JAARVERSLAG 2014
COLOFON
Jaarverslag 2014 is uitgegeven op initiatief van de Vogelwerkgroep De Haeselaar Echt.
Jaarverslag 2014 Auteurs: Vogelwerkgroep De Haeselaar Echt. © 2014
Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotocopie, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a retrieval system or transmitted in any form or by any means electronic, mechanical photocopying or otherwise, without the permission of the publisher.
Uitgegeven door: Vogelwerkgroep De Haeselaar Echt. Grafische vormgeving, fotoscans en opmaak: Auteurs. Foto’s: Henk Alards: trektelpost blz. 107, Jos Bontemps: Turkse Tortel blz. 2, Nijlgans blz. 13, Paul Evers: Roodmus blz. 36, Ooievaar blz. 99, Ingrid Kretzer: Steenuilen blz. 43 (grote foto) en blz. 54 (twee eerste foto’s), Ger Peulen: Kemphanen blz. 28, Koereiger blz. 35, Ransuilen blz. 55 en 56, John Roemen: Weerfoto blz. 9 en 10, Aalscholver blz. 11, ganzen blz. 14, Kolganzen blz. 15, beek blz. 22, Waterhoen blz. 23, Witte Kwikstaart blz. 24, Rietzanger blz. 26, Zomertortel blz.26, Brilduiker blz. 39, Sperwer blz. 42 en 81, Boerenzwaluwen blz. 58 en 59, Gierzwaluwen blz. 60, Doort blz. 62 en 63, Knobbelzwaan blz. 64 en 85, Woudaapje blz. 65, Sierschildpad blz. 66, Groenling blz. 68, Blauwe Reiger blz. 70, Stormmeeuw blz. 73, Kievit blz. 79, IJsvogel blz. 86, Futen blz. 88, Grote Bonte Specht blz. 91, IJseenden blz. 95 en 128, Koereiger blz. 101, Roek blz. 110, Trektelpost blz. 111, Kraanvogels blz. 114, Grote Zilverreiger blz. 118, Grauwe Ganzen blz. 120, Eurobirdwatch blz. 121, Ameland blz. 122, Goudplevieren blz. 123, Slechtvalk blz. 124, Lepelaar blz. 127, Scholekster blz. 129, Geco Visscher: Steenuilen blz. 43 (kleine foto’s), 46, 47, 48, 50, 51, 52, 53 en 54 (laatste foto), Jo Vrehen: Koekoek blz. 82, Grauwe Klauwier blz. 97, Roze Pelikanen blz. 131, Visdieven blz. 132, Zwartkopmeeuwen blz. 133, Ooievaar blz. 134. Te citeren als: Vogelwerkgroep De Haeselaar. Jaarverslag 2014
-1-
VOORWOORD Jos Bontemps Voor u ligt de zesentwintigste editie van het jaarboek van Vogelwerkgroep de Haeselaar. In dit jaarboek worden de resultaten gepresenteerd van vogelinventarisaties en vogelstudie die in 2014 zijn verricht. Daarnaast worden in dit jaarboek alle andere activiteiten van onze vogelwerkgroep gerapporteerd. De informatietechnologie van heden is niet aan de Vogelwerkgroep voorbij gegaan. Was het in het verleden prettig en noodzakelijk om in maandelijkse bijeenkomsten de planning te maken en om elkaar op de hoogte te houden van belangrijke en interessante waarnemingen, tegenwoordig gebeurt de gegevensuitwisseling en planning via email, waarneming.nl of via de groepsapp. De bijeenkomsten worden teruggebracht tot kwartaalbijeenkomsten. Of dit ten koste zal gaan van de gezelligheid en samenhorigheid in de groep moet de toekomst uitwijzen. Het jaar 2014 zal waarschijnlijk het laatste jaar zijn met maandelijkse bijeenkomsten in het Patronaat van Peij. Dank gaat uit naar alle leden van de Vogelwerkgroep voor het beschikbaar stellen van de telen inventarisatiegegevens en naar de auteurs van de artikelen in dit jaarboek. Natuurlijk gaat dank uit naar de redactie van dit jaarboek. April 2015.
-2-
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ………………………………………………………………………………………. …........ 2 Jos Bontemps Werkgebied VWG “De Haeselaar”, 2014 ….………………………………………………………… 4 John Roemen Gebiedsoverzicht, 1988 - 2014 ………………………………………………………………………. 5 Hans Govers Het weer in 2014 ……………………………………….…………………………………………….….. 9 John Roemen Wintertellingen van watervogels, 2013 - 2014 ……………………………………………..………. 11 Jo Vrehen Punt transect tellingen (PTT) in de winter van 2014……….………………………………....…….16 Jos Bontemps Beektelling Vloedgraaf, Geleenbeek en Oude Maas, 1992 - 2014 …..…..……………………… 20 John Roemen Voorjaarsfenologie 2014 ..……………………………………………………………………………… 26 Joost Nijskens Broedvogelonderzoek, 2014 …………………………………….………………………………….…. 29 Jos Bontemps Vogelarchief Limburg 2014 …………………………………………………………………………… 32 Paul Evers Broedgegevens roofvogels in 2014 …………………………………………………………..………40 Hans Govers Steenuilenbescherming 2014 …………………………………………………………………………. 43 Geco Visscher, Fred van Geneijgen Ransuilen in Koningsbosch 2014 …………………………………..………………………………… 55 Ger Peulen Huiszwaluweninventarisatie in Midden-Limburg, 2014 ……..………..…………..……………… 57 Jo Vrehen Boerenzwaluwen 2014 ..…………………………………………………………..…….………..….… 58 Hermie Laugs, Jo Vrehen Gierzwaluwen 2014 …………………………………..…………………………………………………. 60 Jo Vrehen, Hermie Laugs Inventarisatie van de Doort, 1993 - 2014 ……………………..…………………………………… 61 John Roemen Inventarisatie Kalkzandsteenfabriek “De Hazelaar”, 2014 ………………………………..……. 71 Hermie Laugs, Paul Evers Vogels van Lilbosch en het Haeselaarsbroek 2014 ………………………………………………..74 Paul Evers, Hermie Laugs, Ton Leurs Broedvogels van Stevensweert 2014 .……………………………………………..…….………… 85 Jo Vrehen Vogeltellingen in de gebieden Körbusch en Lilbosch 2013- 2014 ……….……..................... 90 Ton Leurs, Truus Beunis, Jo Vrehen Bijzondere soorten project niet broedvogels (BSP – nb), 1989 – 2014 ……………………….. 92 Paul Evers Najaarstrek trektelpost “Aan de Majoor”, 2014 ……………………………………………………104 Paul Evers Euro Birdwatch 2014 …………………………………………..………………..……………………. 120 John Roemen Ameland 2014 ………………………………………………………………………………………….. 122 Anita Janssen, Jan Boeren Vogelexcursie Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden, 2014 …………………………………… 126 John Roemen Vogelexcursie Donau-delta Roemenië, 2 t/m 11 mei 2014 ……………………………………… 131 Dennis Jeurissen, Jo Vrehen Ledenlijst VWG “De Haeselaar”, 2014 ….………………………………………………….…...…. 136
-3-
WERKGEBIED VWG “DE HAESELAAR”, 2014 John Roemen
-4-
GEBIEDSOVERZICHT 1988-2014 Hans Govers Inleiding Deze editie van het jaarboek van Vogelwerkgroep “de Haeselaar” begint, evenals voorgaande jaren, met een overzicht van alle in het werkgebied van onze Vogelwerkgroep door de leden waargenomen vogelsoorten gedurende het afgelopen jaar. Dit overzicht is weinig gedetailleerd omdat het bijvoorbeeld geen inzicht geeft in de aantallen aanwezige vogels, noch in de status van de vogelsoort. Dit overzicht heeft betrekking op zowel broedvogels, wintergasten, trekvogels, dwaalgasten en exoten, zonder dat expliciet is gekeken naar de omvang van de populaties. Nadere informatie betreffende de in dit gebiedsoverzicht vermelde vogelsoorten is elders, in andere bijdragen, in dit jaarboek terug te vinden. Omdat er in sommige gevallen een discussie bestaat over de taxonomische status (soort of ondersoort) van een vogel, is bij de bepaling van de status om pragmatische redenen uitgegaan van de lijst met soortnamen zoals die op Waarneming.nl wordt gebruikt. Om deze reden zijn bijvoorbeeld ‘Witkopstaartmees’ en ‘Noordse Goudvink’ hier niet als aparte soort opgenomen. De in de tabel gepresenteerde vogelsoorten zijn veelal afkomstig van de resultaten van de diverse onderzoeken die door de leden van de Vogelwerkgroep zijn verricht. Het is echter niet noodzakelijk dat men voor een bijdrage aan het gebiedsoverzicht deelneemt aan één of meer van deze onderzoeken. Veel van de gegevens zijn namelijk afkomstig van “losse waarnemingen”, dus van waarnemingen die niet tijdens een van de tellingen gedaan zijn. De volgende leden hebben voor het overzicht van 2014 hun waarnemingen aangeleverd: Paul Evers, Fred van Geneijgen, John Roemen, Geco Visscher, Jo Vrehen, Anita Janssen, Truus Beunis, Ton Leurs en Hans Govers. Dank aan alle waarnemers die hun waarnemingen beschikbaar stelden voor dit overzicht! Enkele resultaten De jaarlijks “uitdijende” lijst van vogelsoorten kende ook in 2014 weer een uitbreiding met enkele nieuwe soorten, die niet eerder binnen het werkgebied van VWG “de Haeselaar” waargenomen werden. Voor 2014 werden er 3 nieuwe soorten aan de lijst toegevoegd. Het betreft de Kortsnavelboomkruiper, Ralreiger en de Zwarte Ibis. De Kortsnavelboomkruiper (Certhia familiaris macrodactyla) is niet als aparte soort in de lijst opgenomen omdat het de West-Europese ondersoort is van Taigaboomkruiper (Certhia familiaris) die al in de lijst staat. Naast de inheemse broedvogels, wintergasten, trekvogels en dwaalgasten betreft een aantal van de in de lijst vermelde soorten, vogels die mogelijk uit gevangenschap zijn ontsnapt. Voorbeelden hiervan zijn Gras- en Valkparkiet, Zilvertaling, Zebravink, etc. Regelmatig ontstaan er discussies over het feit of dit soort ‘exoten’ in dergelijke lijstjes opgenomen dienen te worden. Omdat niet in alle gevallen duidelijk is of het om ‘exoten’ gaat, zijn deze vogelsoorten toch in de lijst opgenomen. De lezer kan dan zelf bepalen welke vogels tot de ‘autochtone’ dan wel ‘allochtone’ soorten gerekend worden.
-5-
1
Tabel 1. Waargenomen vogelsoorten in werkgebied VWG 'de Haeselaar', 1988-2014. 19882014 19882 2 2013 2013 x 1 Aalscholver 25 50 Frater 6 2 Amazone-eend 1 51 Fuut 26 x 3 Appelvink 25 52 Gaai 26 4 Bahamapijlstaart 4 53 Geelgors 26 5 Balkankwikstaart 2 54 Geelpootmeeuw 19 x 6 Beflijster 21 55 Gekraagde Roodstaart 26 x 7 Bergeend 21 56 Gele Kwikstaart 26 8 Bijeneter 3 57 Gestreepte Strandloper 1 x 9 Blauwborst 19 58 Geoorde Fuut 8 x 10 Blauwe Kiekendief 26 59 Gierzwaluw 26 x 11 Blauwe Reiger 26 60 Glanskop 25 x 12 Boerenzwaluw 26 61 Goudhaan 26 x 13 Bokje 21 62 Goudplevier 22 x 14 Bontbekplevier 13 63 Goudvink 25 15 Bonte Kraai 2 64 Grasmus 26 x 16 Bonte Strandloper 17 65 Grasparkiet 4 x 17 Bonte Vliegenvanger 24 66 Graspieper 26 x 18 Boomklever 26 67 Grauwe Franjepoot 1 x 19 Boomkruiper 26 68 Grauwe Gans 25 x 20 Boomleeuwerik 25 69 Grauwe Gors 21 x 21 Boompieper 26 70 Grauwe Kiekendief 11 x 22 Boomvalk 26 71 Grauwe Klauwier 9 x 23 Bosrietzanger 26 72 Grauwe Vliegenvanger 26 x 24 Bosruiter 17 73 Griel 1 x 25 Bosuil 26 74 Grijskopcasarca 1 x 26 Braamsluiper 25 75 Groene Specht 26 x 27 Brandgans 21 76 Groenling 26 x 28 Brilduiker 20 77 Groenpootruiter 22 x 29 Bruine Kiekendief 26 78 Grote Barmsijs 11 x 30 Buidelmees 3 79 Grote Bonte Specht 26 x 31 Buizerd 26 80 Grote Burgemeester 1 32 Carolina Eend 5 81 Grote Canadese Gans 19 x 33 Casarca 21 82 Grote Gele Kwikstaart 22 34 Chinese Knobbelgans 1 83 Grote Jager 1 x 35 Dodaars 23 84 Grote Lijster 26 x 36 Draaihals 11 85 Grote Mantelmeeuw 19 37 Drieteenstrandloper 2 86 Grote Pieper 4 x 38 Duinpieper 21 87 Grote Stern 1 x 39 Dwerggans 6 88 Grote Zaagbek 21 40 Dwerggors 1 89 Grote Zee-eend 2 x 41 Dwergmeeuw 12 90 Grote Zilverreiger 15 42 Dwergstern 2 91 Grutto 25 43 Eider 5 92 Halsbandparkiet 6 x 44 Ekster 26 93 Havik 26 45 Engelse Kwikstaart 6 94 Heggemus 26 x 46 Europese Kanarie 25 95 Heilige Ibis 3 x 47 Fazant 26 96 Holenduif 26 x 48 Fitis 26 97 Hop 5 x 49 Fluiter 25 98 Houtduif 26 1 Voor overzicht van het werkgebied zie blz 4. 2 Aantal jaren waarin de soort in de periode 1988-2013 is waargenomen (max.=26). X = soort in 2014 waargenomen.
-6-
2014
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x
x x x x
1
Tabel 1. Waargenomen vogelsoorten in werkgebied VWG 'de Haeselaar', 1988-2014 (vervolg). 19882014 19882 2 2013 2013 x 99 Houtsnip 23 148 Kwak 3 x 100 Huismus 26 149 Kwartel 26 x 101 Huiszwaluw 26 150 Kwartelkoning 6 102 IJsduiker 2 151 Lachstern 1 x 103 IJsgors 8 152 Lepelaar 3 x 104 IJsvogel 26 153 Magelhaengans 2 x 105 Indische Gans 18 154 Mandarijneend 12 106 Jufferkraan 1 155 Manengans 5 107 Kaneeltaling 3 156 Matkop 26 108 Kanoet 3 157 Meerkoet 26 x 109 Kauw 26 158 Merel 26 x 110 Keep 26 159 Middelste Bonte Specht 14 111 Keizergans 1 160 Middelste Zaagbek 7 x 112 Kemphaan 22 161 Morinelplevier 4 x 113 Kerkuil 24 162 Muskuseend 13 x 114 Kievit 26 163 Nachtegaal 26 x 115 Klapekster 9 164 Nachtzwaluw 11 x 116 Kleine Barmsijs 15 165 Nijlgans 24 x 117 Kleine Bonte Specht 25 166 Nonnetje 19 118 Kleine Burgemeester 1 167 Noordse Kwikstaart 19 119 Kleine Canadese Gans 8 168 Noordse Nachtegaal 1 x 120 Kleine Karekiet 24 169 Noordse Stern 1 x 121 Kleine Mantelmeeuw 24 170 Notekraker 1 x 122 Kleine Plevier 24 171 Oehoe 8 x 123 Kleine Rietgans 9 172 Oeverloper 26 124 Kleine Strandloper 8 173 Oeverpieper 9 125 Kleine Vliegenvanger 2 174 Oeverzwaluw 26 x 126 Kleine Zilverreiger 12 175 Ooievaar 23 x 127 Kleine Zwaan 17 176 Orpheusspotvogel 2 128 Kluut 10 177 Ortolaan 10 x 129 Kneu 26 178 Paapje 26 x 130 Knobbelzwaan 26 179 Parelduiker 1 x 131 Koekoek 26 180 Patrijs 26 132 Koereiger 2 181 Pestvogel 11 x 133 Kokardezaagbek 1 182 Pijlstaart 20 x 134 Kokmeeuw 26 183 Pimpelmees 26 x 135 Kolgans 20 184 Pontische Meeuw 15 x 136 Koolmees 26 185 Porseleinhoen 2 x 137 Koperwiek 26 186 Purperreiger 4 x 138 Kraanvogel 26 187 Putter 25 x 139 Krakeend 21 188 Raaf 5 x 140 Kramsvogel 26 189 Ralreiger (nieuw) 141 Krombekstrandloper 5 190 Ransuil 25 x 142 Krooneend 11 191 Regenwulp 11 x 143 Kruisbek 22 192 Reuzenstern 1 144 Kuifduiker 2 193 Rietgors 26 x 145 Kuifeend 23 194 Rietzanger 3 146 Kuifleeuwerik 3 195 Ringmus 26 x 147 Kuifmees 26 196 Ringsnaveleend 1 1 Voor overzicht van het werkgebied zie blz 4. 2 Aantal jaren waarin de soort in de periode 1988-2013 is waargenomen (max.=26). X = soort in 2014 waargenomen.
-7-
2014
x
x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
1
Tabel 1. Waargenomen vogelsoorten in werkgebied VWG 'de Haeselaar', 1988-2014 (slot). 19882014 19882 2 2013 2013 197 Ringsnavelmeeuw 1 247 Vale Gier 1 x 198 Rode Wouw 26 248 Vale Gierzwaluw 1 x 199 Roek 26 249 Valkparkiet 4 200 Roerdomp 4 250 Veldleeuwerik 26 x 201 Roodborst 26 251 Velduil 14 x 202 Roodborsttapuit 23 252 Vink 26 x 203 Roodhalsfuut 4 253 Visarend 22 x 204 Roodhalsgans 5 254 Visdief 16 x 205 Roodkeelduiker 5 255 Vuurgoudhaan 23 x 206 Roodkeelpieper 17 256 Waterhoen 26 207 Roodmus 1 257 Waterpieper 21 208 Roodpootvalk 10 258 Waterral 14 209 Roodstuitzwaluw 1 259 Watersnip 26 210 Rosse Franjepoot 2 260 Wespendief 26 x 211 Rosse Grutto 4 261 Wielewaal 26 x 212 Rotgans 1 262 Wilde Eend 26 x 213 Rouwkwikstaart 12 263 Wilde Zwaan 15 x 214 Roze Spreeuw 1 264 Winterkoning 26 x 215 Ruigpootbuizerd 13 265 Wintertaling 25 x 216 Scholekster 26 266 Witbuikrotgans 1 x 217 Sijs 26 267 Witgat 26 x 218 Slechtvalk 23 268 Witoogeend 7 x 219 Slobeend 25 269 Witvleugelstern 1 x 220 Smelleken 25 270 Witwangstern 3 x 221 Smient 22 271 Witte Kwikstaart 26 222 Sneeuwgans 4 272 Woudaap 3 223 Sneeuwgors 4 273 Wulp 25 224 Snor 3 274 Zanglijster 26 x 225 Sperwer 26 275 Zeearend 1 x 226 Spotvogel 25 276 Zebravink 1 x 227 Spreeuw 26 277 Zilvermeeuw 26 x 228 Sprinkhaanzanger 22 278 Zilverplevier 15 x 229 Staartmees 26 279 Zilvertaling 1 230 Steenloper 7 280 Zomertaling 22 x 231 Steenuil 26 281 Zomertortel 26 232 Steltkluut 2 282 Zwarte Ibis (nieuw) 233 Steppenkiekendief 1 283 Zwarte Kraai 26 x 234 Stormmeeuw 26 284 Zwarte Mees 26 x 235 Tafeleend 23 285 Zwarte Ooievaar 17 x 236 Taigaboomkruiper 2 286 Zwarte Roodstaart 26 237 Taigarietgans 7 287 Zwarte Rotgans 5 x 238 Tapuit 26 288 Zwarte Ruiter 20 239 Temmincks Strandloper 7 289 Zwarte Specht 26 x 240 Tjiftjaf 26 290 Zwarte Stern 13 x 241 Toendrarietgans 25 291 Zwarte Wouw 22 x 242 Topper 10 292 Zwarte Zee-eend 1 x 243 Torenvalk 26 293 Zwarte Zwaan 22 x 244 Tuinfluiter 26 294 Zwartkop 26 x 245 Tureluur 23 295 Zwartkopmeeuw 10 x 246 Turkse Tortel 26 1 Voor overzicht van het werkgebied zie blz 4. 2 Aantal jaren waarin de soort in de periode 1988-2013 is waargenomen (max.=26). X = soort in 2014 waargenomen.
-8-
2014
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
HET WEER IN 2014 John Roemen Het jaar 2014 was voor zowel Limburg als voor geheel Nederland het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurwaarnemingen in 1706 (bron: jaarverslag KNMI 2014)! De gemiddelde temperatuur was bij het KNMI in De Bilt maar liefst 11,7 graden, een stuk hoger dan het warmterecord van 11,2 graden in 2006 en 2007. Ook op de luchthaven van Zuid-Limburg, waar na de Tweede Wereldoorlog dagelijks de temperatuurmetingen worden verricht, bedroeg de gemiddelde temperatuur 11,7 graden (over dag en nacht). Volgens Meteo Beek is dit anderhalve graad warmer dan normaal. Tot dit jaar waren de jaren 1949, 2006, 2007 en 2011 record warm met een jaargemiddelde van 11,2 graden. Een gemiddelde temperatuur van 11,7 graden is volgens Thijs Zeelen (Meteo Limburg) een normale temperatuur voor streken die op 500 tot 700 kilometer ten zuidwesten en zuiden van Limburg liggen. Volgens het KNMI waren alle maanden met uitzondering van augustus warmer dan normaal verlopen. Maar liefst acht maanden zijn bij de warmste tien geëindigd. Voor luchthaven Beek was de winter en herfst van 2014 de op één na warmste en de lente op twee na warmste. Het aantal warme dagen (maxima 20 graden en meer) bedroeg in 2014 op de luchthaven 116 normaal 91). Alleen het recordzonnige jaar 2003 gaf meer warme dagen (119). Het aantal zomerse dagen (25 graden en meer) viel door de tegenvallende zomer in het recordwarme jaar 2014 tegen (slechts 27 tegen normaal 32). Het aantal tropische dagen (30 graden en meer) bedroeg slechts 3 tegen normaal 6. Op de Zuid-Limburgse luchthaven bedroeg de zonneschijnduur dit jaar 1780 uur en dat zijn ruim 200 zonuren meer dan normaal. Dat houdt in dat 2014 voor de regio Maastricht het op zes na zonnigste jaar was over de afgelopen ruim honderd jaren. Het jaar 2003 blijft recordzonnig met ruim 2100 uur zonneschijn.
De maanden januari t/m april evenals oktober en november waren voor luchthaven Beek twee à drie graden warmer dan normaal. Van 16 t/m 20 juli kwam het net niet tot een hittegolf. Op zaterdag 19 juli werd op Maastricht Aachen Airport 33,7 graden gemeten, hetgeen de hoogste temperatuur van 2014 was. Het warme weer werd veroorzaakt doordat herhaaldelijk zuidelijke winden opstaken die warme lucht aanvoerden. Alleen augustus verliep flink kouder dan normaal. Een officiële hittegolf werd dit jaar
-9-
niet geregistreerd. Het warmterecord is dus vooral veroorzaakt door het gebrek aan koude dagen in de wintermaanden en in de lente en herfst. Op 7 juni was het in Limburg tropisch warm met 30,2 graden. Dit was de warmste junidag en tevens de warmste Pinkpopdag ooit. Op 9 juni werd het bijna 30 graden en benauwd, waarbij in het begin van de avond een noodweer op uitgebreide schaal ontstond waarbij voor Limburg zelfs een weeralarm (code rood) werd gegeven. Pinkpop kroop daarbij door het oog van de naald. Dit was het begin van een historisch natte zomer met wateroverlast en stormschade door onweersbuien met veel omgewaaide bomen. Door de vele hoosbuien in de zomer was het dit seizoen in onze streken recordnat. Zuid-Limburg was deze zomer verreweg het natste van het land. De maand juli was met maandtotalen van meer dan 200 mm regen lokaal recordnat. Ruim 500 mm is normaal voor de eerste 8 maanden van het jaar, terwijl de normale regensom voor de zomer van juni t/m augustus ruim 200 mm regen bedraagt. Tegenover de vele regen in de zomer staat dat de eerste vier maanden van het jaar behoorlijk droog en zonnig waren en dat gold ook voor september en november. De periode januari t/m april was het droogst sinds 1996. Landelijk gezien was Schiermonnikoog met 685 mm de droogste regio van ons land (normaal is dit Echt), terwijl plaatsen op de Veluwe met bijna 1100 mm regen de natste plaatsen van ons land waren. Hoewel op 28 december de koudste nacht en dag van het jaar genoteerd werden is het in de Bilt niet tot een officiële ijsdag gekomen, iets dat sinds 1990 niet meer is voorgekomen. Vorig jaar beleefden wij nog 13 ijsdagen. De meeste ijsdagen beleefden wij in 1943 met maar liefst 45 dagen waarop het kwik niet boven het vriespunt uitkwam. Geen enkele dag in 2014 lag de maximumtemperatuur in De Bilt beneden het vriespunt. Sinds 1901 is het slechts 9 keer voorgekomen dat een jaar geen ijsdag kende. Daarnaast werd het tijdens de koudste nacht in De Bilt -3,3 graden. Niet eerder kende de koudste nacht van het jaar zo’n hoge waarde. In Limburg werd in 2014 wel een ijsdag genoteerd en wel op 28 december toen de temperatuur in Zuid-Limburg de hele dag onder het vriespunt bleef. Het vroor op deze dag matig met -6 à -5 graden en dat waren de laagste temperaturen van het recordwarme jaar 2014. Het was ook één dag na de groene kerst dat in Midden- en Noord-Limburg de eerste sneeuw van het jaar viel tot ca. 10 cm dikte. Bron: KNMI en Meteo Limburg.
- 10 -
WINTERTELLINGEN VAN WATERVOGELS, 2013-2014 Jo Vrehen 1. Inleiding De laatste jaren werden nieuwe vogelsoorten waargenomen in ons telgebied. Dit seizoen is er echter geen nieuwe soort bij gekomen. Wat het weer betreft is het dit seizoen bijzonder warm geweest voornamelijk in de winterperiode van november t/m februari. Het aantal soorten per telgebied is nagenoeg gelijk gebleven, behalve in het Stevolgebied, waar 6 soorten minder zijn waargenomen. De Kolgans deed het goed met grote aantallen in het gebied Kuilkensgreend met 1938 exemplaren en Stevol met 1288 exemplaren. De Grauwe Gans werd in het Stevolgebied veel gezien met een hoogste aantal van 1283. Bijzonder veel Meerkoeten en Krakeenden werden waargenomen op de Stevolplas met resp. 1942 en 327 exemplaren over het gehele seizoen (zie tabel 2). Bijzonder is dat in elke telling bijna ieder keer een IJsvogel werd gezien. In het vogelreservaat werd hij maar liefst 5x waargenomen. 2. Het weer tijdens de tellingen September: Oktober: November: December: Januari: Februari: Maart: April:
Bewolkt, lichte regen, matige wind, temp. 15 - 18º C. Zonnig, droog, weinig wind, temp. 3 - 8º C. Bewolkt, lichte nevel, weinig wind, temp. 3 - 8º C. Droog, matige wind, temp. 5 - 7º C. Bewolkt, droog, matige tot sterke wind, temp. 5 - 8º C. Licht bewolkt, harde wind, temp. 8 - 10º C. Bewolkt, motregen, sterke wind, temp. 7 - 9º C. Zonnig, droog, matige wind, temp. 10 - 15º C.
3. Resultaten Tabel. 1 Waargenomen aantal soorten per telgebied
Schroevendaalse plas Kuilkensgreend De Kis Brandt Vogelreservaat Stevol Maas(uiterwaarden) Oude Maas
05/06 33 13 34 28 36 36
06/07 33 19 31 28 38 38
07/08 34 16 36 29 33 33
08/09 32 12 35 25 27 34
- 11 -
09/10 31 12 34 25 30 43 7 19
10/11 36 25 36 21 29 44 6 14
11/12 32 16 35 24 28 41 6 14
12/13 32 14 34 24 30 45 9 18
13/14 31 14 32 23 26 39 5 16
Tabel 2. Seizoensmaximum watergebonden soort per telgebied, 2013-2014
Aalscholver Bergeend Blauwe Reiger Brandgans Brilduiker Canadese Gans Dodaars Fuut Geoorde Fuut Grauwe Gans Gr. Gele Kwikstaart Grote Zaagbek Grote Zilverreiger IJsvogel Indische Gans Kievit Kl. Mantelmeeuw Knobbelzwaan Kleine Plevier Kokmeeuw Kolgans Krakeend Kuifeend Meerkoet Nijlgans Middelste Zaagbek Nonnetje Pontische Meeuw Pijlstaart Scholekster Slobeend Smient Soepeend Soepgans Stormmeeuw Tafeleend Toendrarietgans Visarend Visdief Watersnip Waterhoen Wilde Eend Wintertaling Zilvermeeuw Zwarte Zwaan Zwartkopmeeuw
SchroeKuilkens- De Kis vendaalse greend plas 119 2 876 6 19 1 29 59 464 17 12 158 4 2 11 20 308 292 573 310 1747 1 35 11 17 1 2 24 68 2 61 497 107 506 1938 848 299 222 733 933 466 931 140 109 65 26 17 1 1 4 6 44 15 378 1744 5 29 1 2 63 57 352 135 53 413 155 1 3 15 1277 4 718 54 93 10 27 2 -
- 12 -
Brandt
177 1 2 1 1 4 11 213 14 3 796 6 46 41 2 12 1 1 4 2 1 424 26 -
VogelStevol reservaat 232 18 2 50 70 284 24 7 5 1 2 91 1117 330 47 50 121 19 10 134 6 2 25 7 5 243 -
158 10 28 2 1 113 276 4 1283 9 9 2 38 9 78 1 1356 1288 327 681 1942 387 1 1 7 57 250 1 2 21 199 2 1 1 3 882 2 1 1
Oude Maas 3 5 1 14 1 4 2 1 1 88 7 6 16 100 33 104 -
Maas Uiterw. 4 338 155 12 2 -
Tabel 3. Hoogste maandmaximum per soort, 2013-2014 Sept. Aalscholver Bergeend Blauwe Reiger Brandgans Brilduiker Canadese Gans Dodaars Fuut Geoorde Fuut Grauwe Gans Gr. Gele Kwikstaart Grote Zaagbek Grote Zilverreiger IJsvogel Indische Gans Kievit Kleine Mantelmeeuw Knobbelzwaan Kleine Plevier Kokmeeuw Kolgans Krakeend Kuifeend Nijlgans Middelste Zaagbek Nonnetje Pontische Meeuw Pijlstaart Scholekster Slobeend Smient Soepeend Soepgans Stormmeeuw Tafeleend Toendrarietgans Visarend Visdief Waterhoen Watersnip Wilde Eend Wintertaling Zilvermeeuw Zwarte Zwaan Zwartkopmeeuw
Okt.
Nov. 235
Dec.
Jan.
Febr.
Maart
April 6
18 434 8 80 43
43 173
43 4 1142 2 24 20 1
1
1
1
38 17 122 1 822 1420 257 541 934 1 28 2 2 6
6
41 628 11 17 208 214 137 1 1 6 1 946 68 12 3 2
- 13 -
Tabel 4. Waargenomen watergebonden soorten tijdens de tellingen 1995-2014 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Aalscholver Bergeend Blauwe Kiekendief Blauwe Reiger Bokje Bontbekplevier Bonte Strandloper Bosruiter Brandgans Brilduiker Bruine Kiekendief Canadese Gans Carolina Eend Casarca Dodaars Dwergmeeuw Eidereend Fuut Geelpootmeeuw Geoorde Fuut Goudplevier Grauwe Gans Groenpootruiter Grote Gele Kwikstaart Grote Jager Grote Mantelmeeuw Grote Zaagbek Grote Zee-Eend Grote Zilverreiger Grutto IJsvogel
32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62
Indische Gans Kemphaan Kievit Kleine Canadese Gans Kleine Mantelmeeuw Kleine Plevier Kleine Rietgans Kleine Zilverreiger Knobbelzwaan Kokmeeuw Kolgans Krakeend Krooneend Kuifeend Manengans Meerkoet Middelste Zaagbek Nijlgans Nonnetje Oeverloper Ooievaar Pijlstaart Pontische Meeuw Regenwulp Rietzanger Roerdomp Roodhalsfuut Roodhalsgans Roodkeelduiker Scholekster Slechtvalk
- 14 -
63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91
Slobeend Smelleken Smient Soepeend Soepgans Stormmeeuw Tafeleend Taigarietgans Toendrarietgans Topper Tureluur Visarend Visdief Waterhoen Waterral Watersnip Wilde Eend Wilde Zwaan Wintertaling Witgat Wulp Zeearend Zilvermeeuw Zomertaling Zwaangans Zwarte Ruiter Zwarte Zwaan Zwarte Zee-eend Zwartkopmeeuw
4. Samenvatting leeftijdstellingen van jonge Kolganzen 2013-2014 Het seizoen 2013-2014 heeft ook nu weer niet het beoogde aantal jongen in percentage opgebracht zoals in onderstaande tabel is aangegeven. De meeste ganzenfamilies hadden maar één jong groot gebracht. Van het totaal aantal van 4303 Kolganzen waren 398 paren die 1 jong hadden, 58 paren met 2 jongen en 6 paren met 3 jongen. Tabel 5. Kolganzen seizoen 2013-2014 Datum 17-10-2013 03-11-2013 14-11-2013 14-11-2013 21-11-2013 29-11-2013 16-12-2013 19-12-2013 19-12-2013 30-12-2013 04-01-2014 24-01-2014 30-01-2014
Gebied Pietjesveld Kuikensgreend Pietjesveld De Bilt Biesweerd Pietjesveld Elba Illikhoven Vogelreservaat Vogelreservaat Elba Leeuwen Stevol Totaal Gemiddeld
Groepsgrootte 125 93 430 170 320 320 200 400 315 500 700 230 500
Eerste Jaars 16 16 63 38 50 24 20 37 44 50 84 20 70
Percentage 12.8% 17.2% 14.7% 22.4% 15.6% 7,5% 10.0% 9,3% 14.0% 10.0% 12.0% 8.7% 14.0%
4303 331
532 40.9
12.9% 12.9%
5. Kolganzen algemeen Net als vorig winterseizoen kwamen de Kolganzen ook dit winterseizoen vroeg aan. In oktober werden al Kolganzen gemeld. In drie telgebieden werden samen 1420 Kolganzen inclusief jongen geteld. Landelijk werden 372.000 Kolganzen geregistreerd; bijna de helft van het wintermaximum dat in de afgelopen jaren gebruikelijk was. Het percentage aan jongen lag tussen de 10 - 15%. In de telgebieden werden in oktober 1420 Kolganzen geteld, in november 339, in december 1105, in januari 1241 en in februari 1184. Literatuur: Nieuwsbrief Watervogeltellingen Sovon Vogelonderzoek Nederland Leeftijdstellingen: Kees Koffijberg
- 15 -
``
PUNT TRANSECT TELLINGEN (PTT) IN DE WINTER VAN 2014 Jos Bontemps 1. Inleiding
Door middel van Punt Transect Tellingen kan inzicht verkregen worden in de aanwezigheid van vogels in een bepaald gebied en in hun aantallen. VWG ‘de Haeselaar’ organiseert in de maanden november, december en februari Punt Transect Tellingen (PTT) op vier routes die het werkgebied van de VWG vrijwel geheel bestrijken (zie overzichtskaart hierboven). Er wordt geïnventariseerd volgens richtlijnen van SOVON. Elke PTT-route heeft 20 vaste telpunten die zodanig gekozen zijn dat vanuit twee of meer telpunten nooit hetzelfde gebied gezien en dus op vogels geïnventariseerd kan worden. Op elk telpunt worden gedurende precies 5 minuten alle vogels geteld die met zekerheid gedetermineerd zijn. De resultaten van de decembertelling worden doorgestuurd naar SOVON. De vier telroutes zijn: Grensroute, Haeselaarroute, Doortroute en Maasroute. De Grensroute ligt in het oostelijke, droge gedeelte van het werkgebied waar naaldbossen afgewisseld worden met landbouwgronden. De Haeselaarroute ligt ten westen van de Grensroute. De Haeselaarroute ligt gedeeltelijk in droog bosgebied afgewisseld met akkers en gedeeltelijk in het vochtige Haeselaarsbroek. De Grensroute en de Haeselaarroute worden sinds 1988 geïnventariseerd. De Doortroute ligt in het westelijk gedeelte van het werkgebied en omvat o.a. de natuurgebieden ‘de Doort’, Körbusch’ en ’t Hout’. De Doortroute wordt sinds 1993 geïnventariseerd. De Maasroute volgt de loop van de Maas vanaf de haven van Born tot de haven van Maasbracht en bestrijkt het gebied tussen Maas en Julianakanaal. In dit gebied ligt een aantal Maasplassen, onder andere Dilkensplas, Molenplas en de Brandt. De Maasroute wordt sinds 1994 geïnventariseerd. 2. Resultaten In tabel 1 worden de resultaten van de tellingen op Grensroute, Haeselaarroute, Doortroute en Maasroute in november en december 2014 en februari 2015 gepresenteerd. In tabel 1 is - 16 -
per vogelsoort de som van het aantal waargenomen vogels op twintig telpunten per route vermeld. Bovendien is het totale aantal vogels per telling opgenomen. Ook zijn de vogelsoorten opgenomen (aangeduid met **) die tijdens PTT-tellingen in de winterseizoenen 2002/2003 tot en met 2013/2014 maar niet in 2014/2015 zijn waargenomen. 3. Bespreking Op de vier telroutes werden in 2014/2015 90 soorten waargenomen. Dat zijn 2 soorten minder dan in de voorgaande winter. Er werden drie nieuwe soorten vastgesteld: Geoorde Fuut, Roodhalsfuut en Kleine Zilverreiger. Jo en Dennis ontdekten op 30 november 2 Geoorde Futen en 1 Roodhalsfuut op punt 20 van de Maasroute. Hermi en Ger zagen 1 Kleine Zilverreiger op punt 13 van de Haeselaarroute op 13 februari. Met deze 3 soorten erbij is het totale aantal soorten van de PTT-tellingen opgelopen tot 132 sinds de winter van 2002/2003. De temperatuur in de winter 2014/2015 was boven gemiddeld, evenals de vorige winter. Op de Grensroute zijn een aantal leuke soorten gezien: Blauwe Kiekendief, Goudvink, Geelgors, Zwarte Specht en een aantal mezensoorten waaronder de Kuifmees. Het gebied van de Haeselaarroute is geschikt voor overwintering van grote aantallen Houtduiven, Spreeuwen, Grauwe Ganzen, Kokmeeuwen en Toendrarietganzen. Het aantal overwinterende Buizerds is elk jaar hoog. Een aantal opmerkelijke waarnemingen op de Haeselaarroute waren: Barmsijs, Blauwe Kiekendief, Groene Specht en Goudvink. Op de Doortroute werd een grote groep Houtduiven gezien. Ook werden veel Groene Spechten gehoord. Daarentegen lopen de aantallen Roeken terug. De plassen in de Doort trekken ieder jaar Krakeenden, Meerkoeten en Grauwe Ganzen aan. De Maasroute steekt boven de andere PTT-routes uit door de grote aantallen van watergebonden soorten en door de hoge diversiteit aan soorten. In de zachte winter van 2014/2015 werden IJsvogels waargenomen. Ook werden grote aantallen Canadese Ganzen, Knobbelzwanen, Kolganzen, Nijlganzen, Kokmeeuwen, Wilde Eenden, Kuifeenden en Meerkoeten geteld. Het Waterhoen is een zeldzame verschijning aan het worden. Tabel 1. Vogelsoorten en aantallen vogels, waargenomen op 4 PTT-routes, in november en december 2014 en februari 2015. Grensroute nov 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Aalscholver Appelvink** Barmsijs Bergeend** Blauwe Kiekendief Blauwe Reiger Boomklever Boomkruiper Boomleeuwerik** Brandgans Brilduiker Buizerd Canadese Gans Casarca** Dodaars Ekster Fazant Fuut Gaai Geelgors
dec 1
Haeselaarroute feb
nov 20
dec 1
Doortroute
Maasroute
feb 2
nov 7
dec 15
feb 1
nov 44
dec 35
feb 25
3 4 5 5
7 1 2
5 1
5 3 1
11
11
10
20 6 5 11
200 2 5 2
210 3 4 8
7 17 2 44 3
8 10 4 27 1
3 14 4 22 3
50 1 3 3 1
15
7 24
2 7 2
2 6 1
4 2 2
1 1 5 2
11
11
10
12
27
5
5
5
1
1
10
17 1
7 7
7 19
21 17
15 2
30 1 1 6 6
9 3 1 6
5 1 2 5
1 3 2 3
- 17 -
2
Grensroute nov 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
Geelpootmeeuw** Geoorde Fuut* Glanskop** Goudhaan Goudplevier** Goudvink Graspieper Grauwe Gans Grauwe Gors** Groene specht Groenling Grote Bonte Specht Grote Canad. Gans** Grote Gele Kwikst.** Grote Lijster Gr. Mantelmeeuw** Grote Zaagbek Grote Zilverreiger Havik Heggenmus Holenduif Houtduif Houtsnip** Huismus IJsvogel Indische Gans** Kauw Keep ** Kievit Kleine Barmsijs** Kleine B.Specht** Kleine Can. Gans** Kleine Mantelmeeuw Kleine Zilverreiger* Kleine Zwaan** Kneu Knobbelzwaan Kokmeeuw Kolgans koolmees Koperwiek ** Kraanvogel** Krakeend Kramsvogel Krooneend** Kruisbek** Kuifeend Kuifmees Magelhaengans** Mandarijneend Matkop Meerkoet Merel Middelste B. Specht Middelste Zaagbek Muskuseend** Nijlgans Nonnetje Noordse Goudvink** Ooievaar**
dec
Haeselaarroute feb
nov
dec
feb
Doortroute nov
dec
Maasroute feb
nov
dec
feb
12 181
6 225
2 374
1 10
2 1
2 1
1 5
4
4
12 490
25 4
6 6
8 4
2 8 3
1
3
3
3 5 357
4 621
1 9
196
1
3 4 4
5 6 3
1
2
1 6
3
1
1 9 4
2
2
1
1 1 3 197
3 122
1 3 33
15 16 671
6 1 3 65 860
9
25
14
18
42
16
2 1
5
5
67
2 2
26
90
6 2
12 3
2 3 127
44
1 1 91
19 1
16 1
14
1 142
174
204
32
1 1 2 81 137
5
6
1
3
4 2090
2 153
2 3 21
50
12
3
24
3
1
150
32
31
21 523 1175 6
27 306 246 33
1 1 15
2
56 14
26 3
15
32
809 322 11
60 4 672 17 8
488 26 15
4 200 244 8
5 118 47 5
1 43 23
5 399 1500 13
385
5 5
9
15
33 3
50 40
17 40
50 47
7
21
38
158
117
185
2 40 19 1
38 25
1 30 16
228 19
135 22
159 22
18 15
8 5
9 25
1
10
5
2 1
1
4 26
1 1 23 13
28 13
21
50 9
1 4
5
25
- 18 -
81
16
10
2
1
25 3
Grensroute
81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132
* **
Patrijs** Pijlstaart** Pimpelmees Pontische Meeuw** Putter Rietgors Ringmus Roek Roodborst Roodborsttapuit Roodhalsfuut* Ruigpootbuizerd** Scholekster Sijs Slechtvalk** Slobeend Smelleken** Smient Soepeend Soepgans Sperwer Spreeuw Staartmees Stadsduif Steenuil** Stormmeeuw Tafeleend Tjiftjaf** Toendrarietgans Toppereend** Torenvalk Turkse Tortel Veldleeuwerik Vink Vuurgoudhaan Waterhoen Waterpieper Watersnip** Wilde Eend Winterkoning Wintertaling Witgatje** Witte kwikstaart Wulp** Zanglijster Zilvermeeuw Zwarte Kraai Zwarte Mees** Zwarte Rotgans** Zwarte Specht Zwarte Zwaan Zwartkaptaling** totaal
Haeselaarroute
Doortroute
Maasroute
nov
dec
feb
nov
dec
feb
nov
dec
feb
nov
dec
feb
5
14
17
14
12
16
13
9
8
5
13
10
8 2
4
2
157
22
9
27 18 1
25 6
22 7 1
6
9 4
2
1
1 1
3 4
4
4 3
16 6
1 1 3
21
1
68
1
400
5 5
11
44
25 3
2 191 2
1 50
28 99
2 2 82
1 349 1
1 248 13
1 5
1 343 6
1
1
93
8
30
12
79 2
4
215
100
1 5 90
3 2 19 69
5
118
115 3 4
180 3 11
207 1
34
367 4 17 1 120
53 9
29 18
45 49
209
466
108
300
3 6
1
3
1 5
2
1 1
47
13
5
20
23
5
3
5
7
173 12 12
427 4
262 5 18
2 13
1 9
2
27 1
24 3
7
30 6
44 5
2
149 2
30 6 5
1
30
43 1
1
20
3 2 37
29
37
54
1
8 66
7 59
1 42
47
4 30
1 4 178
8 68
2 152
1 6
1134
532
475
3548
3036
2908
3430
1205
471
4458
Nieuwe PTT-soort 2014/2015 Soort, waargenomen tijdens PTT 2002/2003 - PTT 2013/2014, maar niet tijdens PTT 2014/2015
- 19 -
3907
3011
BEEKTELLING VLOEDGRAAF, GELEENBEEK EN OUDE MAAS, 1992-2014 John Roemen
1. Algemeen Vogelwerkgroep de Haeselaar voert al vanaf de winter 1992/1993 in december en in januari vogeltellingen uit langs de Vloedgraaf en een gedeelte van de Geleenbeek. Vanaf december 1994 werd ook de Oude Maas in de telroute opgenomen. Alle aan beken en beekdalen gebonden vogelsoorten, alsmede bijzondere vogels werden tijdens die tellingen genoteerd. Deze wintertellingen hebben als doel een inzicht te krijgen in de aantallen en verspreiding van aan beken en beekdalen gebonden vogelsoorten gedurende de midwinter. Daarnaast kan de invloed van strenge en zachte winters op de winterpopulatie van genoemde soorten zichtbaar worden gemaakt en kunnen bij beekherstel de verschillen beschreven worden van vóór en ná het beekherstel. Het traject langs de Vloedgraaf gaat vanaf Kasteel Millen, even ten noorden van Sittard, tot aan de monding in de Geleenbeek ter hoogte van Oud-Roosteren; langs de Geleenbeek eveneens vanaf Kasteel Millen tot aan de duiker onder de autoweg Eindhoven - Maastricht en het Julianakanaal. De telling langs de Oude Maas, die oorspronkelijk verliep vanaf de duiker aan de westzijde van het kanaal tot aan de Bilterplas in het Stevol-ontgrindingsgebied, verloopt sinds december 1999, i.v.m. de uitbreiding van de ontgrindingen, tot de brug van Ohé en Laak. De totale lengte van de drie beken over het gedeelte dat geteld werd bedroeg tot januari 1999 ongeveer 21,5 km, maar werd vanwege de ontgrinding van de Bilterplas in het Stevol-ontgrindingsgebied daarna ingekort tot ongeveer 19,5 km. De beken werden in de ochtenduren stroomafwaarts te voet gevolgd, waarbij alle waargenomen exemplaren van de geselecteerde soorten werden genoteerd en op kaart aangegeven
- 20 -
In de periode dat wij geteld hebben langs de beken is door het Waterschap Roer & Overmaas diverse malen een gedeelte van de beken heringericht. De Vloedgraaf, een in vroeger jaren gegraven waterloop, heeft in de periode eind 1992/begin 1993 deels een meer natuurlijk karakter gekregen door het aanleggen van meanders en vennen. Het betreft hier het gedeelte tussen de spoorlijn Eindhoven – Maastricht en de Rijksweg Roermond – Sittard. Het gedeelte van de Vloedgraaf vanaf Kasteel Millen tot de bovengenoemde spoorlijn was al eerder heringericht (periode 1991/begin 1992). Na het broedseizoen van de vogels werd in 2001 het gedeelte van de Vloedgraaf heringericht vanaf de Rijksweg tot aan de zuiveringsinstallatie te Baakhoven. In 2002 werd het gebied ten zuiden van kasteel Millen heringericht. Er werd onder andere een grote waterplas aangelegd net ten zuiden van het kasteel. Deze waterplas was van invloed op onze tellingen omdat wij de daar aanwezige vogels meenamen in onze overzichten. In 2006 werd het gedeelte Geleenbeek vanaf Nieuwstadt tot aan de Rijksweg heringericht. Eind 2007 werd het laatste gedeelte van de Vloedgraaf tussen de zuiveringsinstallatie en de uitmonding in de Geleenbeek bij OudRoosteren onder handen genomen. De resultaten van onze tellingen, evenals de gevolgen op de vogelstand van bovengenoemde herinrichtingen, alsmede de invloeden van strenge- en ‘warme’ winters hebben wij jaarlijks vastgelegd in onze jaarboeken. Ook is er in Limburgse Vogels, een uitgave van de Vogelstudiegroep van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, editie 2005 jaargang 15, een uitgebreid artikel over deze wintertellingen verschenen. 2. Einde beektellingen Deze beektellingen waren een van de langstdurende telprojecten in de provincie Limburg. Voor zover als het zich nu laat aanzien komt er helaas na dit jaar een einde aan deze tellingen. De reden hiervan is dat het steeds moeilijker wordt om een voldoende aantal tellers bij elkaar te krijgen. De omstandigheden langs de beken zijn soms bijzonder zwaar, vooral na een regen- of sneeuwperiode waarbij een dikke laag modder het lopen zeer bemoeilijkt. De laatste jaren vielen er enkele vaste tellers af vanwege fysieke problemen. Wij hadden, in verband met veiligheid, afgesproken dat minimaal 6 mensen bereid moesten zijn aan de tellingen deel te nemen zodat per beek 2 tellers actief waren. Helaas lukte dat niet meer en de verwachting voor de toekomst is dat er eerder mensen af zouden vallen dan dat er bij zouden komen. Daarbij is de provinciale coördinator van de beektellingen in Limburg er mee gestopt waardoor er ook geen provinciale overzichten meer worden gemaakt. Dit betekent dat de telling van januari 2014 (in ieder geval voorlopig) onze laatste telling is geworden. In de nabije toekomst zullen waarschijnlijk in ons traject de laatste gedeelten van de Geleenbeek worden heringericht. Het is misschien te overwegen om na die herinrichting de tellingen nog eens ter hand te nemen om zodoende de invloed van deze aanpassingen op de vogelstand vast te stellen. Ook aan de voorjaarstellingen is in 2014 een einde gekomen. 3. Waarnemingen De enige wintertelling in 2014 vond plaats op 18 januari. In tabel 1 is een totaalbeeld gegeven van de resultaten van alle van 1992 t/m 2014 door VWG “de Haeselaar” uitgevoerde wintertellingen. In de kolommen 1992-2013 worden de minimum en maximum aantallen vogels aangegeven die in die jaren per telling zijn waargenomen. In tabel 2 staan de maximale aantallen vogels per winter aangegeven die op één van de wintertellingen zijn waargenomen in de winters van 2002/2003 t/m 2013/2014. De resultaten van 1992/1993 t/m 2001/2002 zijn wegens plaatsgebrek weggelaten. Voor de resultaten van deze jaren wordt verwezen naar vorige jaarboeken.
- 21 -
4. Bespreking De januari-telling werd gehouden op 18 januari 2014. Zoals eerder vermeld was dit dus de enige wintertelling die in 2014 is uitgevoerd. Net als in voorgaande jaren viel deze telling weer samen met de door SOVON landelijk georganiseerde midwintertelling voor watervogels. De door ons verzamelde gegevens werden dan ook voor deze telling gebruikt. Het was tijdens de telling mooi zonnig weer. Het was half bewolkt en de wind kwam uit het zuidoosten met windkracht 2. De temperatuur varieerde tussen 7 en 10 gr. De routes waren goed te belopen op een klein stukje modderige oever na langs de Geleenbeek nabij de Rijksweg. De waterstand was normaal. Het aantal Waterhoentjes was net als in december 2013 dramatisch laag. Datzelfde geldt voor de Grote Gele Kwikstaart (1 exemplaar net zoals in december 2013). Het aantal Witgatjes was toegenomen van 1 in december 2013 tot 4 exemplaren. Mogelijk heeft dit te maken met het aanhoudende zachte winterweer (tot heden had het nauwelijks gewinterd). Er werden 5 IJsvogels waargenomen (in december 4). Het aantal Grote Zilverreigers was wat lager dan in december. Blauwe Reigers waren weer in normaal aantal. Soepeenden waren er nog minder dan in december. Wilde Eenden waren er beduidend minder dan in december, maar dit aantal fluctueert nogal sterk. Wintertalingen gaven ongeveer hetzelfde beeld als in december 2013. Op de akkers tussen Vloedgraaf en Geleenbeek nabij kasteel Millen, alsmede in de weilanden langs de Oude Maas werden concentraties Grauwe Ganzen waargenomen. Er foerageerde ook een groep Toendrarietganzen tussen Vloedgraaf en Geleenbeek. Voor het eerst werden er ook tijdens de wintertellingen Grote Canadese Ganzen waargenomen. Opvallend was het grote aantal Dodaarzen dat de beken had opgezocht. Verder werden kleine groepjes Putters, Geelgorzen en Kramsvogels waargenomen. Als men het overzicht in tabel 2 bekijkt, dan ziet men een aantal opvallende getallen. In de winter 2013/14 zijn de laagste aantallen Grote Gele Kwikstaarten, Soepeenden en Waterhoentjes waargenomen sinds het begin van de tellingen in 1992. Ook de Wilde Eend scoorde de laagste aantallen sinds de winter 1998/99, terwijl het aantal Wintertalingen alleen maar in de winter 1993/94 lager uitkwam. Er is blijkbaar toch wel wat aan de hand met deze soorten. 5. Dankwoord Tot slot wil ik iedereen die in de loop der jaren, soms onder barre weersomstandigheden, heeft meegedaan aan deze beektellingen hartelijk danken voor de gedane inspanningen. Het heeft een schat aan gegevens opgeleverd. Het waren toch altijd weer interessante en leuke tellingen. Ik hoop dan ook dat in de toekomst de handschoen weer wordt opgepakt om deze tellingen een vervolg te geven.
- 22 -
Tabel 1. Resultaten beektellingen in de winter, 1992 - 2014.
Vloedgraaf
Aalscholver Bergeend Blauwe Kiekendief Blauwe Reiger Bokje Brandgans Brilduiker Carolina-eend Dodaars Fuut Grauwe Gans Groenpootruiter Grote Canadese Gans Grote Gele Kwikstaart Grote Zaagbek Grote Zilverreiger IJsvogel Kaneeltaling Klapekster Kleine Zwaan Knobbelzwaan Kokardezaagbek Kolgans Krakeend Kuifeend Mandarijneend
Geleenbeek
Oude Maas
min./max. 1992-2013
jan. '14
min./max. 1992-2013
jan. '14
min./max. 1994-2013
jan. '14
0-7 0-1 1 - 21 0-1 0 - 11 0-1 0 - 119 0-1 0 - 16 0-3 0-7 0 -7 0-1 0-4 0-1 0 - 24 0-8 0-1
2 7 8 1 5 1 2 3 6 2 -
0-4 0-1 0 - 22 0 - 17 0-2 0 - 53 0 - 18 0-5 0-2 0-1 0-1 0 - 20 0 - 1000 0 - 16 0-1
13 6 135 2 2 -
0 - 22 0 - 28 0 - 14 0-1 0-2 0-3 0-6 0-1 0 - 200 0-7 0 - 10 0-1 0-3 0 - 30 0 - 430 0 - 33 0-5 -
1 1 2 70 2 5 -
- 23 -
Tabel 1. Resultaten beektellingen in de winter, 1992 - 2014 (vervolg).
Vloedgraaf
Meerkoet Muskuseend Nijlgans Nonnetje Oeverloper Oeverpieper Rietgans Slechtvalk Slobeend Soepeend Soepgans Tafeleend Waterhoen Waterpieper Waterral Watersnip Wilde Eend Wilde Zwaan Wintertaling Witgatje Witoogeend Witte Kwikstaart Zwarte Zwaan Totaal:
Geleenbeek
Oude Maas
min./max. 1992-2013
jan. '14
min./max. 1992-2013
jan. '14
min./max. 1994-2013
jan. '14
0 - 25 0-4 0 - 21 0-1 0-1 0-2 10 - 138 0-1 0-3 3 - 43 0 - 12 0-4 2 - 322 0 - 142 0 - 18 0-1 0 - 17 -
5 6 8 3 119 -
0 - 16 0 - 15 0-1 0 - 210 0-1 0 - 54 0-8 0-1 2 - 23 0 - 17 0-1 0 - 10 0 - 257 0 - 171 1 - 18 0-1 0 - 50 0-2
5 30 3 7 2 4 -
0 - 14 0 - 70 0-6 0-1 0 - 600 0-1 0-1 0 - 30 0 - 13 0 - 22 0-3 0 - 185 0-4 0 - 230 0-4 0-5 0-1
4 2 14 16 -
178
209
- 24 -
117
Tabel 2. Hoogste aantal getelde vogels per soort per winter langs Vloedgraaf, Geleenbeek en Oude Maas 2001-2013.
Aalscholver Bergeend* Blauwe Kiekendief Blauwe Reiger Bokje* Brandgans Brilduiker Carolina-eend Dodaars Fuut Grauwe Gans Groenpootruiter* Grote Canadese Gans Grote Gele Kwikst. Grote Zaagbek Gr. Zilverreiger IJsvogel Kaneeltaling* Klapekster Kleine Zwaan* Knobbelzwaan Kokardezaagbek* Kolgans Krakeend Kuifeend Mandarijneend Meerkoet Muskuseend* Nijlgans Nonnetje Oeverloper* Oeverpieper* Rietgans Slechtvalk Slobeend Soepeend Soepgans Tafeleend Waterhoen Waterpieper Waterral* Watersnip Wilde Eend Wilde Zwaan Wintertaling Witgatje Witoogeend* Witte Kwikstaart Zwarte Zwaan
02/03 5 20 1 3 16 2 3 20 1 1 3 10 54 28 9 1 279 112 23 1 3
03/04 2 1 29 3 13 2 10 6 17 62 1 15 3 6 312 100 10 2 -
04/05 1 24 9 21 29 2 2 823 2 7 9 3 52 3 21 5 1 370 142 19 5 -
05/06 5 1 28 16 200 21 8 90 2 22 4 1 2 35 18 4 2 390 235 12 4 -
06/07 4 1 45 7 110 14 6 1010 2 3 9 300 29 1 22 3 334 92 7 2 -
07/08 9 22 5 18 4 3 38 10 1 27 22 19 8 3 35 4 367 106 8 3 -
*soort werd waargenomen in de periode 1992/1993 tot 2001/2002
- 25 -
08/09 10 20 2 9 185 18 7 1 9 430 57 12 15 2 41 7 1 28 9 5 456 144 7 6 -
09/10 11 1 22 3 20 73 5 1 1 3 30 1 17 17 41 7 29 1 10 332 156 1 6 -
10/11 5 20 1 1 3 2 3 7 2 3 13 11 24 4 3 14 2 301 72 2 -
11/12 5 29 1 16 1 193 4 10 8 5 300 9 8 18 20 1 17 3 3 17 1 1 274 4 19 4 -
12/13 8 1 33 16 3 6 5 2 3 9 3 22 10 14 1 5 17 3 1 368 87 4 -
13/14 4 27 16 1 205 5 1 7 5 2 11 6 9 11 30 2 11 6 216 18 4 -
VOORJAARSFENOLOGIE 2014 Joost Nijskens Ook in 2014 werden weer de eerste waarnemingen van zomervogels bijgehouden. Het voorjaar van 2014 begon uitzonderlijk zacht. In maart en april lag de gemiddelde temperatuur enkele graden boven het maandgemiddelde van voorgaande jaren. Enkele soorten lijken hierdoor eerder in ons werkgebied aangekomen te zijn. De Fluiter die Paul op 19 april hoorde in het Diergaarderbos was ruim twee weken vroeger terug dan voorgaande jaren. Een andere bosvogel, de Gekraagde Roodstaart, was ook relatief vroeg. Ger zag deze op 5 april bij Lilbosch. Dit is ruim een week eerder dan de afgelopen drie jaar. Ook de Grasmus was ruim een week eerder terug. Jo zag deze op 1 april, eveneens bij Lilbosch. De Spotvogel, die op 23 april door Paul gehoord werd bij Ohé en Laak, was vergeleken met afgelopen jaren ongeveer twee weken vroeger. Dit jaar waren er ook een paar laatkomers. De eerste Boomvalk werd pas op 4 mei doorgegeven. Hermie zag een baltsend paar in de Doort. Daarmee was de Boomvalk ruim een week later dan afgelopen jaren. De soort die het langst op zich liet wachten was de Grauwe Vliegenvanger. Jo zag deze op 27 juni in de Doort. Wellicht is deze onopvallende soort eerder in het seizoen over het hoofd gezien. Ook de Kwartel was significant later dan voorgaande jaren. Deze werd pas op 26 juni gezien door Hans in de Vissersweert. Ondanks het feit dat er een aantal vroegelingen en laatkomers waren, lijken de meeste soorten dit jaar toch rond de normale data gearriveerd te zijn. Nieuwkomer op de lijst was dit jaar de Rietzanger. Deze hoorde ikzelf op 20 april zingen bij de Stevolplas. De Zwartkopmeeuw, nieuwkomer van vorig jaar, werd dit jaar ook weer gezien. Deze soort was zelfs redelijk vroeg met een eerste waarneming op 10 maart. In 2014 werden er 51 fenologiesoorten gemeld. Dat zijn 4 soorten minder dan in 2013. Opvallend absente soorten waren dit jaar o.a. Bonte Vliegenvanger en Rode Wouw. Ook de Buidelmees, die in 2012 en 2013 aan de Stevolplas waargenomen werd, ontbrak dit jaar. Voor het totale overzicht verwijs ik naar de tabel op de volgende pagina. De fenologische waarnemingen konden per mail worden doorgegeven of ingevoerd worden op waarneming.nl. Dit jaar hebben Anita Janssen, Dennis Jeurissen, Ger Peulen, Hans Govers, Hermie Laugs, Jo Vrehen, John Roemen en Paul Evers hun waarnemingen doorgegeven of ingevoerd. Ik wil hen hiervoor bedanken en ik hoop dat er ook in 2015 weer veel waarnemingen doorgegeven zullen worden.
- 26 -
Soort:
2010 Datum:
2011 Datum:
2012 Datum:
2013 Datum:
2014 Datum:
Beflijster
13 april.
Bijeneter
27 juli.
21 april.
Blauwborst
30 maart.
27 maart.
3 april.
7 april.
30 maart.
Boerenzwaluw
21 maart.
20 maart.
26 maart.
23 maart.
23 maart.
Bontbekplevier
15 april.
12 maart.
Bonte Strandloper
28 mei.
27 maart.
Bonte Vliegenvanger
23 april.
26 april.
7 april. 29 maart.
10 april.
26 april.
12 april.
Boomleeuwerik
16 maart.
21 feb.
4 maart.
17 maart.
6 maart.
Boompieper
31 maart.
22 maart.
5 april.
14 april.
6 april.
Boomvalk
20 april.
24 april.
23 april.
28 april.
4 mei.
Bosrietzanger
27 april.
7 april.
25 april.
8 mei.
30 april.
Bosruiter
12 mei.
20 april.
Braamsluiper
24 april.
19 april.
21 april.
23 april.
Bruine Kiekendief
16 april.
19 april.
24 maart.
12 april.
10 april.
14 april.
Dwergmeeuw
24 april.
4 april.
11 april.
21 april.
4 april.
Dwergstern
10 mei.
Engelse Gele Kwik
28 april.
23 april.
8 april.
19 maart.
14 maart.
1 april.
13 april.
31 maart.
9 mei.
2 mei.
5 mei.
6 mei.
19 april.
13 april.
17 april.
21 april.
5 april.
Buidelmees
Europese Kanarie Fitis Fluiter
25 april.
1 april.
Gekraagde Roodstaart Gele Kwikstaart
6 april.
28 maart.
12 april.
9 april.
6 april.
Gierzwaluw
23 april.
26 april.
15 april.
17 april.
22 april.
Grasmus
11 april.
13 april.
15 april.
13 april.
1 april.
8 juni.
5 juni.
Grauwe Gors Grauwe Klauwier
22 april.
Grauwe Vliegenvanger
10 mei.
Groenpootruiter
24 april.
Grutto
6 maart.
Huiszwaluw
5 april.
Kanoet
29 mei.
Kemphaan Kleine Karekiet Kleine Plevier
24 mei. 21 mei.
25 april.
4 mei.
27 juni. 21 april.
19 april.
14 april.
15 april.
20 maart. 23 april.
25 maart.
17 april.
20 april.
17 maart.
29 april.
7 mei.
28 april.
3 mei.
24 april.
30 maart.
12 maart.
24 maart.
24 maart.
9 maart.
Koekoek
15 april.
10 april.
16 april.
14 april.
7 april.
Kraanvogel
3 maart.
7 maart.
4 maart.
Kleine Strandloper
16 april.
7 mei. 21 februari. 24 februari.
Krombekstrandloper
4 mei.
Kwartel
22 mei.
16 mei.
30 mei.
6 juni.
26 juni.
Nachtegaal
14 april.
10 april.
19 april.
16 april.
9 april.
Noordse Kwikstaart
10 mei.
1 mei.
6 mei.
18 mei.
Lepelaar
Oeverloper Oeverzwaluw
7 april.
23 april.
27 maart.
14 april.
18 april.
20 maart.
27 maart.
7 april.
10 april.
30 maart.
20 feb.
8 april.
5 maart.
8 maart.
5 mei.
19 april.
29 april.
22 april.
22 april.
9 april.
11 april.
Ooievaar Paapje Regenwulp Rietzanger
20 april.
Rode Wouw
11 maart.
1 maart.
25 maart.
4 maart.
Roodborsttapuit
2 maart.
10 feb.
13 maart.
8 maart.
9 maart.
Roodkeelpieper
10 mei.
Spotvogel
18 mei.
15 mei.
7 mei.
5 mei.
23 april.
Sprinkhaanzanger
22 april.
23 april.
3 mei.
19 april.
22 april.
- 27 -
2010 Datum:
2011 Datum:
2012 Datum:
Tapuit
7 april.
11 april.
3 april.
21 april.
1 april.
Tjiftjaf
16 maart.
12 maart.
11 maart.
17 maart.
6 maart.
Soort (vervolg): Steltkluut
Tuinfluiter
2013 Datum:
2014 Datum:
4 mei.
17 april.
15 april.
25 april.
20 april.
15 april.
Tureluur
30 maart.
13 april.
6 mei.
7 april.
21 april.
Visarend
7 april.
4 april.
6 april.
Visdief
27 april.
13 april.
12 april.
16 april.
12 april.
Wespendief
20 mei.
19 april.
14 mei.
18 mei.
13 mei.
Wielewaal
2 mei.
4 mei.
3 mei.
8 mei.
7 mei.
Witvleugelstern Witwangstern
25 april. 29 april.
Woudaap
19 april.
6 mei.
14 juni.
29 mei.
Zomertaling
28 maart.
23 maart.
20 maart.
15 april.
2 april.
Zomertortel
25 april.
10 mei.
30 april.
31 maart.
22 april.
Zwarte Ooievaar
9 april.
Zwarte Roodstaart
18 maart.
Zwarte Ruiter
23 maart.
Zwarte Stern
27 april.
25 maart. 19 april.
Zwarte Wouw Zwartkop Zwartkopmeeuw
27 maart.
19 maart.
13 maart.
24 maart.
14 maart.
21 april.
28 april.
19 april.
29 april.
24 april.
18 april.
29 maart.
7 april.
26 april.
26 maart.
12 april.
24 maart.
6 mei.
12 april.
10 maart.
- 28 -
BROEDVOGELONDERZOEK, 2014 Jos Bontemps 1. Inleiding Evenals in voorgaande jaren zijn in 2014 de bijzondere soorten broedvogels in het werkgebied van de VWG geïnventariseerd. Voor deze inventarisatie is de methode gebruikt die uitgebreid beschreven is in de “Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek”, eerste druk, uitgegeven door SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen, 2011. Volgens deze methode worden 221 voornamelijk schaarse soorten in proefvlakken (plots) van 30 tot 500 ha geïnventariseerd. Daarnaast kunnen op vrijwillige basis extra soorten, de facultatieve soorten, worden onderzocht. Het proefvlak wordt in de periode maart - juni 5 tot 8 maal bezocht, op alle tijden van de dag, maar vooral in de ochtend. In het werkgebied van VWG ‘De Haeselaar’ werden in het broedseizoen 2014 de volgende plots en atlasblok geïnventariseerd: Koningsbosch 1, plotnummer 1591, geïnventariseerd door Hermie Laugs. Koningsbosch 2, plotnummer 1592, geïnventariseerd door Hermie Laugs. Koningsbosch 3, plotnummer 1593, geïnventariseerd door Hermie Laugs. Koningsbosch 4, plotnummer 2228, geïnventariseerd door Hermie Laugs. Lilbosch, plotnummer 1596, geïnventariseerd door Ger Peulen. De Doort, plotnummer 1601, geïnventariseerd door John Roemen en Jos Bontemps. Kuilkensgreend, plotnummer 2595, geïnventariseerd door Ton Leurs. Schroevendaalse plas, plotnummer 2596, geïnventariseerd door Dennis Jeurissen. Stevensweert-Brandt, atlasblok 5852, geïnventariseerd door Ton Cuypers en Jo Vrehen. Behalve uit de gegevens van het broedvogelonderzoek zijn er tevens gegevens gebruikt van andere soorten onderzoek in het werkgebied van de VWG. Voor het bepalen van het aantal Steenuilen is gebruikt gemaakt van de resultaten van de Steenuilenwerkgroep en voor het bepalen van de aantallen broedende Huiszwaluwen, Boerenzwaluwen en Gierzwaluwen is gebruikt gemaakt van de inventarisatieresultaten van Jo Vrehen. Tevens zijn de gegevens van de beektellingen gebruikt voor het bepalen van territoria van IJsvogel en Grote Gele Kwikstaart. 2. Resultaten De resultaten van het broedvogelonderzoek 2014 zijn vermeld in de tabellen 1 t/m 4. Ter vergelijking zijn tevens de resultaten van de jaren 2005 tot en met 2013 in de tabellen opgenomen. Voor de resultaten van vóór 2005 wordt verwezen naar de jaarboeken 1988 – 2004. In de jaren 2005-2014 hebben in totaal 47 vogelsoorten van de lijst Bijzondere Soorten Broedvogels in de onderzochte plots en atlasblok in ons werkgebied gebroed en 28 soorten van de lijst Facultatieve Bijzondere Soorten. Ook zijn in tabel 2 enkele zeer zeldzame vogels opgenomen die in de jaren 2005 – 2014 in ons werkgebied hebben gebroed zoals de Zwarte Wouw en de Bijeneter. In het broedseizoen 2014 zijn 32 soorten van de lijst Bijzondere Soorten Broedvogels en 25 soorten van de lijst Facultatieve Bijzondere Soorten in de betreffende plots en atlasblok tot broeden gekomen. Van Bergeend, Fluiter, Grote Gele Kwikstaart en IJsvogel zijn geen broedgevallen geconstateerd. Kwartel en Tapuit hebben 2 jaar niet meer gebroed. Daartegenover staat dat Wespendief, Woudaap, Bosuil en Gekraagde Roodstaart wel tot broeden kwamen na een jaar afwezigheid. De Zwarte Specht broedde niet in 3 opeenvolgende jaren. Een aantal soorten kon in 2014 hun aantallen broedterritoria uitbreiden. Spectaculair was de toename van het aantal territoria van de Middelste Bonte Specht van 1 naar 6. Ook Putter en Kneu zagen hun territoria toenemen, evenals Nijlgans en Kleine Plevier. Daartegenover staat de afname van de aantallen broedterritoria van Nachtegaal, Fuut, Gele Kwikstaart en
- 29 -
Graspieper. De neerwaartse trend van de aantallen broedterritoria van de Roek hield ook in 2014 aan. Slechts 9 broedgevallen tegen in 2005 nog 117!! Tabel 1. Aantallen territoria van Bijzondere Soorten Broedvogels in het werkgebied van VWG ‘De Haeselaar’, 2005-2014. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
Appelvink Bergeend Blauwborst Boomvalk Brandgans Buizerd Canadese Gans Dodaars Fluiter Geelgors Grauwe Gans Groene Specht Grote Gele Kwikstaart Havik Huiszwaluw IJsvogel Kleine Bonte Specht Kleine Plevier Knobbelzwaan Krakeend Kwartel Kwartelkoning Midd. Bonte Specht Nachtegaal Nijlgans Oeverzwaluw Paapje Patrijs Porseleinhoen Putter Rietgors Roek Roodborsttapuit Sijs Slobeend Sperwer Sprinkhaanzanger Tapuit Torenvalk Turkse Tortel Waterral Watersnip Wespendief Wielewaal Woudaap Zwarte Roodstaart Zwarte Specht
2005
2006 1
2007
2008
2009
4 3
4 5
1 4 3
1 2 6
20 7 1
24
17 2 4 1 50 34 28 2 3 268 1 4 5 4 5 2 1 1 19 14 356 4 16
1 1 4 2 25 4 6
27 2 2 91 24 23 3 1 317 3 5 4 4 2 5
20 3 3 1 73 29 27 5 1 304 3 6 3 3 3 4
66 27 18 3 1 315 2 4 3 5 3 13
19 11 692
1 24 9 477
1 16 14 1024
24
41 1
15 117 15
16 128 17
5 5 105 20
8 11 108 25
7 12
6 8
5 3
17 47
13 52
13 50
6
9
4
1 10 8 1 23 54 1 1 3 5
23 2
15 2
19 2
17 2
- 30 -
57 36 26 3 3 211 4 6 3 3 3 3
2010
2011 2
2012
2 2
2
16 1 1 1 51 39 15 1 4 332 1 5 3 2 4 1
14 1 2 1 40 37 16
14 1 3
4 322 4 2 3 3 2
3 334 1 3 2 6 5 1
1 5 1
41 28 14
2013 2 1 6 3
2014 3
10 3 4 2 69 30 15 3 4 368 3 3 4 7 1
11 2 3
3 2
79 34 14 3 345 2 8 3 1
17 19 632 3 17
12 7 448
2 12 12 420
2 14 9 449
1 18 11 536
6 11 18 498
7
4
1
2
3
8 10 88 19 1 1 6 1 2 14 52 1 1 2 4 1 13 1
6 13 98 11
11 7 37 14
8 11 39 18
19 7 18 27
24 2 9 21
5 2
2 2 2 6 31
2 4 1 11 26
1 5
4 4
7 38
5 31
1 4 1 14 1
1 4
5
11
18
10 33 1
5 1 16 1
2 6 1 19
Tabel 2. Aantallen territoria van Facultatieve Soorten Broedvogels in het werkgebied van VWG ‘De Haeselaar’, 2005-2014. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Bijeneter Bonte Vliegenvanger Boomklever Boompieper Bosuil Braamsluiper Fuut Gekraagde Roodstaart Gele Kwikstaart Gierzwaluw Glanskop Goudvink Grasmus Graspieper Groenling Grote Lijster Houtsnip Kerkuil Kievit Kleine Karekiet Kneu Kruisbek Kuifeend Ransuil Scholekster Spotvogel Steenuil Veldleeuwerik Zomertortel Zwarte Wouw
2005
2006
2007
2008
2009
28 9 6 2 5 1 18 168
27 6 6 1 35
24 3 5
24 3 7 1 28
32 177
34 9 6 4 24 1 18 183
1 277 34 43 33
3 211 29 55 31
3 68 2 22
1 59 14 34
5 7 23 14 69 31
5 6 16 11 52 37 1
20 1 41 150 5 111 20 43 27 1 3 46 13 28
5 4 15 17 50 22
38 150 2 2 146 29 55 27
2010 1 1 31 2 4 4 26
12 69 13 33
2 41 18 25
28 189 4 2 118 15 31 12 1 3 28 18 35
1 3 6 11 17 52 19
4 2 8 8 10 38 22
4 3 3 13 12 25 14
2 165 22 30 24
2011
2012
2013
2014
31 1 5 1 18 1 14 198 2 3 101 10 27 13
21 21 5
26 21
3 132 12 43 9
32 145 1 5 216 11 26 10
29 2 3 3 6 2 13 153 4 6 188 4 21 7
16 47 43
1 21 42 41
4 27 29 60
3 2 2 12 25 36 19
7 2 5 20 30 46 11
3 3 3 17 33 59 18
2 23 19 19 1 6 2 3 6 10 38 14
12 1 19 134
3 14
Tabel 3, Aantallen Bijzondere Soorten Broedvogels en aantallen territoria in het werkgebied van VWG ‘De Haeselaar’, 2005 – 2014. Aantal broedvogelsoorten Aantal territoria
2005 31 1527
2006 35 1317
2007 34 1806
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 42 42 35 35 34 34 32 1128 1314 1157 1074 1108 1251 1177
Tabel 4, Aantallen Facultatieve Soorten Broedvogels en aantallen territoria in het werkgebied van VWG ‘De Haeselaar’, 2005 – 2014. Aantal facult. broedvogelsoorten Aantal territoria
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 25 23 23 23 24 24 27 26 22 23 869 849 654 748 700 627 568 617 736 697
- 31 -
VOGELARCHIEF LIMBURG 2014 Paul Evers Inleiding Door diverse leden van de Vogelwerkgroep zijn in 2014 waarnemingen geplaatst op de website “Waarnemingen Vogelarchief Limburg”. Het doel daarvan is het verkrijgen van een zo kompleet en betrouwbaar mogelijk overzicht van het voorkomen van vogels in Limburg. Een deel van de ingevoerde waarnemingen is reeds verwerkt in diverse artikelen van dit jaarboek doch sommige waarnemingen dreigen tussen wal en schip te vallen terwijl ze zeker waard zijn om te vermelden. Deze interessante waarnemingen zijn in dit artikel opgenomen. Er is gekozen voor een maandelijkse opsomming zodat men kan lezen wat er zoal door het jaar heen in het Limburgse valt waar te nemen (inclusief grensoverschrijdende waarnemingen). Jaaroverzicht Januari Op 1 januari vlogen bij de Doort twee groepjes Toendrarietganzen over, resp. 30 en 60 ex. Een aantal Sijzen foerageerden in de elzen. De dag daarop zag men bij Molenhoek in de kop van Limburg 30 Grote Kruisbekken. Deze vogels zijn al lang op deze locatie aanwezig. Twee Roodhalsfuten zwommen op de WML-plas en in Koningsbosch riep een Steenuil en er was een mannetje Blauwe Kiekendief aanwezig. Op 3 januari foerageerden in het Echterbroek 250 Toendrarietganzen en een vrouwtje Blauwe Kiekendief was daar aan het jagen. Deze dag was zowel bij Einderbeek als bij de Schoorkuilen een Nonnetje aanwezig. Bij Molensteen werden nog 15 Grote Kruisbekken gezien. In een groep Kolganzen bij Grevenbicht bleek op de 4e ook een Rotgans te zitten, een soort die we in Limburg niet zo vaak zien. Op de Maas bij Roosteren zwommen zo’n 12 Brilduikers en op de Stevolplas 3 Grote Zaagbekken. Een mooie groep van ca. 40 Kleine Barmsijzen was in Koningsbosch te zien. In de loop van de maand groeide deze groep aan tot 80 ex. Bij Vissersweert is op 5 januari een Wilde Zwaan gezien. Een paartje Nonnetje verbleef op de Stevolplas en een bezoek aan de Meinweg bracht een Goudvink en Kruisbek. Bij Lilbosch bleken 2 Roodborsttapuiten te zitten. Op 10 januari waren zo’n 400 Toendrarietganzen en een Blauwe Kiekendief in het Echterbroek te zien. Deze dag leuke soorten in groeve Hazelaar: een Ransuil, 9 Tafeleenden, 4 Goudvinken en 26 Wintertalingen. Op 29 januari was de groep aangegroeid tot 40 Wintertalingen. In het Diergaarderbos was op 11 januari een Zwarte Specht aanwezig. Door de zachte winter zijn er nog maar weinig zwanen gezien maar op de 11e zaten toch 11 Kleine Zwanen bij Nederweert. Een dag later is in het Diergaarderbos een Kruisbek waargenomen, een Blauwe Kiekendief in Koningsbosch en bij Einderbeek een Kleine Canadese Gans. De laatste locatie is op 14 januari weer bezocht en men zag toen een Barmsijs. Op de nabijgelegen Banen verbleef een groep van 16 Nonnetjes waarvan 3 mannetjes en de rest vrouwtjes. Twee Grote Gele Kwikstaarten foerageerden bij de waterzuivering bij Susteren en een Witgat liep in de Körbusch. Op de 18e liep net buiten de bebouwde van Echt-zuid een paartje Patrijs. Bij Ophoven zaten toen 550 Toendrarietganzen en bij Pepijn 450 van deze vogels. Inmiddels liepen al weer 3 Witgatjes aan de Geleenbeek. Op 19 januari zaten maar liefst 20 Nonnetjes op de Dilkensplas en er vloog een Havik over. In de jachthaven van Stevensweert zwommen 9 Grote Zaagbekken. Molensteen werd op 21 januari weer bezocht en men nam toen 10 Grote Kruisbekken en 1 Kruisbek waar. Twee Goudvinken vlogen op de 24e in het Diergaarderbos. Ook op deze dag zijn op diverse plaatsen Brilduikers gezien, Asselt (4), de Weerd (2) en op de Boschmolenplas (6). Waarnemingen op de 26e zijn: 6 Nonnetjes bij Panheel, 9 Grote Zaagbekken op de Boschmolenplas, een Matkop in het Kranenbroek en een man Blauwe Kiekendief bij Koningsbosch. Bij een bezoek aan de Meinweg op 28 januari zag men 3 Goudvinken en op het Wolfsplateau 400 Toendrarietganzen en een Havik. - 32 -
Zo’n 18 Grote Zaagbekken zaten op 29 januari in de Brandt en op de Stevolplas zwommen nog 4 Nonnetjes. Een prachtige Parelduiker is op de 31e op Grote Hegge bij Thorn waargenomen. De vogel was daar deze dag ook ontdekt. Februari Ook deze maand is de Parelduiker van de Grote Hegge nog vier keer doorgegeven en wel op de 1e, 3e, 6e en de 12e. Een Bosuil was op 1 februari in het Diergaarderbos aan het roepen. Dezelfde dag nog een jagende man Blauwe Kiekendief in het Echterbroek. Een goede tijd voor Bosuilen gezien 3 waarnemingen van deze uil op de 2e namelijk bij Donnerskamp, Bos en Broek en Diergaarderbos. Bij Beegden zag men een Havik en Zwarte Specht en een bezoek aan de WML-plas leverde 5 Goudvinken, 10 Brilduikers en een Roodhalsfuut op. Op 3 februari zijn bij Tungelroy een Steenuil en 2 Patrijzen gezien. De dag daarop foerageerden in het Annendaalsbos 3 Kruisbekken en 10 Kleine Barmsijzen. Een paar mooie groepen Kepen zaten bij Lilbosch (40) en in het Haeselaarsbroek (50) waar ook nog 20 Sijzen aanwezig waren. Nonnetjes zag men op 9 februari in de Brandt (7) en op de Teggerseplas (1). Zes Kruisbekken vlogen op de 11e bij Boukoul en in het Meerlebroek verbleven toen 2 Nonnetjes en 2 Roodborsttapuiten. De Grote Zaagbek die op 13 februari in groeve Hazelaar zat is voor deze locatie best uitzonderlijk. Evenzo voor een Kleine Zilverreiger die bij Hommelheide werd waargenomen. De man Blauwe Kiekendief was nog steeds in het Echterbroek te vinden. Met in totaal bijna duizend Toendrarietganzen was het op de landerijen ten zuiden van Echt best aardig druk (15e). In de Brandt zag men 13 Nonnetjes en een Pijlstaart. Een niet alledaagse Middelste Zaagbek (man) zwom op de Stevolplas samen met 7 Grote Zaagbekken. Een Parelduiker zwom op 16 februari in het Polderveld bij Heel, mogelijk de vogel van de Grote Hegge. Nonnetjes waren zowel bij de Schoorkuilen (7) als op de Banen (2) te zien. Een paartje Blauwe Kiekendief was op de 18e bij Doenrade aan het jagen. Bij Heel zaten 11 Nonnetjes op de St. Annabeemden. Vuurgoudhaantjes worden niet vaak waargenomen maar op 20 februari zaten er twee in een tuin in Koningsbosch. Een Goudvink, Matkop en Zwarte Specht zijn op de 23e in het Diergaarderbos genoteerd. Deze dag hoorde men op de Meinweg al weer een Boomleeuwerik en op de Linnerheide werden een Goudvink, Appelvink en een Zwarte Specht gespot. Ook 24 februari was goed voor een aantal waarnemingen: een Blauwe Kiekendief bij Spaanshuisken, Appelvink in het Diergaarderbos en 4 Grote Gele Kwikstaarten aan de waterzuivering bij Susteren. Op de plas van groeve Hazelaar zwommen op 27 februari 4 Slobeenden en op de dag daarna zijn bij de Slek 3 Patrijzen gezien. Helaas zien we deze soort tegenwoordig niet veel meer. Maart Op de eerste dag van deze maand vloog een Kruisbek in het Diergaarderbos en in de omgeving van Koningsbosch werden een Bosuil en Steenuil waargenomen. Vijf Toendrarietganzen dobberden op de 3e op de Stevolplas. Een wandeling in het IJzerenbos de dag daarop bracht o.a. 2 Goudvinken, 1 Appelvink, 2 Matkoppen en 3 Sijzen. Het Haeselaarsbroek is toen ook bezocht en men nam daar een Havik, Zwarte Specht, 3 Kepen en 2 Goudvinken waar. Op 6 maart was bij Berkelaar een Boomleeuwerik aan het zingen en in de Doort werd een Kleine Bonte Specht gezien. Fraai was de Houtsnip die op de 8e aan de rand van het Diergaarderbos opvloog. Daar verder een Havik en Zwarte Specht. Bij de Stevolplas was op 9 maart een Kleine Plevier en een Witgat aanwezig. Een Vuurgoudhaantje is toen in het Haeselaarsbroek gezien. Vanaf 10 maart zijn bijna heel de maand Grote Zaagbekken op de Stevolplas waargenomen (max. 3). Eveneens op de 10e een Kerkuil bij Lilbosch. Een Zwarte Roodstaart zat op 12 maart bij Blerick volop te zingen . In het werkgebied zag men op 16 maart een zingende vogel. Het Meerlebroek bij Beesel is op 20 maart bezocht en men zag daar toen een Patrijs, Blauwborst en Goudvink. Bij Schinveld was een paartje Blauwe Kiekendief aan het jagen. Vanaf de 23e was in het Diergaarderbos bijna iedere dag een Goudvink te zien. Daar ook een rondvliegende Zwarte Specht (25e). Op 26 maart bleken de Kleine Plevier en het Witgatje nog steeds bij de Stevolplas te zitten. Ten zuiden van Echt werden op drie locaties in totaal 5 Patrijzen - 33 -
waargenomen. Fraai was de Roodhalsfuut die op 28 maart op de WML-plas ontdekt werd. Op 29 maart hadden we de contactdag voor leden van de VWG met hun partner. Er is deze dag in het Rode Beekdal bij Schinveld en bij het zweefvliegveld gewandeld. We zagen toen o.a. 5 Roodborsttapuiten, 1 Zwarte Specht, Havik en Grote Zilverreiger. Later op de dag is in de Groote Peel nog een Blauwborst gespot. In het Diergaarderbos waren op de 30e twee Appelvinken aanwezig. Een Zwarte Roodstaart werd gehoord in Maasgouw en Ohé en Laak. Bij Aasterberg vlogen 3 Oeverzwaluwen en de Stevolplas was goed voor een Kleine Plevier en Blauwborst. Telpost Loozerheide is op 31 maart bezocht waar o.a. een Havik en Keep zaten. In de avond werd in Koningsbosch een Steenuil gehoord. April In groeve Hazelaar werd op de eerste dag van deze maand een Houtsnip gezien. Een mannetje Blauwe Kiekendief bij de telpost en ten zuiden van Maria Hoop op een akker een Tapuit. Een fraaie man Zomertaling was op 2 april op de Stevolplas te zien en in de Hamert zaten 5 Kemphanen. Het is 4 april als op de Stevolplas 2 Dwergmeeuwen ontdekt worden. Altijd een goede locatie om op de voorjaarstrek deze soort te zien. De dag daarop was er nog maar een aanwezig en bij Lilbosch een zingende Blauwborst. In de Groote Peel waren op 6 april zelfs 4 van deze vogels aan het zingen. Bij Lilbosch verbleven toen 2 Appelvinken en bij Maasbracht een Bosuil. Op de 9e zat aan de Hammerweg in Echt en op de Slek een paartje Patrijs. Op 11 april is de Stevolplas weer bezocht. Er zaten toen 9 Geoorde Futen, een Blauwborst en Regenwulp. De Geoorde Futen zijn tot de 13e gezien. Een Groenpootruiter verbleef op 12 april in het Reigersbroek en vier van deze vogels een dag later op telpost Loozerheide. De Middelsgraaf was op 15 april goed voor het waarnemen van 4 Grote Gele Kwikstaarten. Bij Susteren zag men op de 16e twee Witgatjes en aan de Stevolplas een Blauwborst en Kemphaan. Twee dagen later zat de Kemphaan er nog met in zijn gezelschap 2 Oeverlopers en 2 Zwarte Sterns die boven de plas foerageerden. Op 19 april een Blauwe Kiekendief in de Grenswei van Lilbosch en in het Diergaarderbos was een Fluiter te zien en te horen. De Koeweide bij Grevenbicht is toen ook bezocht. Daar zijn 5 Groenpootruiters, 3 Witgatjes, een Zwarte Ruiter en Blauwborst gezien. Een Bosuil is deze dag in de Linnerweerd waargenomen. Bijzonder voor het werkgebied is de Rietzanger die op 20 april kort aan de Stevolplas aanwezig was. De soort wordt in Limburg niet vaak gezien. Eveneens aan de Stevolplas 8 Dwergmeeuwen en een Zwarte Stern. Op de 22e waren in groeve Hazelaar 2 Zomertortels en 80 Kleine Mantelmeeuwen aanwezig. Ook op andere plaatsen was genoeg te zien zoals bij de Koeweide: 2 Paapjes, 1 Zomertortel, 2 Groenpootruiters, 2 Zwarte Ruiters en een Regenwulp. In de Brandt zong een Sprinkhaanzanger en een aansluitend bezoek aan de Stevolplas bracht maar liefst 50 Dwergmeeuwen! De dag daarop was nog maar 1 Dwergmeeuw aanwezig, ze trekken echt snel verder. Daar zat ook nog een late Brilduiker en Toendrarietgans. Een Spotvogel was bij Ohé en Laak te horen. Na een Tapuit op de 25e bij Beesel ook een op de 27e bij Koningsbosch. Daar ook een mooie waarneming van 2 Noordse Kwikstaarten Bij de Slek werd een jagende Boomvalk gezien. Waarnemingen op 26 april van een Bonte Strandloper aan de Stevolplas en een Mandarijneend in de Doort. Twee zangposten van een Sprinkhaanzanger op 29 april in de Brandt bij Stevensweert. Mei Heel de maand is in Koningsbosch een paartje Ransuil en Patrijs waargenomen. Op 4 mei waren aan de Stevolplas de volgende vogelsoorten aanwezig: een Groenpootruiter, 2 Oeverlopers, 1 paartje Zomertaling en een Dwergmeeuw. Het mooiste was echter een groep van 11 Bosruiters die van het eiland opvloog. Ze vertrokken in noordelijke richting. In het Dieterderveld vloog een Boomvalk en in Koningsbosch werd een Grauwe Vliegenvanger opgemerkt. Een zingende Fluiter in het Haeselaarsbroek op 5 mei. Deze soort is daar nog maar weinig waargenomen. Op 6 mei vlogen bij de Slek een Zomertortel en Havik en aan de Hammerweg liepen 3 Patrijzen. Op 7 mei was een Wielewaal in de Doort aanwezig. Een dag later zijn in het Reigersbroek 2 Paapjes gezien en bij Montfort een Kerkuil. De eerste Nachtegaal is die dag ook doorgegeven. Dat was bij Koningsbosch. - 34 -
Op de Slek vloog op de 10e een Boomvalk bij de paardenwei en er was een Wielewaal aan het roepen. Een vaste locatie voor beide soorten. Op een akker bij Koningsbosch waren 2 Tapuiten aanwezig. Op 11 mei werd in het Diergaarderbos een zingende Fluiter ontdekt. De vogel is daar tot aan het eind van de maand gezien en gehoord. Bij Tungelroy zat een Koekoek te roepen (12e). De aankomstmaand voor Wielewalen gezien de waarneming van een vogel in het IJzerenbos op 13 mei. In Koningsbosch werden al drie jonge Ransuilen gezien. Bij een bezoek aan het nest van de Wespendief in Bos en Broek bleek dat de vogel kennelijk al terug was uit het warme zuiden. Er lagen verse bladeren op het nest. Op 14 mei werd bij een bezoek aan de Groote Peel en omstreken nog bijzondere waarnemingen gedaan. Dat waren o.a. 2 Wielewalen, een Zomertortel en Boomvalk, een Groenpootruiter, Zwarte Specht en 3 zingende Gekraagde Roodstaarten. Bij de telpost in de Peel zaten 2 Tapuiten. Deze dag is men ook even bij Einderbeek gaan kijken waar naast 3 Geoorde Futen ook een Lepelaar aanwezig bleek te zijn. Die zien we niet zo vaak in Limburg. Op de 15e zaten hier 50 Oeverzwaluwen. Bij Spaanshuisken is op 18 mei een zingende Gekraagde Roodstaart gezien en de Oeverzwaluwen van groeve Hazelaar waren ook weer present. Aan de Stevolplas zijn deze dag nog een Zwarte Ruiter en Oeverloper waargenomen. Een bezoek aan de Koeweide op 19 mei was lonend gezien waarnemingen van 7 Groenpootruiters die op de slikken langs de Maas zaten en boven de rivier 6 foeragerende Zwarte Sterns. Een Zomertortel zat te koeren. Een Kwartel was op de 21e in het Reigersbroek aan het roepen, ook zang van een Spotvogel en een Bruine Kiekendief was in het gebied aan het jagen. In Koningsbosch bleken niet 3 maar 5 Ransuilen uitgevlogen te zijn, een mooi resultaat (22 mei). Op 25 mei is Lilbosch weer bezocht en er werden toen een Spotvogel en Blauwborst waargenomen en in Bos en Broek een Zwarte Specht en Wespendief. Bij Einderbeek bleek een dag later nog een laat vrouwtje Brilduiker aanwezig te zijn. Er zwom toen ook een Geoorde Fuut. Laat in de avond van 27 mei vloog bij Laarderheide ten noorden van Weert een Houtsnip. Op dezelfde locatie is de dag daarop een Grauwe Vliegenvanger gezien. Bijzonder is de waarneming van een Orpheusspotvogel in de Deurnese Peel (28/5). Een mooie waarneming van het Woudaapje in de Doort op 29 mei maar het werd helemaal te gek toen in de middag van die dag bij Arcen een Citroenkwikstaart werd ontdekt! Een prachtige adulte vogel die door diverse vogelaars is bezocht. Helaas enkel die avond aanwezig geweest. Er zat daar ook een Kwartel te roepen. Naast het Woudaapje zijn in de Doort ook nog 3 Wielewalen, een Havik en 8 Zomertortels gezien. Op 30 mei bleken op landgoed Rozendaal 2 Grauwe Vliegenvangers aanwezig te zijn. Nog een fraaie soort werd op de laatste dag van de maand aan de Stevolplas ontdekt. Een Ralreiger die aan de oostzijde van de plas bij de kleinere plasjes ingevallen was! De vogel kon goed geobserveerd worden. Degenen die pas later op de avond in de gelegenheid waren om te gaan kijken konden de vogel helaas niet meer terugvinden.
- 35 -
Juni In de ochtend van 1 juni werd natuurlijk weer naar de Ralreiger aan de Stevolplas gezocht en gelukkig werd hij weer teruggevonden. Later op de dag is hij vertrokken. Dezelfde dag zaten in de Doort een Zomertortel, 2 Wielewalen, 1 Grote Gele Kwikstaart, een Nachtegaal en Zwarte Specht. Op 2 juni is bij Koningsbosch een Grauwe Vliegenvanger gezien. Mooi was het paartje Bonte Vliegenvangers dat jongen had in een nestkast in Maria Hoop (4/6). Kleine Bonte Spechten worden niet vaak doorgegeven maar op de 6e was toch een ex. in het Limbrichterbos aanwezig. Een dag later riep een Kwartel bij Koningsbosch, vloog een Boomvalk bij Peij en was een Sprinkhaanzanger bij Lilbosch aan het zingen. Een Bosuil in de Doort liet zich op 8 juni goed horen. Ook dit jaar was een Roodmus enige tijd in het Reigersbroek aanwezig, weer een prachtig mannetje (31/5-18/6). Is o.a. op 9 juni bezocht toen daar ook een Havik vloog. Het komt niet vaak voor dat je een Kwartelkoning te zien krijgt. Op 10 juni zat een roepend mannetje bij Buggenum en die vogel kwam met regelmaat uit een graanveld om in de berm van de weg te gaan foerageren. Was daardoor goed te observeren maar voor de vogel best gevaarlijk langs een vrij drukke weg. Daar in de buurt op een afgraving aan de Maas foerageerde een Zwarte Stern. De Fluiter in het Diergaarderbos bleek ook nog steeds aanwezig te zijn. Op 12 juni werd bij Tungelroy een Grauwe Vliegenvanger ontdekt. Op de 13e werd een avondexcursie op de Meinweg gehouden en er zijn toen best bijzondere waarnemingen gedaan. Een Zomertortel, Sprinkhaanzanger, Ransuil, Bosuil, Houtsnip en 6 Nachtzwaluwen. Ook op 15 juni was men daar en toen zijn een Nachtzwaluw en Houtsnip gezien. Een Wespendief vloog op 17 juni laag over de Grenswei bij Lilbosch. De laatste waarneming van de Roodmus komt van 18 juni. Die dag zat op de Stevolplas een Kleine Plevier en een Geoorde Fuut. Roep van een Kwartel bij Vissersweert (23/6) en een Grauwe Vliegenvanger verbleef in de Doort (27/6). De laatste dagen van de maand was het vrij rustig. In de omgeving van Lilbosch twee Boomvalken en een Wielewaal (28/6). Op de WML-plas werden 4 Geoorde Futen gezien (29/6) en tenslotte op de 30e een Sprinkhaanzanger in de Grenswei en een Wespendief in de Doort.
- 36 -
Juli Op 2 juli vloog een Wespendief bij Bos en Broek en een Wespendief boven de St. Pietersberg in Maastricht. Aan de Stevolplas zongen 3 Spotvogels. Op de 4e zijn in Koningsbosch een Kwartel en Zwarte Roodstaart waargenomen. Een Kleine Bonte Specht foerageerde toen in de Turfkoelen bij Herkenbosch. Daar in de buurt op de Meinweg verbleef een Goudvink. Zowel in Tungelroy als bij Spaanshuisken werd op 7 juli een zingende Zwarte Roodstaart gezien. Bij aan de Majoor een roepende Kwartel en een Patrijs. Op de 10e was bij Tungelroy een Steenuil aanwezig en in de Doort vloog die dag een Wespendief. De Wielewaal die op 22 juli in de buurt van Lilbosch vloog was een van de weinige Wielwalen die dit jaar in het werkgebied gezien zijn. Een Zomertortel was op de 24e in Maria Hoop aanwezig. Deze maand nog een paar waarnemingen van Goudvinken, 3 vogels in Bos en Broek en 2 in het IJzerenbos (27e). Onder het nest van de Wespendief in Bos en Broek zat een Bosuil dicht tegen de stam van de boom aangedrukt rustig rond te kijken. Een vogel van de “bruine vorm”. De dag daarop liep bij de ”Kwegt” bij Nederweert een Bosruiter. Op de laatste twee dagen van deze maand is in het Diergaarderbos een Zomertortel waargenomen. Augustus Op 2 augustus is bij Heel een Goudvink gezien en bij Koningsbosch een Steenuil. Rond acht uur in de avond werd in de “Kwecht” bij de Schoorkuilen een roepend Woudaapje gehoord! De volgende ochtend zijn daar natuurlijk diverse vogelaars op af gegaan. De vogel werd toen ook weer gehoord maar na deze dag niet meer. Op de 4e vloog bij Nederweert een Havik. Bij de telpost aan de Majoor werden 7 Patrijzen waargenomen. Een Wespendief vloog over de A2 bij Maasbracht, niet direct een locatie voor de soort maar het kan natuurlijk ook een trekker geweest zijn (6/8). Bij Vlakbroek zijn op 8 augustus een Zwarte Specht en Kleine Bonte Specht waargenomen. Twee dagen later nam men in het Reigersbroek een Oeverloper en Bosruiter waar. Op de 14e liep bij de “Kwegt” een Groenpootruiter. In de tweede helft van de maand zijn dagenlang 2 pleisterende Zomertortels bij de telpost aanwezig geweest. Op 19 augustus zijn 2 Grauwe Vliegenvangers in Koningsbosch waargenomen en een dag later zelfs 3 ex. Bij de telpost werden maar liefst 17 Patrijzen geteld, vroeger heel gewoon maar nu bijzonder. Op een excursie naar het Meerlebroek op de 21e zijn o.a. een Wespendief en 3 Roodborsttapuiten gezien. Vervolgens in het Elmpterbroek een Paapje, 4 Bosruiters, 1 Wespendief en 2 Zomertalingen. Op 24 augustus vlogen diverse Wespendieven over Echt en op de telpost werden 14 plaatselijke Buizerds geteld. Op de 27e waren daar zelfs 21 Buizerds en 2 Bruine Kiekendieven ter plaatse. Bij Spaubeek bleken 3 Tapuiten op een akker te zitten (29/8). Nog diverse bijzondere waarnemingen op de laatste dag van de maand. Op de Meinweg zag men 3 Paapjes, 2 Witgatjes en een Bonte Vliegenvanger. Bij het Elmpterbroek 2 Bosruiters en 4 Groenpootruiters en bij Einderbeek 2 Oeverlopers en tenslotte bij de “Kwegt” een Grauwe Vliegenvanger. September Op de eerste dag van deze maand zat bij de telpost een Tapuit. Een plaatselijke Kleine Bonte Specht werd daar op de 3e waargenomen. Enkele dagen later zijn aan de Stevolplas een jagende Boomvalk en een Oeverloper gezien. In het Reigersbroek werd ook een Boomvalk opgemerkt en er liepen 2 Groenpootruiters (6/9). Bij Peij zijn op 7 september 2 Zwarte Roodstaarten waargenomen. Dan nog 3 Matkoppen en 4 Witgatjes op Koningssteen bij Thorn en op de telpost zaten 11 Geelgorzen en een Wespendief ter plaatse. In Maria Hoop vloog op de 9e een Zwarte Specht over en bij de waterzuivering bij Susteren foerageerden 2 Grote Gele Kwikstaarten. Op de akkers in de omgeving van de telpost was kennelijk wat lekkers te halen gezien het aantal van 20 Blauwe Reigers die daar foerageerden. Wel heel verrassend is de waarneming op 14 september van een kort verblijvende Rietzanger in een tuin in Echt. Daar verwacht je deze soort helemaal niet. Op de 16e is bij Lilbosch een Paapje waargenomen, een Grote Gele Kwikstaart bij Montfort en rond de telpost 21 Blauwe Reigers. Bij een bezoek aan het Elmpterbroek bij Asenray zijn 2 Kleine Strandlopers, een Kemphaan en 3 Boomvalken waargenomen (19/9). Op 21 september - 37 -
bleek al weer een Roodhalsfuut op de WML-plas aanwezig te zijn en een dag later zijn bij Limbricht 25 Putters gezien. Vaak let je er niet op maar een groep van 200 Holenduiven op een akker bij de telpost ontgaat je toch niet (23/9). Daar ook nog steeds veel plaatselijke Buizerds (18). Een viertal dagen later verbleven daar 15 Staartmezen die echter niet doortrokken. Vier Toendrarietganzen zijn op 28 september bij Wieler gezien. Bijzonder is een groep van 15 Goudvinken die op 30 september samen met 12 Sijzen in het Haeselaarsbroek gezien werd. Bij Lilbosch zat toen een Paapje en in het Imstenraderbos bij Heerlen een Appelvink. Oktober Op 1 oktober was nog steeds een Roodhalsfuut op de WML-plas te zien. Een Geoorde Fuut verbleef toen op de Stevolplas. Drie Kruisbekken vlogen op 3 oktober in de Meinweg. Op de 4e zijn aan de Dilkensplas 20 Boomleeuweriken waargenomen. Daar ook een Witgat en 2 Roodborsttapuiten. De Meinweg is op 5 oktober weer bezocht en toen nam men 2 Roodborsttapuiten en 15 Sijzen waar. Bij Maasbracht werd op de 8e een Grote Gele Kwikstaart gezien. Op 11 oktober was er ook een aan de Stevolplas aanwezig en op het “Eiland” bij Stevensweert zaten 2 Appelvinken. Een Zwarte Specht zat op de 13e in het Diergaarderbos. Bijna een week later zijn op de WML-plas een Roodhalsfuut en een Geoorde Fuut gezien. Van 19 t/m 25 oktober was op de Boschmolenplas een Brilduiker waar te nemen. Aan de Stevolplas zag men op de 26e een drietal Roodborsttapuiten en op het water een Geoorde Fuut. Die dag in Peij een Zwarte Roodstaart en bij Brachterbeek een Grote Gele Kwikstaart. De Steenuil bij Tungelroy heeft daar een vaste stek. Er waren nog niet veel Kruisbekken waargenomen maar op 28 oktober zaten toch 12 van deze vogels in het Diergaarderbos samen met een Zwarte Specht. Bij Lilbosch zag men deze dag 4 Roodborsttapuiten, 10 Sijzen en bij Bos en Broek een Havik. Op 31 oktober was de Zwarte Specht nog steeds in het Diergaarderbos aanwezig en aan de Stevolplas werd een groep van 450 Toendrarietganzen gezien. November Op veel dagen van deze maand is in het Diergaarderbos een Matkop waargenomen. Een Roodborsttapuit zat op de 2e bij Swalmen en aan de Boschmolenplas en WML-plas werden resp. 1 en 2 Geoorde Futen gezien. Twee vrouwtjes Blauwe Kiekendieven waren bij Spaanshuisken aan het jagen (4/11). Op de 5e een jagende Havik bij Donnerskamp en zowel in de Körbusch als aan de waterzuivering bij Susteren 2 Grote Gele Kwikstaarten. Ten zuiden van Echt zaten op 9 november ca. 300 Toendrarietganzen. Deze dag waren de Maasplassen erg in trek bij de Geoorde Fuut. Men zag deze vogel aan de Stevolplas, Boschmolenplas en WML-plas. Op de Stevolplas was ook een Roodhalsfuut aanwezig en op de Boschmolenplas 4 Brilduikers. In het Echterbroek en bij Putbroek verbleven op 15 november resp. 80 en 250 Toendrarietganzen. Dezelfde dag in de Brandt een groep van 250 Smienten. Daar ook een Grote Zaagbek en aan de Oude Maas twee van deze vogels. Buiten een Roodhalsfuut zag men op de 17e op de Stevolplas ook 2 Geoorde Futen en 2 Brilduikers. Een klucht van 11 Patrijzen is op 20 november in het Reigersbroek waargenomen. Zowel in Echt als bij Spaanshuisken zat een dag later een Ransuil. Best bijzonder is de Wilde Zwaan die op de 22e in het Echterbroek aanwezig bleek te zijn. Daar verder een jagende Havik, man Blauwe Kiekendief en 2000 Toendrarietganzen. In “ het Belsken” ten oosten van de Slek werd een Mandarijneend waargenomen. Bij Lerop op deze dag zo’n 560 Toendrarietganzen, een Havik en Roodborsttapuit bij Lilbosch en een Steenuil in Koningsbosch. In het Kranenbroek bij Echt zijn op 23 november o.a. 3 Matkoppen, 2 Goudvinken , 9 Sijzen en een Havik waargenomen. Deze dag aan de Stevolplas 2 Witgatjes en 2 Geoorde Futen. Op de 30e waren 3 Nonnetjes op de Schroevendaalse plas aanwezig en op de Stevolplas de Roodhalsfuut en 2 Geoorde Futen. Op de Visplas in de Brandt bij Stevensweert zwom een man Middelste Zaagbek.
- 38 -
December Gedurende heel deze maand zijn in de omgeving van Aan de Majoor in Koningsbosch een man en twee vrouwtjes Blauwe Kiekendief waargenomen. Op de 3e zaten op “het Eiland” in Stevensweert 7 Grote Zaagbekken. De Roodhalsfuut was nog steeds present op de Stevolplas. In het Haeselaarsbroek zijn toen 6 Putters waargenomen. Op 6 december is de Stevolplas weer bezocht en men zag toen een Roodkeelduiker op de plas foerageren. De Roodhalsfuut en 3 Geoorde Futen en 4 Brilduikers ontbraken ook niet. Een dag later is ook een Roodkeelduiker op de Oolderplas gezien. Niet alledaags zijn Vuurgoudhaantjes maar bij Echterbosch zijn er toch twee waargenomen. Niet ver daar vandaan op de “Velden Vossenaard” een jagend vrouwtje Blauwe Kiekendief. Op 13 december zag men in de omgeving van Stevensweert veel zaagbekken. Zo’n 8 Nonnetjes op de Teggerseplas, 12 ex. in de Brandt en een bij de Plasjes van Stevol. Aan Grote Zaagbekken: 5 in de Brandt en 7 op de Oude Maas. In het Diergaarderbos was die avond een Bosuil aan het roepen. Er zijn niet veel Koperwieken gezien buiten de 4 ex. in een tuin in Koningsbosch op de 16e. Daar waren enkele dagen later 15 Kramsvogels aanwezig. Op 1e Kerstdag zat in het Diergaarderbos een Goudvink. Ook nog een ex. bij het Kranenbroek samen met een Zwarte Specht. Op 2 e Kerstdag zijn diverse waarnemingen gedaan. In Bos en Broek zag men een Keep, Vuurgoudhaantje en 4 Goudvinken. Op de Dilkensplas 6 Nonnetjes en 6 Grote Zaagbekken op de Teggerseplas. Op de Visplas in de Brandt zwommen maar liefst 26 Nonnetjes! Bij Koningsbosch zaten toen 50 Groenlingen en in het Reigersbroek een overwinterend mannetje Roodborsttapuit. Op 28 december heeft men bij een bezoek aan de plassen bij Heel weer het e.e.a. kunnen noteren: 11 Grote Zaagbekken, 4 Brilduikers en 3 Goudvinken aan de WML-plas en op de Boschmolenplas 6 Brilduikers en een Roodhalsfuut. Vanaf 29 december tot en met de laatste dag van het jaar waren twee eerste jaars Grote Zee-eenden op de Oolderplas aanwezig. Nu en dan waren ze van zeer dichtbij te zien en altijd een bijzondere soort voor de Maasplassen. Op de 30e en 31e zaten op dezelfde locatie ook 2 Roodhalsfuten. Op de laatste dag van het jaar zijn nog diverse vogelaars de natuur ingetrokken. Op de Oolderplas zijn buiten de eerder genoemde soorten ook 2 Wilde Zwanen waargenomen. Ze vlogen laag boven de plas langs. Op de Gerelingsplas bleken 4 Nonnetjes te zitten. Bij Maria Hoop vloog een man Blauwe Kiekendief en in het Marissen (Echt) een Zwarte Specht. Tenslotte nam men in Bos en Broek 2 Goudvinken, 20 Sijzen en een mooie groep van 50 Barmsijzen (spec.) waar. Een mooie afsluiting van weer een boeiend vogeljaar.
- 39 -
BROEDGEGEVENS ROOFVOGELS IN 2014 Hans Govers 1. Algemeen Begon het broedverslag van de roofvogels in 2013 nog met een omschrijving van het uitzonderlijk koude voorjaar van dat jaar, zo anders waren de weersomstandigheden in het begin van 2014. Het voorjaar van 2014 volgde op een zeer zachte winter, met weinig vorst. Zorgden de koude en winterse omstandigheden in met name maart 2013 voor een forse vertraging van het broedproces bij vrijwel alle standvogels onder de roofvogels, het warme en zonnige weer in maart 2014 maakte dit keer een aanzienlijke vervroeging van de eileg mogelijk. Een tegenovergesteld beeld van 2013, zeg maar. Wel moet erbij gezegd worden dat de muizenstand van 2013, waarin deze ronduit slecht te noemen was, begin 2014 weer flink aangetrokken was. Muizenstand staat in dit geval vooral voor de stand van de Veldmuis (Microtus arvalis), welke jaarlijks fluctueert. Vooral deze soort is van groot belang voor de muizenetende soorten en vormt daarmee een bepalende factor in het broedgebeuren van Buizerd, Torenvalk en de verschillende uilensoorten (met uitzondering van Oehoe). Voor Havik, Sperwer en Slechtvalk is de muizenstand niet van invloed op hun broedprestaties, aangezien zij andere prooien bejagen. Boomvalk en Wespendief tot slot, zijn niet gevoelig voor beide hierboven genoemde factoren (vroege voorjaarstemperatuur enerzijds en het muizenaanbod anderzijds). Zij arriveren namelijk pas later in het jaar in hun broedgebied en zijn daarnaast voor hun voedsel op andere prooisoorten aangewezen. Wat de start van het broeden betreft, verschilde dat bij deze 2 soorten dan ook niet duidelijk van vorige jaren. 2. Broedbegin De Slechtvalk bijt van de Nederlandse roofvogels het spits af bij het broeden en start gemiddeld genomen medio maart al met eieren leggen. De vroegste Haviken starten eind maart met broeden, begin april gevolgd door de rest van de vogels. Het landelijk gemiddelde voor deze soort in 2014 kwam uit op 29 maart, en is daarmee de vroegste gemiddelde startdatum sinds 1996! (Bron: Takkeling nr. 1 van 2015). Deze vervroeging geeft nog maar eens duidelijk aan welke invloed het mooie weer in maart heeft gehad. Ook de Buizerd was er vroeg bij in 2014 en eind maart zat menig buizerdvrouwtje al op eieren. Gemiddelde landelijke legbegin van de Buizerd kwam uit op 31 maart. (Bron: Takkeling nr. 1 van 2015). 3. Havik De Havik in ‘t Hout heeft mogelijk succesvol gebroed, al blijft dit helaas onduidelijk. Ik deed 2 nestcontroles. Op 12 mei trof ik een nat en verregend nest aan, waarbij ik er toen nog van uitging dat er op gebroed werd. Dit was door het regenachtige weer echter lastig vast te stellen. Nabij het nest vond ik een geruid dekveertje van de Havik en een vers geslagen juveniele Bosuil als prooi! Ook uilen staan dus op de menulijst van deze jager! Dit maakte duidelijk dat het territorium nog bezet was, ook al liet de Havik zich niet zien of horen. Een 2e controle op 6 juni liet echter zien dat het betreffende nest toch niet in gebruik was. Mogelijk heeft de Havik elders in het bos gebroed, maar ik heb niet naar andere nesten gezocht. Ditmaal waren het veertjes van een juveniele Grote Bonte Specht die ik als prooi aantrof. In het IJzerenbos heeft de Havik geen jongen gehad. Er is wel een start met broeden gemaakt maar om onduidelijke redenen is het broedsel afgebroken. De Haviken in de Doort en in Bos en Broek waren beide wel succesvol, en in deze gebieden zijn juvenielen op het nest vastgesteld.
- 40 -
4. Buizerd Aan de oostkant van ’t Hout volgde ik het broedsel van een Buizerd. Dit paar heeft op een ouder horst gebroed, dat in eerdere jaren gebouwd was. Het vrouwtje is hier duidelijk later met broeden gestart dan veel andere soortgenoten. Deze conclusie trek ik aan de hand van een vergelijking met broedgevallen van de Buizerd elders, die in dezelfde periode verder gevorderd waren. Op 17 mei vloog het vrouwtje van het nest af toen ik er een kijkje nam. Op 6 juni waren de kopjes van 2 juvenielen zichtbaar, deze waren toen nog grotendeels wit van het dons. Op nesten van andere Buizerds, buiten het werkgebied van de vogelwerkgroep, zaten eind mei al bijna vliegvlugge jongen. Toch een aanzienlijk verschil in leeftijd met deze 2 “kuikens”. Gelukkig zijn ook de juvenielen van dit latere broedgeval groot geworden en op 5 juli bleken beide uitgevlogen. Verstopt in de takken boven het nest kon ik nog 1 van hen ontdekken, het andere jong liet zich niet zien. Ik heb in andere delen van ’t Hout niet naar nesten gezocht van Buizerd, maar het is goed mogelijk dat er nog een 2e broedgeval geweest is. In het IJzerenbos werd 1 nest van de Buizerd gevonden, waarop later in het seizoen ook juvenielen werden vastgesteld. Daarnaast bevonden zich er nog 2 andere territoria waarin het vermoedelijk niet tot broeden gekomen is. Ook in Bos en Broek is de Buizerd succesvol geweest en vlogen er juvenielen uit. Tot slot waren er in de Doort en het Slekkerhout een gezamenlijk aantal van 5 territoria. In 2 van deze territoria zijn er jongen op het nest vastgesteld, op de overige plekken werd niet gebroed of werd het broeden al in een vroeg stadium afgebroken. 5. Sperwer Van deze soort is me slechts 1 broedgeval bekend. In het IJzerenbos werd een nest van de Sperwer gevonden, waarop niet met zekerheid gebroed is. Het broedsel kreeg uiteindelijk broedcode 13. 6. Boomvalk In de Doort en bij Lilbosch werd er succesvol gebroed door deze helaas steeds schaarsere soort. Beide paren brachten jongen groot. De Boomvalk van waterwingebied “de Rug” bij Roosteren ontbrak dit jaar, terwijl hier toch steevast een territorium bezet wordt. Bij Slek was wel een paartje aanwezig maar kwam het niet tot broeden. 7. Wespendief De Wespendief broedde in 2014 met 2 paren binnen het werkgebied, iets dat best bijzonder genoemd mag worden, gezien er meestal maar 1 paar gevonden wordt. In Bos en Broek bij Koningsbosch werd voor het 5e opeenvolgende jaar op hetzelfde nest gebroed. Op 5 juli nam ik hier een kijkje en bekeek ik het nest vanaf een afstandje. Aanvankelijk kon ik geen vogel op het nest ontdekken, maar dat op zich is niet heel vreemd. De broedende vogel drukt zich vaak plat op het nest waardoor deze vanaf de grond niet te zien is. Soms lukt het om (met een verrekijker of telescoop) het felgele oog van de Wespendief te ontdekken, glurend door het op de nestrand aangebrachte gebladerte. Na enkele minuten van kijken en afwachten had ik de moed al bijna opgegeven. Plotseling kwam er beweging op het nest en in een oogwenk vlogen zowel het mannetje als het vrouwtje af! Beide dieren bleken dus wel degelijk “thuis” te zijn, al was dat vanaf de grond niet te zien! Blij waren ze niet met mijn bezoek en dat maakte de vogels duidelijk door meermaals te “flieuwen”. Dit voor Wespendief typische geluid lijkt een klein beetje op het “miauwen” van een Buizerd, maar is hoger en scheller van klank. Ik besloot daarom om ze niet nog langer te verstoren en mijn fietstocht te hervatten. Helaas bleek later dat dit paar geen jongen grootgebracht heeft. De ringploeg trof bij hun controle een leeg nest aan. Het blijft onduidelijk wat hier de oorzaak van is geweest. Het vrouwtje werd door Wim Corten wel broedend op het nest gezien, dus is het zeer - 41 -
waarschijnlijk dat er eieren geweest zijn. Een ander paar Wespendieven heeft gebroed in “de Doort”. Hier verliep het broedproces een stuk voorspoediger en konden er 2 juvenielen geringd worden. In tegenstelling tot andere roofvogels leggen Wespendieven soms hele grote afstanden af tijdens het foerageren. Met name de vrouwtjes “gaan er nog wel eens tussenuit” en kunnen dan tot wel 60 km van het nest foerageren! Het mannetje blijft meestal in de buurt van het nest en in ieder geval binnen het territorium. Dergelijke “uitstapjes” kan hij zich niet veroorloven omdat hij het territorium tegen potentiele indringers moet verdedigen. In het kader van het onderzoek naar de Wespendief in het Kempen-Broek en het Groene Woud werden Wespendieven gezenderd met dataloggers die hun ruimtegebruik beter in kaart moeten brengen. Enkele van de gezenderde vrouwtjes lieten zien dat ze lang niet altijd bij hun nest (met jongen!) in de buurt bleven, maar soms langer dan een dag weg waren, om daarna meestal weer met een wespenraat terug te keren. In augustus 2014 liet een Wespendief uit de buurt van Stramproy ook zo’n staaltje zien. Zij verliet kort nadat ze gezenderd was het territorium om naar de Teggerse Plas bij Ohé en Laak te vliegen en er te overnachten. De ochtend erna vloog ze terug met voer voor haar jongen. Deze vogel heeft hierna nog enkele keren op deze plek “gelogeerd”, om ’s ochtends weer naar haar nest terug te keren met een wespenraat. Dat is nog eens een andere manier van “boodschappen doen”, en in elk geval niet bij de buurtwinkel! Alle gegevens over de roofvogels in het IJzerenbos, de Doort, het Slekkerhout en Bos en Broek, alsook de informatie over de broedgevallen van de Boomvalk kreeg ik via Wim Corten.
- 42 -
STEENUILENBESCHERMING 2014 Geco Visscher, Fred van Geneijgen
Dank Op de eerste plaats wil de Steenuilenwerkgroep Echt-Susteren alle mensen die een steenuilennestkast op hun erf of in hun tuin hebben bedanken. Net als andere jaren werden we weer met “open armen” ontvangen en konden we de nestkasten schoonmaken, repareren, vervangen en controleren. Steenuilen blijken toch telkens weer een bijzondere aantrekkingskracht te hebben. Ze zijn natuurlijk ook wel erg fotogeniek!
- 43 -
De belangstelling voor Steenuilen was vaak weer hartverwarmend. We hebben gemerkt dat het vasthouden van een jonge Steenuil voor zowel jong als oud een prachtige ervaring is. Dank voor alle medewerking die we hebben gekregen! Ook een woord van dank aan de Vogelwerkgroep De Haeselaar, de Steenuilenwerkgroep Limburg en de Vogelwacht Limburg die elk op hun eigen wijze een belangrijke bijdrage aan onze beschermingsactiviteiten hebben geleverd. Inleiding Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de steenuilenwerkgroep Echt-Susteren. De steenuilenwerkgroep maakt deel uit van Vogelwerkgroep De Haeselaar in Echt-Susteren. Het gebied waarin wij Steenuilen beschermen ligt binnen en voor een klein deel net buiten de gemeentegrenzen van Echt-Susteren. De oppervlakte van dit gebied is ongeveer 100 km². Echt-Susteren ligt in Midden-Limburg en kenmerkt zich door een voornamelijk agrarisch cultuurlandschap met een aantal dorpskernen. Het inwoneraantal ligt rond de 32.000. Binnen de gemeente kennen we hoge zandgronden (Rijnterras) en lage kleigronden (Maasterras).
Ligging van het werkgebied.
Via dit jaarverslag willen wij belangstellenden op de hoogte brengen van datgene wat wij in 2014 op het gebied van steenuilenbescherming gedaan hebben en wat de resultaten hiervan zijn. Het broedseizoen in cijfers Onze doelstelling is het beschermen van Steenuilen. Daarvoor is het natuurlijk wel van belang dat we gegevens van verschillende jaren met elkaar kunnen vergelijken. Daarnaast is het belangrijk dat deze gegevens telkens op dezelfde manier verzameld worden. De cijfers in de tabel hieronder geven een beeld van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Vanaf - 44 -
2012 zijn we bezig om op een landelijk voorgeschreven manier gegevens te verzamelen. We noemen dit het broedbiologisch onderzoek. Dit onderzoek houdt in dat we via een vaste methode het aantal territoria vaststellen. Daarna worden de nesten (voornamelijk in nestkasten) gecontroleerd. Hierbij wordt aandacht geschonken aan de toestand van de eieren, juvenielen (jonge) en de adulte (volwassen) vogels. Bij eieren wordt bijvoorbeeld gekeken of ze erg bevuild zijn door (vlooien-)mest. Bij controles van juvenielen en adulten worden de vleugellengte en het gewicht gemeten. Als de juvenielen een paar weken oud zijn worden ze geringd. Tot slot vind een nacontrole plaats, om vast te stellen of en hoeveel juvenielen daadwerkelijk uitgevlogen zijn. Naast het verzamelen van deze gegevens, wordt ook aandacht besteed aan de toestand in een nestkast, welke prooiresten er zijn en onderzoek naar de oorzaken van het niet uitkomen van eieren. Omdat de gegevens uit de jaren 2009 t/m 2011 erg incompleet waren, kan op dit moment nog niet veel gezegd worden over ontwikkelingen op de langere termijn. Daarnaast kan een wat vertekend beeld ontstaan omdat we met name in 2013 en 2014 het aantal nestkasten sterk hebben uitgebreid. Dit neemt echter niet weg dat we wel mogen concluderen dat 2014 een goed steenuilenjaar was. Niet alleen de afzonderlijke aantallen geven dit aan, maar vooral ook de gemiddelde legselgrootte, het nestsucces (percentage nesten met uitgevlogen juvenielen) en het broedsucces (aantal juvenielen gedeeld door het aantal nesten) zijn prima.
Meerjarig overzicht broedseizoenen Potentieel territorium Vastgesteld territorium Aantal nestkasten Bezette nestkasten Aantal natuurlijke broedplaatsen Gemiddelde legselstart Aantal eieren Gemiddelde legselgrootte Aantal gelukte nesten Aantal mislukte nesten Uitkomstsucces (uitgekomen eieren) Aantal juvenielen (succesvol) Nestsucces (% succesvolle nesten) Geringde juvenielen Broedsucces (juvenielen : nesten)
2009 12 8 12 4 2 ? ? ? ? ? ? 13 ? 13 ?
2010 16 6 16 6 2 ? ? ? ? ? ? 21 ? 21 ?
2011 18 8 18 5 2 ? 3 ? ? ? ? 11 ? 11 ?
2012 36 24 38 15 6 ? 54 3,60 10 5 ? 33 66,66% 33 2,2
2013 48 29 52 21 6 21-4 75 3,57 9 12 35 24 42,86% 25 1,14
2014 56 33 63 20 10 8-4 84 4,20 12 8 77 39 60% 33 1,95
Uit bovenstaande gegevens blijkt een groot verschil tussen het aantal nestkasten (63) en het aantal vastgestelde territoria (33). Een territorium wordt door ons vastgesteld doordat we in een bepaald gebied in het vroege voorjaar de territoriumroep van een mannelijke Steenuil laten horen. Ook komt het voor dat Steenuilen in die periode zowel door ons, maar ook door bewoners gezien worden. Gelukkig geven steeds meer bewoners hun waarnemingen aan ons door. Het verschil tussen beide aantallen komt doordat we op een aantal plaatsen twee nestkasten in één territorium hebben geplaatst. Mannetjessteenuilen vinden het namelijk af en toe weleens prettig om in alle rust in een eigen nestkast te kunnen slapen…… Wat ons nog steeds zorgen baart is het aantal mislukte nesten, waardoor in 2014 in totaal 38 juveniele Steenuilen verloren zijn gegaan (77 uitgekomen eieren, waarvan 39 juvenielen uit zijn gevlogen). Dat deze nesten mislukt zijn is grotendeels te danken aan predatie door Steenmarters. Predatie wil zeggen dat een roofdier, in dit geval een Steenmarter, de eieren, juvenielen of zelfs adulte Steenuilen doodt en opvreet. Gelukkig zijn er inmiddels mogelijkheden om deze predatie te voorkomen. Door het plaatsen van steenmarterproof nestkasten, hebben Steenmarters geen toegang meer tot de nestkasten. Het artikel “Vreugde en verdriet” verderop in dit jaarverslag geeft een treffend beeld van de noodzaak om deze nestkasten te plaatsen. Omdat plaatjes vaak wat meer zeggen dan getallen, - 45 -
hieronder een grafiekje waarin een paar van bovenstaande gegevens zijn verwerkt. De positieve en stijgende tendens wordt al zichtbaar!
Oorzaken betere resultaten Hoewel niet wetenschappelijk onderbouwd is de combinatie van een aantal factoren waarschijnlijk de oorzaak dat we betere resultaten hebben dan in eerdere jaren. Op de eerste plaats was de winter van 2013-2014 erg warm. Met een gemiddelde temperatuur van 6,0 graden was het de op één na zachtste winter sinds 1706. Dat gold, met een gemiddelde temperatuur van 11,2 graden, eveneens voor het voorjaar. Deze warme temperaturen hadden tot gevolg dat we geen echt winters weer hebben gehad (bron: KNMI). We hebben in 2014 kunnen merken dat de natuur “van slag” was. Bloemen bloeiden veel eerder en dieren kregen eerder en meer jongen. Ook veel meer muizen dan normaal wisten de winter te overleven. Omdat muizen een belangrijk bestanddeel zijn van het voedsel voor Steenuilen, heeft dat tot gevolg gehad dat er een overvloed aan voedsel was voor de Steenuilen. Ook zijn Steenuilen in 2014 eerder begonnen met broeden. Een steenuilkoppel in Illikhoven had de primeur. Op 28 maart 2014 werd daar het eerste ei gelegd. Gemiddeld werd in ons werkgebied op 8 april het eerste ei gelegd. Dat is ongeveer 14 dagen vroeger dan normaal.
Muizenvoorraad bij net uitgekomen juvenielen.
Grote aantallen muizen in nestkasten was in 2014 heel normaal.
- 46 -
Steenuilen hebben de eigenschap dat in de periode dat er eieren of kleine juvenielen zijn, het mannetje op jacht gaat en voedsel voor de moeder en de juvenielen brengt. In de afgelopen jaren troffen we regelmatig een paar muizen in een nestkast aan. Dat was de door het mannetje gebrachte voorraad. In 2014 echter waren aantallen van 10 tot 15 muizen in een nestkast heel normaal. Het record staat zelfs op 24 muizen! Veel voedsel in de winterperiode betekent dat de adulte uilen in goede conditie het broedseizoen in kunnen gaan. Dit vertaalt zich meteen in de legselgrootte (het aantal eieren). Met een gemiddelde legselgrootte van 4,2 ei per legsel, was 2014 een absoluut topjaar! Een andere oorzaak voor de betere resultaten moet waarschijnlijk gezocht worden in het plaatsen van een aantal steenmarterproof nestkasten. In 2013 hebben we deelgenomen aan het landelijke project “Steenuil Veilig onder Dak”. Met de opbrengst uit dit project konden we deze nestkasten, die niet toegankelijk zijn voor Steenmarters, aanschaffen. Nadat de eerste serie in de winter van 2013-2014 beschikbaar werd hebben we nog snel een aantal van deze nestkasten geplaatst. Van de 8 geplaatste kasten, waren er 5 bezet en zijn vier nesten succesvol uitgekomen. De oorzaak dat het 5e nest mislukt is, is waarschijnlijk gelegen in het feit dat het mannetje overleden is, waardoor de juvenielen uiteindelijk verhongerd zijn.
Steenmarterproof nestkasten.
Natuurlijke broedplaatsen In 2014 zijn we gestart met het gericht zoeken naar natuurlijke broedplaatsen. Natuurlijke broedplaatsen kunnen op de meest vreemde plekken gevonden worden; in holle bomen, tussen het dakbeschot van allerlei gebouwen, in oude schuurtjes, tussen hooibalen op zolders en loodsen. Doordat we hier nu meer aandacht aan hebben besteed is het aantal door ons ontdekte broedplaatsen met 4 gestegen. Nadeel voor het broedbiologisch onderzoek is, dat deze nestplaatsen vaak niet of nauwelijks bereikbaar zijn voor ons, zodat we niet weten wat de broedresultaten zijn. Sinds kort hebben we de beschikking over een endoscoop, waardoor we zonder verstoring, op een aantal plaatsen toch kunnen zien wat zich in het nest afspeelt.
Endoscoop.
“Kiekeboe” vanuit de natuurlijke broedplaats dak van schuur.
- 47 -
Natuurlijke broedplaats boomholte.
Activiteiten in 2014 Na het broedseizoen heeft de rest van 2014 zich voor ons met name gekenmerkt door het plaatsen van nieuwe nestkasten, het vervangen van versleten nestkasten en het schoonmaken en repareren van nestkasten. In totaal hebben we 33 nestkasten geplaatst cq. vervangen. Gelukkig kregen we in de loop van 2014 de beschikking over een groot aantal marterproof nestkasten, zodat er nu in ons werkgebied 23 van deze kasten geplaatst zijn.
Een impressie.
- 48 -
Daarnaast hebben we dit jaar door het geven van lezingen en het bemannen van een stand voorlichting gegeven over het wel en wee van Steenuilen. Doordat mensen ons steeds beter weten te vinden hebben we in 2014 ook een aantal malen adviserend op kunnen treden bij bouwplannen en natuurontwikkelingsprojecten. Donaties Bescherming van Steenuilen kost tijd en geld. Hout, nestmateriaal, bevestigingsmateriaal, dakleer etc. zijn vaak prijzig. Wij hebben dat echter graag over voor onze Steenuilen. Dat dit jaar een aantal “gastgevers” die Steenuilen op hun erf of in hun tuin hebben een spontane donatie hebben gedaan om daarmee ons beschermingswerk te ondersteunen, wordt bijzonder op prijs gesteld. Dank daarvoor! Afscheid van “oude moeder” Het afgelopen jaar hebben we afscheid moeten nemen van een hele oude bekende van ons. Op een adres in Maria-Hoop troffen we al jarenlang een steenuilvrouwtje dat op 27 mei 2002 in de omgeving van Paarlo als juveniel geringd was. Elk jaar weer stond dit vrouwtje garant voor een aantal gezonde juvenielen. Wel was merkbaar dat haar conditie de laatste jaren wat minder werd; het aantal jongen liep gestaag terug. Nadat we haar op 12 juni 2013 voor het laatst met twee juvenielen in de nestkast hadden aangetroffen, bleek de nestkast in 2014 bezet te zijn door een nieuw vrouwtje. Gezien de leeftijd (11-12 jaar) zal deze oude dame overleden zijn, waardoor er weer ruimte ontstond voor het jonge vrouwtje. Vreugde en verdriet; een steenuilenseizoen met soms gemengde gevoelens In de omgeving Echt-Susteren hebben we de laatste jaren een sterke toename kunnen constateren van predatie van steenuilennesten door Steenmarters. Hierdoor is een groot aantal nesten verloren gegaan. Zowel eieren, als juvenielen maar ook adulte vogels vielen ten prooi aan deze roofdieren. Het beeld dat wij als steenuilenbeschermers begonnen te krijgen over een toename van het aantal Steenmarters, werd bij navraag bij erfbezitters vaak bevestigd. Daar waar het in het verleden een bijzonderheid was dat erfbezitters een Steenmarter op hun terrein zagen lopen, is het op veel plaatsen nu vaak een vrijwel dagelijkse waarneming geworden. Let wel; de Steenmarter is een prachtig dier! Behendig, snel, sierlijk, geheimzinnig, slim en bovenal een beduchte rover. Door de toename van het aantal Steenmarters staat de handhaving van de populatie Steenuilen, in elk geval in grote delen van Limburg, ernstig onder druk. Te vaak hebben we ook in 2014 weer moeten constateren dat een steenuilennest met potentie (groot aantal eieren of juvenielen) tijdens de broedperiode gepredeerd (door roofdier opgevreten) werd. Te vaak ook hebben we vastgesteld dat deze predatie plaats heeft gevonden binnen aan elkaar grenzende territoria. Daar waar de dispersie (verspreiding van geboorte- naar broedplaats) van Steenuilen heel gering is, zal het duidelijk zijn dat door deze predatie zomaar een belangrijk deel van de populatie verdwijnt. Immers vanuit het eigen territorium cq een aansluitend territorium is er soms geen aanwas van nieuwe Steenuilen. In de winter van 2013-2014 hebben we een aantal steenmarterproof nestkasten opgehangen. Deze zijn geplaatst op locaties waar we al eerder te maken hebben gehad met steenmarterpredatie en op locaties die hieraan grenzen. Ondanks alle goede berichten uit de test- en ontwikkelfase van deze nestkasten, was het ook voor ons spannend om te ervaren of Steenuilen voor de kasten zouden kiezen en of er toch nog sprake zou zijn van predatie door Steenmarters. Om kort te zijn: ja, onze Steenuilen namen hun intrek in de kasten en nee, er was geen sprake meer van predatie! Aan de hand van twee praktijkvoorbeelden kan het verschil tussen de oorspronkelijke en de nieuwe nestkast beeldend gemaakt worden. Deze niet marterproof nestkast (zie foto) is geplaatst in een walnotenboom op een boerenerf. - 49 -
Oorspronkelijke nestkast.
De laatste jaren waren de resultaten wisselend. Het ene jaar een succesvol nest, andere jaren mislukte nesten door (vermoedelijk) steenmarterpredatie. Opvallend was dat er de laatste drie jaar geen succesvol broedsel meer was geweest. Wel werden eieren gelegd, maar de broedsels gingen telkens verloren. De aanwijzingen dat er sprake was geweest van bezoek door een Steenmarter waren niet altijd overduidelijk aantoonbaar, maar vaak was er wel sprake van uitwerpselen van Steenmarters op de kast en waarnemingen van deze rover in de omgeving van de nestkast. Omdat we vóór het broedseizoen van 2014 nog niet over voldoende marterproofkasten konden beschikken, bestond niet de mogelijkheid om deze nestkast door zo’n nieuwe nestkast te vervangen. Zoals elk najaar werd deze oorspronkelijke kast goed schoongemaakt en voorzien van verse bodembedekking, waarna we “op hoop en zegen vertrouwend” het nieuwe broedseizoen zijn ingegaan. Ons optimisme werd gevoed doordat bij de inventarisatie van territoria op 24 februari 2014 een luid roepend mannetje en een daarop reagerend vrouwtje in de omgeving van de nestkast werden gehoord. Gelukkig, ze zijn er nog! De eerste echte controle is dan altijd spannend. Op 26 april 2014 was het zover. Bij het openen van de nestkast zagen we beide adulte Steenuilen in de kast. Het mannetje was ongeringd, maar zijn partner was gelukkig geringd. Uit controle van de ringgegevens bleek dat ze in 2013 als juveniel was geringd bij een nestkast in een aangrenzend territorium. Een mooi jong vrouwtje, dat (als het aan ons zou liggen), nog voor veel nageslacht zou kunnen zorgen. In de nestkast bevond zich een nog niet compleet broedsel van twee eieren. De eieren werden nog niet bebroed, een teken dat er nog tenminste één ei bij moest komen. Dat zag er dus prima uit. Alle aanleiding om te hopen op een beeld zoals op onderstaande foto zo treffend is weergegeven.
- 50 -
Zoals het hoort te zijn.
Op 14 mei 2014 werd een tweede controle uitgevoerd. Groot was onze teleurstelling toen we een drama in de nestkast aantroffen. De moedervogel zat in de broedhouding. Ze bleek echter dood te zijn.
Steenmarterpredatie (vrouwelijke uil op 3 eieren).
Deels onder haar lagen drie aangevreten eieren. De manier waarop deze eieren waren aangevreten liet geen spoor van twijfel over; hier was weer sprake van een typisch voorbeeld van steenmarterpredatie. De manier waarop de eieren geopend waren en de indrukken die de hoektanden in de eieren hadden achtergelaten, was onmiskenbaar. - 51 -
Typische steenmarterpredatie.
Bij nader onderzoek aan de moederuil was duidelijk te zien dat deze door één beet in de nek gedood was. Ook dit is kenmerkend voor Steenmarters. Op de foto zijn de verkleuringen van de beet goed te zien.
Eén beet is voldoende om de nek te breken.
Al met al weer erg teleurstellend dat een potentieel nest van drie jonge Steenuilen niet uitkomt en dat daarbij een jong vrouwtje eveneens gedood is. Op die manier komt de handhaving van de populatie dus onder druk te staan. Dat het ook anders kan, bewijst het tweede voorbeeld. Nadat er in een oorspronkelijke nestkast al twee jaar achter elkaar sprake was geweest van duidelijk aantoonbare predatie door een Steenmarter, werd daar in de afgelopen winter één van onze schaarse steenmarterproof nestkasten opgehangen.
- 52 -
Steenmarterproof nestkast.
Zoals gezegd is het altijd spannend of een steenuilenkoppel een nieuwe nestkast accepteert. Bemoedigend was in elk geval dat we op 26 februari 2014 in de nabijheid van de nestkast de territoriumroep van het mannetje hoorden. Later werden twee volwassen Steenuilen vlakbij de nestkast gezien. Goede voortekenen dus. Nadat op 3 mei 2014 vast was gesteld dat de vrouwelijke Steenuil op vijf eieren aan het broeden was, konden we twee weken later de pas uitgekomen jongen verwelkomen.
Vrouwtje houdt vijf pasgeboren jongen warm.
Vijf jonge steenuilen met een overdaad aan voedsel.
Op 2 juni 2014 zijn de vijf jonge Steenuilen in blakende gezondheid geringd. Bij de nacontrole op 14 juni 2014, de jonge Steenuilen waren toen 32 dagen oud, zaten ze allemaal nog gezond en wel in de kast. Doordat de nieuwe marterproofkasten veel ruimer zijn dan de oorspronkelijke nestkasten, blijven juvenielen langer in de kast. Het zal duidelijk zijn dat dit de overlevingskansen aanmerkelijk vergroot. - 53 -
Ringen van steenuilen.
Eén van de vijf jonge steenuilen.
Tot zover zomaar twee voorbeelden uit onze dagelijkse praktijk. In het werkgebied van de steenuilenwerkgroep Echt-Susteren waren dit seizoen twintig nesten in nestkasten. Vijf hiervan in de nieuwe marterproofkasten. Geen van deze vijf broedsels is gepredeerd. Een geweldig succes dus! Van de overige vijftien nesten in oorspronkelijke nestkasten zijn er acht door Steenmarters gepredeerd. Niet alleen bijzonder ontmoedigend voor erfbezitters en vrijwilligers, maar bovenal een reëel risico op handhaving van de huidige populatie Steenuilen. Steenmarterproof nestkasten: een absolute must! Veiligheid Door schade en schande word je wijs, is een uitdrukking waar we in 2014 wel erg duidelijk mee geconfronteerd werden. Een niet goed geplaatste ladder en het ontbreken van een valtuigje zorgden ervoor dat we op enig moment een aantal meters naar beneden vielen. Gelukkig beschikken onze lichamen over nogal wat “schokabsorberend vermogen”, zodat we niet heel ernstig gewond raakten. Het was voor ons wel aanleiding om meer aan onze veiligheid te denken. Dankzij IKL hebben we nu de beschikking over een goede ladder en een valtuigje, zodat we weer onbekommerd tot grote hoogtes kunnen stijgen.
Oefenen met valtuig.
Sponsoring Naast de al eerder genoemde particuliere donaties hebben drie bedrijven ons door het beschikbaar stellen van materialen geweldig geholpen. Ook daarvoor uiteraard onze dank.
Kapelaan Goossensstraat 7 6101 CX Echt 0475-481479
Contelmostraat 12a 6109 AG Ohé en Laak 0475-552067
S. Houbenweg 2 6051 DX Maasbracht 0475-461833
- 54 -
RANSUILEN IN KONINGSBOSCH 2014 Ger Peulen Halverwege mei 2014 was ik ’s avonds in onze tuin, toen ik ineens de bedelroep van jonge Ransuilen hoorde! Nieuwsgierig ging ik op zoek naar hun verblijfplaats. Al snel bleek, dat er vier jonge Ransuilen bij onze achterburen in een conifeer zaten! Dit was een verrassende waarneming, omdat de Ransuilen zich tot die tijd goed verborgen hadden weten te houden. Zelfs de achterburen hadden niks gemerkt van de bijzondere gasten in hun tuin, maar ze waren erg enthousiast over deze ontdekking! Vol verwachting stonden we avond na avond in hun tuin, in de hoop een glimp van de uilen op te vangen. We probeerden ook foto’s te maken, maar dat was geen gemakkelijke klus. De ene keer was het te donker en de andere keer zaten er weer bladeren in de weg. Maar de aanhouder wint en uiteindelijk is het toch gelukt om een paar mooie foto’s te maken.
Het was iedere dag weer even zoeken waar de Ransuilen na de nacht gebleven waren. Hoewel de jonge uilen nog niet echt goed konden vliegen, waren ze wel in staat om van de ene boom naar de andere te fladderen. Na enkele dagen kwamen we zelfs tot de ontdekking, dat het vijf jongen waren in plaats van vier! Steeds meer buren en bekenden kwamen kijken. Het was een geweldig gezicht, de bedelende Ransuilen met hun ijverige ouders! Het geluid van de net uitgevlogen jongen werd steeds krachtiger. Aan hun rauwe kreten en hun ijselijk geschreeuw, konden wij horen, dat hun honger niet gemakkelijk te stillen was! Wij kregen bijna medelijden met hun ouders, die maar af en aan bleven vliegen met nieuw voedsel. Het voedsel van Ransuilen bestaat hoofdzakelijk uit (veld)muizen. In tijden van muizenschaarste schakelen Ransuilen over op het eten van kleine vogels. Toch deden vader en moeder Ransuil hun werk goed, want de jongen groeiden als kool en begonnen zich steeds verder van het ouderlijke nest te begeven. Zo hebben wij bijna vier weken mogen genieten van dit prachtige schouwspel van Moeder Natuur! - 55 -
Het aantal Ransuilen is de laatste 25 jaar dramatisch afgenomen. Hun status als vrij algemene broedvogel is helaas al veranderd in vrij schaarse broedvogel. Daarom was het des te verheugender om mee te mogen maken dat hier vijf gezonde jongen zijn grootgebracht! Wij zijn erg benieuwd of het ransuilenpaar ook in 2015 weer een nest jongen in onze buurt zal grootbrengen.
- 56 -
HUISZWALUWENINVENTARISATIE IN MIDDEN-LIMBURG 2014 Jo Vrehen 1. Inleiding Het broedseizoen heeft dit jaar weer een normaal verloop gehad. Het weer heeft hier een belangrijke rol gespeeld. Door het gunstige weer zijn de Huiszwaluwen vroeger kunnen gaan broeden ten opzichte van het vorige jaar. De eerste zwaluwen arriveerden in de tweede week van april. Ook in de zomer was het gunstig weer. Veel nesten hebben een tweede broedsel opgeleverd. 2. Resultaten Ondanks het gunstige weer en de normale aankomst van de Huiszwaluwen zijn er minder bebroede nesten aangetroffen. Op sommige locaties is het aantal bezette nesten minder dan op andere plekken. Berkelaar, Dominicusweg, Slek, Maria-Hoop, Peij-Hingen hebben minder opgeleverd. In totaliteit is ook het aantal bezette nesten minder dan het vorige jaar. Onderstaande tabel geeft in 2014 een achteruitgang van 6,25% aan ten opzichte van 2013. Tabel 1. Plaats Stevensweert Eiland Brandt Berkelaar Ohè en Laak Echt Peij-Hingen Dominicusweg Pepinusbrug Slek Dieteren-Roosteren Koningsbosch Spaanshuisken Maria-Hoop Totaal
Kolonienr. Kwartblok 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 7831 60-12-1 21 24 36 37 44 43 43 7832 60-12-2 7 6 9 15 15 12 10 7832 60-12-2 17 11 0 1 0 0 0 7832 60-12-2 24 11 33 26 23 25 20 7833 60-12-3 36 37 56 54 39 29 29 7834 60-12-4 15 8 10 13 15 13 11 7836 60-13-3 20 17 21 27 35 23 16 7837 60-13-4 * 2 3 21 25 28 22 7846 60-23-2 0 0 45 23 21 26 33 7843 60-22-2 1 2 6 11 7 11 8 7842 60-22-1 109 94 85 66 73 103 103 7847 60-23-4 0 2 0 0 0 0 0 7856 60-33-1 0 0 3 3 2 1 2 7848 60-24-1 16 22 26 25 35 54 48 268 236 332 322 334 368 345
*= niet geïnventariseerd 3. Algemeen Om in de agrarische sector gewassen van goede kwaliteit te verkrijgen wordt regelmatig met insecticidenpreparaten gewerkt. Allerlei insecticiden zijn er in de handel om de gewassen te bespuiten. Een veel gebruikt insecticide is Imidacloprid. Het is een neonicotinoïde uit de nitroguanidegroep. Het werd in de jaren ʻ80 ontwikkeld. Imidacloprid is een systematisch insecticide dat werkt zowel via contact als via ingestie door zuigende- of blad vretende insecten. Het is onder meer werkzaam tegen bladluizen en witte vlieg. Het wordt gebruikt bij appelbomen, tomaten, tabak, hop en sierplanten. Het wordt ook gebruikt om zaaigoed zoals van suikerbieten te beschermen. In 2013 werd vastgesteld dat dit insecticide grote schade zou veroorzaken bij bijenvolken, die belangrijk zijn voor de bestuiving van de gewassen. Uit onderzoek is gebleken dat Imidacloprid een insecticide is dat heel langzaam in het oppervlaktewater afbreekt. Nederlandse biologen hebben een verband gevonden tussen het gebruik van Imidacloprid in de landbouw en vooral de achteruitgang van Veldleeuwerik, Ringmus, Spreeuw en andere insectenetende vogels. Hieronder behoren ook de Boerenzwaluw, Huiszwaluw en Gierzwaluw. Dit zou een verklaring kunnen zijn dat dit een van de oorzaken is dat de zwaluwengroep een achteruitgang boekt. Literatuur: Sovon Vogelonderzoek Nederland - 57 -
BOERENZWALUWEN 2014 Hermie Laugs & Jo Vrehen 1. Inleiding Het is een goed jaar geweest voor de Boerenzwaluwen. De aankomsten waren op een normale tijd van het jaar. Op veel locaties zijn de nestbezettingen hoger uitgekomen dan een jaar geleden. Ook werden op veel plaatsen tweede broedsels begonnen die ook weer voldoende jongen voortbrachten. Door het goede weer werd er voldoende voedsel gevonden waaronder hoofdzakelijk insecten. Tijdens het onderzoek werden enkele nieuwe plaatsen gevonden waar Boerenzwaluwen hun nest hebben. Om een goed inzicht te krijgen van de Boerenzwaluw als broedvogel, is het van belang om de nestplaatsen regelmatig te bezoeken om zodoende het aantal betrouwbare broedparen te registreren. Dit de beste manier om zoveel mogelijk aan de 100% score te kunnen komen. 2. Resultaten Het aantal bezette nesten is gestegen van 174 ( vorig jaar ) naar 226 bezette nesten. Dit is een stijging van 52 nesten met een percentage van 29.9%. Het aantal bezochte boerderijen is gestegen naar 45. In totaal zijn er circa 635 jongen uitgekomen. Dit is ± 2.80 jongen per nest. Het betekent dat dit een goed gemiddelde is om de soort in stand te houden. 3. Algemeen In het broedvogelverslag van de Huiszwaluwen is een artikel opgenomen dat over het insecticide preparaat Imidacloprid gaat. Wat hier is beschreven geldt ook voor de Boerenzwaluwen die dezelfde leefwijze hebben als de Huiszwaluwen.
- 58 -
Tabel 1 Plaats Berkelaar Roosteren Dieteren Dieteren Dieteren Susteren Susteren Susteren Peij Peij Peij Peij Slek Slek Slek Echt Ohè en Laak Ohè en Laak Ohè en Laak Maria-Hoop Maria-Hoop Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Koningsbosch Totaal
Kwartblok 60-12-24 60-22-11 60-22-12 60-22-13 60-22-23 60-23-41 60-23-42 60-22-42 60-23-12 60-13-52 60-13-55 60-23-13 60-23-21 60-22-15 60-23-31 60-12-54 60-12-31 60-12-42 60-12-21 60-24-21 60-14-51 60-23-54 60-24-51 60-24-31 60-23-43 60-23-45 60-23-51 60-23-55 60-33-15 60-33-25
- 59 -
Aantal nesten bezet 11 3 8 16 3 7 5 18 9 10 8 5 3 9 1 1 4 17 13 3 6 13 13 2 4 10 5 10 8 1 226
GIERZWALUWEN 2014 Jo Vrehen, Hermie Laugs 1.Inleiding Voor de Gierzwaluwen verliep de terugkomst vanuit Afrika voorspoedig, dankzij het goede weer. Dit geldt eveneens voor de Huiszwaluwen en Boerenzwaluwen. Ondanks dat er enkele weken niet geteld kon worden vanwege het slechte weer in de zomer, valt het resultaat van de tellingen toch nog mee. Opvallend is dat bij Koningsbosch een groot aantal nieuwe waarnemingen zijn gedaan van Gierzwaluwen. Op meerdere plaatsen werden bij woningen nieuwe nesten aangetroffen. Nadat er in 2012 17 nesten waren aangetroffen en in 2013 11 nesten, werden er dit jaar maar liefst 34 nestplaatsen gevonden. Deze bevonden zich allen in het centrum van Koningsbosch. 2. Resultaten Tabel 1. Totaal aantal broedparen 2008-2014
Gebied 1 Gebied 2 Gebied 3 Gebied 4 Gebied 5 Gebied 6 Gebied 7 Gebied 8 Gebied 9 Totaal
Centrum-Echt Spoorweg-Rijksweg Hingen Peij-Slek Koningsbosch Maria-Hoop Susteren Stevensweert Berkelaar
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 80 86 99 105 71 86 69 14 37 22 30 8 12 10 11 9 11 7 3 2 2 6 11 10 12 6 6 8 5 6 8 8 17 11 34 2 2 4 4 3 3 3 27 26 25 25 20 19 20 5 5 5 5 4 4 5 0 1 1 1 2 2 2 150 183 185 198 134 145 153
- 60 -
INVENTARISATIE VAN DE DOORT, 1993-2014 John Roemen
1. Algemeen In 2014 werd "de Doort" voor het 22e opeenvolgende jaar geïnventariseerd op vogels. Van de zeldzame en schaarse soorten werd volgens de richtlijnen van SOVON (Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland) het aantal territoria bepaald, terwijl van de overige soorten alleen de aanwezigheid werd vastgesteld. Het natuurgebied “de Doort”, ligt in de zuidwesthoek van de vroegere gemeente Echt. Door de fusie met Susteren ligt het tegenwoordig midden in de gemeente Echt–Susteren. De Doort is floristisch en faunistisch gezien één van de rijkste natuurgebieden van MiddenLimburg. Het vormt de noordelijke grens van de rijk gestructureerde bossen op de kalkrijke lösgronden van Zuid-Limburg. Ten noorden van dit overgangsgebied vinden we de armere bossen op de hogere zandgronden. In het zuiden van de Doort stroomt de Middelsgraaf, een heldere (gekanaliseerde) beek die vlak over de grens bij Schalbruch ontspringt. De Middelsgraaf vormde in voorgaande jaren de grens tussen de gemeenten Echt en Susteren en nog veel vroeger de grens tussen de Hertogdommen Gelre en Gulik. In het noorden stroomt de Kaanjelbeek, een klein waterstroompje dat in de Middelsgraaf uitmondt. In de Doort liggen kleiputten die tussen 1920 en 1960 zijn ontstaan bij het delven van klei. Echt stond vroeger bekend om zijn dakpannenindustrie. Reeds omstreeks 1850 (Echt had toen ca. 3600 inwoners) waren er in Echt 13 pannenbakkerijen. Boeren combineerden hun boerenbedrijf met pannenfabricage in een schuurtje. De klei in de Doort is hoofdzakelijk afgegraven door pannenfabriek de Valk uit Echt, die in die tijd zelfs een van de grootste dakpannenfabrieken van Europa was. Oorspronkelijk werden de kleiputten met de schop gegraven. Er werden dijkjes aangelegd waarbij het water van de ene naar de andere plas werd overgepompt. Deze dijkjes zijn nu nog goed te zien. De klei werd oorspronkelijk met paard en kar afgevoerd; naderhand gebeurde dat met een leemtreintje. De zogenaamde tichelgaten zouden oorspronkelijk na exploitatie opgevuld worden met huisvuil uit de gemeente Echt. Voor een aantal is dat ook zo uitgevoerd, maar gelukkig is een aantal van deze tichelgaten gespaard gebleven. Hierdoor kon zich een bijzondere oever- en watervegetatie ontwikkelen die weer goed was voor het aantrekken van soms bijzondere fauna. De Doort staat vooral bekend om het voorkomen van de zeer zeldzame Boomkikker.
- 61 -
Het beheer in de Doort is dan ook grotendeels afgestemd op het behoud van deze zeldzame kikker. De oppervlakte van het natuurreservaat de Doort bedraagt ongeveer 121 hectaren en is eigendom van Staatsbosbeheer. Het gebied is ontstaan uit een oude maasmeander en is een restant van de eiken-haagbeukenbossen die vroeger veel voorkwamen op de vochtrijke rivierkleigronden langs de grote rivieren. Het Haverland (ook wel Slekkerhout genoemd) dat ten oosten van de spoorlijn ligt, is enigszins voedselarmer dan het gebied ten westen van de spoorlijn. Door de grote verscheidenheid in het landschap (loofbossen, graslanden, akkers, plassen, moerassen, beken en houtwallen) komen er interessante planten en dieren voor, waaronder veel vogels. Het gebied biedt aan veel van deze soorten een plaats waar ze voedsel en rust kunnen vinden en waar ze zich kunnen voortplanten.
2. Veranderingen en toekomstplannen. Door de jaren heen zijn er steeds aanpassingen in de Doort uitgevoerd. In 2013 werd er een nieuw fietspad gerealiseerd waarbij de verharde weg Echt-Dieteren werd vernieuwd. Daarbij werden vaste voorzieningen voor de amfibieën meegenomen zodat voor deze dieren een veilige oversteek is gegarandeerd. Hierdoor hoeft de Natuur Historische Vereniging Pepijnsland in de vroege morgenuren en ’s avonds geen padden, kikkers en salamanders meer over te zetten. Deze verbetering heeft als klein nadeel dat er geen gegevens meer beschikbaar komen hoeveel dieren tijdens de voortplantingstijd van de ene naar de andere kant van de weg trekken. Een aandachtspunt is er voor te zorgen dat de geleidingsschermen voor de amfibieën goed blijven functioneren en niet overwoekerd worden door de vegetatie. Ook is geconstateerd dat enkele buizen onder de weg nagenoeg geheel onder water staan waardoor de amfibieën waarschijnlijk hier geen gebruik van kunnen maken. Het enkele jaren geleden geopende wandelpad ‘knopen lopen’ vormde in het voorjaar van 2014 een probleem. De route die, mede op ons advies aangelegd was langs de noordelijke kant van de plassen, liep deels over het land van een landbouwer. Gevolg hiervan was dat - 62 -
de route omgelegd was tussen twee waterplassen in. Dit gebeurde enkele dagen nadat het zeldzame Woudaapje daar was waargenomen. Verstoring van deze kleine reigersoort was dus goed denkbaar. Staatsbosbeheer zorgde er na een mailtje voor dat binnen enkele dagen het oude dichtgegroeide pad langs de oorspronkelijke route opengemaakt werd. Chapeau voor Staatsbosbeheer. In opdracht van Staatsbosbeheer is in het najaar van 2014 onderhoud en verbetering van het leefgebied van de Boomkikker uitgevoerd. Dit gebeurde in goed overleg met ons en andere natuurverenigingen. De werkzaamheden bestonden uit het kappen van bomen en bosstroken langs weerszijden van graslanden en paden, het verwijderen van struweel, het opschonen van poelen en aanplant van bramen. Wij zijn voor komend broedseizoen benieuwd of de uitgevoerde werkzaamheden invloed hebben (positief of negatief) op de vogelstand in dit gebied, met name voor spechten, boomklevers e.d.
Ook aan de westzijde van de Doorderweg zijn er ongeveer 65 populieren gekapt. Dit is uitgevoerd in opdracht van het Waterschap als voorbereiding van de herinrichting van de Middelsgraaf. In goed overleg tussen het Waterschap, Staatsbosbeheer en de diverse natuurverenigingen zijn er een aantal bomen gespaard, hoofdzakelijk vanwege de zeldzame insecten die op deze bomen hun biotoop hebben. Doordat deze populieren gekapt zijn mag men aannemen dat binnen niet al te lange tijd een begin wordt gemaakt met de herinrichting van de Middelsgraaf. De Middelsgraaf is in vroeger eeuwen gegraven om het overtollige water zo snel mogelijk af te voeren. De inzichten zijn in de loop van de tijd bijgesteld en de algemene mening is dat het wenselijk is in verband met verdroging in de hoger gelegen gebieden en het overstromingsgevaar van de Maas bij snelle afvoer van de beken het water niet te snel te laten wegstromen. Dit wordt gerealiseerd door de beken slingerend of meanderend te maken waarbij de natuurwaarden zullen stijgen. Door ons is begin 2013 een plan gelanceerd met betrekking tot de twee noordelijkste tichelgaten. Dat plan houdt globaal in dat het pad tussen de twee plassen een eilandje wordt waarbij de twee plassen voor en achter met elkaar worden verbonden. Het water van de - 63 -
Kaanjelbeek die daardoor langer zijn water vasthoudt stroomt dan in de plassen alvorens aan de achterkant via een bestaande afvoer in de Middelsgraaf terecht te komen. Een ander belangrijk voordeel is dat er een eiland (rustgebied) ontstaat waar het riet zijn gang kan gaan en waar vogels als Woudaap, Roerdomp, Kleine Karekiet e.d. kunnen broeden zonder verstoord te worden door maaiwerkzaamheden of wandelaars. Bijkomend voordeel is dat het Waterschap niet meer jaarlijks hoeft te maaien om het pad open te houden. Dit plan zou samen met de herinrichting van de Middelsgraaf uitgevoerd kunnen worden. Het plan lijkt enthousiast te zijn ontvangen en wij hopen dan ook dat het daadwerkelijk tot uitvoering komt. 3. Waarnemingen Ook in 2014 werden weer de bijzondere vogelsoorten geïnventariseerd. Voor de uitwerking van de tellingen werd de handleiding “Broedvogel Monitoring Project SOVON” gehanteerd. Van alle voorkomende soorten werd tevens een soortenlijst bijgehouden. Dit betreft alleen vogelsoorten die het gebied gebruiken om te foerageren, te rusten of te broeden. Vogels die alleen doortrekken worden daarbij niet opgenomen. Naast onze inventarisatie heeft Tjeu Vossen zich in 2014 weer bezig gehouden met het inventariseren van alle broedvogels in een gedeelte van de Doort (BMP-A). Een vergelijking is niet te maken omdat ons onderzoeksgebied veel groter is en wij alleen de zeldzame soorten inventariseren volgens de richtlijnen van SOVON (BMP-B). Tjeu daarentegen inventeriseert alle broedvogels, dus ook de aantallen territoria van o.a. Koolmees, Pimpelmees, Winterkoning, Zwartkop e.a. Het onderzoek van Tjeu kwam uit op een totaal aantal van 51 broedvogelsoorten en 632 territoria. Hij heeft hier een uitgebreid rapport over gemaakt.
Tabel 1 geeft een overzicht van alle door ons in de Doort waargenomen vogelsoorten in 1993 t/m 2014. De kolom 1993-2013 geeft het aantal jaren waarin de soort in die periode is waargenomen (max = 21). In de kolom 2014 is door middel van een asterisk (*) aangegeven of de soort in dat jaar is vastgesteld.
- 64 -
Nadat wij drie jaren geen nieuwe soort konden noteren, werd er in 2014 wél weer een nieuwe soort gezien. Op 29 mei foerageerde een Visdief boven de kleiputten. Deze soort wordt dus de 165e vogelsoort die wij vanaf 1993 hebben waargenomen in het onderzoeksgebied. Van deze 165 soorten zijn er 100 die regelmatig of onregelmatig in de Doort tot broeden kwamen. Dit jaar werden 103 vogelsoorten in de Doort waargenomen, exact hetzelfde aantal als in 2013 en 2012. Opvallend is dat wij voor de eerste keer geen Zwarte Roodstaart hebben ontdekt. Ook de afwezigheid van Goudhaan en Keep is opvallend, maar de kans op deze soorten is tijdens de trektijd het grootst en dan zijn het aantal bezoeken aan de Doort erg laag. Dus kan het goed zijn dat deze soorten in het najaar wel aanwezig zijn geweest. Grote Zilverreigers werden ook dit jaar weer regelmatig in aantallen tot 3 stuks waargenomen. Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal territoria van de zeldzame en schaarse broedvogelsoorten in het kwartblok 60-22-2 (waarin de Doort ligt) over de jaren 1998 t/m 2014. Het overzicht van de jaren 1993 t/m 1997 is wegens plaatsgebrek achterwege gelaten. Ik verwijs hiervoor naar voorgaande jaarboeken. Een kwartblok heeft een oppervlakte van 2,5 x 2,5 km. Op 1 februari werd het eerste inventarisatiebezoek gebracht aan de Doort. Het was een avondbezoek waarbij met behulp van geluidsfragmenten de Bosuilen werden geïnventariseerd. Dit resulteerde in twee territoria; één in het westelijk gedeelte van de Doort en één nabij de visvijvers van Dieteren. De vroege ochtendbezoeken waren op 6 maart, 26 maart, 9 april, 24 april, 6 mei, 29 mei en 19 juni. Tussendoor werden nog enkele aanvullende gegevens verzameld. De grote verassing in 2014 was de ontdekking van een mannetje Woudaap. Deze soort werd tot begin van de jaren 70 van de vorige eeuw gedurende een aantal jaren regelmatig waargenomen in de Doort. Daarna duurde het tot 2009 voordat hij weer werd vastgesteld in de Doort. Dit resulteerde meteen tot een broedgeval met 5 uitgekomen Woudaapjes. Ook in 2010 en 2011 was de soort aanwezig met een territorium, maar er werd geen broedsel ontdekt. Daarna duurde het tot 25 mei 2014 toen een paar vogelaars uit Zuid-Limburg tijdens een excursie het geluid van een Woudaap meenden te horen, maar zij waren niet zeker van hun zaak. Enkele dagen later op 29 mei zag ik tijdens één van mijn ronden door de Doort een Woudaap vliegen boven een van de kleiputten. Op 6, 14 en 26 juni werd de vogel nog waargenomen door vogelaars waarbij op 26 juni een duidelijke foto werd gemaakt van een man Woudaap vliegend boven de waterplassen. Daarna werd hij niet meer gesignaleerd, maar de waarnemingen voldeden aan de voorschriften van SOVON om te komen tot een geldig territorium.
- 65 -
Vorig jaar werd vermeld dat Boomklever en Groene Specht het beduidend slechter deden dan in voorgaande jaren. In 2014 waren de aantallen van beide soorten met 17 resp. 7 territoria weer op het peil van voorgaande jaren. Nóg een soort die het heel goed heeft gedaan is de Middelste Bonte Specht die vanaf 2006 bijna jaarlijks werd waargenomen. Met zes territoria was 2014 voor deze soort het succesvolste jaar. Een dieptepunt beleefde de Buizerd. Met slechts twee territoria was 2014 het slechtste jaar sinds het begin van onze tellingen in 1993. Naar een oorzaak kan slechts gegist worden. Ook de Geelgors kwam er na twee succesvolle jaren maar karig vanaf met slechts 8 territoria. De Nachtegaal kon het succesvolle jaar 2013 met 16 territoria niet handhaven. In 2014 werden slechts 10 territoria vastgesteld, maar dit aantal lijkt gewoon in vergelijking met de jaren vóór 2013. Grauwe Ganzen waren in iets mindere aantallen aanwezig, maar het is normaal dat er slechts enkele of geen territoria met jongen worden voortgebracht. Ook dit jaar werd wel een verlaten nest met eieren aangetroffen maar er werden geen jongen gezien. Voor het vierde opeenvolgend jaar werd geen territorium van de Sperwer aangetroffen. Verheugend was wel het broedgeval van een Wespendief waarbij een juveniel werd geringd. De Gele Kwikstaart was dit jaar geheel afwezig. Dit was sinds 2005 niet meer voorgekomen. Kneu en Putter deden het beiden met 4 territoria bijzonder goed. De Kievit bereikte evenals de Buizerd een dieptepunt. Slechts 1 territorium was het slechtste resultaat sinds het begin van onze inventarisaties. De Sprinkhaanzanger werd wel waargenomen, maar dit was buiten de door SOVON vastgestelde datumgrenzen zodat hij niet voor een territorium in aanmerking kwam. Datzelfde gold ook voor de IJsvogel. De Zomertortel verdubbelde met 10 territoria het aantal van het jaar daarvoor. Jammer was het ontbreken van de Zwarte Roodstaart. Tenslotte had de Roek met 9 territoria het slechtste resultaat sinds 2003. Van de zoogdieren werd de Haas regelmatig waargenomen. De hoogste score was 9 op 29 mei. Ook de Ree werd regelmatig gezien met een hoogste score van 6 op 6 maart. Konijnen werden slechts sporadisch gezien. Ook werd een Eekhoorn waargenomen en op 3 augustus was er een Bunzing aanwezig bij de kleiputten. Van de amfibieën zijn door het vervallen van het overzetten geen gegevens meer voorhanden. Wel werden Gewone Pad, Groene Kikker, Bruine Kikker en Boomkikker waargenomen. Ook werden weer regelmatig zonnende sierschildpadden op de plassen gezien.
- 66 -
Tabel 1. Waargenomen vogelsoorten in 'de Doort'. 1993-2014
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
Aalscholver Appelvink Beflijster Bergeend Blauwe Kiekendief Blauwborst Blauwe Reiger Boerenzwaluw Bonte Vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Boompieper Boomvalk Bosrietzanger Bosuil Braamsluiper Brandgans Brilduiker Bruine Kiekendief Buizerd Canadese Gans Carolina-eend Casarca Dodaars Ekster Fazant Fitis Fluiter Fuut Gaai Geelgors Gekraagde Roodstaart Gele Kwikstaart Gierzwaluw Glanskop Goudhaantje Goudvink Grasmus Graspieper Grauwe Gans Grauwe Klauwier Grauwe Vliegenvanger Groene Specht Groenling Groenpootruiter Grote Barmsijs Grote Bonte Specht Grote Gele Kwikstaart Grote Lijster
b
b b b b b b b b b b
b b
b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b
b b b
19932013"
2014
21 11 1 3 4 2 21 21 4 21 21 8 19 21 20 8 3 3 6 21 11 1 4 21 21 21 21 4 21 21 21 1 16 21 20 20 15 21 21 21 1 12 21 21 2 1 21 10 21
* *
* * * * * * * *
* *
* * * * * * * * * * * * * * * * *
* * *
19932013'' 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
Grote Mantelmeeuw Grote Zaagbek Grote Zilverreiger Havik Heggenmus Holenduif Houtduif Houtsnip Huismus Huiszwaluw IJsvogel Indische Gans Kauw Keep Kerkuil Kievit Klapekster Kleine Bonte Specht Kleine Karekiet Kleine Mantelmeeuw Kleine Plevier Kleine Rietgans Kneu Knobbelzwaan Koekoek Kokmeeuw Kolgans Koolmees Koperwiek Kraai Krakeend Kramsvogel Kuifeend Kwartel Mandarijneend Matkop Meerkoet Merel Middelste Bonte Specht Muskuseend Nachtegaal Nijlgans Nonnetje Noordse Tromp.Goudv. Oeverloper Oeverzwaluw Ooievaar Paapje Patrijs
b Broedvogel van de Doort. " Aantal jaren waarin de soort tussen 1993 en 2013 is waargenomen (max=21). * Soort waargenomen in 2014.
- 67 -
b b b b b b b b b b b
b b b
b b b b b b b b b b b b
b
b
1 11 12 21 21 21 21 14 21 21 19 4 21 17 4 21 1 21 21 5 1 2 21 21 21 21 15 21 21 21 19 21 20 1 2 21 21 21 7 5 21 20 17 2 9 10 2 9 19
2014
* * * * * * * * *
* * *
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
*
Tabel 1. Waargenomen vogelsoorten in 'de Doort'. 1993-2014 (vervolg)
19932013" 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132
Pijlstaart Pimpelmees Putter Ransuil Rietgors Ringmus Roerdomp Rode Wouw Roek Roodborst Roodborsttapuit Roze Spreeuw Ruigpootbuizerd Scholekster Sijs Slechtvalk Slobeend Smelleken Smient Snor Sperwer Spotvogel Spreeuw Sprinkhaanzanger Staartmees Steenuil Stormmeeuw Tafeleend Taiga-rietgans Tapuit Tjiftjaf Toendra-rietgans Torenvalk Tuinfluiter
b b b b
b b
b
b b b b b b
b b b
4 21 17 3 20 14 2 4 21 21 12 1 2 9 21 4 18 6 8 2 21 21 21 10 21 15 16 13 2 9 21 17 21 21
2014
* * *
* * *
* * *
* * * * * * *
* * * *
19932013" 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165
Tureluur Turkse Tortel Veldleeuwerik Vink Visarend Visdief Vuurgoudhaantje Waterhoen Waterral Watersnip Wespendief Wielewaal Wilde Eend Wilde Zwaan Winterkoning Wintertaling Witgatje Witkopstaartmees Witte Kwikstaart Woudaap Wulp Zanglijster Zilvermeeuw Zomertaling Zomertortel Zwarte Mees Zwarte Ooievaar Zwarte Roodstaart Zwarte Specht Zwarte Stern Zwarte Wouw Zwarte Zwaan Zwartkop
b Broedvogel van de Doort. " Aantal jaren waarin de soort tussen 1993 en 2013 is waargenomen (max=21). * Soort waargenomen in 2014.
- 68 -
b b b
b b b b b b b
b b b b b b b b b
b
2 19 21 21 7 0 4 20 10 18 19 21 21 1 21 20 21 6 21 3 1 21 18 11 21 7 1 21 10 1 2 1 21
2014
* * * * * * * * * * * * * * * *
*
*
Tabel 2. Broedgevallen/territoria bijzondere vogelsoorten kwartblok 60-22-2, 1998-2014
Appelvink Blauwborst Bonte Vl.vanger Boomklever Boompieper Boomvalk Bosuil Braamsluiper Buizerd Canadese Gans Dodaars Fluiter Fuut Geelgors Gekr.Roodstaart Gele Kwikstaart Glanskop Goudvink Grasmus Graspieper Grauwe Gans Grauwe Klauwier Groene Specht Groenling Grote Gele Kwikst. Grote Lijster Havik Huiszwaluw IJsvogel Kerkuil Kievit Kl. Bonte Specht Kneu Knobbelzwaan Krakeend Kramsvogel Kuifeend Kwartel Mandarijneend Midd. Bonte Specht Nachtegaal Nijlgans Oeverzwaluw Patrijs Putter Ransuil Roek Roodborsttapuit Scholekster Slobeend Sperwer Sprinkhaanzanger Spotvogel Steenuil Torenvalk
'98 14 2 2 6 2 5 25 2 12 11 4 2 2 1 4 2 ? 2 1 15 1 2 1 2 4 1 2
'99 16 1 1 8 2 1 5 26 1 11 16 4 2 4 1 10 3 1 2 7 2 8 1 1 3 5 1 2
'00 9 1 1 2 6 2 7 16 11 29 4 1 4 1 2 8 2 2 14 3 1 1 2 2
'01 12 1 1 1 5 5 16 11 26 5 5 2 1 1 8 3 2 2 2 4 8 4 1 2 2 2
'02 13 1 2 5 1 5 11 1 1 5 26 5 2 3 1 10 4 2 2 1 3 3 1 1 1 1 3 1
'03 1 13 1 4 6 3 12 2 12 37 5 4 2 1 1 1 9 4 1 3 1 5 3 18 2 1 5 1 1
'04 11 1 1 2 1 5 3 12 1 1 21 22 5 7 1 5 1 1 4 3 1 1 1 1 4 3 2 48 1 1 2 1 1
'05 13 1 3 1 6 2 2 12 2 23 18 7 2 1 3 1 6 4 2 1 1 12 4 1 60 1 2 4 1 3
- 69 -
'06 '07 '08 1 14 16 19 1 1 3 2 3 3 4 3 1 1 2 1 1 4 2 2 16 11 14 1 3 1 2 2 1 31 29 32 1 23 24 25 8 7 7 7 2 3 1 6 4 3 1 1 1 22 23 1 4 5 5 6 3 4 3 2 3 1 2 2 2 1 2 1 8 1 1 1 17 10 13 4 4 4 1 1 1 80 105 108 2 1 1 1 3 1 2 4 1 1 7 6 2 1 1 1 1 1 2
'09 15 1 4 6 2 1 3 4 1 37 25 5 1 2 1 14 5 5 2 1 2 4 1 9 5 1 88 1 2 2 1 2
'10 1 20 1 3 1 4 1 1 2 6 1 4 46 32 5 2 1 1 17 2 5 4 2 3 3 4 4 2 98 2 4 1 2
'11 2 17 4 1 4 1 2 3 7 1 2 42 29 6 8 2 1 6 3 3 1 2 3 2 8 6 3 37 3 4 1 1
'12 17 4 5 1 2 2 12 1 36 23 7 4 2 1 17 2 2 1 1 3 2 1 2 7 5 39 4 1 4 1 2
'13 1 13 3 3 3 1 13 1 1 1 28 24 3 3 2 1 41 2 3 1 1 1 6 1 16 6 8 1 4 18 3 1 1 6 1 1
'14 1 17 2 2 2 2 1 8 2 29 21 7 3 2 1 42 1 2 4 2 1 3 1 6 10 6 1 4 9 3 4 1 1
Tabel 2. Broedgevallen/territoria bijzondere vogelsoorten kwartblok 60-22-2, 1998-2014 (vervolg)
Turkse Tortel Veldleeuwerik Waterral Wespendief Wielewaal Woudaap Zomertaling Zomertortel Zwarte Roodstaart Zwarte Specht
'98 '99 '00 '01 '02 '03 '04 '05 '06 '07 '08 '09 '10 '11 '12 '13 '14 4 6 7 6 4 3 3 3 4 2 2 2 1 1 2 2 3 9 10 9 7 11 6 9 6 8 6 6 7 6 8 3 3 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 4 5 1 2 3 5 6 2 2 2 1 1 2 3 4 4 3 1 1 1 1 1 17 15 9 7 2 3 2 1 2 5 1 1 4 3 9 5 10 4 3 5 2 2 4 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 -
Literatuur Hermans, J. 1996 ‘de Doort’ Oud eiken-haagbeukenbos in het Maasdal. In ‘Het land van Peel en Maas’, Uitgever Staatsbosbeheer Roermond. - 70 -
INVENTARISATIE KALKZANDSTEENFABRIEK “DE HAZELAAR” 2014 Hermie Laugs, Paul Evers
Inleiding Ook in 2014 is in het gebied van kalkzandsteenfabriek “de Hazelaar” (Groeve Hazelaar) naar de bijzondere broedvogels gekeken. Dit jaar zijn 9 soorten aangetroffen. De Grauwe Gans met 5 paar en 4 paar van de Nijlgans. Bij beide soorten waren jongen aanwezig. De Sperwer en Buizerd ieder met 1 paar. De Kleine Plevier was daar met 2 paartjes. Verder 1 paartje Nachtegaal en 1 van de Zwarte Roodstaart. De Putter scoorde goed met 3 paartjes (1 in 2013). Een paar Appelvinken is ook met jongen waargenomen. Van de Geelgors zijn 4 paartjes tot broeden gekomen. Evenals in 2013 zijn 468 territoria (nestgaten) van de Oeverzwaluw geteld. Verder nog enige facultatieve bijzondere broedvogels. Dat waren de Fuut (3 paar met jongen), Houtsnip (1), Zomertortel (2), Grote Lijster (1), Glanskop (1), Groenling (4), Kneu (5) en Goudvink (2). Het kwalitatief resultaat van de waargenomen soorten staat in tabel 1. Voor het samenstellen van de tabel zijn ook waarnemingen uit dit gebied gebruikt die op de site “Waarneming.nl” op internet staan. Er zijn dit jaar 105 vogelsoorten waargenomen. Het totaal aantal soorten voor het gebied is 160.
- 71 -
- 72 -
- 73 -
VOGELS VAN LILBOSCH EN HET HAESELAARSBROEK 2014 Paul Evers, Hermie Laugs, Ton Leurs.
1. Inleiding In het kader van het Broedvogel Monitoring Project van Sovon worden jaarlijks drie gebieden; Lilbosch-noord, Lilbosch-zuid en het Haeselaarsbroek op alle broedvogelsoorten geïnventariseerd (BMP-A). Wat het beheer betreft zijn voor het beheer nog steeds Konikpaarden en Galloway runderen ingezet. De dieren in de Grenswei en het Haeselaarsbroek kunnen soms vrij van het ene naar het andere gebied lopen. De Galloways ten noorden van de Haeselaarsweg zijn in de gelegenheid om een groot deel van gebied vrij te begrazen. De “beheerjacht” in de drie gebieden was in 2014 nog steeds van kracht. In Lilbosch-noord zijn 29 vogelsoorten tot broeden gekomen met in totaal 87 territoria (7,0 per ha.). In Lilbosch-zuid zijn dit 36 vogelsoorten met 224 territoria (4,3 per ha.). Het Haeselaarsbroek is goed voor 40 soorten en daar zijn 157 territoria genoteerd (7,9 per ha.). 2. Methode inventarisatie Het broedvogelonderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van Sovon (Sovon/CBS,2011) met toepassing van de uitgebreide territoriumkartering (Hustings et al,1995). De gegevens worden verkregen door het gebied door middel van een aantal bezoeken (9) ieder jaar op dezelfde wijze te inventariseren, dus ook door een eenmaal gekozen bezoekpatroon te handhaven. De gebieden worden bezocht van maart tot en met half juli. Het betreft hierbij overwegend ochtendbezoeken plus één nacht/ochtendbezoek en één avondbezoek. De waarnemingen worden in het veld op een veldkaart ingetekend. In 2014 is de bezoekintensiteit (aantal min./ha.) voor de verschillende gebieden als volgt geweest: Lilbosch-noord 47 min./ha., Lilbosch-zuid 29 min./ha. en het Haeselaarsbroek 36 min./ha. De gegevens worden per soort op de site van Sovon online op een stippenkaart ingevoerd. Aan het eind van het seizoen worden de waarnemingen met één druk op de knop automatisch geclusterd (autocluster) waarna het aantal territoria per soort direct bekend is. de gegevens gaan via Sovon ook naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
- 74 -
3. Resultaat broedvogelonderzoek 2014. De resultaten van het broedvogelonderzoek worden in dit artikel gepresenteerd aan de hand van een indeling op basis van biotoopvoorkeur. De aanwezige broedvogels zijn in te delen in zogenaamde ecologische vogelgroepen gebaseerd op 9 hoofdecotopen (Sierdsema,1995). Een soort kan in meer dan één vogelgroep zitten en daardoor ook voorkomen in meer dan één hoofdecotoop. In de tabellen zijn de vogelgroepen genummerd (eerste kolom V) en grijs gemarkeerd als de soort in meer hoofdecotopen voorkomt. Navolgend de hoofdecotopen met daarbij behorende nummers van de vogelgroepen (V). 1 “open water” met vogelgroepen (V) 11 t/m 14. 2 “riet- en andere verlandingsvegetaties” met (V) 21 t/m 24. 3 “pioniervegetaties, ruigten en akkers” met (V) 31 t/m 36. 4 “dwergstruikvegetaties” zoals heide en bosbes met (V) 41 en 42. 5 “grazige vegetaties” met (V) 51 t/m 53. 6 “struiken en struwelen” met (V) 61 t/m 64. 7 “boomgroepen, open bos”met (V) 71 t/m 73. 8 “opgaand gesloten bos” met (V) 81 t/m 88 en 9 “bebouwing en overig” met (V) 91 en 99 De plot “Lilbosch-noord” is voor het 20e jaar geïnventariseerd, de plot “Lilbosch-zuid”voor het 23e jaar en de plot “het Haeselaarsbroek”voor het 18e jaar. 3.1 Vogels van open water (tabel 1) Evenals in 2013 hebben ook in 2014 vier soorten uit deze groep gebroed. De Grauwe Gans, Nijlgans, Meerkoet en Wilde Eend. De Grauwe Gans in zowel Lilbosch-noord als Lilboschzuid met 2 broedparen. Voor het eerst een territorium van de Nijlgans in Lilbosch-noord en de derde keer een in het Haeselaarsbroek. Er werd 1 paartje Meerkoet in Lilbosch-noord genoteerd en 2 paartjes in Lilbosch-zuid. Opvallend zijn de 2 paren in Lilbosch-zuid waar we tien jaar op een rij 5 territoria hadden. Er was dit jaar weinig open water in de poelen en mogelijk is dat de oorzaak van deze terugval. Geen Meerkoeten in het Haeselaarsbroek waar andere jaren wel 1 of 2 paartjes zaten. Daar ook geen Wilde Eenden maar voor deze soort in Lilbosch-noord en Lilbosch-zuid een stabiele situatie met 2 paren. 3.2 Vogels van riet- en andere verlandingsvegetaties (tabel 2) Dit jaar 4 soorten uit deze groep met een of meer territoria. Het Waterhoen ontbrak dit jaar. Wel een paartje in Lilbosch-zuid gezien maar buiten de datumgrenzen. Een goed jaar voor de Kleine Karekiet. Het totaal van 19 territoria in de drie gebieden in 2013 werd dik overtroffen. Dit jaar werden 29 territoria ontdekt! De soort bleek het vooral in Lilbosch-zuid goed te doen met 18 territoria (10 in 2013). Ook herstel van de Rietgors in dit plot van 2 naar 4 en zo weer op een gemiddeld niveau. De Blauwborst was enkel in Lilbosch-zuid aanwezig met 2 territoria. In Lilbosch-zuid en het Haeselaarsbroek hoorden we op het juiste moment het rateltje van de Sprinkhaanzanger waardoor we voor beide gebieden 1 territorium hadden. 3.3 Vogels van pioniervegetaties, ruigten en akkers (tabel 3). De drie gebieden zijn inmiddels zo ontwikkeld dat er nauwelijks of geen pioniervegetatie meer aanwezig is. We moeten het hier dus hebben van de soorten van ruigten en akkers maar ook daarvoor ziet het er met 3 broedvogelsoorten niet florissant uit. De Veldleeuwerik met 1 territorium in Lilbosch-noord en 2 in Lilbosch-zuid. Geen in het Haeselaarsbroek maar het gebied is dan ook niet geschikt voor de soort. Opvallend dat daar wel een Witte Kwikstaart werd genoteerd die je eerder in de andere gebieden zou - 75 -
verwachten. In alle plots slechts 1 territorium van de Fazant en dat was ooit veel beter. In Lilbosch-zuid is dat het meest opvallend. Van 1992-2008 gemiddeld 6 territoria, daarna gemiddeld naar 3 en dit jaar dus maar 1. In Vogelbalans 2014 van Sovon wordt de afname van de Fazant ook geconstateerd, landelijk een halvering t.o.v. 1990. 3.4 Vogels van dwergstruikvegetaties zoals heide en bosbes (tabel 4) Slechts 1 soort aanwezig uit deze groep van 7 soorten. De Veldleeuwerik in Lilbosch-noord en Lilbosch-zuid. Reeds bij punt 3.3 besproken. 3.5 Vogels van grazige vegetaties (tabel 5) Uit deze groep broedgevallen van de Wilde Eend in Lilbosch-noord en Lilbosch-zuid (2 in beide gebieden). Reeds besproken bij punt 3.1. Verder de Veldleeuwerik ook in beide gebieden (resp. 1 en 2) en reeds besproken bij punt 3.3. 3.6 Vogels van struiken en struwelen (tabel 6) Evenals in 2013 zijn van de 26 soorten uit deze groep 21 soorten in een of meer van de gebieden tot broeden gekomen. Bij punt 3.2 zijn de Blauwborst, Rietgors en Sprinkhaanzanger besproken en bij punt 3.3 de Fazant. In Lilbosch-noord 12 soorten en in totaal 38 territoria. Nagenoeg gelijk aan 2013. Opvallend was het aantal Tuinfluiters met 4 territoria een verdubbeling van het langjarig gemiddelde. Vanaf 2007 hadden we in dit plot geen Roodborst maar dit jaar waren er 2 aanwezig. Wat minder Grasmussen, Bosrietzangers en Winterkoningen. Daarentegen deed de Winterkoning het in Lilbosch-zuid goed, t.o.v. 2013 van 6 naar 12. In Lilbosch-zuid een mooi totaal van 119 territoria verdeeld over 17 soorten. De Grasmus deed het daar prima met 23 territoria waarmee het niveau (22) van de voorgaande 3 jaar op peil blijft (grafiek 1). Ook een uitstekend resultaat voor Bosrietzanger van 18 naar 23 territoria en Tuinfluiter van 7 naar 12. Na een jaar afwezig te zijn geweest hadden we weer een Kneu. De Goudvink liet verstek gaan. De Goudvink heeft vanaf 1992 enkel in 2001 en 2013 gebroed.
grafiek 1
grafiek 2
In het Haeselaarsbroek geen grote verschuivingen, vrij constant met 15 soorten en 77 territoria. De Winterkoning is daar met 14 territoria weer terug op het oude niveau. Dit jaar slechts 1 Zomertortel terwijl we er in voorgaand jaar nog 3 mochten noteren. Het gaat dramatisch slecht met de soort.
- 76 -
3.7 Vogels van boomgroepen open bos en bosranden (tabel 7) Uit deze groep van de 9 soorten zijn er 5 tot broeden gekomen. De Boompieper heeft zich met 3 territoria in Lilbosch-noord weten te handhaven maar wat minder in de andere plots. Lilbosch-zuid van 6 naar 4 en in het Haeselaarsbroek van 5 naar 4. In Lilbosch-zuid blijft de Geelgors redelijk stabiel met 12 broedparen. Hopelijk komen we nog eens op het niveau van de eerste jaren (grafiek 2). Als we landelijke aantalsontwikkeling zien moet dat kunnen (Vogelbalans 2014). In Lilbosch-noord ging de soort van 8 naar 6 en in het Haeselaarsbroek van 2 naar 3 broedparen. Na een jaar van afwezigheid weer 3 Groenlingen in het Haeselaarsbroek. De fraaie Putter kwam in alle drie plots voor. In totaal 6 territoria, 1 minder dan in 2013. 3.8 Vogels van opgaand gesloten bos (tabel 8) Dit jaar zijn uit deze grote groep 16 van de 33 soorten als broedvogel genoteerd. In 2013 waren dat nog 19 soorten. De achteruitgang valt met name in de beide Lilbosch plots op. Mogelijk doordat daar twee jaar geleden behoorlijk wat oude populieren zijn gekapt. Holenbroeders en diverse andere soorten maakten gebruik van deze oude bomen. Dit jaar geen Gaai, Vink, Grote Bonte Specht en Holenduif in Lilbosch-noord. Wel weer een Pimpelmees (1) en Spreeuw (1). In Lilbosch-zuid t.o.v. voorgaand jaar geen Grote Lijster, Groene Specht, Spreeuw, Holenduif en Boomvalk. Vogels die gebruik maken van de populieren waarvan er nu veel minder staan. De Boomvalk voor het eerst niet sinds 1997. De Boomklever(1) en Gaai (2) waren wel weer aanwezig. Ook de Boomkruiper met 4 territoria. In 2013 slechts 1, mogelijk een gevolg van een flinke koude periode in januari/februari van dat jaar. Het Haeselaarsbroek is het meest geschikt voor deze soortgroep, 16 soorten en 63 territoria. Een normaal beeld voor dit plot. Dit jaar voor het eerst sinds 1997 geen Zwarte Mees. Mooi was het broedgeval van de Grauwe Vliegenvanger, eerder enkel in 1999. Voor de 4e keer de Houtsnip (1). We hadden hem eerder nog in 2000, 2006 en 2007. 3.9 Vogels van bebouwingen overig (tabel 9) Drie broedvogelsoorten uit deze groep; Spreeuw, Witte Kwikstaart en Koekoek. De Spreeuw is reeds bij punt 3.8 behandeld en de Witte Kwikstaart bij punt 3.3. De Koekoek is in 2014 weer in alle drie gebieden actief geweest en zal daar zeker voor veel nakomelingen gezorgd hebben. In tabel 10 een overzicht van de waargenomen vogelsoorten en territoria in het relatienotagebied Lilbosch (noord en zuid) en het Haeselaarsbroek over de jaren 1992-2014. Literatuur: • Hustings, MFH, RGM Kwak & PMF Opdam, MJSM Reijnen, 1995. Vogelinventarisatie., achtergronden, richtlijnen en verslaglegging. PUDOC, Wageningen/Zeist. • Sovon/CBS, van Dijk A.J. & Boele A. 2011, Handleiding Broedvogelonderzoek. • Sovon, Vogelbalans 2014. • Sierdsema, 1995. Broedvogels en beheer. (Sovon rapport i.o.v. Staatsbosbeheer).
- 77 -
- 78 -
- 79 -
- 80 -
- 81 -
- 82 -
- 83 -
- 84 -
BROEDVOGELS VAN STEVENSWEERT 2014 Jo Vrehen 1. Inleiding Het onderzochte broedgebied van Stevensweert is gelegen in het atlasblok 6012 met een oppervlakte van 400 ha en omvat de deelgebieden Molensteen, Brandt, De Kis en het Vogelreservaat. Het bestaat uit weilanden, akkergronden en enkele stukken natuurgebied met enkele grote en kleine plassen zoals Molensteenplas, De Kis, Huiskensplas, visvijver Brandt, plasjes Vogelreservaat en een gedeelte van de Oude Maas dat uitmondt in de Maas. Resultaten per deelgebied 1995-2014 2.1 Molensteen en Zomerhaven 2.1 a Zomerhaven Hier werden sinds de beginjaren van het onderzoek Meerkoet, Waterhoen, Knobbelzwaan, Fuut, Holenduif en Turkse Tortel als broedvogelsoorten waargenomen.
2.1 b. Molensteen In dit gebied broeden Krakeend, Slobeend, Meerkoet, Knobbelzwaan, Fuut, Grauwe Gans, Veldleeuwerik, Graspieper, Grasmus, Rietgors, Bosrietzanger, Kleine Plevier, Kievit en Scholekster. Door biotoopveranderingen zijn verder de volgende broedvogelsoorten waargenomen: Blauwborst, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger, Kwartelkoning en Gele Kwikstaart. 2.2 De Kis Deze plas en omgeving leveren de volgende broedvogels op: Meerkoet, Fuut, Knobbelzwaan, Waterhoen, Boomkruiper, Groene Specht, Kleine Plevier, Wielewaal en Grauwe Vliegenvanger. 2.3 Huiskensplas Op en rond dit plasje broeden Meerkoet, Fuut, Knobbelzwaan, Boomkruiper, Groene Specht, Wielewaal, Bergeend, Grasmus, Bosrietzanger en Nachtegaal. 2.4 Brandt Op en rond deze visvijver werden de volgende broedvogelsoorten waargenomen: Meerkoet, Fuut, Krakeend, Kuifeend, Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Rietgors, Grasmus, Graspieper, Grote Bonte Specht, Buizerd, Nachtegaal, Bosrietzanger, Veldleeuwerik, Oeverzwaluw, Zwarte Wouw, Boomvalk en Kramsvogel.
- 85 -
2.5 Vogelreservaat Langs de Oude Maas, die uitmondt in de Maas liggen aan een kant akkers en weilanden, aan de andere zijde haven en zandopslag. Hier werden als broedvogels waargenomen: Buizerd, Torenvalk, Meerkoet, Waterhoen, Fuut, Knobbelzwaan, Nijlgans, Koekoek, Zomertortel, Spotvogel, Bosrietzanger, Rietgors, Kleine Plevier, Grasmus, Gele Kwikstaart, Kievit, Scholekster, Kleine Karekiet, Patrijs, Nachtegaal, Blauwborst, Porseleinhoen, Zwarte Roodstaart, Steenuil en IJsvogel.
3. Indeling naar biotoopvoorkeur Enkele soorten worden in dit artikel gepresenteerd aan de hand van een indeling op basis van biotoopvoorkeur. De aanwezige broedvogels zijn ingedeeld in ecologische vogelgroepen die gebaseerd zijn op 9 hoofdecotopen. Sommige soorten kunnen in meerdere ecotopen of landschapstypes voorkomen. De indeling is als volgt: 3.1.Open water Nijlgans, Wilde Eend, Knobbelzwaan, Meerkoet, Bergeend, Fuut, Waterhoen. 3.2. Riet en andere verlandingsvegetaties Kleine Karekiet, Rietgors, Waterhoen, Sprinkhaanzanger, Blauwborst. 3.3.Pioniervegetaties, ruigten en akkers Kleine Plevier, Graspieper, Patrijs, Veldleeuwerik, Gele Kwikstaart, Kievit, Bosrietzanger. 3.4.Dwergstruikvegetaties Patrijs, Gele Kwikstaart, Graspieper, Veldleeuwerik. 3.5.Grazige vegetaties Gele Kwikstaart, Wilde Eend, Graspieper, Kievit, Patrijs, Veldleeuwerik. 3.6.Struiken en struwelen Rietgors, Sprinkhaanzanger, Tuinfluiter, Zomertortel.
Grasmus,
Roodborsttapuit,
Bosrietzanger,
Spotvogel,
3.7.Boomgroepen, open bos en bosranden en opgaande begroeiing Groene Specht, Grote Bonte Specht, Buizerd. 3.8.Opgaand gesloten bos Wielewaal, Boomkruiper, Groene Specht, Grote Bonte Specht, Torenvalk, Boomvalk. 3.9.Bebouwing en overig Turkse Tortel, Koekoek, Zwarte Roodstaart. - 86 -
4. Soortbespreking Krakeend ( Mareca strepera ) De Krakeend is een stille en onopvallende soort in uiterlijk en gedrag. Deze eend broedt in laaggelegen, open en grazige zoetwatergebieden met ruige oevervegetatie. In de periode van 1970-77 en daarna is het aantal Krakeenden fors uitgebreid. Eerst in Noord- en ZuidHolland, later volgde uitbreiding in het gehele land. In het geïnventariseerde broedgebied is de Krakeend in 2003 voor het eerst tot broeden gekomen. Dit jaar was de Krakeend weer aanwezig met 1 broedgeval. Oeverzwaluw (Riparia riparia ) De Oeverzwaluw is een koloniebroeder. Voornamelijk in steile oevers langs meren en rivieren, beken, zandafgravingen en zanddepots broeden ze met enkele tien- tot honderdtallen bij elkaar. Ze leven vooral van insecten. In het inventarisatiegebied broedt de soort voornamelijk aan de noordkant van de Brandt in twee kolonies langs de oever van de Maas. De Oeverzwaluwen gebruiken dit stuk bijna ieder jaar, variërend van 10 tot 120 broedparen. (zie tabel 1). Sinds 2003 zijn er slechts twee keer geen Oeverzwaluwen waargenomen. Dit jaar zijn 11 broedparen geteld. Aan de noordkant werden 5 broedparen vastgesteld. Aan de westkant van de Brandt, ter hoogte van het gebied Koningsteen werden 6 broedparen waargenomen. Roodborsttapuit ( Saxiola torqata ) De Roodborsttapuit is een soort die van struiken en struwelen houdt. Hij leeft van insecten en andere geleedpotigen, die vanaf een hoge uitkijkpost worden gevangen. Door de veranderingen van biotoop rond het gebied Molensteen, heeft de Roodborsttapuit zich hier goed kunnen vestigen. De soort is vanaf 2005 ieder jaar vertegenwoordigd. Dit jaar zijn 5 broedparen vastgesteld. Dit is één meer dan het vorige jaar. Schijnbaar is het broedbiotoop in dit gebied bijzonder goed. Sprinkhaanzanger ( Locustella naevia ) Evenals de Roodborsttapuit is de Sprinkhaanzanger een vogel van open landschap met lage en dichte vegetatie. In vochtig terrein en ook langs rivieroevers is hij te vinden. Je krijgt hem niet vaak te zien maar des te eerder kun je hem horen. De Sprinkhaanzanger houdt zich het liefst laag bij de grond op, waar hij ook het nest heeft. De soort is niet al te kieskeurig en kan in verschillende biotopen voorkomen. Vanaf 2002 is de Sprinkhaanzanger bijna ieder jaar aanwezig in hetzelfde gebied als bij de Roodborsttapuit. Vorig jaar was er één broedgeval; dit jaar zijn het er zelfs drie. Veldleeuwerik ( Alauda arvansis ) Dat de Veldleeuwerik in het inventarisatiegebied achteruit gaat, heeft onder andere te maken met vermindering van akkerland. Een andere oorzaak van achteruitgang is het vroeger en vaker maaien van graslanden. Ook is er weinig gewassendiversiteit. Dit speelt eveneens een negatieve rol (denk aan mais- en bietenvelden). Deze gewassen bieden de Veldleeuwerik onvoldoende of geen broedgelegenheid en leveren geen voedsel op. Vroeger waren veel meer akkerkruiden aanwezig langs- en in de akkervelden. Ook de bermen werden meer ongemoeid gelaten waardoor er meer verschillende soorten kruiden konden groeien, waar de Veldleeuwerik voordeel van had. In de zomer hoorde je dan ook overal op de akkervelden de Veldleeuwerik zingen. Vanaf 1997 is het aantal sterk terug gelopen van 12 paartjes tot nog maar 2 in 2012. Dit jaar zijn 4 paartjes vastgesteld. Fuut ( Podiceps cristatus ) Als broedvogel kwam de Fuut het meeste voor op de Huiskensplas tot 2004. Daarna liep het aantal broedparen terug door onbekende oorzaak. Op de visvijver Brandt worden ook Futen waargenomen evenals op de Molensteenplas en de haven. Hoewel de geldige datumgrens - 87 -
begint op 15 april, broedt de soort meestal veel later waardoor je de Fuut ook later ziet met jongen. Werden in 2004 nog 24 broedparen vastgesteld, zo werden dit jaar slechts 10 paren genoteerd.
Gele Kwikstaart ( Motacilla flava ) De Gele Kwikstaart heeft in eerste instantie tot 2004 stand gehouden. Daarna is de soort in 2009 en 2011 met 1 broedsel vastgesteld. Hoewel de Gele Kwikstaart het in Midden-Limburg redelijk goed doet, is hij niet meer zo actief als voorheen. In het werkgebied komt hij nog maar sporadisch voor. Ten zuiden hiervan, in het vroegere Echterweerd en Lakerveld, heeft de Gele Kwikstaart een bolwerk gehad van 15 broedparen. Het inventarisatiegebied bestaat voor een groot gedeelte uit grasland. Het areaal aan akkerland is verminderd door de verandering van structuur in het Molensteengebied. Dit gebied is voor een groot deel natuurgebied geworden. Hier worden dan ook Gele Kwikstaarten waargenomen. Dit jaar zijn geen Gele Kwikstaarten waargenomen in het gebied. Groene Specht ( Picus viridis ) De Groene Specht is een wisselvallige vogel. Hij houdt van ruime loofbossen met er om heen liggende weilanden, plantsoenen, grote tuinen, met hier en daar braak liggende gronden. Zijn voedsel bestaat uit insecten maar vooral uit mierensoorten die hij voornamelijk vindt in oude loofbossen. Verschillende jaren achter elkaar werd hij waargenomen, daarna enkele jaren weer niet. Vanaf 2008 heeft de Groene Specht telkenmale gebroed met 1 à 2 broedparen. Zo zijn dit jaar 2 broedparen vastgesteld. Scholekster ( Haematopus ostralegus ) Als het om neerwaartse trend gaat, dan is de Scholekster een van de soorten die daar bij hoort. Was hij vanaf 1995 tot 2003 nog een redelijke broedvogel in het inventarisatiegebied met 4-6 broedparen; daarna daalde het naar 2 en 1 broedpaar. Ook landelijk gaat de soort achteruit. De meeste nesten liggen voor het merendeel op akkerland. Belangrijk is, dat de Scholekster voldoende voedsel vindt om de jongen groot te brengen. De achteruitgang heeft ook te maken met predatie van eieren en jongen door kraaiachtigen en soms ook door meeuwen. De Scholekster heeft dit jaar 1 broedsel voortgebracht. Buidelmees ( Remiz pendulinus ) De Buidelmees is een schaarse en onregelmatige broedvogel. In Limburg is de Buidelmees beperkt tot het Maasdal. Het broedbiotoop bestaat vooral uit broeklanden en open water met langs de oevers ooibossen, wilgen en lisdodden met hier en daar rietkragen. Nadat het vorige jaar een Buidelmees werd ontdekt in het gebied Vogelreservaat en een poging heeft gedaan om te gaan broeden is dit jaar geen Buidelmees aangetroffen in het gebied. - 88 -
Literatuur: Sovon/CBS 1996 Handleiding Broedvogel Monitoringsproject Sierdsema, Broedvogels en Beheer ( Sovon rapport I.O.V. Staatsbosbeheer. ) Atlas van Nederlandse broedvogels Avifauna van Limburg Tabel 1 Broedvogelgegevens Stevensweert van 2007-2014 2007 Bergeend Blauwborst Boomkruiper Bosrietzanger Buizerd Buidelmees Fuut Gele Kwikstaart Grasmus Graspieper Grauwe Gans Groene Specht Grote Bonte Specht Holenduif Huiszwaluw Kievit Knobbelzwaan Kleine Karekiet Kneu Koekoek Krakeend Kuifeend Kwartelkoning Meerkoet Nachtegaal Nijlgans Oeverzwaluw Patrijs Putter Rietgors Roodborsttapuit Scholekster Spotvogel Sprinkhaanzanger Torenvalk Turkse Tortel Veldleeuwerik Waterhoen Zomertortel Zwarte Roodstaart
1 4 1
2008 1 2 2 13
2009
19
21 7
55 6 3 3
24 10 1 2 2 1 45 6 2 2
2 2
1 1
1
6 1 10 1
1 12 2 2 57
2011
1
2012
2013
1
1 1 55
2014
2 30 1
2 18 1
2 46 2
15 1 48 9
19
9
33 9
12 1 45 8
31 10
1 10 1 35 6
1 2 2 41 6 2 2
1 1
1 1
2 3
1 3
2 2
45 6 2 3
53 5 3 4 2
55
53
2 1
1 3
59 1 5 3 3 2 2 1
3 2 2 1 1 1
3 2 2 1 1 1
24 1 2 45 2
15
15 1 1
15 1 2 29
14 2
17
30
11
11 3
2 11 3 1 2 2
2 5 4 1 1 1
2 3 5 1 3 3 1
2
1
4
37
1 14
2010
2 1
7 3 1 1 1 1
9 3 1 2 2
10 1 1 1 1 1
3 2 1 1
2 2 2
2 1 1
1
2 7 4 1
2 2 3 3
3 2 1
1
3
64 1 10 42 6
1
19952014 8 7 7 8 10 1 20 11 15 13 9 13 15 12 18 13 20 20 4 14 11 8 5 16 10 11 14 14 4 20 10 18 13 9 12 3 19 15 15 12
In de laatste kolom zijn het aantal jaren aangegeven waarin de soort is waargenomen tussen 1995-2014 (max. =20)
- 89 -
VOGELTELLINGEN IN DE GEBIEDEN KÖRBUSCH EN LILBOSCH, 2013 – 2014 Ton Leurs, Truus Beunis, Jo Vrehen 1. Inleiding De lijntransect-tellingen (LTT) worden hoofdzakelijk buiten het broedseizoen in de periode van 30-7-2013 tot en met 11-3-2014 gehouden door iedere 14 dagen in elk van de twee gebieden afwisselend voor- en namiddag de vogels op soort en aantallen te tellen. Er wordt dan een vaste route gelopen. Extra tellingen werden gehouden in het broedseizoen van 183-2014 tot en met 22-7-2014, alleen ‘s morgens en 1 keer per maand. Deze telgegevens worden apart vermeld onder “Broedseizoentelling’’. 2. Resultaten ● Samenvatting Körbusch: Bij de 15 tellingen werden 69 soorten vastgesteld. De soortvariatie per keer was 25 tot 48 en het getelde aantal vogels varieerde van 172 tot 602. ● Samenvatting Lilbosch: In dit gebied werden 17 tellingen gedaan en 75 soorten vastgesteld. De variatie per soort per keer was 28 tot 48 en het getelde aantal vogels varieerde van 251 tot 1300. 3. Bespreking In de twee gebieden kwamen 60 dezelfde soorten voor. Körbusch had 69 – 60 = 9 ʻeigenʼ soorten. Lilbosch had 75 – 60 = 15 ʻeigenʼ soorten. In tabel 1 zijn de ‘eigen’ soorten per gebied genoemd. Tabel 1. Eigen soorten per gebied. Körbusch 9 stuks Braamsluiper Dodaars Grote Gele Kwikstaart IJsvogel Kleine Plevier Krakeend Oeverloper Paapje Scholekster
Lilbosch 15 stuks Barmsijs Boompieper Fitis Goudhaan Kleine Karekiet Kolgans Meerkoet Rietgors Tapuit Waterral Watersnip Wielewaal Zomertortel Zwarte Roodstaart Zwarte Specht
4. Samenvatting De telresultaten van de afgelopen 10 jaar zijn in tabel 2 samengevat waarbij de gegevens van het seizoen 2013/2014 apart zijn weergegeven.
- 90 -
Tabel 2. Resultaten afgelopen 10 jaar Körbusch Aantal soorten Soorten per telling Vogels per telling Aantal tellingen per jaar
2003/2013 61-92 24-55 217-3470 11-16
2013/2014 69 25-48 172-602 15
Lilbosch Aantal soorten Soorten per telling Vogels per telling Aantal tellingen per jaar
2003/2013 66-101 20-57 212-3876 14-17
2013/2014 75 28-48 251-1300 17
Beide gebieden samen Aantal soorten
2003-2013 77-107
2013/2014 84
5. Broedseizoentelling In de periode van 4 maart t/m 5 augustus werd 1 keer per 4 weken op een voormiddag per gebied deze telling gedaan waarbij voor de gebieden samen 71 soorten op de lijst kwamen. Körbusch/Vloedgraaf: Totaal 53 soorten. De 3 tellingen leverden 34-41 soorten per telling op bij 231-273 vogels. Lilbosch/Haeselaarsbroek: Totaal 62 soorten. De 6 tellingen leverden 35-48 soorten per telling op bij 297-538 vogels. 6. De witte Buizerd Ook dit jaar was het vrouwtje witte Buizerd nog steeds aanwezig (reeds 19 jaar). Bij de meeste tellingen in het gebied Körbusch liet zij zich zien of horen in de buurt waar we rondliepen. Ze heeft het jaar weer overleefd. - 91 -
BIJZONDERE SOORTEN PROJECT niet-broedvogels (BSP- nb) 1989-2014 Paul Evers Inleiding Het doel van het Bijzondere Soorten Project niet-broedvogels (BSP-nb), is het verzamelen van ‘losse’ waarnemingen van 109 geselecteerde, zeldzame niet-broedvogels (Tabel 5). De waarnemingen, door leden van de Vogelwerkgroep gedaan, worden bijgehouden met ingang van het jaar dat de soort op de BSP-nb lijst is gekomen. Hierdoor kan een waarnemingenbestand opgebouwd worden, zodat op verantwoorde wijze het voorkomen van de betreffende soorten kan worden gevolgd. Voor de organisatie van dit project zijn vier gebieden gedefinieerd: werkgebied van VWG “de Haeselaar” (tabel 1), Limburg exclusief werkgebied VWG (tabel 2), Nederland exclusief Limburg (tabel 3) en er wordt door ons ook over de grens naar BSP-nb vogels gekeken. Het betreft hier waarnemingen die binnen ca. 10 km vanaf de landsgrenzen zijn gedaan (tabel 4). BSP- nb werkgebied (tabel 1) In 2014 zijn in het werkgebied 25 BSP-nb vogelsoorten waargenomen (30 in 2013). Daarbij twee “nieuwe” soorten: een Kortsnavelboomkruiper die op 8 september bij Maria Hoop in het Diergaarderbos aanwezig was. Dan nog de Zwarte Ibis die op 27 augustus kort te zien was op telpost Aan de Majoor. Daar ook drie waarnemingen van Beflijster, op 14 oktober de eerste vogel, 9 Beflijsters op de 16e en nog een op 18 oktober. De 14 Casarca’s in het werkgebied zijn met name op de Stevolpas waargenomen. Op 23 augustus waren daar 10 vogels aanwezig. De dag daarna 1 ex. op de Schroevendaalseplas. Europese Kanaries zijn enkel op de telpost te zien geweest. Van de 7 solitaire vogels een in augustus, vier in oktober en twee in november. Op 12 april vlogen 2 Geelpootmeeuwen bij de Schroevendaalseplas. Bijzonder was de dichtbij langs vliegende Grote Pieper op de telpost (30/9). Een groot aantal Grote Zilverreigers, bij 237 waarnemingen zijn 934 van deze fraaie vogels gezien. Met name in het najaar bij de telpost met veel plaatselijke vogels door de overvloed aan muizen (75 waarnemingen en 651 ex.). Andere goede locaties voor deze soort zijn Baakhoven, de Brandt, Doort en omstreken, Echterbroek, Lilbosch, Körbusch, Spaanshuisken en Stevolplas geweest. Op 28 september vloog een IJsgors over de telpost. Door de zachte winter 2013/2014 is de IJsvogel weer wat teruggekomen. Bij 33 waarnemingen zijn 35 vogels genoteerd. De Brandt en Stevolplas waren goede gebieden om deze vogel te zien. Het is een geweldig jaar voor het waarnemen van Kraanvogels geweest. Er werden bij 57 waarnemingen bijna 80.000 vogels genoteerd! Op de topdagen in het voorjaar op 24 februari, 8 en 9 maart in totaal zo’n 6000 ex. en in het najaar op met name 9 november bijna 55.000 ex.! De enige waarneming van de Krooneend is op tweede Kerstdag gedaan toen 13 vogels in de Brandt bij Stevensweert aanwezig waren. De tien waarnemingen van de Middelste Bonte Specht en evenveel ex. komen uit de Doort. Morinelplevieren passeerden op 18 en 27 augustus de telpost, resp. 1 en 5 ex. Er zijn 12 waarnemingen van Ooievaars geweest. Met 202 ex. een wat vertekend beeld omdat een pleisterende groep van 72 vogels bij Schipperskerk zowel op 20 als 21 augustus ingevoerd is. De meeste van de 18 Pontische Meeuwen zijn bij de Stevolplas gezien waar tussen 16 februari en 13 april twee vogels aanwezig waren. Alle 9 solitaire Rode Wouwen zijn op de telpost waargenomen. De eerste op 27 augustus en de laatste op 20 oktober. Bij Spaanshuisken is even een Ruigpootbuizerd aanwezig geweest en o.a. op 23 en 27 oktober genoteerd. De meeste van de 63 waarnemingen van de Slechtvalk (80 ex.) komen uit Echt waar de vogel weer op de Landricuskerk heeft gebroed. Ook van de telpost waar de soort veel pleisterend aanwezig was. Op een na komen al de waarnemingen van het Smelleken van de telpost waar hij tussen 11 september en 11 november overvloog (31 ex.). De uitzondering daarop vloog op 28 december in Koningsbosch zelf.
- 92 -
Fraai was de Velduil die op 11 april bij de Stevolplas vloog. De andere twee waarnemingen van een Velduil zijn op 9 september en 1 november op de telpost gedaan. Daar tussen 18 augustus en 18 september ook 12 Visarenden waargenomen. Andere waarnemingen van de Visarend: op 2 september aan de Stevolplas en op 14 september aan de Dilkensplas. De enige waarneming in het voorjaar is van 6 april toen er een over de Koeweide vloog. Alle vier waarnemingen van de Zwarte Ooievaar zijn op de telpost gedaan (18 ex.) waaronder de groep van 13 vogels op 7 augustus. De Zwarte Wouw wordt bijna altijd in het voorjaar waargenomen, zo ook dit jaar. De eerste op 20 april over Peij en de dag daarop over Koningsbosch. Zou wel eens dezelfde geweest kunnen zijn. Dan op 26 april nog een bij de Stevolplas. Alle 27 waarnemingen van een Zwartkopmeeuw komen van de Stevolplas. Ze hebben daar uiteindelijk ook gebroed. De eerste door een VWG lid waargenomen vogel is op 10 maart gezien en de laatste op 3 juli. Door anderen: de eerste op 8 maart en de laatste op 25 juli. BSP- nb overig Limburg (tabel 2) Door leden van de VWG zijn dit jaar in Limburg buiten het werkgebied 30 BSP-nb vogelsoorten gezien. Daarbij één “nieuwe” soort, een Kleinste Jager! De vogel werd op 21 september aan de WML plas ontdekt en is door veel vogelaars bezocht. Op 23 september werd de vogel sterk verzwakt dicht aan de oever van de plas gevonden en is toen door een dierenambulance meegenomen. Helaas heeft de vogel de tocht naar de opvang niet overleefd. Je ziet dit vaak bij zeevogels die in het binnenland terecht komen. Bij een bezoek aan de telpost op de Loozerheide werden op 31 maart en 14 april respectievelijk 1 en 4 Beflijsters gezien. Er zijn twee Bokjes waargenomen, een op 11 februari in het Meerlebroek en een op 2 april in het Straelensche Broek. Eveneens twee Geelpootmeeuwen, de eerste op 7 september op de Grote Hegge bij Thorn en de andere op 4 oktober in de Linnerweerd. De laatste jaren worden in de winter in de omgeving van Puth Grauwe Gorzen waargenomen. Zo ook op 18 februari toen daar 2 ex. werden gezien. Een Grauwe Kiekendief vloog op 2 september op de Kollenberg bij Sittard. De vogel is daar van 1 t/m 6 september aanwezig geweest. Ook buiten het werkgebied zijn veel Grote Zilverreigers in Limburg waargenomen. Bij 106 waarnemingen zijn in totaal 149 Grote Zilverreigers gezien. De meeste vogels bij de Banen(17), Echterbroek (27) en Einderbeek (18). Twee IJsduikers die al vanaf begin november 2013 op de WML-plas aanwezig waren werden ook in 2014 nog waargenomen. Er zijn door de leden 6 waarnemingen tot 12 februari doorgegeven (8 ex.). De vogels zijn overigens tot 24 maart op de plas aanwezig geweest! De meeste IJsvogels zijn rond de diverse Maasplassen waargenomen. Bij 27 waarnemingen zijn 30 vogels geteld. Er is slechts 1 Klapekster gezien die op 14 januari op de Bergerheide aanwezig was. Tussen 28 juli en 4 augustus verbleef een Kleine Zilverreiger bij Einderbeek. Nu en dan maakte hij een uitstapje zoals op 4 augustus naar het nabij gelegen Sarsven. Evenals in het werkgebied zijn ook in de rest van Limburg veel Kraanvogels waargenomen. Bij 19 waarnemingen zijn 15.572 Kraanvogels gezien. In het voorjaar verschenen de eerste vogels op 24 februari (5 ex.) maar de meeste trokken toch op 8 t/m 10 maart door. In het najaar viel natuurlijk de memorabele 9e november op. De laatste Kraanvogels buiten het werkgebied zijn op 21 november gezien, 2 groepen van resp. 400 en 150 vogels. Wil men Krooneenden zien, dan kan men het best bij de Boschmolenplas bij Heel gaan kijken. Daar kan men in de periode oktober-maart bijna altijd deze mooie vogels aantreffen. Dit jaar zijn bij 11 waarnemingen 45 ex. doorgegeven. Hierbij een grote groep van 18 vogels die niet op de Boschmolenplas maar op de Oolderplas zijn waargenomen (7 december). Alle 5 waarnemingen van de Middelste Bonte Specht waarbij 7 vogels gezien zijn komen van het Munningsbos. Ooievaars zijn 5 keer doorgegeven, met name in juni en juli maar nooit meer dan 2 vogels. Een waarneming van twee Pontische Meeuwen in januari op het Smalbroek bij Roermond. Bij een bezoek aan de Meinweg op 16 februari zijn twee Raven gezien. Door anderen is de soort in 2014 veel waargenomen daar hij net over de grens in Duitsland gebroed heeft.
- 93 -
De Rode Wouw is drie keer doorgegeven, op 29 januari een vogel bij Born, op13 april in de Linnerweerd en op 9 november een bij Roermond. Tussen 31 mei en 18 juni is weer een Roodmus in het Reigersbroek aanwezig geweest maar de vogel heeft helaas geen partner kunnen vinden. De alarmbellen gingen af toen op 19 oktober op de WML-plas een Rosse Franjepoot werd ontdekt! Een zeer zeldzame soort voor Limburg maar helaas slechts kort ter plaatse geweest en is daardoor maar door enkele personen waargenomen. Een mannetje Rosse Stekelstaart is van 15 mei t/m 4 augustus met regelmaat op Einderbeek en Schoorkuilen waargenomen (5 waarnemingen). Een vrouwtje is op 19 oktober en 9 november op de Boschmolenplas gezien. Slechtvalken zijn bekend van Clauscentrale (1), overvliegend bij het Limbrichterbos (1), Nederweert (2) en telpost Loozerheide (1). Steltkluten worden met name in Noord Limburg waargenomen. Zo ook de 2 ex. op 29 mei bij Klein Vink (Arcen) en ook 2 ex. op 15 juni op de Hamert bij het Nieuw Heerenven-zuid. De enige Velduil is op 1 februari op de Kollenberg bij Sittard gezien. Bij Thorn in het gebied Koningssteen vloog op 13 april een Visarend over. Een Witoogeend verscheen 6 december bij de haven van Wessem en op een afgraving in de omgeving van Altweerterheide bleek op 30 juli een Zwarte Ibis aanwezig te zijn. Een maandje later zag men bij de Banen een Zwarte Ooievaar foerageren. Een Zwarte Wouw vloog op 20 mei bij Grevenbicht de Maas over en zo België in. De vogel was daar door anderen al eerder gezien en mogelijk heeft hij daar een territorium gehad. Een Zwartkopmeeuw trok op 31 maart over telpost Loozerheide. BSP- nb buiten Limburg (tabel 3) Buiten de provincie Limburg zijn 34 BSP-nb vogelsoorten waargenomen, beduidend meer dan in 2013 (23). Een groep Limburgse vogelaars waaronder enkele leden van onze VWG hebben van 10 t/m 12 oktober Ameland bezocht. Enkel de BSP-nb waarnemingen van de leden staan in dit artikel. Op 10 oktober werd daar een Beflijster gezien. Op al de drie dagen zijn Bladkoningen waargenomen. Voor de meesten een nieuwe soort die niet altijd even gemakkelijk te vinden is. Bij 5 waarnemingen zijn 6 Bladkoningen gezien. Een Bokje werd eveneens op Ameland waargenomen(10/10). Een Cetti’s Zanger zong op 14 maart bij Vlaardingen en op 31 mei nog een in de Oostvaardersplassen. Op een excursie van de VWG op 22 februari zag men bij Dirksland 3 Chileense Flamingo’s en op de Grevelingen nog eens 12 ex. Daar zaten ook 11 Europese Flamingo’s. Er zijn twee waarnemingen van een Draaihals gedaan. Op 3 mei is een vogel op Texel gezien en op 21 september 2 ex. op de Maasvlakte. Er zijn twee Grauwe Franjepoten op de Ezumakeeg in Friesland waargenomen (12/10). De waarnemingen van Grote Piepers komen ook weer van Ameland. Op 10 oktober zaten twee vogels bij elkaar aan de oostzijde van het eiland. De dag daarna werd daar nog een vogel waargenomen en op de 12e nog eens twee Grote Piepers op het “Groene Strand”. Er zijn 28 waarnemingen van Grote Zilverreigers gedaan waarbij 46 vogels zijn genoteerd. De meeste buiten het broedseizoen en nog enkele in mei bij een bezoek aan de Oostvaardersplassen. In november verbleef enige tijd een IJsduiker bij Neeltje Jans aan de Oosterscheldekering. De vogel is daar op 17, 20 en 21 november gezien. Alle vier waarnemingen van IJseenden komen van de Brouwersdam, 9 ex. op 4 januari, 4 op 22 februari en 1 op 20 maart. Bij drie waarnemingen zijn evenveel IJsvogels gezien. Helaas hadden maar enkele personen het geluk de Kleine Vliegenvanger in de kijker te krijgen die op 11 oktober bij de eendenkooi op Ameland foerageerde. Op 12 januari is bij Soerendonk een Klapekster waargenomen en een andere vogel zat op 25 februari in de Oostvaardersplassen. Van de elf waarnemingen zijn op een na alle Kleine Zilverreigers (12) in het winterhalfjaar in Zeeland gezien. Een waarneming van een Koereiger en wel op 13 juni bij Burum. Twee Krooneenden dobberden bij Oud Loosdrecht (17/4). Een Middelste Jager vloog op 8 november bij de Brouwersdam en kon toen goed waargenomen worden. Ooievaars zijn op diverse plaatsen gezien. De grootste groep van 13 vogels bij Waardenburg (31/8). Een Raaf die op 31 mei bij de Oostvaardersplassen vloog werd door een Boomvalk lastig gevallen. Een fraaie Rouwkwikstaart liep op 19 maart op de Oosterscheldekering en in de Oostvaardersplassen werd op 25 februari een Ruigpootbuizerd gezien
- 94 -
Er zijn in totaal tien waarnemingen van een Slechtvalk gedaan en steeds een solitaire vogel. Er zijn 3 Smellekens genoteerd, een op 17 januari bij Vochestaert en op 10 en 12 oktober op Ameland. In de omgeving van Wissenkerke is dit voorjaar lang een Sneeuwgans aanwezig geweest. Deze vogel is twee keer doorgegeven. Op de excursie van de VWG op 22 februari zag men aan de Brouwersdam ook een groep van 20 fraaie Sneeuwgorzen. Zo’n grote groep ziet men niet vaak meer. Slechts één waarneming van een Temmincks Strandloper die op 13 juni in de Ezumakeeg foerageerde. De Zeearend is twee keer doorgegeven. Twee vogels in de Oostvaardersplassen (31/5) en een in de Kennemerduinen (8/6). In de omgeving van Leidschendam zitten vaak Zwarte Ibissen. Zo ook op 15 april toen 3 vogels gezien zijn. De enige twee Zwarte Ooievaars die waargenomen zijn zaten op de Strabrechtsche Heide (30/7). In een grote groep Rotganzen op Ameland werd op 10 oktober ook een Zwarte Rotgans ontdekt. Een lang verblijvende Zwarte Zeekoet in en bij het haventje aan de Brouwersdam is op 23 november doorgegeven. Twee Zwartkopmeeuwen bleken op 22 februari bij Stellendam te zitten en op 4 mei een op Texel.
BSP-nb grensoverschrijdend (tabel 4) Grensoverschrijdend zijn evenals voorgaand jaar 7 soorten waargenomen. Bij een bezoek aan het gebied Schwalm-Baggersee in Duitsland op 28 april zijn een Beflijster en twee Raven waargenomen. Beide soorten zijn nog niet eerder door leden in dat gebied gezien. Op 12 en 18 mei zijn in het Elmpterwald respectievelijk 2 en 1 Grauwe Klauwieren waargenomen. Daar vloog op de 18 mei ook een Visarend. Twee Grote Zilverreigers in Duitsland waarvan een op 9 maart in het gebied “Im Eiländchen” en een op 2 november in Schwalm-Baggersee. Daar werd toen ook een IJsvogel gezien. Een Klapekster was op dezelfde dag in het Elmpterwald aanwezig. Van de vier waarnemingen van een Grote Zilverreiger in België komen er drie uit de omgeving van Kessenich en een van de Bichterweerd. Eveneens bij Kessenich twee waarnemingen van een IJsvogel (7/9). Algemeen: er zijn dit jaar door leden van de Vogelwerkgroep veel waarnemingen gedaan. In totaal 881 waarbij 97.250 BSP-nb vogels verdeeld over 58 (47 in 2013) soorten zijn gezien. Uit de geselecteerde groep van 109 BSP-nb vogelsoorten zijn tot nu toe 95 soorten waargenomen (tabel 5).
- 95 -
Tabel 1. BSP-nb soorten in werkgebied VWG 'de Haeselaar' 1989-2014. 1989-2013 Beflijster (1995) Bijeneter (1993) Bokje (1995) Buidelmees Casarca Draaihals Duinpieper Dwerggans (1990) Europese Kanarie Frater (1995) Geelpootmeeuw Gestreepte Strandloper (2000) Grauwe Franjepoot Grauwe Gors (2007) Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier Grote Burgemeester Grote Pieper Grote Zilverreiger Hop IJsduiker IJsgors IJsvogel Klapekster Kleine Vliegenvanger Kleine Zilverreiger Koereiger (1997) Kortsnavelboomkruiper (1995) Kraanvogel Krooneend Kwak Lachstern (1993) Middelste Bonte Specht (1999) Morinelplevier Notenkraker Oehoe (2004) Ooievaar Orpheusspotvogel (2006) Ortolaan Pestvogel Pontische Meeuw (1998) Raaf Reuzenstern Rode Wouw Roodhalsgans Roodkeelpieper (1992) Roodpootvalk Rosse Franjepoot Rouwkwikstaart Ruigpootbuizerd (2004) Slechtvalk Smelleken Sneeuwgans Sneeuwgors
2014
W
Ex.
W
Ex.
61 9 93 3 142 21 74 5 102 11 105 3 4 5 17 24 1 4 861 5 4 16 701 10 2 30 6 0 512 11 3 6 60 4 2 1 122 1 14 8 51 1 1 259 27 23 10 2 25 86 409 387 5 3
128 20 128 5 389 21 105 15 164 259 198 3 4 6 17 31 1 4 1.307 5 4 20 787 10 2 34 6 0 82.503 17 4 6 73 19 4 1 619 1 17 24 70 1 2 336 33 24 11 2 39 87 473 444 11 3
3 4 7 1 1 237 1 33 1 57 1 10 2 12 13 9 2 63 21 -
11 14 7 2 1 934 1 35 1 79.657 13 10 6 202 18 9 2 80 32 -
W = aantal waarnemingen.
Ex. = aantal waargenomen vogels.
- 96 -
Tabel 1. BSP-nb soorten in werkgebied VWG 'de Haeselaar' 1989-2014 (Vervolg). 1989-2013 Steltkluut Taigaboomkruiper (1995) Temmincks Strandloper Velduil Visarend Witbuikrotgans Witoogeend Witvleugelstern Witwangstern (1996) Zeearend Zwarte Ibis (2000) Zwarte Ooievaar Zwarte Wouw Zwartkopmeeuw
2014
W
Ex.
W
Ex.
3 1 5 17 173 1 16 2 13 1 0 43 49 40
3 1 12 17 190 1 16 9 21 2 0 101 50 64
3 12 1 4 3 27
3 15 1 18 3 63
W = aantal waarnemingen.
Ex. = aantal waargenomen vogels.
- 97 -
Tabel 2. BSP-nb soorten in Limburg (excl. werkgebied) 1989-2014.
Beflijster (1995) Bijeneter (1993) Bokje (1995) Buidelmees Casarca Draaihals Duinpieper Dwerggans (1990) Europese Kanarie Geelpootmeeuw Gestreepte Strandloper (2000) Graszanger (2001) Grauwe Franjepoot Grauwe Gors (2007) Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier Grote Burgemeester Grote Pieper Grote Zilverreiger Hop IJsduiker IJseend (2007) IJsgors IJsvogel Klapekster Kleine Vliegenvanger Kleine Zilverreiger Kleinste Jager Koereiger (1997) Kortsnavelboomkruiper (1995) Kraanvogel Krooneend Kuifleeuwerik (2007) Kwak Middelste Bonte Specht (1999) Morinelplevier Notenkraker Oehoe (2004) Ooievaar Ortolaan Pestvogel Poelruiter (1993) Pontische Meeuw (1998) Raaf Rode Wouw Roodhalsgans Roodkeelpieper (1992) Roodkopklauwier (2004) Roodmus (1992) Roodpootvalk Rosse Franjepoot Rosse Stekelstaart (1995) Rouwkwikstaart Ruigpootbuizerd (2004) Slechtvalk Smelleken Steltkluut Strandleeuwerik
1989-2013 W 16 8 3 9 60 7 3 3 28 74 2 1 4 2 5 13 2 3 585 5 51 13 2 364 71 1 20 0 8 3 167 87 2 7 100 3 2 9 103 3 18 3 35 4 63 12 3 2 26 1 1 5 2 11 239 43 4 2
Ex. 48 27 7 11-17 165 10 6 4 98 96 2 1 4 16 5 24 2 3 1.171 5 58 13 2 425 73 1 33 0 8 4 17.279 310 7 9 133 12 2 11 310 4 655 3 111 6 68 13 3 2 26 1 1 5 2 11 287 46 9 4
W = aantal waarnemingen.
2014 W 2 2 2 1 1 106 6 27 1 5 1 19 11 5 5 1 1 3 3 1 7 4 2 -
Ex. 5 2 2 2 1 149 8 30 1 5 1 15.572 45 7 8 2 2 3 3 1 7 5 4 -
Ex.= aantal waargenomen vogels.
- 98 -
Tabel 2. BSP-nb soorten in Limburg (excl. werkgebied) 1989-2014 (Vervolg).
Temmincks Strandloper Velduil Visarend Waterspreeuw Witoogeend Witvleugelstern Zeearend Zwarte Ibis (2000) Zwarte Ooievaar Zwarte Wouw Zwartkopmeeuw W = aantal waarnemingen.
1989-2013 W 17 6 56 7 28 1 10 4 28 18 9
Ex. 34 9 57 10 34 1 10 4 55 21 12
- 99 -
2014 W Ex. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Ex.= aantal waargenomen vogels.
Tabel 3. BSP-nb soorten in Nederland (excl. Limburg), 1989-2014.
Beflijster (1995) Bijeneter (1993) Bladkoning Bokje (1995) Bosgors Breedbekstrandloper (2003) Buidelmees Casarca Cetti's Zanger (2004) Chileense Flamingo (1993) Draaihals Duinpieper Dwerggans (1990) Europese Flamingo (1993) Europese Kanarie Frater (1995) Geelpootmeeuw Gestreepte Strandloper (2000) Graszanger (2001) Grauwe Franjepoot Grauwe Gors (2007) Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier Grote Burgemeester Grote Pieper Grote Zilverreiger Hop Huiskraai (2004) IJsduiker IJseend (2007) IJsgors IJsvogel Klapekster Kleine Alk Kleine Burgemeester (1988) Kleine Vliegenvanger Kleine Zilverreiger Kleinst Waterhoen (2007) Koereiger (1997) Kraanvogel Krooneend Kuifaalscholver Kuifleeuwerik (2007) Kwak Lachstern (1993) Middelste Bonte Specht (1999) Middelste Jager Morinelplevier Ooievaar Ortolaan Palla's Boszanger (1997) Pestvogel Poelruiter (1993) Pontische Meeuw (1998) W = aantal waarnemingen.
1989-2013 W 6 1 2 8 1 2 7 17 5 10 2 5 15 18 4 10 4 4 5 17 1 9 1 11 4 224 1 1 12 10 5 24 9 7 5 1 223 1 4 20 10 14 2 2 2 2 6 5 80 1 1 8 5 1
Ex. 11 1 2 21 1 2 13 107 6 76 2 7 22 78 11 495 5 5 5 41 1 11 2 11 4 500 1 5 14 24 22 28 9 9 5 1 474 2 5 157 27 29 2 2 5 2 10 54 170 1 1 118 7 1
- 100 -
2014 W Ex. 1 1 5 6 1 1 2 2 2 15 2 3 1 11 1 2 3 5 28 46 3 3 4 14 3 3 2 2 1 1 11 12 1 1 1 2 1 1 14 39 Ex. = aantal waargenomen vogels.
Tabel 3. BSP-nb soorten in Nederland (excl. Limburg), 1989-2014 (Vervolg).
Raaf Reuzenstern Rode Wouw Roodhalsgans Roodkeelpieper (1992) Roodkopklauwier (2004) Roodmus (1992) Roodpootvalk Roodstuitzwaluw (2005) Rosse Franjepoot Rouwkwikstaart Roze Spreeuw (2003) Ruigpootbuizerd (2004) Slechtvalk Smelleken Sneeuwgans Sneeuwgors Steltkluut Strandleeuwerik Temmincks Strandloper Velduil Visarend Waterspreeuw Witbuikrotgans Witvleugelstern Witwangstern (1996) Zeearend Zwarte Ibis (2000) Zwarte Ooievaar Zwarte Rotgans (1999) Zwarte Wouw Zwarte Zeekoet (2007) Zwartkopmeeuw W = aantal waarnemingen.
1989-2013 W 12 25 3 10 1 1 2 3 3 1 6 1 11 104 67 27 30 18 11 21 30 19 1 21 3 4 20 1 9 3 7 4 36
Ex. 35 53 4 10 1 1 3 6 4 1 8 1 11 115 77 39 246 44 153 54 33 24 1 88 9 7 26 1 34 3 14 4 135
- 101 -
2014 W Ex. 1 1 1 1 1 1 10 10 3 3 2 2 1 20 1 1 2 3 1 3 1 2 1 1 1 1 2 3 Ex. = aantal waargenomen vogels.
Tabel 4. BSP-nb soorten "grensoverschrijdend", 1996-2014. 1996-2013
2014
België
Beflijster (1995) Bokje (1995) Bonte Kraai (2004) Casarca Chileense Flamingo (1993) Dwerggans (1990) Europese Flamingo (1993) Europese Kanarie Frater (1995) Geelpootmeeuw Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier Grote Zilverreiger IJseend (2007) IJsduiker IJsgors IJsvogel Klapekster Kleine Zilverreiger Koereiger (1997) Kraanvogel Krooneend Middelste Jager Ooievaar Ortolaan Pestvogel Pontische Meeuw (1998) Raaf Rode Wouw Roodhalsgans Roodkeelpieper (1992) Rosse Stekelstaart Rouwkwikstaart Slechtvalk Smelleken Sneeuwgans Sneeuwgors Steltkluut Temmincks Strandloper Velduil Visarend Witoogeend Witvleugelstern Witwangstern (1996) Zeearend Zwarte Rotgans (1999) Zwartkopmeeuw
Duitsland
België
Duitsland
W
Ex.
W
Ex.
W
Ex.
W
Ex.
0 2 6 59 0 2 0 1 7 52 1 0 17 1 12 1 21 0 2 2 11 3 1 4 1 4 22 0 2 13 1 1 4 32 6 2 5 1 7 1 7 1 1 1 1 11 9
0 6 6 122 0 7 0 1 61 185 1 0 20 1 12 1 26 0 3 5 414 3 1 24 1 32 22 0 2 14 1 1 4 33 6 4 10 3 24 1 7 1 3 1 1 11 11
0 1 0 0 1 0 1 1 0 0 1 1 9 0 0 0 7 15 0 0 8 0 0 3 0 1 0 0 11 0 0 0 0 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 3 0 0 2 0 1 1 0 0 1 1 17 0 0 0 10 16 0 0 1237 0 0 7 0 1 0 0 12 0 0 0 0 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 2 -
4 2 -
1 2 2 1 1 1 1 -
1 3 2 1 1 2 1 -
W = aantal waarnemingen Ex. = aantal waargenomen vogels
- 102 -
Tabel 5. Vogelsoorten van het Bijzondere Soorten Project niet broedvogels (n = 109). Beflijster * #
(1995)
Klapekster #
Roodpootvalk #
Bijeneter * #
(1993)
Kleine Alk #
Roodstuitzwaluw * #
(2005)
Bladkoning * #
Kleine Burgemeester *#
Bokje * #
Kleine Vliegenvanger #
Rosse Stekelstaart #
Kleine Zilverreiger #
Rouwkwikstaart #
(1995)
Bonte Kraai * #
(2004)
Bosgors #
Kleinst Waterhoen #
Breedbekstrandloper * # Bruine Boszanger *
(2003)
Kleinste Jager * Koereiger * #
(2012)
(1998)
Rosse Franjepoot * #
Roze Spreeuw * #
(2007)
Kortsnavelboomkruiper * #
Casarca * #
Kraanvogel #
Sneeuwgans #
Krooneend #
Sneeuwgors #
Kuifaalscholver #
Sperwergrasmus *
Draaihals #
Kuifleeuwerik #
Slangenarend *
Duinpieper #
Kwak #
(2004)
Chileense Flamingo * #
Dwerggans * # Dwerggors *
(1993)
(2007)
(1993)
Smelleken #
(1993)
(2012)
Steppenkiekendief * (2012)
(1993)
Med. Geelpootmeeuw
(2004)
Europese Flamingo * #
(1995)
Steltkluut #
Lachstern * #
(1990)
(2004)
Slechtvalk #
(1997)
Buidelmees * # Cetti's Zanger * #
(2003)
Ruigpootbuizerd * #
(1993)
(1995)
(1998)
Middelste Bonte Specht #
(1999)
Stormvogeltje *
(2000)
Strandleeuwerik #
Europese Kanarie #
Middelste Jager * #
Temmincks Strandloper #
Frater #
Morinelplevier #
Vale Pijlstormvogel *
(1995)
Geelpootmeeuw * # Gestreepte Strandloper * # Graszanger #
(2001)
Noordse Nachtegaal * (2000)
Velduil #
Notenkraker #
Visarend * #
Oehoe * #
Vorkstaartmeeuw *
(2004)
Grauwe Franjepoot * #
Ooievaar #
Grauwe Gors #
Orpheusspotvogel #
(2007)
(2012)
Waterrietzanger * (2006)
(1993)
Waterspreeuw #
Grauwe Kiekendief * #
Ortolaan #
Grauwe Klauwier #
Palla's Boszanger * #
Griel #
Papegaaiduiker *
Witvleugelstern #
Grote Burgemeester #
Pestvogel #
Witwangstern * #
Grote Kruisbek
Poelruiter * #
Grote Pieper * #
Pontische Meeuw * #
Grote Zilverreiger #
Raaf #
Zwarte Ooievaar #
Hop #
Reuzenstern #
Zwarte Rotgans * #
Rode Wouw #
Zwarte Wouw * #
IJsduiker #
Roodhalsgans #
Zwarte Zeekoet #
IJseend #
Roodkeelpieper * #
Huiskraai * #
IJsgors # IJsvogel #
(2004)
(2007)
(1998)
Witbuikrotgans # (1997)
Witoogeend * #
Zeearend #
(1993) (1998)
(1992)
Roodkopklauwier * # Roodmus # (1992)
Zwarte Ibis # (2000)
(2004)
(1999)
(2007)
Zwartkopmeeuw #
* = waarnemingen van deze soorten moeten nader omschreven worden # = Vanaf 1989 door leden van de Vogelwerkgroep waargenomen soorten (n = 95) Voor een aantal soorten vanaf datum van ingang (….).
- 103 -
(1996)
NAJAARSTREK TREKTELPOST ‘AAN DE MAJOOR’ 2014 Paul Evers
1. Inleiding Vanaf 1992 wordt door een aantal leden van de VWG op systematische wijze trekvogels geïnventariseerd. Dit betekent dat gedurende de maanden juli tot en met november op zoveel mogelijk dagen de trekvogels worden geteld. Van 1992 t/m 2001 gebeurde dit op trektelpost “de Vossenaard” te Maria Hoop en met ingang van 2002 op trektelpost “aan de Majoor” te Koningsbosch. Binnen de VWG is afgesproken dat er op ieder moment op de trektelpost geteld kan worden waarbij alle waarnemingen genoteerd worden. In dit artikel wordt een overzicht gepresenteerd van de resultaten van het trektellen van het najaar 2014 en vergeleken met die van voorgaande jaren 2002-2014. 2. Trektelpost ‘aan de Majoor’ te Koningsbosch De trektelpost ‘aan de Majoor’ wordt gemarkeerd door een mobiele houten schutting die enige beschutting biedt tegen de soms gure zuidwestenwind. De telpost, gelegen op het hoogterras van de Rijn, ligt aan de verharde Majoorsweg tussen akkers en enkele weilanden ten zuidwesten van Koningsbosch in de gemeente Echt-Susteren (atlasblok 60-33-14, Amersfoort-Coördinaten 193.7 en 339.8). Vanaf de telpost gezien is in noordoostelijke richting de kerktoren van Koningsbosch het richtpunt. Afstand tot de bebouwing is ongeveer 1 km en zover is het zicht onbelemmerd. In de tuinen van enkele woningen die op 200 m van de telpost liggen overnachten vooral lijsters en kleine zangers. Men ziet ze dan in het vroege ochtendlicht weer vertrekken. Het uitzicht naar het westen, oosten en zuiden is nagenoeg vrij. Direct rond de trektelpost liggen voornamelijk akkers waarop ieder jaar een ander gewas verbouwd wordt. Er zijn soorten die in deze gewassen overnachten. Wat verder weg liggen aan de oostzijde en zuidwestzijde enkele weilanden. Aan de westzijde draait op ca. 100 meter afstand de Majoorsweg in noordoostelijke richting. Langs deze weg staan bomen die door diverse vogels, voornamelijk mezen en kleine zangers, als trekroute en ‘springplank’ worden gebruikt alvorens ze de lager gelegen open - 104 -
vlakte achter de telpost moeten oversteken. De bomen vormen in vogelvlucht gezien duidelijk een lijn in zuidwestelijke richting in het landschap. Door de hoge ligging en het wijde uitzicht zijn in principe alle soorten trekvogels waar te nemen, met uitzondering van bepaalde watergebonden soorten. Er wordt op de telpost vaak voedseltrek van meeuwen in de richting van Duitsland waargenomen. De tellingen vangen begin juli aan en gaan door tot eind november. 3. Resultaten In tabel 1 is een overzicht gepresenteerd van het aantal teluren, het aantal getelde vogels en het gemiddeld aantal waargenomen vogels per teluur. Dit over de najaren van 2002 tot en met 2014. In het najaar van 2014 is in de periode van 19 juli t/m 30 november 461 uur geteld (124 dagen) en zijn ruim 601.000 vogels waargenomen (1305/uur). Er zijn 108 soorten gezien, hierbij 3 “nieuwe” soorten voor de telpost. Hierdoor is het totaal op 168 soorten gekomen. In tabel 2 is het resultaat van de trektellingen najaar 2014 gepresenteerd. Hierin is af te lezen welke soorten zijn waargenomen, het dagmaximum per soort en in welk deel van de telperiode (week 29 t/m 48) ze zijn waargenomen. Per soort is de periode waarin hij is waargenomen grijs gemarkeerd met daarin de datum van de eerste en laatste waarneming en de datum waarop het maximaal aantal vogels is gezien (vet gedrukt). Er zijn dit najaar dus 108 soorten op de telpost waargenomen waaronder drie “nieuwe” soorten, de Zwarte Ibis, Kleine Zwaan en Kuifmees. Van de 135 beschikbare dagen is op 124 dagen geteld (92%). De uitvoering van tabel 2 is in soortvolgorde zoals die wordt aangehouden in het jaaroverzicht op de site www.trektellen.nl op internet waar wij onze gegevens van de trektellingen inbrengen. In eerste instantie leek het een matig trektelseizoen te worden doordat de trek in de eerste weken van de tellingen moeizaam op gang kwam. Het mooie weer was daar mogelijk debet aan en waarom zou je dan ook wegtrekken. Uiteindelijk kwam het toch goed met diverse hoogtepunten. Invasies bleven uit maar bij 9 soorten hadden we toch een dagrecord te pakken. In de maand juli hebben we vanaf de 19e 10 tellingen gedaan. Deze maand is de aandacht vooral gericht op Gierzwaluwen. We kregen dit jaar wel de indruk dat we veel Gierzwaluwen misten. Door het mooie weer hoog vliegend en moeilijk te ontdekken. De beste dag met 310 ex. was 24 juli. De eerste Oeverzwaluw vloog op 23 juli over en met 24 ex. was 24 juli eveneens de beste dag. Aan het eind van de maand begon de trek van Boerenzwaluwen. In augustus is op 26 van de 31 dagen geteld en we begonnen op de 5e. Op 7 augustus verscheen een Koekoek op de telpost. De enige van dit seizoen zou later blijken. Aan het eind van die dag draaide het op onweer uit, dreigende onweerswolken kwamen er aan. Even na vier uur werd een groep van maar liefst 13 Zwarte Ooievaars ontdekt. Ze cirkelden boven de telpost omhoog totdat ze boven een grote onweerswolk uitkwamen en vlogen vervolgens in ZW richting verder. Met deze 13 vogels een nieuw dagrecord (was 8 op 26-8-2013). De Kramsvogel die op 10 augustus langs vloog was wel heel erg vroeg. Mogelijk een vogel die ergens in de omgeving gebroed heeft. Op de 13e zagen we de meeste Wespendieven, we telden 19 vogels. Dezelfde dag ook 2 Zwarte Zwanen een niet alledaagse soort voor de telpost. Twee dagen later zagen we er weer twee, vermoedelijk dezelfde vogels. Augustus is de maand dat je Visarenden en Morinelplevieren kunt verwachten. De eerste Visarend verscheen op 18 augustus en ook de eerste Goudplevieren. Voor de Morinelplevieren moesten we tot de volgende dag wachten en toen was het ook maar één vogel. Dezelfde dag konden we ook een Europese Kanarie noteren. Een dagrecord voor de Kleine Mantelmeeuw op 20 augustus met 28 ex. Eveneens op de 20e een viertal Tapuiten. Fraai was de grote groep van 30 Ooievaars die op 23 augustus overvloog. Op andere posten werden nog meer Ooievaars waargenomen. Regenwulpen zien we hier niet zo vaak. Met 3 vogels op 25 augustus was het de 5e waarneming. Met diverse bijzondere soorten hadden
- 105 -
we op 27 augustus een onderhoudende teldag. Al vrij snel nadat we begonnen waren kwam een groep van 5 Morinelplevieren overgevlogen. De vogels werden gehoord maar pas achter de telpost opgepikt. Helaas te laat voor foto’s. Als “nieuwe” soort een Zwarte Ibis die aan de westzijde ver weg langs vloog en kort gezien werd. Verder zagen we deze dag een Rode Wouw, 2 Visarenden en een Ortolaan. De Bruine Kiekendief deed het ook goed met 13 ex. waarvan de meeste tussen tien en twaalf uur overvlogen. Tevens de beste dag voor de Huiszwaluw met 301 ex. Op 30 augustus zagen we weer 2 Visarenden en een Grauwe Vliegenvanger, een soort die we niet vaak op de telpost zien. De vogel viel in om later via de bomen verder te trekken. Op één dag na is in september iedere dag geteld. Een Groenpootruiter vloog op 1 september over, de enige van 2014. Op de 2e trokken 3 Kuifmezen via de bomenrij door. Een “nieuwe” soort voor de telpost. Met 3 Boomvalken op 3 september was dit voor de soort een dagrecord. Deze dag ook nog een Visarend en een Grauwe Vliegenvanger. De eerste trekkende Grote Zilverreigers, een groep van 15 vogels, kwam op de 4e langs. Hierna zagen we niet meer zo’n grote groep. Wel veel plaatselijke Grote Zilverreigers die zich te goed deden aan de overvloed aan Veldmuizen. Dit fenomeen hadden we hier nog niet eerder gezien. Bijna iedere dag waren ze op de akkers en weilanden rond de telpost aanwezig met een maximum van 28 vogels op 8 november. De enige dag dat we twee Rode Wouwen zagen is 5 september geweest. Deze dag zagen we evenals op 25 augustus 3 Regenwulpen overvliegen. Op de 7e vloog een Boomkruiper uit de bomen om zo over de open vlakte verder te trekken. Fraai was de Velduil die op 9 september dicht bij de telpost rondvloog. De vogel werd door Kraaien aangevallen en uiteindelijk vond hij het genoeg en vloog in ZW richting verder. Het was de 6e Velduil voor de telpost. Dezelfde dag ook de eerste en enige Duinpieper voor dit seizoen. Het eerste Smelleken konden we op 10 september noteren en de laatste zou op 11 november langs vliegen. Van 17 t/m 20 september (wk. 38) aardige trek van Boerenzwaluwen toen ruim 7000 ex. doortrokken. Eerder zagen we ook zo’n piek rond 28 augustus. Deze tweetoppige doortrek van deze zwaluw zien we ieder jaar. In 2013 viel die wel 10 dagen later. Nog enkele andere mooie soorten die in dezelfde periode doortrokken waren een Visarend op 17 en 18 september, Smelleken (18/9), Zwarte Roodstaart (19/9) en Bontbekplevier (20/9). Op de 24e zagen we voor het eerst wat meer Vinken, we sloten de dag met 859 ex. af. In de laatste week van de maand viel ons de trek van Heggenmussen op. Iedere dag tientallen vogels, op 28 september zelfs 175 ex. en de dag daarop 215 ex. wat tevens het dagmaximum van dit seizoen was. De eerste Keep en IJsgors verscheen op de 28e. Het zou ook de enige IJsgors zijn. Dezelfde dag nog een vrij late Wespendief. De eerste Koperwiek konden we op de 29e noteren. Verrassend was de Grote Pieper die luid roepend en op ooghoogte dicht langs de telpost vloog. Het leek erop dat hij vanaf de tegenoverliggende akker opgevlogen was (30/9). In oktober is de telpost iedere dag bezet geweest. Altijd de beste maand voor vogeltrek met voor 5 soorten een nieuw dagrecord. De Torenvalk met 4 ex. (4/10), Boomleeuwerik 183 ex. (9/10), Putter 19 ex. (10/10), Grote Lijster 160 ex. (14/10) en Grauwe Gans 260 ex. (16/10). Op de eerste dag van de maand zagen we o.a. 2 Waterpiepers en een Kuifmees. De dag daarop begonnen de Witte Kwikstaarten met 249 ex. door te komen. De top voor de soort die het hier altijd goed doet was op 14 oktober met 506 vogels. Opvallend veel Merels (17) op 3 oktober en op deze dag voor het eerst ook wat meer lijsters. Van de Zanglijster werden 397 ex. geteld en de dag daarop nog eens 463 (dagmaximum). Heel verrassend omdat we de soort in 2013 nauwelijks gezien hadden. Eveneens op de 3 oktober een 6-tal Waterpiepers en een Europese Kanarie. Vanaf 4 oktober begon de trek van Veldleeuweriken aardig op gang te komen en hadden we op 10 oktober een dagmaximum van 2870 ex. Op 4 oktober trokken nog 13 Grote Zilverreigers door. In de tweede week van oktober zagen we het aantal Vinken toenemen. Zo’n twee weken lang ochtenden tussen de 4.000 en 10.000 Vinken. De beste dag was 19 oktober toen we ruim 14.000 Vinken zagen. Een druk roepende groep van 14 Kruisbekken vloog op de 8e in zuidelijke richting over. Late Boompiepers zagen we nog op de 10e (1) en 12e (2) overvliegen. Op 13 oktober om 10.06 uur bereikten we ons 5000e teluur op deze telpost! De vlaai om dit te vieren zou later komen. Deze dag viel ons het groot aantal van 119 Grote Lijsters op terwijl de soort in 2013 bijna ontbrak. Groepen van 12, 14 - 106 -
en 16 ex., ook de dag daarop toen 160 ex. werden waargenomen. Een Beflijster op de 14e en op de 15e een Bontbekplevier. Steltlopers zijn altijd bijzonder voor deze post zo ook de Kleine Plevier die op 16 oktober overvloog. Die dag zagen we ook drie keer Beflijsters met een totaal van 9 vogels en daar waren we al heel tevreden mee. We hebben niet de meest ideale post voor deze mooie vogel. Op 17 oktober zijn o.a. een Europese Kanarie en 5 Waterpiepers de post gepasseerd. Voor het waarnemen van Sperwers (13) en het Smellekens (5) was 18 oktober een goede dag. Evenzo voor een paar andere soorten die we toen zagen zoals de 17 Goudplevieren, 10 Barmsijzen en 10 Appelvinken. We zagen al enkele dagen meer Koperwieken langskomen maar de meeste vlogen toch tussen 18 en 25 oktober met een dagmaximum van 2914 vogels op de 23e. Met ruim 45.000 vogels was 24 oktober de beste dag voor de Houtduif maar bleef daarmee ver achter bij het aantal van enkele jaren geleden. De Houtduif lijkt de laatste jaren meer over Noord Limburg richting Oost Brabant te trekken. Een mooie dag met ruim 4.500 Kieviten op 25 oktober. Dit soort dagen hadden we lang niet meer gehad. De dag daarop werd de eerste dag met veel Roeken. We telden in totaal 570 van deze vogels. Verder o.a. 3 Waterpiepers en 18 Sperwers. De Roeken bleven iedere dag doorkomen met maximaal 786 vogels op 28 oktober. Altijd mooi om naar te kijken als ze in een breed front rustig op ons aan komen vliegen en alle tijd hebben om ze te tellen. Dit seizoen geen invasie van mezen, daarom is de dag met 76 Koolmezen nog het vermelden waard (27/10). De eerste Kraanvogels passeerden de post op 29 oktober. Een groep van 87 vogels kwam zeer laag en recht over de post gevlogen, indrukwekkend! Op 31 oktober zagen we nog een groep van 38 Kraanvogels. We vroegen ons al enige tijd af waar de Kramsvogels bleven want het was nog steeds sprokkelen om wat bijeen te krijgen. Echter op de 31e ging het los, de ene na de andere groep vloog over. Aan het eind van de telling hadden we 1892 ex. op de teller wat ook meteen een dagmaximum was. Daarna werd het ook weer snel minder. Deze laatste dag van de maand was ook de dag dat we onze 5 miljoenste vogel op deze telpost over zagen vliegen! De eerste vogel was een Gierzwaluw op 9 augustus 2002 maar een Houtduif die deze dag in een groep van 1100 soortgenoten meevloog werd de 5 miljoenste!
- 107 -
In november is op twee dagen na heel de maand geteld. Het hoogtepunt van de trek is voorbij maar er valt ook in deze maand altijd nog wat waar te nemen. Op de eerste dag zagen we o.a. nog ruim 32.000 Houtduiven, 1656 Koperwieken, 11 Goudplevieren en een Europese Kanarie. Een Velduil ter plaatse die ver weg boven het hamsterreservaat bij Spaanshuisken rondvloog. Verder genoten van de Limburgse vlaai ter gelegenheid van ons 5000e teluur en 5 miljoenste vogel. De Zilverplevier die op 4 november overvloog was de eerste en enige van dit najaar. Deze dag werd ook de laatste Boerenzwaluw gezien. November is de maand waarin we de meeste Goudplevieren zien. Naast de eerder genoemde 11 vogels zagen we nog de volgende groepjes: 12 op de 7e, 17 (8e), 61 (10e), 3 (11e), 18 (17e), en 15 op de 28e. Twee Blauwe Kiekendieven zijn op 6 november genoteerd. Mooi was de klucht van 18 Patrijzen die al enige tijd rond de telpost waar te nemen was. Helaas zien we dat niet vaak meer. Op 8 november waren 20 plaatselijke Buizerds aanwezig. Eveneens mooi voor deze dag waren de 5 groepen Kraanvogels die tussen 08.30 en 08.45 overvlogen, resp. 200, 50, 150, 160 en 20 vogels. Een voorbode wat de dag daarna zou komen. We hadden al gehoord dat er wat beweging was van de pleisterende Kraanvogels in de omgeving van Münster (D).
Grafiek A
We zaten op 9 november dus vroeg in de ochtend en vol verwachting op onze telpost. Buiten Kraanvogels zagen we deze dag o.a. 28 Buizerds, bijna 4000 Kieviten en 13.000 Houtduiven. Even voor negenen verscheen de eerste groep Kraanvogels, zo’n 60 ex. Daarna bleef het stil tot twaalf uur, zouden ze dan toch een andere route genomen hebben? Omdat we via de moderne media hoorden dat er duizenden Kraanvogels onderweg waren werd besloten om door te blijven tellen. Uiteindelijk tot tien over vijf in de middag, het begon al te schemeren. De tellers die gebleven waren werden beloond, duizenden en nog eens duizenden Kraanvogels vlogen over! Het was bijna niet bij te houden. Aan het eind van de telling stond na bijna 10 uur tellen de teller op 54.660 Kraanvogels! Verdeling over de dag zie grafiek A, “Kraanvogeltrek 9 november 2014”. Natuurlijk een nieuw dagrecord en tevens een landelijk record dat waarschijnlijk niet snel verbeterd zal worden. Op diverse dagen hierna zijn nog steeds Kraanvogels te zien geweest. Op 11 november 1350 ex., 21 november 3100 ex. en 27 november 57 ex. Op 10 november kon nog een “nieuwe” soort voor de telpost bijgeschreven worden. De Kleine Zwaan waarvan een groep van 5 vogels langs vloog. Zoals ieder jaar loopt de trek zo naar het eind van de maand af. Ook dit jaar waar op de laatste teldag enkel nog 2 Veldleeuweriken, 2 Koperwieken en 4 Vinken werden gezien maar al met al eindigde zo weer een boeiend telseizoen. Tabel 3 geeft een overzicht hoe de trek is verlopen over de periode 2009 t/m 2014. In de eerste kolom staat het seizoengemiddelde vanaf 2002 t/m voorgaand jaar (2013). Hierna zijn grote verschillen in waarnemingen van 2014 ten opzichte van voorgaande jaren beschreven.
- 108 -
Evenals in 2013 ook dit jaar weer minder Aalscholvers waargenomen, zo’n 30% t.o.v. 2013. Er werden 2273 Aalscholvers waargenomen en hiermee minder dan het langjarig gemiddelde (2783). Opvallend daarbij is dat op de telposten in Limburg ten noorden van ons dit niet speelt, volgen ze een andere route? Wat minder Grote Zilverreigers dan in 2013 maar daarbij nog wel een paar grote groepen. Rond de post veel voedseltrek van deze soort. Met 18 vogels het hoogst aantal Zwarte Ooievaars tot nu toe, mede te danken aan de groep van 13. Uit de zwanengroep twee soorten: 3 Knobbelzwanen en als “nieuwe” soort een groep van 5 Kleine Zwanen. Dit jaar wat minder Toendrarietganzen en Kolganzen maar daar tegenover een verdubbeling van het aantal Grauwe Ganzen t.o.v. 2013. Daar kan echter ook wat voedseltrek bij zitten. Hadden we 2013 nog 3 soorten uit de eendengroep, dit jaar moesten we het doen met 1 namelijk de Wilde Eend waarvan 66 ex. genoteerd werden. Na de spectaculaire doortrek van 575 Wespendieven op 26 augustus 2013 hoopten we dit jaar op herhaling. Helaas bleef de teller op 56 ex. staan maar hebben daar evengoed van genoten. Van de Rode Wouw zijn 9 vogels waargenomen en bleef daarmee wat achter. Het aantal Bruine en Blauwe Kiekendieven bleef nagenoeg gelijk met resp. 31 en 10 ex. Er werd geen Grauwe Kiekendief gezien (3 in 2013). De Sperwer deed het met 307 vogels goed maar het aantal Buizerds bleef wat achter (153). Bij gebrek aan “bellen” was het sprokkelen wat deze soort betreft. Kijkend naar het langjarig gemiddelde van 6 Visarenden hebben we nu met 12 vogels een van de betere jaren. Smelleken en Boomvalk deden het goed met resp. 34 en 18 ex. We konden 5 trekkende Slechtvalken noteren en vaak was er een plaatselijke vogel bij de telpost te zien. Indrukwekkend is het aantal van bijna 60.000 Kraanvogels waarvan meer dan 90% op 9 november overtrok. Kijkend naar het langjarig gemiddelde van 1248 vogels zullen we nog lang aan deze dag terugdenken! Na 4 jaar afwezigheid zagen we dit jaar weer Bontbekplevieren (3). Met wat geluk zie je ook Morinelplevieren al is dat niet elk jaar het geval. Dit najaar konden we resp. 1 en 5 ex. noteren. De Kievit doet het hier als trekker best goed met ruim 21.000 vogels. Het aantal van 37 Watersnippen mag er ook zijn voor een telpost die in cultuurlandschap ligt. Drie jaar namen we geen Regenwulpen waar en waren dus heel tevreden met de twee groepjes van 3 vogels die langs vlogen. Andere steltlopers waren Wulp (5), Groenpootruiter (1) en Witgat (2). In de meeuwengroep geen bijzonderheden. De altijd spectaculaire duiventrek bleef dit najaar uit. Wel op veel dagen wat kleinere groepen dan we gewend zijn. De beste dag was 24 oktober met 45.000 Houtduiven. Uiteindelijk hadden we toch een mooi totaal van bijna 242.000 Houtduiven bijeen gekregen (grafiek 1). Vaak vliegen met Houtduiven ook Holenduiven mee waarvan 812 ex. genoteerd werden. We zagen slechts 8 Turkse Tortels (16 in 2013) en gezien de snelle achteruitgang van de Zomertortel waren we best tevreden met de 17 vogels die hier overvlogen. Zoals eerder beschreven hebben we veel Gierzwaluwen gemist, met 799 ex. zo’n 2000 vogels minder dan in 2013. Daar tegenover hebben we niet eerder zoveel trekkende Boomleeuweriken op deze telpost gehad. Met 841 vogels ruim twee keer zoveel als het langjarig gemiddelde! Voor de verdeling over dit najaar zie grafiek 2. De Oeverzwaluwen zijn ons kennelijk ontgaan gezien de slechts 63 vogels die waargenomen zijn (757 in 2013). Na een wat minder jaar (2013) was de Boerenzwaluw weer op een gemiddeld niveau. Die ene Grote Pieper werd wel mooi van dichtbij waargenomen. Helaas dit jaar ook maar 1 Duinpieper terwijl er de laatste jaren toch wel steeds 3 of meer gezien werden. Veel beter ging het met de Graspieper met 9357 ex. Het hoogst aantal dat we in de afgelopen 14 jaar telden. In 2013 zagen we slechts 2 Waterpiepers maar dat is dit jaar met 22 ex. ruimschoots goedgemaakt. Een van de betere jaren. De Gele Kwikstaart en Grote Gele Kwikstaart deden het wat minder met resp. 783 en 21 waargenomen vogels. Tijdens het tellen hadden we niet direct door dat er veel Witte Kwikstaarten doortrokken. Echter aan het eind van het seizoen bleek dat we 4876 van deze vogels over hadden zien komen. Niet eerder hadden we zoveel Witte Kwikstaarten op de telpost en kennelijk voor dit najaar ook de meeste van al de telposten in Nederland (zie Trektellen.nl). De Heggenmus is een soort die op telposten vaak gemist wordt maar in onze groep hebben we gelukkig een paar liefhebbers van de Heggenmus. Er zal hier dus veel minder gemist worden en zo zijn we dit jaar op 1705 Heggenmussen uitgekomen, het hoogst aantal dat we op deze post in een seizoen gezien hebben (1702 in 2012). Daarnaast voor dit - 109 -
najaar ook de meeste Heggenmussen van alle Nederlandse telposten. Van de lijstergroep heeft zoals eerder beschreven enkel de Kramsvogel het met 3436 ex. fors minder gedaan. Zeker t.o.v. de ruim 18.000 vogels in 2013. De andere lijsters deden het beter zoals de Zanglijster met 3922 ex., het op één na beste jaar en nogal een verschil met de 293 vogels in 2013. We maakten geweldige trek van Koperwieken mee. Er vlogen 18.474 van deze fraaie vogels over (grafiek 3). Dit is enkel in 2008 overtroffen (25.700 ex.). De Grote Lijster deed daar niet voor onder, Meestal zie je maar een paar vogels bijeen doortrekken maar dit jaar vlogen ze soms in groepen van enkele tientallen ex. In totaal 909 Grote Lijsters, een record tot nu toe. De mezen lieten het afweten, geen invasie en dat betekent voor deze post weinig mezen. Even leek het erop dat we een invasie van Gaaien zouden krijgen maar uiteindelijk viel het stil en bleef de teller op 207 ex. hangen. Toch niet onaardig t.o.v. de 8 ex. in 2013. Wat de kraaiachtigen betreft geen grote verschillen met 2013. Zo’n 18% meer Kauwen en Roeken. Het was ons opgevallen dat we veel minder Ringmussen zagen (590). Bijna 300 vogels minder dan in 2013 en slechts de helft van het langjarig gemiddelde. We hadden niet veel dagen met massale vinkentrek maar aan het eind van tellingen hadden we toch 125.000 Vinken. Mooie waarnemingen van in totaal 7 Europese Kanaries, allemaal solitair vliegend. In 2013 hadden we een invasie van Kruisbekken (222 ex.) en meestal is het dan het jaar daarna rustig. Dat was ook zo, slechts een paar groepjes met in totaal 17 vogels. Met 31 Goudvinken het op één na beste jaar. We konden 97 Appelvinken noteren, solitair of in kleine groepjes (102 in 2013). Kijkend naar 2013 hadden we iets minder Geelgorzen (42) en een ongeveer gelijk aantal Rietgorzen (1017). Twee keer zagen we 2 Zwarte Zwanen overtrekken, een keer naar ZW en de andere keer naar NO. Mogelijk dezelfde vogels. Het was de tweede waarneming van Zwarte Zwanen op de telpost. Eerder zagen we ze in 2008, eveneens 2 vogels. Tot slot nog een woord van dank aan Ger Laugs voor de wederom voortreffelijke catering gedurende de hele telperiode en het dagelijks plaatsen en weer weghalen van de mobiele telpost.
- 110 -
- 111 -
- 112 -
- 113 -
- 114 -
- 115 -
- 116 -
- 117 -
- 118 -
Grafiek 1: Houtduif
Grafiek 2: Boomleeuwerik
Grafiek 3: Koperwiek Opm: De stippellijnen geven de hoofdtrekperiode aan. Links 10% grens, midden (vet) mediaan en rechts de 90% grens.
- 119 -
EURO BIRDWATCH 2014 John Roemen Op zaterdag 4 oktober 2014 werd voor de 19e keer in Nederland een (Euro) Birdwatch georganiseerd door Vogelbescherming Nederland. Landelijk gezien was dit in meerdere opzichten een topdag. In tegenstelling tot de meeste van de vorige edities waren de omstandigheden nagenoeg perfect waardoor meerdere records in de geschiedenis van deze happening sneuvelden. Het doel van dit evenement is wereldwijd aandacht te schenken aan vogels en hun leefgebieden. Hierdoor ontstaat meer draagvlak voor beschermingsactiviteiten in de verschillende deelnemende landen, doordat vogels en hun bescherming voor het voetlicht worden gebracht. Ook kan dit evenement ertoe bijdragen dat meer mensen geïnteresseerd raken in vogels. In Nederland wordt dit evenement georganiseerd door Vogelbescherming Nederland. De Europese coördinatie was dit jaar in handen van de Luxemburgse zusterorganisatie ‘natur&ëmwelt’. In totaal deden 37 Europese en Centraal-Aziatische landen mee. Dit jaar deden in Nederland 153 telgroepen mee aan deze laagdrempelige happening. Zij organiseerden samen 165 tellingen, inclusief de telposten die hun waarnemingen normaliter alleen doorgeven aan trektellen.nl. Landelijk gezien werden maar liefst 1.425.376 vogels gezien, verdeeld over 208 soorten. Dit was een absoluut record voor de Euro Birdwatch in Nederland. Het gemiddelde aantal getelde vogels per telpost (8.639) was in ruime mate meer dan in welke voorgaande birdwatch dan ook. De top-tien zag er als volgt uit: 1 Spreeuw (491.645 exemplaren), 2 Vink (383.301), 3 Zanglijster (118.241), 4 Graspieper (85.519), 5 Kolgans (54.706), 6 Veldleeuwerik (6.651) 7 Kievit (31.435), 8 Kokmeeuw (27.875), 9 Grauwe Gans (25.309) en 10 Kneu (20.709).
- 120 -
Vogelwerkgroep ‘de Haeselaar’ deed net als vorige jaren weer mee op twee telposten. Bij de Dilkensplas te Ohé en Laak werden van 7.00 uur tot 12.00 uur de vogels geteld door leden van onze vogelwerkgroep in samenwerking met vogelwerkgroep IVN Roermond en Vogelwacht Limburg. Diverse mensen hadden zich jammer genoeg afgemeld waardoor slechts door Jo Vrehen en John Roemen werd geteld. Op onze eigen trektelpost “Aan de Majoor” in Koningsbosch werd tussen 7.15 en 13.00 uur geteld door Hermie Laugs, Paul Evers en Ran Schols. Het was onbewolkt bij een oost- tot zuidoosten wind, kracht 1 en een temperatuur die opliep van 11 graden naar 18 graden. Bij de resultaten moet opgemerkt worden dat door de bij ons aanwezige strakblauwe lucht het moeilijk was om de vogels op te merken. Hoogstwaarschijnlijk zijn hierdoor veel vogels gemist. Aan de Dilkensplas werden 3599 vogels geteld, verdeeld over 34 soorten. Dat is aan de lage kant ten opzichte van voorgaande jaren. Mogelijk komt dat ook door het geringe aantal tellers. Onder de getelde vogels waren onder andere 4 Grote Zilverreigers, 1 Witgat en 2 Roodborsttapuiten. Er werden wel nog 456 vogels ter plaatse waargenomen waaronder een IJsvogel. Van de Nederlandse top-tien werden hier geteld: Spreeuw (263 exemplaren), Vink (279), Zanglijster (107), Graspieper (61), Kolgans (12), Veldleeuwerik (231), Kievit (378), Kokmeeuw 1231), Grauwe Gans (207) en Kneu (60). Opmerkelijk was dat het aantal Kokmeeuwen ver onder het aantal van voorgaande jaren bleef steken. In Koningsbosch werden bij trektelpost ‘Aan de Majoor’ in totaal 5850 trekvogels genoteerd, verdeeld over 50 soorten waaronder 13 Grote Zilverreigers, 1 Smelleken en 3 Appelvinken. Van de Nederlandse top-tien werden hier geteld: Spreeuw (1030 exemplaren), Vink (2125), Zanglijster (463), Graspieper (218), Veldleeuwerik (538), Kievit (594), Grauwe Gans (7) en Kneu (208). Kolganzen werden niet gezien. Kokmeeuwen werden niet genoteerd omdat deze niet beschouwd worden als trekvogel. De overvliegende Kokmeeuwen zijn voornamelijk vogels die op zoek zijn naar voedsel en zij trekken later op de dag weer terug naar hun slaapplaatsen aan de Maas. Literatuur: ‘Het dak gaat eraf!’, een verslag van de Euro Birdwatch in Nederland op 4 oktober 2014 door Gert Ottens & Gerard Troost van Vogelbescherming Nederland en SOVON Vogelonderzoek Nederland & Trektellen.nl.
- 121 -
AMELAND 2014 Anita Janssen en Jan Boeren Al enkele jaren gaat in het najaar een groepje Limburgse vogelaars naar Ameland. Dit om gezellig buiten de provincie te vogelen maar zeker ook in de hoop een zeldzame soort aan te treffen. De Waddeneilanden staan in het voor- maar zeker ook in het najaar bekend als een magneet voor zeldzame soorten. Hierdoor zijn er in het najaar altijd een aantal vogelwerkgroepen aanwezig op de eilanden. De meest bekende is wel de Deceptiom Tours, een groep vogelaars die al vanaf 1992 vier weekenden per jaar Vlieland afzoeken naar zeldzame soorten. De DT tours hebben dan ook al veel succes met o.a. de ontdekking van Noordse Waterlijster, Blauwstaart, Raddes Boszanger en nog veel meer (http://deceptiontours.nl/index.php/Vlieland/dwaalgasten/). Maar Ameland trekt ook andere vogelwerkgroepen aan in het najaar, ten tijde van ons bezoek van 10 oktober tot 12 oktober 2014 was ook de vogelwerkgroep uit Arnhem aanwezig. De Limburgers hopen ooit nog op een knaller die ook gelijk Ameland nog beter op de kaart zet. In 2014 bestond onze Ameland groep uit 22 personen, vogelwerkgroep de Haeselaar was dit jaar sterk vertegenwoordigd met Paul, John, Jo, Dennis, Ger, Babs en Anita. En Jan als aanhang.
Het Ameland weekend begon voor iedereen bij de haven in Hollum. Bijna iedereen was op tijd om de veerboot van 9.30 uur te halen. Een groep uit Noord-Limburg had echter een afslag naar Groningen genomen waardoor ze pas na de middag op het eiland aankwamen. Patrick Lemmens was zoals altijd als eerste aanwezig. Echter hij was vergeten dat het aan de kust iets harder waait dan op de Meinweg, een zuchtje wind en zijn pet lag op het wad. Patrick die dacht de pet wel even uit het wad te vissen had echter geen rekening gehouden met de gladde oevers. Hierdoor moest uiteindelijk een trekkabel uitkomst bieden om hem uit het wad te trekken. Na de dubbele reddingsactie kon het weekeinde eindelijk beginnen. - 122 -
Tijdens het wachten op de boot werden al de eerste leuke soorten zoals Smelleken en Grote Gele Kwikstaart gezien. Bij aankomst op Ameland splitste de groep zich op. Hierdoor werden binnen het uur vanuit verschillende plekken al vier Bladkoningen gemeld. Ook de Gelderlanders lieten van zich horen met een Grote Pieper en een Klapekster, vier Velduilen en een Sneeuwgors. De Grote Pieper werd daarna ook door de meeste Limburgers getwitcht. Hierbij bleek dat Patrick en Ger de grootste twitchers waren. Een piepje en zij waren al onderweg. Na dit twitchgeweld werd het tijd om in te checken op onze slaapplek. Bijna iedereen had voor dit weekend onderdak gevonden in de StayOkay. Echter Ger en Babs maar ook Max konden niet tegen het gesnurk en hebben een kamer elders op het eiland gevonden. De avond werd afgesloten bij de pizzeria in Nes.
Zaterdagochtend werd nog voor het ontbijt gestart met een wandeling naar een bij StayOkay gelegen bosje. Hier had Boena van Noorden namelijk de hele nacht geluiden afgespeeld van oa Goudlijster, Blauwstaart, Kleine Sprinkhaanzanger, Roodkeelnachtegaal en Vale Lijster in de hoop dat overtrekkende dieren gelokt werden door het geluid en in het bosje neerdaalden. Echter toen het bandje stopte kwamen er alleen maar enkele Zwartkoppen uit de struiken tevoorschijn. Het wachten had dan wellicht niet opgeleverd wat gehoopt maar was wel een heel leuk begin van de dag. Hierdoor smaakte het daaropvolgende ontbijt super. Na het ontbijt ging het twitchen weer verder; Ger miste een paar Baardmannen die door Luuk fantastisch op de foto werden gezet. Tegelijkertijd werden door Ran, Boena en Max de bijna-klapper van het weekend ontdekt: een Kleine Vliegenvanger nabij de eendenkooi aan de andere kant van het eiland. Dit was echter een lastig beestje en werd pas na twee uur herontdekt door Jan. Gelukkig hebben Anita en Ger hem ook nog even gezien. Ger werd die dag nog veel gelukkiger doordat hij eindelijk Baardmannen goed in de kijker kreeg. In de avond net voordat we gingen eten was het opeens heel onrustig in de kamer van onze buren Dennis, Ivo en Frank plus Raymond. De Bladkoning die voor het raam zat heeft de schrik van zijn leven gehad: Ivo kwam namelijk zo vanuit de douche naar de raam gerend, - 123 -
een blako in zijn nakie scorend. Na de commotie konden we op weg naar de pizzeria en opnieuw was het supergezellig en super lekker. Zondag stond alweer in het teken van de terugreis. Maar allereerst heeft Boena zijn oosterse soorten symfonie afgespeeld maar helaas ook nu geen succes, ook niet nadat Jan voorzichtig het bosje had uitgekamd (dat heet net zo voorzichtig als een wild zwijn...). De echte klapper van die dag maar ook van het weekend werd door Max ontdekt en is helaas ook alleen door Max gezien. Hij ontdekte een waarschijnlijke Oosterse Gele Kwikstaart op de dijk. Het dier kon echter niet teruggevonden worden door de rest van de groep. Ook een vermoedelijke Kleine Vliegenvanger bij de milieustraat kon die dag niet worden teruggevonden. Op de veerboot terug naar Hollum was het vooral heel gezellig. Meteen al werden plannen gemaakt voor 2015 waarbij ook verder gekeken werd dan Ameland. Zo passeerde o.a. Helgoland de revue. Voor Ger en Babs zat het twitchen er na het weekend nog niet op, eerst moesten nog een aantal steltlopers opgerold worden. Ameland 2014 heeft 124 soorten opgeleverd waarvan 103 soorten door leden van VWG de Haeselaar werden gezien. Leukste soorten die door ons gezien waren zijn: Kleine Vliegenvanger, Bladkoning, Grote Pieper, Beflijster maar natuurlijk ook Baardman en Slechtvalk waren super.
- 124 -
Waargenomen vogelsoorten Ameland (10-11-12 okt. 2014) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Aalscholver* Appelvink Baardman* Beflijster Bergeend* Bladkoning* Blauwe Kiekendief* Blauwe Reiger* Boerenzwaluw* Bokje Bontbekplevier* Bonte Strandloper* Boomkruiper Boomleeuwerik Boompieper Brandgans* Bruine Kiekendief Buizerd* Dodaars* Drieteenstrandloper* Dwergmeeuw* Eider* Ekster* Fazant* Fitis Fuut* Gaai* Gekraagde Roodstaart* Gele Kwikstaart spec. Geoorde Fuut* Goudhaan* Goudplevier* Goudvink Graspieper* Grauwe Gans* Groenling* Groenpootruiter* Grote Bonte Specht* Grote Gele Kwikstaart* Grote Mantelmeeuw* Grote Pieper* Grote Stern*
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84
Havik* Heggenmus* Holenduif Houtduif* Huismus* IJsgors Jan van Gent* Kanoet* Kauw* Keep* Kievit* Kleine Mantelmeeuw* Kleine Rietgans Kleine Vliegenvanger* Kluut* Kneu* Knobbelzwaan* Kokmeeuw* Kolgans* Koolmees* Koperwiek* Krakeend* Kramsvogel* Kuifeend* Lepelaar Meerkoet* Merel* Middelste Zaagbek Oeverpieper* Paapje Paarse Strandloper* Parelduiker Pijlstaart* Pimpelmees* Putter* Rietgors* Ringmus Roodborst* Roodborsttapuit* Roodkeelduiker* Rosse Grutto* Rotgans*
* = soort waargenomen door leden van VWG de Haeselaar
- 125 -
85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124
Scholekster* Sijs* Slechtvalk* Slobeend* Smelleken* Smient* Sneeuwgors Sperwer* Spreeuw* Staartmees* Steenloper* Stormmeeuw* Tafeleend* Tapuit* Tjiftjaf* Torenvalk* Tureluur* Turkse Tortel* Veldleeuwerik* Vink* Vuurgoudhaan* Waterhoen* Waterral* Watersnip* Wilde Eend* Winterkoning* Wintertaling* Witte Kwikstaart* Wulp* Zanglijster* Zeekoet* Zilvermeeuw* Zilverplevier* Zwarte Kraai* Zwarte Mees Zwarte Roodstaart Zwarte Rotgans* Zwarte Ruiter* Zwarte Zee-eend* Zwartkop*
VOGELEXCURSIE ZEEUWSE- EN ZUID-HOLLANDSE EILANDEN, 2014 John Roemen Elk jaar gaat een aantal leden in clubverband een dag naar het Zeeuwse- en Zuid-Hollandse deltagebied om daar te genieten van de grote hoeveelheden overwinterende ganzen en de vogels die hoofdzakelijk in de kustgebieden te zien zijn. Dit jaar vond het uitstapje plaats op zaterdag 22 februari 2014. Vanuit Echt vertrokken om 6.30 uur Jos Bontemps, Dennis Jeurissen, John Roemen en Jo Vrehen richting Zeeland. Onderweg in Kelpen sloten Jan Boeren en Anita Janssen zich bij het gezelschap aan. De reeds in Zeeland aanwezige Ger en Babs Peulen zouden zich later in de ochtend bij de groep voegen zodat het gezelschap uiteindelijk bestond uit acht personen. Na een zeer zachte winterperiode was de temperatuur bij vertrek ca. 4 0C en die zou in de loop van de dag oplopen tot 12 0C. Er stond een stevige zuidwestenwind kracht 4-5. Op de heenreis regende het regelmatig tot Breda, maar daarna bleef het de gehele dag droog bij een half bewolkte hemel en veel zon, ideale omstandigheden dus. Dit jaar legden wij eens niet de gebruikelijke route af zoals wij die de laatste jaren hadden gedaan, maar deden wij het min of meer in tegengestelde richting. Dat betekende bijvoorbeeld dat wij plaatsen die wij eerdere jaren in de late namiddag bereikten nu in de ochtenduren bezochten zodat wij daar minder last hadden van tegenlicht door de laagstaande zon. Een ander min of meer toevallige bijkomstigheid was dat wij op andere plaatsen laagwater in plaats van hoogwater aantroffen waardoor er meer vogels te zien waren op de slikken. De route zag er globaal als volgt uit: Willemstad, Hellegatsplaten, Grevelingendam, Zierikzee, Prunjepolder, Heerenkeet bij Kerkwerve, Wevers inlagen, Moriaanshoofd, Serooskerke, Plompe Toren, Brouwersdam, Koudenhoek, Goedereede, Havens Stellendam, Havenhoofd, Plaat van Scheelhoek, Dirksland, Herkingen, Battenoord en Slikken van Flakkee. De eerste vogels die wij onderweg zagen was in de buurt van Bavel waar groepen Kauwtjes en Zwarte Kraaien overvlogen. Een kilometer verder vlogen twee Knobbelzwanen als Jumbo-jets over de weg. Voorbij Breda vlogen verspreid in de lucht diverse groepen Kolganzen op weg naar hun foerageergebieden. Wij schatten het aantal op 500. Daarna zagen wij op akkers, plassen en in de lucht diverse kleine groepjes Grauwe Ganzen. In de buurt van Zevenbergen foerageerde een Nijlgans in een weiland. Nadat wij de Volkeraksluizen nabij Willemstad gepasseerd waren en langs de Hellegatsplaten reden zagen wij een groep van ca. 500 Brandganzen boven het natuurgebied vliegen. Een Grote Zilverreiger foerageerde tussen de vegetatie. Daarna reden wij door naar de Grevelingendam waar veel Eksters zich langs de weg ophielden. Onderweg zagen wij een viertal Nijlganzen op een akker. Langs het water nabij de Grevelingensluis bij Bruinisse hield zich een groep van ca. 200 Rotganzen op. Bij het binnenrijden van Zierikzee zat een Torenvalk in een boompje. Net voorbij Zierikzee begint al de Prunjepolder. Toen wij daar omstreeks 8.45 uur aankwamen begon het echte genieten. In een weiland zaten 7 Knobbelzwanen. Op de plasjes telden wij 75 Bergeenden, 3 Rotganzen, 1 Kievit, 100 Smienten, twee groepen van elk ca. 200 Brandganzen en 100 Grauwe Ganzen. Halverwege Zierikzee en Moriaanshoofd gingen wij een stukje de Brasweg in. Hier, in de buurt van minicamping de Brashoeve, kwamen wij ogen te kort om al dat moois te aanschouwen. Een drietal Lepelaars hield zich op tussen een groep van 200 Kieviten, 2 Waterhoentjes, 7 Bonte Strandlopers, 30 Smienten, 6 Wintertalingen, 30 Scholeksters, 2 Tureluurs, 1 Kluut, 10 Bergeenden en 30 Goudplevieren. Terwijl een groep van 80 Brandganzen inviel, ontdekten wij een 3-tal Putters. Een eindje verder in een sloot foerageerde een Groenpootruiter en boven de akkers vlogen - 126 -
een aantal Veldleeuweriken. Een eenzame Brandgans op een akker kreeg gezelschap van een 2-tal Hazen. Nadat wij terug waren gekeerd naar de hoofdweg, gingen wij de volgende weg rechts in (Verseputse Weg). In de polder zat een groep van 100 Brandganzen en op het water zagen wij 5 Dodaarzen, een Nonnetje en een Krakeend.
Vervolgens reden wij weer terug naar de hoofdweg en sloegen nabij de Heerenkeet linksaf naar de Inlaagweg. Bij de afslag zagen wij twee Kleine Zilverreigers langs een sloot. Bij de plasjes tegenover de Heerenkeet zagen wij 20 Brandganzen en 1 Kluut. In de nabijheid van de uitkijktoren langs de Inlaagweg ontdekten wij 60 Rotganzen op het water terwijl nog een 5-tal van dezelfde soort overvloog. Ook aan de andere kant van de weg hield zich een groep van 75 Rotganzen op. Op de slikken en in de plasjes rondom de uitkijktoren hielden zich diverse Tureluurs en Wulpen op, evenals een 10-tal Grauwe Ganzen, 450 Kieviten, 3 Nonnetjes, 2 Bontbekplevieren, 8 Pijlstaarten, 2 Slobeenden. Een groep van ca. 500 Scholeksters zat bij elkaar op een eilandje. Op de uitkijktoren hield een Slechtvalk alles in de gaten. Een paar 100 meters verder op de Wevers inlagen zat een groep van 150 Wulpen. Langs de dijk zaten 75 Brandganzen, maar liefst 35 Knobbelzwanen en 6 Lepelaars. Deze laatste soort zie je niet zo gauw in de winter in Nederland. Waarschijnlijk zijn zij door het milde weer blijven hangen. Een groep van 200 Goudplevieren vloog in een wervelende show van de ene naar de andere kant van de weg. Tegenover de Wevers inlagen zagen wij nog een groep van 250 Wulpen terwijl zo’n 50 Bonte Strandlopers over ons heenvloog. Op het water zwom een 4-tal Nonnetjes. Ondertussen hadden Babs en Ger zich bij ons gevoegd en ook zij genoten van de fraaie vogels langs de Inlaagweg. Dennis, Jo en Jos waren langs de andere kant van de Prunjepolder gereden en zagen daar o.a. 200 Kluten, 40 Rosse Grutto’s, 300 Brandganzen, 2 Grote Mantelmeeuwen en 1 Steenloper. Wij vervolgden onze weg tot het einde van de Inlaagweg waarna wij weer terugkeerden naar de Heerenkeet. Voordat wij daar waren deden wij schitterende waarnemingen van 200 Wulpen, 400 Kieviten en 3000 Goudplevieren die allen in groepsverband overvlogen. Ook zagen wij nog 2 Watersnippen, 10 Bonte Strandlopers en 1 Steenloper tussen een groep van
- 127 -
100 Wulpen. In een polletje gras in een plasje tegenover de Heerenkeet ontdekte Anita een Zwarte Ruiter. Dit bleek later de enige Zwarte Ruiter te zijn die wij deze dag zouden zien. Wij gingen linksaf richting Moriaanshoofd en zagen links en rechts van de weg groepen van resp. 50, 600 en 400 Brandganzen. Op de Prunjepolder namen wij 200 Kluten waar, waarschijnlijk dezelfde die Dennis, Jo en Jos eerder hadden waargenomen. Een Grote Zilverreiger stond tussen de plassen. Vervolgens gingen wij weer links de Stolpweg in richting Plompe Toren. Op de hoek Stolpweg-Oolesweg nabij een klein plasje vloog een Kleine Zilverreiger over. Een Blauwe Kiekendief liet zich goed bekijken toen hij op zijn typische wijze foerageerde boven de akkers en weilanden. Bij de Plompe Toren zagen wij 1 Grote Canadese Gans tussen ongeveer 75 Grauwe Ganzen en 15 Brandganzen. Ook zagen wij hier een Torenvalk en 10 Bergeenden. Op de terugweg langs de Stolpweg liet een Waterral zich horen vanuit een bosrijk moerasgebiedje. Wij vervolgden onze tocht naar het volgende doel, namelijk de Brouwersdam die het eiland Schouwen-Duiveland verbindt met Goeree en Overflakkee. Aan de zuidzijde van de Brouwersdam nabij het Spui, ontdekten wij al gauw een 4-tal schitterende IJseenden die vlak onder de kust dreven. Ook genoten wij van enkele Zwarte Zee-eenden, 1 Kuifduiker, 1 Roodkeelduiker en 1 Middelste Zaagbek. Langs de oever tussen de basaltblokken liep een 4-tal Paarse Strandlopers en 15 Drieteenstrandlopers.
Omstreeks 12.15 uur hielden wij een koffiepauze in het strandpaviljoen halverwege de Brouwersdam waarna wij weer al vogelend terugkeerden naar het Spui. Wij zagen o.a. 8 Steenlopers, 1 Paarse Strandloper, 100 Brilduikers, 10 Middelste Zaagbekken, 3 Roodkeelduikers, 6 Kuifduikers en 5 Scholeksters. Daarna keerden wij weer om en reden richting noorden. Net voorbij het eerder bezochte paviljoen vlogen ineens 20 Sneeuwgorzen op tussen de duinen. Een zoektocht in de duinen leverde nog 8 exemplaren op. Ons volgende doel was het haventje aan de noordkant van de Brouwersdam. Hier dobberde een Zeekoet op het water. Een tweetal Eiders vloog boven zee en ver weg op een zandplaat in zee lagen ca. 100 Zeehonden. - 128 -
In een weiland in de buurt van Ouddorp zaten 250 Rotganzen en enkele Brandganzen en Grauwe Ganzen. Met de toren van Goedereede op de achtergrond zagen wij groepen van 1000, 250 en nog eens 250 Brandganzen en vervolgens een groepje van 20 Rotganzen. Een groep van ca. 100 Goudplevieren vloog over. De zon scheen inmiddels volop en het was 12 0 C geworden. In het natuurreservaat ‘Koudenhoek’ zagen wij 30 Grauwe Ganzen, 250 Rotganzen en 1 Kleine Zilverreiger. Op het achter de dijk gelegen eilandje ‘Markenje’ hielden zich tientallen Scholeksters en andere steltlopers op. Door de felle wind en tegenlicht was het moeilijk te zien welke soorten dat waren. Wel werden nog 2 Watersnippen vliegend gezien en een Buizerd die boven de akkers foerageerde. De tocht werd voortgezet naar natuurreservaat ‘de Kwade Hoek’. Vóór de haven van Stellendam zaten nog 50 Grauwe Ganzen langs de oeverkant van het Zuiderdiep. In de haven zagen wij slechts 2 Krakeenden terwijl 8 Brandganzen overvlogen. Aan de andere kant van de dijk (de Kwade Hoek) was veel meer te zien. Op een zandplaat lag een Zeehond te zonnen. Wij zagen wel 1000 Rosse Grutto’s. Dichtbij foerageerde een Kluut en iets verderop nog eens 30 Kluten. Tientallen Kleine- en Grote Mantelmeeuwen, Bonte Strandlopers en Drieteenstrandlopers krioelden door elkaar. Ook werd een Zilverplevier gezien. Ver weg zat een Slechtvalk op een zandplaat. Even ontstond discussie over een erg roodkleurige Grutto. Het zou zo maar een IJslandse Grutto kunnen zijn, maar wij hielden het toch maar op een ‘gewone’ Grutto. Een Zwartkopmeeuw vloog over en weldra ontdekten wij nóg een Zwartkopmeeuw tussen de Kok- en Stormmeeuwen. Wij maakten een ommetje door het ganzengebied ten zuidwesten van Havenhoofd, maar daar bleken slechts 9 Grauwe Ganzen en 1 Buizerd te zitten. Vervolgens werd koers gezet naar de Plaat van Scheelhoek. Hier zagen wij 150 Brandganzen, 100 Grauwe Ganzen, enkele Wulpen en 1 Brilduiker. Aan de overkant van het water foerageerde een Bruine Kiekendief boven de vegetatie. Een eindje verder zaten nog tientallen Grauwe Ganzen en Brandganzen op de weilanden.
- 129 -
Via Dirksland gingen wij richting Herkingen. In de moerasjes aan de rand van Herkingen stond een Lepelaar tussen een tiental Wintertalingen. Ook zagen wij hier 1 Waterhoen, 40 Grauwe Ganzen, 1 Wulp, 100 Smienten, 10 Bergeenden en enkele Kieviten. Vervolgens zetten wij koers richting Battenoord. Enkele Fazanten lieten zich mooi zien. Een Groene Specht vloog een boom in. Bij Battenoord ontdekten wij maar liefst 27 Flamingo’s op de Grevelingen. Het bleken 11 ‘gewone’ Flamingo’s, 1 Caribische Flamingo (fel rôse) en 15 Chileense Flamingo’s te zijn. Nabij dit moois zagen wij nog 300 Rotganzen, 200 Meerkoeten, 2 Bonte Strandlopers en 6 Bontbekplevieren. Muggen dansten in het zonlicht. Vervolgens gingen wij via Herkingen terug naar het bekende uitkijkpunt over de slikken van Flakkee. Wij zagen nog 75 Wintertalingen, enkele Bergeenden, 2000 Brandganzen die plots tegelijk het luchtruim kozen, een 7-tal Reeën en ver weg een kudde Heckrunderen. Omstreeks 18.30 uur was het te donker om nog naar vogels te kijken en zochten wij een restaurant in Herkingen op waar wij op ons gemak genoten van een heerlijke maaltijd. Omstreeks 21.15 uur vertrokken wij uit Herkingen en twee uur later waren wij tevreden weer thuis. Wij zagen vandaag 8469 ganzen, verdeeld over 500 Kolganzen, 523 Grauwe Ganzen, 6275 Brandganzen, 1163 Rotganzen, 1 Grote Canadese Gans en 7 Nijlganzen. Het aantal vogelsoorten bedroeg 87 (vorig jaar 89). Waargenomen soorten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Aalscholver Bergeend Blauwe Reiger Blauwe Kiekendief Bontbekplevier Bonte Strandloper Brandgans Brilduiker Bruine Kiekendief Buizerd Canadese Gans (grote) Dodaars Drieteenstrandloper Eider Ekster Fazant Flamingo Flamingo (Caribische) Flamingo (Chileense) Fuut Goudplevier Graspieper Grauwe Gans Groene Specht Groenling Groenpootruiter Grote Bonte Specht Grote Mantelmeeuw Grote Zilverreiger
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58
Grutto Holenduif Houtduif Huismus IJseend Kauw Kievit Kleine Mantelmeeuw Kleine Zilverreiger Kluut Knobbelzwaan Kokmeeuw Kolgans Koolmees Krakeend Kuifduiker Kuifeend Lepelaar Meerkoet Merel Middelste Zaagbek Nijlgans Nonnetje Paarse Strandloper Pijlstaart Pimpelmees Putter Roodkeelduiker Rosse Grutto
- 130 -
59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87
Rotgans Scholekster Slechtvalk Slobeend Smient Sneeuwgors Spreeuw Steenloper Stormmeeuw Tafeleend Torenvalk Tureluur Turkse Tortel Veldleeuwerik Vink Waterhoen Waterral Watersnip Wilde Eend Wintertaling Wulp Zanglijster Zeekoet Zilvermeeuw Zilverplevier Zwarte Kraai Zwarte Ruiter Zwarte Zee-eend Zwartkopmeeuw
VOGELEXCURSIE DONAU-DELTA ROEMENIË, 2 t/m 11 MEI 2014 Dennis Jeurissen, Jo Vrehen Algemeen Voor we beginnen, eerst even wat oriëntatie over het ontstaan van de Donaudelta. De Donau ontspringt in Donaueschingen in Zuid-Duitsland. De rivier slingert zich een weg door verschillende landen om uiteindelijk uit te monden in de Zwarte Zee aan de oostkant van Roemenië. De Donau is op een na de grootste rivier van Europa. Tulcea is de toegang tot de delta. De delta lijkt op de Biesbosch maar is honderd maal groter. Om hier in de delta te kunnen varen moet je onder begeleiding van een gids per boot gaan. Alleen is dit niet te doen en gevaarlijk om er weer uit te komen. Vrijdag 2 mei. We zijn om half negen vertrokken naar het vliegveld van Düsseldorf, om vandaar naar Boekarest te vliegen. Daar aangekomen zijn we met een huurauto in oostelijke richting verder gereden. Onderweg waren veel koolzaadvelden te zien met de mooie gele kleur. In de avond kwamen we in Mamaia aan waar we overnachtten. Zaterdag 3 mei Het was wat bewolkt maar droog en 15ºC. We zijn van Mamaia vertrokken richting Tulcea voor de volgende overnachtingen. Onderweg zijn we eerst naar Cordus en Vadu gereden. Hier zijn enkele goede plekken om vogels te kijken. Bij Vadu ligt een groot vogelreservaat. Mooie soorten werden hier gezien o.a. Griel, Witwangstern, Witvleugelstern, Zwarte Stern en Vorkstaartplevier. Verderop bij Istria werden andere mooie soorten gezien: Bruine Kiekendief, Grauwe Kiekendief, Bijeneter, Hop, Balkankwikstaart en veel meer. Het landschap is vlak tot heuvelachtig met als bijzonderheid veel grote velden met koolzaad, rogge en gerst. Grote stukken akkers liggen braak met veel wilde kruiden en planten waar de vogels van profiteren. Veel Pelikanen werden gezien. Dat deze logge vogels zo goed konden vliegen hadden we niet gedacht. Soms vlogen ze zo hoog dat je ze bijna niet meer zag. In Tulcea aangekomen hadden we een prima appartement om daar enkele dagen te verblijven.
Zondag 4 mei. Vandaag zijn we vanuit ons verblijf met een gids met een busje naar de haven van Tulcea gereden waar we op de boot stapten. We gingen varen door de kanalen en geulen van de Donaudelta. Het was anderhalf uur droog, daarna begon het wat lichtjes te regenen. Gelukkig hadden we een dak boven ons hoofd, zodat we droog zaten. Het waaide wat en het was koud. Tijdens het varen hebben we veel mooie soorten gezien zoals Zeearend (5), Kleine Zilverreiger, Roodpootvalk, Ralreiger, Grote Bonte Specht, Grijskopspecht, IJsvogel - 131 -
(5) en Zwarte Specht. In de middag werd er op de boot gegeten en pauze gehouden, daarna ging de boot weer verder. Even begon het harder te regenen, maar later was het weer droog en kwam de zon even door. In de late middag kwamen we in Maliuc aan waar we enkele dagen zouden overnachten. Vandaar gingen we dan iedere dag varen door de vele brede en smalle kanalen.
Maandag 5 mei. Het was koud, veel wind en regen. Wij vertrokken een half uur later dan gepland. Eerst een open stuk water met harde wind, later in de vaargeulen was er minder wind, maar het bleef regenen. Ongeveer twee uur later hield de regen op. Later zelfs opklaringen met wat zon. Onderweg zagen wij veel Roze Pelikanen op thermiek. Verder zagen we een Balkansperwer, Lepelaars, Buidelmees, veel Wielewalen, Kleine Zilverreigers en Ralreigers. Enkele Zeearenden lieten zich ook zien. Enkele Boomvalken werden gespot. Een paar Grote Karekieten lieten zich goed horen en van dichtbij goed zien. Nachtegalen lieten zich van de beste kant horen. Een Purperreiger vloog over ons heen en enkele Roodhalsfuten lieten zich in hun mooi zomerkleed goed bekijken. Grijskopspechten werden voldoende gehoord en enkele lieten zich mooi zien. Aan het einde van de dag voeren we terug naar Maliuc naar het overnachtingsverblijf. Bij het aanmeren van de boot werd nog een Syrische Specht waargenomen. We hebben daar nog wat rondgelopen waarbij we nog een Appelvink, Gekraagde Roodstaart en een Boomkruiper zagen. Ondanks de regen hebben we toch nog een geslaagde dag gehad. Dinsdag 6 mei. De laatste dag dat we met de boot erop uit gingen. Om te beginnen een mooie dag, het bleef koud maar de wind was veel minder. Met de boot weer de delta in. Ondanks het mooie weer, hebben we niet zo veel gezien als de andere dagen. We hoopten nog enkele andere soorten te scoren maar het pakte anders uit. We waren op tijd terug in Tulcea. Daarna zijn we nog naar enkele meren in de buurt gereden waar we mooie soorten zagen zoals Bosruiter, Kemphaan, Bontbekplevier en Grutto. Een Zeearend kwam overgevlogen. De delta heeft een enorme waterhoeveelheid. Dit komt omdat de delta heel weinig verval heeft. Op sommige plekken merkten we op dat het water heel donker en ook heel helder was. Het leek wel dat er een grens was getrokken in het water. Dit heeft te maken met de instroom vanuit
- 132 -
de zee en het water dat vanuit de Donau komt dat vuil is door de vervuiling die afkomstig is van de industriegebieden die langs de rivier gelegen zijn. Woensdag 7 mei. Vandaag zijn we naar het Macin gebergte en omgeving gereden. Een mooi dag maar toch nog wat fris. Daar aangekomen, zagen we mooi een Ortolaan, Arendbuizerd, Isabeltapuit en Duinpieper. De roofvogels zaten erg hoog zodat je ze met het blote oog niet kon zien. Bijzonder waren de Rode Rotslijster en Bonte Tapuit. Op de grassteppe waren veel Sissels, een kleine marmottensoort te zien. De velden werden afgekeken naar een mogelijke Griel maar helaas liet zich er geen zien. Een club van circa 30 Ooievaars dreven op thermiek door de lucht. Even buiten Babadag zijn we een groot stuk bos ingelopen om daar soorten te kunnen scoren, maar dat viel toch wat tegen.
Donderdag 8 mei. Vandaag zijn we naar Babadag gegaan met prachtig weer. Weer enkele soorten kunnen toevoegen aan de vogellijst zoals Schreeuwarend, Boompieper, Gaai, Geelgors, Slangenarend. Hier beleefden we nog een kleine gebeurtenis. We parkeerden de auto op een plaats waar eigenlijk niet geparkeerd mocht worden. Achteraf was dat bij een militair gebied. Na enige tijd daar gekeken te hebben, kwamen opeens enkele militairen uit een gebouw. Ze vroegen ons wat we kwamen doen. We legden uit dat we vogels aan het kijken waren. Onmiddellijk vertrekken werd ons te verstaan gegeven. Het autonummer werd opgeschreven. Gelukkig had dit verder geen vervelende gevolgen. Vrijdag 9 mei. Het was een bewolkte hemel met later in de middag regen. Op enkele plaatsen naar watervogels gekeken. Verder langs akkers waar veel struiken en struweel staan. Hier hadden we na veel zoeken een Sperwergrasmus, later op de dag nog eentje. Bijzonder waren enkele soorten zoals Dwergarend, Gaai, Geelgors en Boompieper. Zaterdag 10 mei. Langzaam aan zijn we naar het zuiden gereden richting Mamaia waar we de eerste nacht hebben geslapen. Onderweg op verschillende plaatsen gestopt om te proberen nog enkele mooie soorten te kunnen scoren. We zijn naar Sinoe gereden. Van hieruit kun je naar een - 133 -
natuurreservaat rijden. Na een tijdje door het dorpje en dan over een smalle landweg naar het reservaat. Bij een meertje aangekomen zagen we een tiental Roze Pelikanen op het water zwemmen. Aan de overkant tussen het riet zagen we een schuilhut op het water waar een fotograaf probeerde mooie foto’s te maken, later bleek het een Tsjech te zijn. Daarna verder het reservaat in totdat we met de auto niet verder konden. Hier zijn we te voet verder gegaan. In het reservaat staan enkele huisjes waar rietsnijders wonen. Overal stonden riethopen te drogen om later vervoerd te worden naar het vaste land. Het is een bijzonder mooi gebied. Hier zagen we Reuzenstern, Breedbekstrandloper, Wintertaling, Kleine Strandloper, Kemphaan en Zilverplevier. Roze Pelikanen vlogen hoog in de lucht. Op de terugweg werden we aangehouden door de zogenaamde natuurpolitie. Ze vroegen ons om het toegangsbewijs voor dit gebied, dat we natuurlijk niet hadden. We kregen beide een bon van omgerekend 7 euro. We moesten enkele gegevens invullen. Door deze bon konden we eigenlijk tot het eind van het jaar toegang hebben in dit gebied. Ook was hier een busje met Engelse vogelaars en fotografen. Na dit avontuur zijn we naar Vadu gereden, waar we nog een Koekoek, Roodpootvalk, Bonte Tapuit en enkele andere reeds eerder waargenomen soorten hebben gezien. Zondag 11 mei. Helaas; aan alles komt een einde. Jammer dat we niet meer hebben kunnen rondstruinen om nog wat vogels te spotten. We moesten vrij vroeg vertrekken om op tijd op het vliegveld van Boekarest te arriveren. Rond 12.00 uur zijn we vertrokken. Na circa 2½ uur kwamen we aan op het vliegveld van Düsseldorf, waarna nog de terugrit resteerde naar huis. Het was een geslaagde excursie met een behoorlijk aantal van in totaal 167 soorten.
- 134 -
1. Vogellijst Roemenië 2-5 t/m 11-5-2014 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
Aalscholver Appelvink Arendbuizerd Balkansperwer Balkankwikstaart Blauwe Reiger Bergeend Bontbekplevier Bonte Kraai Boerenzwaluw Boomklever Boomkruiper Boomleeuwerik Boompieper Boomvalk Bosrietzanger Braamsluiper Breedbekstrandloper Bruine Kiekendief Buidelmees Buizerd Bijeneter Casarca Dodaars Duinpieper Dwergaalscholver Dwergarend Dwergmeeuw Dwergstern Ekster Fazant Fitis Fluiter Fuut Gaai Geelgors Gele Kwikstaart Geelpootmeeuw Geoorde Fuut Gekraagde Roodstaart Gierzwaluw Grauwe Gans Grauwe Gors Grauwe Kiekendief Grauwe Klauwier Grauwe Vliegenvanger Grasmus Graspieper Griel Groenling Groenpootruiter Grote Karekiet Grote Bonte Specht Grote Zilverreiger Grutto Grijskopspecht
57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112
Holenduif Houtduif Hop Huismus IJsvogel Isabeltapuit Kalanderleeuwerik Kemphaan Kievit Kauw Kleine Bonte Specht Kleine Karekiet Kleine Klapekster Kleine Plevier Kleine Strandloper Kleine Zilverreiger Kluut Kneu Knobbelzwaan Kokmeeuw Koolmees Kortteenleeuwerik Krakeend Krooneend Kroeskoppelikaan Krombekstrandloper Koekoek Kuifleeuwerik Kuifeend Kwak Kwartel Lachstern Lepelaar Meerkoet Merel Midd. Bonte Specht Nachtegaal Oeverzwaluw Ooievaar Ortolaan Paapje Patrijs Pimpelmees Pijlstaart Pontische Meeuw Purperreiger Putter Raaf Ralreiger Reuzenstern Rietgors Ringmus Roodhalsfuut Roerdomp Roek Roodpootvalk - 135 -
113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167
Roodkeelpieper Roodkopklauwier Roodstuitzwaluw Rose Pelikaan Scharrelaar Schreeuwarend Slangenarend Slobeend Staartmees Smient Snor Spaanse Mus Spreeuw Sperwergrasmus Spotvogel Steltkluut Steenuil Steenloper Strandplevier Syrische Bonte Specht Tafeleend Tapuit Tjiftjaf Torenvalk Tuinfluiter Turkse Tortel Tureluur Veldleeuwerik Veldrietzanger Vink Visarend Visdief Vorkstaartplevier Waterhoen Wielewaal Wilde Eend Wintertaling Witoogeend Witvleugelstern Witwangstern Witte Kwikstaart Woudaapje Zeearend Zilvermeeuw Zilverplevier Zomertaling Zomertortel Zwartkopmeeuw Zwarte Ibis Zwarte Ooievaar Zwarte Roodstaart Zwarte Ruiter Zwartkop Zwarte Specht Zwarte Stern
- 136 -