Jaarverslag over de werking van het Zilverfonds in 2004, medegedeeld aan de regering en aan de wetgevende Kamers in uitvoering van artikel 41 van de wet van 5 september 2001 tot voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds.
D/2003/9887/3
mei 2005
INHOUD
Voorwoord van de Minister van Financiën
3
Voorwoord van de Minister van Begroting
4
Inleiding door de voorzitter van de raad van bestuur
5
Jaarverslag over de werking van het Zilverfonds in 2004
6
I
Oprichting en werking van het Zilverfonds
7
II
Belegging van de reserves
7
III
Inkomsten
8
IV
Beleggingen
9
V
Portefeuille per 31 december 2004
12
VI
Werkingskosten
13
VII
Jaarrekening
14
Bijlagen
22
1
Wet van 5 september 2001
23
2
Samenstelling van de raad van bestuur van het Zilverfonds
28
3
Portefeuille per 31 december 2004
30
4
Wetgeving, reglementering en publicaties
31
5
Contact
32
2
Voorwoord van de Minister van Financiën Net zoals in 2003 zijn de financiële middelen die toegekend werden aan het Zilverfonds in 2004 sterk gestegen. De totale reserves benaderen nu 12,5 miljard euro. Bovendien heeft de Regering op 25 februari 2005 beslist om de federale opbrengst van de eenmalige bevrijdende aangifte (ongeveer 422,9 miljoen euro) evenals het saldo van de zogenaamde Credibe-verrichting (19,75 miljoen euro) bij koninklijk besluit aan het Zilverfonds toe te wijzen. Op dezelfde datum heeft de Regering een voorontwerp van wet aangenomen tot aanpassing van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, dat de vaststelling bij wet van het jaarlijks aan het Zilverfonds te storten bedrag beoogt. Op deze wijze worden de aanbevelingen van de afdeling “Financieringsbehoeften van de overheid” van de Hoge Raad van Financiën gevolgd. Dit voorontwerp van wet verstrengt de voorwaarden tot vaststelling van de jaarlijkse stortingen aan het Zilverfonds. Deze stortingen zullen moeten overeenkomen met de begrotingsoverschotten van de overheid. Bovendien zal het Zilverfonds kunnen gestijfd worden met de opbrengst van maatregelen die geen enkele impact hebben op het financieringssaldo maar die wel in aanmerking komen voor de vermindering van de Staatsschuld. Op deze wijze worden de budgettaire gevolgen van de veroudering op middellange termijn beter in rekening gebracht. Maar deze stappen vooruit moeten niet beletten andere noodzakelijke maatregelen te nemen indien men aan de huidige actieve bevolking en aan de toekomstige generaties een confortabel leven na lange jaren van arbeid wil verzekeren: ik denk hierbij meer in het bijzonder aan de eindeloopbaanproblematiek en aan alle andere maatregelen die toelaten de activiteitsgraad te verhogen. Didier REYNDERS Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën
3
Voorwoord van de Minister van Begroting
Eén van de belangrijke uitdagingen voor België in de komende jaren, zoals trouwens ook voor andere Europese landen, blijft het opvangen van de budgettaire gevolgen van de vergrijzing. Het belang van het Zilverfonds als waarborg voor de financiering van de bijkomende uitgaven van de verschillende wettelijke pensioenregimes tussen 2010 en 2030 valt dan ook niet te betwisten. Eind 2004 is de waarde van de portefeuille van het Zilverfonds aanzienlijk toegenomen tot een bedrag van 12.492 miljoen euro, hetzij een toename met 8.226 miljoen euro ten opzichte van het einde van het vorige jaar, voornamelijk ingevolge de Belgacom- en Alesh-operaties. In 2005 zal het Zilverfonds gespijsd worden met uitzonderlijke ontvangsten, die voortvloeien uit een deel van de opbrengsten van de eenmalige bevrijdende aangifte (ongeveer 497,9 miljoen euro verminderd met de 75 miljoen die de Gewesten toekomt) en uit het saldo van de Credibe-operatie (19,75 miljoen euro). Eind 2005 zou in totaal voor ongeveer 12.370 miljoen euro aan middelen zijn ingebracht in het Zilverfonds. De budgettaire inspanningen van de laatste jaren maakten het voor België mogelijk om sinds 2000 een evenwicht te bereiken, en dit ondanks een moeilijke economische context. Vandaar dat het Zilverfonds mede via uitzonderlijke ontvangsten werd gefinancierd hetgeen belangrijk was om van in het begin het Zilverfonds voldoende zichtbaarheid en credibiliteit te geven. Op korte termijn bestaat de budgettaire uitdaging er vooral in om dit evenwicht een blijvend structureel karakter te geven. Dit moet dan de basis vormen voor het opbouwen van structurele overschotten vanaf 2007. De Regering heeft dan ook beslist om de regels met betrekking tot de financiering van het Zilverfonds aan te passen, en de band tussen de financiering van dit Fonds en de gevoerde budgettaire politiek te versterken. Het bedrag dat jaarlijks aan het Fonds moet worden toegewezen wordt bepaald als 0,3% van het BBP in 2007, in de daaropvolgende jaren telkens met 0,2% van het BBP verhoogd, dit tot in 2012. In 2012 zal bijgevolg een bedrag van 1,3% van het BBP aan het Fonds dienen te worden toegewezen. Daarenboven zal de toewijzing van middelen voortvloeiend uit operaties die de schuld verminderen zonder het financieringssaldo te beïnvloeden beperkt worden tot 250 miljoen euro per jaar tot 2010 en tot 500 miljoen per jaar in de daaropvolgende jaren. Aldus wordt de financiering van het Zilverfonds voor de toekomst wettelijk vastgelegd en worden zo meer garanties geboden. Bovendien wordt de band tussen de financiering van het Zilverfonds en het gevoerde budgettaire beleid, meer bepaald de gerealiseerde begrotingsoverschotten, versterkt.
Johan VANDE LANOTTE Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven
4
Inleiding door de voorzitter van de raad van bestuur
Tijdens deze zonnige lentedag waarop ik het voorwoord bij dit jaarverslag schrijf heeft het Zilverfonds opnieuw 1,5 miljoen euro aan interesten verdiend. Per maand is dat zo’n 45 miljoen euro en voor een heel jaar ruim 540 miljoen euro. Dit bewijst dat het Zilverfonds goed bezig is om zijn opdracht te realiseren, met name het aanleggen van substantiële reserves, die permanent aangroeien met belangrijke interestopbrengsten, om de financiering van de toekomstige pensioenen te kunnen garanderen. Tijdens zijn derde werkingsjaar heeft het Zilverfonds zijn reserves vrijwel kunnen verdrievoudigen: van 4.153 miljoen euro eind 2003 naar 11.949 miljoen euro eind 2004. Tot eind 2004 heeft het Zilverfonds bovendien op deze portefeuille een interestopbrengst van 543 miljoen euro gerealiseerd, wat de totale reserves per 31 december 2004 op bijna 12,5 miljard euro brengt. Het Zilverfonds heeft in 2004 volgende middelen ontvangen: 5 miljard euro afkomstig van de overname door de Staat van het pensioenfonds van Belgacom, 2,5 miljard euro afkomstig van de overname door de Staat van de schulden en lasten van het verleden van de sociale huisvesting en 290 miljoen euro dividend Belgacom. Deze ontvangsten, samen met 6 miljoen euro korte-termijninteresten, hetzij in totaal 7.796 miljoen euro, werden veilig en marktconform belegd in acht “Schatkistbons-Zilverfonds” met eindvervaldagen tussen 2012 en 2020. De mogelijkheden tot financiering van het Zilverfonds door middel van belangrijke eenmalige niet-fiscale inkomsten zijn uiteraard eindig. Voor 2005 is voorlopig enkel de toewijzing aan het Fonds van de opbrengst van de eenmalige bevrijdende aangifte voorzien. De pijlsnelle groei van de reserves zal bijgevolg de eerstvolgende jaren niet kunnen aangehouden worden. Dat is overigens ook niet zo erg, want vanaf 2007 zullen de overheidsrekeningen met een snel toenemend overschot afsluiten. Die surplussen zullen dan elk jaar aan het Zilverfonds worden toegewezen, hetgeen garant staat voor een structurele en stevige financiering. De raad van bestuur van het Zilverfonds is in 2004 vijfmaal samen gekomen. De raad bepaalt het beleid van het Fonds en staat in de eerste plaats in voor het beheer van de reserves. Dit jaarverslag rapporteert over de wijze waarop het Zilverfonds tijdens zijn derde werkingsjaar uitvoering gegeven heeft aan de taken die hem werden toevertrouwd. Ik wens de leden van de raad van bestuur en de regeringscommissaris te danken voor hun inzet om het Zilverfonds op deskundige wijze te leiden. Mijn bijzondere dank gaat uit naar de personeelsleden van de Thesaurie die het secretariaat van de raad van bestuur waarnemen en die dagelijkse werking van het Zilverfonds op efficiënte wijze op zich nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de vrucht van hun arbeid de komende twee decennia naar waarde zal geschat worden.
Marc BOEYKENS Voorzitter van de raad van bestuur
5
Jaarverslag over de werking van het Zilverfonds in 2004
6
I
Oprichting en werking van het Zilverfonds
Het Zilverfonds werd in 2001 opgericht om tegemoet te komen aan de onvermijdelijke budgettaire gevolgen van de vergrijzing van de bevolking. Het Fonds heeft tot doel reserves aan te leggen om in de periode 2010-2030 de extra-uitgaven van de diverse wettelijke pensioenstelsels ingevolge de vergrijzing te financieren. Het werd in het leven geroepen als “parastatale B” door de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds1. Het Fonds staat onder het gezamenlijk toezicht van de Minister van Financiën en van de Minister van Begroting. Het Zilverfonds wordt bestuurd door een raad van bestuur samengesteld uit tien leden2. De raad van bestuur bepaalt het beleid en staat in voor het beheer van de reserves. De inkomsten van het Zilverfonds bestaan uit begrotingssurplussen, overschotten van de sociale zekerheid en niet-fiscale ontvangsten. De inkomsten bestaan tevens uit de opbrengsten van de beleggingen. Voor zover de schuldgraad lager ligt dan 60 procent kan het Zilverfonds vanaf 2010 uitgaven verrichten voor de financiering van de diverse wettelijke pensioenstelsels. De werkingskosten van het Zilverfonds worden ten laste van de algemene uitgavenbegroting genomen.
II
Belegging van de reserves
De Zilverfonds-wet bepaalt dat het Fonds zijn reserves belegt in effecten van de Belgische Staat3. Naast argumenten op het vlak van veiligheid, efficiëntie en rendement is deze verplichting eveneens gericht op de consolidatie van de Staatsschuld: het Zilverfonds maakt deel uit van de overheidssector en het is derhalve evident dat de reserves van het Zilverfonds bij consolidatie in mindering gebracht worden van de globale overheidsschuld. De reserves van het Zilverfonds worden niet belegd in de gebruikelijke schuldinstrumenten van de Staat gericht op de institutionele belegger, zoals lineaire obligaties, maar wel in een specifiek schuldinstrument “op maat”: de “Schatkistbons-Zilverfonds”4. Het betreft nietverhandelbare gedematerialiseerde effecten, uitgegeven door de Schatkist op verzoek van het Zilverfonds. De rentevoet wordt vastgesteld op basis van de rentecurve voor lineaire obligaties. Ze zijn terugbetaalbaar op de eindvervaldag maar kunnen evenwel, geheel of gedeeltelijk, vervroegd terugbetaald worden tegen de marktvoorwaarden.
1 2 3 4
Belgisch Staatsblad van 14 september 2001. De wettekst is opgenomen in bijlage 1. De samenstelling van de raad van bestuur is opgenomen in bijlage 2. De wet preciseert dat bij een schuldgraad kleiner dan 100 procent eveneens kan belegd worden in andere consolideerbare activa (bv. schuldtitels van gewesten, gemeenschappen en gemeenten). Zie Jaarverslag 2002 van het Zilverfonds, p. 13-14.
7
De Zilverfonds-wet bepaalt dat de Minister van Financiën jaarlijks, op voorstel van de raad van bestuur van het Fonds, de algemene richtlijnen vaststelt inzake de beleggingen. De algemene richtlijnen voor 2004 bepalen dat het Zilverfonds zijn inkomsten in 2004 belegt in zerocoupon “Schatkistbons-Zilverfonds” met eindvervaldag tussen 2011 en 2020. De inkomsten die niet onmiddellijk kunnen belegd worden in “Schatkistbons-Zilverfonds” worden kortlopend bij de Schatkist belegd. De Zilverfonds-wet bepaalt verder dat de raad van bestuur van het Zilverfonds de richtlijnen voor het beleggen van de reserves vaststelt. De instructies die de raad van bestuur in 2004 gegeven heeft voor de belegging van de inkomsten van het Fonds worden behandeld in punt IV van dit verslag.
III
Inkomsten1
a.
Inkomsten 2001-2002-2003
Voor de periode voorafgaand aan het verslagjaar 2004 heeft het Zilverfonds volgende middelen ter beschikking gekregen: Middelen toegewezen voor 2001, 2002 en 2003 (in miljoenen euro) jaar 2001 2002
bedrag
ontvangen in
belegd in
2001-2002
2002
437,8
verkoop UMTS-licenties
177,1
meerwaarde goud
2002
2002
429,0
uitzonderlijk winst NBB
2002
2002
237,2
dividend Belgacom
2003
2003
korte-termijninteresten
2003
2003
11,9 2003
aard
niet-ingewisselde bankbiljetten
2003
2003
2.645,7
214,0
verkoop CREDIBE
2003
2003
290,0
dividend Belgacom
2004
2004
overname pensioenfonds Belgacom
2004
2004
korte-termijninteresten
2004
2004
3.600,0 0,3
De “Schatkistbons-Zilverfonds” waarin het Fonds belegt zijn van het zerocoupon-type en de gekapitaliseerde interesten worden bijgevolg pas uitgekeerd op de eindvervaldag. In economische optiek worden de interesten evenwel geventileerd over de looptijd van de belegging. De prorata temporis verworven interesten op de beleggingen in “SchatkistbonsZilverfonds” bedroegen 31,6 miljoen euro voor 2002 en 81,8 miljoen voor 2003. b.
Inkomsten 2004
De regering heeft aan het Zilverfonds volgende niet-fiscale ontvangsten toegewezen als middelen voor 2004:
1
De niet-fiscale ontvangsten worden vermeld in de optiek van terbeschikkingstelling door de regering; in kasoptiek kan de effectieve storting aan het Zilverfonds in sommige gevallen in het volgende kalenderjaar vallen.
8
●
●
1.400,0 miljoen euro ontvangsten gerealiseerd bij de overname door de Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van Belgacom1. Dit bedrag werd op 22 januari 2004 aan het Zilverfonds gestort en werd onmiddellijk op lange termijn belegd. 2.500,0 miljoen euro afkomstig van de storting aan de Staat door ALESH (Amortisatiefonds voor de Leningen van de Sociale Huisvesting) ingevolge de overname door de Staat van de schulden en lasten van het verleden van de sociale huisvesting2. Dit bedrag werd op 3 december 2004 aan het Zilverfonds gestort en werd dezelfde dag langlopend belegd.
In 2004 heeft het Zilverfonds eveneens een bedrag van 6,2 miljoen euro aan kortetermijninteresten ontvangen. Deze werden in hetzelfde jaar langlopend belegd. De in 2004 prorata temporis verworven interesten op de beleggingen in “SchatkistbonsZilverfonds” bedroegen 429,3 miljoen euro.
IV
Beleggingen3
a.
Beleggingen in 2002 en 2003
In de periode die het verslagjaar 2004 voorafging heeft het Zilverfonds zijn inkomsten belegd in zes “Schatkistbons-Zilverfonds” (SB-ZF) met eindvervaldagen tussen 2010 en 2013: Beleggingen uitgevoerd in 2002 en 2003 (in miljoenen euro) jaar 2002
bedrag 624,1
belegging
herkomst
SB-ZF 15 april 2010
UMTS-licenties (437,8) meerwaarde goud (177,1) korte termijninteresten (9,2)
431,7
SB-ZF 15 oktober 2010
winst NBB (429,0) korte termijninteresten (2,7)
2003
451,5
SB-ZF 15 april 2011
dividend Belgacom (237,2) bankbiljetten (214,0) korte termijninteresten (0,3)
645,7
1
2
3
SB-ZF 17 oktober 2011
verkoop CREDIBE
1.000,0
SB-ZF 16 april 2012
verkoop CREDIBE
1.000,0
SB-ZF 15 april 2013
verkoop CREDIBE
Koninklijk besluit van 12 december 2003 betreffende de toekenning van bepaalde niet-fiscale ontvangsten aan het Zilverfonds (Belgisch Staatsblad van 31 december 2003, 2de editie) en koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de toewijzing aan het Zilverfonds van de niet-fiscale ontvangst gerealiseerd bij de overname door de Belgische Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van Belgacom (Belgisch Staatsblad van 24 december 2003, 2de editie). Koninklijk besluit van 22 oktober 2004 betreffende de toewijzing aan het Zilverfonds van een gedeelte van de niet-fiscale ontvangst gerealiseerd bij de ALESH-operatie (Belgisch Staatsblad van 3 december 2004). Er was geen voorafgaandelijk toekenningsbesluit. Om redenen van efficiënte en administratieve vereenvoudiging heeft de Ministerraad er mee ingestemd om in de toekomst het eerste luik van gebruikelijke dubbele procedure (een toekenningsbesluit, dat de toe te kennen ontvangst aanwijst, gevolgd door een toewijzingsbesluit, dat het exacte bedrag vaststelt) te schrappen. Bijlage 3 geeft een gedetailleerd overzicht van de tot eind 2004 uitgevoerde beleggingen in “Schatkistbons-Zilverfonds”.
9
b.
Beleggingen in 2004
De raad van bestuur geeft zijn beleggingsinstructies binnen de krijtlijnen van de door de Minister van Financiën goedgekeurde algemene richtlijnen inzake de beleggingen van het Zilverfonds. De algemene richtlijnen voor 2004 voorzagen de belegging in zerocoupon“Schatkistbons-Zilverfonds” met eindvervaldag tussen 2011 en 2020. De raad van bestuur heeft er in zijn beleggingsinstructies steeds naar gestreefd om vanaf 2010 jaarlijks substantiële bedragen op de eindvervaldagen beschikbaar te maken. Ook in 2004 werd op deze weg doorgegaan (zie grafiek op pagina 19). Vanzelfsprekend wordt eveneens rekening gehouden met de rentecurve die een hoger rendement biedt naarmate de beleggingshorizon verder in de toekomst ligt. In 2004 heeft het Zilverfonds in totaal 7.796,2 miljoen euro belegd in acht nieuwe lijnen van “Schatkistbons-Zilverfonds” met eindvervaldagen tussen 2012 en 2020. Het aan het Zilverfonds toegewezen bedrag van 5 miljard euro afkomstig van de overname door de Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van Belgacom werd, samen met het winstaandeel dat in 2003 door Belgacom aan de Staat gestort werd (290,0 miljoen euro) en met 0,3 miljoen euro korte-termijninterestopbrengsten, op 22 januari 2004 belegd in zes “Schatkistbon-Zilverfonds” met vervaldagen in 2012, 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018: (a) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 oktober 2012” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 15 oktober 2012 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,22902667 % kapitaal: 296.159.365,37 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 425.297.020,86 euro
(b) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 april 2014” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 15 april 2014 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,37400828 % kapitaal: 1.000.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 1.549.902.169,97 euro
10
(c) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 april 2015” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 15 april 2015 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,45786790 % kapitaal: 1.000.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 1.632.358.619,37 euro
(d) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 april 2016” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 15 april 2016 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,56395979 % kapitaal: 1.000.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 1.726.649.079,02 euro
(e) “Schatkistbon-Zilverfonds 18 april 2017” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 18 april 2017 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,67063142 % kapitaal: 1.000.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 1.830.675.165,94 euro
(f) “Schatkistbon-Zilverfonds 16 april 2018” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 22 januari 2004 eindvervaldag: 16 april 2018 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 19 januari 2004: 4,74408188 % kapitaal: 1.000.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 1.934.933.570,10 euro
n euro.
11
De ALESH-ontvangst van 2,5 miljard euro werd op 3 december 2004 belegd in twee “Schatkistbons-Zilverfonds” met volgende kenmerken: (a) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 april 2019” ● ● ● ●
● ●
uitgiftedatum: 3 december 2004 eindvervaldag: 15 april 2019 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 30 november 2004: 4,20204082 % kapitaal: 1.250.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 2.258.592.546,19 euro
(b) “Schatkistbon-Zilverfonds 15 april 2020” ● ● ● ●
● ●
V
uitgiftedatum: 3 december 2004 eindvervaldag: 15 april 2020 uitgifteprijs: tegen pari zerocoupon-rente, vastgesteld op basis van de OLO-rentecurve van 30 november 2004: 4,24643832 % kapitaal: 1.250.000.000,00 euro terugbetaalbaar op de eindvervaldag: 2.369.231.756,61 euro
Portefeuille per 31 december 2004
Bij het einde van zijn derde werkingsjaar bedraagt de portefeuille van het Zilverfonds, met inbegrip van de prorata temporis verworven interesten op de zero-couponleningen, 12.491,9 miljoen euro, wat een stijging van 8.225,5 miljoen euro betekent ten opzichte van de toestand eind 2003:
Portefeuille van het Zilverfonds per 31 december 2004 (in miljoenen euro)
Nominale portefeuille Prorata interesten Portefeuille incl. prorata interesten Terugbetaalbaar bij eindvervaldagen
12
31.12.2004
31.12.2003
evolutie
11.949,2 542,7 12.491,9 19.762,0
4.153,0 113,4 4.266,4 6.034,4
+ 7.796,2 + 429,3 + 8.225,5 +13.727,6
Bij het bereiken van de eindvervaldagen zal de portefeuille die het Zilverfonds eind 2004 opgebouwd heeft 19.762,0 miljoen euro waard zijn. Opgesplitst naar eindvervaldagen zal het Zilverfonds in de periode 2010-2020 over volgende bedragen kunnen beschikken:
2500 2250 2000 1750 1500 1250 interesten
1000
kapitaal
750 500 250 0 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
VI
Werkingskosten
Bij de oprichting van het Zilverfonds heeft de wetgever er voor gekozen om het Fonds een autonoom statuut te geven als “parastatale B” met autonoom beheer, boekhouding en controle. Administratief leunt het Zilverfonds nauw aan bij de federale Schatkist. De Zilverfonds-wet wijst de administrateur-generaal van de Thesaurie van rechtswege aan als lid van de raad van bestuur en belast hem in de functie van gedelegeerd bestuurder met het dagelijks beheer van het Fonds. Het Zilverfonds doet tegen vergoeding beroep op het personeel van de Staat. Het is gehuisvest in de lokalen van de federale Thesaurie. De werkingskosten van het Zilverfonds worden ten laste van de algemene uitgavenbegroting genomen. Op de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2004 werd hiertoe een bedrag van 266.945 euro voorzien, waarvan 176.282 euro benuttigd werd. De werkingskosten betreffen voor 90,6 % de terugstorting in de Schatkist van de wedden en vergoedingen van de personeelsleden van de Thesaurie die door de Minister van Financiën ter beschikking van het Zilverfonds gesteld werden. De andere werkingskosten betreffen onder meer de aankoop van informaticamateriaal en kantoorbenodigdheden, de vergoeding van de bedrijfsrevisor en de zitpenningen van de leden van de raad van bestuur.
13
VII
Jaarrekening
BALANS - ACTIVA
(in euro)
Vaste activa
I
OPRICHTINGSKOSTEN
II
IMMATERIELE VASTE ACTIVA
III
MATERIELE VASTE ACTIVA C. Meubilair - Informatica- en buroticamaterieel
Vlottende activa
VII
VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR B. Overige vorderingen
VIII
GELDBELEGGINGEN B. Overige beleggingen Zerobonds Gelopen interesten zerobonds Op ten hoogste een maand van werkingsmiddelen
IX
LIQUIDE MIDDELEN
X
OVERLOPENDE REKENINGEN
Totaal van de activa
14
31-12-2004
31-12-2003
5.479,29
8 300,78
-
-
580,80
871,20
4.898,49 4.898,49
7.429,58 7.429,58
12.492.003.146,57
9.556.501.717,76
-
5.290.000.021,25 5.290.000.021,25
12.492.001.088,32 12.492.001.088,32 11.949.174.563,16 542.740.552,95 85.972,21
4.266.484.630,19 4.266.484.630,19 4.153.015.197,79 113.401.608,18 67.824,22
-
-
2.058,25
17.066,32
12.492.008.625,86
9.556.510.018,54
BALANS - PASSIVA
(in euro)
31-12-2004
31-12-2003
Eigen vermogen
11.949.180.042,45
8.043.023.519,82
IV
11.949.174.563,16 11.930.825.388,94
8.043.015.219,04 8.030.825.388,94
18.349.174,22
12.189.830,10
5.479,29
8.300,78
542.828.583,41
1.513.486.498,72
85.972,21 8.428,29
67.824,22 7.894,42
40.226,25 37.317,67
50.806,73 9.123,07
542.742.611,20
1.513.418.674,50
12.492.008.625,86
9.556.510.018,54
VI
RESERVES D. Reserves niet-fiscale ontvangsten Reserves afkomstig van de opbrengsten van beleggingen KAPITAALSUBSIDIES
Schulden
IX
X
SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR C. Handelsschulden E. Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten F. Andere schulden OVERLOPENDE REKENINGEN
Totaal van de passiva
15
RESULTATENREKENING
(in euro)
2004
2003
179.103,82
200.039,16
11.984,00
10.672,38
160.182,88
183.802,57
6.936,94
5.564,21
3.906.159.344,12
6.987.198.949,29
3.906.338.447,94
6.987.398.988,45
Lasten II
BEDRIJFSSKOSTEN B. Diensten en diverse goederen C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa
XIII
TE BESTEMMEN WINST VAN HET BOEKJAAR
Totaal van de lasten
16
RESULTATENREKENING
(in euro)
2004
2003
BEDRIJFSOPBRENGSTEN
179.103,82
200.039,16
D. Andere bedrijfsopbrengsten
179.103,82
200.039,16
FINANCIELE OPBRENGSTEN
6.159.344,12
293.449,69
B. Opbrengsten van de vlottende activa
6.159.344,12
293.449,69
3.900.000.000,00
6.986.905.499,60
3.906.338.447,94
6.987.398.988,45
3.906.159.344,12
6.987.198.949,29
-3.906.159.344,12
-6.987.198.949,29
3.906.159.344,12
6.987.198.949,29
Opbrengsten I
IV
VII
UITZONDERLIJKE OPBRENGSTEN
Totaal van de opbrengsten
RESULTAATVERWERKING A.
Te bestemmen winstsaldo
C.
Affectatie aan het eigen vermogen 3. Aan de andere reserves
17
Toelichting Balans - Activa
Geldbeleggingen Op 31 december 2004 bedragen de beleggingen van het Zilverfonds 12.492.001.088,32 euro, verdeeld als volgt: 11.949.174.563,16:
deze post vertegenwoordigt het nominaal kapitaal van de “Schatkistbons-Zilverfonds”; de stijging van 7.796.159.365,37 euro ten opzichte van het jaar 2003 wordt verklaard door de belegging van de ontvangsten geïnd in de loop van het jaar 2004;
542.740.552,95:
de boekhoudkundige waarde van de gelopen interesten op de “Schatkistbons-Zilverfonds” stijgt van 113.401.608,18 euro naar 542.740.552,95 euro, hetzij een stijging met 429.338.944,77 euro;
85.972,21:
saldo van de zichtrekening "werkingskosten" die elke dag "overnight" belegd wordt bij de Schatkist.
Overlopende rekeningen Onder deze post worden de gelopen maar nog niet geïnde interesten op de kortetermijnbeleggingen opgenomen, met andere woorden het deel van de interesten dat betrekking heeft op het beschouwde boekjaar maar dat pas effectief zal ontvangen worden in de loop van het volgende boekjaar.
18
Balans - Passiva
Reserves Reserves niet-fiscale ontvangsten Op 31 december 2004 beloopt de rubriek "reserves niet-fiscale ontvangsten" 11.930.825.388,94 euro, hetzij een stijging met 3.900.000.000 euro. Deze stijging wordt verklaard door de verschillende niet-fiscale ontvangsten door de Staat toegewezen aan het Fonds gedurende het jaar 2004 en die als volgt verdeeld zijn: 1.400.000.000: 2.500.000.000:
pensioenfonds Belgacom (deel toegewezen voor het jaar 2004) ALESH-verrichting
Reserves afkomstig van de opbrengsten van beleggingen Onder deze rubriek worden de interesten opgenomen die gerealiseerd werden op de belegging van de ontvangsten op een rekening van de Schatkist met vooropzeg van 48 uur. Deze rubriek omvat eveneens de interesten gestort door de Schatkist ter dekking van de periode tussen de inwerkingtreding van het toewijzingsbesluit en de werkelijke storting aan het Zilverfonds.
Kapitaalsubsidies Deze rubriek vertegenwoordigt het deel van de investeringssubsidie dat nog niet verbruikt werd voor de aflossingen.
Overlopende rekeningen Het betreft voornamelijk de gelopen interesten op de zerobond-beleggingen. Om te vermijden dat de reserves zouden verhoogd worden met de verworven maar nog niet geïncasseerde interesten, worden deze bedragen op een overlopende rekening geboekt tot hun effectieve ontvangst.
19
Resultatenrekening - Lasten
De werkingskosten (179.103,82 euro) bestaan voornamelijk uit kosten met betrekking tot de bezoldigingen van het personeel van het Fonds. Deze lasten worden voor hun geheel gesubsidieerd door de federale Staat zoals de andere bedrijfsopbrengsten aantonen.
Resultatenrekening - Opbrengsten
Opbrengsten van de vlottende activa Per 31 december 2004 beloopt deze rubriek 6.159.344,12 euro, hetzij een stijging met 5.865.894,43 euro. Deze stijging kan voornamelijk verklaard worden door de interesten berekend en gestort door de Schatkist op bepaalde niet-fiscale ontvangsten (het pensioenfonds Belgacom en het dividend Belgacom 2003) voor de periode begrepen tussen de inwerkingtreding van het toewijzingsbesluiten en de werkelijke stortingen aan het Zilverfonds. Het geheel van deze opbrengsten werd toegewezen aan de reserves van het Fonds.
Uitzonderlijke opbrengsten Deze rubriek herneemt de in de loop van het jaar 2004 aan het Fonds ter beschikking gestelde ontvangsten. Het geheel van deze opbrengsten werd geaffecteerd aan de reserves van het Fonds.
20
Verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekeningen op 31 december 2004 Overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen, breng ik U verslag uit over de uitvoering van de controleopdracht die mij werd toevertrouwd. Ik heb de controle uitgevoerd van de jaarrekening, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van het Fonds, over het boekjaar, afgesloten op 31 december 2004 met een balanstotaal van 12.492.008.626 EUR en waarvan de resultatenrekening afsluit met een winst van het boekjaar van 3.906.159.344 EUR. Ik heb eveneens de bijkomende specifieke controles uitgevoerd die door de wet zijn vereist. Verklaring over de jaarrekening zonder voorbehoud Mijn controles werden verricht overeenkomstig de normen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Deze beroepsnormen eisen dat mijn controle zo wordt georganiseerd en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat, rekening houdend met de Belgische wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften met betrekking tot de jaarrekening. Overeenkomstig deze normen heb ik rekening gehouden met de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de instelling, alsook met de procedures van interne controle. De verantwoordelijken van het Fonds hebben mijn vragen naar ophelderingen of inlichtingen duidelijk beantwoord. Ik heb op basis van steekproeven de verantwoording onderzocht van de bedragen opgenomen in de jaarrekening. Ik heb de waarderingsregels, de betekenisvolle boekhoudkundige ramingen die de instelling maakte en de voorstelling van de jaarrekening in haar geheel beoordeeld. Ik ben van mening dat deze werkzaamheden een redelijke basis vormen voor het uitbrengen van mijn oordeel. Naar mijn oordeel, rekening houdend met de toepasselijke wettelijke bestuursrechtelijke voorschriften, geeft de jaarrekening afgesloten op 31 december 2004 een getrouw beeld van het vermogen, van de financiële toestand en van de resultaten van de instelling. Bijkomende verklaringen en inlichtingen Ik vul mijn verslag aan met de volgende bijkomende verklaringen en inlichtingen die niet van aard zijn om de draagwijdte van mijn verklaring over de jaarrekening te wijzigen : - het jaarverslag bevat de door de wet vereiste inlichtingen en stemt overeen met de jaarrekening; - onverminderd formele aspecten van ondergeschikt belang, wordt de boekhouding gevoerd en de jaarrekening opgesteld overeenkomstig de in België toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften; - ik dien u geen enkele verrichting of beslissing mede te delen die in overtreding met de statuten of de toepasselijke wetten zou zijn gedaan of genomen. De resultaatsverwerking die wordt voorgesteld, stemt overeen met de wettelijke en statutaire bepalingen. Brussel, 6 mei 2005 Martine BRANCART Bedrijfsrevisor 21
Bijlagen
22
Bijlage 1
Wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Art. 2. Voor de toepassing van deze wet dient te worden verstaan onder de diverse wettelijke pensioenstelsels: 1° de pensioenstelsels van de sociale zekerheid voor werknemers; 2° de pensioenstelsels van de sociale zekerheid van de zelfstandigen; 3° de pensioenstelsels ten laste van de algemene uitgavenbegroting; 4° het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen.
HOOFDSTUK II. - De Zilvernota Afdeling 1. - Inhoud van de Zilvernota Art. 3. Op voorstel van de ministers bevoegd voor Begroting, voor Sociale Zaken, voor Pensioenen en voor Middenstand stelt de regering jaarlijks een Zilvernota op, waarin ze haar beleid met betrekking tot de vergrijzing uiteenzet. De Zilvernota biedt in het bijzonder de volgende informatie: 1° een raming van de extra-uitgaven van de diverse wettelijke pensioenstelsels, de stelsels van de sociale zekerheid van werknemers en zelfstandigen en het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen, in het bijzonder die verbonden aan de demografische evolutie; 2° het begrotingsbeleid op middellange en lange termijn, rekening houdend met de ramingen vermeld in 1°; 3° het algemene regeringsbeleid gericht op het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing, in het bijzonder met betrekking tot het bevorderen van de werkgelegenheid en de verhoging van de arbeidsparticipatie; 4° de evolutie van de reserves van de aanvullende pensioenen (tweede pijler) en van de armoedegraad bij bejaarden; 5° een overzicht van de ontvangsten, de uitgaven en de reserves van het Zilverfonds. Art. 4. Voor de opstelling van de Zilvernota steunt de regering op het verslag van de Studiecommissie voor de vergrijzing bedoeld in afdeling 2 van dit hoofdstuk en op het jaarlijks advies van de afdeling "Financieringsbehoeften van de overheid" van de Hoge Raad van Financiën. Art. 5. De Zilvernota wordt jaarlijks meegedeeld aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad.
Afdeling 2. - Studiecommissie voor de vergrijzing Art. 6. Binnen de Hoge Raad van Financiën wordt een 'Studiecommissie voor de vergrijzing' opgericht. De Studiecommissie voor de vergrijzing wordt belast met het opstellen van een jaarlijks verslag, waarin de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing worden onderzocht. Dit verslag bevat in het bijzonder een raming van de financiële gevolgen op het vlak van de diverse wettelijke pensioenstelsels, de stelsels van de sociale zekerheid van werknemers en zelfstandigen en het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen die verbonden zijn aan de demografische evolutie.
23
De Studiecommissie voor de vergrijzing kan, op eigen initiatief of op verzoek van de regering, tevens onderzoek verrichten naar specifieke aangelegenheden in verband met de vergrijzing. Art. 7. Met betrekking tot de raming van de kosten op het vlak van de diverse wettelijke pensioenstelsels, de stelsels van de sociale zekerheid van werknemers en zelfstandigen en het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen, die verbonden zijn aan de demografische evolutie gaat de Studiecommissie voor de vergrijzing in het bijzonder uit van de volgende principes: 1° inzake economische groei wordt gerekend met een voorzichtige raming van de trendgroei, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de mogelijke gevolgen van de demografische evolutie voor deze trendgroei; 2° inzake de pensioenuitgaven wordt uitgegaan van de op dat ogenblik geldende wettelijke bepalingen, inclusief diverse varianten inzake welvaartsaanpassing; 3° inzake de uitgaven in het stelsel van de gezondheidszorgen wordt een afzonderlijke raming gemaakt van de invloed van veranderingen in de leeftijdstructuur van de bevolking en andere factoren zoals de prijsevolutie en de evolutie van de medische technologie. Art. 8. Het verslag van de Studiecommissie voor de vergrijzing wordt elk jaar vóór 30 april medegedeeld aan: 1° de federale regering; 2° de afdeling "Financieringsbehoeften van de overheid" van de Hoge Raad van Financiën; 3° de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad. Art. 9. De aanbevelingen met betrekking tot het begrotingsbeleid van de overheid, vervat in het jaarlijks advies van de afdeling "Financieringsbehoeften van de overheid" van de Hoge Raad van Financiën houden in het bijzonder rekening met het verslag van de Studiecommissie voor de vergrijzing. Art. 10. De volgende leden maken van rechtswege deel uit van de Studiecommissie voor de vergrijzing: 1° de vice-voorzitter van de Hoge Raad van Financiën, die het voorzitterschap waarneemt; 2° het door het Federaal Planbureau voorgestelde lid van het bureau van de Hoge Raad van Financiën, die het ondervoorzitterschap waarneemt. De overige leden van de Studiecommissie voor de vergrijzing worden door de Koning benoemd, met inachtneming van de volgende regels: 1° één lid op voordracht van het Federaal Planbureau; 2° één lid op voordracht van de Nationale Bank van België; 3° één lid op voordracht van de minister van Financiën, gekozen uit de ambtenaren van de studiedienst van het departement; 4° één lid op voordracht van de minister van Begroting, gekozen uit de ambtenaren van de studiedienst van het departement; 5° één lid op voordracht van de minister van Sociale Zaken, gekozen uit de ambtenaren van de studiedienst van het departement; Het mandaat van de leden van de Studiecommissie voor de vergrijzing duurt vijf jaar en kan hernieuwd worden. In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een lid, beëindigt het nieuw benoemde lid het mandaat van degene die hij opvolgt. Art. 11. De Studiecommissie voor de vergrijzing kan in het kader van haar werkzaamheden de personen horen van wie het advies haar nuttig voorkomt.
24
HOOFDSTUK III. - Zilverfonds Afdeling 1. - Oprichting van het Zilverfonds Art. 12. Er wordt een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid opgericht, genaamd Zilverfonds. De zetel van het Zilverfonds is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Art. 13. Het Zilverfonds wordt ingedeeld in de categorie B van artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en staat onder het gezamenlijk toezicht van de minister van Financiën en de minister van Begroting.
Afdeling 2. - Doelstelling en opdracht van het Zilverfonds Art. 14. Het Zilverfonds heeft tot doel reserves aan te leggen teneinde het mogelijk te maken om in de periode tussen 2010 en 2030 de extra-uitgaven op het vlak van de diverse wettelijke pensioenstelsels ten gevolge van de vergrijzing te financieren. Art. 15. Met het oog op deze doelstelling heeft het Zilverfonds de volgende opdracht: 1° in te staan voor het beheer van zijn inkomsten en uitgaven; 2° in te staan voor het beheer van zijn reserves.
Afdeling 3. - Raad van bestuur van het Zilverfonds Art. 16. Het Zilverfonds wordt bestuurd door een raad van bestuur, samengesteld uit tien leden, waarvan negen worden benoemd door de Koning als volgt: 1° vier leden op voordracht respectievelijk van de eerste minister, de minister van Financiën, de minister van Begroting en de minister van Sociale Zaken; 2° drie leden op voordracht van het beheerscomité van de Sociale Zekerheid en een lid op voordracht van de raad van bestuur van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen; 3° een lid op voordracht van de Nationale Bank van België. De voorzitter wordt door de Koning, op voorstel van de minister van Begroting, benoemd onder de in het eerste lid, 1°, bedoelde leden. De administrateur-generaal van de Thesaurie is van rechtswege lid en vervult de functie van gedelegeerd bestuurder van het Zilverfonds. De raad van bestuur bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Art. 17. De bestuurders worden voor zes jaar benoemd. Hun mandaat is hernieuwbaar. In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een bestuurder, beëindigt de nieuw benoemde bestuurder het mandaat van degene die hij opvolgt. Art. 18. De raad van bestuur bepaalt het beleid en staat in voor het beheer van de reserves. Hij beschikt over alle bevoegdheden opdat het Zilverfonds zijn opdrachten kan uitvoeren en staat in voor de goede werking ervan. De raad van bestuur stelt de richtlijnen voor het beleggen van de reserves vast. De gedelegeerd bestuurder staat in voor het dagelijks beheer van het Zilverfonds. Hij bereidt de beslissingen van de raad van bestuur voor en voert ze uit.
25
Art. 19. De raad van bestuur kan aan de gedelegeerd bestuurder bepaalde bestuursbevoegdheden overdragen. De gedelegeerd bestuurder kan met instemming van de raad van bestuur bepaalde van zijn bevoegdheden overdragen aan de personeelsleden van het Zilverfonds. Art. 20. Het Zilverfonds wordt in alle gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur. Behalve voor gerechtelijke handelingen kan de voorzitter met instemming van de raad van bestuur zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid overdragen aan de gedelegeerd bestuurder. Art. 21. De gedelegeerd bestuurder brengt geregeld verslag uit aan de raad van bestuur. De raad van bestuur of zijn voorzitter kan op elk ogenblik aan de gedelegeerd bestuurder vragen verslag uit te brengen over de werkzaamheden van het Zilverfonds. Art. 22. De Koning stelt vergoedingen en presentiegelden voor de leden van de raad van bestuur vast.
Afdeling 4. - Inkomsten van het Zilverfonds Art. 23. De inkomsten van het Zilverfonds bestaan uit begrotingssurplussen, overschotten van de sociale zekerheid en niet-fiscale ontvangsten. De inkomsten van het Zilverfonds bestaan tevens uit de opbrengsten uit de beleggingen van de reserves van het Zilverfonds. Art. 24. Op basis van het geraamde begrotingssurplus en in functie van de aanbevelingen vervat in de Zilvernota, wordt in de algemene uitgavenbegroting jaarlijks het bedrag ingeschreven dat aan het Zilverfonds wordt gestort. Art. 25. Op basis van de geraamde overschotten van de sociale zekerheid en in functie van de aanbevelingen vervat in de Zilvernota, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, jaarlijks het bedrag dat door de R.S.Z. - Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 decem-ber 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen aan het Zilverfonds wordt gestort. Art. 26. Met toepassing van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt bij de sectie "Rijksschuld" van de algemene uitgavenbegroting een begrotingsfonds ingesteld met de naam "Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds". Art. 27. Het begrotingsfonds wordt gestijfd door niet-fiscale ontvangsten die de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, geheel of gedeeltelijk aan het Zilverfonds toewijst. Het bedrag van de aldus aan het Zilverfonds toegewezen niet-fiscale ontvangsten wordt ingeschreven als ontvangsten van het in artikel 26 bedoelde begrotingsfonds en als uitgaven opgenomen in de algemene uitgavenbegroting ten laste van een variabel krediet van dit begrotingsfonds. Art. 28. De modaliteiten van de stortingen aan het Zilverfonds worden geregeld bij wege van een tussen het Zilverfonds en de minister van Financiën te sluiten overeenkomst.
Afdeling 5. - Uitgaven van het Zilverfonds Art. 29. Op basis van de aanbevelingen vervat in de Zilvernota met betrekking tot de behoeften van het volgende jaar, bepaalt de Koning, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na mededeling aan de federale wetgevende Kamers, jaarlijks het bedrag dat wordt opgenomen uit de middelen van het Zilverfonds en wordt toegekend aan de diverse wettelijke pensioenstelsels en het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen. Dit bedrag wordt voor 31 oktober van het lopende jaar meegedeeld aan het Zilverfonds. De Koning bepaalt, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het tijdschema voor de storting van deze bedragen. Art. 30. Het Zilverfonds kan vanaf het jaar 2010 uitgaven verrichten op voorwaarde dat de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product lager is dan zestig procent.
26
Afdeling 6. - Beheer van de reserves van het Zilverfonds Art. 31. De beleggingen van het Zilverfonds dienen te geschieden met inachtneming van voorzichtige beleggingsregels. Jaarlijks stelt de minister van Financiën op voorstel van de raad van bestuur van het Zilverfonds de algemene richtlijnen vast inzake de beleggingen van het Zilverfonds. Deze richtlijnen worden overgezonden aan het Rekenhof Art. 32. De belegging van de reserves van het Zilverfonds gebeurt : 1° bij een verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product hoger dan 100 procent, in effecten en fondsen van de Belgische Staat; 2° bij een verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product lager dan 100 procent, in activa die, bij de berekening van de Maastricht-schuld, in mindering kunnen worden gebracht van de brutooverheidsschuld.
Afdeling 7. - Werking van en controle op het Zilverfonds Art. 33. Het Zilverfonds doet, tegen vergoeding, een beroep op het personeel van de Staat. De minister van Financiën wijst hiertoe de nodige personeelsleden aan. Art. 34. De werkingskosten van het Zilverfonds worden ten laste genomen van een krediet dat in de algemene uitgavenbegroting wordt ingeschreven. De modaliteiten met betrekking tot de stortingen ter dekking van de werkingskosten van het Zilverfonds worden geregeld bij wege van een tussen het Zilverfonds en de minister van Financiën te sluiten overeenkomst. Art. 35. De Koning bepaalt, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere werkingsregelen van het Zilverfonds.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen, diverse bepalingen en inwerkingtreding Art. 36. In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut wordt onder categorie B het woord "Zilverfonds" in alfabetische volgorde ingevoegd. Art. 37. In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001, wordt een subrubriek 51-2 "Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds" ingevoegd. Art. 38. Aan artikel 10 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt een 5° toegevoegd, dat luidt als volgt: "5° een Zilvernota, waarin de regering haar beleid met betrekking tot de vergrijzing uiteenzet". Art. 39. Artikel 127 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 5 mei 1997, wordt aangevuld met de volgende paragraaf: "§ 5. Het Federaal Planbureau wordt belast met het secretariaat van de Studiecommissie voor de vergrijzing opgericht bij artikel 6 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds en de deelname aan de uitvoering van de aan haar toevertrouwde opdracht"
27
Art. 40. Het Zilverfonds is vrijgesteld van alle inkomstenbelastingen, de registratie-, zegel-, griffie-, hypotheeken successierechten, de met het zegel gelijkgestelde taksen, alsmede de andere rechtstreekse of onrechtstreekse belastingen. Het Zilverfonds is eveneens vrijgesteld van alle belastingen of taksen ten voordele van de provincies en gemeenten. Art. 41. Voor 31 mei van elk jaar stelt het Zilverfonds een jaarverslag op dat betrekking heeft op het vorige begrotingsjaar. Dit jaarverslag wordt medegedeeld aan de regering en aan de federale wetgevende Kamers. Art. 42. Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 5 september 2001. (........)
28
Bijlage 2
Samenstelling van de raad van bestuur van het Zilverfonds
Marc BOEYKENS, voorzitter1 Adviseur bij de Cel beleidsvoorbereiding van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister John CROMBEZ2 Directeur van de Cel Algemeen Beleid van de Minister van Begroting Alexandre DE GEEST3 Adviseur bij de Beleidscel van de Minister van Financiën Françoise MASAI6 Directeur van de Nationale Bank van België Marcel SAVOYE4 Nationaal Secretaris van het Algemeen Christelijk Vakverbond Pieter TIMMERMANS4 Directeur-generaal van het Verbond van Belgische Ondernemingen Anne VANDERSTAPPEN7 Adviseur bij de Unie van Zelfstandige Ondernemers Xavier VERBOVEN4 5 Algemeen Secretaris van het Algemeen Belgisch Vakverbond Marc WILLEMS8 Directeur van de Beleidscel van de Minister van Leefmilieu en Pensioenen Jean-Pierre ARNOLDI, gedelegeerd bestuurder9 Administrateur-generaal van de Thesaurie Regeringscommissaris Kris DE WITTE Directeur van de Beleidcel van de Minister van Begroting
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Lid op voordracht van de Eerste Minister; voorzitter op voordracht van de Minister van Begroting. Op voordracht van de Minister van Begroting. Op voordracht van de Minister van Financiën. Op voordracht van het beheerscomité van de Sociale Zekerheid. Met ingang van 17 december 2004; tot die datum Mevrouw Mia DE VITS. Op voordracht van de Nationale Bank van België. Op voordracht van de raad van bestuur van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen. Op voordracht van de Minister van Sociale Zaken. Lid en gedelegeerd bestuurder van rechtswege.
29
Bijlage 3
Portefeuille per 31 december 2004
Schatkistbon Zilverfonds
Belegd bedrag
Interestvoet
Geproratiseerde interesten per 31/12/2004
Portefeuille per 31/12/2004
Bedrag op eindvervaldag
28/03/2002 - 15/04/2010
624.076.032,25 (1)
5,43384823
98.404.514,16
722.480.546,41
955.734.250,39
12/09/2002 - 15/10/2010
431.740.237,50 (2)
4,54934710
46.662.781,33
478.403.018,83
618.936.159,87
10/04/2003 - 15/04/2011
451.511.336,23 (3)
4,23497214
33.619.721,66
485.131.057,89
629.682.696,99
21/11/2003 - 17/10/2011
645.687.591,81 (4)
4,24719380
30.653.001,27
676.340.593,08
897.230.872,37
21/11/2003 - 16/04/2012 1.000.000.000,00 (4)
4,31747266
48.260.872,43 1.048.260.872,43
1.426.757.473,64
21/11/2003 - 15/04/2013 1.000.000.000,00 (4)
4,44964500
49.741.978,25 1.049.741.978,25
1.506.014.320,05
22/01/2004 - 15/10/2012
296.159.365,37 (5)
4,22902667
11.824.859,13
307.984.224,50
425.297.020,86
22/01/2004 - 15/04/2014 1.000.000.000,00 (5)
4,37400828
41.294.567,02 1.041.294.567,02
1.549.902.169,97
22/01/2004 - 15/04/2015 1.000.000.000,00 (5)
4,45786790
42.085.338,15 1.042.085.338,15
1.632.358.619,37
22/01/2004 - 15/04/2016 1.000.000.000,00 (5)
4,56395979
43.085.703,10 1.043.085.703,10
1.726.649.079,02
22/01/2004 - 18/04/2017 1.000.000.000,00 (5)
4,67063142
44.091.478,47 1.044.091.478,47
1.830.675.165,94
22/01/2004 - 16/04/2018 1.000.000.000,00 (5)
4,74408188
44.783.988,57 1.044.783.988,57
1.934.933.570,10
03/12/2004 - 15/04/2019 1.250.000.000,00 (6)
4,20204082
4.094.651,91 1.254.094.651,91
2.258.592.546,19
03/12/2004 - 15/04/2020 1.250.000.000,00 (6)
4,24643832
4.137.097,50 1.254.137.097,50
2.369.231.756,61
Totaal
11.949.174.563,16
542.740.552,95 12.491.915.116,11 19.761.995.701,37
(1) (2) (4) (5)
UMTS (437.805.323,76); meerwaarde goud (177.114.565,58); interesten korte termijn (9.156.142,91) Winst NBB (429.000.000,00); interesten korte termijn (2.740.237,50) Credibe ( 2.645.687.591,81) Pensioenfonds Belgacom ( 5.000.000.000,00); winstaandeel Belgacom (290.000.021,25); interesten korte termijn (6.159.344,12) (6) Alesh (2.500.000.000,00)
30
Bijlage 4
Wetgeving, reglementering en publicaties Wetgeving en reglementering (vanaf 1 januari 2004) Koninklijk besluit van 22 oktober 2004 betreffende de toewijzing aan het Zilverfonds van een gedeelte van de niet-fiscale ontvangst gerealiseerd bij de ALESH-operatie Belgisch Staatsblad van 3 december 2004, p. 80842
Koninklijk besluit van 13 februari 2005 houdende eervol ontslag van een lid en benoeming van een lid van de raad van bestuur van het Zilverfonds Belgisch Staatsblad van 9 maart 2005, p. 9751
Publicaties (vanaf 1 januari 2004) Hoge Raad van Financiën, Studiecommissie voor de vergrijzing, Jaarlijks verslag, april 2004 Tekst beschikbaar op de website van de Hoge Raad van Financiën, www.docufin.fgov.be
Zilverfonds, Jaarverslag 2003, mei 2004 Tekst beschikbaar op de website van het Zilverfonds, www.zilverfonds.fgov.be
Hoge Raad van Financiën, Afdeling “Financieringsbehoeften van de overheid”, Jaarverslag 2004, juli 2004 Tekst beschikbaar op de website van de Hoge Raad van Financiën, www.docufin.fgov.be
Kamer van volksvertegenwoordigers, Commissie voor de Sociale Zaken, De vergrijzing van de samenleving: de uitdagingen inzake werkgelegenheid en financiering van de sociale zekerheid en de pensioenen. Tekst beschikbaar op de website van de Kamer van volksvertegenwoordigers, www.dekamer.be (documenten 51 1325/001 en 51 1325/002)
Zilvernota 2005, 29 oktober 2004 Document opgenomen in de Algemene Toelichting bij de begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2005, 29 oktober 2004, p. 106-123. Beschikbaar op de website van de Kamer van volksvertegenwoordigers, www.dekamer.be (document 51 1369/001)
31
Bijlage 5
Contact
Adres Zilverfonds Kunstlaan 30 1040 Brussel
Administratie Jean-Pierre Arnoldi, administrateur-generaal van de Thesaurie, gedelegeerd bestuurder José Nys, adviseur van de Thesaurie Fabienne Philippe, eerstaanwezend verificateur Frédéric Fourneau, verificateur
Contactpersonen José Nys, tel. 02/233.72.54, e-mail:
[email protected] Frédéric Fourneau, tel. 02/233.75.85, e-mail:
[email protected]
Website www.zilverfonds.fgov.be
32