Jaarverslag NWEA 2012
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 1
Intro Verkiezingen Wind op land Wind op zee SDE+/differentiatie Arbocatalogus en veiligheid Windenergie en exportkansen Gesprekspartner en publiciteit NWEA, de vereniging Extern: NWEA in andere verbanden Bijlage: Overzicht commissies en werkgroepen 2012
3 4 5 8 10 11 12 12 14 17 19
Foto’s voorpagina Mijn windkracht (website mijnwindkracht.nl), Algemene Ledenvergadering NWEA e (foto Deltares), Winddag in Groningen, Open Winddag, Opening windpark Neer (foto NWEA) en 3 prijswinnaar Nederlandse editie fotowedstrijd Winddag (foto J. Kulsen).
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 2
Intro
2012 is het jaar van vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer. Kort voor de zomer valt het kabinet Rutte I, verkiezingen zijn er in september. Dat betekent vertraging voor lopende beleidswijzigingen, zowel offshore als onshore. Maar na de verkiezingen lijken de kansen voor hernieuwbare energie en windenergie te groeien. Het nieuwe kabinet Rutte II (VVD en PvdA) verhoogt de doelstelling voor duurzame energie naar 16 procent, spreekt opnieuw uit dat wind op land noodzakelijk is om die doelstelling te halen en benoemt de noodzaak in te zetten op offshore wind. NWEA voert een aantal besluiten uit het Toekomstplan uit. Er komt onder meer een Algemeen en Dagelijks bestuur en de commissies worden anders samengesteld. Inhoudelijk staan in 2012 vooral de Structuurvisie, het feit dat wind niet aan bod komt binnen de SDE+ en de Green Deal Wind op zee centraal.
Kernpunten Kort na de val van het kabinet, somt NWEA in een verklaring de belangrijkste ontwikkelingen op rond windenergie die leiden tot onzekerheid en vertraging. -de machtsstrijd tussen Rijk en provincies over de ruimte voor wind op land en over de vraag wie de regie heeft bij grote projecten: -het feit dat de stimuleringsregeling geen gelijk speelveld biedt voor windenergie -de kansen voor offshore windenergie die niet optimaal worden uitgenut. Ook de val van het kabinet draagt bij aan de onzekerheid over de voorzetting van beleid, constateert NWEA. Een helder antwoord op de geschetste problemen en een krachtig lange-termijn nationaal energiebeleid zijn essentieel om de ontwikkeling van windenergie de komende jaren mogelijk te maken. De verklaring gaat onder meer naar de politieke woordvoerders in de Tweede Kamer en vormt de basis voor latere input die NWEA levert voor verkiezingsprogramma’s, debatten en regeerakkoord. De kernpunten die NWEA in 2012 inbrengt: -Ruimtelijk beleid. Er is duidelijkheid nodig over het ruimtelijke beleid. De structuurvisie voor ‘grootschalige windenergie’ (>100 MW), ligt lange stil vanwege de machtsstrijd tussen Rijk en de provincies. De provincies blijven in gebreke met het aanwijzen van voldoende gebied voor wind. NWEA bepleit een duidelijke regie van het Rijk, zolang de provincies er onderling niet uit zijn en het gesprek tussen de overheden belemmeren. De sector zelf constateert in een analyse dat in Nederland ruimte te vinden is voor veel meer dan 6.000 MW. -De positie van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). De RCR legt de regie voor grote windparken bij het Rijk. De regeling werkt goed; het Rijk weegt de verschillende belangen af, ook ruimtelijk. De RCR is onmisbaar voor het halen van de Rijksdoelstelling. -Windenergie valt uit de boot in de SDE+. NWEA pleit voor een gelijk speelveld. De SDE+ gaat uit van de laagste prijs per kWh, maar windenergie (een van de goedkoopste vormen van duurzame elektriciteit) kan niet op gelijke voet concurreren met andere technieken. Ook snelle duidelijkheid over aanvragen voor subsidie is noodzakelijk. Een aanzienlijk deel van het budget ligt ‘vast’ door projectaanvragen van nieuwe technieken, waarvan de haalbaarheid later pas blijkt. Dat geld is niet beschikbaar voor kansrijke projecten. -De kansen voor het Nederlands offshore bedrijfsleven niet worden uitgenut. De brede offshore windsector biedt grote economische mogelijkheden. Dat wordt erkend in het
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 3
Topgebiedenbeleid. De sector zou kunnen vervijfvoudigen ten opzichte van nu (jaarlijkse omzet ruim 1 miljard, 2000 fte), mits een thuismarkt tot ontwikkeling komt. Een krachtig beleid voor offshore wind, het bouwen van een demonstratiepark voor Nederlandse innovaties en het voorbereiden van een grootschalige uitrol, geven het Nederlandse bedrijfsleven vertrouwen.
Verkiezingen Op 23 april valt het kabinet Rutte I (VVD, CDA). Half september vinden de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. NWEA levert actief informatie aan richting de politieke partijen voor de verkiezingsprogramma’s en voor de (in)formateurs voor het Regeerakkoord. Tijdens de verkiezingscampagnes voert NWEA een aantal gerichte activiteiten uit. NWEA volgt een aantal debatten rond energie met kandidaten nauwlettend en levert in een aantal gevallen een inhoudelijke bijdrage (bijvoorbeeld stellingen) aan de debatorganisatie en suggesties voor input aan sprekers, zoals voor het debat van ODE (foto). NWEA is bij de meeste energiedebatten aanwezig. Inzetten op offshore wind en de ruimtelijke onduidelijkheid voor wind op land zijn de voornaamste wind-thema’s bij de debatten. Diverse woordvoerders geven aan belang te zien in kostprijsreductie voor offshore wind, onder andere door een andere aanpak, zoals functionele vergunningen en vragen om snelle duidelijkheid van de provincies en het Rijk. In een open brief aan de informateurs en onderhandelaars voor een nieuw Regeerakkoord, schrijft NWEA dat het nieuwe kabinet het kabinet moet zijn van de grootschalige uitrol van windenergie op land en op de Noordzee, wil Nederland de doelstelling voor 2020 nog kunnen halen. Verloren tijd moet worden ingehaald. In het Regeerakkoord van VVD en PvdA krijgt duurzame energie een goede plaats. De doelstelling gaat van 14 naar 16 procent. Wind op land (minstens 6.000 MW) is nodig, naar offshore wil het Rijk met de sector kijken en salderen moet ook voor wind kunnen gelden. De nieuwe minister van Economische Zaken1, Henk Kamp (VVD), nodigt een aantal vertegenwoordigers uit de energiesector uit voor een kennismakingsgesprek, waaronder NWEA-voorzitter Jaap Warners. Eind 2012 start vanuit de Sociaal Economische Raad (SER) – mede als uitvloeisel van toezeggingen tijdens de verkiezingscampagne - een overleg over een nationaal energieakkoord. Dat overleg loopt eerste helft 2013 door. NWEA is direct en ook indirect via de Duurzame Energie Koepel (DEK) betrokken. En bijzonder: eind van het jaar viert de sector op initiatief van Chris Westra het 40-jarig bestaan met een druk bezochte bijeenkomst in De Rode Hoed.
1
Na de verkiezingen wijzigt de naam van het ministerie van EL&I (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) weer in de ‘oude naam’ EZ (Economische Zaken). Voor het leesgemak in dit Jaarverslag wordt overal de naam EZ gehanteerd, tenzij ter aanduiding van de minister van EL&I.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 4
Wind op land De impasse rond de ruimtelijke mogelijkheden voor (grootschalige) windenergie duurt aanvankelijk ook in 2012 voort; pas tegen het einde van het jaar is overeenstemming tussen Rijk en provincies in zicht. En pas in 2013, kort na de jaarwisseling, sluiten de partijen daadwerkelijk een bestuursakkoord. Om duidelijker te maken waar locaties voor grootschalige windenergie in Nederland zijn volgens de sector, geeft NWEA opdracht een eerder gemaakte vrij algemene kaart verder te detailleren. Deze kaart met bijhorende analyse door Bosch en Van Rijn, komt in maart 2012 gereed. Enkele partijen uit de sector dragen financieel bij aan dit onderzoek (Windunie, Eneco, RWE, NUON en Raedthuys). NWEA bespreekt de kaart met vertegenwoordigers van I&M en EZ. In de overleggen over de structuurvisie benadrukt NWEA het belang van het meenemen van lopende RCR-projecten in de PlanMER. Met name provincies als Groningen en Drenthe ageren tegen deze projecten. Zij vinden gehoor bij enkele Kamerleden die pleiten voor een moratorium: voorlopig geen nieuwe RCR-projecten en geen onomkeerbare besluiten bij de bestaande projecten. Minister Verhagen zegt dat laatste aan de Tweede Kamer toe. De Tweede Kamer neemt op 5 juli een motie van Sjoera Dikkers (PvdA) aan (ondanks de toezegging van de minister ingediend), met als uitgangspunten een half jaar lang mogen geen nieuwe RCR-projecten aangemeld worden en mogen geen onomkeerbare besluiten bij bestaande projecten buiten provinciale zoekgebieden genomen worden. Positief punt van de motie is dat de Kamer (opnieuw) de noodzaak van 6.000 MW uitspreekt en dat er prestatieafspraken gelden voor provincies, geen zwakkere ‘inspanningsverplichting’. Bovendien staat in de motie dat, als de provincies onvoldoende hard genoeg ruimte voor wind op land creëren, het Rijk gebied moet aanwijzen. Oftewel: de RCR in stelling moet brengen Over de motie – en een alternatieve motie van GroenLinks en D66 - heeft NWEA vooraf overleg met meerdere Kamerfracties. Door de uitspraak van de Tweede Kamer kunnen RCR-windparken binnen een ‘provinciaal zoekgebied’ voor de Rijksstructuurvisie doorgaan met hun activiteiten. Voor windparken buiten provinciale zoekgebieden, geldt dat er een half jaar geen ‘onomkeerbare besluiten’ genomen mogen worden (geen inpassingsplan). NWEA wijst erop dat dit voor sommige RCR-projecten onzekerheid betekent en leidt tot kapitaalverlies, vertraging of stilvallen. Kort na het zomerreces stelt EZ daadwerkelijk een stop op nieuwe RCR-aanvragen in. Met I&M en EZ vinden meerdere gesprekken plaats rond de Structuurvisie. De minister van I&M gaat niet in op een verzoek voor een gesprek met NWEA over de Structuurvisie. EZ gaat over het halen van de doelstelling van 6.000 MW en de uitvoering van de RCR, I&M over de ruimtelijke aspecten. De ministeries zitten niet op één lijn waar het gaat om ruimte voor wind, RCR en de rol van de provincies. De onduidelijkheid en impasse bespreekt NWEA tijdens gesprekken op DG–niveau (Chris Kuijpers van I&M en Bert de Vries van EZ). Mede als vervolg op die gesprekken vindt speciaal voor de sector een extra informatie- en inspraakbijeenkomst plaats bij I&M rond de Structuurvisie. Er zijn ongeveer 50 aanwezigen. Een nader overleg tussen ambtelijke top en vertegenwoordigers van de sector op CEOniveau komt er uiteindelijk niet door het vertrek van Kuijpers als DG.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 5
NWEA dient in het najaar een zienswijze in op het voornemen voor het opstellen van de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land. NWEA verzoekt het Rijk onder meer om minimaal 8.000 MW aan windparklocaties te vergelijken, onder meer door alle RCR-projecten in de PlanMER voor de structuurvisie mee te nemen, om zo zeker te zijn op 6.000 MW uit te kunnen komen. De branche ziet meer mogelijkheden voor grootschalige windenergielocaties dan in het voornemen voor de structuurvisie worden genoemd. NWEA ziet mogelijkheden in met name Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zeeland, Drenthe en in westelijk NoordBrabant. NWEA benadrukt in de zienswijze dat naast de grootschalige locaties, ook kleinschalige initiatieven van groot belang zijn om de windenergiedoelstelling te behalen. Ook spreekt NWEA in via het OIM, het Overleg Infrastructuur en Milieu, De eerder door I&M ingestelde klankbordgroep voor de begeleiding van het proces voor de Structuurvisie Windenergie komt in 2012 niet bijeen. In december melden de provincies dat overeenstemming is bereikt met het Rijk over de ruimtelijke verdeling van de geplande 6.000 MW. De bestuursafspraak tussen de provincies en het Rijk zou 'binnenkort' worden vastgelegd. NWEA constateert dat het bericht voorbarig is. Er is voortgang geboekt in het overleg tussen de overheden, maar er is nog geen getekend akkoord en de afspraken Feestelijke opening windpark Oldebroekertocht bij tellen nog niet op tot 6.000 MW. Eind januari Biddinghuizen, Flevoland (foto NWEA). In totaal komt 2013 pas ligt er daadwerkelijk een akkoord. er in 2012 119 MW opgesteld vermogen op land bij In opdracht van de ministeries is het bod van (cijfers Bosch & Van Rijn). de provincies dan al onderzocht op haalbaarheid (de uitkomst daarvan is pas later in 2013 bekend). Met het IPO vinden in 2012 enkele gesprekken plaats: er is verschil van mening over de houding van de provincies, maar IPO en NWEA vinden elkaar in het benoemen van potentiële belemmeringen waar het Rijk werk van moet maken. Het thema komt onder andere ook aan de orde op de Winddag in Groningen; gedeputeerde Moorlag (Groningen) zit dan in een paneldiscussie
Noord-Holland Over de stellingname van de provincie Noord-Holland is veel ophef. De provincie wil – als uitvloeisel van het Statenakkoord - geen vergunningen meer afgeven voor nieuwe windturbines bovenop een aantal lopende projecten. Noord-Holland hanteert daarbij 430 MW wind op land als uitgangspunt. Eerder gaat de provincie uit van 1030 MW. Voor de zomer kondigt de provincie aan met regelgeving te komen. NWEA neemt stelling tegen de beperkingen via formele bezwaren en inspraak, via pers en gesprekken met zowel Noord-Holland als met het Rijk. NWEA kaart de houding van NoordHolland ook aan in gesprekken met andere provincies. De politieke verhoudingen in de provincie maken een ruimhartiger opstelling echter onmogelijk. De insteek van de provincie is slecht voor lopende initiatieven en voor de vele ondernemers en corporaties die in NoordHolland actief zijn met wind op land, constateert NWEA. De provincie passeert zo ook gemeenten die wel op meer windenergie willen inzetten, zoals Amsterdam. Bovenal zet het windrijke Noord-Holland het overleg tussen de provincies fors onder druk. Als Noord-Holland de eigen doelstelling verlaagt, zullen andere provincies meer windparken in hun plannen moeten opnemen om gezamenlijk op 6.000 MW uit te komen.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 6
NWEA spreekt – schriftelijk en mondeling - in diverse provincies in rond ruimtelijke plannen. Naast Noord-Holland ook Utrecht en Friesland. Er vinden onder meer gesprekken plaats met de gedeputeerden van Friesland (Konst) en Groningen (Moorlag).
Lf-geluid, radar en andere punten -Laag frequent-geluid (Lf) lijkt ook in Nederland te worden opgepakt door tegenstanders van windparken. Mede naar aanleiding van een project nabij Maastricht komt het ook onder de aandacht van Tweede Kamerfracties. De NWEA commissie Implementatie bespreekt het onderwerp en wint advies in. Ook vanuit EWEA komt informatie, onder meer over Denemarken dat als eerste land aparte wetgeving kent voor Lf-geluid. -Radar. Per 1 oktober 2012 gaan nieuwe regels rond windenergie en radar in werking, op verzoek van NWEA is dat later dan aanvankelijk door de ministeries gepland (1 januari) om onduidelijkheden weg te nemen. NWEA heeft dan al enkele jaren met Defensie en I&M over het onderwerp gesproken. Doel is het vergroten van de plaatsingsmogelijkheden voor windturbines, terwijl tegelijk een door Defensie gewenste dekkingsgraad van de radars mogelijk is. Defensie voert een aantal aanpassingen door aan de radarsoftware en de wijze van toetsen. Daardoor wordt het gebied waar windturbines geplaatst kunnen worden in principe groter. Wel moet door de veranderde werkwijze vaker een toets plaatsvinden, tot op 75 km van een defensieradar. NWEA geeft richting de ministeries een aantal mogelijk belemmeringen aan en doet suggesties om de mogelijkheden voor windturbines te vergroten. NWEA is onder meer niet gelukkig met het vaker moeten toetsen (kosten, tijd), terwijl veelal op voorhand duidelijk zal zijn dat plaatsing mogelijk is. NWEA bepleit op dat vlak versoepeling, maar Defensie wil eerst ervaring opdoen en na een jaar evalueren. Ook bepleit NWEA extra radarposten of samenwerking met buitenlandse radars om mogelijke belemmeringen in met name Zeeland en Noord-Holland/Friesland weg te nemen en wil NWEA dat TNO als enige mogelijke ‘toetser’ zijn tarieven laag moet houden. Defensie stemt met dat laatste in. Pas in maart 2013 reageren de ministeries formeel op de opmerkingen van NWEA. -Externe veiligheid. Gasunie en TenneT laten KEMA onderzoek doen naar actuele faalkansen windturbines en een aanpassing van het Handboek veiligheid. Ook I&M en AgentschapNL kijken naar een, eerder ook al door NWEA gevraagde, actualisatie van het Handboek. De NWEA commissie Implementatie bespreekt het Gasunie/TenneT onderzoek en levert input voor het overleg met AgentschapNL. Dat overleg loopt in de eerste maanden van 2013 nog door. -Convenant. NWEA ondertekent een convenant voor de Stadsregio Rotterdam van 15 gemeenten. Uitgangspunt is minstens 150 MW in de regio. Drie jaar eerder tekende NWEA een vergelijkbare convenant voor het havengebied van Rotterdam.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 7
Wind op zee
Het kabinet Rutte I maakte een pas op de plaats met de ontwikkeling van wind op zee, met name vanwege de kostprijs. Met de Green Deal Wind op Zee gaf de sector aan te willen werken aan een forse kostprijsreductie, tot 40% per kWh in 2020. Het nieuwe kabinet Rutte II geeft in het Regeerakkoord aan samen met de sector aan kostprijsreductie te willen werken. Uit de bewoordingen en de verhoogde doelstelling van 16 procent duurzame energie spreekt een positievere houding ten opzichte van offshore wind. De nieuwe minister van EZ geeft wel aan liever op goedkopere vormen van duurzame energie te willen inzetten, maar laat zich ook positief uit over de noodzaak van offshore. Rond Kerst 2012 komt daarnaast nog de optie van ‘nearshore’ in beeld; minister en enkele Kamerleden reageren positief, vooral vanwege mogelijk lagere kosten. NWEA reageert korte tijd later: positief als meer ruimte voor windenergie in beeld komt, maar onderzoek naar nearshore moet niet de mogelijkheden van offshore vertragen.
Green Deal Wind op Zee Veel aandacht gaat in 2012 uit naar de door NWEA met het Rijk (EZ en I&M) afgesloten Green Deal Wind op Zee. Er vindt – volgens afspraak - twee keer per jaar een Coördinerend Overleg met de Rijkspartners plaats; voor één daarvan is Siemens in Den Haag gastheer. Hoewel de Green Deals al in oktober 2011 vastliggen, ontvangen alle partijen van de eerste 70 Green Deals pas in juni 2012 een door de minister van EZ en de staatssecretaris van I&M ondertekend exemplaar. Kernbegrippen in de Green Deal zijn kostprijsreductie, innovatie, proeftuinen en demonstratiepark, beleidsontwikkeling en uitrol. De kostprijsreductie kan bereikt worden door een mix van innovatie gekoppeld aan demonstratie, beleidskeuzes (zoals de verrekening kosten voor het net op zee en de wijze van uitgifte van windgebieden) en grootschalige uitrol. Ook de verdere invulling van het Zoekgebied Hollandse Kust is een van de onderwerpen die het Rijk volgens de Green Deal nog moet regelen. In 2012 vinden daarover - ook los van de Green Deal – gesprekken met betrokkenen plaats Dit zoekgebied is, net als het zoekgebied Ten Noorden van de Wadden nog niet vastgelegd in het Nationaal Waterplan. In 2012 krijgt het in de Green Deal genoemde demonstratiepark langzaam gestalte; er behoort een voorstel voor het park te komen dat de minister krijgt aangeboden. NWEA en het TKI geven in september samen een werkgroep van een aantal betrokken leden opdracht om een plan van aanpak te maken waarin beschreven staat hoe te komen tot een volwaardig voorstel voor de minister. Dat plan van aanpak zal in maart 2013 gereed komen. Vertegenwoordigers van de ministeries zijn bij de ontwikkeling betrokken. Het plan gaat uit van een windpark van 300 MW, waarvan ongeveer een derde innovatief. Het sluit daarmee aan op het demonstratiepark als beschreven in het Innovatiecontract. Ook aan andere elementen van de Green Deal werken Rijk en NWEA. Er komt een uitvoeringsplan (tijdplan) en er komt een opzet voor een model om de kostprijs te berekenen naar Brits voorbeeld. De overheid werkt ondertussen door aan beleid rond ruimte voor wind en voor uitgifte van geschikte gebieden. Het innovatiebeleid van het Rijk wordt vanaf 2011 in belangrijke mate vormgegeven via het ‘Topsectoren’-beleid: vooral inzetten op economische sectoren die kansen bieden voor Nederland. Offshore wind is tot één van de zeven topsectoren binnen het Topgebied Energie aangewezen. Een Innovatietafel Wind op Zee onder leiding van Gijs van Kuik (TU Delft) en Ernst van Zuijlen (FLOW) stelt een Innovatiecontract op. Begin 2012 wordt het TKI wind op zee (Topconsortium Kennis en Innovatie) opgezet om het innovatiecontract uit te voeren. Er vindt nauwe afstemming plaats met de Green Deal van NWEA; met het Innovatiecontract
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 8
krijgt de ‘innovatiekant’ van de Green Deal handen en voeten. Het TKI, met Van Zuijlen als directeur, neemt plaats in het Coördinerend Overleg van de Green Deal; omgekeerd treedt NWEA toe tot het bestuur van het TKI. De Bedrijvencoalitie Green Deal van NWEA van bedrijven die aangeven bij te kunnen dragen aan een lagere kostprijs, komt in januari 2012 de eerste keer bij elkaar. Dan geeft de Innovatietafel ook de contouren van het Innovatiecontract aan. NWEA informeert in 2012 tussentijds de Bedrijvencoalitie Green Deal; veelal gebeurt dat samen met het TKI. Het TKI schrijft in 2012 een tender uit voor innovatieve projecten die bijdragen aan een lagere kostprijs. Het TKI heeft daarvoor in 2012 7,3 miljoen beschikbaar uit het ‘Topsectorenbeleid’. In december kiest het TKI in dat kader zes projecten uit. In september vindt een offshore wind CEO-diner plaats (in vervolg op het diner een jaar eerder op de Winddag). Daarbij zijn Mark Dierikx van EL&I en Michiel Boersma van het Topteam Energie aanwezig. De organisatie ligt bij NWEA en Energy Valley. Ballast Nedam en Siemens zetten ook in 2012 de driemaandelijkse Q-meetings offshore voort. Met EZ en I&M vindt ook in 2012 enkele malen een Informeel Overleg plaats, waarin de voorgang van beleidsontwikkeling besproken wordt. EZ geeft onder meer aan te verwachten voor de zomer met een concept uitgiftestelsel te komen; maar de val en vorming van het kabinet leiden tot vertraging. In het kader van de aanwijzing van de windgebieden Hollandse Kust en ten noorden van de Wadden zijn er vanuit I&M meerdere bijeenkomsten over ‘veilige afstanden’ (veilige afstand scheepvaart t.o.v. windparken) waarvoor NWEA scheepvaartdeskundigheid inhuurt. NWEA blijft ervoor pleiten dat TenneT voor het net op zee de opdracht tot realisatie en de verantwoordelijkheid krijgt. EZ geeft al in 2011 aan dat het uitgangspunt is dat TenneT voor het net op zee in de 3e ronde zorgt, maar trekt niet hard aan het vormgeven van de noodzakelijke wetgeving. Ook in 2012 gebeurt dat nog niet. Het punt maakt deel uit van de agenda voor de uitwerking van de Green Deal. In januari 2012 schrijft de staatssecretaris van milieu aan de Tweede Kamer de levensduur van de bestaande vergunningen te zullen verlengen. Dit is al langer een wens van NWEA, omdat anders veel kapitaal verloren gaat, net als mogelijke tijdwinst. Bij een herstart van offshore windenergie kunnen juist deze locaties benut worden. Het besluit is een uitwerking van een motie (december 2010) van Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven (D66). NWEA is in 2011 aanjager van een overleg tussen met name de vergunninghouders en I&M over mogelijk verlengen, waarbij later ook andere belanghebbenden op de Noordzee aanhaken. Mei 2012 wijst de Raad van State bezwaren tegen de vergunde windparken af.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 9
SDE+ - wind komt niet aan bod 2012 is het tweede jaar op rij waarin wind op land niet aan bod komt binnen de SDE+. Het beschikbare budget is al in de eerste fase van openstelling op, met name door het budgetbeslag van geothermie. Slechts één turbine ontvangt, in de vrije categorie van fase 1, een beschikking – en dat betreft een bijzonder geval. Eind 2012 ligt ongeveer 300 MW aan windprojecten klaar die dit of vorig jaar buiten de boot vielen. Het niet beschikbaar zijn van budget is daarmee het grootste probleem waarmee wind op land te kampen heeft. NWEA is gedurende heel 2012 in overleg met EZ over de invulling van de SDE+ regeling. NWEA wijst erop dat er geen level playing field is en dat andere, met name nieuw in de SDE+ toegelaten technieken, een groot budgetbeslag hebben. In de SDE+ voor 2012 zijn twee categorieën voor wind op land tot 6 MW. Het ministerie kiest op advies van ECN en KEMA voor een extra categorie voor windturbines die minstens 2650 vollasturen halen, naast de categorie van 2200 vollasturen. Doordat deze projecten meer geproduceerde kWh bij de bepaling van de SDE+ aanvraag kunnen laten meetellen, daalt het basisbedrag naar 8,5 c/kWh. Daarmee kunnen ze al indienen vanaf fase 2 in de SDE+. De kans dat er nog budget is en wind op land een kans maakt, is daarmee groter. NWEA constateert dat daarmee nog geen gelijk speelveld voor wind op land binnen de SDE+ ontstaat. Aanvankelijk laat EZ een model doorrekenen uitgaande van 3050 vollasturen. NWEA geeft aan dat, door de extra categorie voor wind op land te veel te beperken door een hoog aantal vollasturen, het speelveld meer ongelijk blijft dan logisch en noodzakelijk en de oplossing slechts voor een enkel zeer rendabel project soelaas zal bieden. Uitgaan van ongeveer 2400 vollasturen is volgens NWEA een logischer uitgangspunt. Uiteindelijk stelt NWEA als compromis voor 2012 2650 vollasturen voor. Met deze ‘tussenoplossing’ komt EZ voor 2012 beperkt tegemoet aan een motie van eind 2011 van Marieke van der Werff, CDA-Tweede Kamerlid, die om snelle invoering van differentiatie vraagt. Voor 2013 dient een volwaardige vorm van differentiatie te worden uitgewerkt, schrijft de minister van EL&I aan de Tweede Kamer. Kort voor de zomer bepleit de Tweede Kamer opnieuw deze wens door het aannemen van een motie van Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) en Stientje van Veldhoven (D66). De motie 'verzoekt de regering in overleg met de windenergiesector een eerlijke vorm van differentiatie voor wind op land uit te werken'. NWEA heeft voorafgaand aan deze motie overleg met de indieners en andere fracties. Met ECN en EZ bespreekt NWEA modellen om tot verdergaande differentiatie te komen, waarbij ‘alle’ kWh kunnen meetellen en het basisbedrag lager zal uitvallen. De gesprekken raken halverwege het jaar in een impasse. Ook al liggen er ver uitgewerkte modellen, EZ geeft op (hoog) ambtelijk niveau aan niet verder te willen gaan dan een ‘simpel’ model van differentiatie zonder veel werk voor uitvoeringsorganisatie AgentschapNL. De val van het kabinet en onzekerheid over politieke keuzes speelt hier ook een rol. Nadat opnieuw blijkt dat wind binnen de SDE+ helemaal niet aan bod komt, constateert NWEA dat de exacte invulling van de regeling van minder belang is dan überhaupt kunnen meedraaien. NWEA pleit voor schotten in de SDE+, hetzij tussen meerdere technieken of op zijn minst tussen warmte en elektriciteit en eventueel groen gas. Daarover vinden ook op hoog ambtelijk niveau en met Kamerleden gesprekken plaats. EZ houdt voor 2013 de boot af; memoreert onder meer slechte ervaringen met schotten onder de MEP. Ook speelt dat
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 10
een nieuw kabinet en nieuwe minister nog hun visie kenbaar moeten maken.. Dat maakt grote aanpassingen aan de regeling voor 2013 op dat moment in de ogen van EZ niet mogelijk. NWEA verstrekt in 2012 aan Royal HashkoningDHV een opdracht tot een ‘quick scan’ naar (het ontbreken van) een level playing field in de SDE+. Deze studie is kort na het zomerreces beschikbaar, maar is in belangrijke mate door veranderingen in het beleid achterhaald. Uiteindelijk kiest EZ voor 2013 voor vier categorieën binnen de SDE+ - zodat wind op land in principe in elke fase kan indienen – en voor een veel ruimer budget voor duurzame energie, waardoor ook in latere fases budget beschikbaar moet zijn: euro 3 miljard in 2013, fors meer dan de euro 1,7 miljard van 2012. EZ geeft aan deze budgetverruiming met name door te willen voeren om wind op land mogelijk te maken. Over het geheel genomen, constateert NWEA, lijkt er sprake van een andere, positievere wind in het SDE+-beleid ten aanzien van wind op land. NWEA geeft aan de ontwikkelingen en verwachtingen nauwlettend in de gaten te zullen houden.
Leveranciersverplichting en grondvergoeding De in 2011 gestarte werkgroep ‘stelselwijziging’ komt in 2012 verschillende malen bij elkaar. Deze werkgroep bestaat uit leden van de commissies F&E en Offshore en bespreekt de wenselijkheid, effecten en eventuele voorwaarden voor windenergie van een ‘leveranciersverplichting’ zoals die in de Green Deal van de energiebedrijven is opgenomen. Er vindt afstemming met Energie Nederland plaats. Als in het nieuwe Regeerakkoord de leveranciersverplichting naar de achtergrond verdwijnt, legt de werkgroep haar werk (voorlopig) stil. Het RVOB (Rijks Vastgoed en Ontwikkel Bedrijf) wil in 2012 over gaan tot tenderen van rijksgrond voor windturbines. NWEA treedt daarover met EZ en I&M in overleg en verzoekt hen bij Financiën aan te kaarten dat dit een prijsopdrijvend effect heeft. NWEA vraagt ook een gesprek aan bij het RVOB. Over de (hoge) grondvergoedingen van het RVOB is al langer overleg met de ministeries. Eind 2012 stelt ook EZ-minister Kamp in de Tweede Kamer dat de grondvergoedingen omlaag moeten. NWEA kijkt ook naar salderen bij windenergie, vooral omdat de Duurzame Energie Koepel (waar NWEA bij is aangesloten) het onderwerp bespreekt vanwege zonne-energie. Het Regeerakkoord benoemt de mogelijkheid voor windenergie ook; in 2013 zal NWEA naar de mogelijke uitwerkingen kijken.
Arbocatalogus en veiligheid Eind van het jaar ziet de Arbocatalogus voor windenergiebedrijven het licht. Samen met WEbn, de werkgeversorganisatie van onder andere energiebedrijven, presenteert NWEA de website waarop de catalogus te vinden is: http://windenergiebedrijven.dearbocatalogus.nl. Over een eigen Arbocatalogus voor de windsector (onshore en offshore), waarin onder meer regels voor veilig werken zijn opgenomen, is dan al lang gesproken binnen de commissie Safety, Operations & Maintenance (SOM). Het opstellen van de catalogus zelf is overgelaten aan de energiebedrijven. Deze hebben ervaring met het opstellen van Arbocatalogi en kunnen de Arbocatalogus als werkgever laten beoordelen door werknemersorganisaties en laten goedkeuren door de Inspectie SZW. Tussentijds bespreekt SOM de vorderingen van de catalogus en is vanuit NWEA overleg over de voortgang met onder meer SodM, het Staatstoezicht op de Mijnen dat over de arbowetgeving offshore gaat. De Arbocatalogus is een levend document dat aangepast wordt aan veranderende wetgeving of nieuwe kennis. De commissie SOM zal daartoe de catalogus regelmatig beoordelen.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 11
Windenergie en exportkansen Het Topgebiedenbeleid noemt de mogelijke exportkracht van de Nederlandse offshore windsector als een van de pluspunten. NWEA wijst daar eerder ook al op in de aanloop naar de EWEA offshorebeurs in Amsterdam (2011). Ook ziet NWEA onder haar leden steeds meer bedrijven die, naast nationale ambities, ook of vooral actief zijn op internationale markten. NWEA besteedt daarom meer aandacht aan het internationaal promoten van de Nederlandse sector. Daartoe werkt NWEA onder meer met FME en IRO samen voor een offshore-missie in Duitsland en vindt vanuit NWEA samen met de Nederlandse ambassade in België een netwerkbijeenkomst (onshore en offshore) plaats. Eind van het jaar starten voorbereidingen voor een vergelijkbare bijeenkomst samen met de Britse ambassade in Nederland. Op de EWEA-beurzen staat al een aantal jaren een Holland Paviljoen, zo ook in Kopenhagen (foto). Met name de provincie Noord-Holland maakt dat financieel mogelijk (in 2011 ook Groningen). Om budgettaire redenen en omdat ze zich alleen nog op offshore wind willen richten, willen de provincies de financiële bijdrage afbouwen. Samen met Energy Valley en NNOW – het netwerk van Noord-Nederlandse offshore wind (MKB)bedrijven - bekijkt NWEA de mogelijkheid het Holland Paviljoen vanuit de sector voort te zetten.
Gesprekspartner en publiciteit De positie als gesprekspartner van de overheid namens de hele windenergiesector is in 2012 verder versterkt. Zo is NWEA onder meer regelmatig en in een vroegtijdig stadium geconsulteerd over en betrokken bij de modellen voor differentiatie in de SDE+, nieuwe regelgeving en toetsing van radar en over offshore wind. Rond offshore windenergie vindt er al enkele jaren geregeld een door NWEA in gang gezet informeel overleg plaats met vertegenwoordigers van de ministeries van EZ en I&M. Daar komt sinds eind 2011 een formeel overleg in het kader van de Green Deal offshore wind bij(Coördinerend overleg). Met verschillende organisaties vindt overleg plaats, zoals Natuur & Milieu en de milieufederaties.
Politieke lobby Zeker door de inzet van de werkgroep PA maakt NWEA ook in 2012 meer en gestructureerde werk van het benaderen van Tweede Kamerleden en fractiemedewerkers. De werkgroep volgt de politieke agenda nauwgezet, net als de belangrijkste momenten en inhoudelijke ontwikkelingen tijdens de verkiezingscampagne en kabinetsvorming. De belangrijkste thema’s die NWEA onder de aandacht brengt zijn de kernpunten als genoemd in het intro van dit jaarverslag. NWEA voert gesprekken met meerdere Kamerfracties, waaronder, met name ook met Marieke van der Werff (CDA) over de SDE+. Begin 2012 vindt, als antwoord op een vraag vanuit de fractie, een gesprek en presentatie plaats met de Partij voor de Dieren over windenergie en vogels. Met ECN en de Provincie Noord-Holland verzorgt NWEA een sessie over offshore windenergie voor Kamerleden en –medewerkers. In de aanloop naar de verkiezingen en vlak erna vindt een (korte) kennismaking plaats met (mogelijke) nieuwe woordvoerders energie: Jan Vos (PvdA), Agnes Mulder (CDA), Carla Dik-
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 12
Faber (CU) en Norbert Klein (50+). In 2013 vinden met meerdere van hen uitgebreidere gesprekken plaats. De werkgroep PA hanteert een aantal prioriteiten om zich op te richten: Green Deal offshore wind, de Structuurvisie wind op land, het stimuleringsregime/verplichtingenstelsel en de SDE+/differentiatie wind op land. Naast gesprekken met de politiek, zijn er gesprekken met onder meer VNO-NCW, vanwege de afwijzende houding tegenover offshore wind, en met het Blauwe Hart, samenwerkingsverband van onder meer milieufederaties en watersportorganisaties voor het IJsselmeer.
Publiciteit Het doel om NWEA en windenergie meer positief in de publiciteit te krijgen, slaagt ten dele. Er gaan persberichten uit over onder meer de aanbevelingen voor het nieuwe Regeerakkoord, over radar (naar aanleiding van een artikel in Trouw), de noodzaak van uitrol van offshore wind, en de Winddag en Open Winddag. NWEA ‘vertaalt’ enkele persberichten van EWEA naar de Nederlandse situatie, over de groei van offshore wind en de groei van de windsector in zijn algemeenheid (Green Growth) en het bereiken van 100 GW windenergie in Europa. NWEA komt diverse keren in de geschreven en gesproken pers, met name rond de aanhoudende onduidelijkheid over de Structuurvisie (geschil Rijk en provincies), de houding van Noord-Holland en de SDE+. Het NOS Journaal wordt gehaald met het standpunt rond Noord-Holland en de Open Winddag. Opnieuw pikken websites regelmatig (pers)berichten op. NWEA staat diverse nationale en internationale persorganen te woord of verwijst door. NWEA benadert met verschillende thema’s actief de pers. Daaronder ook rond een artikel in dagblad Spits naar aanleiding van een literatuurstudie door een studente rechten over de gezondheidsrisico’s van windturbines dat meerdere media overnemen. NWEA stelt een fact sheet over het onderwerp op voor pers en sector en informeert ook Kamerfracties. Over de aanhoudende ruimtelijke onduidelijkheid verschijnen artikelen in Binnenlands Bestuur (met ODE) en regionale kranten. Ook reageert NWEA via fora en tweets op diverse onderwerpen. Daarnaast maakt NWEA gebruik van een aantal experts die vanuit hun kennis aangaande windenergie artikelen of blogs willen schrijven als reactie op negatieve artikelen in de pers. Dat levert in 2012 een aantal publicaties op, met name op blogs. NWEA, of vertegenwoordigers van NWEA, nemen deel aan verschillende congressen en bijeenkomsten als spreker. Aangezien vanuit de Rijkspartijen – zoals eerder wel verwacht - geen publiciteitscampagne windenergie van start gaat, start NWEA met Mijnwindkracht. Bureau AXIS geeft deze vorm. Deze publiciteitscampagne is gericht op de ‘Och’-groep; om deze groep te bereiken gaat het vooral om het inspelen op emotie. Tijdens de beurs Vrouw! in Leeuwarden en op de Libelle Zomerweek staat een fotoshoot. Daarnaast komen er onder andere een website en ‘windmolenzaadjes’. Gericht op jongeren zal een app worden gemaakt. Winddag en Open Winddag De zesde editie van de Winddag vindt plaats op 15 juni in de Oosterpoort, Groningen. De inhoudelijke netwerkbijeenkomst trekt ongeveer 350 bezoekers. In de ochtend is er een excursie naar het Eemshavengebied, in de middag zijn er paneldiscussies, een informatiemarkt, workshops en – in het kader van de verkiezingen - een slotdebat met leden van de Tweede Kamer.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 13
Dat debat (foto) staat onder leiding van P. Sijpersma, hoofdredacteur Dagblad van het Noorden. Deelnemers zijn Liesbeth van Tongeren (GroenLinks), Tjeerd van Dekken (PvdA) en Paulus Jansen (SP). Jhim van Bemmel (PVV) zegt op het laatste moment af. NWEA organiseert de dag samen met de provincie Groningen, Groningen Seaports, RWE Essent, KDE-Energy en Energy Valley. Voor het eerst organiseert NWEA in 2012 ook de Open Winddag. Exploitanten en beheerders van windturbines worden gevraagd hun turbines ‘open te stellen’ voor publiek op zaterdag 16 juni. Aan de Open Winddag doen 22 locaties mee, waarvan 2 voor parken in wording. In totaal trekt de Open Winddag ongeveer 1000 bezoekers. Met name de Open Winddag komt in de media in beeld. In veel bladen en op internetsites staan een aankondiging of kort bericht. Diverse deelnemers aan de Open Winddag zoeken ook zelf actief de pers en het NOS Journaal besteedt er aandacht aan.
Website en social media Het bezoekersaantal voor de NWEA-website www.nwea.nl daalt licht (31.000 bezoekers tegen 35.000 een jaar eerder). De Elektronische Nieuwsbrief verschijnt 7 keer. Daarnaast verschijnt 6 keer een speciale offshore nieuwsbrief, als opvolger van de Windkracht 11nieuwsbrief. Beide brieven worden aan ongeveer 1200 mailadressen gezonden. NWEA benut verder Windnieuws als haar verenigingsblad en levert ook teksten aan voor Signaal, de nieuwsbrief van de Duurzame Energie Koepel. NWEA en NWEA-leden uit de commissie PR participeren in de klankbordgroep voor de website www.windenergie.nl (redactie bij Agentschap NL). Deze website hoort de toonaangevende, neutrale website over windenergie te zijn. De continuïteit van de website staat ook in 2012 weer ter discussie; samen met andere partijen uit de klankbordgroep kaart NWEA aan dat continuïteit van belang is. De klankbordgroep komt in 2012 slechts één keer bijeen. Het aantal volgers van het twitter-account @NWEA_Windnieuws groeit van 230 eind 2011 naar ongeveer 500 eind 2012.
NWEA, de vereniging De missie van NWEA is het bevorderen van de toepassing van windenergie in Nederland De visie van NWEA is dat windenergie een integraal en wezenlijk deel van de Nederlandse energievoorziening vormt. Het doel van NWEA is enerzijds overheid, publiek en bedrijfsleven te bewegen mee te werken aan realisatie van de NWEA-doelstellingen, en anderzijds de belangenbehartiging voor de NWEA-leden. Er vinden drie ledenvergaderingen plaats. In april 2012 bij Siemens in Den Haag. Daarop stellen de leden onder meer de nieuwe statuten en het nieuwe huishoudelijk reglement vast die nodig zijn vanwege het eerder vastgestelde Toekomstplan NWEA. Er komt onder meer een nieuwe bestuursstructuur met een Algemeen Bestuur op afstand dat op hoofdlijnen stuurt en een Dagelijks Bestuur. De ledenvergadering stemt ook in met een aanpassing van de contributiestructuur, zijnde de toevoeging van de categorie 'premiumleden'; leden die op vrijwillige basis een hogere contributie bijdragen en daarmee
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 14
onder meer het recht verwerven een bindende voordracht te doen voor een lid in het Algemeen Bestuur. Er zijn twee presentaties. Ruud van Rijn (Bosch & Van Rijn) over het onderzoek in opdracht van NWEA naar de plaatsingsmogelijkheden van grootschalige windenergie en Sander Lensink van ECN over de verwachtingen voor windenergie in de stimuleringsregeling. Op 15 juni vindt een extra ledenvergadering plaats, voorafgaand aan de Winddag in Groningen. Hier kiezen de leden het Algemeen Bestuur. De najaarsledenvergadering is in december bij Deltares in Delft. De vergadering stelt het Jaarplan en de begroting voor 2013 vast en stemt in met een contributieverhoging van 5 procent. Er zijn drie presentaties. Jan-Joost Ledenvergadering bij Deltares (foto Deltares) Schouten geeft een presentatie over de aanpak en werkwijze van Deltares. Sjoerd Dirksen van Bureau Waardenburg gaat in op de effecten op vogels van offshore windenergie op basis van vijf jaar ecologisch monitoren bij offshore windpark Egmond aan Zee. Alex Kaat van ENECO kijkt tot slot naar de mogelijke bijdrage van de verschillende vormen van duurzame energie om de verhoogde doelstelling van 16 procent daadwerkelijk te kunnen bereiken.
Voortgang Toekomstplan NWEA Verschillende onderdelen uit het in 2011 vastgestelde Toekomstplan NWEA '5 Jaar NWEA, tussenstop en toekomstbeeld' worden in 2012 uitgewerkt en geïmplementeerd. De statuten, het huishoudelijke regelement en het regelement voor de commissies worden aangepast. Er komt een Algemeen Bestuur (beleidsbepalend) en een Dagelijks Bestuur vanuit de wens om als NWEA als een meer geprofessionaliseerde organisatie met een bestuur op afstand slagvaardiger te kunnen werken. Ook wijzigt de samenstelling en werkwijze van de commissies en voert NWEA het ‘premiumlidmaatschap’ in.
Bestuur Halverwege het jaar kiest de ledenvergadering de leden van het Algemeen Bestuur. Het bestuur bestaat in 2012 in de eerste helft van het jaar uit: Jaap Warners, voorzitter (onafhankelijk) Ernst van Zuijlen, vice-voorzitter (FLOW) Ton Beune, penningmeester (Raedthuys Groep) Mathieu Kortenoever, secretaris (particulier exploitant) (treedt eerder af) Jan Boorsma (RWE) Dolf Elsevier van Griethuysen (Ballast Nedam) Marc van der Linden (ENECO). De leden van het in juni gekozen Algemeen Bestuur en DB zijn : Jaap Warners, voorzitter Bram van Noort, Enercon* David-Pieter Molenaar, Siemens Nederland Dolf Elsevier van Griethuysen, Ballast Nedam Offshore (penningmeester) Gerard van Bussel, TU Delft Hans Rijntalder, Pondera Consult (secretaris) Jan Boorsma, RWE/Essent* (lid dagelijks bestuur)
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 15
Marc van der Linden, ENECO* (plaatsvervangend secretaris en penningmeester) Marnix Scholten, PAWEX* Remco Boersma, NUON Vattenfall* Theo de Lange, Van Oord Offshore Wind Projects Ton Beune, Raedthuys* (tot november 2012); opvolger Arthur Vermeulen, Raedthuys (sinds december 2012) Trees Janssens, CWV Zeeuwind *Premiumleden; PAWEX heeft net als de premiumleden het recht een bindende voordracht te doen voor het Algemeen Bestuur.
Commissies en werkgroepen Voor de commissies van NWEA is 2012 een druk inhoudelijk jaar. De samenstelling en de werkwijze verandert in de eerste helft van het jaar als gevolg van het Toekomstplan NWEA. Om krachtdadiger te kunnen werken, tellen commissies vanaf dan in principe maximaal 12 vaste leden met daarnaast agendaleden die alleen nog de agenda en vastgestelde notulen ontvangen. Commissies en werkgroepen bereiden standpunten en reacties van NWEA op specifieke terreinen voor. De commissies zijn samengesteld uit deskundigen van de leden van de vereniging. Verderop in dit jaarverslag staat beknopt de samenstelling van de commissies en werkgroepen. Half 2012 wijzigt de commissie Miniwindturbines van een commissie in een werkgroep die qua activiteiten bijna stilvalt; door een aantal oorzaken zijn veel actieve leden afgevallen. In het najaar trekt deze werkgroep een aantal nieuwe leden aan waardoor een doorstart kan worden gemaakt. Buiten commissies zijn er ook nog een aantal werkgroepen, waaronder de bestuurswerkgroep PA. Deze werkgroep richt zich met name op het inspelen op de agenda van de Tweede Kamer. Eind van het jaar wijzigt de naam van de commissie Implementatie in commissie Ontwikkeling Wind op Land.
NWEA Bureau NWEA beschikt over een verenigingsbureau. Dit is gevestigd in het DE Kantoor te Utrecht. Nederlandse Wind Energie Associatie NWEA Korte Elisabethstraat 6 3511 JG Utrecht telefoon: 030 – 231.6977 telefax: 030 – 234.1176 e-mail:
[email protected] website : www.nwea.nl Op het bureau werken eind 2012 vijf medewerkers. Managementassistente Ingrid Teunissen van Manen ondersteunt het bestuur en verzorgt het secretariaat voor NWEA. Karen Kooi en Marije Arah ondersteunen het werk van de commissies van NWEA In september 2012 voegt Ton Sledsens zich daarbij als medewerker Offshore bij NWEA. Directeur Ton Hirdes richt zich met name op Public Affairs en communicatie en ondersteunt het bestuur en de commissies. Anouk Stortenbeker verzorgt als zzp’er begin 2012 een aantal activiteiten rond de opstart van de Green Deal Bedrijvencoalitie en een aantal algemene PR-activiteiten.
Ledental en ledenwerving Het ledental van NWEA is stabiel rond de 430 leden. In 2012 zorgt de Green Deal Wind op zee met name voor een groei in leden die actief zijn met offshore windenergie. Daartegenover staat het vertrek van een aantal kleinere bedrijfsleden en particulier exploitanten.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 16
Alle (grote en kleine) particuliere exploitanten die lid zijn van NWEA, zijn tevens lid van de Vereniging Particuliere Windturbine Exploitanten PAWEX, en omgekeerd. Voor deze categorie leden is het NWEA- en PAWEX-lidmaatschap gecombineerd en ondeelbaar. PAWEX is als representatieve organisatie van één der marktpartijen betrokken bij het wettelijk overleg op grond van de Elektriciteitswet 1998 met de minister van Economische Zaken, de toezichthouders van de Energiekamer van de NMa en de gezamenlijke netbeheerders over wijzigingen van de wet- en regelgeving ten aanzien van het gebruik van het elektriciteitsnet (aansluiting en transport). Omdat NWEA vanwege haar brede achterban niet kwalificeert als representatieve organisatie, is bij de oprichting van NWEA besloten dat PAWEX uitsluitend voor deze specifieke taak (van representatieve organisatie) als zelfstandige vereniging blijft bestaan. De werkafspraken met PAWEX zijn vastgelegd in een een samenwerkingsovereenkomst. NWEA voert voor PAWEX de secretariaatsfunctie uit.
Extern: NWEA binnen andere verbanden en contacten NWEA is aangesloten bij de European Wind Energy Association EWEA en bij de DE Koepel. EWEA De voorzitter van NWEA maakt deel uit van het bestuur van EWEA. EWEA richt zich vrijwel geheel op de Europese Unie. EWEA ontwikkelt en publiceert daartoe policy statements over en reacties op het Europese beleid ten aanzien van windenergie. Daarnaast organiseert EWEA de twee belangrijkste Europese conferenties over windenergie, jaarlijks EWEA Annual Event en elke twee jaar de offshore-conferentie EWEA Offshore. EWEA kent onder meer ook bijeenkomsten van het netwerk van de nationale associaties (het zogeheten NAN-overleg) en het communicatienetwerk (CONE-overleg). Aan beide neemt NWEA in 2012 zo veel mogelijk deel. Op het NAN-overleg komen vooral politieke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de verschillende landen ter sprake. Het communicatienetwerk bespreekt vooral de Winddag en de wijze waarop in de media windenergie ter sprake komt. Op basis van EWEA informatie over backloading van rechten binnen het ETS (het tijdelijk uit de markt halen van een deel van de rechten) voert NWEA eind 2012 een actieve lobby richting Nederlandse politiek. De regering Rutte I steunt het uit de markt halen van de rechten niet. Na de verkiezingen is er echter een meerderheid die dit wel wil. NWEA benadert actief een aantal Tweede Kamerleden. Dat leidt mede tot een spoeddebat en een stem van Nederland vóór backloading.
De DE Koepel In de DE Koepel werkt NWEA samen met Stichting Platform Bio-energie, Holland Solar, Dutch Heat Pump Association, NVOE (Nederlandse Vereniging voor Ondergrondse Energieopslag) en EWA (Energie uit water) op die gebieden waar de belangen van alle duurzame opties parallel lopen. Het bestuur van DEK bestaat uit de voorzitters van de deelnemende organisaties en Teun Bokhoven als voorzitter DEK. DEK wordt gefinancierd door de deelnemende organisaties en enkele bedrijven, die duurzaam breed actief zijn. Op het bureau van DEK is een functionaris Public Affairs actief.
Andere samenwerking NWEA werkt op ad hoc basis samen met andere organisaties, die actief zijn op het gebied van windenergie of duurzame energie, zoals Stichting Natuur en Milieu, de milieufederaties en Ode (Organisatie Duurzame Energie). Met Natuur en Milieu geeft NWEA opdracht voor een onderzoek naar inkoop van duurzame energie in het buitenland omdat EZ aangeeft daarmee een deel van de doelstelling voor duurzame energie te willen halen. Natuur en
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 17
Milieu brengt het onderzoek eind van het jaar naar buiten: de inkoop in het buitenland is onzeker en de kosten vermoedelijk te hoog. Met ODE publiceert NWEA een artikel over de houding van de provincie Noord-Holland in Binnenlands Bestuur en NWEA levert een bijdrage aan het verkiezingsdebat dat ODE organiseert. Met Energie Nederland vinden gesprekken plaats naar aanleiding van de Green Deals. Met IRO bestaat een samenwerkingsverband op het gebied van offshore wind. Een soortgelijke afspraak is er met NNOW, het samenwerkingsverband van (MKB)bedrijven die in Noord Nederland actief zijn met offshore wind. Stibbe geeft aan voor NWEA een juridische workshop te willen organiseren. Deze zal plaatsvinden in januari 2013.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 18
Bijlage: Overzicht commissies en werkgroepen 2012 Commissie Financiën & Exploitatie (F&E) F&E richt zich vooral op het verbeteren van de SDE+ voor windenergie. Een werkgroep SDE+ bespreekt de visies van NWEA met ECN en KEMA en het ministerie van EZ. Daarnaast is er een werkgroep Salderen. Ook kijkt F&E onder meer naar de grondvergoedingen door het RVOB en is er een gezamenlijke werkgroep met Offshore voor de Leveranciersverplichting. F&E komt maandelijks bijeen (laatste woensdag van de maand). De samenstelling van de commissie is eind van het jaar: Voorzitter: Gerard Harder (ENECO) Commissieleden/plaatsvervangers: 1. (Nuon) Marco Bosman / Stijn van den Heuvel 2. (Eneco) Rick Wasser / Gerard Harder 3. (VWF) Yme Hempenius 4. (Prodeon) Arjun van Merkerk / Bert vd Sluis 5. (Enercon) Thijs Afman 6. (Vestas) Anton van Wijk / Ronald Boerkamp (tot december 2012) 7. (Meerwind) Gerard Jansen 8. (Raedthuys) Arthur Vermeulen / Marcel Bovenmars 9. (E-Connection) Muriel van der Hulst / Henk den Boon 10. (particulier lid) Jan Pronk 11. (Joule Consult) Dominic Brügemann 12. (Nuon) Johan Bergsma Commissie Ontwikkeling Wind op Land (tot derde kwartaal: Commissie Implementatie) Implementatie richt zich op het vergroten van de mogelijkheden voor windenergie op land. Daartoe volgt de commissie onder meer wet- en regelgeving, spreekt in op landelijke en ruimtelijke plannen, gaat het gesprek aan met de landelijke en provinciale overheid. Belangrijke onderwerpen in 2012 zijn onder meer de Structuurvisie windenergie en radar. De commissie kent één werkgroep; windenergie op waterkeringen. De commissie komt om de zes weken bijeen. Regelmatig nodigt de commissie een externe spreker uit. De samenstelling van de commissie: Voorzitter Margit Deimel (NUON) tot september 2012, daarna Henk den Boon (E-Connection). 1. (Prodeon) Bert van der Sluis 2. (Eneco) Katja Langen/ / Frans de Jong 3. (KDE-Energy) Peter Zwarts 4. (E-Connection) Henk den Boon 5. (particulier lid) Gerard Kistemaker 6. (TSWE) Johan ter Schuur 7. (Raedthuys) Dirk Jan Matthijsse 8. (Coöperatie Meerwind) Gerard Jansen 9. (Cofely-GDF Suez) Leon Straathof 10. (Arcadis) Jeroen Kok 11. (Vestas) Wessel Westerveld 12. (Ecofys) Bob Schulte / Jan Dam Commissie Offshore De werkzaamheden van Offshore richten zich in 2012 sterk op onder andere de ruimtelijke planning voor Ronde 3 en op de Green Deal Offshore Wind. De commissie werkt met een aantal vaste werkgroepen, te weten 'Ruimte', 'Ecologie', 'Financiën', 'Informeel overleg' en ‘Green Deal’. Vanuit de commissie nemen leden aan verschillende overleggen deel, onder andere over varen en vissen, de verlengingsdiscussie (vergunningen) en scheepvaart en afstand tot windparken. Een vertegenwoordiger van IRO woont de meeste vergaderingen van de commissie bij. De vergaderfrequentie is ongeveer elke zes weken. Samenstelling commissie Offshore: Voorzitter: Reinout Wissenburg (SSE) commissieleden / plaatsvervangers:
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 19
1. (Pondera Consult) Eric Arends (vz wg Ruimte & Ecologie) 2. (Royal HaskoningDHV) Bob Meijer (vz wg Offshore Grid) 3. (RWE/Essent) Laut van Seventer / Jaco Koek 4. (Eneco) Gerard Harder / Johan Dekkers 5. (Nuon) Martin Ars / Allied Wessels Boer 6. (E.on) Sander Fijn van Draat 7. (we@sea) Chris Westra 8. (Blix/Energy Valley) Albert van der Hem / Katelijne Hertogs 9. (Ecofys) Her van Doorn 10. (EEE-team) Dirk Kramer 11 FLOW Ernst van Zuijlen Daarnaast wonen Bestuurslid Dolf Elsevier van Griethuysen (Ballast Nedam), Frans Aertsen (IRO) en Jaco Koek (voorzitter van de werkgroep PA) de vergaderingen bij. Commissie PR PR adviseert bestuur en bureau voor de Winddag en de Mijnwindkracht-publiekscampagne en bespreekt welke activiteiten vanuit pr voor windenergie van belang zijn. Samenstelling commissie PR: Voorzitter: Arjen Boesveld (Raedthuys). .. Samensteling commissie PR 1. (NUON) Duco van Dijk 2. (Eneco) Marianne van den Heuvel 3. (Windnieuws) Mirjam Tielen e 4. (Kennemerwind) Wim Bart Stoop (1 half jaar) 5. (BMO Offshore) Bart Ummels Commissie Safety, Operations & Maintenance (SOM) SOM richt zich op de bedrijfsvoering van windturbines. De nadruk ligt ook in 2012 vooral op veiligheidsaspecten, met name de Arbocatalogus. Tevens beheert de commissie het Handboek Veiligheid. SOM heeft 3 werkgroepen: veiligheid onshore, veiligheid offshore en IJsproblematiek. Samenstelling commissie SOM Vorzitter: Johan de Boer, RWE 1. (Nuon) 2. (Ecofys) 3. (VWF) 4. (Total Wind) 5. (Ballast Nedam) 6. (Growind BV) 7. (Enercon)
Herre van der Meulen Robert Tegel / Ed Wehnes Willem Prins Bart Thiele (voorzitter werkgroep Veiligheid Onshore) Laurens van Pijkeren (voorzitter werkgroep Offshore) Ruud Kerkhof (voorzitter werkgroep IJsproblematiek) Theo Tijhuis
Wekgroep PA Voorzitter: Jaco Koek, RWE. De werkgroep richt zich met name op de agenda van de Tweede Kamer en adviseert daarnaast het bestuur over andere PA-activiteiten. Werkgroep Mini Windturbines Interimvoorzitter: Jaap Ketel. Kerntaken zijn de certificering van mini windturbines, vertegenwoordiging richting de overheid en informatieverstrekking richting geïnteresseerden. Richting het ministerie van I&M reageert de commissie over vereenvoudiging van de regelgeving. De werkgroep is de voortzetting van de Commissie Miniwindturbines. Werkgroep Lange termijn visie stimulering duurzame energie Voorzitter Marco Bosman, NUON. Deze gezamenlijke werkgroep van F&E en Offshore kijkt met name naar de wenselijkheid en mogelijke effecten van een leveranciersverplichting voor windenergie. Omdat de discussie landelijk is stilgevallen na de totstandkoming van het Regeerakkoord, ligt het werk van de werkgroep ook (tijdelijk) stil.
NWEA jaarverslag 2012 (ALV 24 april 2013) - 20