Jaarverslag 2009
Nederlandse Fruittelers Organisatie
Inhoudsopgave
Pagina
Voorwoord 1. Activiteiten in beeld • Duurzame Fruitteelt • Versterking marktpositie • Versterking Sociaal Economische Positie • Risicobeheersing • Kennis en ondernemerschap • Ruimtelijke ordening • Overige thema’s
3 4 4 8 13 15 16 22 22
2. Organisatie • Bestuur • Algemene ledenvergadering • Kringen en Afdelingen • Dienstverlening aan de leden • Commissies • Vakkblad Fruitteelt • Website • Secretariaat • Verloop ledenbestand
26 26 26 26 26 27 27 27 27 27
3. Resultatenrekening
28
Samenstelling NFO-bestuur per 31 december 2009 Samenstelling NFO-commissies per 31 december 2009 Externe NFO-vertegenwoordigingen per 31 december 2009
29 29 31
Een bewerkte versie van het jaarverslag verschijnt binnenkort op www.nfofruit.nl
10/0418/SK/tc
2
Voorwoord Het afgelopen jaar stond de markt in vele opzichten zichtbaar centraal. In maart kondigde de Russische federatie een importstop af voor Nederlandse peren per 1 april. Door inzet van de Nederlandse overheid en NFO en Frugi Venta heeft Rusland de importstop eerst uitgesteld en uiteindelijk niet doorgevoerd. Gedurende het jaar is door genoemde organisaties veel inzet gepleegd om deze dreiging af te wenden. De intensieve contacten met Rusland heeft ook gezorgd voor de eerste stappen om het probleem op te lossen. In 2009 is een begin gemaakt met de afstemming van de MRL normen van de Russische Federatie en de EU. Ook andere afnemers eisen steeds meer scherpere residunormen dan de wet voorschrijft. De NFO heeft samen met de adviesorganisaties en de coöperatieve afzetorganisaties voor de ondernemers adviezen opgesteld om zoveel mogelijk een eenduidig inzicht te geven van de mogelijkheden om hier op in te spelen. De NFO realiseert zich dat het scherpe residunormen zijn die veel kundigheid van onze ondernemers vragen. De NFO heeft ingezet op innovatie en het beschikbaar krijgen van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen om de mogelijkheden in de teelt de komende jaren te verruimen. Het hagelrisico is flink toegenomen de laatste jaren. Belangrijkste reden zijn de steeds hogere kwaliteitseisen die aan het product worden gesteld. Het meest zichtbaar is dit bij de nieuwe clubrassen. Het product dat niet aan het label voldoet kan slechts tegen veel lagere prijzen in de markt worden gezet. Onderzoek vanuit het PT heeft aangetoond dat de teelt onder hagelnetten goed kan in Nederland. Voor de beheersing van het hagelrisico verwacht de NFO dat het aantal hagelnetten, vooral bij clubrassen gaat groeien. LTO en de NFO zijn er daarnaast in geslaagd om een brede weersverzekering in het leven te roepen waarin het hagelschade risico is ondergebracht. Gelukkig krijgt de fruitteeltsector hierdoor fors gunstiger verzekeringsvoorwaarden om dit belangrijke risico af te dekken. Als gevolg van de grote oogst in Europa en het wegvallen van een deel van de vraag beleeft de fruitteeltsector een van de slechtste afzetseizoenen met een zeer lage prijsvorming, vooral bij appel. Van de fruitteeltondernemers wordt veel gevraagd om de bedrijven door dit lastige seizoen heen te loodsen. De NFO vindt dat we de huidige situatie moeten benutten om de structurele positie van de fruitteeltsector op onze afzetmarkten te verbeteren. De NFO heeft samen met het PT de opdracht gegeven aan Berenschot om perspectiefvolle modellen voor de fruitteeltsector te inventariseren. De resultaten van deze Quick Scan worden rond 1 april gepresenteerd. De NFO hoopt dat dit een opmaat is voor de verbetering van positie van de Nederlandse fruitteeltsector op verschillende markten. Siep Koning directeur
3
1. Activiteiten in beeld Duurzame Fruitteelt
Effectief middelenpakket Binnen het werkveld gewasbescherming is het behoud van een effectief middelenpakket een belangrijk onderdeel. De NFO heeft hiervoor een middelencoördinator in dienst. De werkzaamheden die de NFO voor een effectief middelenpakket uitvoert, worden gefinancierd door het Productschap Tuinbouw (PT). Onderdelen van de acties voor een effectief middelenpakket zijn: Tijdelijke toelatingen Voor het teeltseizoen 2009 zijn twaalf knelpunten in de gewasbescherming aangemeld en erkend door de overheid. Voor alle knelpunten zijn ook toelatingen voor dringend vereist gewasbeschermingsmiddel ingediend. Voor de vruchtdrachtregulatie in appel, Alternaria in peer en Anthracnose (vruchtrot) in blauwe bes zijn voor het teeltseizoen 2009 tijdige reguliere toelatingen afgegeven voor MaxCel en Switch. Voor alle negen overige knelpunten zijn toelatingen als dringend vereist gewasbeschermingsmiddel voor 2009 afgegeven. Dit zijn de toelatingen Vertimec Gold in braam, framboos, rode bes en zoete kers voor de bestrijding van diverse mijten, Kalkzwavel en Spruzit vloeibaar in de biologische appelteelt, Ethrel-A voor de zure kersenteelt, kaliumbicarbonaat in de biologische appel en perenteelt en de Topsin M vloeibaar voor de bestrijding van vruchtboomkanker in appel. Eind 2009 zijn voor het teeltseizoen 2010 voor negen gewasbeschermingknelpunten toelatingen als dringend vereist gewasbeschermingsmiddel ingediend. Eind 2009 waren reeds voor twee knelpunten, de bestrijding van appelbloesemkever in de biologische appelteelt en voor sturing van vruchtrijping in zure kers, reeds de toelating afgegeven voor Spruzit vloeibaar resp. Ethrel-A. Daarnaast is in 2010 Kalkzwavel beschikbaar op basis van de toelating die eind 2008 werd afgegeven. Diverse middelen Vanuit de NFO is in 2009 ingezet op het behoud van diverse middelen waarover Europees en nationaal besluiten genomen moesten worden. Zo heeft de NFO een bijdrage geleverd in de Europese discussie over minerale olie en metam Natrium. Met de nieuwe wetgeving in Europa is het van belang dat voor de middelen die op basis van de Regeling Uitzondering bestrijdingsmiddelen zijn toegelaten een nieuwe juridische basis gevonden wordt. Voor de fruitteelt is vooral kalkmelk van belang. Voor het behoud van kalkmelk zijn met de overheid diverse gesprekken gevoerd en trajecten ingang gezet. CCC In september 2009 is op verzoek van NFO, DPA en PT de Eu-residunorm van CCC niet op de eindnorm van 0,05 ppm vastgesteld. Met de onderbouwing van de monitoring die door de NFO wordt gecoördineerd kon aangetoond worden dat dit nog niet haalbaar was. Op verzoek van de NFO, de DPA-afzetorganisaties en het Productschap Tuinbouw diende de Nederlandse overheid bij de EU het verzoek in om de komende jaren de residunorm op 0,1 mg/kg vast te stellen. De EU honoreerde het Nederlandse verzoek. De nieuwe Europese residunorm van chloormequat, de werkzame stof van CCC, werd verlaagd van 0,2 mg/kg naar 0,1 mg/kg. Deze tussennorm is geldig tot 31 juli 2014. Fonds kleine toepassingen In 2009 zijn twee aanvragen ingediend bij het Fonds kleine toepassingen (FKT). Met financiering vanuit het Fonds kleine toepassingen zijn zestien residuonderzoeken uitgevoerd. Daarnaast zijn drie toelatingen aangevraagd op basis van FKT-projecten. Het fonds is gevuld met 4
bijdragen vanuit het PT en de overheid. Vruchtboomkanker Vruchtboomkanker is een belangrijk knelpunt binnen de gewasbescherming. De NFO wil hiervoor meer middelen beschikbaar krijgen. Op verzoek van de NFO is PPO-fruit in 2009 een project gestart waarin het effect van diverse middelen tegen vruchtboomkanker in appel wordt getest. In het onderzoek wordt de werking van diverse, nog niet toegelaten middelen, getest. De werking van deze middelen wordt vergeleken met objecten waarin bomen worden behandeld met Topsin M, captan of kalkmelk. Het PT financiert het onderzoek. Internationale samenwerking In de afgelopen jaren heeft de NFO diverse malen internationaal overleg gevoerd over samenwerking bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Belangrijkste succes is de uitruil van acht residuonderzoeken in 2008 met Duitsland. Op basis van deze residuonderzoeken kon in 2009 Vertimec Gold beschikbaar komen in framboos en braam. Daarnaast is begin dit jaar voor een ander middel de toelating in framboos meegenomen op basis van Duitse studies bij een reguliere toelatingsaanvraag. Op 6 oktober is tijdens overleg in Bonn gesproken over samenwerking met Duitsland in 2010. De onderzoeksideeën voor 2010 zijn uitgewisseld, daarnaast is vanuit de NFO voorgesteld om in 2010 weer een aantal residuonderzoeken uit te wisselen. Ook met Groot-Brittannië en België zijn contacten voor samenwerking. Recent is een voorstel voor uitwisseling van toelatingsonderzoeken en samenwerking in 2010 en 2011 gestuurd naar Groot-Brittannië. Dit voorstel is positief ontvangen.
Convenant gewasbescherming De agrarische sector sloot in 2003 een convenant gewasbescherming af met het ministerie van LNV. Belangrijkste doelstelling is dat de milieubelasting bij het uitvoeren van gewasbescherming ten opzichte van 1998 met 95% wordt gereduceerd. In 2007 verscheen de tussenevaluatie van het Milieu- en Natuurplanbureau van de Nota Duurzame Gewasbescherming. De totale agrarische sector heeft in de periode 1998-2005 de milieubelasting naar het oppervlakte water met 86% weten te verminderen, de fruitteelt met 75%. De milieubelasting naar de bodem is gereduceerd met 78%, in de fruitteeltsector met 94%. Ook de uitspoeling naar het grondwater is met 56% fors gedaald. In de fruitteeltsector daalde die uitspoeling met 16%. De tussenscore geeft aan dat de agrarische sector daadwerkelijk werkt aan een schoon milieu. Een prestatie waar de sector trots op mag zijn. De NFO verwacht dat de milieubelasting in de fruitteeltsector in 2008 en 2009 verder is gedaald door de invoering van het herziende lozingenbesluit en wijzigingen in het middelenpakket. De relatief lage daling in de fruitteeltsector voor uitspoeling zal hierdoor aanzienlijk verbeteren. Voor het behalen van de einddoelstelling van 95% reductie van de milieubelasting zijn echter nog aanvullende maatregelen vereist. Via het Sectorplan Fruitteelt 2009 geeft de fruitteeltsector verder invulling aan het behalen van de doelstellingen uit het convenant. De plannen vormen een belangrijk kader om te werken aan zowel het wegnemen van knelpunten in de gewasbescherming als het realiseren van een duurzame teelt.
Nieuwe EU-verordening Nadat in 2008 veel inzet is gepleegd om de nieuwe Europese gewasbeschermingverordening werkbaar te krijgen, is in 2009 begonnen met de voorbereidingen om de implementatie in Nederland werkbaar uit te voeren. Speciale aandacht gaat hierbij naar de mogelijkheden om knelpunten in de gewasbescherming op te lossen, de maatregelen om toelating voor kleine toepassing te stimuleren en het voorkomen van nationaal specifieke eisen. Hierdoor wordt het makkelijk om toelatingen uit andere landen over te nemen. In de nieuwe verordening blijven aanzienlijk meer middelen beschikbaar dan in de eerste voorstellen van het Europees Parlement, terwijl ook de gewenste toelating van gewasbeschermingsmiddelen in drie Europese zones de eindstreep heeft gehaald. Hierdoor zijn lidstaten binnen een zone verplicht 5
elkaars toelatingen over te nemen. NFO en LTO Nederland zijn tevreden over het akkoord omdat het in belangrijke mate tegemoetkomt aan de wensen van de agrarische sector. Het akkoord is volgens NFO en LTO een belangrijke verbetering ten opzichte van zowel het eerdere standpunt van de Raad van Landbouwministers als de uitkomst van de Milieucommissie van het Europees Parlement. Door de strengere criteria wordt op termijn circa 6% van de in Nederland op de markt aanwezige stoffen verboden. Voor hormoonverstorende stoffen is afgesproken dat uiterlijk over vier jaar definitieve criteria worden vastgesteld. Voor stoffen die niet aan de nieuwe criteria voldoen, komt er een uitzonderingsregel voor landbouwkundig onmisbare stoffen. De verdeling van de Europese Unie in drie toelatingszones is een belangrijk winstpunt. Hiermee worden grote verschillen tussen aan elkaar grenzende landen, waar het gaat om de beschikbaarheid van middelen, voorkomen. De NFO ziet de zonering als een belangrijke stap op weg naar een gelijk speelveld voor boeren en tuinders in Europa. Tevens is toegezegd dat er een Europees Fonds voor kleine toepassingen komt. Dit gaat nog wel enkele jaren duren. Naast een EU-fonds voor kleine toepassingen krijgen toelatingshouders die kleine toepassingen aanvragen, langer bescherming van het toelatingsdossier.
Gelijk speelveld gewasbeschermingsmiddelen De NFO vindt een gelijk speelveld voor gewasbeschermingsmiddelen binnen de Europese unie van belang. De implementatie van de nieuwe Europese verordening voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen biedt hiervoor een uitgelezen kans. Binnen de nieuwe wetgeving moet de zonale toelating dusdanig worden uitgewerkt dat er niet alleen sprake is van wederzijdse erkenning van toelatingen. Middelen die zijn toegelaten in verschillende landen moeten ook vrij verhandelbaar zijn tussen deze lidstaten. De NFO stuurde hierover in 2010 een brief naar minster Verburg van LNV.
Regelgeving gewasbescherming De regelgeving omtrent het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet van de NFO eenvoudiger. Op dit moment zijn die regels erg ingewikkeld en op onderdelen tegenstrijdig. Voor ondernemers in de sector is de regelgeving bijna niet meer te volgen. De NFO wil de eenvoudigere regelgeving bereiken in overleg met de betrokken ministeries en het Ctgb. Een belangrijke oorzaak voor de ingewikkelde regelgeving is dat wetgevingen zoals het Lozingenbesluit en de toelatingsbesluiten van het Ctgb, niet op elkaar zijn afgestemd. De veelheid aan emissiepakketten moeten worden ondergebracht in een eenvoudiger systeem. Dit kan door te werken met verschillende emissieklassen. Bij iedere klasse staan de maatregelen genoemd die hiermee overeenkomen. Het systeem lijkt op het doppenclassificatiesysteem zoals dat in de akkerbouw functioneert. Bij een dergelijk systeem volstaat de vermelding van de driftklasse op het etiket. In de fruitteeltsector wordt op dit moment door PPO en PRI gewerkt aan een dergelijk classificatiesysteem. De NFO wil dit wettelijk erkend krijgen. Het systeem heeft tevens als voordeel dat het driftpercentage van nieuwe typen spuitdoppen niet meer door middel van veldonderzoek hoeft te worden vastgesteld. Een simpele doormeting van de doppen volstaat om het percentage vast te stellen. Ook de effecten op de verschillende luchtondersteuningen en eventuele druk op het emissiepercentage kunnen eenvoudig worden doorgerekend. De eerste doorberekeningen wijzen uit dat met combinaties in doppen, luchtondersteuningen en spuitdruk, lagere driftpercentages kunnen worden bereikt dan nu het geval is. Naast een eenvoudig systeem biedt het dus ook nog perspectief voor meer toepassingsmogelijkheden en een verdere vermindering van de milieudruk. De NFO hoopt dit de komende jaren te kunnen invoeren.
Fruittransportwater Het project Onderzoek Zuivering Fruittransportwater is in 2009 gestart. Het doel is het ontwikkelen van een praktijkrijpe zuiveringsmethode voor fruittransportwater. Hiermee wordt bereikt dat het gezuiverde water zonder problemen kan worden hergebruikt en/of kan worden geloosd op de 6
riolering of het oppervlaktewater. De chemische belasting van de bodem door het uitrijden van transportwater wordt hiermee sterk teruggedrongen. Het zuiveren van het fruittransportwater brengt tevens met zich mee dat dit water veel langer gebruikt kan worden, waardoor het verbruik van drinkwater bij het sorteren van fruit sterk kan worden gereduceerd. Door het zuiveren van afvalwater kunnen tevens de residuen van gewasbeschermingsmiddelen op fruit worden gereduceerd. Het verwijderen van residuen tijdens de uitslag is ook een belangrijke doelstelling van het project. Het project Onderzoek Zuivering Transportwater heeft een looptijd van twee jaar en maakt deel uit van het project Interactief Waterbeheer Grensregio Vlaanderen/Nederland. Het Waterschap Zeeuwse Eilanden (WZE) is opdrachtgever voor het deelproject Onderzoek Zuivering Fruittransportwater. De NFO en ZLTO zijn betrokken bij de aansturing van het project. De financiering komt van het EU-programma Interreg 4A, provincie Zeeland, WZE en de ZLTO. Het onderzoek wordt verricht door Grontmij en PPO Randwijk.
Schoon en Zuinig Schoon en zuinig is een convenant tussen de overheid en de agrarische sector met als doel het energieverbruik en de emissie van broeikasgassen (CO2) te verminderen. Het convenant is in de eerste plaats bedoeld voor sectoren met veel energieverbruik en emissie van broeikasgassen, zoals de intensieve veehouderijsector en de glastuinbouw. Voor de open teelten worden ook jaarwerkprogramma’s geformuleerd. De NFO ziet mogelijkheden om het energieverbruik en de broeikasemissie te verminderen door een betere afstelling van koelinstallaties, zuinigere koelinstallaties, betere isolatie, moderne veredelingstechnieken zoals cisgenese, en het toepassen van zonne- en windenergie. De energiekosten zullen de komende jaren naar verwachting verder stijgen. Dus ook uit economisch oogpunt is het voor de fruitteeltsector van belang hier op in te spelen. De NFO heeft in 2009 projecten aangedragen voor (mede) financiering van LNV die het energieverbruik in de sector kunnen reduceren.
Mest en mineralen Mestwetgeving Binnen de mestwetgeving loopt momenteel het vierde actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn. Belangrijk aandachtpunt zijn de scherpe fosfaatnormen De NFO en LTO hebben gepleit voor verruiming van de fosfaatnormen om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Deze is echter niet bereikt. Door de lobby van de NFO/ LTO mag men vanaf 2010 bij nieuwe aanplant jaarrond vaste mest toepassen. Dit was voorheen in de winter verboden. De stikstofnormen voor de fruitgewassen zijn behouden en zijn niet verlaagd. Protocol P-bemonstering Vanaf 2010 zal de hoogte van de fosfaatgebruiksnorm afhankelijk zijn van de fosfaattoestand van het landbouwperceel. Een hoge fosfaattoestand leidt tot een lagere fosfaatgebruiksnorm en een lage fosfaattoestand leidt tot een hogere fosfaatgebruiksnorm. Aanvankelijk ging men uit van een monsterdiepte tot 10 cm. De NFO is van mening dat het standaardiseren van de monsterdiepte naar 0-10 cm geen goede keuze is. Gelet op het feit dat men in de fruitteelt percelen gedurende vele jaren niet ploegt. Op deze manier vallen de bemonsteringen ongunstig uit voor fruittelers. Op aandringen van NFO en LTO is deze diepte verruimd naar 25 cm.
7
Activiteiten Besluit Het samenvoegen van de diverse AMvB’s op milieugebied tot een allesomvattend Activiteiten Besluit is een intensieve klus. Hierdoor geldt er voor elk bedrijf straks één AMvB in plaats van diverse besluiten. In deze nieuwe AMvB worden de regels opgenomen uit de volgende wetten: Besluit landbouw milieubeheer, Besluit glastuinbouw, Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, Besluit mestbassins, Lozingenbesluit bodembescherming en mogelijk ook het Besluit gebruik meststoffen. De NFO stuurde aan op een praktische invulling van de milieuregels waarbij geen verzwaringen worden doorgevoerd voor de fruittelers. De NFO maakt zich er onder meer sterk voor dat de meest recente, goedgekeurde spuittechnieken in dit besluit worden opgenomen. Dit betekent dat niet alleen de maatregelpakketten uit het huidige Lozingenbesluit open teelt en veehouderij worden overgenomen, maar ook het spuiten met venturidoppen en de dwarsstroomspuit met reflectieschermen en venturidoppen. Bij de teelt van appel, peer en overige pit- en steenvruchten volstaat dan een teeltvrije zone van 300 cm en is geen aparte toestemming bij de individuele waterschappen meer nodig. Ook bij de integratie van het besluit glastuinbouw zal de NFO er op toezien dat het onderscheid gehandhaafd blijft tussen de ondersteunende glastuinbouw (kleiner dan 2500 m2) en gespecialiseerde glastuinbouw (groter dan 2500 m2).
Versterking marktpositie
Fruitpromotie Werkfruit De NFO is altijd voorstander geweest van de campagne Werkfruit omdat dit leidt tot gedragsverandering bij de consument die duurzaam de fruitconsumptie verhoogt. De campagne Werkfruit heeft dit jaar duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Uit onderzoek van het PT blijkt dat 14% van het MKB zijn werknemers werkfruit aanbiedt. Voor grotere bedrijven (>250 werknemers) ligt dit percentage zelfs op 22%. De driejarige campagne zit nu in het laatste jaar en loopt tot en met medio 2010. Het PT en de EU financieren de campagne. Zomerfruit De promotie van zacht- en houtig kleinfruit werd in 2009 vormgegeven door op de winkelvloer de consument te verleiden tot aankoop van zachtfruit. In overleg met de afzetorganisaties werden winkels geselecteerd waar promotie werd verricht door middel van abri’s. De retail heeft hier vervolgens met acties op ingespeeld. Ook zijn er gedurende het jaar persberichten verstuurd door GroentenFruitBureau. Deze persberichten attendeerden op de gezonde aspecten van zomerfruit en het feit dat zomerfruit natuurlijk superlekker is, waarbij dan een modern recept was bijgevoegd. Op deze manier is er dit jaar met beperkte financiële middelen een breed publiek bereikt. Zelfs landelijke bladen als de Telegraaf hebben deze berichtgeving opgepikt. De zomerfruitcampagne is een vervolg op de Frissfruitcampagne. Beide campagnes kwamen tot stand door financiële bijdragen vanuit het PT en private afzetorganisaties. Conference In de NFO hoofdbestuursvergadering van april werd aandacht gevraagd voor de afzetsituatie van Conference in de komende jaren. De Nederlandse en Belgische Conference vormen samen een sterk product met een goede afzetpositie. De stijgende productie in de komende jaren is een reden om te bezien hoe we de afzet vanuit de sector kunnen ondersteunen. De NFO voerde hierover overleg met vertegenwoordigingen van DPA en Frugi Venta. De afgelopen jaren zijn een aantal initiatieven genomen om Conference op nieuwe markten af te zetten. Zo is de afzet van Conference naar Duitsland de afgelopen vijf jaar verdubbeld. De omvang van de export naar Duitsland is echter nog beperkt, terwijl dit land door deskundigen wordt ingeschat als een groeimarkt. De NFO en DPA hebben verkend of er in België draagvlak is voor een gerichte 8
gezamenlijke Conferencepromotie met het doel de afzet naar Duitsland de komende jaren versterkt door te zetten. Ook in België ziet men de meerwaarde van een gerichte campagne in. Gezamenlijk wordt nu gewerkt aan een campagne waarbij teven EU-subsidie zal worden aangevraagd. Vooruitlopend op deze samenwerking starten, op verzoek van de NFO, in 2010 de promoties op Fruitlogistica en online promotie. Floriade 2012 De fruitsector heeft in principe aangegeven zich te willen presenteren op de Floriade 2012. Het Productschap Tuinbouw reserveerde op verzoek van de NFO budget voor de inzending. De contouren van de inzending beginnen zichtbaar te worden. De NFO meent dat, in tegenstelling tot eerdere Floriades, het product centraal moet staan tijdens de Floriade. In de gezamenlijke groenten- en fruitinzending vanuit het PT staat het product ook centraal, dus het ligt voor de hand hier als fruitsector bij aan te sluiten. Kern van de groenten- en fruitinzending is de presentatie van het complete productenpakket op een zo verleidelijk mogelijk wijze waarbij in de wijze van presentatie en communicatie een ‘verhaal’ besloten ligt dat vertrouwen wekt zodat consumenten het eten van groente, fruit en champignons niet meer kunnen weerstaan. Smaak, gezondheid en bereiding zijn sleutelbegrippen. Het voorlopige thema is: Verleiden en Vertrouwen = Eten. Achterliggende doelstelling is: een impuls geven aan de consumptie van Nederlandse groenten, fruit en champignons en daarmee de afzet in Europa te vergroten.
Prijsvorming Slechte prijsvorming De fruitteelt sector is in de tweede helft van 2009 geconfronteerd met erg lage prijsvorming. De slechte prijsvorming kent verschillende oorzaken. Belangrijke oorzaken zijn: de grote EU-oogst in 2009 en het wegvallen van een deel van de vraag, door devaluatie van valuta’s, in belangrijke exportlanden zoals Rusland en Engeland. Het hoofdbestuur van de NFO formuleerde een aantal acties voor de kortere en langere termijn met het doel de situatie zo goed mogelijk het hoofd te bieden. Liquiditeitspositie De liquiditeitspositie op de bedrijven is een belangrijk aandachtspunt voor de komende maanden. Op korte termijn moet er een inventarisatie gemaakt zijn van de financiële positie van de bedrijven. Hiervoor worden banken en accountantsbureaus benaderd. Samen met deze organisaties wordt gezocht naar mogelijkheden om perspectiefvolle bedrijven door deze periode te loodsen. Europese Unie De slechte prijsvorming van dit moment geldt in vrijwel de gehele EU. De problematiek moet daarom zeer zeker ook in EU-verband worden opgepakt. Samen met DPA en Frugi Venta verkende de NFO potentiële maatregelen. Het gaat hierbij om zaken als overleg met het zuidelijk halfrond over de import begin 2010; een nieuwe rooiregeling en extra middelen vanuit de EU om de sector te ondersteunen. Via de Copa/Cogeca werkgroep Groenten en Fruit, die 11 december bijeenkwam, dienen vervolgens voorstellen bij de EU-commissie te worden ingediend. Het is hierbij van belang maatregelen te formuleren die een breed draagvlak binnen de lidstaten van de EU hebben om de kans op succes te vergroten. Markten open houden Het is belangrijk dat op zoveel mogelijk markten Nederlands product kan worden afgezet. De inspanning van NFO en Frugi Venta om met Rusland tot een goede oplossing te komen voor de MRL-problematiek moet daarom onverminderd worden voortgezet. Ook heeft de NFO samen met Frugi Venta en DPA binnenkort een gesprek met het CBL over de residueisen van diverse grootwinkelbedrijven. Het doel van de sector is te komen tot meer uniforme eisen. In het kader van het bevorderen van de export wil de NFO samen met Frugi Venta een analyse opstellen over de 9
vraag of de kredietfaciliteit van de Nederlandse overheid de export naar verschillende markten heeft ondersteund. Op markten waar de kredietfaciliteit onvoldoende ondersteuning biedt, moet gezocht worden naar oplossingen. Lastenverlichting Lastenverlichting is en blijft een belangrijk beleidspunt in 2010. De NFO wil het belastingplan 2010 aangrijpen om een regeling voor piekarbeid weer vlot te trekken. Positie verbeteren Voor de positie van de sector op de langere termijn is de centrale vraag hoe de Nederlandse sector zijn positie kan versterken. Centrale elementen bij het verbeteren van de concurrentiepositie zijn verbetering van de afzetstructuur en het verhogen van de innovatiekracht. Een betere afzetstructuur en onderscheidend vermogen zijn volgens de NFO de hoofdingrediënten voor een betere positie van de Nederlandse fruiteelt in de toekomst. Beide zijn nodig om de positie te verbeteren. De komende jaren blijft sprake van een overaanbod van appel. Voor peer geldt dit gelukkig in iets mindere mate. Maar ook is een onderscheidend product in de markt noodzakelijk. De introductie van nieuwe producten die zich onderscheiden in de markt zijn hiervoor cruciaal. De NFO heeft Berenschot gevraagd door middel van een Quick Scan modellen in beeld te brengen die de positie van fruitteeltbedrijven structureel kan verbeteren. De NFO wil met de Quick Scan meer duidelijkheid krijgen over perspectiefvolle en haalbare modellen voor de fruitteeltsector. De modellen zijn met name gericht op verbetering van de afzetstructuur en -positie van de Nederlandse fruitteeltsector. Door de uitbreiding van de EU, de toename van met name de appelproductie in de wereld en de internationalisering opereert de sector in een andere omgeving dan tien jaar geleden. Naast de omgeving zijn ook de verhoudingen in de sector veranderd. Coöperatieve en private afzetorganisaties hebben ontwikkelingen doorgemaakt. Ook op fruitteeltbedrijven hebben tal van ontwikkelingen plaatsgevonden. Kortom, de situatie in de sector is niet meer te vergelijken met tien jaar geleden. Gedurende het afgelopen decennium zijn bovendien diverse pogingen, met het doel de positie te versterken, gestrand. De NFO wil daarom scherp in beeld hebben wat de beste strategie is om de positie van de sector te versterken. Het onderzoek van Berenschot is eind 2009 gestart. Berenschot presenteert de resultaten op de ALV van de NFO op 8 april 2010.
Exportvergunning peer China In opdracht van het Productschap Tuinbouw is een Pest Risk Analysis (PRA) uitgevoerd. Ieder land dat agrarische producten wil exporteren naar China is verplicht een dergelijke analyse uit te voeren. De risicoanalyse is noodzakelijk om een exportvergunning te krijgen. De uitkomsten van de PRA zijn onlangs besproken met Chinese wetenschappers. Van de 132 mogelijke plagen en ziekten, roepen alleen bacterievuur en fruitmot nog vragen op bij de Chinezen. Hiervoor zal Nederland dus met een goed verhaal moeten komen. Een exportlicentie voor peer is voor de fruitteeltsector van groot belang. De productie is de laatste jaren fors gegroeid en de groei van de export naar Rusland stagneert door een devaluatie van de roebel en residueisen. De PRAanalyse is binnen de fruitkolom zowel door de teelt als handel gefinancierd. Frugi Venta, DPA en NFO hebben in 2008 ingestemd met de besteding van collectieve gelden aan de PRA met het doel nieuwe markten voor Conference te creëren.
Prognosfruit 2009 Prognosfruit is in het verslagjaar in Nederland gehouden en wel op 6, 7 en 8 augustus in Maastricht. De organisatie was in handen van DPA en NFO. Op 7 augustus vond het congres plaats waarbij de oogstprognoses werden gepresenteerd. Op 8 augustus bezochten belangstellenden twee ZuidLimburgse fruitbedrijven. In totaal trok Prognosfruit 200 bezoekers uit twintig landen. 10
NMa-onderzoek margeverdeling De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) onderzocht over de periode 2005-2008 de kosten en marges in de voedselketen, van producent tot supermarkt, voor appel en diverse andere agrarische producten. Aanleiding voor dit onderzoek is de stijging van de voedselprijzen in de afgelopen jaren en signalen hierover van onder meer de Consumentenbond en LTO. De NFO vond de uitkomsten van het onderzoek teleurstellend. Uit het onderzoek blijkt dat supermarkten in genoemde periode niet in staat zijn geweest de prijzen voor deze producten eenzijdig winstgevend te verhogen ten koste van de producent en de consument. De prijs die consumenten voor deze producten betalen, bestaat voor een groot deel uit de kosten van de groothandel en de supermarkten. Het onderzoek toont volgens de NMa aan dat de prijs in de supermarkt een veelvoud is van de prijs op producentenniveau en dat de supermarkt in euro’s de hoogste marge behaalt ten opzichte van de overige schakels in de keten. Het is dus wel duidelijk dat de supermarkten absoluut gezien in staat zijn de hoogste marge te behalen. In het onderzoek wordt naar de mening van de NFO voorbij gegaan aan het feit dat veel agrarische producenten hun producten onder de kostprijs moeten verkopen. Dit terwijl steeds meer van de ondernemer wordt verwacht om duurzaam te produceren. Voor duurzaam produceren is het een vereiste dat ondernemers een eerlijke prijs ontvangen.
Open houden Russische markt Begin 2009 kondigde Rusland een importverbod aan voor fruit uit Nederland. Samen met Frugi Venta, het ministerie van LNV en het PT is voorkomen dat daadwerkelijk een importverbod is afgekondigd. Hiervoor zijn tussen Nederland, de EU en de Russische Federatie vele gesprekken gevoerd. Vanwege het belang van deze markt hebben de EU-lidstaten ingestemd om de uitkomsten van monitoringsprogramma’s te presenteren aan de Russische Federatie. Voor de export naar Rusland is het belangrijk de residunormen van de EU en Rusland beter op elkaar af te stemmen. De NFO, Frugi Venta en LNV vragen voortdurend aandacht voor dit dossier. De strenge residueisen gelden niet alleen voor export naar Rusland. Vele afnemers hanteren bovenwettelijke normen. De NFO heeft daarom met de adviesorganisaties voor het teeltseizoen een advies opgesteld voor fruitteeltondernemers om zoveel mogelijk aan de bovenwettelijke eisen te kunnen voldoen. Op verzoek van de NFO is een onderzoeksprogramma opgesteld om in de toekomst met zeer lage residuniveaus te kunnen telen. Daarnaast is aan LNV gevraagd om zich in te spannen voor de toelating van diverse middelen die een alternatief zijn voor middelen die een knelpunt zijn voor diverse markten. Inova Fruit De NFO heeft in 2001 samen met The Greenery, Fruitmasters, veiling Zuid-Limburg en veiling Zaltbommel Inova Fruit BV opgericht met het doel om vanuit de vraag van de markt nieuwe rassen te introduceren. De nieuwe rassen worden gepositioneerd via marktconcepten. Marktconcepten maken het mogelijk om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Tevens maakt de werkwijze van Inova Fruit het mogelijk een optimaal kwaliteitsproduct te produceren door afspraken te maken over de teeltwijze en het sorteer- en koelbeleid. Door de deelname van de NFO aan Inova Fruit is gewaarborgd dat iedere teler in Nederland kan beschikken over de nieuwe Inova Fruitrassen. Telers moeten zich wel conformeren aan het concept dat voor ieder ras is opgesteld. Mede op verzoek van de NFO zijn er adviescommissies per ras binnen Inova Fruit ingesteld. De adviescommissies hebben als doel de communicatie tussen de deelnemende telers en Inova Fruit te verbeteren. De verbeterde communicatie droeg bij aan een betere afzet van Rubens. De NFO is vertegenwoordigd in de adviescommissies. De NFO is van mening dat de structuur van Inova Fruit op een aantal punten moet veranderen. Op dit moment vindt binnen Inova Fruit in de Algemene Vergadering van aandeelhouders besluitvorming 11
plaats op basis van unanimiteit. De NFO vindt dat besluitvorming moet plaatsvinden op basis van meerderheid zodat de bedrijfsvoering slagvaardiger wordt. Binnen Inova Fruit wordt veel aandacht besteed aan verdere productvernieuwing via moderne veredelingstechnieken in samenwerking met Plant Research International. Hiervoor is een nieuwe B.V. opgericht. Hierbij wordt internationale samenwerking gezocht met toonaangevende veredelingsinstituten.
Toelating genetisch gemodificeerde organismen Binnen de EU en de Nederlandse overheid zijn de voorwaarden voor toelating van genetisch gemodificeerde organismen (GGO) volop in discussie. Nederland vindt het belangrijk dat sociaaleconomische aspecten zoals verduurzaming van de landbouw en productiviteit een rol moeten spelen bij de toelatingsprocedure. Binnen de Europese regelgeving hebben lidstaten de mogelijkheid om in de EU toegelaten GGO op nationaal niveau te verbieden. In deze discussie lijkt zich een richting uit te kristalliseren waarbij de import van GGO op EU-niveau wordt geregeld en de teelt op nationaal niveau. De NFO en LTO zijn hier geen voorstander van. Ook de toelating voor de teelt moet zoveel mogelijk op Europees niveau worden geregeld. De NFO en LTO zijn voorstander van een gedifferentieerd toelatingsbeleid waarbij minder vergaande technieken - waaraan minder risico’s kleven - een lichtere toelatingsprocedure krijgen.
Cisgenese Cisgenese is een moderne veredelingstechniek waarmee gewenste eigenschappen vanuit dezelfde soort versneld kunnen worden toegevoegd aan bestaande en nieuwe appelrassen. Via deze techniek is het dus mogelijk dat bestaande rassen resistent worden gemaakt tegen bijvoorbeeld schurft en vruchtboomkanker. De laatste jaren is de cisgenese-techniek praktijkrijp gemaakt. Maatschappelijk ontstaat er ook steeds meer acceptatie voor cisgenese als een minder ingrijpende en schone techniek binnen de genetische modificatie. De NFO vraagt zich gezien de geschetste ontwikkelingen af of de sector niet volop voor cisgenese moet gaan en zich moet richten op de introductie ervan binnen een afzienbaar aantal jaren.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid De NFO heeft meegewerkt aan een LTO-visie over het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013. Het GLB raakt alle sectoren daarom is het ook van belang vanuit de fruitteeltsector aandacht aan te besteden aan dit onderwerp. De NFO vindt dat het GLB in de eerste plaats moet worden ingezet voor versterking van de concurrentiekracht land en tuinbouw. Daarnaast wordt ingezet op een hectarepremie en een aangepaste waardering voor blauwe diensten zodat agrarische bedrijven hier meer van kunnen profiteren. Verdere ontwikkeling van duurzame productiesystemen en het ontwikkelen van nieuwe en onderscheidende marktconcepten zijn voor de land- en tuinbouw van cruciaal belang. Om als Nederland positie te behouden is voor de Nederlandse land- en tuinbouw voortdurende innovatie en vernieuwing noodzakelijk. De huidige GMO-regeling bestaat tot en met 2013. De NFO vindt dat aanscherpen van de regeling noodzakelijk om de verbetering van de afzetpositie een impuls te kunnen geven. De huidige regeling leidt tot onvoldoende resultaat.
Broeikasemissie In Nederland is in 2008 en 2009 de emissie van broeikasgassen van tuinbouwproducten in beeld gebracht. De reden hiervan is dat een aantal Engelse afnemers informatie heeft gevraagd over de emissie van broeikasgassen van de agf-producten die deze afnemers in het schap voeren. Ook vindt binnen de EU discussie plaats over wat de standaard voor deze berekeningen moet zijn. Wil je hier als lidstaat invloed op uitoefenen dan moet je beslagen ten ijs komen en vroegtijdig in beeld hebben welke rekensystematiek je zelf als land zou willen voeren. De NFO vindt het belangrijk om invloed 12
kunnen uitoefenen op de EU-standaard die momenteel in ontwikkeling is. Behalve Nederland is ook Groot-Brittannië zeer actief met de ontwikkeling van een standaard voor de berekening van broeikasemissies. Binnen het project Broeikasemissies tuinbouwproducten is een rekensystematiek ontwikkeld waarmee de broeikasemissie van agf-producten in beeld kan worden gebracht. Diverse groenten- en fruitgewassen worden doorgerekend als voorbeeldgewassen. Van de gewassen wordt de emissie tot het winkelschap berekend, dus van de teelt, afzet en distributie. Appel is een van die gewassen. Voor appel wordt de lokale productie vergeleken met die van het importproduct uit Nieuw-Zeeland. Binnen de appelcase wordt inzicht gegeven in het aandeel van lange afstandtransport in de totale broeikasgasemissies van geïmporteerde appels vanuit het zuidelijke halfrond. De uitkomsten van de berekeningen voor appel geven aan dat de locale productie met beduidend minder broeikasemissie gepaard gaat dan de productie vanuit het zuidelijk halfrond. Het project Broeikasemissies tuinbouwproducten wordt uitgevoerd door het LEI en Blonk Milieuadvies in opdracht van het Productschap Tuinbouw. De NFO is vertegenwoordigd in de stuurgroep.
Versterking sociaal economische positie Nieuwe CAO-Open Teelten FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en NFO/LTO hebben in de tweede helft van het verslagjaar overeenstemming bereikt over de verlenging van de CAO-Open Teelten. Vooral het verdwijnen van de zaterdag- en zondagtoeslag voor seizoenswerkers was een heet hangijzer. In de nieuwe CAO is een regeling opgenomen waarbij men voor tijdelijk personeel uitgaat van een gemiddelde werkweek van 48 uur. De nieuwe Arbeidstijdenwet biedt hiervoor ruimte. Daarvoor is geen toeslag voorzien, maar wel voor de volgende twaalf uur. Deze regeling is in de plaats gekomen van de zaterdag- en zondagtoeslag. De CAO gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2009 en geldt tot 1 juli 2010. Onderdeel van de CAO is een loonsverhoging van 1 % per 1 september 2009. Verder is de salariëring voor jongeren verhoogd. Belasting plan 2010/kleine banen De Tweede Kamer heeft in november 2009 ingestemd met het Belastingplan 2010. Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft fors ingezet op het makkelijker en aantrekkelijker maken van het ondernemerschap en het opruimen van regels en terugdringen van administratieve lasten. Tevens zijn voor banen van werknemers jonger dan 23 jaar, met een lager loon dan de loongrens, in 2010 geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet verschuldigd. Deze premies worden op nul gezet. Wel blijven de jongeren, op aandringen van LTO en NFO, volledig verzekerd. De kleine banenregeling geldt alleen voor 2010 en is interessant voor fruittelers die gebruik maken van zaterdaghulpen. Op bovenstaande wijze wil het kabinet kleine banen aantrekkelijker maken. Ondanks de zelfstandigenaftrek blijft in 2010 in tact. Ook wordt deze regeling geïndexeerd. De wetsvoorstellen zijn op 1 januari 2010 in werking getreden. Een positief punt uit het Belastingplan 2010 was de verdere verlichting van de administratieve lasten bij de Verpakkingenbelasting. De drempel voor de Verpakkingenbelasting is verhoogd van 15.000 tot 50.000 kg. Vanuit de agrarische sector, waaronder de NFO, is hiervoor gelobbyd. Veel fruitteeltondernemers worden nu vrijgesteld van deze belasting .
Regeling gelegenheidswerk De kleine banenregeling is geen alternatief voor de Regeling gelegenheidswerk. Een goede regeling voor dit type arbeid blijft een belangrijk aandachtspunt voor de NFO. NFO en LTO hebben zich in de afgelopen jaren sterk gemaakt om de huidige Regeling gelegenheidswerk weer volledig toe te kunnen passen op de oude doelgroepen: huismannen, 13
huisvrouwen, asielzoekers en zelfstandige ondernemers. Deze doelgroepen vallen nu onder de hoge WW-premie. Door de halvering van de hoge WW-premie in 2009 dalen voor deze doelgroepen de totale werkgeverslasten per uur van € 12,20 naar € 11,97. Dit geldt voor werknemers die 23 jaar en ouder zijn. De uurtarieven voor scholieren en studenten zijn € 11,50. Deze kosten zijn lager omdat zij wel onder het lage WW-tarief vallen. Aangaande gelegenheidswerk hanteren de NFO en LTO een tweesporenbeleid. De NFO wil of een volledig herstel van de gelegenheidswerkregeling zoals die voor 2007 was of een nieuwe regeling die materieel gezien gelijkwaardig is aan de oude regeling. NFO en LTO trachten dit te bereiken door in te zetten op een aangepaste kleine banenregeling.
Huisvesting De NFO blijft zich inspannen voor voldoende goede mogelijkheden voor fruitbedrijven voor huisvesting van buitenlandse seizoenwerkers. Daarbij gaat het enerzijds om de huisvesting van buitenlandse seizoenwerkers die maximaal acht tot tien weken werkzaam zijn op de fruitbedrijven om te helpen bij de oogst. Met een flink aantal gemeenten zijn hierover mogelijkheden afgesproken voor huisvesting op de bedrijven zelf. Daarbij gaat het om: het plaatsen van caravans, portocabines, een minicamping of mogelijkheden creëren voor huisvesting buiten het fruitteeltbedrijf. Het kostenplaatje van deze tijdelijke voorzieningen dient in balans te zijn met de korte duur van de huisvesting. Anderzijds gaat het om buitenlandse seizoenwerkers die langer blijven dan tien weken tot een verblijf van maximaal acht maanden. Op veel bedrijven worden hier steeds meer permanente voorzieningen voor ingericht. Dit geschiedt vaak binnen de bedrijfsgebouwen. De gemeenten dienen hiervoor echter wel de planologische mogelijkheden te scheppen.
Ondernemen buiten het erf De Belastingdienst is bereid zzp-activiteiten van agrariërs als standaardondernemersactiviteit te zien. Deze activiteiten moeten dan wel plaatsvinden binnen de eigen deelsector, ze moeten maximaal 600 uur per jaar beslaan en de opbrengst moet worden ingebracht in de onderneming. Wanneer deze regeling rond is, kan iedere belangenorganisatie er via een convenant met de fiscus voor zorgen dat de regeling voor de betreffende sector geldt. De NFO zal dat samen met LTO voor de fruitteeltsector doen. De afgelopen maanden hebben LTO en de Belastingdienst gesprekken gevoerd over ondernemen buiten het erf. Het gaat hier om agrariërs die een aantal uren per jaar als zzp’er (zelfstandige zonder personeel) opdrachten aannemen. Om door de Belastingdienst als zzp’er te worden erkend, moet de zelfstandige per jaar minimaal voor drie opdrachtgevers werken.
14
Risicobeheersing ULO en veiligheid Op initiatief van de NFO zijn twee projecten uitgevoerd om de veiligheid bij het omgaan met ULOcellen te vergroten. Het eerste project, het PT-project ULO en veiligheid, was er op gericht een voorschrift op te leveren waarin nauwkeurig omschreven staat hoe er met ULO-cellen moet worden omgegaan bij het monsteren tijdens het bewaarseizoen en bij het weer op het normaal regime brengen bij het openen van de cellen. In dit protocol ligt het accent op twee belangrijke punten. In de eerste plaats is van groot belang dat deuren en luiken op slot zijn tijdens het bewaarseizoen als het zuurstofgehalte verlaagd is. Een tweede belangrijk accent in het protocol ligt op het veilig monsteren gedurende het bewaarseizoen. In de voorschriften worden de diverse methoden van monsteren omschreven. In juli heeft de Arbeidsinspectie het protocol ULO-bewaring en Celcontrole goedgekeurd. Het tweede project op het gebied van ULO en veiligheid is erop gericht om het veilig monsteren in ULO-cellen te verbeteren. Het project moet er toe leiden de huidige wijze van monsteren via plafond en wandluiken veiliger te maken. De uitkomsten hiervan zijn ook verwerkt in het protocol. Daarnaast heeft de NFO diverse keren met de AI overlegd over de controles van de AI op het terrein van ULO en veiligheid. Dit leidde tot verschuiving van de controletijdstippen met minder belasting voor de bedrijven.
Arbocatalogus fruitteelt Achter de schermen is het afgelopen jaar hard gewerkt om voor de agrarische en groene sectoren twaalf arbocatalogi op te stellen. Voor de fruitsector is een aparte Arbocatalogus opgesteld die eind 2009 gereed was en werd goedgekeurd door de AI. Met twee vertegenwoordigers in de klankbordgroep leverde de NFO haar bijdrage. De arbocatalogi zijn opgesteld omdat de Arbowet vaak niet is toegespitst op de agrarische- en groene sector. Daarom is in de Arbocatalogus vastgelegd hoe er veiliger gewerkt kan worden en daarmee voldoet aan de eisen van de wet. Ook de Arbeidsinspectie ziet de werkwijzen, zoals deze staan omschreven in de arbocatalogi, als een gezonde en veilige werkwijze, waarmee de fruittelers aan de Arbowet voldoen. Met dit nieuwe hulpmiddel hoopt de NFO een verdere bijdrage te hebben geleverd aan nog veiligere en prettigere werkomstandigheden in de fruitteeltsector.
Brede weerverzekering In 2009 is de brede weerverzekering definitief tot stand gekomen. De brede weerverzekering is het resultaat van een initiatief van LTO en enkele vaktechnische organisaties, waaronder de NFO en een aantal verzekeringsmaatschappijen. De verzekering is voor de fruitteeltsector uitermate interessant omdat ook het hagelrisico onder de dekking valt. Twee jaar geleden is het initiatief genomen tot een brede weerverzekering. Een belangrijke doorbraak in de discussie kwam toen LNV bereid was om naast een financiële bijdrage van de overheid ook het hagelschaderisico onder de dekking van de nieuwe verzekering te laten vallen. Het is zonder meer positief dat LNV deze stap heeft gezet. De financiële bijdrage van de overheid wordt gefinancierd uit de EU-toeslagrechten die door Nederland niet werden benut. De bijdrage uit de toeslagrechten zal de komende jaren rond 60 % van de premie bedragen. De NFO verwacht dat fruitteeltondernemers zich vanaf volgend jaar tegen weercalamiteiten kunnen verzekeren tegen een behoorlijk lagere premie dan de huidige hagelverzekering. Het hagelschaderisico gaat hierdoor voor fruitteeltondernemers omlaag. De NFO verwacht bovendien dat fruitteeltondernemers daarnaast ook gaan investeren in hagelnetten, vooral bij de nieuwe clubrassen. Door de hogere kwaliteitseisen is de schade bij clubrassen groter dan bij bestaande rassen. Ook zijn netten bij een nieuw ras extra belangrijk om nieuwe markten op te bouwen. Productie-uitval door hagelschade kan dan erg verstorend werken.
15
Kennis en ondernemerschap • • • • • • • • • •
Kostprijs Midden-Nederland (WB) Aansturing onderzoek (SK) Vaktechniek in de afdelingen, HKF en steenfruit (HK) Kennisconsulent (AV) Kennisdag (HK) Open dag Randwijk (HK) Gewasbescherminglicenties, BHV (JvB) Demoproject Oud en nieuw (HK) Aanbesteed onderzoek in 2009 en aantal belangrijke resultaten (AV) Scholingsconsulent
16
Vaktechniek Afdelingen en kringen De organisatie van vaktechnische bijeenkomsten gedurende de winter en zomer, was en is een belangrijke activiteit van de NFO-afdelingen. Leden blijven hierdoor op de hoogte van diverse vaktechnische zaken zoals gewasbescherming, snoei, rassen, teelt maar ook van zaken die op ondernemerschap zijn gericht zoals afzet, verzekering, kostprijsbewustzijn en arbeid.
Themabijeenkomsten Behalve de vaktechniek in de afdelingen organiseerde de NFO regionale en landelijke themabijeenkomsten. Bij een themabijeenkomst zijn er sprekers betrokken die diverse aspecten van een thema belichten. Deze themabijeenkomsten zijn gericht op een groter publiek. De twee aangeboden themabijeenkomsten eind 2008, zijn in 2009 enkele malen afgenomen. Voor het winterseizoen 2008/’09 zijn vier themabijeenkomsten aangeboden waarvan het thema: beperking risico hagelschade, het meest werd afgenomen in 2010. Op landelijk niveau organiseerde de NFO in samenwerking met PPO-fruit op 13 februari de themabijeenkomst Beperking hagelschade in de fruitteelt.
Demonstraties Onderdeel van het NFO vaktechnisch programma is telers betrekken bij demonstraties. Evenals in 2008 is de NFO, in samenwerking met WTE, in het voorjaar 2009 nauw betrokken geweest bij de organisatie van demonstratiebijeenkomsten en kennisoverdracht van mechanische dunning in appel en steenfruit. De demo’s op appel zijn in 2009 uitgevoerd in de regio’s Zeeland en Flevo-Noord. Bij de eerste bijeenkomst tijdens de bloei werd de werking van diverse typen dunmachines getoond. Bij de tweede bijeenkomst konden telers de resultaten met eigen ogen aanschouwen en werden resultaten van tellingen besproken. Dé Appeldag 2009 Het team Fruitteelt van DLV Plant en Kring Midden-Nederland van de NFO hielden op 2 juli de tweejaarlijkse Dé Appeldag bij Euro-Cool bv in ‘t Goy. Er werden rondleidingen gegeven aan groepen langs praktijkproeven en presentaties van diverse projecten en organisaties. Er was veel belangstelling voor de praktijkdemonstraties met de machines. Er was gelegenheid om een rondgang over het moderne fruit- en koelbedrijf Euro-Cool bv te maken en over de infomarkt met ruim tachtig standhouders. Open dag Op 13 augustus 2009 werd de Open dag van het Fruit Kennis Centrum gehouden bij PPO-fruit Randwijk. De NFO is een van de partners van het FKC die de Open dag organiseert. Dunning was in 2009 een actueel thema. Resultaten van dunproeven op Elstar, Junami en Rubens werden gepresenteerd, evenals de eerste resultaten van een dunproef op Conference. Tevens kwamen de teeltervaringen met appelrassen van Inova Fruit aan bod. Bezoekers keken met belangstelling naar de nieuwe perenrassen Elliot en Xenia, die Inova Fruit in onderzoek heeft. Ook de resultaten van het project Gevolgen Zware Hagelschade 2008 werden gepresenteerd. Daarnaast werden innovatieve GPS-gestuurde spuittechnieken gedemonstreerd zoals de ISA-spuit die gewasafhankelijk kan spuiten en kan overschakelen op driftarmere doppen naast watergangen. Er was gelegenheid om diverse infostands te bezoeken. Kennisdag 2009 De jaarlijkse Kennisdag voor de fruitteelt werd vrijdag 4 december 2009 voor de zevende keer gehouden in het Hof van Wageningen. De NFO, in samenwerking met PPO-fruit en Productschap Tuinbouw, organiseerde deze dag. Afgelopen jaren zijn fruitbedrijven geconfronteerd met extra residueisen van afnemers, met forse schurftaantasting en slechte prijsvorming. De lezingen gericht op grootfruit boden ruime aandacht 17
aan deze onderwerpen. De thema’s voor grootfruit waren onder meer: bestrijding fruitmot in peer, overzicht en aanpak schurft en residubeperking. In een tweede lezingenblok werd een analyse gegeven van de markt en een beeld van de perspectieven van bestaande en clubrassen. De resultaten en de plannen van het project Werkfruit werden eveneens gepresenteerd. Bij steenfruit stonden nieuwe marktconcepten voor pruim en kers centraal. Verder was er aandacht voor koeling en bewaring van steenfruit en voor spintbestrijding in kers. Ook de houtig kleinfruitsector werd in 2009 geconfronteerd met lage prijzen. PPO verzorgde een lezing over inzicht in de kostprijs van rode bes en braam. Verder werden resultaten van het frambozenonderzoek in Tongeren en van een onderzoek naar bestuiving en zetting blauwe bes, besproken. Bovbendien werd voor een groot belangstellend publiek ingegaan op de problematiek rond de bijensterfte. Op de infomarkt presenteerden diverse onderzoekers van PPO-fruit en Agrotechnology & Food Sciences Group hun onderzoeksresultaten op posters. Evenzo stonden op de infomarkt een dertigtal stands van toeleveranciers en organisaties die betrokken zijn bij fruitteelt.
Houtig kleinfruit De vaktechniek voor NFO leden met houtig klein- en steenfruit wordt georganiseerd door de NFO Productcommissies Houtig klein- en steenfruit. In 2009 organiseerde de commissie diverse activiteiten waaronder: - Themabijeenkomst Kwaliteit, over aspecten van kwaliteit in relatie tot teelt en afzet. - Excursie naar een teelt- en opkweekbedrijf van HKF. Tevens werden de resultaten van een demo in het kader van het project Optimalisatie geïntegreerde teeltwijze houtig kleinfruit, gepresenteerd. - Bijeenkomst over spuittechnieken op een kleinfruitbedrijf en meetellend voor de spuitlicentieverlenging veiligheid en techniek. - Jaarlijkse snoeibijeenkomst rode bes op twee HKF-bedrijven. In 2009 werd hiervoor PT-geld beschikbaar gesteld om diverse vormen van snoei te onderzoeken en dit jaarlijks te demonstreren. - De lezingen en stands op de Kennisdag vormden een belangrijk en goed bezocht onderdeel uit het vaktechnisch programma voor kleinfruittelers. In juni werd KICK geopend, een door PPO en DLV beheerd kennis- en informatiecentrum voor kleinfruittelers. Door aanbesteding van PT-gelden, op basis van door de PC gewenste voorstellen, kan dit centrum in de toekomst resultaten opleveren zoals interesse voor de kleinfruitteelt en een rol gaan spelen in het vaktechnisch programma. Afstemming tussen KICK- en NFO-activiteiten werd gestart en zal mogelijk geïntensiveerd moeten worden. Verder blijft het PC Fruit in Tongeren een belangrijke bron van informatie voor de Nederlandse kleinfruitteler. Er werd een lezing verzorgd op de Kennisdag 2009 over resultaten uit framboosonderzoek dat in 2009 daar werd aanbesteed.
Steenfruit Het vaktechnisch programma voor steenfruit bevatte in 2009 de volgende activiteiten: - Snoeidemonstratie pruim en kers in samenwerking met Tonnie van Kessel. - Demonstratie mechanische snoei op pruim in samenwerking met WTE. - Terugkombijeenkomst mechanische snoei, presentatie bestuiving in kers (kennisconsulent) en plantgatbehandeling VVA-1 op diverse media (CAF). - Bijeenkomst voor kersentelers met bedrijfsbezoek en presentatie door Rob Janssen over bewaring van kers met behulp van X-Tend. - Bijeenkomst nieuwe pruimenrassen (Lazoet) in samenwerking met the Greenery. - Kennisdag met twee telers over hun aanpak van de afzet, kennisconsulent over bewaring en CAF over gewasbescherming.
18
Beurs Zeeland De NFO-kring Zeeland/Noord-Brabant organiseerde in samenwerking met ZLTO en het secretariaat van de landelijke NFO vrijdag 12 juni de Zeeuwse Fruitteeltdag. Deze tweejaarlijkse beurs werd gehouden in de hallen van de CAV te Wemeldinge. Op deze specifiek op de fruitsector gerichte beurs stonden 88 standhouders. Dit was een recordaantal deelnemers. Zij toonden de laatste noviteiten op het gebied van moderne fruitteelt. Tal van toeleveranciers en dienstverleners boden er hun producten en diensten aan.
Spuitlicenties Ook in 2009 was de NFO erkend als kennisinstelling voor het organiseren van Spuitlicentiebijeenkomsten. In totaal hebben ruim 700 deelnemers aan zestien bijeenkomsten deelgenomen.
Demo’s HKF In 2009 zijn binnen het NFO-project Optimalisatie geïntegreerde teeltwijze houtig kleinfruit, twee demonstratieobjecten uitgevoerd. De eerste demo richtte zich op de bestrijding van de bramengalmijt in braam. Dit jaar werd op aanvraag van de NFO een tijdelijke toelating afgegeven voor Vertimec Gold in onder meer braam. DLV Plant kreeg de opdracht verschillende strategieën met Vertimec Gold te demonstreren. De doelstelling was na te gaan op welke wijze Vertimec Gold het beste kan worden ingezet om schade door de bramengalmijt terug te dringen. De tweede demo werd door de CAF uitgevoerd. Deze demo richtte zich op het optimale inzetmoment van de beschikbare insecticiden voor de bestrijding van dopluis in rode bes.
Scholingsconsulent voor de fruitteelt In het verslagjaar is diverse malen met LTO overlegd over het nut en de noodzaak van een scholingsconsulent voor de fruitteelt. Eind van het verslagjaar is besloten om Piet Verhoeven van Aequor de functie van scholingsconsulent voor de fruitteelt te laten vervullen. Het doel van de scholingsconsulent is om fruittelers en hun medewerkers bewust te maken van het belang van goede scholing, fruitbedrijven te adviseren over scholing- en subsidiemogelijkheden en fruittelers te begeleiden op het gebied van scholing en scholingplannen. Colland is de financier van dit project. Kennisconsulent De kennisconsulent van NFO en PT draagt er zorg voor dat kennis en resultaten vanuit fruitteeltkundig onderzoek bij telers terechtkomen. Dit onderzoek betreft zowel, via het PT gefinancierd, Nederlands onderzoek als voor Nederlandse telers nuttig en bruikbaar buitenlands onderzoek. De informatieoverdracht gebeurt door artikelen en berichten in vakblad Fruitteelt en op de website van het PT. Door het geven van lezingen en het (mede)organiseren van bijeenkomsten, richt de kennisconsulent zich op kennisoverdracht zoals open dagen en themadagen in Randwijk en de kennisdag in Wageningen. In 2009 verschenen 68 pagina’s met artikelen, onderzoeksberichten en nieuwsberichten in Fruitteelt vanuit het project Kennisconsulent en zijn zestien lezingen gegeven. Daarnaast verscheen begin 2009 de brochure Hagelnetten in Nederland, en later Twee jaar PTfruitteeltonderzoek in vogelvlucht. Eind 2009 ging het PT akkoord met een verlenging van het project tot en met 2013.
19
Aansturing onderzoek De NFO heeft een cruciale rol bij de aansturing van onderzoek in de fruitteeltsector door het Productschap Tuinbouw. De kennisconsulent heeft hierbij een rol als adviserend lid van de productcommissie. Vanuit het PT werd voor de fruitteeltsector in 2009 bijna 1,2 miljoen euro in onderzoek en innovatie geïnvesteerd. Voorbeelden van lopende projecten in 2009 zijn: Appel en peer Weggroeien jonge perenaanplant Nevenwerking middelen tegen oorwormen Bestrijding fruitmot peer Demo vruchtdunning met BA op appel Versneld afbreken van residuen op appel en peer Automatisch oogsten Automatisch spuiten Gevolgen zomerhagel voor fruit Actualisatie KWIN Meer middelen voor schurft- en meeldauwbestrijding Kommaschildluis Vruchtdunning Conference Mechanische dundemo UV licht; proof of principle UV tegen bewaarrot Schilvlekjes: oorzaak en oplossingen in beeld Demo kwee onderstammen Residugehalte appel en peer Pruim en kers Eerste fase CGO onderstammen grootfruit (SF deel) Bestuiving en vruchtzetting zoete kers Pluktijdstipbepaling pruim Onderzoekperceel steenfruit Mechanische dundemo steenfruit HKF Optimalisatie geïntegreerde teelt houtig kleinfruit Rassenonderzoek blauwe bes Implementatie fertigatie blauwe bes Invloed en bemesting op vruchtkwaliteit Tulameen Bestrijding taksterfte en stamkanker door Eutypa Mogelijkheden kiwibes in Nederland Snoei Rovada
Resultaten onderzoek Verdere automatisering van de teelt van grootfruit is dichterbij gekomen met de projecten: mechanische dunning, automatisch spuiten en automatisch plukken. Mechanische dunning heeft inmiddels zijn intrede gedaan in de praktijk, automatisch spuiten zal waarschijnlijk binnen enkele jaren volgen en automatisch plukken zal nog wel ruim tijd nodig hebben voor daadwerkelijke intrede. Vruchtdunning kan in de praktijk worden geoptimaliseerd met de proeven die gedaan zijn met de dunmachine maar zeker ook met de chemische middelen in appel. Met name wat er chemisch nog kan bij wat grotere vruchten. Het project nevenwerking van middelen op oorwormen, geeft inzicht in de vraag welke chemische behandelingen beter achterwege kunnen blijven of op een ander tijdstip kunnen worden uitgevoerd. De mogelijkheden en onmogelijkheden van UV-licht werden in beeld 20
gebracht. Mogelijkheden om residu te verwijderen op diverse manieren na bewaring zijn onderzocht en kunnen het wellicht in de toekomst mogelijk maken om makkelijker aan de eisen van de afnemer te voldoen. De bestrijding van fruitmot in peer is wezenlijk anders dan bij appel en door dit onderzoek kunnen middelen worden bespaard in de perenteelt met een beter resultaat. Voor de teelt van steenfruit komen verbeterde onderstammen dichterbij. Er is meer inzicht in de bestuiving en vruchtzetting gekomen zodat de vruchtzetting op termijn wellicht wat makkelijker kan worden beïnvloed. Het demoperceel steenfruit is aangeplant en kan een schakel vormen tussen praktijk en onderzoek. Mechanische dunning bij pruim lijkt wat perspectief te bieden. Hiermee kan de meest arbeidsintensieve klus in de toekomst misschien wat arbeidsextensiever worden aangepakt. Optimalisatie van de geïntegreerde teelt in houtig kleinfruit heeft plaatsgevonden door onderzoek en overdracht van de kennis die hieruit is voortgekomen. Optimalisatie van de teelt van Tulameen is te realiseren met de kennis die is vergaard in Tongeren. De teelt van blauwe bes ontwikkelt zich nog steeds met nieuwe rassen en optimalisering van de watergift en bemesting. Inzicht in de ziekte Eutypa geven de mogelijkheid om deze in de praktijk wat minder om zich heen te laten grijpen. De mogelijkheden voor een nieuw nicheproduct geeft hoop voor de sector. Flowers en Food Het innovatieprogramma Flowers en Food is in 2007 opgesteld. Het programma “Winnen aan Waarde” is aangeboden aan de ministers van LNV en Economische Zaken. De beide ministers willen de komende vijf jaar jaarlijks vijf miljoen vrijmaken voor het programma in bestaande subsidieregelingen. Het is teleurstellend dat beide ministeries niet apart geld wilden vrijmaken voor Flowers en Food. Ook is het bestaande instrumentarium niet altijd toegesneden op het programman van Flowers en Food. De NFO wil het programma benutten om innovaties in de fruitteeltsector zoals productinnovatie en intelligente teelttechnieken te stimuleren. Uit het Flowers en Food budget van het PT is het project autonoom spuiten in de fruitteelt gefinancierd. Fruitpact Het Fruitpact is een samenwerkingsverband van elf organisaties, waaronder de NFO, dat projecten initieert en ondersteunt die de fruitcluster in het rivierengebied versterken. Binnen het Fruitpact lopen momenteel diverse projecten. Het project Duurzame gewasbescherming: • De nieuw ontwikkelde KWH-spuit is ingezet op een pilotbedrijf en werkt naar tevredenheid. De driftemissie van deze spuit kan wel eens dik onder de 1 % uitkomen, hoewel dat de komende tijd nog moet blijken uit het nog lopende onderzoek. • Halte Rivierenland is een project waarbij de mogelijkheden worden onderzocht om een halteplaats te creëren voor fruit dat via de binnenvaart getransporteerd wordt in het rivierengebied. De betrokken marktpartijen zijn positief over de voortgang. • Nog dit najaar ligt er een ‘praatstuk’ in het kader van het project Fruitvlekken in het Rivierenland. De uitkomsten van dit praatstuk vormen de leidraad voor de structuurvisie van de provincie. De knelpunten op het gebied van ruimtelijke ordening voor de sector worden hierin benoemd. Projectleider Regio Rivierenland komt met handreikingen om deze op te lossen. • Ook de specifieke regelgeving voor teeltondersteunde voorzieningen is ondergebracht in een project. Vanuit het project volgen aanbevelingen aan de elf gemeenten in Rivierenland voor de bestemmingsplannen en overige regelgeving. De NFO is nauw betrokken bij het tot stand komen van deze aanbevelingen. • NFO-Kring Midden-Nederland heeft een subsidieaanvraag ingediend voor het project Duurzame energie in koeling fruitsector. Deze aanvraag bij de provincie Gelderland vindt ondersteuning van het fruitpact. Het project heeft tot doel de energiebehoefte voor de bewaring van fruit te reduceren. De bedrijven die hiervoor in aanmerking komen, zijn fruittelers en loonkoelers in Rivierenland. Eind 2009 werd het project door de provincie Gelderland goedgekeurd 21
Automatisering In de fruitteeltsector wordt gekeken naar mogelijkheden om de oogst en de gewasbescherming te automatiseren. Bij de automatisering van de oogst is het met name van belang dat een plukrobot snel kan plukken. Een robot moet nagenoeg alle appels kunnen plukken in één of meerdere keren. De plukschade is gelijk of minder dan bij handmatige oogst en er vallen niet meer appels op de grond dan bij handmatig plukken. In het businessplan dat wordt ontwikkeld, zijn dit belangrijke randvoorwaarden om met succes een oogstrobot in de fruitteelt te kunnen introduceren. De huidige robottechnieken scoren nog onvoldoende op deze randvoorwaarden. Bij autonoom spuiten zit de winst voor de sector in het terugdringen van arbeid en het besparen op de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen. Binnen het project is gekozen voor een businessmodel waarin een dwarsstroomspuit autonoom wordt gemaakt en waarbij de hoeveelheid spuitvloeistof wordt afgestemd op het boomvolume. Voor deze optie is gekozen omdat de dwarsstroomspuit het meest gangbare type is in de fruitteelt en daardoor het snelst het meeste rendement is te behalen. De techniek moet vervolgens ook eenvoudig zijn in te bouwen in meerrijige spuitmachines. De komende maanden zullen de businessmodellen worden afgerond en partners voor de verdere ontwikkeling worden gezocht. De businessmodellen worden opgesteld door PPO en WUR en gefinancierd door het PT.
Ruimtelijke ordening 50 meter zone Wanneer gemeenten aan gronden een woon- of verblijfbestemming willen toekennen die grenst aan fruitteeltbedrijven, dienen zij hier een afstandszone van 50 meter in op te nemen tot de tuin c.q. perceelsgrens. De NFO blijft er bij de gemeenten op aandringen, met succes, om bij bestemmingswijziging de zone van 50 m strikt te handhaven. Veel gemeenten willen komen tot een kortere afstandsnormering. Archeologische waarden In veel gemeenten worden in de bestemmingsplannen voor het buitengebied maatregelen genomen om de archeologische waarden die er in de bodem aanwezig kunnen zijn, te beschermen. De NFO vindt dat wanneer er sprake is van ‘verwachte archeologische waarde’ het reguliere agrarische gebruik niet belemmerd mag worden. Onder druk van de NFO en LTO hebben diverse gemeenten hieraan gehoor gegeven en hebben in hun bestemmingsplannen aangegeven dat regulier agrarisch gebruik is toegestaan op deze gronden. Teeltondersteunende Voorzieningen (TOV) De lobby van de NFO om TOV’s mogelijke te maken in de bestemmingsplannen van de gemeenten is succesvol. De meeste gemeenten passen hierop hun bestemmingsplan aan. Ook is de NFO momenteel betrokken bij het opstellen van een handreiking voor gemeenten hoe zij hun beleid kunnen aanpassen voor TOV’s.
Overige thema’s Verbranden rooihout Met diverse gemeenten (NOP, Rivierenland, Houten) met veel fruitareaal binnen de gemeentegrenzen zijn een aantal jaren geleden afspraken gemaakt over het verbranden van rooihout bij vervanging van de boomgaard. In het verslagjaar vonden evaluaties van de gemaakte afspraken plaats. In alle gevallen waren de evaluaties positief en wordt het huidige beleid voortgezet. 22
Dit houdt in dat er na melding of het aanvragen van een vergunning, het mogelijk blijft rooihout te verbranden.
AID In meerdere agrarische sectoren bestaat onvrede over de AID-controles die plaatsvinden. Samen met LTO heeft de NFO de belangrijkste knelpunten overlegd met de AID. De NFO heeft aandacht gevraagd voor de hoogte van de boetes en de verschillen in de wetgeving zoals die er zijn met droge sloten en kopakkers. De Algemene Inspectiedienst (AID) heeft bij diverse bladanalyses middelen gevonden die niet aanwezig mogen zijn. Begin dit verslagjaar hebben verscheidene fruittelers contact opgenomen met de NFO over de afhandeling van deze controles. Op basis hiervan heeft de NFO in februari een oproep in Fruitteelt geplaatst om de problematiek goed in beeld te krijgen. Het belangrijkste uit deze inventarisatie is dat bij meerdere telers op basis van de bladanalyses middelen zijn aangetoond die ze niet hebben toegepast. De aangetroffen restanten zijn zeer waarschijnlijk in het gewas terechtgekomen door drift vanuit naastliggende percelen of van resten uit de spuit die zijn achtergebleven van bespuitingen in andere gewassen. De NFO heeft over de boetes die aan deze telers zijn opgelegd, contact opgenomen met het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en de AID. Bij deze boeteoplegging en enkele andere overtredingen is de hoogte van het boetebedrag niet in overeenstemming met de overtreding. Vaak is namelijk de standaardboete van € 2.000 opgelegd. Door het delen van ervaringen, argumenten en werkwijzen streeft de NFO naar intrekking van boeteopleggingen en verlaging van de boetebedragen.
Toekomstvisie PT Binnen het PT is een discussie gestart over het formuleren van een toekomstvisie van de Nederlandse tuinbouw en de rol daarin van het Productschap Tuinbouw. Om de discussie te ondersteunen zijn denkrichtingen over de toekomst van de tuinbouw en de rol van het PT geformuleerd. De denkrichtingen zijn onlangs voor het eerst besproken in het bestuur van het PT. In de denkrichting zijn vijf speerpunten voor de Nederlandse primaire sector gekozen. De rol van het PT binnen de voorlopige speerpunten worden in de toekomstvisie uitgewerkt. De discussie wordt in 2010 afgerond. De NFO is als dragende organisatie nauw bij de discussie betrokken. Waardering PT Het PT heeft een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder heffingbetalers in diverse sectoren. Op deze enquête was de respons 10 %. Uit het klanttevredenheidsonderzoek kwam naar voren dat heffingsbetalers onvoldoende op de hoogte zijn van de activiteiten van het PT en het gevoel hebben geen invloed te kunnen uitoefenen op het PT. Ook worden er door de respondenten vraagtekens gezet bij de prijs-kwaliteitverhouding. De uitkomsten vertalen zich in een gemiddeld rapportcijfer van 5.2. De fruitteeltsector scoort iets hoger met een 5.3. De NFO vindt dat de uitkomsten van het onderzoek serieus moeten worden genomen, ondanks de geringe respons op de enquête. Het PT en de dragende organisaties, waaronder de NFO, moeten gaan werken aan de genoemde punten uit het onderzoek. De NFO vindt het PT een nuttig instrument om voor de sector belangrijke zaken geregeld te krijgen. De centrale vraag is niet: ‘Ben ik voor het PT ja of nee’. De centrale vraag is: ‘Wil de sector dat onder meer wordt geïnvesteerd in: de toelating van gewasbeschermingsmiddelen met een kleine omzet; het verkrijgen van een onafhankelijke onderbouwing om met succes te kunnen lobbyen voor overgangsresidunormen voor CCC; onderzoek naar het oplossen van de MRL-problematiek en onderzoek naar promotieactiviteiten. De NFO vindt het belangrijk dat deze zaken in de sector gezamenlijk kunnen worden opgepakt. Daarvoor is een instrument als het PT noodzakelijk.
KCB-heffing Een aantal jaren geleden is het besluit genomen om de financiering van het KCB via het PT af te bouwen. De afgelopen jaren is de KCB-heffing via het PT verlaagd en met ingang van 2009 gestopt. 23
De laatste KCB-heffing maakte deel uit van de omzetheffing 2008 die overigens begin 2009 is geïnd. In de laatste sectorcommissie Groenten en Fruit van het PT werd gediscussieerd over de vraag of de aansluitkosten van het KCB alsnog via het PT konden worden geïnd. De sectoren fruit, paddenstoelen en vollegrondsgroenten besloten om dit verzoek van het KCB niet te honoreren. In 2010 wordt nog eenmaal een bedrag vergoed aan het KCB uit de reserve van de KCB-heffing. De NFO nam enkele jaren geleden het standpunt in dat de financiering van het KCB geen taak meer is van het PT en constateerde dat met de recente besluitvorming het doel is bereikt.
Waarschuwingsnetwerk Het Samenwerkingsverband Weerpalen Open Teelten in Nederland heeft 2009 benut om het waarschuwingsnet te moderniseren. Dit resulteerde in een landelijk dekkend netwerk van ruim 90 gemoderniseerde posten. Via www.weerpalen.nl kunnen klanten van CAF en VePaF en de leden van de NFO toegang krijgen tot actuele weergegevens en de uitkomsten van de Rimpro-modellen. De weergegevens en de modellen worden in principe ieder uur ververst. Partners in het netwerk zijn de NFO, CAF (Centrale Adviesdienst Fruitteelt) en VePaF (Vereniging Particuliere Handelaren Fruitteelt). DLV en Fruitconsult waren in 2009 klant van de stichting en zijn dit ook in 2010. De modernisering is tot stand gekomen door afspraken te maken met stichting BUF, financiële bijdragen van Stichting MQS, diverse NFO kringen en afdelingen, de gewasbeschermingsindustrie en investeringen door de posthouders.
Faunaschade De NFO maakt zich zorgen over de toenemende faunaschade in de fruitteeltsector. Voor wildsoorten die de sector mag bestrijden, zoals muizen en woelratten, nemen de bestrijdingsmogelijkheden af door het verdwijnen van chemische middelen. Voor wildsoorten die niet mogen worden bestreden, zijn de regelingen van het Faunafonds vaak niet voldoende toegesneden op de sector. Onderdelen die niet werkbaar zijn, zijn de taxatiemethoden voor de schade die het fonds hanteert, en de zware preventieve maatregelen die worden geëist. De faunaschade neemt toe in de fruitteeltsector door de uitbreiding van natuurgebieden. Bovendien mag er steeds minder op wildsoorten worden gejaagd omdat zij een beschermde status hebben. De fruitteeltsector ondervindt momenteel een toenemende schade die wordt toegebracht door wilde zwijnen, reeën en zangvogels. Andere wildsoorten die schade veroorzaken, zijn konijnen, hazen, kraaiachtigen, roeken, woelratten en muizen. De NFO wil samen met LTO pleiten voor een praktischer werkwijze bij het Faunafonds. De NFO gaat de knelpunten met betrekking tot wildschade inventariseren en samen met LTO bespreken met het secretariaat van het Faunafonds
Bijensterfte De NFO vindt een gezonde bijenstand belangrijk voor een goede bestuiving. In de verslagperiode heeft de NFO diverse malen deelgenomen aan overleg met LNV en organisaties die actief zijn in de bijensector. In Nederland is gebrek aan goede en betrouwbare informatie over bijenhouderijen en bijensterfte. Meer onderzoek naar bijenziekten, goede data, en het in kaart brengen van de Nederlandse imkerij is nodig voor het vinden van oplossingen voor bijensterfte. Daarom trekt minister Verburg van LNV voor de komende drie jaar ongeveer één miljoen euro uit voor monitoring en onderzoek. Het doel van de monitoring is het jaarlijks vaststellen van de bijenstand in ons land en factoren die hier invloed op hebben. Op die manier kan de minister een mogelijk negatieve ontwikkeling snel identificeren, mogelijke oorzaken analyseren en hierop anticiperen. Ziekten en parasieten, waaronder de varroamijt en Nosema ceranae, vormen volgens een voorlopige inventarisatie, bedreiging nummer één. Wat ook meespeelt, is de sterke vergrijzing en het hobbymatige karakter van de imkerij. Kenteken landbouwverkeer NFO en LTO Nederland ondersteunen de voorstellen van minister Camiel Eurlings (Verkeer en Waterstaat) voor een verbetering van de verkeersveiligheid in het landbouwverkeer. De in november 24
ingediende voorstellen zijn praktisch, omdat ze tegemoetkomen aan de wens tot verbetering van de verkeersveiligheid en het voorkomen van een hogere lastendruk voor boeren en tuinders. Een rijbewijs BE voor het snellere landbouwverkeer (tot 45 km per uur) sluit volgens NFO en LTO beter aan bij een belangrijk deel van het huidige landbouwverkeer. Veel landbouwvoertuigen passen vanwege omvang en snelheid beter tussen autoverkeer dan tussen fietsers en andere kwetsbare verkeersdeelnemers. NFO en LTO zijn verder tevreden dat met de voorstellen van minister Eurlings een kenteken voor trekkers nu definitief van de baan lijkt. LTO en NFO waren daar geen voorstander van, omdat dit zou leiden tot een aanzienlijke lastenverzwaring. Dit zou in het bijzonder gelden voor fruitbedrijven die vaak over meerdere (kleine) trekkers beschikken. De Tweede Kamer nog geen groen licht gegeven voor de plannen van Eurlings.
25
2. Organisatie Bestuur Het hoofdbestuur vergaderde in het verslagjaar zes keer onder leiding van Johan van Haarlem. In mei bracht het bestuur werkbezoek aan de Russische Federatie. Het werkbezoek spitste zich toe op de ontwikkeling van de productie en de marktontwikkelingen. Tijdens het werkbezoek voerde het hoofdbestuur overleg met de landbouwraad over de residueisen van Rusland en de dreigende importstop. De belangrijkste onderwerpen die op de agenda van het hoofdbestuur stonden, staan beschreven in hoofdstuk 2 van dit jaarverslag.
Algemene ledenvergadering De algemene ledenvergadering (ALV) vond plaats op 9 april 2009 in De Meern. De vergadering stemde in met het voorstel van het hoofdbestuur om de contributie in 2010 met 2% te verhogen. In de ALV werd verder het besluit genomen om de huidige voorzitter van de NFO, Johan van Haarlem, voor een nieuwe periode van vier jaar te benoemen. Tijdens de ALV hield Henk Schouten, onderzoeker van Plant Research International, een inleiding over de mogelijkheden van cisgenese voor de fruitteelt. Deze techniek heeft naar de mening van de onderzoeker en van de NFO veel te bieden vanuit het oogpunt duurzame productie, voedselveiligheid, gezondheid en productiviteit. Hij gaf aan dat het inbouwen van duurzame resistentie via klassieke veredeling ongeveer vijftig jaar duurt. Met behulp van cisgenese is dit ongeveer zeven jaar. Daarnaast hield Jan Gutteling, sociaal psycholoog en communicatie wetenschapper aan de universiteit van Twente, een inleiding over het maatschappelijk draagvlak van genetische modificatie van voedingsgewassen. Hij gaf de resultaten weer van diverse onderzoeken over de acceptatie van genvoedsel bij consumenten. De resultaten geven aan dat geleidelijk het draagvlak voor genvoedsel in positieve zin verandert. Dit geldt in het bijzonder voor de cisgenese appel. Na beide lezingen volgde een levendige discussie met de leden in de zaal. Geïnstalleerd werden de volgende leden en plaatsvervangend leden van het hoofdbestuur: F. van Brandenburg uit Heteren (herbenoemd als lid) en P. Vernooy uit Vleuten (plaatsvervangend lid). Beiden waren voorgedragen door Kring Midden-Nederland.
Kringen en afdelingen In het verslagjaar zijn er geen wijzigingen opgetreden in het aantal kringen en afdelingen. De NFO heeft zes kringen. Deze kringen behartigen het regionale sectorbelang en sturen het hoofdbestuur aan. Het aantal afdelingen bedraagt twintig die tal van activiteiten, vooral op vaktechnisch terrein, hebben georganiseerd. In 2009 zijn wederom een aantal themadagen/bijeenkomsten gehouden zoals de Kennisdagen voor groot-, klein- en steenfruit, de Noord-Hollandse Fruitteeltdag en de themabijeenkomsten in het winterseizoen. Dienstverlening aan de leden De NFO biedt aan leden de service om individuele vragen te kunnen stellen. De individuele vragen die van leden binnenkomen hebben vooral betrekking op fruitteeltspecifieke vraagstukken zoals: taxaties van fruitpercelen bij onteigening; toelating van gewasbeschermingsmiddelen; het Lozingen Besluit Open Teelten;, ruimtelijke ordening; 50 meter zone tussen fruitbedrijven en bebouwing; schadevergoedingsmogelijkheden door het Faunafonds; tarieven van netwerkbeheerders voor elektriciteit bij nachtvorstberegening; ondersteuning bij het voeren van (rechtelijke) procedures; het starten van fruitbedrijven; de werkwijze bij controles van inspectiediensten, et cetera. De leden worden zoveel mogelijk direct geholpen of doorverwezen naar specialisten.
26
Commissies Binnen de NFO functioneerden aan het eind van het jaar vier permanente commissies: de Redactiecommissie, de Commissie steenfruit, de Productgroep houtig kleinfruit en de Productcommissie grootfruit. De commissies spelen, behalve de redactiecommissie, een belangrijke rol bij de aansturing van het onderzoek vanuit het PT. De commissies toetsen onderzoeksvoorstellen inhoudelijk om een optimale afstemming van het onderzoek met de praktijk te kunnen garanderen. De commissies houtig klein fruit en steenfruit behandelen daarnaast ook de thema’s afzet, promotie en vaktechniek.
Vakblad Fruitteelt Redactioneel telde Fruitteelt in het verslagjaar 870 pagina’s. Dit is bijna exact gelijk aan het begrote aantal pagina’s. Dit was 872. In totaal zijn er acht themanummers uitgebracht: Mutanten van bestaande rassen, gewasbescherming appel en peer, gewasbescherming houtig kleinfruit en steenfruit, Zeeuwse Fruitteeltdag, Arbeid, Oogst, Bewaring en Kerst. In vier van de 52 weken is er geen Fruitteelt uitgebracht; in totaal zijn er 48 nummers uitgebracht. Het totaal aantal advertentiepagina’s bedroeg 238. Dit is 30 pagina’s meer dan het begrote aantal pagina’s. Het beleid van de NFO is erop gericht om het aantal redactionele pagina’s over de jaren heen constant te houden zodat de leden dezelfde hoeveelheid informatie ontvangen. Zo werden er in 2000 887 pagina’s redactioneel uitgebracht. Ook in 2010 wordt deze lijn voortgezet. Website Sinds 2004 is de website van de NFO in de lucht: www.nfofruit.nl . Op deze site zijn een aantal gegevens over de Nederlandse fruitteelt en de NFO weergegeven. Wekelijks worden er nieuwe berichten op geplaatst. Daarnaast stonden er op de website de klokprijzen van Fruitmasters. Vanaf drie april is hiermee gestopt omdat Fruitmasters deze gegevens niet meer beschikbaar wilde stellen. Steeds vaker wordt er door de NFO gebruik gemaakt van de website om leden de mogelijkheid te bieden zich op te geven voor deelname aan activiteiten. Ook zijn in het verslagjaar gestart meer berichten te verzenden via de e-mail. Secretariaat De staf van de organisatie bestond uit • ir. S. Koning, secretaris-directeur • ir. H.G. Bus, beleidsmedewerker • ing. J. van Bruchem, projectmedewerker • ing. W. Bulk, stafmedewerker, vanaf 15 april • ing. G. Poldervaart, kennisconsulent , houtig kleinfruit en steenfruit tot 31 december • ing. A. Vliegen-Verschure kennisconsulent appel en peer • ir. H. Koenraads, medewerker vaktechniek, vanaf 1 februari De redactie van het vakblad Fruitteelt bestond uit: • ir. H.G. Bus hoofdredacteur • ir. C. van Assche, vakredacteur • ing. M. van Schaik vakredacteur • ing. D. Havenaar, eindredacteur, tot 1 april • ing. M. Ebben, eindredacteur, vanaf 16 maart Verloop ledenbestand Op 1 januari 2009 bedroeg het aantal leden van de NFO 3018. Het aantal hectaren bedroeg 12.224. Aan het eind van het verslagjaar bedroeg het aantal leden 2903, het aantal ha 12.012.
27
3.
Resultatenrekening van de NFO over 2009 (in euro)
Baten Contributies Advertenties Fruitteelt Projectsubsidies Financieringsbaten en lasten Overige opbrengsten Resultaat deelneming
Lasten 766.913 233.782 179.072 92.961 82.451 4.550 1.359.729
Personeelskosten Huisvestingskosten Kosten Fruitteelt Kantoor kosten Afschrijving Overige kosten Buitengewone baten/lasten Voordelig saldo
734.706 41.620 317.073 53.201 149.502 46.657 16.970 1.359.729
28
Samenstelling NFO -bestuur per 31 december 2009 Naam
Woonplaats
Functie/vertegenwoordiger van
J.G. van Haarlem A. Slabbekoorn
Buurmalsen Kapelle
F. van Brandenburg F. ter Hofstede H. van Wetten C. Bos R. Notermans R. Simons ir. S. Koning
Heteren Wijdenes Nieuw-Beijerland Dronten Banholt Haaren Hazerswoude-Dorp
voorzitter, vice-voorz, kring Zeeland/Noord-Brabant kring Midden-Nederland kring Noord-Holland kring Zuid-Holland kring Flevo-Noord kring Limburg Productgroep houtig kleinfruit secretaris (adv. lid)
Het dagelijks bestuur bestond uit: J.G. van Haarlem (voorzitter), A. Slabbekoorn (vice-voorzitter) C. Bos en ir. S. Koning (secretaris)
Samenstelling NFO-commissies per 31 december 2009 Bestuur Productgroep Houtig Kleinfruit R. Simons, Haaren
voorzitter
leden: B. Branderhorst, Kaatsheuvel E. van Wijngaarden, Schalkwijk R. Pel, Dongen G. van Maanen, Oosterbeek C.A. Tijssen, Andelst G. de Weert, Rossum G. van Maanen, Oosterbeek adviserende leden: G. Poldervaart, Buurmalsen ir. H. Koenraads , Zoetermeer
secretaris
Productcommissie Steenfruit F. van Brandenburg, Heteren
voorzitter
leden: J. Meulblok, Heinkenszand W. Karsten, Venhuizen H. van den Boogaard, Nederweert W. Kranenburg, Buurmalsen W. de Bruin, Geldermalsen J. Elenbaas, Arnemuiden adviserend lid: G. Poldervaart, Buurmalsen ir. H. Koenraads, Zoetermeer
secretaris 29
Productcommissie Appel en Peer C. Bos, Dronten
voorzitter
Leden: J.G. Grolleman, Dronten M. van ‘t Westeinde, Nisse C. de Ruiter, Numansdorp G. van Veldhoven, Meteren G. van Woudenberg, Harmelen vacature Adviserende leden: A. Vliegen-Verschure, Neerijnen ir. H. Koenraads, Zoetermeer
secretaris
Bestuur Productgroep houtig kleinfruit L.C.W.M. Simons, Haaren
voorzitter
leden B. Branderhorst, Kaatsheuvel E. van Wijngaarden, Schalkwijk R. Pel, Dongen G. van Maanen, Oosterbeek C.A. Tijssen, Andelst G. de Weert, Rossum adviserende leden A.G. van Eck, DLV, Eck en Wiel ir. S. Koning , Zoetermeer Redactiecommissie Fruitteelt J. Elenbaas, Arnemuiden
waarnemend secretaris
voorzitter
leden C. Uyttewaal, Bemmel G. Jeukens, Meersen A. Goes, `t Goy. B.J. van Westreenen, Echteld A. Oostveen, Dronten adviserende leden H. Balkhoven, FCI Randwijk M. Ravesloot, PPO-fruit Randwijk ir. H.G. Bus, Zoetermeer Floriade commissie Fruitteelt H. Reinders, Panningen Leden J. Vrancken, Schimmert Ing. W. Bulk, Zoetermeer
secretaris
voorzitter
secretaris
30
Externe vertegenwoordigingen van de NFO per 31 december 2009 LTO Nederland Beleidsraad LTO J.G. van Haarlem, Buurmalsen ir. S. Koning, Den Haag
lid plv. lid
Overleg Plantaardig J.G. van Haarlem, Buurmalsen ir. S. Koning, Den Haag
lid plv. lid
Commissie Gewasbescherming J.G. van Haarlem, Buurmalsen ir. S. Koning, Den Haag
lid plv. lid
Werkgroep fiscale zaken J.G. van Haarlem, Buurmalsen
lid
Commissie Sociaal Economisch beleid A. Slabbekoorn, Kapelle Verder is de NFO betrokken bij of vertegenwoordigd in diverse LTOcommissies/werkgroepen zowel landelijk als regionaal Colland Regiegroep CAO Open Teelten J.G. van Haarlem, Buurmalsen
lid
Bestuur Suwas J.G. van Haarlem, Buurmalsen
lid
Bestuur Arbeidsmarktbeleid A. Slabbekoorn, Kapelle
lid
Sectorraad Agrarisch A. Slabbekoorn, Kapelle
plv. lid
Sectoradviescommissie Open Teelten H.G. Bus lid Productschap Tuinbouw (PT) Bestuur J.G. van Haarlem, Buurmalsen ir. S. Koning, Zoetermeer
lid plv. lid
Sectorcommissie Groenten en Fruit J.G. van Haarlem, Buurmalsen lid ir. S. Koning, Zoetermeer plv. lid Commissie Oogstramingen PT J.G. van Haarlem, Buurmalsen
lid 31
ir. H.G. Bus, Zoetermeer Werkgroep appelen ir. S. Koning, Zoetermeer
lid lid
AGF-promotie Werkgroep Fruitpromotie ir. S. Koning, Zoetermeer
lid
Stuurgroep Frissfruit ir. S. Koning, Zoetermeer
lid
Stuurgroep Floriade groenten en fruitinzending ir. S. Koning lid Nederlandse Algemene Keuringsdienst Sector Boomteelt J.G. van Haarlem, Buurmalsen lid Afdelingscommissie Fruitgewassen leden H.E.P. Reinders, Panningen vacature J.G. van Haarlem, Buurmalsen H. van Wetten, Nieuw-Beijerland Onderzoek Programma Adviescommissie Fruitgewassen (PAC) J.G. van Haarlem, Buurmalsen
voorzitter
Leden C. Bos, Dronten R. Simons, Haaren F. van Brandenburg, Heeteren ir. S. Koning, Zoetermeer Onderwijs Aequor, Ede vacature
lid
Buitenland Copa werkgroep Appel en Peer ir. S. Koning, Zoetermeer
lid
Inova Fruit BV Raad van commissarissen J.G. van Haarlem, Buurmalsen ir. S. Koning, Zoetermeer Algemene ledenvergadering A. Slabbekoorn, Kapelle
lid
Stichting Flowers en Food ir. S. Koning, Zoetermeer
lid
leden
32
J.G. van Haarlem, Buurmalsen
plv lid
Lozingenbesluit Open Teelten Bestuurlijk overleg J.G. van Haarlem ir. S. Koning
lid plv lid
10/0418/SK/tc
33