfde premiegrondslag als voor de inkoopregeling te laten verlopen. In 2012 bedraagt de premie 1,30% (2011: 1,04%) voor de ‘deelnemer schilder’ en 1,11% (2011: 0,89%) voor de ‘overige deelnemers’. Toeslagenbeleid De ambitie van BPF Schilders is om halfjaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen aan maximaal de loonindex. Afhankelijk van de financiële positie van BPF Schilders besluit het bestuur halfjaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. BPF Schilders financiert de toekomstige verhogingen van de pensioenaanspraken uit beleggingsrendementen. Er is voor toeslagverlening dus geen bestemmingsreserve gevormd en er wordt voor toeslagverlening geen premie betaald. De mate van toeslagverlening is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad. Dit is de verhouding tussen het vermogen van BPF Schilders en de verplichtingen. Als het vermogen groter is dan de verplichtingen, bedraagt de dekkingsgraad meer dan 100%. Voor het toeslagenbeleid gelden de voorwaarden zoals vermeld in hoofdstuk 5 lid 2 van het pensioenreglement. Hieronder een korte opsomming: Bij een dekkingsgraad onder de 110% vindt geen toeslagverlening plaats. Bij een dekkingsgraad tussen 110% en de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen, kan het bestuur besluiten tot een gedeeltelijke toeslagverlening. Bij een dekkingsgraad boven de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen kan het bestuur besluiten maximaal met de loonindex toeslag te verlenen, zo nodig vermeerderd met extra verhogingen om beperkingen uit de twee voorgaande voorwaarden ongedaan te maken (inhaaltoeslag). Na de toekenning van een toeslag maakt deze deel uit van de pensioenrechten en pensioenaanspraken. In de bestuursvergadering van 16 juni 2011 heeft het bestuur het besluit genomen om de bovengrens van de (gedeeltelijke) toeslagverlening te
BPF SCHILDERS
24
JAARVERSLAG 2012
koppelen aan het vereist eigen vermogen. Deze wijziging is bij de reglementswijziging op 7 februari 2012 in het pensioenreglement opgenomen. Voorwaardelijkheidsverklaring De letterlijke tekst van de voorwaardelijkheidverklaring luidt: BPF Schilders probeert ieder jaar uw (opgebouwde) pensioen te verhogen met de loonontwikkeling. Uw (opgebouwde) pensioen is op 2 januari 2012 met 0,00% verhoogd en op 18 juni 2012 met 0,00% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft uw (opgebouwde) pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd. Over het jaar 2011 met 0,77%. De lonen gingen toen met 1,08% omhoog. De prijzen met 2,34%. Over het jaar 2010 met 1,00%. De lonen gingen toen met 2,00% omhoog. De prijzen met 1,27%. Over het jaar 2009 met 0,00%. De lonen gingen toen met 1,65% omhoog. De prijzen met 1,19%. BPF Schilders betaalt de toekomstige verhogingen van uw (opgebouwde) pensioen uit beleggingsrendementen. U hebt door eerdere verhogingen en de verwachting voor de komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Overzicht gemiste toeslagen 2008-2012: GEMIS TE TOES LAG 2008-2012 (in %)
Loon ontwikkeling
Verleende toeslag
Gemiste toeslag
1,15% 0,50% 1,50% 0,50% 0,08% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00%
0,00% 0,00% 1,00% 0,00% 0,00% 0,77% 0,00% 0,00% 0,00%
1,15% 0,50% 0,50% 0,50% 0,08% 0,23% 1,00% 1,00% 1,00%
29-12-2008 16-06-2009 04-01-2010 21-06-2010 03-01-2011 20-06-2011 02-01-2012 18-06-2012 31-12-2012
Uitvoeringsreglement Het uitvoeringsreglement is in het jaar 2012 geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met doorgevoerde wijzigingen in de Abtn. Pensioenreglement Op 15 maart 2012 heeft de deelnemersraad van BPF Schilders het bestuur positief geadviseerd over het voorgenomen besluit van 7 februari 2012 van het bestuur om het pensioenreglement te wijzigen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen: De wettelijke afkoopgrens is aangepast. Het afkoopbedrag in 2012 is € 438,44. Alle grensbedragen en premies zijn aangepast naar het niveau van week 1 van
2012. In het reglement zijn de afkoopfactoren en de uitruilfactoren toegevoegd conform
het bestuursbesluit van december 2011.
BPF SCHILDERS
25
JAARVERSLAG 2012
Een aantal informatieverplichtingen van BPF Schilders aan belanghebbenden is
toegevoegd. Ieder jaar kan een keuze worden gemaakt voor wat betreft de hoogte van het
pensioenjaarloon. De keuze voor 10% is gewijzigd in maximaal 25% (een lager percentage is dus ook mogelijk). In de Pensioenwet is opgenomen dat de uitbetaling van pensioenen niet verjaart bij het in leven zijn van de gepensioneerde of pensioengerechtigde. Dit artikel is formeel toegevoegd aan het pensioenreglement. Artikel 4.1 is gewijzigd (vervroeging pensioendatum). Tot nu toe was een (gedeeltelijk) vervroegd ouderdomspensioen alleen toegestaan indien en voor zover er na pensioeningang niet meer (gedeeltelijk) werd doorgewerkt. De achtergrond hiervan is dat een ouderdomspensioen een inkomen vervangend karakter heeft en dat dit niet strookt met arbeidsinkomsten na pensionering. Indien na pensionering de arbeid niet in gelijke mate wordt verminderd, leidt dit op de vervroegde ingangsdatum tot belastingheffing over de gehele pensioenaanspraak. De staatssecretaris van Financiën heeft erkend dat dit beleid belemmerend werkt voor mensen die vervroegde pensionering willen combineren met (gedeeltelijk) doorwerken. Om hieraan tegemoet te komen heeft de staatssecretaris toegestaan dat bij een vervroeging tot de 60-jarige of latere leeftijd niet meer getoetst wordt of daarna nog gewerkt wordt. Bij een vervroeging tot vóór de 60-jarige leeftijd blijft deze toets wel bestaan. Deze beleidswijziging is ingegaan vanaf 7 september 2011 en is nu ook opgenomen in het pensioenreglement. De bovengrens van de (gedeeltelijke) toeslagverlening is gekoppeld aan het vereist eigen vermogen. Het vaste percentage van 116% is vervangen door de tekst ‘de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen’. De voorwaarden voor de inkoopregeling zijn versoepeld. De termijn ‘….tot en met 28 augustus 2011’ is verlengd naar ‘…tot 1 september 2012’. Het schema fiscale winst is aangepast in verband met de verhoging van het garantie-uurloon ingaande week 1 van 2012. De staffel voor gedeeltelijke inschrijving is gewijzigd. Er wordt niet meer van dagen, maar van percentages gesproken. Het beleid voor gedeeltelijke inschrijving wegens een bestaand dienstverband elders krijgt voorrang boven het beleid gedeeltelijke inschrijving op basis van fiscale winst. Dit is toegevoegd aan artikel 7.2 lid 6 van het pensioenreglement.
Reglement deelnemersraad Het reglement van de deelnemersraad is in het jaar 2012 gewijzigd. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen:
In artikel 2 zijn de bepalingen aangescherpt ten aanzien van het lidmaatschap van een lid van de deelnemersraad. In artikel 4 is toegevoegd dat de zetel van FOSAG wordt toegekend aan een actieve deelnemer uit de groep deelnemers met een gekozen pensioenloon. Aan artikel 5 is nieuw toegevoegd dat het bestuur elk kwartaal de deelnemersraad zal informeren wanneer er sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale te ontvangen jaarpremie. Aan artikel 5 is nieuw toegevoegd dat het bestuur verplicht is de deelnemersraad schriftelijk te informeren over de verplichting tot het opstellen van een kortetermijnherstelplan, een langetermijnherstelplan, het aanstellen van een bewindvoerder en over het beëindigen van de situatie waarbij er sprake was van een curator. Aan artikel 5 is nieuw toegevoegd dat op de rechten en bevoegdheden van de deelnemersraad in verhouding tot het bestuur de artikelen 10, 16, 17, 18 en 22 van de Wet op de ondernemingsraden van overeenkomstige toepassing zijn.
BPF SCHILDERS
26
JAARVERSLAG 2012
Statuten BPF Schilders De statuten van BPF Schilders zijn in het jaar 2012 niet gewijzigd. Actuariële- en bedrijfstechnische nota In april 2012 is de actuariële- en bedrijfstechnische nota (Abtn), na een positief advies van de deelnemersraad, op de volgende onderdelen aangepast: Alle bedragen en premiepercentages zijn aangepast naar de bedragen per
2 januari 2012 (week 1 van 2012). Als nieuwe paragraaf is een integriteitsbeleid toegevoegd. Het integriteitsbeleid is
door het bestuur vastgesteld in de vergadering van september 2011 en zal jaarlijks worden geactualiseerd. De klokkenluidersregeling en de incidentenregeling maken onderdeel uit van het integriteitsbeleid. Het organisatieschema is aangepast. De risicomanager van PwC is nieuw toegevoegd. Altis is vervangen door ‘managersanalyse en –selectie’ en Cardano is vervangen door ‘risicoadviseur op het gebied van vermogensbeheer en derivatenoverlay’. De taken van de BAC en de frequentie van vergaderen zijn toegevoegd. Aan § 6.1 is onder andere toegevoegd dat het bestuur per 1 januari 2012 een onafhankelijke risicomanager heeft benoemd en wat de taken zijn van de bestuurlijke werkgroep Risicomanagement. SAS70 is vervangen door ISAE 3402. Een beschrijving van het toepassen van marktwaardering is opgenomen. § 7.8 is nieuw toegevoegd. In artikel 136 lid 1 van de Pensioenwet staat dat een pensioenfonds geen leningen aangaat, tenzij de lening tijdelijk wordt aangegaan voor liquiditeitsdoelstellingen en niet optreedt namens derde partijen als garant. Dit artikel was niet opgenomen in enig document. Het bestuur heeft besloten dit artikel op te nemen in de Abtn teneinde te voldoen aan wet- en regelgeving. De nieuwe voorwaardelijkheidsverklaring is opgenomen. Het toeslagenbeleid is gewijzigd. In zijn vergadering van 2 februari 2012 heeft het bestuur besloten de bovengrens van de (gedeeltelijke) toeslagverlening niet meer te koppelen aan 116% maar te koppelen aan het vereist eigen vermogen. Het vaste percentage van 116% is vervangen door ‘de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen’. Een nieuwe paragraaf over strategisch risicomanagement is toegevoegd. De strategische portefeuille en de normportefeuille voor 2012, zijn vervangen. De noodmaatregelen zijn uitgebreid conform hoofdstuk 4 van het financieel crisisplan. Daarnaast is toegevoegd dat wanneer tijdens de looptijd van een herstelplan ingrijpende wijzigingen plaatsvinden, BPF Schilders dit meldt aan de toezichthouder. Op 10 december 2011 is een ‘Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen’ van kracht geworden. Pensioenfondsen dienen een financieel crisisplan op te nemen in de Abtn conform artikel 2 van de beleidsregel. In § 8.5 zijn de belangrijkste onderdelen van het financieel crisisplan opgenomen. In § 10.4.3 is toegevoegd dat A&O Services BV in februari 2012 een ISAE 3402 verklaring type 2 over geheel 2011 heeft ontvangen. A&O Vermogensbeheer heeft deze verklaring in maart 2012 ontvangen. In de bestuursvergadering van 8 december 2011 heeft het bestuur het beleggingsplan voor 2012 goedgekeurd. Het bestuur heeft ingestemd met de rentehedgedoelstelling van 75% (bandbreedte 65%-85%). Het aandelenmarktrisico wordt voor ongeveer 50% afgedekt door middel van collars. Indien de dekkingsgraad hoger is dan 110% zal overwogen worden om het inflatierisico gedeeltelijk af te dekken op basis van het onderliggende economische risico. Ook in 2012 wordt niet automatisch tot herbalancering overgegaan. De volledige tekst van het financieel crisisplan is als bijlage 2 toegevoegd.
BPF SCHILDERS
27
JAARVERSLAG 2012
Communicatieparagraaf Communicatiebeleid BPF Schilders heeft in 2008 een communicatiebeleid vastgesteld voor de periode 2008-2012. De drie hoofddoelstellingen van het communicatiebeleid zijn: 1. De pensioencommunicatie van BPF Schilders voldoet aan de Pensioenwet. 2. Deelnemers maken een passende pensioenplanning. 3. Vergroten betrouwbaarheid en herkenbaarheid BPF Schilders. Om de doelstellingen van het communicatiebeleid te realiseren stelt het bestuur jaarlijks een communicatieplan vast. In het communicatieplan worden de concrete acties met bijbehorend budget vastgelegd die in een jaar worden uitgevoerd. Bestuur en deelnemersraad zijn nauw betrokken bij de uitvoering van het communicatieplan. De commissie Communicatie adviseert het bestuur en deelnemersraad over de inhoud en uitvoering van het communicatieplan. De commissie vergadert vier maal per jaar en wordt daarbij ondersteund door A&O Services. De samenwerking binnen de commissie is in 2012 uitstekend verlopen. De commissie Communicatie heeft in 2012 opnieuw veel aandacht besteed aan de managementrapportages over de voortgang van de uitvoering van het communicatieplan en de effectiviteit van de verschillende communicatieactiviteiten. In de managementrapportages wordt een helder overzicht gegeven van het bestede budget. Ook is er veel aandacht voor de effectiviteit van de verschillende acties. Voor een groot aantal acties is een zogeheten monitor ontwikkeld. Doel van een monitor is om op relatief eenvoudige wijze informatie in beeld te brengen over het effect van een bepaalde communicatieactiviteit. Hierdoor heeft de commissie de mogelijkheid om een goede kosten/baten analyse te maken. Monitors kunnen bovendien worden gezien als sturingsinstrument. Dit geeft de commissie de mogelijkheid om het bestuur gedurende het jaar gericht en onderbouwd te adviseren om eventueel bepaalde activiteiten van het communicatieplan te wijzigen of nieuwe activiteiten toe te voegen. Bij de vaststelling van het communicatiebeleid in 2008 heeft BPF Schilders door TNS NIPO onderzoek laten uitvoeren naar het pensioenbewustzijn van de deelnemers van BPF Schilders. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek heeft het bestuur ambities vastgesteld ten aanzien van verhoging van het pensioenbewustzijn. Alle inspanningen, zoals die zijn opgenomen in de verschillende communicatieplannen sinds 2009, zijn er op gericht om deze ambities zoveel mogelijk te realiseren. Na de zogeheten nulmeting van 2008 werd het onderzoek in de eerste helft van 2012 herhaald. Het werd evenals de eerste keer uitgevoerd door TNS NIPO. Het onderzoek wees uit dat het pensioenbewustzijn in de tussenliggende periode, ondanks alle communicatie-inspanningen, niet is toegenomen. Daarmee zijn de eerder gestelde ambities niet gehaald. Wel concluderen de onderzoekers ‘dat deelnemers zich bewuster zijn geworden van het feit dat zij niet pensioenbewust zijn’. Mede met de resultaten van het onderzoek in gedachten werd eind 2012 een nieuw communicatiebeleidsplan 2013-2016 opgesteld. Tegelijkertijd werd een communicatiejaarplan 2013 opgesteld, waarin de volgende actiedoelstellingen zijn geformuleerd: Verbetering van de houding ten opzichte van pensioen en pensioenfonds. Realisatie van inzicht en actie met betrekking tot het eigen pensioen. Realisatie van inzicht en actie met betrekking tot risico’s van echtscheiding en
werkloosheid.
BPF SCHILDERS
28
JAARVERSLAG 2012
Ontwikkelingen met betrekking tot doelstellingen van het communicatiebeleid Doel 1: De communicatie voldoet aan de Pensioenwet De communicatie van BPF Schilders dient te voldoen aan de vereisten van de Pensioenwet. Daarom monitort BPF Schilders voortdurend of de pensioencommunicatie nog voldoet aan die eisen. De reguliere communicatiemiddelen, zoals het uniform pensioenoverzicht (UPO), de startbrief en de beëindigingsbrief, worden jaarlijks gecontroleerd op het nog voldoen aan de laatste eisen. De commissie communicatie laat zich op dit punt goed informeren over de meest relevante ontwikkelingen. Doel 2: Deelnemers maken een passende pensioenplanning Hieronder een kort overzicht van de verschillende communicatieactiviteiten die in 2012 zijn ondernomen met als voornaamste doel het verhogen van het pensioenbewustzijn van de deelnemers. Pensioenpresentaties en pensioenspreekuren Naar aanleiding van de sinds 2009 gebleken belangstelling heeft BPF Schilders in 2011/2012 de inzet van pensioenpresentaties en pensioenspreekuren voortgezet. Door het hele land worden jaarlijks 20 regionale pensioenpresentaties gehouden voor grote groepen deelnemers. Als deelnemers kiezen voor een individuele benadering, dan kunnen zij zich aanmelden voor een van de 48 pensioenspreekuren die in het hele land worden georganiseerd. Bezoekers worden daarbij te woord gestaan door relatiebeheerders van de pensioenuitvoerder, op de meeste locaties bijgestaan door vakbondsconsulenten. Gebleken is dat de presentaties en spreekuren vooral goed aanslaan bij deelnemers van 50 jaar en ouder. Ook de in het najaar 2012 gestarte reeks spreekuren trekt opvallend veel belangstellenden. Dit communicatiemiddel is relatief duur door de inzet van genoemde relatiebeheerders. Uit evaluaties blijkt echter duidelijk dat met name de spreekuren door de deelnemers erg worden gewaardeerd. De commissie Communicatie houdt voortdurend de vinger aan de pols wat betreft de kosten en ‘opbrengsten’ van dit communicatiemiddel. Evenals in voorgaande jaren werden in 2012 pensioenlessen gegeven op de verschillende schildersvakscholen Onderzoek naar risicobereidheid BPF Schilders heeft samen met een aantal andere pensioenfondsen, in september/oktober 2012 meegedaan aan het door FNV Bouw uitgevoerde onderzoek naar de vraag welke risico’s deelnemers willen nemen als het gaat om pensioen. Om inzicht te krijgen in de ‘ideale’ pensioenregeling, hebben actieven en gepensioneerden een keuzeonderzoek voorgelegd gekregen, waarbij men moest aangeven welke samenstelling van een pensioenregeling men het meest aantrekkelijk vindt. Daarbij is ook ingegaan op het beeld dat deelnemers hebben van het eigen pensioenfonds en is de houding van de deelnemers ten aanzien van risico onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn besproken in de werkgroep nieuw pensioencontract en tijdens de gezamenlijke themaochtend van het bestuur, de deelnemersraad en de beleggingsadviescommissie op 14 maart 2013. Ondernemers zonder personeel Ondernemers zonder personeel (OZP) zijn een belangrijke en de afgelopen jaren sterk gegroeide groep deelnemers van BPF Schilders. OZP’ers uit de schildersbedrijfstak zijn in tegenstelling tot OZP’ers van de meeste andere bedrijfstakken verplicht deelnemer in het pensioenfonds. Dat leidt ertoe dat er juist aan deze deelnemersgroep veel moet worden uitgelegd. BPF Schilders is al een aantal jaren bezig met extra communicatie-inspanningen ten aanzien van deze doelgroep. Zo worden bijvoorbeeld sinds 2011 nieuwe OZP’ers persoonlijker en intensiever begeleid bij inschrijving.
BPF SCHILDERS
29
JAARVERSLAG 2012
Overige activiteiten Een van de belangrijkste communicatiemiddelen van BPF Schilders is de website www.bpfschilders.nl. In 2012 is de geheel nieuwe website www.onsbpfschilders.nl ontwikkeld en gelanceerd. Naast een verhoogde toegankelijkheid is er een nieuw element toegevoegd. Om verschillende doelgroepen binnen BPF Schilders gerichter en persoonlijker aan te spreken, spelen Bert, Paul en Fred, als vertegenwoordigers van drie deelnemerscategorieën, een hoofdrol. Op de website nemen zij de ‘actieve deelnemers’, de ‘ondernemers’ en de ‘(bijna) gepensioneerden’ bij de hand. Voor het eerst wordt gebruik gemaakt van ‘sociale media’: Bert is actief op Facebook en Twitter. Naast de website is in 2012 een digitale nieuwsbrief voor deelnemers ontwikkeld. De nieuwsbrief is in het verslagjaar drie keer uitgebracht. In 2012 kreeg de communicatie rond het jaarlijkse UPO extra aandacht. Naast een verbeterde toelichting bij het overzicht, werd met nadruk gewezen op het belang van goede financiële planning volgens het vier-stappen-principe: 1. Overzicht (UPO, pensioenplanner, www.mijnpensioenoverzicht.nl). 2. Inzicht (maak het netto). 3. Bewustzijn (is het genoeg?). 4. Actie (eventueel). Doel 3: Vergroten herkenbaarheid en betrouwbaarheid BPF Schilders Voor het vergroten van herkenbaarheid en betrouwbaarheid is gebruik gemaakt van bestaande middelen: twee pensioenkranten, vertegenwoordiging op enkele vakbeurzen, eerder genoemde spreekuren en presentaties, en de nieuwe website met Bert, Paul en Fred. De ontwikkelingen op het gebied van pensioenen worden gemonitord op relevantie voor de deelnemers van BPF Schilders om - met name via de website - daar waar nodig proactief de deelnemers te informeren.
Beleggingsparagraaf Beleggingsbeginselen Sturing en verantwoording BPF Schilders geeft op integrale wijze inhoud aan het financiële- en risicobeleid, waarbij de sturing is gebaseerd op een Asset Liability Management (ALM) studie. Bij deze ALM studie worden ontwikkelingen in de beleggingen en verplichtingen in hun onderlinge samenhang beschouwd. De ALM studie brengt samenhang in het premiebeleid, indexatiebeleid en beleggingsbeleid en helpt het bestuur deze vast te stellen. Het jaarlijkse beleggingsplan vertaalt de beleidsuitgangspunten van de ALM naar jaarlijkse beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven (benchmarks) voor het rendement. Het jaarlijkse beleggingsplan concretiseert de gewenste samenstelling van het vermogen voor dat jaar in de zogeheten normportefeuille. Deze wordt jaarlijks vastgesteld met inachtneming van de daaraan verbonden wettelijke eisen. Het betreft een verdeling van het vermogen naar de verschillende soorten beleggingen en de bijbehorende vergelijkingsmaatstaven. Bij het samenstellen van de portefeuille wordt rekening gehouden met de risicohouding van het bestuur. Het bestuur gaat uit van een minimaal acceptabele dekkingsgraad van 85% op een 1-jaars horizon. Rondom deze risicohouding is een aantal worst case scenario’s opgesteld en doorgerekend en de ontwikkeling van de nominale en reële dekkingsgraad in deze scenario’s geanalyseerd. Aan de hand van de uitkomsten van deze analyses heeft het bestuur besloten om gedeeltelijk het aandelenmarkt- en renterisico af te dekken. Vanaf een bepaald niveau van de nominale dekkingsgraad wordt ook de inzet van inflatieswaps mogelijk.
BPF SCHILDERS
30
JAARVERSLAG 2012
Beleggingsadviescommissie Bij het ontwerpen en implementeren van het beleggingsbeleid en het financieel risicobeleid laat BPF Schilders zich adviseren door een beleggingsadviescommissie. In deze commissie zitten drie, door het bestuur aangestelde, onafhankelijke leden en vier leden uit het bestuur als toehoorder. Extern beheer BPF Schilders acht het strategische beleggingsbeleid, waaronder de verdeling van de activa over de diverse beleggingscategorieën, het matching beleid en het risicobeheer, een belangrijke interne competentie. Hierdoor kan snel en adequaat ingespeeld worden op de snel wijzigende omstandigheden in zowel het maatschappelijke omgevingsveld als op de financiële markten. Doelstelling is dat voor de realisatie van het beleggingsbeleid BPF Schilders gebruik maakt van externe vermogensbeheerders. Met uitzondering van de door A&O Vermogensbeheer beheerde inflation linked bond portefeuille en de absolute return portefeuille (ongeveer 7% van het portefeuilletotaal) is dit ook het geval. Het externe beheer geschiedt waar mogelijk kostenefficiënt door middel van apart voor BPF Schilders beheerde mandaten. Aparte mandaten zorgen voor een transparanter beleggingsbeleid van de managers, waardoor een betere controle vanuit BPF Schilders mogelijk is. Voordat een mandaat toegewezen wordt aan een externe manager stelt het bestuur de eisen en randvoorwaarden vast waaraan deze manager moet voldoen. Het bestuur stelt eisen en randvoorwaarden voor wat betreft: het risico/rendement profiel van de beleggingen, de inzet van financiële instrumenten, de liquiditeit van de beleggingen, het gebruik van leverage, de door de manager betrachte transparantie, het waarderingsbeleid en duurzaamheid. Daarnaast worden er eisen gesteld aan de organisatie van de manager (onder andere beloningsbeleid, compliance, risicobeheer, personeelsbeleid). Bij de keuze en monitoring van de externe managers laat BPF Schilders zich bijstaan door een extern adviseur. Beleggingsvrijheid Op voorhand wordt geen enkele beleggingscategorie, instrument of techniek uitgesloten, met inachtneming van het door het bestuur vastgestelde beleid inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. Actief/passief beleggen BPF Schilders heeft de intentie in liquide en efficiënte markten passief te beleggen. Ervaring leert dat het actief beheer in deze markten een beperkte toegevoegde waarde heeft. Ultimo 2012 werd ongeveer 42% van de beleggingen op passieve wijze beheerd (inclusief liquide middelen en exclusief de waarde in de overlay-portefeuille). Europese en Amerikaanse aandelen en Europese overheidsobligaties (Nederlandse en Duitse obligaties) worden op passieve wijze beheerd. Voor de minder liquide en minder efficiënte markten hanteert BPF Schilders als uitgangspunt dat actief beleid een toegevoegde waarde heeft. Ook voor specialistische mandaten zoals emerging market debt of high yield obligaties (obligaties aan minder kredietwaardige bedrijven) wordt op actieve wijze belegd om extra toegevoegde waarde te creëren. Vaak is het in deze markten ook niet mogelijk om in een representatieve benchmark te beleggen. Beleggingen in grondstoffen gebeurt door middel van een actieve strategie. Het rendement in een puur passieve strategie zal altijd onder druk staan vanwege het feit dat rendement verloren gaat door het continu openen en sluiten van derivatentransacties (het doorrollen). Een kenmerk van de grondstoffenmarkt is dat beleggers niet rechtstreeks in grondstoffen beleggen, maar door middel van derivaten. Door de managers meer vrijheid te geven bij het
BPF SCHILDERS
31
JAARVERSLAG 2012
doorrollen van de derivaten is er een grotere kans om een beter rendement te realiseren bij een iets hoger risicoprofiel.
Beleggingsbeleid in 2012 Strategie en behaalde resultaten Ultimo 2012 bedroeg de dekkingsgraad van BPF Schilders 110%. Dit was drie procentpunt hoger dan de dekkingsgraad ultimo 2011. Vanaf september 2012 wordt de dekkingsgraad berekend op basis van een drie maands gemiddelde UFR-curve. UFR staat voor ultimate forward rate. Tot september 2012 werd de dekkingsgraad bepaald aan de hand van de swapcurve. Het verschil in de UFR-curve en de swapcurve is weergegeven in onderstaande grafiek. Op basis van de swapcurve zou ultimo 2012 de dekkingsgraad 104% geweest zijn. Grafiek 1: Swapcurve en UFR curve UFR curve en swapcurve per 31 december 2012 3,500
3,000
Rentetarieven
2,500
2,000
1,500
1,000
0,500
0,000 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 Looptijden swaps UFR curve
swap curve
Het hoogste niveau van de dekkingsgraad in 2012 was 112% (mei) en het laagste niveau 103% (juli). De dekkingsgraad fluctueerde in 2012 minder dan in 2011. De lagere volatiliteit van de dekkingsgraad is het gevolg van het feit dat in 2012 het renterisico gemiddeld voor 67% afgedekt werd (op basis van de werkelijke delta) en vanaf februari 2012 het aandelenmarktrisico voor ongeveer 50%. Ultimo 2011 lag de rentehedge rond de 66% op basis van de werkelijke delta van de swaptions en voor 73% op basis van een delta 1 voor de swaptions. Het behaalde rendement in 2012 was 12,4% (2011: 11,9%). Dit rendement is als volgt opgebouwd.
BPF SCHILDERS
32
JAARVERSLAG 2012
RENDEMENTEN
0
-1
Vastrentende waarden Absolute return Vastgoed Infrastructuur Aandelen Private Equity Hedge Funds Grondstoffen Kas
10,6% 16,4% 1,1% 11,6% 16,2% 3,1% 1,8% -0,9% 0,1%
6,5% -3,9% 3,7% 12,6% -7,0% 13,8% -1,5% 1,8% 1,3%
Rendement aandelenhedge Rendement valutahedge Rendement rentehedge Totaal rendement
-0,6% -0,3% 3,0% 12,4%
-0,7% 10,7% 11,9%
(in %)
De rentehedge heeft een positieve bijdrage geleverd van 3,0% aan het rendement van de portefeuille. De valutahedge had een negatief effect van 0,3%. De aandelen hedge had een negatief effect van 0,6% op het rendement. Het rendement van de onderliggende portefeuille (exclusief alle hedges) was 10,3% in 2012. Het benchmarkrendement was 12,5% in 2012, wat inhoudt dat een lichte underperformance werd gerealiseerd. De performancetoets was over de periode 2008 tot en met 2012 met een waarde van 0,28 positief. In de paragrafen waarin de beleggingsresultaten worden besproken vindt u nadere informatie over de gerealiseerde rendementen. Doelstelling van het beleggingsbeleid was om dicht bij de strategische benchmark (weergegeven in onderstaande tabel) te blijven, gezien de grote onzekerheid op de financiële markten. Om dicht bij de strategische benchmark te blijven heeft het bestuur besloten om voor 2012 een dynamische asset allocatie model toe te passen. Dit betekent dat de strategische weging van een beleggingscategorie in 2012 meebewogen heeft met de performance van deze beleggingscategorie. Dit impliceerde ook dat in 2012 de portefeuille op kwartaalbasis niet geherbalanceerd werd naar de strategische portefeuille.
BPF SCHILDERS
33
JAARVERSLAG 2012
PORTEFEUILLEVERDELING (in %)
Portefeuilleverdeling 2012 2011
BPF Schilders 2012
Rendementen Benchmark BPF Schilders 2012 2011
Benchmark 2011
Strategische mix 2012
Vastrentende waarden Europees staatspapier Europese ondernemingen Inflation linked obligaties Emerging market obligaties High Yield obligaties Absoluut rendement
49,7% 21,6% 10,6% 6,8% 6,5% 3,3% 0,9%
49,2% 23,5% 10,1% 6,5% 5,7% 2,2% 1,2%
10,6% 5,2% 15,0% 23,6% 12,2% 9,0% 16,4%
11,0% 5,2% 12,6% 23,6% 15,3% 12,3% 16,4%
6,5% 9,0% 1,1% 5,4% 5,8% 8,3% -3,9%
7,0% 9,3% 1,6% 5,4% 10,1% 4,0% -3,9%
49,5% 22,6% 9,5% 6,5% 5,6% 2,8% 2,5%
Vastgoed/Infrastructuur
10,6%
12,0%
2,8%
2,8%
5,0%
5,0%
12,5%
Aandelen Europa Verenigde Staten Japan Pacific ex Japan Emerging markets
29,8% 11,9% 8,4% 1,3% 3,8% 4,4%
27,0% 10,1% 8,0% 1,5% 3,7% 3,7%
16,2% 18,3% 13,9% 3,5% n.a. 14,8%
16,0% 17,3% 14,2% 6,3% n.a. 15,8%
-7,0% -8,2% 5,4% -10,8% -12,5% -20,4%
-6,4% -8,1% 5,5% -11,1% -11,1% -17,9%
27,5% 11,0% 7,6% 1,1% 3,7% 4,1%
Private Equity
3,2%
3,6%
3,1%
3,1%
13,8%
13,8%
3,5%
Hedge Funds
2,8%
3,2%
1,8%
1,8%
-1,5%
-1,5%
3,0%
Grondstoffen
2,2%
3,0%
-0,9%
-1,5%
1,8%
2,1%
2,0%
Liquide middelen (inclusief deposito's)
1,7%
2,0%
2,2%
2,2%
1,3%
1,0%
2,0%
100,0%
100,0%
12,4%
12,5%
11,9%
12,4%
100,0%
12,4%
15,2%
Totaal Derivaten
Naast deze strategische portefeuille was de doelstelling om gemiddeld 75% (uitgaande van een swaptions delta van 1) van het renterisico af te dekken. Vanaf februari 2012 was de doelstelling om 50% van het aandelenmarktrisico af te dekken. In het begin van het jaar wenste het bestuur het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen voor 100% af te dekken. In juli 2012 is dit afdekkingspercentage gewijzigd naar 75% in verband met de verontrustende ontwikkelingen rondom de eurocrisis. In 2012 heeft het bestuur besloten om afscheid te nemen van de hedge fonds (HF) beleggingen. Belangrijke overwegingen om te stoppen met HF beleggingen waren de teleurstellende performance over de afgelopen jaren en de hoge kosten. De doelstellingen voor de HF beleggingen waren het realiseren van een absoluut rendement dat onafhankelijk bewoog van het aandelenrendement en een lager risicoprofiel. De HF beleggingen hebben zeker bijgedragen aan een lager risicoprofiel, zoals uit onderstaande grafiek blijkt. De beweeglijkheid van het hedge fonds rendement is lager dan die van het aandelenrendement geweest. Daarnaast kan ook geconcludeerd worden dat het rendement onafhankelijk bewoog ten opzichte van het aandelenrendement. Voor wat betreft de performance kan geconcludeerd worden dat het gerealiseerde rendement beter was dan dat van de aandelenbeleggingen. Echter de hoogte van het gerealiseerde rendement van de hedge fonds beleggingen was teleurstellend, gezien de hoogte van de management fee.
BPF SCHILDERS
34
JAARVERSLAG 2012
Grafiek 2: Cumulatief rendement van de Alternatieve beleggingscategorieën Grafiek: Ontwikkeling hedge fund, private equity, grondstoffen en aandelenbeleggingen BPF Schilders in eur 130
120
110
100
90
80
70
60
50
40 dec-07 mrt-08 jun-08 sep-08 dec-08 mrt-09 jun-09 sep-09 dec-09 mrt-10 jun-10 sep-10 dec-10 mrt-11 jun-11 sep-11 dec-11 mrt-12 jun-12 sep-12 dec-12 Aandelen BPF
Hedge funds BPF
private equity BPF
Grondstoffen BPF
Het bestuur is tevreden met de in 2012 behaalde resultaten. Ondanks de rentedaling in 2012 (zie de paragraaf over de ontwikkeling van de financiële markten) is de dekkingsgraad op niveau gebleven. Tezamen met de geringe volatiliteit van de dekkingsgraad in 2012 kan gesteld worden dat het financieel risicobeheer adequaat gefunctioneerd heeft. Het bestuur is eveneens tevreden met het behaalde, onderliggende, rendement van 10,3%. Een teleurstellend feit is dat de dekkingsgraad zich niet dusdanig heeft ontwikkeld dat in 2012 indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken mogelijk was.
Belangrijkste economische en financiële ontwikkelingen in 2012 De belangrijkste economische ontwikkelingen die invloed hadden op het gerealiseerde portefeuillerendement waren de volgende:
Matige economische ontwikkeling in de Westerse landen. De eurocrisis. Het Amerikaanse begrotingsbeleid. Het nieuwe economische beleid in Japan.
Met een toename van het bruto nationaal product van 1,6% was er sprake van een zwakke economische groei in 2012 in de Westerse wereld (2011: 1,6%). De ontwikkeling van de inflatie bleef met 2% laag. In Nederland bedroeg de inflatie 2,5% als gevolg van het door de regering verhoogde BTW percentage. Ondanks de lage rentestand bleef de economische groei matig omdat consumenten en producenten nog steeds schulden aan het afbouwen zijn. Daarnaast stond het consumentenen producentenvertrouwen door het jaar heen op een laag niveau. Ook het bezuinigingsbeleid van de verschillende regeringen droeg niet bij aan de economische ontwikkeling. De werkloosheid in de eurozone liep op naar het verontrustende percentage van 11,8% van de beroepsbevolking (december 2012 nog 10,7%). Door de wat betere economische ontwikkeling in de Verenigde Staten daalde daar de werkloosheid naar 7,8% van de beroepsbevolking. Dit percentage is voor Amerikaanse begrippen nog steeds aan de hoge kant. Al met al kan gesteld worden dat vijf jaar na het uitbreken van de kredietcrisis in 2007, de Westerse landen nog steeds niet in een structurele herstelfase zijn aanbeland.
BPF SCHILDERS
35
JAARVERSLAG 2012
De economische groei in de zogenaamde emerging markets bedroeg 5,1% in 2012 (2011: 6,3%). Dit lagere cijfer is met name te wijten aan het feit dat de economische groei in China vertraagde van 9,3% naar 7,8%. De wereldeconomie groeide met 3,2% in 2012. In het begin van 2012 speelde de Europese kredietcrisis vol op. Angst voor het uiteenvallen van de euro zorgde er voor dat de obligaties van Zuid-Europese landen verkocht werden, wat leidde tot hoge rentestanden in deze landen. De eurocrisis stabiliseerde medio 2012 toen de Europese Centrale Bank (ECB) aangaf alles te zullen doen om de euro overeind te houden. Vanaf dat moment nam de angst voor het uiteenvallen van de euro af en werden de staatsobligaties van Zuid-Europese landen weer gekocht. De rentes waartegen landen als Italië en Spanje weer leningen konden aantrekken daalde substantieel in de tweede helft van 2012. Ook de aandelenmarkten wereldwijd lieten in de tweede helft van het jaar een positieve ontwikkeling zien. Ook de valutakoersen werden sterk beïnvloed door de eurocrisis. De Amerikaanse dollar steeg tot en met juli met 5% in waarde ten opzichte van de euro omdat de onzekerheid over het voortbestaan van de euro groot was. Nadat het vertrouwen in de euro gedeeltelijk was hersteld door van het optreden van ECB liet de dollar weer een waardedaling zien. Uiteindelijk eindigde de dollar op een niveau van € 1,32. Dit is 2% lager dan begin 2012. In de Verenigde Staten werd president Obama herkozen. Zijn herverkiezing leidde niet tot een bijzondere reactie op de financiële markten. In het vierde kwartaal speelde wel op de financiële markten het feit dat het Amerikaanse Congres geen overeenstemming kon bereiken over de benodigde bezuinigingen op de overheidsbegroting. Dit had kunnen leiden tot automatische draconische bezuinigingen op de overheidsbegroting in de V.S., maar op het allerlaatste moment werd dit voorkomen door een bereikt compromis tussen de regering en het Congres. Een andere belangrijke ontwikkeling was de nieuw aangetreden Japanse regering in december. Deze regering wil het economische beleid structureel veranderen. In Japan is de inflatie al jarenlang nul of negatief (deflatie), en is de economische groei de afgelopen 20 jaar laag geweest. Voorgaande regeringen hebben regelmatig geprobeerd de economie te stimuleren door extra uitgaven, maar het succes van deze maatregelen is beperkt gebleven. De staatsschuld is inmiddels opgelopen naar ongeveer 250% van het bruto nationaal product. Dit is een onhoudbare situatie. De nieuwe regering heeft als doelstelling om een inflatie te creëren van 2%, onder andere door het drukken van nieuw geld. De Japanse aandelenmarkt heeft zeer positief gereageerd op deze nieuwe maatregelen. Eind 2012 steeg de Japanse aandelenmarkt met 16% in waarde.
Ontwikkeling op de financiële markten Vastrentende waarden In 2012 hebben de vastrentende waarden een rendement laten zien van 10,6% (2011: 6,5%) tegenover een benchmark van 11% (2011: 7%). Met name de inflatie gerelateerde obligaties lieten met 23,6% een uitstekende ontwikkeling zien. Het jaar 2012 stond wederom in het teken van de eurocrisis en de matige economische ontwikkeling in de Westerse landen. De matige economische verwachtingen tezamen met de lage inflatie zorgden ervoor dat de kapitaalmarktrente aanzienlijk daalde (zie grafiek 3). Ook de centrale banken in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten speelden een rol bij de rentedaling doordat zij actief staatsobligaties opkochten. Doelstelling van dit lage rentebeleid is het stimuleren van de bestedingen.
BPF SCHILDERS
36
JAARVERSLAG 2012
Door de lage rentestand zijn beleggers naarstig op zoek naar rendement. Dit leidde tot extra aandacht voor bedrijfsobligaties, high yield obligaties en obligaties van opkomende landen (emerging market bonds). De credit spreads van deze obligaties daalden in 2012 belangrijk (zie grafiek 5). In 2012 behaalde de portefeuille met Staatsobligaties een rendement van 5,2% (benchmark: 5,2%; rendement 2011: 9%). De rendementsverwachting voor de portefeuille met Nederlandse en Duitse staatsobligaties was voor 2012 niet hoog. Het effectieve rendement van dit mandaat bedroeg aan het begin van het jaar slechts 1,3%. Doordat de rente in 2012 echter verder daalde, kon toch bovenstaand rendement worden gerealiseerd. Grafiek 3: Renteontwikkeling
Zoals eerder aangegeven zorgde de vrees voor verdere escalatie van de Europese schuldencrisis ervoor dat er nog steeds beleggers zijn die kiezen voor de veilige haven van Nederlandse en Duitse schuldpapieren. Dat neemt niet weg dat de prijzen van staatsobligaties van Zuid-Europese landen in september sterk in waarde stegen na een aankondiging van ECB voorzitter Mario Draghi om, onder bepaalde voorwaarden, op grote schaal tot aankoop van (kortlopende) obligaties over te gaan. Deze maatregel volgde op zijn eerdere uitspraak eind juli: ‘to do whatever it takes to preserve the euro’. Naast de Nederlandse en Duitse staatsobligaties heeft BPF Schilders een belegging in een Franse inflatie gerelateerde obligatie. Door de daling van de credit spread (zie grafiek 4) van deze Franse obligatie is een zeer mooi resultaat behaald in 2012 van 23,6% (benchmark: 23,6%, rendement 2011: 5,4%).
BPF SCHILDERS
37
JAARVERSLAG 2012
Grafiek 4: Ontwikkeling Franse 5 jaars credit default swap
Europese bedrijfsobligaties hebben een rendement behaald van 15,0% in 2012 (benchmark: 12,6%; rendement 2011: 1,1%). Deze beleggingscategorie behaalde een goed rendement doordat enerzijds de kapitaalmarktrente daalde en anderzijds de creditspreads (de risicopremie boven het risicovrije rendement) behoorlijk daalden in 2012. De creditspreads daalden als gevolg van de gezonde balansen in het bedrijfsleven en als gevolg van het feit dat er weer belangstelling ontstond voor obligaties van Europese banken. Europese banken kwamen weer in trek nadat de grote angst voor het uiteenvallen van de euro verdween. High yield obligaties behaalden in 2012 een rendement van 9% (benchmark: 12,3%; rendement 2011: 8,3%). Het absolute rendement is enerzijds met 9% mooi te noemen, maar anderzijds bleef het rendement 3% achter bij de benchmark. Deze underperformance is met name te wijten aan de mutatie in het managerbestand die is doorgevoerd. Managers die gebruik maakten van beleggen met geleend geld (leverage) zijn vervangen door managers die daar geen gebruik van maken. Deze ruil heeft enerzijds geleid tot lagere kosten voor het beheren van deze portefeuilles, maar anderzijds heeft de ruil zelf geleid tot extra kosten die het rendement gedrukt hebben in 2012. Op haar portefeuille aan obligaties in opkomende markten behaalde BPF Schilders in 2012 een rendement van 12,2% (benchmark: 15,3%; rendement 2011: 5,8%). Ook bij deze beleggingscategorie is het rendement achtergebleven bij de benchmark als gevolg van het feit dat belangrijke mutaties in het bestand aan managers zijn aangebracht. Doelstelling van deze mutaties was een portefeuille te creëren die dichter aansloot bij de gekozen benchmarks en kostenverlaging. Redenen voor het goede absolute rendement van deze beleggingscategorie zijn onder meer: De structureel verbeterende kredietwaardigheid van deze landen. De hogere economische groei die zorgt voor de toestroom van kapitaal van
buitenlandse investeerders. Een interessant absoluut rendement in vergelijking met Westerse staatsobligaties.
BPF SCHILDERS
38
JAARVERSLAG 2012
Grafiek 5: Credit Spreads
In bovenstaande grafiek is duidelijk te zien hoe de credit spreads sinds ultimo 2011 zijn gedaald voor de Europese bedrijfsobligaties, high yield obligaties en opkomende markten obligaties. In al deze categorieën heeft dit bijgedragen aan het resultaat. Absolute return Deze beleggingscategorie bestaat uit obligaties met afwijkende aflossingsschema’s en speciale couponstructuren. De doelstelling van BPF Schilders is om de absolute return portefeuille af te bouwen mits de liquiditeit en prijsvorming dat toestaan. Waar mogelijk worden beleggingen verkocht. Aan het begin van 2012 had deze portefeuille een marktwaarde van € 94,5 miljoen. Door her-classificatie en door het verkopen van belangen is de waarde van deze portefeuille gedaald naar € 34,6 miljoen. Doelstelling is om ook in 2013 deze portefeuille verder af te bouwen. Het gerealiseerde rendement op deze portefeuille in 2012 was 16,4% (2011: -3,9%). Aandelen De aandelenportefeuille van BPF Schilders behaalde in 2012 een rendement van 16,2% (benchmark: 16,0%; rendement 2011: -7,0%). In alle geografische regio’s werden goede resultaten behaald. De koersstijgingen vonden vooral plaats in het eerste en het derde kwartaal. In het tweede kwartaal en met name in de maand mei stonden de beurzen onder druk door verslechterende economische cijfers en toenemende onzekerheid over de toekomst van de euro. Zoals eerder aangegeven zorgde het wegebben van de zorgen rondom de eurocrisis bij beleggers tot een beter klimaat op de financiële markten en derhalve tot koersstijgingen. Deze koersstijgingen werden mede gedragen doordat, als gevolg van de slechte rendementen op de aandelenmarkten in 2011, de waarderingen gunstig waren. Bedrijven hadden bovendien gezonde balansen. Het rendement van de portefeuille Europese aandelenbeleggingen was met een stijging van 18,3% iets beter dan de index. Aandelen in de Verenigde Staten rendeerden met 13,9% in 2012. De aandelenbeleggingen in Azië stegen met 15,5% in waarde. De Japanse beurs wist in eerste instantie niet te profiteren van het positieve sentiment. De voornaamste redenen waren de tegenvallende economische groei en de sterke yen, waardoor de export onder druk staat. Ook de ruzie met China over het bezit van een paar kleine onbewoonde eilanden in de Oost-Chinese Zee droeg bij aan het tegenvallende rendement.
BPF SCHILDERS
39
JAARVERSLAG 2012
Vanaf half november kende de Japanse beurs echter een spectaculaire stijging na de bekendmaking van een ruimer monetair beleid door de nieuwe premier Abe. In de opkomende markten steeg de waarde van de aandelenbeleggingen met 14,8% in 2012. Grafiek 6: Ontwikkeling Aandelenmarkten Europa, VS, Azië en opkomende markten
Private equity In 2012 behaalden de private equity (PE) beleggingen van BPF Schilders een rendement van 3,1% (benchmark 3,1%; rendement 2011: 13,8%). Dit rendement bleef achter bij het aandelenrendement, wat enigszins teleurstellend was. Uit grafiek 2 blijkt dat op een wat langere termijn de PE portefeuille van BPF Schilders het belangrijk beter heeft gedaan dan de aandelenbeleggingen. PE is als beleggingscategorie afhankelijk van de economische ontwikkelingen en de ontwikkelingen op de aandelenmarkten. Deze factoren hebben invloed op onder andere de groei en de waarderingen van de onderliggende beleggingen. Ook wordt waardering van niet– beursgenoteerde bedrijven vaak mede gebaseerd op de waardering van vergelijkbare beursgenoteerde bedrijven. In 2012 hebben onze managers niet volledig geprofiteerd van de stijgende aandelenmarkten, ondanks het feit dat verschillende bedrijven uit de portefeuilles van onze managers met winst naar de beurs zijn gebracht. Daarnaast was er ook sprake van koersstijgingen van bedrijven die eerder door PE managers naar de beurs zijn gebracht, maar waarvan een gedeelte van de aandelen niet verkocht zijn. Er waren echter ook participaties in bedrijven die een minder goede waardeontwikkeling hebben laten zien. BPF Schilders is in 2006 begonnen met het beleggen in deze beleggingscategorie. Een PE belegging heeft een zeer lange looptijd (meer dan 10 jaar) en is daarnaast illiquide. Daar staat echter tegenover dat de verwachte rendementen op lange termijn hoger kunnen zijn dan het rendement op aandelen mits de juiste beleggingen zijn geselecteerd. Een belegging in PE kenmerkt zich door het zogenaamde J-curve effect. Indien een commitment (een overeengekomen te beleggen bedrag) is uitgesproken naar een manager dan zal dat niet direct tot een daadwerkelijke belegging leiden. De gekozen manager dient eerst de juiste beleggingen te selecteren waarvoor onderzoekskosten gemaakt moeten worden. Dit leidt er toe dat het gerealiseerde rendement in eerste instantie laag dan wel
BPF SCHILDERS
40
JAARVERSLAG 2012
negatief is, waarna een herstel optreedt (J-curve). BPF Schilders bevindt zich nu in de situatie dat de aanloopkosten gemaakt zijn en de beleggingen gedaan. Hedge fondsen Hedge fondsen (HF) hebben in 2012 een teleurstellend rendement laten zien van 1,8% (benchmark: 1,8%; rendement 2011: -1,5%). Zoals eerder aangegeven hebben de aanhoudend teleurstellende rendementen van de HF portefeuille het bestuur doen besluiten om afscheid te nemen van deze beleggingen. Uit bovenstaande grafiek 2 blijkt dat de HF beleggingen over de afgelopen vijf jaar een vergelijkbaar rendement hebben gemaakt als de aandelenbeleggingen. Echter de volatiliteit van het gerealiseerde rendement was belangrijk lager bij de HF beleggingen. Grondstoffen In 2012 behaalde BPF Schilders een teleurstellend rendement van – 0,9% op de grondstofbeleggingen (benchmark: -1,5%; rendement 2011: 1,8%). Na een sterk begin van het jaar daalden grondstoffenprijzen aanzienlijk in het tweede kwartaal. Angst voor een harde landing van de Chinese economie, zorgen over de euro en tegenvallende economische cijfers in Amerika waren de belangrijkste oorzaken. In het derde kwartaal namen de zorgen over China, Amerika en Europa af. Dit leidde tot stijgende grondstoffenprijzen, waardoor de prijzen uiteindelijk weer ongeveer op het niveau van begin 2012 uitkwamen. Er waren wel grote verschillen tussen de verschillende sectoren. De sterkste stijger was agricultuur, met name in juni en juli. Door droogte in de Verenigde Staten dreigden oogsten te mislukken en dit had stijgende prijzen tot gevolg. Ook de edelmetalen kenden een sterke stijging. De goudprijs wist te profiteren van de onrust in de eurozone en het ruim-geld beleid in de Verenigde Staten. Goud werd wederom als veilige haven gezien. De energiesector behaalde in 2012 een negatief rendement onder andere door de tegenvallende wereldwijde economische groei. Het is niet mogelijk om rechtstreeks in grondstoffen te beleggen. BPF Schilders doet dat door middel van derivatentransacties. Om technische redenen kan het rendement gerealiseerd in de derivatenmarkt belangrijk afwijken van het rendement gerealiseerd in de spot-markt (de markt waar de grondstoffen daadwerkelijk gehandeld worden). Uit onderstaande grafiek blijkt dat de spot-markt redelijk in lijn bewogen heeft met de derivatenmarkt (total return index).
BPF SCHILDERS
41
JAARVERSLAG 2012
Grafiek 7: Ontwikkeling Grondstoffen
Vastgoed Het vastgoedrendement in 2012 was met 1,1% (benchmark: 1,1%) teleurstellend. De portefeuille van BPF Schilders bestaat hoofdzakelijk uit Nederlandse woningen en winkels. Er zijn slechts kleine beleggingen in kantoren en bedrijfsruimten. BPF Schilders belegt op dit moment indirect in Nederlands vastgoed. Dit betekent dat belegd wordt in een beleggingsfonds dat niet beursgenoteerd is. De Nederlandse vastgoedmarkt heeft in 2012 te kampen gehad met leegstand en een lage economische groei. De verwachting was dat de waarde van het vastgoed mogelijk licht zou dalen, maar dat de huurinkomsten redelijk stabiel zouden blijven. Hierdoor zou vastgoed toch een licht positief totaal rendement kunnen behalen. Alle sectoren hadden in 2012 inderdaad te maken met afwaarderingen. De sectoren winkels en bedrijfsruimten wisten dit goed te maken met huuropbrengsten die hoger waren dan de waardedalingen. De sectoren woningen en kantoren hadden te maken met negatieve rendementen. Infrastructuur In 2012 behaalde de Infrastructuurportefeuille met een rendement van 11,6% (benchmark: 11,6%; rendement 2011: 12,6%) wederom een goed resultaat. BPF Schilders belegt door middel van fondsen in Infrastructuur. Infrastructuur is een zeer stabiele beleggingscategorie, mits er niet teveel leverage wordt gebruikt en de nadruk ligt op bedrijven die geen beursnotering hebben. Voorbeelden zijn tolwegen, energienetwerken en waterleidingsbedrijven. Het mooie rendement is enerzijds veroorzaakt door de stabiele inkomsten van de Infrastructuurbedrijven waarin is belegd en anderzijds door een waardestijging van de onderliggende beleggingen van 5%. Maatschappelijk verantwoord beleggen Gedurende 2012 heeft BPF Schilders haar uitsluitingsbeleid met betrekking tot maatschappelijk verantwoord beleggen (MBV) voortgezet. Bij dit beleid worden beleggingen die niet wenselijk zijn, waar mogelijk, verwijderd. BPF Schilders maakt hiervoor gebruik van een uitsluitingslijst die is opgesteld door Sustainalytics, een organisatie die gespecialiseerd is in onderzoek op het vlak van duurzaam ondernemen. Deze uitsluitingslijst is gebaseerd op de UN Global Compact richtlijnen die BPF Schilders onderschrijft. Deze criteria houden in dat BPF Schilders niet wenst te beleggen in ondernemingen die verdacht worden van ongewenste
BPF SCHILDERS
42
JAARVERSLAG 2012
activiteiten op het gebied van mensenrechten, arbeidsrecht, milieu en corruptie. Daarnaast worden bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clusterbommen en antipersoonsmijnen uitgesloten. Ieder kwartaal wordt deze lijst vernieuwd. Ieder kwartaal wordt de uitsluitingslijst aangepast op basis van actuele informatie en geïmplementeerd. De uitsluitingslijst is terug te vinden op de website van BPF Schilders. Per 1 januari 2013 is in Nederland een nieuwe wet van kracht die financiële instellingen en pensioenfondsen verplicht adequate maatregelen te treffen teneinde te vermijden financiële instrumenten te verwerven die uitgegeven zijn door een onderneming die clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan produceert, verkoopt of distribueert. Dit geldt tevens voor ondernemingen die voor meer dan 50% aandeelhouder zijn in een dergelijk bedrijf. Uitzonderingen op de regel zijn: Transacties gebaseerd op een index die voor minder dan 5% bestaat uit
clustermunitie bedrijven. Het gaat hier om beleggingsfondsen, indextrackers, replicatie van indexen en dergelijken. Transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen, die voor minder dan 5% bestaat uit clustermunitiebedrijven. Gezien het uitsluitingsbeleid van BPF Schilders is conform onze verwachting gebleken dat de portefeuille van het pensioenfonds aan de richtlijnen voldoet. Dankzij een samenwerkingsverband met een externe consultant heeft BPF Schilders meer inzicht in alle beleggingen en bestaat de mogelijkheid om de geaggregeerde blootstelling aan ongewenste regio’s of beleggingen te berekenen. Hierdoor kan het bestuur de 5% richtlijnen goed in de gaten houden. Op basis van de nieuwe beschikbare informatie kan tevens de dialoog aangegaan worden met managers van onder andere beleggingsfondsen over de allocaties op het vlak van clustermunitie. Als onderdeel van het maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid heeft het bestuur in 2012 een selectietraject voor een consultant op het vlak van stembeleid en dialoog gevolgd. Eind 2012 is er een keuze gemaakt voor één specialist die het komende jaar een stembeleid voor BPF Schilders zal implementeren en die namens BPF Schilders de dialoog met bedrijven in de portefeuille aan zal gaan.
Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten bestaan uit kosten pensioenbeheer en uit kosten vermogensbeheer. Algemeen De Pensioenfederatie heeft aanbevelingen opgesteld met betrekking tot de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Deze aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer. Ook worden aanbevelingen gedaan hoe deze kosten gecommuniceerd kunnen worden en hoe deze communicatie kan worden uitgesplitst naar verschillende groepen stakeholders. Om pensioenfondsen en hun uitvoerders gelegenheid te geven om hun werkwijze aan te passen, dienen de aanbevelingen in fases te worden ingevoerd bij de rapportages over de uitvoeringskosten over de boekjaren 2011 tot en met 2014. Voor wat betreft de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten gelden verschillende doelstellingen. BPF Schilders heeft in 2012 opnieuw deelgenomen aan de CEM-benchmark voor de pensioenadministratie over het jaar 2011. Om de kosten van BPF Schilders correct te kunnen vergelijken zijn tien pensioenfondsen geselecteerd die qua grootte het meest overeenkomen
BPF SCHILDERS
43
JAARVERSLAG 2012
met BPF Schilders. Dit is de vergelijkingsgroep. De pensioenbeheerskosten worden uitgedrukt in een bedrag per actieve deelnemer en pensioengerechtigde. De totale pensioenbeheerskosten op basis van de CEM benchmark rapportage over boekjaar 2011 bedragen € 134 per actieve deelnemer en pensioengerechtigde. Dit ligt onder de Nederlandse mediaan van € 197, die is gebaseerd op de gegevens van 41 deelnemende pensioenfondsen. Kosten pensioenbeheer De kosten pensioenbeheer zijn zichtbaar in de jaarrekening onder het kopje Pensioenuitvoerings- en Administratiekosten. Exclusief vermogensbeheer zijn de totale kosten pensioenbeheer € 10.611.000 (afgerond). Het betreft de kostenposten: administratiekosten A&O Services: € 7.892.000; direct toegewezen kosten: € 2.719.000. De bovenstaande kosten zijn in de onderstaande tabel gesplitst conform de door de Pensioenfederatie voorgestelde verdeling. Kosten Pensioenbeheer BPF Schilders 2012 * Kosten deelnemers en gepensioneerden
Bedrag € 5.639.000
Werkgeverskosten
€ 2.970.000
Kosten bestuur en financieel beheer
€ 2.002.000
Totaal
€ 10.611.000
Omschrijving Dit zijn kosten van alle werkzaamheden die de pensioenadministratie verricht om de aanspraken te administreren en de deelnemers te informeren. Zoals onder andere: pensioentoekenningen, betalen uitkeringen, waarde overdrachten, afkoop, klantenservice, communicatie (bijvoorbeeld startbrief, stopbrief, UPO en voorlichting). Dit zijn alle activiteiten die voortvloeien uit de relatie met de werkgevers. Zoals onder andere: mutatie-aanlevering, premienota, premie-incasso, klantenservice en communicatie. Voor BPF Schilders vallen hieronder ook de werkzaamheden voor handhaving van de verplichtstelling. Deze kosten omvatten onder meer alle werkzaamheden van het bestuur, toezicht door DNB en AFM, financieel beheer en de juridische kosten.
* Projectkosten en de kosten van overige ondersteunende activiteiten (zoals huisvesting, HRM en ICT) zijn rechtstreeks of via afschrijvingen toebedeeld aan één van de hierboven genoemde posten.
De Pensioenfederatie heeft aanbevolen om de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer ter rapporteren. Het aantal deelnemers is de som van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden.
BPF SCHILDERS
44
JAARVERSLAG 2012
KOS TEN VAN PENS IOENBEHEER
2012 Aantal actieve deelnemers Aantal pensioengerechtigden Totaal Kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer
2011
35.573 34.904 70.477
38.052 34.685 72.737
10.611.000 150,56
10.052.000 138,20
Het aantal actieve deelnemers is afgenomen door de slechte economische situatie in de bedrijfstak. Door de vergrijzing is het aantal gepensioneerden gestegen. De kosten pensioenbeheer zijn gestegen als gevolg van de verdere optimalisatie van het jaarwerk en de inhuur van een functioneel applicatiebeheerder. Daarnaast kan door de modernisering van het Pensioen Administratie Systeem (PAS) het onderhoud beter worden vormgegeven. Hierdoor zijn de automatiseringskosten gestegen. Kosten vermogensbeheer De kosten vermogensbeheer bestaan uit een aantal onderdelen: 1. Personeelskosten en overige administratieve lasten van A&O Vermogensbeheer die betrekking hebben op het beheer van het vermogen. 2. Kosten van financieel risicobeheer (inflatie-, aandelen-, rente- en valutaoverlay) en compliance. 3. Administratieve kosten zoals custody en beleggingsadministratie; 4. Beheer vermogen. Het betreft hier de vermogensbeheerkosten van externe managers waaraan een management fee betaald (plus eventueel een performance fee) wordt op basis van een nota en vermogensbeheerkosten die afgetrokken worden van het rendement (bijvoorbeeld bij beleggingsfondsen waarin het fonds is belegd). 5. Transactiekosten voor het handelen in effecten. 6. Overige kosten. 7. Kosten van de onderliggende fondsen bij fund of fund beleggingen. Hieronder wordt een nader inzicht gegeven in bovenstaande kostenposten. De valuta-overlay (kostenpost 2) handelt A&O Vermogensbeheer met een vaste bank als tegenpartij. Met deze bank zijn afspraken gemaakt over de marge en het tijdstip van handelen (WM fixing 17.00 uur Nederlandse tijd). A&O Vermogensbeheer controleert bij elke valutatransactie de gehandelde prijs en de marge. De inflatie- aandelen- en renteoverlay (kostenpost 2) handelt A&O Vermogensbeheer via een externe risicoadviseur. De risicoadviseur geeft een indicatie van de transactiekosten die samenhangen met de gedane transacties. De risicoadviseur verklaart dat deze kosten betaald worden aan de tegenpartij in de transacties en dat de risicoadviseur op geen enkele manier een vergoeding ontvangt (anders dan de jaarlijkse management fee). De beheerskosten van externe managers (kostenpost 4) zijn gebaseerd op best mogelijke benadering. De jaarlijks te betalen vergoedingen aan managers die een separaat mandaat beheren, zijn eenduidig te bepalen. Daar waar belegd wordt in beleggingsfondsen (beheerskosten ten laste van de performance) hanteren wij onze beste benadering. Voor transactiekosten (kostenpost 5) is op best effort basis een overzicht opgesteld. Met name de transactiekosten in de obligatiehandel (Europese bedrijfsobligaties, Emerging market debt en High yield) zijn moeilijk in te schatten daar deze handel op netto basis geschiedt. Dit betekent dat geen nota ontvangen wordt van of betaald wordt door de aangestelde externe
BPF SCHILDERS
45
JAARVERSLAG 2012
manager. Van een aantal managers is een indicatie ontvangen, maar daar was geen consistent beeld uit te destilleren. Daarnaast belegt BPF Schilders in beleggingsfondsen en het verkrijgen van inzicht van de transactiekosten van obligatiefondsen is moeizaam. Derhalve is er voor gekozen geen transactiekosten bij de bovenvermelde beleggingscategorieën (Europese bedrijfsobligaties, emerging market debt en high yield) op te nemen. Een manager bij Europese bedrijfsobligaties indiceerde transactiekosten van 1/8% over het volume aan transacties. De manager voor Europese staatsobligaties indiceerde transactiekosten van 0,03% (in het onderstaand overzicht opgenomen). Te verwachten is dat de transactiekosten bij emerging market debt en high yield hoger zullen zijn dan 1/8%. A&O Vermogensbeheer handelt zelf niet of nauwelijks. Indien een transactie gedaan wordt dan wordt op een netto prijs gehandeld. Gecontroleerd en vastgelegd wordt of de gedane prijs marktconform is. A&O Vermogensbeheer handelt op de zogenaamde over the counter markt. Op deze markt is er geen centraal mechanisme van prijsvorming. Bij kosten van de onderliggende fondsen bij fund of fund beleggingen (kostenpost 7) is ook op best effort basis een overzicht verstrekt. Rekening houdend met bovenstaande opmerkingen is de kostenverdeling als volgt voor 2012. Dit overzicht is belangrijk uitgebreid in vergelijking met 2011. KOSTEN VERMOGENS BEHEER 2012
(bedragen * € 1.000)
Management fee
Performance fee
Transactiekosten
Overige kosten
Kosten underlying funds
Totaal kosten
1.881 3.138 4.561 232 1.145 54 1.647 982 219 13.859 0,33%
209 312 27 171 1.073 1.792 0,04%
3 995 359 66 1.423 0,03%
119 261 683 44 40 923 487 2.557 0,06%
3.840 3.840 0,09%
2.212 4.394 9.755 298 1.189 121 2.741 2.542 219 23.471 0,55%
Kosten externe managers Vastgoed Aandelen Alternatives Staatsobligaties Credits Total return portefeuille Obligaties emerging markets High yield Inflation linked bonds Liquide middelen Kosten adviseurs Totaal % van gem. belegd vermogen Kosten financieel risicobeheer Valutaderivaten Financieel risicobeheer Totaal
687 687
-
400 673 1.073
-
-
400 1.360 1.760
Kosten custody en beleggingsadministratie
514
-
-
-
-
514
1.222 765 88 2.075
-
-
-
-
1.222 765 88 2.075
17.135
1.792
2.496
2.557
3.840
27.820
Kosten A&O Vermogensbeheer Kosten A&O Vermogensbeheer Direct toegewezen kosten Koersinfosystemen Totaal Totaal kosten
Gemiddeld belegd vermogen
Totale kosten in basispunten
383.886 1.246.927 434.539 936.818 437.334 47.671 253.714 143.018 279.701 84.961
0,58% 0,35% 2,24% 0,03% 0,27% 0,25% 1,08% 1,78% 0,00% 0,00%
4.248.569
0,55%
630.042
0,28%
4.878.611
0,57%
Toelichting overzicht Kosten externe managers In bovenstaand overzicht van externe managers is in vergelijking met 2011 een aantal kostenposten toegevoegd (performance fee, transactiekosten en overige kosten). In 2011 werd alleen de management fee weergegeven. In 2011 werd het onderstaande overzicht verstrekt. Vermogensbeheerkosten Vastrentende waarden Aandelen
0,24% 0,25%
BPF SCHILDERS
46
JAARVERSLAG 2012
Vastgoed/Infrastructuur Hedge fondsen Grondstoffen Private Equity
0,56% 1,17% 0,60% 1,07%
Totaal portefeuille
0,35%
Kosten A&O Vermogensbeheer
In 2011 bedroegen de kosten van A&O Vermogensbeheer € 2.092.000. Als zodanig zijn de kosten in 2012 licht gedaald. Personeelskosten en de kosten samenhangend met koersinformatiesystemen daalden, terwijl de toegerekende kosten van A&O Services iets hoger waren. Kosten financieel risicobeheer De kosten van het financieel risicobeheer zijn gestegen. De kosten van de adviseurs stegen van € 506.000 in 2011 naar € 687.000 in 2012. In 2011 werd slechts een gedeelte van het jaar gebruik gemaakt van adviseurs. Toegevoegd zijn de transactiekosten van de derivatenhandel. De kosten van de valutaoverlay zijn iets hoger ingeschat. Kosten custody en beleggingsadministratie De kosten van custody en beleggingsadministratie zijn in 2012 gestegen. Deze bedragen in 2012 € 514.000 (2011: € 437.000). De hogere kosten hangen samen met nieuwe verplichte rapportages en enige achterstallige nota’s die in 2012 betaald zijn. In 2012 zijn belangrijke kostenbesparingen (qua management fee en performance fee) gerealiseerd bij emerging market debt en high yield. Het volledige effect hiervan zal in 2013 zichtbaar worden. Daarnaast heeft het bestuur besloten afscheid te nemen van hedge fondsen. Hedge fondsen waren een van de duurdere beleggingscategorieën voor wat betreft de beheerskosten. Bovenstaand kostenoverzicht moet met de nodige voorzichtigheid behandeld worden. Bij een vergelijking met andere pensioenfondsen moet goed onderzocht worden welke aannames gemaakt zijn en welke kostenposten wel of niet meegenomen worden.
Risicomanagement Beleidscyclus risicomanagement Het bestuur heeft in het beleidsdocument Risicomanagement het risicoprofiel van BPF Schilders en de beleidscyclus voor het risicomanagement beschreven. Het beleidsdocument is een dynamisch document dat jaarlijks wordt geëvalueerd en aan de actualiteit wordt aangepast. In een jaarlijkse cyclus worden de aanwezige risico’s en de genomen beheersmaatregelen geïnventariseerd, bijgesteld en geïmplementeerd. In deze beleidscyclus worden verschillen stappen doorlopen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Doelstelling Identificatie en beoordeling risico’s en beheersing Beleid Formuleren Implementatie (AO/IC) Monitoring Bijstellen
De evaluatie van het risicomanagement bij BPF Schilders wordt uitgevoerd door het voltallige bestuur. Hierbij worden afspraken gemaakt over de bijstelling van het beleid en de implementatie van nieuwe beheersmaatregelen. De bestuurlijke werkgroep Risicomanagement adviseert het bestuur over het risicomanagement van BPF Schilders. De
BPF SCHILDERS
47
JAARVERSLAG 2012
werkgroep vergadert vier á vijf keer per jaar. In voorkomende gevallen kan het bestuur ad hoc actie ondernemen om de risico’s naar aanleiding van een bepaalde situatie te evalueren en aanvullende beheersmaatregelen voor te stellen. Het doel van risicomanagement is het op systematische, proactieve en cyclische wijze inventariseren en monitoren van alle risico’s voor BPF Schilders en het treffen van adequate maatregelen om deze risico’s te beheersen en/of te verminderen. Hierdoor wordt de continuïteit van BPF Schilders gewaarborgd bij het uitvoeren van haar missie. Kenmerken risicomanagement Proactief: er wordt niet alleen gereageerd op risico’s die materieel geworden zijn. Continu moet het omgevingsveld beoordeeld worden en nagedacht worden over mogelijke risico’s. Integraal: risico’s dienen in hun totaliteit beoordeeld te worden. Niet alleen aandacht voor marktrisico’s, maar ook voor alle andere vormen van risico’s zoals bijvoorbeeld operationele risico’s. Scenario-analyses: het pensioenfonds dient de effecten van een aantal marktomstandigheden te bezien en proactief risico beheersende maatregelen te nemen, indien dat tegen aanvaardbare kosten kan. In de ALM-studie zijn de scenario’s: inflatie, stagflatie en deflatie, voor de middellange termijn geanalyseerd. Strategisch risicomanagement Eind 2011 heeft het bestuur in samenwerking met Cardano het strategisch risicomanagement uitgewerkt en is gekomen tot een aantal aanpassingen van het strategisch risicomanagement. Uitgangspunt voor het strategisch risicomanagement is een dekkingsgraad van 85% met een horizon van 1 jaar. De besluitvorming over de implementatie van het risicomanagement heeft plaatsgevonden in de vergadering van 7 februari 2012. In zijn vergadering van december 2012 heeft het bestuur de minimaal acceptabele dekkingsgraad van 85% met een 1-jaars horizon bevestigd. Renterisico: Het renterisico wordt strategisch voor 75% afgedekt met behulp van swaps en swaptions. Hierbij wordt rekening gehouden met een bandbreedte van 65%-85%. Aandelenrisico: Het aandelenrisico wordt beperkt door middel van putopties en call-opties. De optielooptijden worden beperkt tot twee en drie jaar. Het bestuur is bereid een deel van het opwaarts potentieel van de aandelenportefeuille op te geven door naast de aankoop van putopties ook callopties te schrijven en zo de benodigde premie voor de putoptie te beperken. Inflatierisico: Het bestuur heeft besloten tot het geleidelijk afdekken (bij 110%, 120%, 130% respectievelijk 10%, 20% en 25% inflatieswaps toevoegen) van het inflatierisico bij stijgende dekkingsgraad tot een maximum van 25% van de totale inflatiegevoeligheid van de verplichtingen. Daadwerkelijke implementatie zal afhankelijk zijn van actuele marktomstandigheden. De bovenstaande strategie is begin 2012 geïmplementeerd (met uitzondering van het afdekken van het inflatierisico met behulp van inflatieswaps). Risico’s en risicobeheersing Het risicomanagement van BPF Schilders gaat uit van drie beheersingscategorieën: 1. Solvabiliteit 2. Organisatie 3. Compliance
BPF SCHILDERS
48
JAARVERSLAG 2012
Het bestuur maakt gebruik van een onafhankelijke risicoadviseur die ondersteunt bij het vaststellen en uitwerken van het gewenste financiële risicoprofiel en het bestuur ondersteunt bij de beheersing van de balansrisico’s van het pensioenfonds. Deze risicoadviseur toetst ook continu of het daadwerkelijke financiële risicoprofiel in overeenstemming is met het gewenste profiel. Doelstelling is een robuuste ontwikkeling van de dekkingsgraad in diverse economische scenario’s. Naast deze onafhankelijke risicoadviseur maakt het bestuur ook gebruik van een onafhankelijke risicomanager. Deze risicomanager opereert onafhankelijk van de uitvoeringsorganisatie en rapporteert rechtstreeks aan het bestuur. De risicomanager beoordeelt en toetst alle relevante risico’s. Het bestuur heeft een risicoregister opgesteld waarin een groot aantal risico’s is benoemd en beschreven. Daarnaast is per beschreven risico een inschatting gegeven van de impact van het risico, hoe hoog of hoe laag het risico is, wie welke verantwoordelijkheden heeft en welke beheersingsmaatregelen zijn genomen. Het risicoregister wordt jaarlijks geactualiseerd. Hieronder zijn de belangrijkste risico’s uit het risicoregister beschreven: 1.
Solvabiliteitsrisico
2.
Organisatierisico
3.
Compliance-risico
Matching- of renterisico Marktrisico Liquiditeitsrisico Kredietrisico Verzekeringstechnisch risico Dekkingsgraadrisico Externe managers Omgevingsrisico Operationeel risico Uitbestedingsrisico IT-risico Modelrisico Z-scorerisico Strategisch risico Deskundigheidsrisico Integriteitsrisico Juridisch risico
1. Solvabiliteit Het risicobeheer samenhangend met de ontwikkeling van de dekkingsgraad (solvabiliteit) begint bij de ALM-studie. Uit de ALM-studie volgt een lange termijn beleggingsmix die door het bestuur wordt vastgesteld en gezien kan worden als de vertaling van de risicohouding van het bestuur inzake premiestabiliteit, kans op toeslagverlening en kans op onderdekking. Bij de vaststelling van de lange termijn beleggingsmix in de ALM-studie zijn de volgende risico’s integraal opgenomen:
Matchingrisico Marktrisico Inflatierisico Liquiditeitsrisico Kredietrisico
BPF SCHILDERS
49
JAARVERSLAG 2012
Naast deze risico’s zijn de verzekeringstechnische risico’s en het dekkingsgraadrisico van belang. Bij het vaststellen van het financiële risicoprofiel wil het bestuur de belangen van alle deelnemers op een evenwichtige wijze behartigen. In een aantal sessies met de risicoadviseur heeft dit geleid tot een financieel profiel dat een robuuste ontwikkeling van de dekkingsgraad en koopkracht in een aantal positieve en negatieve economische scenario’s mogelijk maakt. Daarbij heeft het bestuur vastgesteld dat een dekkingsgraad van lager dan 85% op een 1jaars horizon niet wenselijk is. Dit financieel risicoprofiel wordt gerealiseerd door de inzet van rentederivaten om het renterisico te beheersen, het inzetten van aandelenopties om het risico van aandelenmarkten te verkleinen en door de inzet van inflatieswaps om de ontwikkeling van de koopkracht beter te sturen. Inflatieswaps zullen geleidelijk worden ingezet als de dekkingsgraad bepaalde niveaus overstijgt. Tot slot worden valutatermijntransacties gebruikt om het valutarisico te verminderen. Jaarlijks wordt een beleggingsmix vastgesteld op basis van de lange termijn ALM beleggingsmix, waarbij bandbreedtes zijn geformuleerd. Deze beleggingsmix kan afwijken van de ALM beleggingsmix door de beleggingsinzichten op dat moment en de beschikbare investeringsmogelijkheden. Echter, de bandbreedtes beperken de maximale posities in de onderliggende beleggingen en begrenzen het marktrisico. 1.1. Matching- of renterisico Het matching- of renterisico is het risico dat de waarde van de bezittingen (activa) en verplichtingen (passiva) kan wijzigen door een verandering van de hoogte en vorm van de rentecurve. De hoogte van het renterisico is afhankelijk van zowel de omvang en looptijd van de als belegging aangehouden vastrentende waarden, als van de omvang en looptijd van de verplichtingen (de uit te keren pensioenen). Een deel van de vastrentende waarden wordt zodanig gestructureerd dat zij, als een deel van de verplichtingen, zoveel mogelijk een gelijk cashflow-patroon vertonen. Het cashflowpatroon van dit deel van de vastrentende waarden wordt hier vergeleken met 75% van het cashflowpatroon van de verplichtingen. Hierdoor wordt de invloed van schommelingen in de rentetermijnstructuur op de waarde van de verplichtingen voor dat deel gecompenseerd door de waarde beweging van de vastrentende waarden. Het renterisico wordt mede beheerst door het gebruik van derivaten (swaps en swaptions). Deze beleggingsconstructie fungeert als verzekering tegen sterk dalende rente. Het zorgt ervoor dat, in geval van sterk dalende rente, een deel van de bezittingen een minimale waarde behoudt en een deel van de dekkingsgraad niet verder verslechtert. Bij het beheer van het renterisico worden de relevante looptijden van activa en passiva opgedeeld in groepen van looptijden (rente buckets). De vorm en hoogte van de rentecurve kan veranderen (niet parallel stijgen of dalen). Door de looptijden van de swaps en swaptions af te stemmen op de looptijden van de verplichtingen (key rate durations) wordt het risico verminderd dat de vorm van de rentecurve verandert. De door BPF Schilders gehanteerde methodiek heet de Key Rate Duration benadering. 1.2. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de dekkingsgraad wordt beïnvloed door prijsvolatiliteit, marktliquiditeit en concentratie en correlatie. Het marktrisico heeft een aantal verschijningsvormen. Een van de belangrijkste marktrisico’s is het risico samenhangend met de fluctuatie van de waarde van de zakelijke waarden (aandelen, onroerend goed, grondstoffen, hedge fondsen en private equity). Alhoewel met een belegging in aandelen op langere termijn naar verwachting een hoger rendement wordt gerealiseerd, is de beweeglijkheid (volatiliteit) van een aandelenbelegging hoger dan een belegging in vastrentende waarden (obligaties). Een belegging in aandelen kan op korte termijn de
BPF SCHILDERS
50
JAARVERSLAG 2012
solvabiliteit van BPF Schilders onder druk zetten. De afweging tussen risico en rendement wordt gemaakt tijdens de ALM-studie, waarin gekomen wordt tot een allocatie die op lange termijn bijdraagt aan de solvabiliteit van het fonds. In 2012 is het korte termijn risico van de aandelenmarkten verkleind door de helft van de aandelenportefeuille af te dekken door middel van derivaten. Deze derivaten worden dusdanig ingezet dat gedeeltelijk geprofiteerd wordt van een stijging van de aandelenmarkten. Daarnaast wordt het risico beperkt door diversificatie over landen, bedrijfstakken en managers. Het aandelenmarktrisico is verminderd door de inzet van put- en callopties. Beleggingen in private equity, hedge fondsen, onroerend goed en grondstoffen hebben eveneens een hoger risicoprofiel dan een belegging in vastrentende waarden. Ook hier wordt tijdens de ALM-studie gekomen tot een allocatie van de genoemde beleggingscategorieën die op lange termijn bijdraagt aan de solvabiliteit van het fonds. Daarnaast wordt het risico beheerst door spreiding over managers en beleggingsstrategieën. In 2012 is besloten om de hedge fondsen beleggingen te beëindigen. Dit zal in 2013 worden gerealiseerd. Tot slot loopt het fonds een zogenaamd spreadrisico. Dit risico hangt samen met het feit dat BPF Schilders belegt in bedrijfsobligaties en in obligaties van emerging markets. Door economische ontwikkelingen kan er onzekerheid ontstaan over de kwaliteit van de debiteuren met als gevolg dat bedrijven en overheden hogere risicopremies moeten betalen. Hogere risicopremies betekenen een waardedaling van obligaties. Dit risico wordt beheerst door een weloverwogen diversificatie aan te brengen over managers, bedrijven en landen. 1.3. Inflatierisico Een hoger inflatie kan door het toeslagenbeleid leiden tot een hogere waarde van de verplichtingen. Het inflatierisico dient gedekt te worden door de uit de beleggingsportefeuille gerealiseerde rendementen. Daarnaast is het toeslagenbeleid conditioneel, wat het mogelijk maakt om bij een mindere solvabiliteit van BPF Schilders de indexatie (gedeeltelijk) te passeren. Het bestuur heeft expliciet aandacht voor de ontwikkeling van de koopkracht op lange termijn. BPF Schilders heeft besloten tot de mogelijke inzet van inflatieswaps mocht de dekkingsgraad bepaalde niveaus overstijgen. 1.4. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat men over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. BPF Schilders en de aangewezen externe managers kunnen geconfronteerd worden met een gebrek aan liquiditeit op de financiële markten. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat niet tegen aanvaardbare prijzen gehandeld kan worden. Daarnaast belegt BPF Schilders in een aantal gespecialiseerde beleggingsfondsen, waarvan de beleggingen minder liquide zijn. Het handelen in participaties van deze beleggingsfondsen kan door een gebrek aan onderliggende liquiditeit niet mogelijk zijn omdat de fondsbeheerder onvoldoende liquiditeit kan genereren. Tot slot kunnen de overlay-strategieën (rente, aandelen en valuta) ervoor zorgen dat liquiditeiten nodig zijn. Een onderdeel van het marktrisico is het valutarisico. BPF Schilders belegt ook in andere valuta’s dan de euro. De verplichtingen van BPF Schilders luiden in euro’s. Valuta’s kunnen sterk in waarde veranderen, waardoor er ongewenste resultaten kunnen ontstaan. BPF Schilders heeft significante beleggingen luidend in Amerikaanse dollars, Britse ponden en Japanse yens. Strategisch worden deze valutarisico’s voor 100% afgedekt, maar tactisch kan hiervan worden afgeweken. In 2012 heeft het bestuur besloten om, gezien de zorgwekkende ontwikkelingen in de eurozone, de afdekking van het valutarisico van de bovenvermelde valuta’s te verlagen van 100% naar 75%.
BPF SCHILDERS
51
JAARVERSLAG 2012
BPF Schilders heeft het risico van de Amerikaanse dollar grotendeels afgedekt door middel van valutatermijncontracten. Deze contracten hebben een looptijd van 3 maanden en aan het einde van deze periode moet het resultaat verrekend worden. Gezien de hoogte van de dollar beleggingen kan dit om omvangrijke bedragen gaan. Daarnaast heeft BPF Schilders een omvangrijke swap portefeuille. Periodiek dient het verschil tussen de kapitaalmarktrente en geldmarktrente verrekend te worden. Dit kan tot een uitstroom van liquide middelen leiden. Tot slot maakt BPF Schilders gebruik van put- en callopties voor het gedeeltelijk afdekken van het aandelenmarktrisico. Het gebruik van deze put- en callopties kunnen leiden tot claims op de liquide middelen. Door expliciet rekening te houden met de liquiditeit van de beleggingen en door een zorgvuldige liquiditeitenplanning wordt dit risico beheerst. 1.5. Kredietrisico Kredietrisico is het risico als gevolg van de waarschijnlijkheid van default, verlies als gevolg van default, concentratie en correlatie. BPF Schilders belegt in obligaties van landen en bedrijven. Landen en bedrijven kunnen in gebreke blijven, wat tot verliezen in de beleggingsportefeuille kan leiden. Door alleen te beleggen in bedrijven en overheden met een minimale creditratings wordt dit risico gemitigeerd. Daarnaast zet BPF Schilders liquide middelen uit bij een aantal Nederlandse banken. Ook deze banken zouden in gebreke kunnen blijven. Door een nauwkeurige analyse te maken van de banken waar BPF Schilders liquide middelen uitzet, wordt dit risico gemitigeerd. Tot slot heeft BPF Schilders swap- en valutatermijn contracten afgesloten met een aantal tegenpartijen. Het risico is dat deze tegenpartijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Door het stellen van onderpand en door gebruik te maken van internationaal gebruikte IASDA/CSA contracten worden deze risico’s gemitigeerd. 1.6. Verzekeringstechnisch risico Verzekeringstechnisch risico is het risico als gevolg van sterfte, arbeidsongeschiktheid, schade en concentratie en correlatie. De schatting van de toekomstige overlevingskansen (de trendsterfte) heeft een hoge mate van onzekerheid in zich. Hogere overlevingskansen leiden tot een hogere technische voorziening. Buffers worden gevormd om hierop in ieder geval gedeeltelijk te anticiperen. Hiernaast wordt gemiddeld genomen om de drie jaar een grondslagenonderzoek uitgevoerd, waarin meer gedetailleerd de gebruikte grondslagen worden geëvalueerd. In 2010 is een dergelijk onderzoek wederom geagendeerd, mede naar aanleiding van de recente aanpassingen als gevolg van de publicatie van CBS en de verwachte publicatie van het Actuarieel Genootschap. Als gevolg van afwijkingen op het gebied van sterfte en invalidering kunnen incidentele verliezen en of winsten ontstaan. Gezien de grootte van het fonds is dit risico meer beperkt van aard. Een zekere mate van risicoherverzekering vindt echter wel plaats. Gevoeligheid dekkingsgraad voor diverse economische scenario’s Door het op de (nominale) dekkingsgraad gerichte toetsingskader voor pensioenfondsen en mogelijk ongunstige ontwikkelingen van de marktwaarde van verplichtingen en/of bezittingen bestaat een kans dat de dekkingsgraad onder de door de toezichthouder gestelde grenzen komt. Een herstelplan moet dan worden opgesteld en uitgevoerd. Samen met de risicoadviseur is de ontwikkeling van de nominale en reële dekkingsgraad gesimuleerd voor diverse, extreme, economische scenario’s. Door inzicht te krijgen hoe de dekkingsgraad zich in deze scenario’s ontwikkelt, kan gefundeerd en gericht het geïntegreerde (bezittingen en schulden) financiële risicoprofiel van BPF Schilders worden gestuurd.
BPF SCHILDERS
52
JAARVERSLAG 2012
De volgende extreme scenario’s zijn uitgewerkt: Terugval: Lage inflatie, verdere daling van de rente en verder dalende koersen van
zakelijke waarden. Stagflatie: Sterk stijgende inflatie en daarmee meestijgende rente, dalende koersen
van zakelijke waarden. Herstel: Sterk economisch herstel met stijgende koersen van zakelijke waarden, maar ook stijgende inflatie en rente. Centraal: Trendmatig groeiende economie, geen ontwikkeling in rente en inflatie, en beperkt in zakelijke waarden. Gebaseerd op de situatie per eind december 2012 geeft de volgende grafiek inzicht in de wijze waarop de nominale en reële dekkingsgraad zich in bovenstaande scenario’s kunnen ontwikkelen.
Uit deze grafiek komt naar voren dat met name in het ‘terugval scenario’ de nominale dekkingsgraad onder druk staat. Dit komt doordat zowel de rente als de aandelenmarkten dalen. Doordat de inflatie daalt blijft de reële dekkingsgraad op niveau. In het ‘stagflatiescenario’ blijft de nominale dekkingsgraad min of meer constant. Dit is het gevolg van de veronderstelde rentestijging in combinatie met de dalende aandelenmarkten. Het positieve effect van de rentestijging op de dekkingsgraad wordt teniet gedaan door de daling van de aandelenmarkten. Door de scherpe stijging van de inflatie daalt de reële dekkingsgraad. Gevoeligheid nominale dekkingsgraad voor financiële marktrisico Ultimo december 2012 was de onderlinge verhouding van de financiële marktrisico’s zoals in onderstaande grafiek is weergegeven. Het betreft hier de impact van de marktrisico’s op de ontwikkeling van de nominale dekkingsgraad.
BPF SCHILDERS
53
JAARVERSLAG 2012
Doordat het renterisico voor een groot gedeelte is afgedekt, is het risico van de aandelenmarkten dominant voor wat betreft het financiële marktrisico. Zoals eerder aangegeven is in 2012 het aandelenmarktrisico gedeeltelijk afgedekt. Ultimo december 2011 was de onderlinge verhouding van de financiële marktrisico’s als volgt.
In vergelijking met 2011 is in 2012 het valutarisico toegenomen. Dit komt doordat de valuta hedge voor de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond is verlaagd van 100% naar 75%. Daarnaast is het aandelenmarktrisico gedaald doordat ongeveer de helft van het aandelenmarktrisico in 2012 is afgedekt. Tot slot is het renterisico iets verhoogd doordat de effectieve rente hedge iets verlaagd is in 2012. Al met al kan gesteld worden dat in 2012 (in vergelijking met 2011) door de gedane transacties de marktrisico’s evenwichtiger verdeeld waren over de diverse risicofactoren.
BPF SCHILDERS
54
JAARVERSLAG 2012
2. Organisatie 2.1. Externe managers De uitbesteding van het vermogensbeheer aan externe vermogensbeheerders brengt een aantal risico’s met zich mee. Zo kunnen bijvoorbeeld door selectieprocedures de verkeerde managers gekozen worden. Dit kan worden gezien als een onderdeel van het uitbestedingsrisico. Continu dient de ingeschakelde externe manager transparant te communiceren over het gevoerde beleggingsbeleid, de gebruikte financiële instrumenten en de daarmee samenhangende risico’s. Gemonitord moet worden of de externe manager zich houdt aan het overeengekomen mandaat. BPF Schilders monitort continu of de operationele organisatie en het risicobeheer van de externe manager voldoet aan de gestelde eisen. 2.2. Omgevingsrisico Omgevingsrisico is het risico als gevolg van concurrentie, afhankelijkheid, reputatie en ondernemingsklimaat. Beheersing van het omgevingsrisico is de mate waarin het risico van concurrentie, afhankelijkheid, reputatie en ondernemingsklimaat wordt beheerst door middel van beleidsformulering, implementatie en monitoring. Dit kunnen bijvoorbeeld de gevolgen zijn van het veranderende ondernemingsklimaat in de bedrijfstak, de veranderende concurrentieverhoudingen en het aandeel van de kleine zelfstandigen in de totale werkgelegenheid Het bestuur monitort continu de actuele ontwikkelingen in de bedrijfstak en houdt – voor zover mogelijk – hiermee rekening bij het maken van beleidskeuzes. 2.3. Operationeel risico Het operationele risico is het risico als gevolg van de reguliere activiteiten / uitvoering van het pensioenfonds. Het operationeel risico wordt onder andere beheerst door de jaarlijkse ISAE 3402 certificatie van de pensioenadministratie en de IT-controls en de controle daarvan door het intern audit team (IAT) van de uitvoeringsorganisatie. Dit wordt vervolgens door KPMG gereviewd. De jaarlijkse accountscontrole en actuariële certificering leveren ook een bijdrage aan de beheersing van dit risico. Het bestuur monitort door middel van een periodieke rapportage hoe de aanbevelingen van de externe actuaris en de accountant door de uitvoeringsorganisatie worden opgepakt. 2.4. Uitbestedingsrisico BPF Schilders heeft een groot aantal werkzaamheden uitbesteed, waaronder de bestuursondersteuning, het vermogensbeheer en de pensioenadministratie. Daarnaast werkt BPF Schilders met een groot aantal externe managers (voor het beheerde vermogen) en consultants. BPF Schilders heeft de activa in bewaarneming gegeven aan een bewaarbank (custodian). De custodian verzorgt ook de beleggingsadministratie. Het beleid van BPF Schilders is erop gericht dat organisaties waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, beschikken over een ISAE 3402 verklaring. Een organisatie die in het bezit is van deze verklaring, heeft aangetoond dat de kritische processen van deze organisaties adequaat beschreven (ISAE 3402 type 1) zijn en dat de controleprocessen adequaat werken (ISAE 3402 type 2). De belangrijkste organisaties waaraan BPF Schilders werkzaamheden heeft uitbesteed zijn A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. Beide organisaties beschikken over een SAS 70 type 2 verklaring en sinds februari 2012 respectievelijk maart 2012 over een ISAE 3402 verklaring. De custodian en de risicoadviseur van BPF Schilders beschikken eveneens over een ISAE 3402 verklaring. Bij de selectie van externe vermogensbeheerders is de aanwezigheid van een ISAE 3402 verklaring in toenemende mate een kritische beslisvariabele.
BPF SCHILDERS
55
JAARVERSLAG 2012
2.5. IT-risico IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd, door informatietechnologie (IT) worden ondersteund. Het risico ontstaat door het niet of onvoldoende toegesneden zijn van IT-strategie en IT-beleid op de bedrijfsprocessen en de informatie- en dataverwerking, waardoor onvoldoende ondersteuning wordt geboden aan de processen en informatievoorziening. Het bestuur heeft een IT-beleid vastgesteld. De IT-systemen van de uitvoeringsorganisatie dienen te voldoen aan de normen in het IT-beleid. De naleving van deze normen door de uitvoeringsorganisatie kan periodiek worden getoetst. Momenteel worden de systemen die de uitvoeringorganisatie onder andere gebruikt voor de uitvoering van de pensioenregeling van BPF Schilders, vernieuwd. Het betreft de modernisering van het PAS-systeem en de vervanging van de software voor de basisadministratie, premie-oplegging en het financiële systeem. 2.6. Modelrisico Het gebruik van (macro) economische modellen brengt een specifieke benadering van de werkelijkheid met zich mee, waardoor de uitkomsten van het model met kritisch beschouwd dienen te worden. Het bestuur beheerst dit risico door de toegepaste modellen gedocumenteerd vast te leggen en deze periodiek te laten toetsen door een onafhankelijke derde. Berekeningen worden op basis van meerdere modellen uitgevoerd. Ook worden er stresstesten uitgevoerd. 2.7. Z-score risico Door slechter te presteren dan de zelf gekozen benchmark kan BPF Schilders te maken krijgen met een negatieve Z-score. Dit kan er toe leiden dat de uitkomst van de performancetoets negatief is, waardoor de verplichtstelling van het pensioenfonds komt te vervallen. vervallen. Voor de beheersing van het Z-score risico moeten de juiste strategische en tactische keuzes worden gemaakt en dienen de juiste externe managers te worden gekozen. Het bestuur wordt door onafhankelijke deskundigheid (BAC) geadviseerd over het beleggingsbeleid en de benchmarks. Het strategische en tactische beleggingsbeleid en de keuze van externe managers is onderdeel van het ISAE 3402 traject van de uitvoeringsorganisatie. 2.8. Strategisch risico BPF Schilders moet keuzes maken voor de toekomstige positionering van het fonds met betrekking tot de inrichting van de organisatie, communicatie en risico's. Door de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen is er een kans dat de strategische keuzes achteraf niet optimaal blijken te zijn, met als gevolg mindere resultaten. Het bestuur beheerst dit risico door het voeren van een actief beleid inzake risicomanagement. Het bestuur maakt gebruik van een risicomanager die onafhankelijk van de uitvoeringsorganisatie opereert en rechtstreeks aan het bestuur rapporteert. 2.9. Deskundigheidsrisico Het bestuur moet bestaan uit bekwame personen. Echter, door de toenemende complexiteit van zaken waarmee BPF Schilders te maken krijgt, is er een kans dat het bestuur te weinig deskundigheid, initiërend vermogen en countervailling power heeft, met als gevolg onvoldoende besturing van het pensioenfonds. Het bestuur stelt jaarlijks een deskundigheidsen opleidingsplan vast. Op basis hiervan worden permanent educatie-activiteiten georganiseerd.
BPF SCHILDERS
56
JAARVERSLAG 2012
3. Compliance 3.1. Integriteitsrisico Integriteitsrisico is het risico als gevolg van benadeling van derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering en onoorbaar handelen. Deze risico’s kunnen de reputatie van BPF Schilders ernstig beschadigen. BPF Schilders hecht sterk aan een integere bedrijfsvoering. Door een goede administratieve organisatie met voldoende functiescheiding en adequate controles bij de organisaties waaraan BPF Schilders werkzaamheden heeft uitbesteed, kan het risico van fraude, witwassen en onoorbaar handelen voorkomen worden. ISAE 3402 verklaringen geven aan dat organisaties ‘in control’ zijn over hun processen. Het risico van voorwetenschap en onoorbaar handelen in privé beleggingstransacties wordt beheerst doordat bestuursleden en een groot aantal medewerkers die werkzaamheden voor BPF Schilders verrichten, hun beleggingstransacties moeten melden aan een externe compliance officer van het Nederlandse Compliance Instituut (NCI). Het NCI toetst of de gedane transacties voldoen aan de gestelde wet- en regelgeving. 3.2. Juridisch risico Juridisch risico is het risico als gevolg van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten. Door nauwgezet de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving te volgen, kan BPF Schilders anticiperen op mogelijk wijzigingen en de gevolgen daarvan inschatten. Het niet naleven van wet- en regelgeving kan leiden tot financiële schade en reputatieverlies van BPF Schilders. Door nauwgezet de regelgeving na te leven voorkomt BPF Schilders dit risico. Ook kan het gebruik van onjuiste contracten of het onvoldoende inschatten van de consequenties van contracten leiden tot schade voor BPF Schilders. Door het gebruik van internationaal erkende contracten en door het gebruik van externe juridische ondersteuning wordt dit risico ondervangen. 3.3. Escalatieprocedure Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 27 september 2012 een escalatieprocedure opgesteld. De nadruk bij de escalatieprocedure ligt op efficiëntie. Indien zich een incident voordoet, dient hier onverwijld op gereageerd te kunnen worden. In de escalatieprocedure is beschreven welke stappen direct ondernomen moeten worden indien zich een incident voordoet. 3.4. Procedure toetsing bestuursvoorleggers De risicomanager heeft de opdracht om bij iedere bestuursvergadering alle voorleggers en rapportages te beoordelen op de adequate adressering van de betrokken risico’s en de beheersing daarvan. Deze beoordeling wordt in een separate notitie voorafgaand aan de bestuursvergadering aan het bestuur toegezonden. De werkgroep Risicomanagement staat elk kwartaal stil bij nieuwe ontwikkelingen, de signalering van risico’s en de beheersing daarvan. Ook worden eventuele incidenten geanalyseerd. De verbetering van de bestuursrapportages met betrekking tot de beleggingen en risicomanagement wordt ieder kwartaal door de werkgroep Risicomanagement besproken.
BPF SCHILDERS
57
JAARVERSLAG 2012
Actuariële paragraaf Financiële situatie Ontwikkeling dekkingsgraad De dekkingsgraad is in 2012 van 106,7% gestegen naar 110,1%. Als gevolg van de daling van de marktrente steeg de voorziening sterk, als gevolg waarvan de dekkingsgraad sterk afnam. De beleggingsopbrengsten leverden een positieve bijdrage aan de dekkingsgraad. ONTWIKKELING AANWEZIGE DEKKINGS GRAAD
2012
(in %)
Dekkingsgraad per 1 januari Premieresultaat Beleggingsresultaat Indexatie of korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Overige oorzaken
106,7 11,4
Dekkingsgraad ultimo boekjaar
110,1
( 5,8) ( 1,3) ( 0,9)
2011
112,4 11,5 ( 0,9) ( 15,6) ( 0,7) 106,7
De laatst toegekende toeslag bedraagt 0,77% met ingang van week 25 van 2011. De premie voor de basisregeling is met ingang van week 1 van 2012 verhoogd met 2% van 27,5% naar 29,5%. Herstelplan De dekkingsgraad heeft sinds 2009 als gevolg van ontwikkelingen in de rentestand, de aandelenkoersen en de levensverwachting gefluctueerd. De laagste stand in de afgelopen jaren was 101% (per eind maart 2009). Nadat de dekkingsgraad aanvankelijk was gedaald naar 101% (per eind maart 2009) was deze eind mei 2009 al weer tot boven het minimaal vereist eigen vermogen gestegen. Tussen eind mei 2009 en augustus 2011 was de dekkingsgraad onafgebroken hoger dan de grens van het minimaal vereist eigen vermogen. Per eind september 2011 was de dekkingsgraad (102%), als gevolg van de waardedaling van de aandelen en de daling van de rentetermijnstructuur waartegen de verplichtingen gewaardeerd worden, voor het eerst sinds 2009 weer onder de grens van het minimaal vereist eigen vermogen gekomen. Als gevolg hiervan is door BPF Schilders in september 2011 wederom melding gemaakt van het feit dat er sprake is van een situatie van onderdekking per 2011 en is een nieuw kortetermijnherstelplan en langetermijnherstelplan ingediend. Inhoud van de herstelplannen Een prognose is gemaakt van de verwachte dekkingsgraad bij het huidige beleid. Hieruit blijkt dat het ongewijzigd voortzetten van het huidige premie-, toeslag- en beleggingsbeleid voldoende krachtig is om de financiële situatie (en de dekkingsgraad) binnen de hiervoor gestelde termijnen te herstellen. Uit de bij de vernieuwde langetermijnherstelplan behorende dekkingsgraadsjablonen blijkt eveneens dat het verloop van de dekkingsgraad bij het ongewijzigd voortzetten
BPF SCHILDERS
58
JAARVERSLAG 2012
van het huidige beleid uiteindelijk binnen de gestelde termijnen zal leiden tot herstel van de financiële situatie tot boven het vereist eigen vermogen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is als volgt samengesteld: VOORZIENING PENS IOENVERPLICHTINGEN
2012 aantal
(bedragen * € 1.000)
Contante waarde van de aanspraken van: - Pensioentrekkenden - Gewezen deelnemers - Actieve deelnemers - Overig Waarde ultimo boekjaar
34.904 46.988 35.573 117.465
2012 €
1.435.484 729.072 2.375.556 33.513 4.573.625
2011 aantal
34.685 48.490 38.052 121.227
2011 €
1.258.033 629.762 2.307.347 8.200 4.203.342
Resultaat over 2012 Het resultaat over 2012 bedraagt € 179,4 miljoen positief (2011: € 168,2 miljoen negatief). De dekkingsgraad (de verhouding tussen het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen) is gestegen van 106,7% naar 110,1%. ACTUARIEEL RES ULTAAT (bedragen * € 1.000)
Beleggingen en toeslagen Premies Kosten Kanssystemen Mutaties Wijziging overlevingstafels Overig Totaal
2012
2011
248.034 ( 6.649) 4.040 ( 2.373) 2.543 ( 51.746) ( 14.450) 179.399
( 182.783) ( 1.308) 4.365 10.809 ( 66) 757 ( 168.226)
Onder het resultaat op mutaties zijn ondergebracht het resultaat op waardeoverdrachten en het resultaat op uitkeringen. Het overig resultaat bestaat uit een aantal aanpassingen van de voorziening pensioenverplichtingen welke niet nader zijn uitgesplitst. Onder dit resultaat is onder meer begrepen de gevolgen van uitruil, de toename van de overige voorziening voor de inkoopregeling en de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren. Kostendekkende premie 2012 De Pensioenwet stelt eisen aan de vaststelling van de kostendekkende premie. Het is alleen onder voorwaarden toegestaan een lagere premie te ontvangen dan de kostendekkende premie.
BPF SCHILDERS
59
JAARVERSLAG 2012
Navolgend worden de premies weergegeven: PREMIES
2012
(bedragen * € 1.000)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zuivere kostendekkende premie Feitelijke premie * Gedempte kostendekkende premie Herstelpremie conform abtn en/of herstelplan Toegestane premiekorting of resitutie (-/-) Minimaal te ontvangen bijdrage = 3 + 4 + 5
157.562 126.451 117.393 117.393
2011 141.690 123.886 123.229 123.229
* Dit is de totaal ontvangen premie inclusief premies voor FVP en ANW en exclusief de netto premie voor de overgangsregeling
De gedempte kostendekkende premie is als volgt weer te geven: GEDEMPTE KOSTENDEKKENDE PREMIE
2012
(bedragen * € 1.000)
Actuarieel benodigde koopsom Uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag Totaal
96.635 6.572 14.186 117.393
2011 99.249 5.956 18.024 123.229
BPF Schilders past premiestabilisatie toe. Bij de contantmaking van de koopsommen wordt hierbij, in plaats van de geldende rentetermijnstructuur, een interestvoet van 4% gehanteerd. Aangezien de feitelijke premie hoger ligt dan de gedempte kostendekkende premie is deze kostendekkend. Dekkingspositie en reservepositie per 31 december 2012 Om de financiële positie van BPF Schilders te kunnen beoordelen, is de dekkingspositie en de reservepositie bepaald. Op basis van het FTK is er per 31 december 2012 geen sprake van onderdekking maar wel van een reservetekort.
BPF SCHILDERS
60
JAARVERSLAG 2012
VERMOGENS POS ITIE CONFORM DE FTK-METHODE
2012
(bedragen * € 1.000)
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK waardering)
2011
4.573.885
4.203.580
124.490 466.567 183.657 27.984 48.415 135.399
132.167 513.281 96.006 37.034 30.500 174.322
( 397.907)
( 358.273)
588.605
625.037
Vereist vermogen Aanwezig vermogen
5.162.490 5.035.176
4.828.617 4.485.472
Tekort
( 127.314)
( 343.145)
Buffers: S1: Renterisico S2: Risico zakelijke waarden * S3: Valutarisico S4: Grondstoffenrisico S5: Kredietrisico S6: Verzekeringstechnische risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
* Hierin is tevens het risico van het actieve beheer opgenomen
Het vereist eigen vermogen is het eigen vermogen waarbij de kans dat er na 1 jaar onvoldoende middelen aanwezig zijn om de nominale pensioenen te dekken gelijk is aan 2,5% volgens het standaardmodel. Het renterisico (S1) is in 2012 iets lager dan in 2011. De schok is gebaseerd op de standaardmethodiek. Voor inflation-linked-bonds is uitgegaan van de veronderstelling dat 80% (2011 50%) van de waardeverandering teniet wordt gedaan door inflatiewijziging. Als gevolg van een rentedaling zal de voorziening pensioenverplichtingen toenemen evenals de marktwaarde van de vastrentende waarden. Per saldo betreft het hier een toename van rond de 5,0%. Het risico van zakelijke waarden (S2) wordt bepaald door een vooraf vastgestelde daling van het vermogen, belegd in specifieke categorieën van zakelijke waarden (mature markets, emerging markets, private equity en direct vastgoed). Door een kleine verschuiving in het vermogen ligt dit iets hoger dan in 2011. Als gevolg van een andere berekeningswijze is het verzekeringstechnisch risico (S6) lager ingeschat.
BPF SCHILDERS
61
JAARVERSLAG 2012
Deelnemersbestand In het deelnemersbestand zijn in het verslagjaar de volgende wijzigingen opgetreden: ONTWIKKELINGEN IN HET DEELNEMERS BES TAND
Actieve deelnemers
(aantallen * 1)
Gewezen Pensioendeelnemers gerechtigden
Stand ultimo vorig boekjaar
38.052
48.490
34.685
Mutaties door: Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Afkoop Afloop/andere oorzaken Mutaties per saldo
1.396 ( 4.773) ( 305) ( 108) 1.311 ( 2.479)
4.773 ( 2.519) ( 204) ( 915) ( 2.637) ( 1.502)
3.556 ( 1.479) ( 590) ( 1.268) 219
Stand ultimo boekjaar
35.573
46.988
34.904
In het bestand van pensioengerechtigden zijn in het boekjaar de volgende wijzigingen opgetreden in aantallen uitkeringsgerechtigden naar type uitkering: PENS IOENGERECHTIGDEN NAAR S OORT UITKERING
Ouderdomspensioen
Invaliditeitspensioen
Stand ultimo vorig boekjaar
22.042
2.198
9.921
524
Mutaties door: Ingang pensioen Overlijden Afkoop Afloop/andere oorzaken Mutaties per saldo
2.857 ( 837) ( 497) ( 1.073) 450
18 ( 21) ( 167) ( 170)
620 ( 621) ( 93) 41 ( 53)
61 ( 69) ( 8)
Stand ultimo boekjaar
22.492
2.028
9.868
516
(aantallen * 1)
Partnerpensioen
Wezenpensioen
In het bestand van actieve deelnemers zijn de volgende wijzigingen opgetreden: OVERZICHT ACTIEVE DEELNEMERS NAAR LEEFTIJD
vanaf 55 jaar 45 tot 55 jaar 35 tot 45 jaar 25 tot 35 jaar Tot 25 jaar Stand ultimo boekjaar
2012 aantal
2012 %
2011 aantal
2011 %
9.865 9.831 7.909 5.313 2.655 35.573
27,8% 27,6% 22,2% 14,9% 7,5% 100,0%
10.537 10.076 8.568 5.792 3.079 38.052
27,7% 26,5% 22,5% 15,2% 8,1% 100,0%
BPF SCHILDERS
Mutatie van het aantal 2012 2011 -6,4% -2,4% -7,7% -8,3% -13,8% -6,5%
-5,0% -3,0% -6,8% -4,1% -5,3% -4,8%
62
JAARVERSLAG 2012
Toekomstparagraaf De aanpassing van de pensioenovereenkomst Sociale partners hebben op 4 juni 2010 in de Stichting van de Arbeid een pensioenakkoord gesloten. In dit akkoord wordt voorgesteld om zowel de AOW- als de pensioenleeftijd te verhogen en te koppelen aan de levensverwachting. Ook is afgesproken om de pensioenkosten te stabiliseren door de aanpassing van de pensioencontracten voor de stijgende levensverwachting. In vervolg hierop heeft het Kabinet op 10 juni 2011 met sociale partners een akkoord bereikt over de AOW en de pensioenen. Dit akkoord betreft de volgende kernpunten: 1. Het aanpassen van de AOW en het fiscale kader (Witteveenkader) voor de aanvullende pensioenen aan de stijgende levensverwachting. 2. Het aanpassen van het financieel toetsingskader voor aanvullende pensioenen. 3. Het bevorderen van duurzame inzetbaarheid. De werkgroep Nieuw pensioencontract monitort voortdurend alle wijzigingen en de consequenties voor de pensioenregeling van BPF Schilders. Begin 2013 heeft de werkgroep advies uitgebracht aan het bestuur en cao-partijen over noodzakelijke en gewenste wijzigingen van de pensioenregeling. 1. Aanpassen van AOW en Witteveenkader aan de stijgende levensverwachting Na de val van het kabinet Rutte I heeft in mei 2012 een aantal partijen met een meerderheid binnen de Tweede Kamer het zogenoemd Lente akkoord gesloten om het begrotingstekort voor 2013 onder de drie procent te brengen. Onderdeel van het Lente akkoord is dat het oorspronkelijke Pensioenakkoord van juni 2011 op verschillende punten wordt gewijzigd. Op 10 juli 2012 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd aangenomen. Vooruitlopend op de vorming van een gezamenlijk kabinet kwamen VVD en PvdA op 1 oktober 2012 met een deelakkoord en is op 29 oktober 2012 het regeerakkoord gepubliceerd. Het gevolg hiervan is dat de AOW-leeftijd sneller wordt verhoogd en de voorschotregeling wordt geschrapt. In plaats van de voorschotregeling komt er voor de lagere inkomens een overbruggingsregeling. Deze wijzigingen zijn echter nog niet in wetgeving omgezet. De belangrijkste pensioenmaatregelen uit het regeerakkoord zijn: De AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog volgens het
onderstaande schema. Jaar 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
AOW-leeftijd 65 jaar en 1 maand 65 jaar en 2 maanden 65 jaar en 3 maanden 65 jaar en 6 maanden 65 jaar en 9 maanden 66 jaar 66 jaar en 4 maanden 66 jaar en 8 maanden 67 jaar*
Geboren Na 31-12-1947 en voor 1-12-1948 Na 30-11-1948 en voor 1-11-1949 Na 31-10-1949 en voor 1-10-1950 Na 30-09-1950 en voor 1-7-1951 Na 30-6-1951 en voor 1-4-1952 Na 31-3-1952 en voor 1-1-1953 Na 31-12-1952 en voor 1-9-1953 Na 31-08-1953 en voor 1-5-1954 Na 30-4-1954
* Jaarlijks herhalend mechanisme (aanpassing met maximaal drie maanden) indien stijgende levensverwachting hiertoe aanleiding geeft. De invoering van de verhoogde leeftijd telkens in werking vijf jaar na de uiterste datum van vaststelling.
BPF SCHILDERS
63
JAARVERSLAG 2012
Het maximale opbouwpercentage wordt voor middelloonregelingen ten opzichte van
de eerder al door de Eerste Kamer aangenomen ‘Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd’ verder verlaagd van 2,15% naar 1,75% ingaande 2015. De norm wordt gebaseerd op 70% van het gemiddeld verdiende salaris in plaats van het laatst verdiende salaris. Het salaris waarover fiscaal gefacilieerd pensioen kan worden opgebouwd wordt in 2015 gemaximeerd op € 100.000. In januari 2014 wordt de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. De verhoging van de pensioenrichtleeftijd stijgt met maximaal een jaar indien de stijgende levensverwachting hiertoe aanleiding geeft. De invoering van de verhoogde leeftijd treedt tenminste een jaar na bekendmaking in werking. Het fiscaal maximum voor de pensioenopbouw wordt per 1 januari 2014 met 0,1% verlaagd. Opgebouwde pensioenaanspraken tot en met 31 december 2013 blijven gerespecteerd op basis van het oude fiscale regime.
2. Aanpassen van het financieel toetsingskader per 1 januari 2015 Eind mei 2012 heeft het kabinet de Hoofdlijnennota herziening financieel toetsingskader (FTK) pensioenen bij de Tweede Kamer ingediend. In juni 2012 heeft de minister van SZW een uitgebreide beantwoording gegeven op 250 (veelal technische) vragen vanuit de Tweede Kamer over deze hoofdlijnennota. In november 2012 heeft het nieuwe kabinet aan de Tweede Kamer laten weten dat de beoogde inwerkingtreding van het herzien FTK met een jaar is uitgesteld van 2014 naar 2015. Streven is het wetsvoorstel rond kerst 2013 aan de Kamer aan te bieden. 3. Bevorderen van duurzame inzetbaarheid Het derde element in het akkoord zijn de maatregelen om de arbeidsparticipatie van ouderen te verbeteren en de duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Sociale partners hebben een plan gepresenteerd om de duurzame inzetbaarheid van werknemers structureel te verbeteren. Dit is van groot belang om ervoor te zorgen dat langer werken (tot de pensioenleeftijd) ook daadwerkelijk beter mogelijk wordt. Het kabinet heeft in de brief van 10 juni 2012 aangegeven hoe zij deze aanpak van duurzame inzetbaarheid zal ondersteunen. Nieuw pensioencontract Begin 2011 is BPF Schilders gestart met het vormgeven van een nieuw pensioencontract en de daaruit voortvloeiende wijzigingen ten aanzien van de fondsdocumenten, het inregelen daarvan in de administratie en de communicatie naar betrokkenen. Voor BPF Schilders heeft dit geresulteerd in het instellen van een bestuurlijke werkgroep Nieuw pensioencontract. Deze werkgroep adviseert het bestuur en cao-partijen over een nieuw pensioencontract voor BPF Schilders. Dit nieuwe pensioencontract is van groot belang voor een solide financiële opzet van de pensioenregeling van BPF Schilders in de toekomst. In 2012 is de werkgroep vijf keer bijeengekomen. In 2013 wordt een advies opgesteld over een nieuw pensioencontract van BPF Schilders, waarbij (voor zover mogelijk) rekening wordt gehouden met de aanpassingen in de AOW en het fiscaal kader voor het aanvullende pensioen. Dit advies zal in 2013 ter besluitvorming worden voorgelegd aan cao-partijen. Na besluitvorming door cao-partijen wordt gestart met de implementatie van de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling. Bij de invoering van de nieuwe regeling zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de communicatie daarvan met de stakeholders. Hiertoe wordt een communicatieplan opgesteld. Fiscaal kader beroepspensioenen Ingaande januari 2015 zal het fiscaal kader voor beroeps- en bedrijfstak pensioenfondsen gaan wijzigen. Binnen de loonbelasting vormt art. 18a Wet LB 1964 een beperking voor de opbouw van pensioen. Deze beperking is er tot op heden niet voor ondernemers die afdracht
BPF SCHILDERS
64
JAARVERSLAG 2012
doen op basis van de inkomstenbelasting. Dit betreft de groep zelfstandigen binnen de pensioenregeling van BPF Schilders. Voor ondernemers onder de inkomstenbelasting zal een soortgelijke beperking gaan gelden als art. 18a Wet LB 1964. Hierbij geldt als hoofdregel dat een ondernemer niet meer pensioen kan opbouwen dan op basis van zijn winst fiscaal is toegestaan. Deze wijziging vergt in beginsel een structurele aanpassing van zowel de pensioenregeling als de huidige werkwijze. BPF Schilders kent namelijk momenteel een minimum en maximum pensioenloon waarbinnen de ondernemer zelf zijn pensioenloon mag bepalen, onafhankelijk van zijn werkelijke fiscale winst. Op basis van de te verwachten wijziging zal de pensioenopbouw bij BPF Schilders niet bovenmatig mogen zijn, waardoor elke ondernemer moet worden ingeschreven op basis van zijn fiscale winst. Pensioenfondsen zullen vanaf 2015 aan de Belastingdienst verplicht zijn bepaalde gegevens aan te leveren over de pensioenopbouw van de zelfstandigen (zoals burgerservicenummer (BSN), betaalde premie, pensioengevend inkomen, eventueel part time factor). Wijziging van de markt- en overheidsbepalingen Wet Bpf 2000 Per 1 juli 2013 treden de gewijzigde markt- en overheidsbepalingen van de Wet Bpf 2000 in werking. De markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000 moeten voorkomen dat bedrijfstakpensioenfondsen en gelieerde ondernemingen (bijvoorbeeld verzekeringsdochters) dankzij de verplichtstelling voordelen kunnen behalen, met name ten opzichte van andere (commerciële) aanbieders van derde (pensioen)pijlerproducten. Deze bepalingen schrijven voor hoe een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds moet omgaan met deelnemersgegevens, werkgeversgegevens en het gebruik van de naam van het bedrijfstakpensioenfonds voor commerciële doeleinden. De wijziging heeft onder andere gevolgen voor de uitvoering van de pensioenregeling van BPF Schilders en de overige caoregelingen wat betreft de premie-inning. De gevolgen van de wetswijziging zijn in kaart gebracht en begin 2013 aan het bestuur voorgelegd. Europees betalingssysteem (SEPA) Op 1 februari 2014 gaat Nederland over op het Europese betalingssysteem SEPA. Vanaf deze datum moeten alle betaalsystemen en betaalinfrastructuur voldoen aan de Europese standaard. Dit heeft ingrijpende consequenties voor het betalingsverkeer van pensioenfondsen zoals BPF Schilders. Onder andere zijn de volgende activiteiten noodzakelijk: Software programma’s en boekhoudpakketten aanpassen. Communicatie-uitingen aanpassen. Bijvoorbeeld: briefpapier, facturen, loonstroken/salarisafrekeningen, reclamemateriaal, e.d. Bestaande papieren machtigingen voor automatische incasso controleren, digitaal opslaan van de machtigingen en de kerngegevens eruit digitaal meesturen naar de incasserende bank. Alle bestaande machtigen voor zakelijke incasso’s vernieuwen. Het bestuur monitort en bewaakt de tijdige aansluiting op het nieuwe Europese betalingssysteem. Sociaal Akkoord Op donderdag 11 april 2013 is een sociaal akkoord gesloten tussen de overheid, werkgevers en werknemers met de onderstaande inhoud: De verlaging van het maximale opbouwpercentage voor pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2015 staat op losse schroeven. Voor BPF Schilders geldt vooralsnog een verlaging van het opbouwpercentage van 2,15% per 1 januari 2014 naar 1,75% per 1 januari 2015; Het afschaffen van de premieaftrek voor de pensioenopbouw van mensen met een inkomen boven de € 100.000 lijkt van de baan. Een werkgroep van sociale partners krijgt tot 1 juni 2013 de tijd om met alternatieven te komen voor de door het kabinet voorgestelde aanpassing van het
BPF SCHILDERS
65
JAARVERSLAG 2012
Witteveenkader (fiscale kader). Daarbij wordt uitgegaan van het behoud van een voor ieder inkomensniveau gelijkwaardige pensioenopbouw van maximaal 2%. De kosten hiervoor bedragen maximaal € 250 miljoen. Er worden 2 varianten onderzocht als het gaat om de fiscale behandeling van pensioenen: - de mogelijkheid van een netto pensioenspaarfaciliteit (in aanvulling op de beperking van de fiscale ruimte) met een vrijstelling in box 3. Deze zou via de cao verplicht moeten worden gesteld. - de mogelijkheid om de belastingheffing gedeeltelijk te verschuiven van “heffing bij pensioenuitkering” naar “heffing bij premie-inleg”. Voor dit laatste geldt dat er geen belastingheffing is op vermogensrendement. Met andere woorden: de omkeerregel verdwijnt. Sociale partners onderschrijven de bevindingen van de SER om verplicht invaren van bestaande pensioenrechten in een nieuw pensioencontract mogelijk te maken. Er komt een overbruggingsregeling in verband met de verhoging van de AOWleeftijd die oploopt naar 200% van het wettelijk minimum loon (WML) voor een individu en naar 300% voor een gezinsinkomen. In het akkoord zijn afspraken gemaakt voor de korte termijn om de crisis te lijf te gaan. Zo kan er in sectoren besloten worden om ouderen gedeeltelijk met pensioen te laten gaan om ruimte te maken voor mensen die nu aan de kant staan, jongeren en 45-plussers. De maximale duur van de WW wordt op 3 jaar gehouden. De WW-uitkering blijft 2 jaar gekoppeld aan het oude salaris, de rest wordt aangevuld via de cao. Werknemers gaan het 3e jaar weer meebetalen aan de WW. Sinds 2009 is de WWpremie afgeschaft. Tot 1 januari 2016 verandert er niets. Het kabinet schrapt het bezuinigingspakket voor 2014. In augustus 2013 wordt bekeken hoe de situatie is en welke maatregelen er genomen moeten worden. De ingreep in het ontslagrecht, waardoor werkgevers gemakkelijk personeel kunnen ontslaan, wordt uitgesteld totdat het economisch beter gaat. Dat is naar verwachting pas in 2016. In die nieuwe afspraken krijgt elke werknemer die ontslagen wordt een vergoeding op basis van het aantal gewerkte jaren, met een maximum van € 75.000. Dit geld moet hij of zij gebruiken om zo snel mogelijk nieuw werk te vinden. Het flexwerken wordt aan banden gelegd. Er komt een verbod op nulurencontracten in de zorg en het aantal tijdelijke contacten wordt beperkt. Er komt een einde aan constructies waarbij werknemers met buitenlandse sociale lasten en belastingen goedkoop in Nederland kunnen werken. De komende jaren komen er geleidelijk meer banen voor arbeidsgehandicapten. Schoolverlaters moeten meer werkervaring kunnen opdoen met bijvoorbeeld verlengde stages. Ook moet de overheid meer jongeren inzetten op overheidsopdrachten.
Het bestuur monitort de ontwikkelingen op het gebied van het sociaal akkoord nauwlettend in verband met de gevolgen voor de pensioenregeling c.q. het nieuwe pensioencontract van BPF Schilders.
Vooruitblik financiële markten en beleggingsbeleid De economische onzekerheid wereldwijd en lage economische groei zullen naar verwachting ook in 2013 aanhouden. Hoewel de beleidsacties die genomen zijn het acute risico van een crisis hebben verlaagd blijft het economische herstel in de eurozone voorlopig uit. Daarnaast is het wachten op structurele beleidsmaatregelen van de Europese regeringsleiders. Mede om deze redenen verwacht het IMF voor de eurozone een negatieve groei van -0,2% in 2013. In 2014 wordt een licht herstel verwacht met een groei van 1%.
BPF SCHILDERS
66
JAARVERSLAG 2012
Wereldwijd verbeteren de omstandigheden op de financiële markten en laat een aantal regio’s een positief beeld zien. In 2013 wordt een economische groei voor de Verenigde Staten voorzien van 2%. De verwachting voor 2014 is zelfs 3% (2012: 2,3%, 2011: 1,8%). Automatische bezuinigingen door de overheid omdat de Republikeinen en Democraten niet tot overeenstemming kunnen komen kunnen de groei drukken. Groei in de opkomende markten wordt beperkt door de afgenomen vraag vanuit de ontwikkelde landen. In 2013 zal de hoge groei uit 2011 niet geëvenaard worden. De verwachting is wel positief met 5,5% expansie in 2013 (2012: 5,1%, 2011:6,3%). Met name de groeivertraging in China speelt hierbij een rol. In het aanhoudend onzeker klimaat is het verstandig in het beleggingsbeleid rekening te blijven houden met een hoge volatiliteit. Daarnaast blijft het verstandig de voornaamste financiële risico’s van het fonds af te dekken. De afgelopen jaren is het renterisico van het fonds voor ongeveer 75% afgedekt geweest. Dit beleid zal BPF Schilders in 2013 voortzetten. In 2012 is aangevangen met het voor 50% afdekken van het aandelenmarktrisico door middel van derivaten. Dit beleid zal in 2013 gecontinueerd worden. De inzet van derivaten is gebaseerd op een gedegen risico-analyse, waarbij ook rekening is gehouden met de waardeontwikkeling van deze derivaten in worst-case scenario’s. Daarnaast worden derivaten overwegend ingezet om financiele risico’s in de portefeuille te verminderen. In 2012 heeft BPF Schilders besloten de afdekking van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen te verlagen van 100% naar 75%. Een belangrijke reden daarvoor was de grote onzekerheid rondom de euro. Dit beleid zal niet wijzigen in 2013. Het bestuur ziet vooruitgang bij het oplossen van de eurocrisis, maar een structurele oplossing mag op korte termijn niet verwacht worden. De strategische beleggingsportefeuille voor 2013 zal niet belangrijk wijzigen ten opzichte van 2012. De beleggingscategorie hedge fondsen is hier, ondanks het besluit deze beleggingen te liquideren, nog steeds in vertegenwoordigd. Reden voor de beperkte aanwezigheid van deze beleggingscategorie is het feit dat BPF Schilders contractueel gezien deze beleggingen nog niet volledig kan afbouwen. De allocatie naar vastgoed zal iets verlaagd worden en naar infrastructuur en private equity verhoogd. Verder worden zowel beleggingen in aandelen als in obligaties verhoogd. Naast het bestaande uitsluitingsbeleid is in 2012 een consultant geselecteerd om BPF Schilders te begeleiden bij het ontwikkelen en implementeren van stembeleid op aandeelhoudersvergaderingen van bedrijven waarin BPF Schilders belegt. Daarnaast zal deze consultant namens BPF Schilders dialogen voeren met bedrijven waar het pensioenfonds in belegt. Doelstelling van deze dialogen is om het maatschappelijk verantwoord ondernemen van deze bedrijven naar een hoger plan te tillen. De gekozen strategische asset allocatie tezamen met het afdekken van de belangrijkste financiële risico’s geeft het bestuur het vertrouwen dat de beleggingsportefeuille goed gepositioneerd is voor de economische en financiële ontwikkelingen in 2013.
Vastrentende waarden Europese Staat Inflation Linked High Grade Credits Emerging market bonds High Yield
Strategisch Mix 2012 47% 22,7% 9,4% 6,5% 5,6% 2,8%
BPF SCHILDERS
Strategisch Mix 2013 48,5% 21,9% 6,6% 10% 6,5% 3,5%
67
JAARVERSLAG 2012
Absolute Return
2,5%
0,5%
Vastgoed Infrastructuur
12,5% (als 1 categorie)
9% 3%
Aandelen Europa VS Azië Emerging Markets
27,5% 11% 7,6% 4,8% 4,1%
31% 11,5% 9,5% 5,5% 4,7%
Hedge Funds
3,5%
0,5%
Private Equity
3%
3,5%
Commodities
2%
2%
Kas
2%
2%
Totaal
100%
100%
Doelstellingen voor wat betreft de overlay-strategieën: Renterisico: strategisch voor 75% afgedekt op basis van een swaptionsdelta van 1 Aandelenmarktrisico: strategisch voor 50% afgedekt door middel van call en put
opties (collars) Valutarisico: Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen worden strategisch
voor 100% afgedekt. In 2013 is de tactische doelstelling om deze valuta’s voor 75% af te dekken. Inflatierisico: Indien de dekkingsgraad op basis van onderliggend economisch risico (niet op UFR-basis) boven de 110% komt wordt de inzet van inflatieswaps overwogen.
Rijswijk, 18 juni 2013 Het bestuur: mr. J. van Walsem, werkgeversvoorzitter drs. T.J.M. van Haaster, werknemersvoorzitter
BPF SCHILDERS
68
Jaarrekening 2012
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf
JAARVERSLAG 2012
Balans per 31 december Na verwerking saldo van baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Toelichting
2012
2011
ACTIVA Beleggingen
4, 12
5.028.050
4.511.130
Immateriële vaste activa
5
2.569
2.480
Vorderingen en overlopende activa
6
37.305
34.776
Liquide middelen
7
37.099
35.660
5.105.023
4.584.046
8
461.291 461.291
281.892 281.892
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen
9 10
4.573.625 260 4.573.885
4.203.342 238 4.203.580
Overige voorziening
11
62.169
54.691
Overige schulden en overlopende passiva
12
7.678
43.883
5.105.023
4.584.046
110,1%
106,7%
Totaal activa
PASSIVA Reserves Algemene reserve
Totaal passiva
Dekkingsgraad
BPF SCHILDERS
70
JAARVERSLAG 2012
Staat van baten en lasten (bedragen * € 1.000)
Toelichting
2012
2011
BATEN Premies
15
150.988
146.459
Beleggingsopbrengsten Directe en indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
16
561.442 ( 6.746) 554.696
479.252 ( 5.576) 473.676
Overige baten
18
17
3.258
3.767
708.942
623.902
20
123.739 -
107.096 27.692
21
64.468
46.145
Totaal baten
LASTEN Mutaties voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Inkoop rechten uit overgangsregeling Overige mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen
19
22
( 137.501)
( 141.726)
23
( 4.039) 242.195 51.962 ( 928) 17.897
( 4.096) 581.911 602 ( 796) 25.840
28
12.490 370.283
( 5.236) 637.432
Pensioenuitkeringen
29
135.228
141.972
Mutatie overige technische voorzieningen
30
22
31
Mutatie overige voorziening
31
7.478
Saldo overdrachten van rechten
32
686
641
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
33
10.611
10.052
Overige lasten
34
5.235
2.321
Totaal lasten
529.543
792.128
Saldo van baten en lasten
179.399
( 168.226)
179.399 179.399
( 168.226) ( 168.226)
24 25 26 27
Bestemming van het resultaat Mutatie algemene reserve
BPF SCHILDERS
( 321)
71
JAARVERSLAG 2012
Kasstroomoverzicht 2012
(bedragen * € 1.000)
2011
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Mutaties liquiditeiten binnen beleggingsportefeuille
Uitgaven Aankopen en verstrekkingen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
Totaal kasstroom beleggingsactiviteiten
135.073 3.132.597 ( 36.168) 3.231.502
121.249 2.666.901 2.946 2.791.096
3.222.519 6.281 3.228.800
2.802.535 6.400 2.808.935
2.702
( 17.839)
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen van werkgevers en werknemers Overgenomen pensioenverplichtingen Uitkering herverzekering Overige technische voorzieningen
Uitgaven Uitkeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Investering in immateriële vaste activa Overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering
150.505 389 365 9 151.268
144.627 1.763 701 20 147.111
136.162 10.269 833 980 1.490 149.734
142.237 10.068 1.464 2.421 1.804 157.994
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
1.534
( 10.883)
Totale mutatie
4.236
( 28.722)
Rekening-courant A&O Services begin van de periode Rekening-courant A&O Services einde van de periode Mutatie rekening-courant A&O Services
2.280 5.077 2.797
( 2.117) 2.280 4.397
35.660 37.099 1.439
68.779 35.660 ( 33.119)
4.236
( 28.722)
Liquide middelen begin van de periode Liquide middelen einde van de periode Mutatie liquide middelen Totale mutatie
BPF SCHILDERS
72
JAARVERSLAG 2012
Toelichting op de jaarrekening 1 Inleiding Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf (BPF Schilders), statutair gevestigd aan de Burgemeester Elsenlaan 321 te Rijswijk ZH, heeft als doel het bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf te zijn, waarin gelden in de vorm van premies, opbrengsten van beleggingen en andere baten worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioenen voor alle personen die als werknemer of werkgever werkzaam zijn in de bedrijfstak. BPF Schilders kent regelingen voor vroegpensioen, ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en, tot en met 2005, invaliditeitspensioen. BPF Schilders heeft A&O Services aangesteld als pensioenuitvoerder van het fonds. De uitvoering van het vermogensbeheer is uitbesteed aan A&O Vermogensbeheer. De kosten van A&O Services en A&O Vermogensbeheer worden op nacalculatiebasis aan BPF Schilders doorbelast. De uitvoeringskosten van BPF Schilders worden gemonitord door middel van kwartaalrapportages over de opgestelde en geaccordeerde begroting. Presentatie In de jaarrekening zijn aanpassingen doorgevoerd in de vergelijkende cijfers indien dit het inzicht verbetert.
2 Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 18 juni 2013 de jaarrekening vastgesteld.
3 Grondslagen Bij het opstellen van de jaarrekening zijn onderstaande grondslagen voor waardering en resultaatbepaling gehanteerd. Alle in de toelichting vermelde bedragen zijn, voor zover niet anders vermeld, afgerond op duizenden euro’s. Schattingen en veronderstellingen Schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen, van invloed op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en op andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Grondslagen balanswaardering Tenzij anders vermeld, worden activa en passiva gewaardeerd tegen nominale waarde, activa onder aftrek van noodzakelijke voorzieningen.
BPF SCHILDERS
73
JAARVERSLAG 2012
Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa betreffen de geactiveerde (externe) kosten met betrekking tot de wijzigingen in het pensioenadministratiesysteem (PAS). Bij in gebruik name van deze wijzigingen worden deze kosten in 5 jaar lineair afgeschreven. Beleggingen Ter beurze genoteerde aandelen en vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen de beurskoers ultimo boekjaar. Ingeval deze genoteerd is in vreemde valuta vindt omrekening naar euro’s plaats tegen de valutakoersen ultimo boekjaar. Voor indirect vastgoed wordt gebruik gemaakt van taxatierapporten van taxateurs Beleggingen zonder marktdata worden op verschillende wijzen gewaardeerd. Allereerst wordt gekeken of er recente transacties hebben plaatsgevonden. Daarnaast worden vaak drie waarderingsmethoden gebruikt: Dividend Discount Model Discounted Cash Flow Waarderingen van vergelijkbare beursgenoteerde bedrijven. Vaak wordt per bedrijf gekeken wat de meest geschikte methode is (ook afhankelijk of er bijvoorbeeld recente transacties zijn geweest en of er vergelijkbare beursgenoteerde bedrijven zijn). Voor Hedge funds geldt een breed pallet aan waarderingsmaatstaven. Hedge funds beleggen in beursgenoteerde aandelen, maar ook in derivaten (waardering op basis van modellen). Sommige Hedge funds zijn belegd in onroerend goed, waardoor taxatierapporten een rol spelen. Waar Hedge funds beleggen in niet-beursgenoteerde beleggingen en/of distressed debt zijn Dividend discount modellen relevant. Daarnaast kan de waarde van onderpand (bij bijvoorbeeld bedrijfsleningen) relevant zijn. Onderhandse leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde wordt berekend op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, tegen de geldende marktrente, rekening houdend met mogelijk vervroegde aflossingen. De door BPF Schilders gebruikte derivaten bestaan uit rente-, valuta-, aandelen- en grondstoffenderivaten. De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid. De resultaten op derivaten worden als indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. Vorderingen en overlopende activa Op debiteuren uit hoofde van premievorderingen wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. De omvang is gebaseerd op de ouderdom van de vorderingen en op basis van een percentage van de opgelegde premies in 2012. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente.
BPF SCHILDERS
74
JAARVERSLAG 2012
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslag na balansdatum) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. De berekening van de voorziening is uitgevoerd op basis van de volgende belangrijkste actuariële grondslagen en veronderstellingen. rekenrente: Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen is de rentetermijnstructuur gehanteerd, zoals gepubliceerd door DNB. Voor 2011 betrof dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Voor 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve (ultimo 2012 hogere rente) wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. De koopsommen zijn bepaald door de rentetermijnstructuur met een half jaar te verschuiven op basis van de 1 jaars-rente uit deze rentetermijnstructuur; prognosetafels: Gedurende het boekjaar zijn de AG-prognosetafels 2010-2060 toegepast; aan het einde van het jaar is de technische voorziening berekend op basis van de AG-prognosetafels 2012-2062; ervaringssterfte: Ultimo boekjaar is het Towers Watson ervaringssterfte 2012 model toegepast en wordt rekening gehouden met een verschil in overlevingskansen tussen de fondspopulatie en de totale bevolking; partnerpensioen: Tot de pensioendatum wordt gerekend met een 100% kans op de aanwezigheid van een partner; na de pensioendatum wordt gerekend op basis van de werkelijke situatie van de pensioentrekkende. In alle gevallen wordt verondersteld dat de mannen bij overlijden een drie jaar jongere vrouwelijke partner achterlaten en vrouwen een drie jaar oudere mannelijke partner; kosten: de voorziening pensioenverplichtingen een opslag voor toekomstige kosten van 3%. Overige Voorziening De overige voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van de voorwaardelijke pensioenopbouw van deelnemers, die op 31 december 2005 en op 1 januari 2006 deelnemer waren en die in de nieuwe regeling minder ouderdomspensioen kunnen opbouwen dan in de oude regeling. Jaarlijks wordt de premie voor de inkoopregeling toegevoegd aan de voorziening. De voorziening zal in de toekomst (onder bepaalde voorwaarden) worden aangewend om de aanvulling op het ouderdomspensioen van bovengenoemde deelnemers te financieren. Aan de overige voorziening wordt jaarlijks interest toegevoegd op basis van de 1 jaarsrente per 1 januari uit de rentetermijnstructuur. Herverzekeringen Herverzekeringscontracten worden opgenomen voor de actuarieel bepaalde contante waarde van de herverzekerde uitkeringen, berekend volgens de grondslagen van de voorziening pensioenverplichtingen. Het verantwoorde herverzekeringscontract betreft een dekking voor overlijdensrisico.
BPF SCHILDERS
75
JAARVERSLAG 2012
Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de overige voorziening en de overige schulden en overlopende passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Grondslagen voor saldo van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het tijdvak waarop zij betrekking hebben. Lasten worden genomen op het moment dat zij bekend zijn, terwijl baten pas worden verantwoord op het moment dat zij zijn gerealiseerd. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per transactiedatum. Beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op: vastgoed, waarbij huren, exploitatiesubsidies en exploitatiekosten worden toegerekend aan het tijdvak waarop deze betrekking hebben; interest, die wordt toegerekend aan het tijdvak waarop deze betrekking heeft; dividenden, die worden verantwoord op het moment van declareren. Waardeveranderingen van beleggingen worden verwerkt in de Staat van baten en lasten als indirecte beleggingsopbrengsten. Bij verkoop wordt het verschil tussen de verkoopwaarde en de historische kostprijs als indirect gerealiseerd resultaat verantwoord. Premies In de Staat van baten en lasten verantwoorde premies hebben betrekking op premies waarvan de aanspraken zijn bijgeschreven en die in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen tot uitdrukking zijn gebracht. Belastingen De activiteiten van BPF Schilders zijn vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting. Grondslagen kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode en geeft inzicht in de herkomst van de liquide middelen die gedurende het verslagjaar beschikbaar zijn gekomen. De kasstromen worden gesplitst in pensioen- en beleggingsactiviteiten. Als liquide middelen worden aangemerkt de aanwezige kasmiddelen en de rekeningcourantverhouding met A&O Services. Via deze rekening-courantverhouding worden diverse kastransacties afgewikkeld; derhalve is deze in het kasstroomoverzicht meegenomen.
BPF SCHILDERS
76
JAARVERSLAG 2012
Toelichting op de balans per 31 december 4 BELEGGINGEN Het volgende overzicht geeft de mutaties in de beleggingen weer: BELEGGINGEN
Vastgoed
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Stand per 1 januari 2011 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2011 Schuldpositie valutaderivaten
441.613 14.340 ( 1.999) 1.866 4.799 460.619
1.256.748 313.242 ( 319.659) 9.613 ( 86.462) 1.173.482
1.768.800 2.299.682 ( 2.181.513) ( 11.825) 47.225 1.922.369
312.855 80.856 ( 90.107) 32 377.402 681.038
204.673 96.338 ( 62.564) ( 685) 148 237.910
3.984.689 2.804.458 ( 2.655.842) ( 999) 343.112 4.475.418 35.712 4.511.130
Stand per 31 december 2011 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2012 Schuldpostitie valutaderivaten Waarde ultimo boekjaar
460.619 12.567 ( 4.067) 297 ( 4.807) 464.609
1.173.482 324.753 ( 188.276) 8.955 147.446 1.466.360
1.922.369 2.370.459 ( 2.232.936) 28.272 156.774 2.244.938
681.038 430.625 ( 555.024) 10.589 121.824 689.052
237.910 126.672 ( 205.035) ( 326) 3.870 163.091
4.475.418 3.265.076 ( 3.185.338) 47.787 425.107 5.028.050 5.028.050
(bedragen * € 1.000)
Totaal
Er wordt niet belegd in premiebijdragende ondernemingen. De post “overige mutaties” bestaan uit: liquiditeiten die vrijkomen uit effectentransacties (deze blijven ter beschikking staan voor herbelegging); te vorderen interest/dividend. nog te betalen aankopen / verkopen beleggingen VASTGOED Het volgende overzicht geeft inzicht in de samenstelling van de post vastgoed. VAS TGOED
2012
(bedragen * € 1.000)
Indirect vastgoed (participaties in beleggingsfondsen) Indirect infrastructuur Waarde ultimo boekjaar
381.785 82.824 464.609
BPF SCHILDERS
2011
384.469 76.150 460.619
77
JAARVERSLAG 2012
De segmentatie van indirect vastgoed naar sectoren is als volgt: INDIRECT VAS TGOED (PARTICIPATIES IN BELEGGINGS FONDS EN
Woningen Kantoren Winkels Bedrijfsruimten Te vorderen dividendbelasting Waarde ultimo boekjaar
2012
2012
2011
2011
(* € 1.000)
(in %)
(* € 1.000)
(in %)
186.195 15.145 157.276 21.746 1.423 381.785
48,7% 4,0% 41,2% 5,7% 0,4% 100,0%
194.319 18.083 146.362 23.097 2.608 384.469
50,5% 4,7% 38,1% 6,0% 0,7% 100,0%
Indirect infrastructuur BPF Schilders heeft onder andere beleggingen in windenergie, water, spoor- en tolwegen en in (lucht)havens. Het betreft hier participaties in het risicodragend vermogen van de ondernemingen. AANDELEN AANDELEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Aandelen Aandelen emerging markets Private Equity Aandelenbeleggingsfondsen Waarde ultimo boekjaar
1.053.331 195.446 143.037 74.546 1.466.360
2011 831.048 142.049 139.077 61.308 1.173.482
Het belang van deze categorie beleggingen in de totale beleggingsportefeuille bedraagt circa 29% (2011: 26%). Per balansdatum is een bedrag van € 11,8 miljoen (2011: € 15,5 miljoen) aan aandelen uitgeleend. Voor het risico van niet-teruglevering zijn zekerheden ontvangen in de vorm van uitsluitend zakelijke en vastrentende waarden voor een bedrag van € 12,4 miljoen (2011: € 16,3 miljoen). De aandelen zijn voor 90% beursgenoteerd (2011: 88%). VASTRENTENDE WAARDEN VAS TRENTENDE WAARDEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Europees staatspapier Europese ondernemingen Obligaties emerging markets Inflation linked bonds Absoluut return Onderhandse leningen Leningen op schuldbekentenis High Yield Deposito's Waarde ultimo boekjaar
948.992 482.194 287.662 302.023 41.337 117 9.060 148.553 25.000 2.244.938
2011 902.218 372.642 215.568 250.666 46.175 165 11.902 83.022 40.011 1.922.369
Per balansdatum is een bedrag van € 704,9 miljoen (2011: € 512,5 miljoen) aan obligaties uitgeleend. Voor het risico van niet-teruglevering zijn zekerheden ontvangen
BPF SCHILDERS
78
JAARVERSLAG 2012
in de vorm van uitsluitend zakelijke en vastrentende waarden voor een bedrag van € 741,0 miljoen (2011: € 538,4 miljoen). De lopende interest jaarultimo maakt deel uit van de actuele waarde. De vastrentende waarden zijn voor 43% beursgenoteerd (2011: 47%). DERIVATEN DERIVATEN (bedragen * € 1.000)
Rentederivaten Valutaderivaten Aandelenderivaten Grondstoffenderivaten Liquiditeiten Waarde ultimo boekjaar
2012
2011
584.364 15.092 29.074 58.505 2.017 689.052
714.750 ( 35.712) 2.000 681.038
Voor wat betreft de risicoafdekking worden derivaten specifiek ingezet ten behoeve van afdekking van het renterisico (30-jarige renteswaps en korter lopende swaptions) en afdekking van het valutarisico. De met betrekking tot de beleggingsportefeuille door middel van derivaten verkregen posities op balansdatum zijn als volgt te specificeren naar onderliggende waarde: DERIVATEN
2012 Nominale waarde1
2012 Markt waarde2
Renteswaps Swaptions Totaal rentederivaten
1.656.000 750.000
486.094 98.270 584.364
1.249.000 750.000
Valutaderivaten Aandelenderivaten Grondstoffenderivaten Liquiditeiten Waarde ultimo boekjaar
877.896 1.220.000 76.934
15.092 29.074 58.505 2.017 689.052
982.153 -
(bedragen * € 1.000)
2011 Nominale waarde1
2011 Markt waarde2 447.898 266.852 714.750 ( 35.712) 2.000 681.038
1) De nominale waarde geeft het absolute bedrag aan waarover het contract is afgesloten. 2) De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid.
BPF SCHILDERS
79
JAARVERSLAG 2012
De looptijden van de rentederivaten zijn als volgt weer te geven: LOOPTIJDEN RENTEDERIVATEN
2023 2028 2031 2032 2037 2042 2051 2056 Totaal renteswaps
Nominale waarde
Markt waarde
51.000 201.000 90.000 325.000 150.000 27.000 60.000 752.000 1.656.000
15.038 31.773 22.339 33.681 80.355 ( 246) 17.786 285.368 486.094
Afwikkeling swaptions februari 2012 Totaal swaptions
750.000 750.000
Waarde ultimo boekjaar
98.270 98.270 584.364
De valutatermijncontracten van de Amerikaanse Dollar en de Britse pond zijn op 15 januari 2012 afgewikkeld. Het contract van de Japanse Yen is op 15 maart 2013 afgewikkeld. OVERIGE BELEGGINGEN OVERIGE BELEGGINGEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Hedge funds Grondstoffen Waarde ultimo boekjaar
124.701 38.390 163.091
2011 122.721 115.189 237.910
5 IMMATERIËLE VASTE ACTIVA De immateriële vaste activa betreffen de geactiveerde (externe) kosten met betrekking tot de wijzigingen in het pensioenadministratiesysteem (PAS). Deze kosten worden in 5 jaar lineair afgeschreven. 6 VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACITVA
2012
(bedragen * € 1.000)
Te vorderen premies Vorderingen op deelnemers Overige vorderingen Waarde ultimo boekjaar
25.495 509 11.301 37.305
2011 25.620 632 8.524 34.776
Alle onder deze post opgenomen vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
BPF SCHILDERS
80
JAARVERSLAG 2012
Te vorderen premies TE VORDEREN PREMIES
2012
(bedragen * € 1.000)
Nog te vorderen premies inzake: - pensioenpremies - inkoopregeling
Af: Voorziening dubieuze debiteuren Waarde ultimo boekjaar
2011
25.411 5.356 30.767
23.563 4.793 28.356
5.272 25.495
2.736 25.620
De premie voor de basisregeling is in 2012 voor CAO-personeel vastgesteld op 29,5% over het PRIS-uurloon (2011: 27,5%). Voor overig personeel was dit 25,2% over het vast loon (2011: 23,5%). De premie voor de inkoopregeling (exclusief premie VP-hiaat) is vastgesteld op 9,0% over het PRIS-uurloon voor CAO-personeel (2011: 8,0%) en 7,69% over het vast loon voor overige personeel (2011: 6,83%). Vorderingen op deelnemers VORDERINGEN OP DEELNEMERS (bedragen * € 1.000)
2012
2011
Debiteuren ANW Overige vorderingen deelnemers Waarde ultimo boekjaar
416 93 509
506 126 632
Door het eerder opleggen van de kwartaalnota aan ANW verzekerden is het openstaande debiteurensaldo ultimo boekjaar lager. Overige vorderingen OVERIGE VORDERINGEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Rekening-courant A&O Services Te vorderen interest bank Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf Diverse overige vorderingen Waarde ultimo boekjaar
2011
5.077 -
2.280 109
6.164 60 11.301
6.073 62 8.524
Rekening-courant A&O Services Het saldo van de rekening-courant met A&O Services is direct opeisbaar. Over de saldi in rekening-courant wordt interest berekend, gebaseerd op de marktrente die de huisbankier van A&O Services vergoedt. Deze was in 2012 gemiddeld 0,24% (2011: gemiddeld 1,02%). Te vorderen interest bank Door de daling van de marktrente bedraagt de interestvergoeding op de aangehouden liquide middelen nihil.
BPF SCHILDERS
81
JAARVERSLAG 2012
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf (O&O-fonds) Het wettelijk deel alsmede de aanvulling van de pensioenpremie voor zieke werklozen worden vanaf 1 januari 2005 niet meer door het UWV vergoed. Voor reguliere werklozen geldt dat vanaf 2005 alleen het wettelijk deel nog door het UWV wordt betaald. Daarnaast is met ingang van 1 januari 2011 de financiering van de pensioenopbouw via de FVP-regeling gestaakt. Dit betekent dat werklozen ouder dan 40 jaar en een eerste WW-dag van 1 januari 2011 of later geen aanspraak meer kunnen maken op een vergoeding vanuit de FVP-regeling. De lasten van de rechtenopbouw van ouderdomspensioen ad € 6,2 miljoen (2011: € 6,1 miljoen) voor zieke en werklozen worden in rekening gebracht bij het O&O-fonds. 7 LIQUIDE MIDDELEN LIQUIDE MIDDELEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Bankiers Waarde ultimo boekjaar
37.099 37.099
2011 35.660 35.660
De liquide middelen bestaan uit saldi in euro’s en vreemde valuta aangehouden bij Nederlandse geldinstellingen en staan ter vrije beschikking van BPF Schilders. 8 ALGEMENE RESERVE ALGEMENE RES ERVE (bedragen * € 1.000)
Waarde begin boekjaar Uit bestemming van het resultaat Waarde ultimo boekjaar
2012
2011
281.892 179.399 461.291
450.118 ( 168.226) 281.892
Volgens de bestemming van het resultaat is € 179,4 miljoen toegevoegd aan de algemene reserve (2011: € 168,2 miljoen onttrokken). De reserve heeft als doel onzekerheden voor BPF Schilders in de toekomst op te vangen. De dekkingsgraad van BPF Schilders bedraagt ultimo 2012 110,1% bij een vereiste dekkingsgraad van 112,9%. In verband met dit reservetekort heeft BPF Schilders een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. In dit langetermijnherstelplan wordt beschreven hoe BPF Schilders verwacht in de komende 15 jaar het vermogen weer op peil te brengen. Het langetermijnherstelplan is op 12 maart 2009 door het bestuur goedgekeurd en naar DNB gezonden. DNB heeft op 31 augustus 2009 aan BPF Schilders een goedkeurende beschikking afgegeven waarin DNB akkoord is gegaan met de inhoud van het ingediende langetermijnherstelplan. In de loop van 2011 is een herzien herstelplan ingediend.
BPF SCHILDERS
82
JAARVERSLAG 2012
TECHNISCHE VOORZIENINGEN 9 VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen was als volgt: VERLOOP VOORZIENING PENS IOENVERPLICHTINGEN
2012
2011
4.203.342 123.739 64.468 466 ( 137.501) ( 4.039) ( 1.394) 242.195 51.962 17.897 12.490 4.573.625
3.565.910 107.096 27.692 46.145 1.625 ( 141.726) ( 4.096) ( 2.421) 581.911 602 25.840 ( 5.236) 4.203.342
(bedragen * € 1.000)
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Toeslagverlening Benodigde interest Inkomende waardeoverdrachten Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Uitgaande waardeoverdrachten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Inkoop rechten uit inkoopregeling Overige mutaties Waarde ultimo boekjaar
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,53% (2011: 2,74%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: VOORZIENING PENS IOENVERPLICHTINGEN
2012 aantal
(bedragen * € 1.000)
Contante waarde van de aanspraken van: - Pensioentrekkenden - Gewezen deelnemers - Actieve deelnemers - Overig Waarde ultimo boekjaar
34.904 46.988 35.573 117.465
2012 €
2011 aantal
1.435.484 729.072 2.375.556 33.513 4.573.625
34.685 48.490 38.052 121.227
2011 €
1.258.033 629.762 2.307.347 8.200 4.203.342
De voorziening, berekend met de in de algemene toelichting vermelde grondslagen en onderstellingen, kan als volgt per regeling worden samengevat: VOORZIENING PENS IOENVERPLICHTINGEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Contante waarde van de aanspraken van: - Pensioenregeling - Vroegpensioenregeling - ANW verplichtingen - Invaliditeitspensioen - IBNR Invaliditeit Waarde ultimo boekjaar
BPF SCHILDERS
4.446.624 34.855 10.384 69.513 12.249 4.573.625
2011
4.033.783 76.868 10.297 70.398 11.996 4.203.342
83
JAARVERSLAG 2012
10 OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN OVERIGE TECHNIS CHE VOORZIENINGEN (bedragen * € 1.000)
2012
2011
Spaarbijdrage gemoedsbezwaarden Waarde ultimo boekjaar
260 260
238 238
2012
2011
54.691 29.109 ( 2.038)
55.012 27.490 ( 1.924)
81.762 915 ( 17.897) ( 2.611) 62.169
80.578 711 ( 25.840) ( 758) 54.691
11 OVERIGE VOORZIENING OVERIGE VOORZIENING (bedragen * € 1.000)
Waarde ultimo vorig boekjaar Premie inkoopregeling Af: inningskosten
Bij: interesttoevoeging Onttrekking voor inkoop rechten Vrijval solvabiliteit Waarde ultimo boekjaar
De overige voorziening is opgenomen ter financiering van de inkoopregeling. Deelnemers geboren na 31 december 1949 kunnen in aanmerking komen voor de inkoopregeling. Dit is een voorwaardelijk recht. Deze deelnemers dienen te voldoen aan de in hoofdstuk 6 van het pensioenreglement gestelde voorwaarden. Daarnaast is de daadwerkelijke toekenning afhankelijk van de aanwezige financiële middelen. Toekenning geschiedt jaarlijks voor zover de middelen hiertoe toereikend zijn. De overige voorziening is opgerent met 1,544% eenjaarsrente (2011: 1,296%) voor een bedrag van € 0,9 miljoen (2011: € 0,7 miljoen). 12 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA De overige schulden en overlopende passiva zijn als volgt samengesteld: OVERIGE S CHULDEN EN OVERLOPENDE PAS S IVA
2012
(bedragen * € 1.000)
Belastingen Rekening-courant herverzekeraar Nog te betalen uitkeringen Waarde-overdrachten / afkopen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Vermogensbeheerkosten Schuldpostitie valutaderivaten Waarde ultimo boekjaar
2.585 745 2.022 253 501 1.572 7.678
2011 2.866 1.122 2.691 130 555 807 35.712 43.883
Alle onder deze post opgenomen schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
BPF SCHILDERS
84
JAARVERSLAG 2012
Belastingen De post Belastingen bestaat uit de af te dragen loonheffing inzake de inhoudingen op pensioenuitkeringen. Rekening-courant herverzekeraar De risico’s uit de ANW-hiaatverzekering zijn herverzekerd bij een herverzekeraar, bij wie een rekening-courant wordt aangehouden.
BPF SCHILDERS
85
JAARVERSLAG 2012
13 RISICOBEHEER BPF Schilders wordt in het beheer van de pensioenregelingen geconfronteerd met een groot aantal risico’s van zowel financiële als niet-financiële aard. De voor BPF Schilders belangrijke risico’s zijn beschreven in de paragraaf Risicomanagement van het verslag van het bestuur. Onderstaand wordt meer inzicht gegeven in specifieke risico’s en de wijze waarop deze beheerst worden. Financiële risico’s Renterisico en aandelenmarktrisico. De verplichtingen van BPF Schilders vormen de uit te keren pensioenen. Doordat BPF Schilders jonge en oude deelnemers heeft zijn deze verplichtingen over vele jaren verspreid. De hoogte van de huidige verplichtingen wordt bepaald door de hoogte van de rentestand. Daarbij dient een verplichting die nog een looptijd heeft van 10 jaar bepaald te worden aan de hand van de 10-jarige rente en de hoogte van de 30-jarige verplichting aan de hand van de 30-jarige rente. Vanaf september 2012 wordt de dekkingsgraad berekend op basis van een drie maands gemiddelde UFR-curve. UFR staat voor ultimate forward rate. Tot september 2012 werd de dekkingsgraad bepaald aan de hand van de swapcurve. Op basis van de UFR-curve hebben de verplichtingen ultimo 2012 een gemiddeld kortere looptijd en vielen lager uit. Dit betekende dat op UFR-basis de rentehedge hoger uitvalt. Ultimo 2012 was de rentehedge op basis van de UFR-curve 82,7% en op basis van de swap curve (onderliggend economisch risico) 65,9%. Het is gebruikelijk om de lengte van deze verplichtingen op te delen in tijdvakken (buckets). De 10-jarige rente kan anders bewegen dan de 30-jarige rente. Het kan soms voorkomen dat de 10-jarige rente stijgt en de 30-jarige rente daalt. Het is daarom zaak om de rentegevoeligheid van de activa af te stemmen op die van de verplichtingen. Door dit te doen wordt de dekkingsgraad van BPF Schilders minder gevoelig voor renteveranderingen. In onderstaande grafieken ziet u hoe de rentegevoeligheid van de activa verdeeld is over de tijdvakken en in hoeverre de rentegevoelige verplichtingen zijn afgedekt. Daarbij is een verdeling weergegeven conform de UFR-curve en conform de swapcurve (onderliggende economische risico). Het bestuur heeft besloten het renterisico te blijven afdekken op basis van het onderliggende economische risico.
BPF SCHILDERS
86
JAARVERSLAG 2012
Rentegevoeligheid verdeeld over looptijden op basis van UFR
Rentegevoeligheid verdeeld over looptijden op basis van onderliggend economisch risico 2,800,000 2,600,000
Swaps+Swaptions
Rentegevoeligheid (bpv)
2,400,000 2,200,000
Bonds
2,000,000
VPV
1,800,000 1,600,000 1,400,000 1,200,000 1,000,000 800,000 600,000 400,000 200,000 0 -200,000
0-1
1-3
3-7
7-12
12-17 17-25 Looptijden
25-35
35-45
45+
De verplichtingen hebben zeer lange looptijden. Er zijn maar weinig beleggingen die eenzelfde looptijd hebben. Om het renterisico van deze lange looptijden te verminderen worden derivaten ingezet. Het inzetten van deze derivaten noemen we de rente-overlay. Daarnaast worden sinds 2012 ook aandelenderivaten gebruikt. In onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van activa en passiva van BPF Schilders vanaf december 2009 weergegeven. De “activa ex-overlay” betreft de ontwikkeling van de activa exclusief de overlays.
BPF SCHILDERS
87
JAARVERSLAG 2012
Ontwikkeling activa en passiva
5000,00
4500,00
4000,00
3500,00
3000,00 dec-09
mei-10
okt-10
mrt-11
Passiva
aug-11
jan-12
Activa Totaal
jun-12
nov-12
Activa ex-overlay
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de ontwikkeling van de hoogte van de renteafdekking opgenomen. De hoogte van de effectieve renteafdekking daalde in 2012, met name vanwege het bestuursbesluit om de marktrisico’s evenwichtiger te verdelen tussen aandelenmarktrisico en renterisico. In 2012 is het aandelenmarktrisico verlaagd, maar het renterisico is verhoogd. Ontwikkeling dekkingsgraad en renteafdekking
115,00
105,00
95,00
85,00
75,00
65,00 dec-09
apr-10
aug-10
dec-10
dekkingsgraad
apr-11
aug-11
dec-11
rentehedge
apr-12
aug-12
dec-12
rentehedge UFR
In 2012 heeft het bestuur besloten om ongeveer 50% van het aandelenmarktrisico af te dekken door middel van een collar, met een bandbreedte van 45% - 55%. Bij een collar wordt het aandelenmarktrisico afgedekt door middel van een putoptie. Om de kosten van deze putoptie te verlagen wordt een calloptie geschreven. Deze callopties hadden op het moment van schrijven een looptijd van 2 en 3 jaar. Bij de 2-jarige optie was de uitoefenprijs 20% boven de marktprijs en bij de 3-jarige optie was de uitoefenprijs 30% boven de marktprijs. De hedge van het aandelenmarktrisico heeft zich in 2012 als volgt
BPF SCHILDERS
88
JAARVERSLAG 2012
ontwikkeld. De onderweging in juni ontstond nadat extra geïnvesteerd was in de aandelenportefeuille. In juli is daarom de hoogte van de collar aangepast.
Ontwikkeling Hedgepercentage aandelenmarktrisico 55,00 50,00 45,00 40,00 35,00 30,00
De renteswaptions en de aandelencollars hadden ultimo 2012 de volgende risicoparameters: RIS ICOPARAMETERS
Renteswaptions Basispoint value Delta Gamma Vega
Aandelencollars
( 5.355.532) 6.112 2.426.832
( 3.544.799) 4.225 676.381
Marktrisico. Overheidsobligaties Ultimo december 2012 waren de beleggingen in Europese overheden als volgt: LANDENVERDELING S TAATS OBLIGATIES (in %)
Nederland Duitsland Frankrijk Waarde ultimo boekjaar
BPF SCHILDERS
2012
2011
38,1% 41,0% 20,9% 100,0%
39,9% 39,9% 20,2% 100,0%
89
JAARVERSLAG 2012
Aandelen De regionale verdeling van de aandelenbeleggingen is als volgt: REGIONALE VERDELING AANDELEN (EXCLUS IEF PRIVATE EQUITY
2012
2011
28,7% 14,7% 27,6% 4,4% 6,6% 18,0% 100,0%
23,4% 13,3% 34,5% 5,2% 6,7% 16,9% 100,0%
(in %)
Europa exclusief Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Japan Pasific ex Japan Emerging markets Waarde ultimo boekjaar
De aandelenbeleggingen in Europa en de Verenigde Staten zijn passief beheerd en volgen als zodanig nauwgezet de index. De aandelenbeleggingen in de overige regio’s zijn actieve beleggingen, dat wil zeggen dat een manager in zijn of haar beleggingen binnen een toegestane bandbreedte afwijkt van de index. De verdeling van de aandelenportefeuille over de bedrijfstakken was als volgt: VERDELING AANDELENPORTEFEUILLE (in %)
Basis materialen Communicatie Consumenten cyclisch Consumenten niet-cyclisch Gediversificeerd Energie Financieel Industrieel Technologie Nutsbedrijven Overig Waarde ultimo boekjaar
BPF SCHILDERS
2012
2011
8,1% 9,4% 8,6% 21,0% 1,8% 8,0% 20,5% 10,1% 7,3% 3,0% 2,2% 100,0%
8,5% 10,7% 9,1% 21,0% 1,6% 8,6% 18,7% 10,4% 7,6% 3,6% 0,2% 100,0%
90
JAARVERSLAG 2012
Private equity In private equity wordt overwegend door middel van een fund of fund structuur belegd. De private equity portefeuille heeft ultimo 2012 de volgende kenmerken. VERDELING PRIVATE EQUITY (in %)
0
0
(in %)
Geografische verdeling Noord Amerika Europa Rest wereld
Waarde ultimo boekjaar
(in %)
Verdeling over investeringsfase 52,5% 33,5% 14,0%
Mid Buy-out Large Buy-out Venture Cap Overig
32,0% 23,5% 13,7% 30,8%
100,0%
100,0%
De verdeling over bedrijfstakken is als volgt: VERDELING PRIVATE EQUITY (in %)
Consumptiegoederen Technologie Industrieel Gezondheidszorg Energie Financieel Vastgoed Telecom Media Nutsbedrijven Dienstverlening Materialen Overig Waarde ultimo boekjaar
2012
2011
17,6% 15,9% 12,2% 11,8% 5,7% 6,5% 3,3% 3,0% 3,3% 1,9% 1,1% 1,5% 16,2% 100,0%
17,0% 13,9% 12,2% 10,7% 8,6% 6,5% 4,2% 3,5% 3,4% 2,5% 1,4% 1,2% 14,9% 100,0%
Voor wat betreft private equity belegt BPF Schilders in single funds en fund of funds. De verdeling van de private equity beleggingen over de bedrijfstakken vloeit voort uit het beleggingsbeleid van de aangestelde private equity managers. BPF Schilders heeft geen sturend beleid in dezen.
BPF SCHILDERS
91
JAARVERSLAG 2012
Hedge funds Ultimo 2012 hadden de hedge fund beleggingen van BPF Schilders de volgende kenmerken. S TRATEGIE ALLOCATIE HEDGE FUND (in %)
Long / short Long / short Equity Long / short Credit
25,3%
Event Driven Equity Event Driven Credit distressed
14,1%
Directional Global Macro Managed Fututes Long Baised
44,8%
9,9% 15,4%
4,6% 9,5%
39,7% 2,4% 2,7%
Relative Value Multi Strategy Hedges Other Cash Totaal
10,8% 1,7% 0,8% 2,1% 0,4% 100,0%
De verdeling over Long en Short posities is als volgt: Bruto Exposure Bruto Long Bruto Short Net Exposure
409,9% 233,4% -176,5% 56,9%
Infrastructuur Ultimo 2012 hadden de Infrastructuurbeleggingen van BPF Schilders de volgende kenmerken. REGIONALE VERDELING INFRAS TRUCTUUR (in %)
Verenigd Koninkrijk Duitsland Frankrijk Spanje Verenigde Staten Mexico Tsjechie Overig Liquide middelen Waarde ultimo boekjaar
BPF SCHILDERS
2012
2011
48,9% 19,8% 8,9% 6,1% 1,4% 3,9% 2,6% 4,3% 4,1% 100,0%
50,2% 18,8% 9,8% 5,4% 3,6% 3,4% 3,0% 4,8% 1,0% 100,0%
92
JAARVERSLAG 2012
S ECTOR VERDELING INFRAS TRUCTUUR (in %)
Transport Nutsbedrijven Communicatie (Duurzame) energie Overig (inclusief liquide middelen Waarde ultimo boekjaar
2012
2011
37,3% 23,8% 11,8% 5,6% 21,5% 100,0%
37,5% 25,7% 14,2% 5,3% 17,3% 100,0%
Marktwaardebepaling risico De beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Niet voor alle beleggingsinstrumenten zijn frequente marktnoteringen beschikbaar. Dat levert een hoger risico op ten aanzien van de “juiste” waardering van een belegging. In de volgende tabel is de waardering per beleggingscategorie uitgesplitst: MARKTWAARDEBEPALING BELEGGINGEN
Vastgoed
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
464.609 464.609
1.323.323 143.037 1.466.360
972.100 1.175.488 97.350 2.244.938
689.052 689.052
38.390 124.701 163.091
2.295.423 1.902.930 829.697 5.028.050
460.619 460.619
1.034.405 139.077 1.173.482
903.023 918.868 100.478 1.922.369
681.038 681.038
115.189 122.721 237.910
1.937.428 1.715.095 822.895 4.475.418
(bedragen * € 1.000)
Per 31 december 2012 Directe marktnoteringen Afgeleide marktnoteringen Niet gebaseerd op marktdata Totaal Per 31 december 2011 Directe marktnoteringen Afgeleide marktnoteringen Niet gebaseerd op marktdata Totaal
Liquiditeitsrisico. BPF Schilders heeft het risico van een aantal belangrijke valuta’s grotendeels afgedekt door middel van valutatermijncontracten. Deze contracten hebben een looptijd variërend van 1 tot en met 3 maanden. Aan het einde hiervan dient het resultaat verrekend te worden. Gezien de hoogte van de afgedekte bedragen kan dit om omvangrijke geldstromen gaan. Om het risico van omvangrijke geldstromen te verminderen is de valuta afdekking in Amerikaanse dollars en Britse ponden opgesplitst in 3 delen, waardoor elke maand 1/3 deel van de valuta afdekking vervalt. Hierdoor worden de af te rekenen bedragen kleiner hetgeen positief is voor het liquiditeitenbeheer. Ultimo december 2012 hadden de valutatermijntransacties een positieve waarde van € 15,1 miljoen. Deze vordering was afgedekt door middel van onderpand. Daarnaast heeft BPF Schilders een omvangrijke portefeuille in rente- en aandelenderivaten. Voor wat betreft de renteswaps dient periodiek het verschil tussen de kapitaalmarktrente en geldmarktrente verrekend te worden. Dit kan tot een uitstroom van liquide middelen leiden. Door expliciet rekening te houden met de liquiditeit van de beleggingen en door een zorgvuldige liquiditeitenplanning kan dit risico beheerst worden. BPF Schilders streeft er naar om minimaal € 30 miljoen aan liquide middelen ter beschikking te hebben. Dit om aan de lopende verplichtingen zoals de pensioenuitkeringen te kunnen voldoen. BPF Schilders heeft scenario’s doorgerekend
BPF SCHILDERS
93
JAARVERSLAG 2012
die negatief kunnen uitpakken voor het fonds. Gerekend naar de omvang van de valutatermijntransactie in Amerikaanse dollars ultimo 2012 zou een waardestijging van de Amerikaanse dollar van 10% tot een liquiditeitsbehoefte kunnen leiden van bij benadering € 70 miljoen. Doordat de valutatermijntransacties van de Amerikaanse dollar in 3 delen is gesplitst heeft dit als gevolg dat dit bedrag niet in 1 keer behoeft te worden betaald. Extra liquiditeitsbehoefte kan ook ontstaan als de rente sterk zou stijgen. Uit berekening blijkt dat als de swaprente met 100 basispunten zou stijgen dit tot een waardeverlies in de swapportefeuille van ongeveer € 400 miljoen (situatie per ultimo december 2012) zou kunnen leiden. Voor de swaptions is in het verleden premie betaald en de betaalde premie is de maximale kasuitstroom. In 2012 zijn voor wat betreft de aandelenderivaten putopties gekocht en callopties verkocht door BPF Schilders. De verkochte callopties vormen een verplichting. Op het einde van de looptijd van deze callopties dient het verschil contant verrekend te worden. Bij een onmiddellijke stijging van de aandelenmarkten van 50% zou ultimo 2012 de waarde van de calloptie ongeveer € 180 miljoen negatief zijn. Voor de putopties is in het verleden premie betaald en deze premie is de maximale kasuitstroom. Extra liquiditeit kan verkregen worden door het verkopen van delen van de portefeuille Europese staatsobligaties (bestaande uit Nederlands dan wel Duits overheidspapier) dan wel delen van passieve beleggingen in Europese en of Amerikaanse aandelen. Deze portefeuilles hebben tezamen een omvang van € 1,86 miljard en zijn zeer liquide. Wat verkocht wordt hangt af van de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Voorkomen moet worden dat na gedeeltelijke liquidatie van de portefeuille de werkelijke portefeuille te veel afwijkt van de strategische portefeuille. Valutarisico. Per 31 december 2012 was de verdeling van de beleggingen over de diverse valuta’s vóór en na afdekking als volgt: VALUTAPOS ITIE (in %)
EURO U.S. Dollar British Pound Sterling Japanese Yen Swiss Franc Australian Dollar Overige valuta Waarde ultimo boekjaar
2012 voor
2012 na
2011 voor
2011 na
64,4% 26,7% 3,5% 1,2% 1,5% 0,5% 2,2% 100,0%
82,0% 13,0% 0,5% 0,4% 1,5% 0,5% 2,1% 100,0%
67,6% 24,4% 3,1% 1,3% 1,2% 0,6% 1,8% 100,0%
90,2% 6,6% -0,4% 0,0% 1,2% 0,6% 1,8% 100,0%
Kredietrisico. In de beleggingsportefeuille per 31 december 2012 had BPF Schilders op de volgende individuele tegenpartij een kredietrisico van meer dan 1% van het balanstotaal (het betreft hier tegenpartijrisico in de vorm van liquide middelen, uitgezette termijndeposito’s, gekochte obligaties en aandelen). De uitzettingen aan de Rabobank waren 1,4% van de portefeuille en de uitzettingen aan de Bank Nederlandse Gemeenten 1,2%. Alle overige risico’s op individuele tegenpartijen waren kleiner dan 1% van de portefeuille.
BPF SCHILDERS
94
JAARVERSLAG 2012
Ultimo december 2012 was de waarde van de rente overlay portefeuille € 586,4 miljoen. Met een -tal partijen waren swaps- dan wel swaptionscontracten afgesloten. De positieve waarde in deze contracten voor BPF Schilders vormt een kredietrisico, daar aan het einde van de looptijd van deze contracten deze waarde uitgekeerd dient te worden door deze tegenpartijen aan BPF Schilders. Het kredietrisico wordt afgedekt doordat deze tegenpartijen in deze transacties onderpand moeten stellen voor de positieve waarde in het contract. Ultimo 2012 was de positieve waarde voor BPF Schilders in de rente overlay portefeuille adequaat afgedekt door middel van onderpand. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren. Indien de rente stijgt kan er een situatie ontstaan dat BPF Schilders een verplichting heeft om het waardeverschil te betalen. De aandelenderivaten waren bij een 3-tal tegenpartijen afgesloten. De positieve waarde van deze aandelenderivaten was € 29,1 miljoen ultimo 2012. Ook deze vordering is afgedekt door middel van onderpand. In onderstaande tabel is de verdeling van de kredietwaardigheid van de vastrentende waarden portefeuille weergegeven: KREDIETWAARDIGHEID VAS TRENTENDE WAARDEN (in %)
2012 Totaal
2011 Totaal
AAA AA A BBB
46,1% 13,1% 7,9% 18,2% 10,2% 4,5% 100,0%
64,9% 2,8% 6,9% 12,3% 6,4% 6,7% 100,0%
De verdeling van de portefeuilles Europese bedrijfsobligaties, High yield obligaties en Emerging market obligaties over de bedrijfstakken is als volgt: S ECTOR VERDELING VAS TRENTENDE WAARDEN (in %)
Overheden Financieel Consumenten niet-cyclisch Communicatie Nutsbedrijven Energie Industrieel Consumenten cyclisch Basis materialen Technologie Overig Gediversificeerd Asset Backed Securities Mortgage Securities Waarde ultimo boekjaar
BPF SCHILDERS
2012
2011
29,0% 26,7% 8,7% 8,0% 7,7% 6,5% 4,5% 3,6% 2,8% 1,2% 0,9% 0,4% 0,0% 0,0% 100,0%
29,0% 29,9% 7,6% 8,7% 7,5% 5,0% 4,3% 3,0% 2,0% 1,2% 0,3% 0,6% 0,8% 0,1% 100,0%
95
JAARVERSLAG 2012
In bovenstaande verdeling staat ook vermeld “Overheden”. Dit betreft uitzettingen door middel van beleggingsfondsen aan overheden in de zogenaamde Emerging markets. De belangrijkste landen zijn Turkije (0,5% van de portefeuille), Mexico (0,4%), Rusland (0,4%), Zuid Afrika (0,4%) en Maleisië (0,4%). Securities lending. BPF Schilders leent een gedeelte van haar portefeuille uit aan een financiële instelling (tegenpartij). Er is een overeenkomst voor 1 jaar, welke overeenkomst medio februari 2013 is vervallen. Het uitlenen van effecten geschiedt tegen onderpand, dat wil zeggen dat de tegenpartij onderpand moet stellen voor een percentage van 102% over de uitgeleende waarde. BPF Schilders heeft als eis dat het onderpand dient te bestaan uit staatsobligaties en obligaties van supranationale instellingen met een credit rating van AAA. Regulier wordt gecontroleerd of voldoende onderpand is gestort en dat het onderpand voldoet aan de gestelde eisen. Ultimo 2012 was voor een waarde van € 743 miljoen uitgeleend en het ontvangen onderpand was 105,3% van de uitgeleende waarde. Het onderpand voldeed aan de gestelde eisen. Verzekeringstechnische risico’s. Dit betreft het risico als gevolg van trendsterfte, onzekerheid en negatieve stochastische afwijkingen. De schatting van de toekomstige overlevingskansen (de trendsterfte) heeft een hoge mate van onzekerheid in zich. Buffers worden gevormd om hierop in ieder geval gedeeltelijk te kunnen anticiperen. Hiernaast wordt gemiddeld genomen om de drie jaar een grondslagenonderzoek uitgevoerd, waarin in meer detail de gebruikte grondslagen worden geëvalueerd. Afgelopen jaar heeft een dergelijk onderzoek plaatsgevonden. De uitkomst hiervan was dat de gehanteerde overlevingskansen voldoende overeenkwamen met de ervaring binnen het fonds. Als gevolg van afwijkingen op het gebied van sterfte en invalidering kunnen incidentele verliezen en of winsten ontstaan. Gezien de grootte van het fonds is dit risico meer beperkt van aard. Een zekere mate van risicoherverzekering vindt echter wel plaats.
BPF SCHILDERS
96
JAARVERSLAG 2012
Vermogensoverzicht conform de FTK-methode Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt samengesteld: VERMOGENS POS ITIE CONFORM DE FTK-METHODE
2012
(bedragen * € 1.000)
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK waardering)
2011
4.573.885
4.203.580
124.490 466.567 183.657 27.984 48.415 135.399
132.167 513.281 96.006 37.034 30.500 174.322
( 397.907)
( 358.273)
588.605
625.037
Vereist vermogen Aanwezig vermogen
5.162.490 5.035.176
4.828.617 4.485.472
Tekort
( 127.314)
( 343.145)
Buffers: S1: Renterisico S2: Risico zakelijke waarden * S3: Valutarisico S4: Grondstoffenrisico S5: Kredietrisico S6: Verzekeringstechnische risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
* Hierin is tevens het risico van het actieve beheer opgenomen
BPF SCHILDERS
97
JAARVERSLAG 2012
14 NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN Achterstand inzake toeslagverlening Het BPF Schilders heeft een achterstand inzake toeslagverlening op ingegane uitkeringen. Het overzicht van de gemiste toeslag is als volgt: GEMIS TE TOES LAG 2008-2012 (in %)
Loon ontwikkeling
Verleende toeslag
Gemiste toeslag
1,15% 0,50% 1,50% 0,50% 0,08% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00%
0,00% 0,00% 1,00% 0,00% 0,00% 0,77% 0,00% 0,00% 0,00%
1,15% 0,50% 0,50% 0,50% 0,08% 0,23% 1,00% 1,00% 1,00%
29-12-2008 16-06-2009 04-01-2010 21-06-2010 03-01-2011 20-06-2011 02-01-2012 18-06-2012 31-12-2012
Gezien de situatie van BPF Schilders eind 2012 heeft het bestuur besloten om per week 1 van 2013 zowel de pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers als de pensioenrechten van pensioengerechtigden niet te verhogen. Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen: INVES TERINGS VERPLICHTINGEN
2012
(bedragen * € 1.000)
Infrastructuur Private Equity Totaal
5.011 21.169 26.180
2011 5.601 32.540 38.141
Deze verplichtingen zullen naar verwachting in het volgende boekjaar nagenoeg geheel worden afgewikkeld. Eind 2012 is de investeringsbegroting voor de modernisering van het huidige pensioenadministratiesysteem van € 0,8 miljoen goedgekeurd door het bestuur. Hierdoor blijft het systeem toekomstbestendig, blijven de kosten voor beheer en onderhoud beheersbaar en kunnen wijzigingen als gevolg van veranderde wet- en regelgeving sneller en efficiënter worden ingeregeld. In 2005 is met A&O Services een administratieovereenkomst gesloten met betrekking tot het uitvoeren van de regelingen, het voeren van de administratie en de vermogensbeheeractiviteiten. Met ingang van 1 april 2008 zijn de vermogensbeheeractiviteiten ondergebracht bij A&O Vermogensbeheer. De voorwaarden en looptijd van de overeenkomst met A&O Vermogensbeheer zijn gelijk aan de voorwaarden en de looptijd van de oorspronkelijke overeenkomst met A&O Services uit 2005. De kosten die deze vennootschappen voor deze activiteiten uit hoofde van de overeenkomst in rekening brengen, zijn op basis van nacalculatie. De overeenkomsten van zowel A&O Services als A&O Vermogensbeheer zijn voor een periode van vijf jaar verlengd tot eind 2014. Indien het BPF Schilders de overeenkomst vóór het einde van de looptijd beëindigt of na aanvang van de
BPF SCHILDERS
98
JAARVERSLAG 2012
opzegtermijn opzegt, is een afkoopsom ter grootte van één jaar reguliere administratiekosten verschuldigd. Verbonden partijen Onder verbonden partijen vallen de bestuurders van het BPF Schilders, het hogere management van A&O Services en A&O Vermogensbeheer en de aangesloten premiebijdragende ondernemingen. Tussen het BPF Schilders en het hogere management van A&O Services en A&O Vermogensbeheer hebben in 2012 geen transacties plaatsgevonden, anders dan expliciet in deze jaarrekening vermeld. Over 2012 zijn ten laste van het BPF Schilders vacatiegelden toegekend aan bestuurders van in totaal € 201.000 (2011: € 123.000). Er wordt niet belegd in premiebijdragende ondernemingen.
BPF SCHILDERS
99
JAARVERSLAG 2012
Toelichting op de staat van baten en lasten 15 PREMIES PREMIES
2012
2011
115.420 29.109 144.529
112.609 27.490 ( 5) 140.094
(bedragen * € 1.000)
Pensioenpremies uit arbeid: - Ouderdoms- en nabestaandenpensioen - Inkoopregeling - Vroegpensioen
Overige pensioenpremies: - Werkloosheidswet (WW)
Totaal
6.459 6.459
6.365 6.365
150.988
146.459
De premie voor de basisregeling is in 2012 voor CAO-personeel vastgesteld op 29,5% over het PRIS-uurloon (2011: 27,5%). Voor overig personeel was dit 25,2% over het vast loon (2011: 23,55%). De premie voor de inkoopregeling (exclusief premie VP-hiaat) is vastgesteld op 9,0% over het PRIS-uurloon voor CAO-personeel (2011: 8,0%) en 7,69% over het vast loon voor overige personeel (2011: 6,83%). De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: PREMIES
2012
(bedragen * € 1.000)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zuivere kostendekkende premie Feitelijke premie * Gedempte kostendekkende premie Herstelpremie conform abtn en/of herstelplan Toegestane premiekorting of resitutie (-/-) Minimaal te ontvangen bijdrage = 3 + 4 + 5
157.562 126.451 117.393 117.393
2011 141.690 123.886 123.229 123.229
* Dit is de totaal ontvangen premie inclusief premies voor FVP en ANW en exclusief de netto premie voor de overgangsregeling
De gedempte kostendekkende premie is als volgt weer te geven: GEDEMPTE KOSTENDEKKENDE PREMIE
2012
(bedragen * € 1.000)
Actuarieel benodigde koopsom Uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag Totaal
96.635 6.572 14.186 117.393
BPF SCHILDERS
2011 99.249 5.956 18.024 123.229
100
JAARVERSLAG 2012
BPF Schilders past premiestabilisatie toe. Bij de contantmaking van de koopsommen wordt hierbij, in plaats van de geldende rentetermijnstructuur, een interestvoet van 4% gehanteerd. Aangezien de feitelijke premie hoger ligt dan de gedempte kostendekkende premie is deze kostendekkend. 16 DIRECTE EN INDIRECTE BELEGGINGSOPBRENGSTEN DIRECTE EN INDIRECTE BELEGGINGS OPBRENGS TEN
Directe beleggingsopbrengsten
(bedragen * € 1.000)
2012 - Vastgoedbeleggingen - Aandelen - Vastrentende waarden - Derivaten - Overige beleggingen Totaal
17.383 31.153 57.777 28.925 1.097 136.335
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
( 4.807) 147.446 156.774 121.824 3.870 425.107
12.576 178.599 214.551 150.749 4.967 561.442
DIRECTE EN INDIRECTE BELEGGINGS OPBRENGS TEN
Directe beleggingsopbrengsten
(bedragen * € 1.000)
2011 - Vastgoedbeleggingen - Aandelen - Vastrentende waarden - Derivaten - Overige beleggingen Totaal
17.345 26.174 61.234 31.354 33 136.140
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
4.799 ( 86.462) 47.225 377.402 148 343.112
22.144 ( 60.288) 108.459 408.756 181 479.252
17 KOSTEN VAN VERMOGENSBEHEER KOS TEN VERMOGENS BEHEER
2012
(bedragen * € 1.000)
2011
Administratiekosten A&O Services Direct toegewezen kosten Externe managers aandelen Externe managers vastrentende waarden Risicobeheer Custodian Koersinformatiesystemen Overige Subtotaal
1.222 765 1.257 1.993 901 514 88 6 6.746
1.263 717 1.119 1.084 949 437 112 1 5.682
Vrijval voorziening BTW buitenlandse vermogensbeheerders 2003 - 2009 Totaal
6.746
( 106) 5.576
De zichtbare kosten zijn in 2012 gestegen als gevolg van een toename van het belegd vermogen en een verschuiving van onzichtbare naar zichtbare kosten (door het
BPF SCHILDERS
101
JAARVERSLAG 2012
aanstellen van nieuwe managers in de High Yield en Emerging Market Bond portefeuilles). 18 OVERIGE BATEN OVERIGE BATEN
2012
(bedragen * € 1.000)
FVP-bijdragen ANW premies Baten uit herverzekering Interest inkomende overdrachten van rechten Overige baten Totaal
614 1.920 647 5 72 3.258
2011 990 2.003 657 19 98 3.767
19 PENSIOENOPBOUW Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. 20 TOESLAGEN BPF Schilders streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De toeslagverlening heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op toeslagverlening bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst toeslagverlening kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de toeslagverlening kan in principe worden ingehaald. Het bestuur BPF Schilders heeft besloten om per week 1 van 2013 geen toeslag te verlenen. 21 RENTETOEVOEGING VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% eenjaarsrente (2011: 1,296%) voor een bedrag van € 64,5 miljoen (2011 € 46,1 miljoen) 22 ONTTREKKING UIT VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR PENSIOENUITKERINGEN Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. 23 ONTTREKKING UIT VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
BPF SCHILDERS
102
JAARVERSLAG 2012
24 WIJZIGING MARKTRENTE Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. 25 WIJZIGING OVERIGE ACTUARIËLE UITGANGSPUNTEN WIJZIGING OVERIGE ACTUARIËLE UITGANGS PUNTEN (bedragen * € 1.000)
2012
2011
Wijziging IBNR invaliditeit Toename voorziening als gevolg van aanpassing overlevingstafels Totaal
216
602
51.746 51.962
602
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van BPF Schilders. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van BPF Schilders. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Als gevolg van de omrekening naar de nieuwe toegepaste prognosetafels en ervaringscijfers nam de voorziening pensioenverplichtingen in 2012 toe met een bedrag van € 51,7 miljoen. 26 WIJZIGING UIT HOOFDE VAN OVERDRACHT VAN RECHTEN WIJZIGING UIT HOOFDE VAN OVERDRACHT VAN RECHTEN (bedragen * € 1.000)
Onttrekking aan de voorziening voor pensioenverplichtingen Toevoeging aan de voorziening voor pensioenverplichtingen Totaal
2012
2011
( 1.394)
( 2.421)
466 ( 928)
1.625 ( 796)
27 INKOOP RECHTEN UIT INKOOPREGELING Aan de voorziening pensioenverplichtingen is € 17,9 miljoen toegevoegd (2011: € 25,8 miljoen toegevoegd) ter financiering van de nieuw ingegane pensioenen uit de inkoopregeling. Deze toevoeging is gefinancierd uit de “overige voorziening”.
BPF SCHILDERS
103
JAARVERSLAG 2012
28 OVERIGE MUTATIES IN DE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN OVERIGE MUTATIES IN DE VOORZIENING PENS IOENVERPLICHTINGEN
2012
2011
( 35.586) 13.310 34.418 ( 19.709) 20.057 12.490
( 34.546) 15.280 31.248 ( 18.439) 1.221 ( 5.236)
(bedragen * € 1.000)
Onttrekking overlijden Door overlijden ingegaan partnerpensioen Risicopremie langleven Risicopremie kortleven Overige mutaties Totaal
De post “overige mutaties” wordt met name veroorzaakt door het resultaat op invaliditeit. 29 UITKERINGEN UITKERINGEN (bedragen * € 1.000)
Uitkeringen ter zake van: - ouderdomspensioen - partnerpensioen - wezenpensioen - vroegpensioen - vakantiegeld - afkoop van pensioenen - niet opgevraagde pensioenen - invaliditeitspensioenuitkeringen - uitkeringen ANW - uitkeringen bij overlijden Totaal
2012
2011
60.132 20.313 446 34.858 9.859 2.840 183 5.368 1.201 28 135.228
51.909 20.068 452 47.123 9.922 5.755 ( 15) 5.596 1.137 25 141.972
Afkoop van pensioenen De afkoop betreft pensioenen die lager zijn dan € 438,44 voor rechthebbenden. 30 MUTATIE OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN MUTATIE OVERIGE TECHNIS CHE VOORZIENINGEN (bedragen * € 1.000)
Spaarbijdrage gemoedsbezwaarden Totaal
2012
2011
22 22
31 31
31 MUTATIE OVERIGE VOORZIENING Deelnemers geboren na 31 december 1949 kunnen in aanmerking komen voor de inkoopregeling. Dit is een voorwaardelijk recht. Deze deelnemers dienen te voldoen aan de in hoofdstuk 6 van het pensioenreglement gestelde voorwaarden. Daarnaast is de daadwerkelijke toekenning afhankelijk van de aanwezige financiële middelen. Toekenning geschiedt jaarlijks voor zover de middelen hiertoe toereikend zijn. De overige voorziening wordt aangewend voor de financiering van deze inkoopregeling.
BPF SCHILDERS
104
JAARVERSLAG 2012
32 SALDO OVERDRACHTEN VAN RECHTEN S ALDO OVERDRACHTEN VAN RECHTEN (bedragen * € 1.000)
Uitgaande overdrachten Inkomende overdrachten Totaal
2012
2011
1.169 ( 483) 686
2.364 ( 1.723) 641
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van ex-deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. 33 PENSIOENUITVOERINGS- EN ADMINISTRATIEKOSTEN PENS IOENUITVOERINGS - EN ADMINIS TRATIEKOS TEN
2012
2011
Administratiekosten A&O Services Hiervan toegerekend aan kosten vermogensbeheer Totaal administratiekosten A&O Services
9.114 ( 1.222) 7.892
9.241 ( 1.263) 7.978
Direct toegewezen kosten: Personeelskosten / advieskosten Automatiseringskosten Porti / drukwerk Bestuurskosten Externe actuaris Wettelijke controles accountant Contributies / lidmaatschappen Dataverwerking door derden Voorlichtingskosten Subtotaal Hiervan toegerekend aan kosten vermogensbeheer Totaal direct toegewezen kosten
892 211 222 642 110 101 502 334 470 3.484 ( 765) 2.719
486 98 308 438 83 87 463 387 441 2.791 ( 717) 2.074
Kosten extern vermogensbeheer Externe managers aandelen Externe managers vastrentende waarden Risicobeheer Custodian Koersinformatiesystemen Overige Subtotaal Hiervan toegerekend aan kosten vermogensbeheer Totaal kosten extern vermogensbeheer
1.257 1.993 901 514 88 6 4.759 ( 4.759) -
1.119 1.084 949 437 112 1 3.702 ( 3.702) -
Totale kosten Hiervan toegerekend aan kosten vermogensbeheer Totaal
17.357 ( 6.746) 10.611
15.734 ( 5.682) 10.052
(bedragen * € 1.000)
BPF SCHILDERS
105
JAARVERSLAG 2012
Administratiekosten A&O Services Het voeren van de administratie is opgedragen aan A&O Services, dat de hieraan verbonden kosten doorbelast aan de opdrachtgever. De pensioenuitvoerings- en administratiekosten bestaan in hoofdzaak uit deze doorbelaste administratiekosten. De administratiekosten 2011 vielen hoger uit door een extra storting door A&O Services in het A&O Ondernemingspensioenfonds van € 480.000 (aandeel BPF Schilders in deze storting bedroeg € 230.000) en de bijkomende kosten van het automatiseringsprogramma optimalisatie premie-inning. De direct aan de beleggingsactiviteiten toe te rekenen kosten, zoals kosten van extern vermogensbeheer, maken geen deel uit van het doorberekende tarief en worden, conform de berekening van de Z-score, in mindering gebracht op de beleggingsopbrengsten op de regel ‘kosten van vermogensbeheer’. Direct toegewezen kosten Personeelskosten / advieskosten De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verdere optimalisatie van het jaarwerk en de inhuur van een functioneel applicatiebeheerder. Automatiseringskosten Door de modernisering van PAS kan het onderhoud van PAS beter worden vormgegeven. Als gevolg hiervan zijn de automatiseringskosten gestegen. Porti / drukwerk In 2012 heeft geen toeslagverlening plaatsgevonden. Hierdoor is aan alle deelnemers een salarisstrook minder verstuurd. Daarnaast is in 2011 een grote bestelling ringbanden geplaatst. Deze worden aan alle nieuwe deelnemers verstuurd. Bestuurskosten Het bestuur heeft in 2012 besloten, na een positief advies van het verantwoordingsorgaan zijn vacatieregeling aan te passen. Aanleiding voor het besluit tot aanpassing van de vacatieregeling is de aantoonbare verzwaring van het bestuurswerk. Over 2012 zijn ten laste van het BPF Schilders vacatiegelden toegekend aan bestuurders van in totaal € 201.000 (2011: € 123.000). In 2012 is tevens € 159.000 opgenomen voor de werkzaamheden van de in 2012 aangestelde onafhankelijke risicomanager van BPF Schilders. Voorlichtingskosten In de kosten is een bedrag van € 420.000 opgenomen voor voorlichting, uitbesteed aan FOSAG, FNV Bouw en CNV Vakmensen, die hiervoor respectievelijk € 210.000, € 157.500 en € 52.500 in rekening hebben gebracht. BPF Schilders heeft geen personeel in dienst. Over 2012 zijn ten laste van BPF Schilders vacatiegelden toegekend aan bestuurders van in totaal € 201.000 (2011: € 123.000).
BPF SCHILDERS
106
JAARVERSLAG 2012
In het navolgende overzicht staan de honoraria van de accountant vermeld: HONORARIA ACCOUNTANT 2012 (bedragen * € 1.000)
KPMG Overig KPMG Totaal KPMG Accountants netwerk netwerk NV
Wettelijke controles Andere assuranceopdrachten Belastingadviesdiensten Totaal
101 101
20 20
101 20 121
Van het saldo inzake wettelijke controles heeft € 26.000 betrekking op de controle van boekjaar 2011. 34 OVERIGE LASTEN OVERIGE LAS TEN (bedragen * € 1.000)
Afschrijvingskosten PAS Premies herverzekering Dotatie voorziening dubieuze debiteuren Interest uitgaande overdrachten van rechten Totaal
2012
2011
651 1.394 3.180 10 5.235
543 1.779 ( 39) 38 2.321
Op debiteuren uit hoofde van premievorderingen wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. De omvang is gebaseerd op de ouderdom van de vorderingen en op basis van een percentage van de opgelegde premies in 2012.
BPF SCHILDERS
107
JAARVERSLAG 2012
DOTATIE VOORZIENING DUBIEUZE DEBITEUREN
2012
2012
2011
2011
in %
in €
in %
in €
Raming voorziening huidig boekjaar
4,55%
5.249
1,70%
1.913
Raming voorziening vorig boekjaar Werkelijk voorziening vorig boekjaar
1,70% 1,70%
( 1.913) 1.921
2,10% 1,40%
( 2.269) 1.509
(bedragen * € 1.000)
Basisregeling
Mutatie voorziening oudere jaren Ontvangst UWV artikel 61/68 Totaal Basisregeling
( 28)
( 268)
( 2.271)
( 890)
2.958
( 5)
Overgangsregeling Raming voorziening huidig boekjaar
2,70%
784
1,30%
356
Raming voorziening vorig boekjaar Werkelijk voorziening vorig boekjaar
1,30% 1,00%
( 356) 278
1,40% 1,10%
( 391) 292
Mutatie voorziening oudere jaren
( 5)
Ontvangst UWV artikel 61/68
5
( 548)
( 278)
Totaal Basisregeling
153
( 16)
Overige regelingen
69
( 18)
3.180
( 39)
Totaal
35 BELASTINGEN De activiteiten van BPF Schilders zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Rijswijk, 18 juni 2013 Het bestuur: mr. J. van Walsem, werkgeversvoorzitter drs. T.J.M. van Haaster, werknemersvoorzitter
BPF SCHILDERS
108
JAARVERSLAG 2012
Overige gegevens 2012
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf
BPF SCHILDERS
109
JAARVERSLAG 2012
Financiering en uitvoering van de pensioenregeling Krachtens de Wet Verplichte Deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds zijn ondernemingen die behoren tot de bedrijfstak van het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf verplicht tot deelname aan de pensioenregeling van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. Op grond van de verplichte deelname zijn de ondernemingen gehouden tot premiebetaling voor de deelnemers aan de pensioenregeling.
Bestemming van het resultaat Het saldo van baten en lasten over 2012 bedraagt € 179.399.000 positief (2011: € 168.226.000 negatief). De bestemming van het resultaat is als volgt: BES TEMMING VAN HET RES ULTAAT (bedragen * € 1.000)
Mutatie algemene reserve Totaal
BPF SCHILDERS
2012
2011
179.399 179.399
( 168.226) ( 168.226)
110
JAARVERSLAG 2012
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf te Rijswijk is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: Heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en; Heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen
BPF SCHILDERS
111
JAARVERSLAG 2012
vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimum vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat, met uitzondering van artikel 132, is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Rotterdam, 18 juni 2013 Drs. R.J.M. van de Meerakker AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
BPF SCHILDERS
112
JAARVERSLAG 2012
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
BPF SCHILDERS
113
JAARVERSLAG 2012
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 18 juni 2013 KPMG Accountants N.V.
A.J.H. Reijns RA
BPF SCHILDERS
114
JAARVERSLAG 2012
Overzicht van externe managers en fondsen VAS TRENTENDE WAARDEN
Credit Suisse Blue Bay Funds SA Investment Grade BD FD-I Legal & General - Separaat Mandaat Investment Grade Corporate Bonds Morgan Stanley - Separaat Mandaat Investment Grade Corporate Bonds Standard Life - Separaat Mandaat Investment Grade Corporate Bonds Investec Emerging Markets Local Currency Dynamic Debt Fund F&C Global Emerging Markets Fixed Income Fund (USD) Stone Harbor Emerging Markets Local Currency Debt ING (L) Rente Fd EMD (Hard ccy) Class Z - Capitalisation (USD) Neuberger Berman High Yield Bond Fd Oak Hill Credit Opportunities Funds Ltd Fisher Francis Trees Watts Multi Strategy Alpha Fund Kempen absolute return credit fund Westford Special Situations Ltd INDIRECT VAS TGOED
ALTERA Bedrijfsruimten ALTERA Kantoren ALTERA Winkels ALTERA Woningen ING Dutch Retail Fund III ING Retail Fund Developments INDIRECT INFRAS TRUCTUUR
GS International Infrastructure Partners I LP M&G Infrastructure - Infracapital Partners LP Macquarie European Infrstructure Fund II RREEF Pan European Infrastructure Fund AANDELEN
Theodoor Gillissen - Separaat Mandaat Europa Big Cap Equities SSGA - Separaat Mandaat North America Big Caps Nomura - Separaat Mandaat Japan Equities Aberdeen Asia Pacific Baring - Sepraat Mandaat Pacific ex-Japan Equities Comgest Growth Emerging Markets DFA Emerging Markets Value HEDGE FUNDS
FRM diversified II fund class A eur IPM Global TAA fund class b $ JP Morgan multistrategy fund class C-A eur serie 07 06 Madison Pramerica B shs Mesirow Absolute return fund institutional class A $ Neuberger Berman diversified arbitrage fund class b eur Neuberger Berman GTAA fund I $ Quellos Blackrock Absolute Return Strategies III global Eur
BPF SCHILDERS
115
JAARVERSLAG 2012
PRIVATE EQUITY
ASHMORE GLOBAL S.S FUND 3 L.P. ASHMORE GLOBAL S.S.FUND 4 L.P. Stepstone Capital Partners II ($) Coller International Partners V ($) Credit Suisse - Separaat Mandaat Greenpark International Investors III Pantheon Global Secondary Fund III ($) Rho fund investors 2005 ($) Robeco Institutional global private equity III ($) Trilantic Capital Partners IV (europe) GRONDS TOFFEN
Morgan Stanley Fonds Goldman Sachs Swap
BPF SCHILDERS
116