JAARVERSLAG
CONSOLIDATIE & OPTIMALISATIE
2014
INHOUD
JAARVERSLAG Woord vooraf............................................................................................................................................................... 03 Raad van bestuur ................................................................................................................................................... 05 Bestuurs- en controleorganen............................................................................................................ 06 Corporate Governance ................................................................................................................................. 07 De Groep Crédit Mutuel Nord Europe..................................................................................12 Netwerk BKCP Bank ...........................................................................................................................................13
JAARREKENINGEN 2014 Geconsolideerd jaarverslag ....................................................................................................................14 Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen) ............................................... 26 Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen .............................. 33 Maatschappelijke jaarrekening van BKCP Bank nv .............................................. 88
JAARVERSLAG 2014 | p. 2
EDITO 2014, het jaar van de optimalisatie Net als in 2013 kreeg het plan Horizon 2015 verder vorm en droeg het bij tot de realisatie van talrijke juridische, operationele en commerciële projecten. Deze konden tot een goed einde gebracht worden dankzij een transparante communicatie en een nog sterkere klantgerichte aanpak.
Eenvoud maakt macht In november 2014 werden de bankactiviteiten van BKCP IMMO IT en OBK ondergebracht bij BKCP Bank nv. Deze belangrijke vereenvoudiging laat toe nog efficiënter te werken en bepaalde kosten te rationaliseren: één enkele reporting, eenzelfde informaticasysteem voor het netwerk van agentschappen.
Naambekendheid en WOW-ervaring De naambekendheid van BKCP Bank steeg in 2014 aanzienlijk, dankzij onder andere de communicatiecampagnes « Wij maken liever onze klanten groot dan onszelf » en « Samen groeien ». Deze laatsten onderlijnen onze wil om onze klanten zo goed mogelijk te adviseren en te begeleiden. De rol die ons personeel daarbij speelt wordt heel ernstig genomen, zoals blijkt uit het WOW-programma. De Way of Working (WOW) van BKCP Bank houdt in dat eerst en vooral SMART-doelstellingen gedefinieerd worden voor alle personeelsleden. WOW houdt ook een systematische uitbouw van de commerciële vaardigheden en een accentuering van de dienstgerichtheid voor alle commerciële functies in. Dit heeft een grote impact op de klanten. Of het nu gaat om kapitaalopbouw voor particulieren of de ondersteuning van zelfstandigen, onze klanten kunnen altijd rekenen op een service op maat. Zo leidt de werkwijze van BKCP Bank letterlijk tot een « WOW-ervaring ».
Open communicatie BKCP Bank gelooft in transparantie en duidelijke communicatie. De website werd dan ook ingrijpend aangepast om hem zo gebruiksvriendelijk en informatief mogelijk te maken. Tegelijkertijd werd BKCP Online bijgewerkt en voorzien van een beveiligd platform dat de klanten toelaat informatie uit te wisselen. Aankopen via internet gebeuren nu ook nog veiliger dankzij het gebruik van 3D Secure. Al die initiatieven dragen bij tot een grotere klantentevredenheid, iets wat niet alleen vandaag maar ook morgen vruchten afwerpt.
Wij maken liever onze klanten groot dan onszelf Dit is meer dan een slogan : BKCP Bank besloot om de daad bij het woord te voegen. Wij willen meer voor onze klanten doen dan de andere banken en dat door dichter bij hen te staan, beter hun ambities en noden te begrijpen en altijd als eerste concrete oplossingen voor te stellen. Dankzij de gemotiveerde specialisten van ons netwerk konden de Belgische zelfstandigen en KMO’s uitgroeien tot onze bevoorrechte partners. Bovendien worden onze klanten en hun kernactiviteiten in het brandpunt van de belangstelling geplaatst in onze reclame via posters, banners en radio.
JAARVERSLAG 2014 | p. 3
Het internetplatform BKCP Bank lanceerde midden september 2014 het platform www.bkcpsamengroeien.be. Hierop kunnen professionele klanten van BKCP Bank gratis reclame maken en promoties aanbieden aan alle klanten van de bank. Het is een krachtig instrument om de relaties binnen het netwerk te bevorderen. Dit concept stemt volledig overeen met onze klantgerichte manier van werken en met onze wens om zowel professionals als particulieren efficiënt te ondersteunen met producten en diensten op maat. Zelfstandigen helpen groeien en KMO’s ondersteunen die wensen uit te breiden, zonder de particuliere klanten te vergeten, dit zijn de doelstellingen van dit platform.
Markante feiten van 2014 • De juridische structuur van de Belgische zuil werd vereenvoudigd. Alle bankactiviteiten zijn voortaan ondergebracht bij BKCP Bank nv. De andere activiteiten van BKCP Immo IT beperken zich tot vastgoedactiviteiten en informaticaondersteuning. Vanaf nu is er dus één bank met een centrale reporting. • Op commercieel vlak werden twee nieuwe BEVEK’s gelanceerd : LFP Global Real Estate Fund en LFP Rendement Global 2022. Beide werden ontwikkeld in samenwerking met La Française AM (een dochteronderneming van de groep CMNE) naar aanleiding van het succes van hun voorgangers, BKCP Core Fund en LFP Rendement Global 2020. Die fondsen lieten toe bijna 70 M€ op te halen tijdens het boekjaar 2014. • In het kader van het middellangetermijnplan « Horizon 2015 » werd het ‘Way of Working’ programma van BKCP Bank in heel het commerciële netwerk doorgevoerd. Het zorgt voor een uniforme en proactieve aanpak van de klanten. • BKCP Bank nv kreeg veel meer naambekendheid dankzij de communicatiecampagnes « Samen groeien » en « Wij maken liever onze klanten groot dan onszelf » maar ook dankzij de sponsoring van het cyclocrossteam BKCP-Powerplus dat dit jaar een wereldtitel, een Europese titel en verschillende nationale titels in de wacht sleepte. • De website BKCP Online werd voorzien van een beveiligd uitwisselingsplatform voor de klanten van BKCP Bank waarop zij informatie en promoties kunnen uitwisselen. Een origineel initiatief waarvan wij verwachten dat het de komende jaren veel vruchten zal afwerpen.
Eric Charpentier Voorzitter van de Raad van Bestuur
JAARVERSLAG 2014 | p. 4
Paul Lembrechts Voorzitter van het Directiecomité
Paul Lembrechts & Eric Charpentier
BKCP BANK NV SAMENSTELLING VAN DE RAAD VAN BESTUUR PER 21 MEI 2015
JAARVERSLAG 2014 | p. 5
Voorzitter
Eric Charpentier
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe
Ondervoorzitter
Jean Courtin
Bestuurder van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Robert Tollet
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaat schappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Luc Wynant
Advocaat
Bestuurder
Chris Dauw
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Joris De Backer
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Bestuurder
Karel Ghesquiere
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
André Halipré
Bestuurder van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe
Bestuurder
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Bestuurder
Christian Nobili
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe
Bestuurder
Werner Rogiers
Bestuurder van CMNE Belgium
Bestuurder
Koen Spinoy
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Bestuurder
Jean-Christophe Vanhuysse
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Bestuurder
Luc Van Overschelde
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Philippe Vasseur
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
BESTUURS- EN CONTROLEORGANEN DIRECTIECOMITÉ Voorzitter Paul LEMBRECHTS Bestuurder - Directeur Joris DE BACKER Bestuurder - Directeur Koen SPINOY Bestuurder - Directeur Jean-Christophe VANHUYSSE
REVISOR Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. Cvba, vertegenwoordigd door Yves Dehogne (Philip Maeyaert vanaf 1 januari 2015)
AANDEELHOUDERSSTRUCTUUR Crédit Mutuel Nord Europe Belgium nv (CMNE Belgium nv)
9.581.144 aandelen
99,99 %
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
1 aandeel
0,01 %
JAARVERSLAG 2014 | p. 6
CORPORATE GOVERNANCE De verdeling van de bevoegdheden van de bank tussen haar diverse organen gebeurt conform de principes van het vennootschapsrecht en de werking van de kredietinstellingen. Verantwoordelijkheden van de Raad van bestuur De Raad van bestuur legt de algemene beleidslijnen van de bank vast en keurt de financiële programma’s van het boekjaar goed. De Raad wordt geïnformeerd over de periodieke commerciële en financiële resultaten, en over zeer belangrijke financiële beslissingen wordt zijn advies gevraagd. In 2014 vergaderde de Raad van bestuur vier maal.
Verantwoordelijkheden en werking van het Directiecomité Het Directiecomité, dat wekelijks vergadert, is gemachtigd om alle beheersdaden te stellen binnen de grenzen van het maatschappelijk doel en in het kader van de strategie die bepaald is door de Raad van bestuur. De leden van het Directiecomité verdelen onderling de leiding en het toezicht op de operationele diensten.
Het Financieel comité Het Financieel comité bestaat uit leden van het Directiecomité en deskundigen van de financiële divisie en de boekhouding. Het Financieel comité analyseert de mogelijke evoluties van de rentevoeten en neemt beslissingen over de grote lijnen van het financieel beleid, de funding en het liquiditeitsbeleid. Het Financieel comité is het orgaan dat door het Directiecomité belast werd met het beheer van de balans van de instelling, overeenkomstig de richtlijnen die goedgekeurd werden door de Raad van bestuur en in het kader van de gedragslijnen met betrekking tot het renterisico die goedgekeurd werden door het Directiecomité.
JAARVERSLAG 2014 | p. 7
Het Bureau Het Bureau is belast met de voorbereiding van de beraadslagingen van de Raad van bestuur. Deze laatste kan het Bureau tevens specifieke opdrachten geven. Het Bureau is geen beslissingsorgaan en kan geen afzonderlijk beslissingsorgaan zijn dat de Raad van bestuur of het Directiecomité vervangt.
Samenstelling van het Bureau op 21 mei 2015 Voorzitter : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Leden : J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
R. TOLLET
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
P. LEMBRECHTS
Bestuurder en Voorzitter van het Directiecomité van BKCP Bank nv
C. NOBILI
Bestuurder van BKCP Bank nv
W. ROGIERS
Bestuurder van BKCP Bank nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van BKCP Bank nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
Het Auditcomité In overeenstemming met de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van bestuur van BKCP Bank nv opgericht en zijn werkzaamheden strekken zich tot zijn filiaal BKCP Bank nv uit. Het Auditcomité heeft tot doel het effectief toezicht op de activiteiten van BKCP Bank nv door de Raad van bestuur te vergemakkelijken. Het onderhoudt contacten en de diensten interne audit en controle, met de compliance evenals met het Directiecomité voor zover het auditproblemen betreft en de commissarissen. Het kan alle nuttige inlichtingen of documenten opvragen en laten overgaan tot gelijk welk onderzoek, uitsluitend via de dienst interne audit of via het Directiecomité. Het kan door de Raad van bestuur belast worden met specifieke taken die verband houden met zijn opdracht. De leden van het Auditcomité beschikken over bevoegdheden die in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften.
JAARVERSLAG 2014 | p. 8
Samenstelling van het Auditcomité op 21 mei 2015 Voorzitter : L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Leden : J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
C. NOBILI
Bestuurder van BKCP Bank nv
L. VAN OVERSCHELDE
Bestuurder van BKCP Bank nv
Ph. VASSEUR
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Bestuurder van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Vaste genodigden : K. BOMANS
Interne auditor van BKCP Bank nv
J. DE BACKER
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
V. GOSSEAU
Inspecteur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe
P. LEMBRECHTS
Voorzitter van het Directiecomité van BKCP Bank nv
K. SPINOY
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
J.C. VANHUYSSE
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Het Risicocomité Overeenkomstig de nieuwe wetgeving werd de oprichting van een nieuw Risicocomité en van een Auditcomité van BKCP in december 2014 door de Raad van Bestuur beslist. Het Risicocomité staat hoofdzakelijk in voor het uitstippelen van de strategie inzake risicobeheer, risicoappetijt en risicotolerantie. Hierbij evalueert het Comité of de implementatie ervan op de definies afgestemd is. Het Risicocomité moet in staat zijn om zich een beeld te vormen van het verwachte en onverwachte potentieel verlies. Het Risicocomité zorgt ervoor dat de operationele toepassing van het risicobeleid van de Bank in lijn is met die van de groep CMNE. De taakverdeling tussen het Risicocomité en het Auditcomité wordt als volgt ingevuld: - Het Auditcomité legt zich op de financiële rekeningen en de opvolging van het auditplan toe. - Het Risicocomité concentreert zich op alle risico’s van de bank, de permanente controle en de compliance issues. De CRO brengt verslag uit aan het Risicocomité op basis van zijn activiteiten.
JAARVERSLAG 2014 | p. 9
Samenstelling van het Risicocomité op 21 mei 2015 Voorzitter : J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Leden : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
K. GHESQUIÈRE
Bestuurder van BKCP Bank nv
C. NOBILI
Bestuurder van BKCP Bank nv
W. ROGIERS
Bestuurder van BKCP Bank nv
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Permanente uitgenodigden: H. BRIGODE
Verantwoordelijke Compliance van BKCP Bank nv
J. DE BACKER
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
J. DRUON
Chief Risk Officer van de Groep CMNE
P. LEMBRECHTS
Voorzitter van het Directiecomité van BKCP Bank nv
K. SPINOY
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
J.-C. VANHUYSSE
Lid van het Directiecomité van BKCP Bank nv
Het Remuneratiecomité Overeenkomstig de circulaire CBFA 2011- 05 d.d. 14 februari 2011 en het Koninklijk Besluit d.d. 22 februari 2011 heeft BKCP Bank nv een Remuneratiecomité opgericht bij beslissing van haar Raad van Bestuur van 12/03/2011. Overeenkomstig art. 30 van de bankwet verstrekt het remuneratiecomité advies over het beloningsbeleid dat door de Raad van Bestuur moet worden vastgesteld en over elke wijziging die erin wordt aangebracht. Het is belast met het voorbereiden van beslissingen over beloning, met name beslissingen die gevolgen hebben voor de risico’s en het risicobeheer van de Bank en waarvoor de Raad van Bestuur zich moet uitspreken. Bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen houdt het remuneratiecomité rekening met de langetermijnbelangen van de aandeelhouders, investeerders en ander belanghebbenden van de Bank, alsook met het algemeen belang. Dit geldt eveneens voor beslissingen over de beloning van de personen die verantwoordelijk zijn voor de onafhankelijke controlefuncties. Het charter van het Remuneratiecomité, werd door de Raad van Bestuur goedgekeurd.
JAARVERSLAG 2014 | p. 10
Vanaf 01 januari 2015 zal het Remuneratiecomité ook als Benoemingscomité functioneren. Overeenkomstig art. 31 van de bankwet is het benoemingscomité belast met: 1° het aanwijzen en aanbevelen van kandidaten voor het invullen van vacatures in de Raad van Bestuur, het nagaan hoe de kennis, vaardigheden, diversiteit en ervaring in de Raad van Bestuur zijn verdeeld, en het opstellen van een beschrijving van de taken en bekwaamheden die voor een bepaalde benoeming zijn vereist, alsmede het beoordelen hoeveel tijd er aan de functie moet worden besteed. Het stelt een streefcijfer vast voor de vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht in de Raad van Bestuur en stippelt een beleid uit om het aantal te vergroten. Het streefcijfer, de beleidslijn en de uitvoering ervan worden bekendgemaakt op de wettelijk voorziene wijze; 2° het periodiek, en minimaal jaarlijks, evalueren van de structuur, omvang, samenstelling en prestaties van de Raad van Bestuur en het formuleren van aanbevelingen met betrekking tot eventuele wijzigingen; 3° het periodiek, en minimaal jaarlijks, beoordelen van de kennis, vaardigheden, ervaring, mate van betrokkenheid, met name de regelmatige aanwezigheid, van de individuele leden van de Raad van Bestuur en van de Raad van Bestuur als geheel, en daar verslag over uitbrengen aan dit orgaan; 4° het periodiek toetsen van het beleid van de Raad van Bestuur voor de selectie en benoeming van de uitvoerende leden ervan, en het formuleren van aanbevelingen aan de Raad van Bestuur. Het Remuneratie- en Benoemingscomité zal vanaf 01/01/2015 uit vier bestuurders bestaan, waaronder de voorzitter die een onafhankelijke bestuurder is. Het Comité is zo samengesteld dat het een gedegen en onafhankelijk oordeel kan geven over: - het beloningsbeleid en de beloningspraktijken en de prikkels die daarvan uitgaan voor de risicobeheersing, de eigenvermogensbehoeften en de liquiditeitspositie; - de samenstelling en de werking van de bestuurs- en beleidsorganen van de Bank, in het bijzonder over de individuele en collectieve deskundigheid van hun leden, en over hun integriteit, reputatie, onafhankelijkheid, van geest en beschikbaarheid.
Samenstelling van het Remuneratiecomité op 21 mei 2015 Voorzitter : R. TOLLET
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Leden : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van BKCP Bank nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van BKCP Bank nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
W. ROGIERS
Bestuurder van BKCP Bank nv
JAARVERSLAG 2014 | p. 11
DE GROEP CRÉDIT MUTUEL NORD EUROPE CMNE Belgium is een 100% dochteronderneming van Crédit Mutuel Nord Europe (CMNE) en beheert, als financiële holding, de participaties die zij in portefeuille houdt. CMNE is een onderdeel van Crédit Mutuel, een groepering van achttien regionale federaties van Crédit Mutuel in Frankrijk. Gelegen in het noorden van Frankrijk, België en Luxemburg, heeft de Groep zijn toepassingsgebied naar London uitgebreid. De CMNE Groep heeft een vijfpolige structuur, dit vindt u schematisch in beeld gebracht in de grafiek hieronder. De prestaties van de Groupe Crédit Mutuel, werden op grote schaal geprimeerd: DE GROUPE CRÉDIT MUTUEL, EEN « VEILIGE » BANK voor Global Finance (september 2014). De Groupe Crédit Mutuel behaalt de eerste prijs in de banksector op het podium van de Relation Client Bearing Point – TNS Sofres. Een bekroning, die voor de 7de keer behaalt wordt en die de vertrouwensrelatie tussen de Crédit Mutuel en zijn klant-aandeelhouders bevestigt (februari 2014). De Crédit Mutuel « Bank van het jaar in Frankrijk » voor het magazine The Banker (november 2014).
Crédit Mutuel Nord Europe in enkele cijfers DIVISIE ONDERNEMINGEN
MENSEN Cliënten: 1.606.380 (1) Medewerkers: 4.461
NETWERK (2) • 557 verkooppunten • 670 geldautomaten
DIVISIE BANK & VERZEKERINGEN BELGIE DIVISIE BANK & VERZEKERINGEN FRANKRIJK
ACTIVITEIT ( in miljoen euro) Spaartegoeden: 50.950 Kredietomlopen: 15.832
BALANS ( in miljoen euro) Balanstotaal: 41.737 Reglementair eigen vermogen: 2.421 Solvabiliteitsratio Basel III : 15,74%
RESULTATEN ( in miljoen euro) Nettobankproduct: 1.152 Nettoboekhoudresultaat: 229
JAARVERSLAG 2014 | p. 12 (1) Cliënten van de netwerken in Frankrijk en België (2) Frankrijk en België
DIVISIE VERZEKERINGEN
DIVISIE BEHEER VAN DERDEN REKENINGEN
DE BKCP BANK NETWERK Het netwerk van BKCP Bank telt vandaag 49 loontrekkende kantoren en 45 zelfstandige kantoren. Dat zijn meer dan 300 klantenadviseurs (werknemers en zelfstandige agenten) die de missie hebben om onze particuliere klanten, kleine bedrijven en zelfstandigen te ondersteunen in al hun handelingen van het dagelijks leven.
BKCP Bank in enkele cijfers
MENSEN Cliënten: 135.000 Medewerkers: 390
NETWERK 94 verkooppunten verspreid over heel België: • 49 eigen kantoren • 45 zelfstandige kantoren
ACTIVITEIT ( in miljoen euro) Spaartegoeden: 5.429 Kredietomlopen: 2.105
BALANS ( in miljoen euro) Balanstotaal: 3.867 Reglementair eigen vermogen: 280 Geconsolideerd eigen vermogen: 291 Solvabiliteitsratio Basel II Tier One: 11,4%
RESULTATEN ( in miljoen euro) Nettobankproduct: 90.5 Nettoboekhoudresultaat: 23.7
AANDEELHOUDERSSTRUCTUUR Crédit Mutuel Nord Europe Belgium nv: 99,99 % (9.581.144 aandelen) Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe s.c.: 0,01 % (1 aandeel)
JAARVERSLAG 2014 | p. 13
BEHEERSVERSLAG OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING DE MARKANTE FEITEN Het jaar 2014 stond in het teken van de stroomlijning van de organisatie van de juridische structuren van de Groep. Op 3 november 2014 beslisten de Raad van Bestuur van BKnv en de Buitengewone algemene vergaderingen van BKCP Bank nv en OBK Bank cvba de bedrijfstakken van deze vennootschappen respectievelijk te verwerven en over te dragen. Deze verrichting werd uitgevoerd met terugwerkende kracht op 1 april 2014. Onze aanvraag tot intrekking van het bankstatuut van beide entiteiten werd door de Nationale Bank van België goedgekeurd met uitwerking op 4 november 2014, waarbij elke entiteit een nieuwe benaming kreeg: BKCP Immo IT cvba voor BKCP Bank nv en OBK cvba voor OBK Bank cvba. Vervolgens heeft BKnv haar naam in BKCP Bank nv gewijzigd. De overblijvende activiteiten bestaan respectievelijk in de vastgoedactiviteit en IT-ondersteuning voor BKCP Immo IT, enerzijds, en in de uitdovende effectenportefeuille voor OBK cvba. Deze verrichting zal de Groep CMNE toelaten de toenadering van haar filialen te versnellen en belangrijke synergiën tot stand te brengen. Het geheel van de bankactiviteit van BKCP Bank wordt van nu af aan door een enig informatiesysteem beheerd. Op organisatorisch vlak worden ook de reglementaire en beheersverplichtingen hierdoor verlaagd. Op het einde van het boekjaar werd een tussentijds dividend ad. 67,3 miljoen euro door BKCP Immo IT uitgekeerd. Op commercieel vlak heeft de Groep, na het op de markt brengen van twee succesvolle producten, BKCP Core Fund 2020 en LFP Rendement Global 2020, vorig boekjaar, twee nieuwe beveks gelanceerd, nl. LFP Global Real Estate Fund en LFP Rendement Global 2022. Beide producten werden eveneens uitgewerkt met de expertise van La Française AM, een filiaal van de groep CMNE met zetel in Parijs. Deze fondsen hebben bijna 70 miljoen euro over het boekjaar 2014 opgehaald. In een nog steeds moeilijk economisch klimaat werd de commerciële ontwikkeling van de Groep voortgezet. De door het verkoopnet van BKCP Bank beheerde omloop is met 1,0% tot 7,5 miljard euro toegenomen van boekjaar tot boekjaar. Meldenswaardig is de aanzienlijke kredietproductie voor het tweede jaar op rij met 373 miljoen euro in 2014, na 410 miljoen euro in 2013.
JAARVERSLAG 2014 | p. 14
Verschillende projecten werden doorgevoerd om aan de strategie uitgestippeld in het Plan op Middellange Termijn « Horizon 2015 » te beantwoorden, met name: • De implementatie van de «BKCP Way of Working» overal in het verkoopnet van BKCP. Deze aanpak beoogt hoofdzakelijk de structurering en de uitwerking van een proactieve en eenvormige benadering van het advies aan onze doelgroep. • De gestage ontwikkeling van het netwerk van kantoren en gedelegeerde agenten en de communicatiecampagnes «Samen groeien». Met deze acties wordt onze geholpen naamsbekendheid versterkt en bereikt ze alvast 50% bij onze doelgroep. • De opening van een nieuwe internetsite, die op de nieuwe technieken afgestemd is, om onze doelstellingen inzake nabijheid en relatiebank te ondersteunen. De transactieruimte van het portaal (BKCP Online) werd aangevuld met een beveiligde berichtendienst waardoor de klanten virtueel met de bank kunnen corresponderen, terwijl ze geïdentificeerd zijn. • De invoering van nieuwe limieten en reglementaire rapporteringsstaten voor de Nationale Bank van België in het kader van Basel III. • In het kader van de stress tests uitgevoerd door de Europese Centrale Bank bij 130 Europese banken in 2014 bleek dat de Groep Crédit Mutuel met een solvabiliteitsratio van 12,91% één van de soliedste Europese Banken is. Met deze uitslag behaalt onze bank de tweede plaats van de banken die in België werkzaam zijn. In mei 2014 is een programma van start gegaan onder de naam van « Convergentie » om de mogelijke synergiën op te lijsten en de werkmethodes van de entiteiten van de Belgische pool op elkaar af te stemmen. De werkzaamheden zouden tegen eind 2015 afgerond moeten worden. Tot slot is in het kader van het de middellange termijnplanning de werkzaamheden aangevat van het project «Vision 2020»van de CMNE groep voor de Belgische pool door de bepaling van gemeenschappelijke kern voor de twee Belgische instellingen en identificatie van specifieke kenmerken in elk van de twee merken. Dit werk moet worden afgerond in het tweede kwartaal van 2015.
JAARVERSLAG 2014 | p. 15
HET BOEKHOUDRESULTAAT De resultaten van de activiteit kunnen door de volgende kerncijfers samengevat worden: 2014
2013
(In duizenden euro)
Totaal
Totaal
Nettobankproduct
90.554
87.705
75.699
68.531
14.855
19.174
-4.554
-11.165
10.301
8.009
13.473
-6.096
23.774
1.913
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen Brutobedrijfsresultaat Risicokost Bedrijfsresultaat Consolidatieverschillen Belastingen op het resultaat Nettoresultaat Minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
-651 23.774
2.564
Het boekjaar 2014 van BKCP Bank werd gekenmerkt door een duurzame groei van haar NBP, stijgende bankenheffingen, gestage investeringen teneinde haar prestaties en bekendheid te verbeteren, en een goede beheersing van haar risicokost. Daarenboven, dankzij haar reorganisatie, heeft de Groep kunnen genieten van een gunstig effect van de uitgestelde belastingen. 1. Toename van het NBP ten belope van 2,8 M€: • Een stijging van de rentemarge met 3,8 M€, voornamelijk als gevolg van de dalende herfinancieringsrentevoeten in 2014, terwijl gelijktijdig de wederbeleggingsrentevoeten in geringere mate gedaald zijn. • Dalende commissies met 0,6 M€. • Meerwaarden op overdrachten (of vervallen) effecten ten belope van 8,1 M€ in 2014, tegenover 7,0 M€ in 2013, zijnde een stijging met 1,1 M€. • Effecten verbonden aan de afdekkingsboekhouding ten belope van -1,5 M€.
JAARVERSLAG 2014 | p. 16 (1) Dit resultaat omvatte aanzienlijke meerwaarden op de effectenportefeuille die door de voormalige directie van OBK verwezenlijkt werden om o.a. het eigen vermogen van OBK in het begin van het boekjaar te verstevigen. Er valt te noteren dat deze effecten zeer belangrijke rendementen in het 1e kwartaal geleverd hebben, in vergelijking met de effecten die later aangekocht werden. Vandaar de gerealiseerde meerwaarde.
2. Toename van de bedrijfskosten ten belope van 7,2 M€ Zonder rekening te houden met de ontslagvergoedingen gestort aan de medewerkers van OBK cvba in 2013, overigens gedekt door de herstructureringsvoorziening, stijgen de personeelskosten met 1,1 M€ in 2014 tegenover 2013. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de aanwervingen die in de loop van het boekjaar 2013 zijn gebeurd. Exclusief de vergoedingen gestort in 2013 in het kader van een geschil tegenover OBK cvba, overigens gedekt door een voorziening voor hetzelfde bedrag, stijgen de algemene onkosten met 4,5 M€ in 2014 ten opzichte van 2013. Deze evolutie is te wijten aan de toename van de bankenheffingen, en de bijkomende investeringen teneinde de productiviteit en de bekendheid van de Bank te verbeteren. Het saldo van de variatie, -2,7 M€ bedragend, is onder andere het gevolg van een terugname in 2013 van de voorziening voor het hierboven vermelde geschil tegenover OBK cvba, waarvan het financiële risico verdwenen is in 2013, en van het aanleggen in 2014 van een voorziening voor de renovatie van gehuurde locaties. 3. Positieve evolutie van de risicokost met 6,6 M€ De risicokost op kredieten was aanzienlijk in 2013, namelijk -10,4 M€, tegenover een kost van -5,8 M€ in 2014, zijnde een positieve evolutie met +4,7 M€. Herinneren we eraan dat in 2013 uitzonderlijke elementen de risicokost belast hadden. De risicokost van 2013 werd onder andere beïnvloed door de dossiers met betrekking tot de binnenscheepvaartsector voor 3,2 M€ en door een belangrijk fraudedossier van een klant ten belope van 2,6 M€. De risicokost op de effectenportefeuille neemt eveneens af met 2,2 M€. In 2014 heeft de Groep terugnames van waardeverminderingen gerealiseerd ten belope van 1,5 M€, terwijl in 2013 een tegenovergestelde beweging van toevoeging aan waardeverminderingen plaatsgevonden had voor een bedrag van 0,7 M€. 4. Positieve evolutie van de belastingskost met 19,6 M€ In 2014 heeft de Groep BKCP Bank nv genoten van voordelige maatregelen die onder andere geleid hebben tot het activeren van uitgestelde belastingen via de resultatenrekening voor een bedrag van 13,5 M€. In 2013 kwam de uitgestelde belastingkost voornamelijk overeen met opname van uitgestelde belastingen die geactiveerd waren met betrekking tot de fiscale verliezen van BKCP Bank nv.
JAARVERSLAG 2014 | p. 17
DE BANKRISICO’S De hierna beschreven bankrisico’s betreffen: • de kredietrisico’s ; • de operationele risico’s ; • de financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. Voor de bedragen en de omvang ervan wordt er verwezen naar de jaarrekening en bijlagen.
De kredietrisico’s De risiconeming De kredieten worden afgesloten via de drie volgende distributiekanalen: • de eigen kantoren en de gedelegeerde agenten van BKCP Bank nv; • de Discontokantoren ; • Credimo.
BKCP Bank De kredieten worden toegekend op basis van een hiërarchische indeling van de bevoegdheden. Het risiconiveau is hoofdzakelijk afhankelijk van het bedrag van de kredietaanvraag, van de totale kredietomloop van de tegenpartij binnen de groep en van het kredietgedeelte dat niet gedekt is door zakelijke waarborgen. Als bank met een persoonlijke aanpak wil BKCP Bank nv dicht bij de klant staan. Aldus werd een specifieke organisatie in het leven geroepen om zoveel mogelijk rekening te houden met lokale aspecten in het beslissingsproces. Het eerste beslissingsniveau is dan ook lokaal via het Netwerk en/of zijn Directie. Het tweede niveau is dat van de Dienst Kredieten via de Analisten en/of de Directie Kredieten. Anders valt de beslissing onder de bevoegdheid van het Directiecomité van de bank.
De discontokantoren De Discontokantoren zijn meestal vennootschappen onder firma met de solidariteit der bestuurders als gevolg, dewelke bepalend is in de relatie «intuitu personae» die we met hen onderhouden. De overeenkomsten van 1995 en bijvoegsels voorzien de inpandgeving van de volgrekeningen van de klanten verbonden met de mobiliseringskredieten ten gunste van BKCP Bank nv. • de herfinanciering van ambtswege ; • de voorafgaande herfinanciering die a priori door BKCP Bank nv aanvaard dient te worden.
JAARVERSLAG 2014 | p. 18
De verbintenis tot herfinanciering van BKCP Bank wordt onderworpen aan het endossement van een wissel als waarborgoverdracht ten gunste van BKCP Bank nv. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van herhaalde inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd, in sommige gevallen bijgestaan door onze revisoren, indien nuttig geacht. Alle auditrapporten worden overgemaakt aan het directiecomité. De kredietproductie met de Discontokantoren is evenwel flink gedaald, vermits de meeste overeenkomsten opgezegd werden. De opzegtermijnen zijn nu beëindigd, met uitzondering van het Comptoir de Hainaut en het Comptoir d’Escompte de Huy, waarvan de opzegtermijnen eindigen op respectievelijk 31/12/2016 en 31/12/2017. De kredietverbintenissen die door BKCP Bank nv geherfinancierd worden via de Discontokantoren maken ook deel uit van de opvolging der overschrijdingen van de kredietportefeuille door de dienst Kredietadministratie.
Credimo De procedures worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten die de herfinanciering van de kredieten voorzien, hetzij via een mobiliseringsysteem (identiek voor de Regionale Banken), hetzij via een systeem dat overeenkomt met dat van de Discontokantoren. Deze overeenkomsten voorzien de inpandgeving van lineaire obligaties ten gunste van BKCP Bank nv, opdat de risico’s voldoende gedekt zouden zijn. De overeenkomst met Credimo werd opgezegd en de opzegtermijn is vervallen. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van regelmatige inspecties door de dienst Kredieten.
Het risicobeheer bij wanbetaling De achterstallen op de kredietomloop van BKCP Bank nv worden op de volgende manier opgevolgd: 1. De achterstanden tot 90 dagen worden opgevolgd door de agentschappen o.b.v. dagelijkse lijsten die automatisch ter beschikking worden gesteld. Indien de geautomatiseerde aanmaningsbrieven zonder gevolg blijven, trachten de agentschappen de klant te contacteren teneinde de regularisatie van de achterstand te bekomen. Vanaf het moment dat een krediet een achterstand vertoont van meer dan 90 dagen, wordt het dossier overgenomen door de centrale dienst voorgeschillen. De opvolging van deze dossiers gebeurt op basis van een maandelijkse lijst die hen automatisch ter beschikking wordt gesteld en waarop alle dossiers met achterstand vermeld staan. In heel dit proces staat de samenwerking tussen het agentschap en de dienst voorgeschillen centraal. De dienst voorgeschillen houdt het agentschap steeds op de hoogte van de ondernomen stappen. De medewerkers van de dienst voorgeschillen ondersteunen en controleren de agentschappen en zorgen voor een preventief beheer van de bankrisico’s.
JAARVERSLAG 2014 | p. 19
2. Indien een minnelijke schikking met de klant onmogelijk blijkt te zijn of indien er elementen zijn die leiden tot een onmiddellijke verbreking van de relatie (bv faillissement), worden de kredieten opgezegd en wordt het dossierbeheer integraal overgenomen door de dienst betwiste zaken. Deze dienst zal overgaan tot realisatie van de waarborgen en/of het opstellen van een minnelijk aflossingsplan. Op het moment van de opzegging wordt – zo nodig – een individuele provisie aangelegd, die driemaandelijks wordt geëvalueerd. Indien nodig wordt bijkomend geprovisioneerd of wordt de provisie (gedeeltelijk) teruggenomen. Na realisatie van de waarborgen en uitputting van andere recuperatiemogelijkheden, wordt het dossier boekhoudkundig afgeschreven.
Onzekere en dubieuze vorderingen ten opzichte van de cliënteel De in onderstaande tabel opgenomen vorderingen met onzeker of dubieus verloop, bevatten de opgezegde kredieten, alsook de kredieten met een achterstand voor dewelke het nodig wordt geacht een waardevermindering te boeken. Geconsolideerd niveau (in duizenden euro)
31/12/2014
31/12/2013
2.214.993
2.180.851
169.221
144.587
Aangelegde individuele voorzieningen
96.587
97.171
Netto bedrag aan dubieuze debiteuren
72.635
47.416
Percentage voorzieningen op dubieuze debiteuren
57%
67%
Netto dubieuze debiteuren/totale vorderingen
3,3%
2,2%
Totaale vorderingen Bruto bedrag aan dubieuze debiteuren(1)
(1) De stijging van de dubieuze debiteuren op 31/12/2014 is te wijten aan het feit dat de omlopen in voorgeschillen nu daarin begrepen zijn, wat ook de daling van het voorzieningspercentage uitlegt..
Delegatie van bevoegdheden Het beslissingsproces inzake de goedkeuring van professionele en privé-kredieten wordt geregeld door een kredietdelegatiemodel. Dit model beschrijft, in functie van parameters m.b.t. kredietomloop en ongedekt risico, op welk niveau de kredietbeslissingen moeten genomen worden: op het niveau van het agentschap of de directie van het commercieel net, op het niveau van de centrale diensten (kredietanalist, directie Kredieten) of op het niveau van het directiecomité. Voor de dossiers die de kredietbevoegdheid van de kredietanalist overstijgen, wordt een advies opgemaakt ten behoeve van de bevoegde kredietbeslissers. De delegatie van kredietbevoegdheden is intuitu personae en wordt zesmaandelijks opnieuw geëvalueerd in een commissie waarin zowel de verschillende belanghebbende partijen, alsook de verantwoordelijken Audit en Human Resources vertegenwoordigd zijn. De commissie legt haar voorstellen voor ter goedkeuring aan het directiecomité die de delegatie verleent. Bij de beoordeling van het kredietrisico worden de dossiers aan een aantal bedrijfseigen normen getoetst die de grote lijnen van het kredietbeleid weerspiegelen. Tevens wordt een grondige kwalitatieve en kwantitatieve analyse uitgevoerd mbt de financieel-economische haalbaarheid van het project, waarna tevens beslist wordt over een passende waarborgpositie en correcte prijszetting.
JAARVERSLAG 2014 | p. 20
Het kredietrisico De reglementering over het eigen vermogen verplicht de kredietinstellingen tot een « kapitaalvereiste », d.w.z. dat het eigen vermogen afgestemd moet zijn op het risicoprofiel van de bank. Sinds het boekjaar 2009 heeft de Groep CMNE Belgium de «Standaard» benadering weerhouden voor de weging van haar eigen vermogen naargelang het kredietrisico. Al in 2004 heeft de Bank een noteringssysteem van de cliënteel ingevoerd en behelst de evaluatie van de defaultprobabiliteit van de klanten over een tijdshorizon van 12 maanden. De modelleringen ad hoc zijn rechtstreeks overgenomen van diegene die binnen de Groep Crédit Mutuel-CIC werden ontwikkeld. De notering van een klant wordt op groepsniveau vastgesteld in functie van de gegevens van de klant, de groep waartoe hij behoort, de producten, de interne analyse van de werking van de rekeningen en eventueel de financiële gegevens (gepubliceerde balansen). Deze notering kan dagelijks gedegradeerd worden in geval van intern risicogevaar of op basis van geautomatiseerde externe informatiestromen. Ze kan ook beïnvloed worden door de apparentering aan een risicogroep (er wordt rekening gehouden met het aandeelhouderschap en met de klanten met een economische afhankelijkheid). Een aanpassing van de notering is eveneens mogelijk via een Noteringscomité, hetwelke aanpassingen doet op basis van een analyse van het kredietdossier van de klant door een kredietexpert indien de automatisch toegekende notering niet overeenstemt met het reële risicoprofiel van de klant. Deze noteringen laten een volledigere opvolging van de klanten toe in functie van het risicobeheer. De noteringen worden weergegeven op een schaal gaande van A+, A-, B+, B-, C+, C-, D+, D-, E+,E-, E= tot F ; A+ is de beste notering en F staat voor de slechtste notering, in het bijzonder voor de klanten in contentieux (recente dossiers maar eveneens de historische dossiers dewelke nog niet afgeschreven zijn). In de huidige stand der werken betreffende de klantennotering, kan het profielrisico van de cliënteel van BKCP die minstens een krediet of een toegelaten omloop heeft, als volgt ingedeeld worden per eind 2014 (per noteringgroep – in percentage aantal « kredieten »):
30 % 2013 2014
25 % 20 % 15 % 10 % 5% 0% A
JAARVERSLAG 2014 | p. 21
B
C
D
E
F
NC
Weging en controle van de grote kredietrisico’s De risicodiversificatie is een basisregel van de bankactiviteit. De ervaring toont trouwens aan dat kredietconcentraties tot aanzienlijke verliezen kunnen leiden, zonder noodzakelijkerwijs een evenredige toename van winstperspectieven in te houden. Het Baselcomité onderstreept het belang van de uitwerking van maatregelen die de blootstelling van de banken aan geconcentreerde vormen van kredietrisico’s, in het algemeen, en aan grote kredietnemers, in het bijzonder, beperken. Aldus werd in 2006 voor de groep CMNE Belgium een Comité Grote Risico’s opgericht dat representatief is voor de kredietrisico’s gedragen door de verschillende instellingen. Het vergadert driemaandelijks, de maand volgend op elke afsluiting van een kalenderkwartaal, teneinde de belangrijke blootstellingen aan kredietrisico’s op te volgen: • ten overstaan van één enkele tegenpartij of onderling verbonden tegenpartijen ; • ten overstaan van tegenpartijen die tot dezelfde economische sector behoren. De risicoweging omvat de toegelaten kredietomlopen en deze die effectief gebruikt werden, met inbegrip van de mogelijke overschrijding. De in het kader van voornoemd Comité Grote Risico’s opgestelde matrices betreffen slechts de niet-opgezegde kredieten en zijn de volgende: • De matrix van de geconsolideerde risico’s, de zogenaamde matrix «grote risico’s», voor de geconsolideerde verbintenissen van BKCP Bank nv ten bedrage van meer dan 750 K euro voor het Belgische Comité en van meer dan 1 miljoen euro voor het Franse Comité. • Een opvolgingslijst «Watch List» van klanten die een belangrijkere risico-evaluatie binnen de bank vertegenwoordigen in het kader van de interne noteringen of van de risico-opvolging.
De operationele risico’s Onder operationele risico’s verstaat men de verliesrisico’s, veroorzaakt door een ongeschikte of gebrekkige werking op het vlak van de interne processen, human resources en systemen, of door externe gebeurtenissen. Het beheer van deze risico’s binnen de verschillende entiteiten van de Groep in België en in Frankrijk heeft tot doel te vermijden dat een groot schadegeval of een reeks schadegevallen de financiële resultaten van de Groep, en bijgevolg haar verdere ontwikkeling, zouden beïnvloeden. Dit vertaalt zich in een, op geregelde tijdstippen geactualiseerde identificatie van de tegengekomen schadegevallen, teneinde er de impact van te meten en ze te beheren via een preventiebeleid, en een verzekeringsbeleid dat de drie voornaamste risicodomeinen binnen een onderneming dekt, namelijk de mensen, de verantwoordelijkheden en de patrimoniums. De geïdentificeerde schadegevallen worden gerapporteerd aan de Directie, de Permanente Controle en de Interne Audit. De vermindering van het risico wordt onmiddellijk op het ogenblik van de vaststelling van het verlies gedaan, en de opvolging wordt verzekerd in het kader van de organisatie van de activiteiten van de Permanente Controle.
JAARVERSLAG 2014 | p. 22
De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s De rente- en herfinancieringsrisico’s van de Groep worden geëvalueerd binnen het Financieel Comité: Het Financieel comité, dat samenwerkt met het Financieel Comité van de groep Crédit Mutuel Nord Europe, volgt regelmatig de evolutie van de rente- en herfinancieringsrisico’s op, onder andere via de volgende benaderingen: de Netto Interestmarge (NIM) en de Geactualiseerde Nettowaarde (GNW). De NIM benadering staat voor de gevoeligheidsmeting van de inkomsten uit de «banking book» van de instelling. Hierdoor kan men de evolutie van de gapping posities, en dit per soort rentevoet, regelmatig opvolgen. Aldus worden alle balans- en buitenbalansposten door middel van een omloopprognose geanalyseerd. De blootstelling aan een soort rentevoet: vaste, herzienbare en veranderlijke wordt afzonderlijk gewaardeerd en geanalyseerd. Het verloop van de posities laat een risicobeheer toe. Naast het beheer van de huidige omloop op de afsluitingsdatum wordt een prognose van de toekomstige productie in de methodologie opgenomen. De globale aanpak inzake de evolutie van de huidige omloop en van de toekomstige productie laat toe een prognose van globale visie van de risico’s in de balans te hebben. De GNW-benadering heeft tot doel de gevoeligheid van de vermogensrechtelijke waarde voor een renteschommeling te evalueren. De evolutie van de globale omloop laat toe de structurele liquiditeitsbehoeften op te sporen. Op een horizon van twee jaar wordt dit risico met het bedrag van de realiseerbare middelen en de bij BKCP Bank nv bevestigde financieringslijnen vergeleken. Het Financieel Comité, dat minstens om het kwartaal vergadert, analyseert en controleert deze risico’s. Het neemt de vereiste indekkings- of financieringsmaatregelen. Voor consolidatiedoeleinden worden deze risico’s binnen het Financieel Comité van CMNE in een groepsvisie opgenomen. Op het einde van elk kwartaal worden de liquiditeitsbehoeften voor de ganse perimeter van de Groepsbanken uitvoerig gemeten en dit over een horizon van 2 jaar. De liquiditeitsbehoeften worden alsdan getoetst aan het leenvermogen van de Groep bij een stresshypothese. Het Financieel Comité van de Groep heeft het principe gevalideerd dat een horizon van twee jaar voldoende is om een strategisch overzicht van de activiteiten van de Groep te bepalen in geval van een duidelijke ontoereikendheid tussen het ontwikkelingsplan en zijn gevolgen inzake liquiditeit. In een dergelijke hypothese, zou deze termijn kunnen gebruikt worden, ofwel om nieuwe middelen te zoeken, ofwel om bepaalde ontwikkelingsassen met een hoog liquiditeitsgehalte drastisch te beperken. Over de geanalyseerde horizon mag het liquiditeitsrisico het leenvermogen en de tegeldemaking van de activa niet overstijgen. Het tegenpartijrisico wordt globaal binnen de groep CMNE beheerd De risicoposities worden dagelijks door het Risicodepartement van de groep CMNE geanalyseerd en nagegaan. De tegenpartijlimieten hangen nl. van de interne notering van de tegenpartij en van haar geografische situatie af. Ze zijn beperkt tot een percentage van het eigen vermogen. De naleving en de opvolging van deze limieten worden o.a. geanalyseerd op het Comité Grote Risico’s binnen BKCP Bank nv.
JAARVERSLAG 2014 | p. 23
HET REGLEMENTAIRE EIGEN VERMOGEN Gelet op de geldende regelgeving inzake de kapitaalvereisten beschikt de Groep BKCP Bank nv over voldoende eigen vermogen. Er bestaat zelfs een overschot ten opzichte van het minimaal vereiste eigen vermogen. De reglementaire ratio’s van de Groep kunnen als volgt opgesplitst worden: M€
31/12/2014
31/12/2013
171,3
198.3
161,4
188.2
9,9
10.0
280,0
273.8
waarvan geplaatst kapitaal
154.0
154.0
Overschot eigen vermogen
108,7
75.5
Core Tier one
11,2%
9,3 %
Tier one
11,4%
9,6 %
Globaal
13,1%
11,1 %
Eigen vermogen vereisten waarvan kredietrisico waarvan operationeel risico Nuttig eigen vermogen
Solvabiliteitsratio
De verlaagde kapitaalvereisten resulteren voornamelijk uit de daling van de gewogen omlopen: Deze daling is voornamelijk te wijten aan een daling van de gewogen omlopen op de kredietinstellingen (-275MEUR) en de daling van de gewogen omlopen op de cliënten (-157MEUR). Deze verlaging is gecompenseerd door een stijging van de gewogen omlopen van het type CORPORATES (+100MEUR). Deze daling is eveneens te wijten aan de aanpassingen van het reglementair kader zoals gedefinieerd in Basel III (CRR).
GEBEURTENISSEN NA DE AFSLUITING VAN HET BOEKJAAR Er valt geen belangrijke gebeurtenis na de afsluiting van het boekjaar te noteren dat het resultaat gevoelig zou kunnen beïnvloeden.
JAARVERSLAG 2014 | p. 24
ERELONEN BETAALD AAN DE REVISOREN De commissaris die voor de boekjaren 2012 tot 2014 benoemd werd, is de vennootschap Deloitte, vertegenwoordigd door M. Y. Dehogne. Het auditmandaat is 189.365 € (BTW incl.) voor BKCP Bank nv en al haar filialen, waarvan 78.650 € voor BKCP Bank nv. Geconsolideerd, zijn de door BKCP Bank nv en haar filialen in 2014 ten laste genomen erelonen van de commissarissen, en van de personen waarmee ze beroepshalve een samenwerkingsverband hebben, de volgende: Ten laste genomen erelonen op geconsolideerd niveau in 2013 (EUR - BTW inbegr.)
Deloitte
Commissaris Auditmandaat (OBK inbegr.)
189.365
Andere missies buiten het auditmandaat
27.991
Verbonden maatschappijen met de commissaris Fiscaal advies Andere missies buiten het auditmandaat
JAARVERSLAG 2014 | p. 25
76.827
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN (IFRS NORMEN) Behalve uitdrukkelijk anders vermeld, zijn de bedragen in dit gedeelte van het jaarverslag vermeld in duizenden euro.
1. BALANS Actief 31/12/2014 Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
40.080
31/12/2013 38.041
9
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
Noot 5 7
10.356
6
2.582
5.004
7
Voor verkoop beschikbare financiële activa
1.323.544
1.255.841
8
Leningen en vorderingen
2.338.657
2.783.729
9
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
46.887
13.319
10
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
38.668
48.266
11
Actuele belastingvorderingen
240
2
12
Latente belastingvorderingen
4.787
Andere activa
4.519
4.072
13
165
3.365
13
Vastgoedbeleggingen
17.626
18.149
14
Materiële vaste activa
45.030
46.076
15
3.980
3.703
16
3.866.774
4.229.923
Derivaten gebruikt ter afdekking
Activa aangehouden voor verkoop
12
Investeringen in joint-ventures
Immateriële vaste activa en goodwill Totaal Activa
JAARVERSLAG 2014 | p. 26
Passief 31/12/2014
31/12/2013
Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
Noot 17
1.638
686
7
Derivaten gebruikt ter afdekking
55.507
20.257
7
Schulden tegenover kredietinstellingen
92.598
454.525
18
3.294.818
3.319.538
18
55.900
74.535
19
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
2.970
3.671
7
Actuele belastingverplichtingen
2.593
3.388
12
10.748
12
19.545
18.251
20
4.727
6.653
21
45.699
48.068
23
3.575.995
3.960.320
31/12/2014
31/12/2013
Totaal eigen vermogen
290.779
269.603
Eigen vermogen Groep
280.764
260.993
Kapitaal en uitgiftepremies
153.952
153.952
Geconsolideerde reserves
60.255
66.621
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen
42.783
37.856
Resultaat van het boekjaar
23.774
2.564
Minderheidsbelang
10.015
8.610
3.866.774
4.229.923
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
Schulden tegenover cliënten In schuldbewijzen belichaamde schulden
Latente belastingverplichtingen Andere verplichtingen Schulden verbonden aan niet courante activa bestemd voor verkoop Voorzieningen Achtergestelde schulden Aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Totaal Schulden
Totaal eigen vermogen
Totaal Passiva
JAARVERSLAG 2014 | p. 27
Noot
24
2. RESULTATENREKENING Financiële en exploitatiebaten en -lasten 31/12/2014
31/12/2013
Noot
Rentebaten
135.935
140.894
25
Rentelasten
-66.268
-75.034
25
Lasten in verband met aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Dividenden
737
511
Commissiebaten
13.707
14.422
26
Commissielasten
-6.184
-6.295
26
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (netto)
-976
736
29
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
-195
-192
27
Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
8.091
6.997
28
Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties
-392
-631
29
71
67
116
384
39
Andere exploitatie baten
6.375
6.882
30
Andere exploitatie lasten
-463
-1.036
30
90.554
87.705
Herwaarderingen van valutakoersverschillen Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
Nettobankproduct
JAARVERSLAG 2014 | p. 28
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen 31/12/2014
31/12/2013
Noot
Personeelskosten
-32.677
-40.834
31
Algemene en administratieve uitgaven
-36.870
-40.613
32
-4.273
-4.055
15
-786
-801
14
-1.937
-2.003
16
844
19.775
21
Afschrijvingen/waardeverminderingen op materiële vaste activa Afschrijvingen/waardeverminderingen op vastgoedbeleggingen Afschrijvingen/waardeverminderingen op immateriële vaste activa (andere dan goodwill) Voorzieningen Brutobedrijfsresultaat
14.855
19.174
Risicokost
-4.554
-11.165
Bedrijfsresultaat
10.301
8.009
Consolidatieverschillen
40 33
Aandeel in de winst of het verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de «equity»-methode Winsten en verliezen op andere activa Resultaat voor belastingen
10.301
8.009
Belastingen op de winst
13.473
-6.096
Nettoresultaat
23.774
1.913
Minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
34
-651 23.774
2.564
Globale staat van het resultaat Andere elementen van het globale resultaat
31/12/2014
31/12/2013
Noot
A-Verliezen en winsten direct opgenomen in eigen vermogen Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting
7.746
7.389
-722
-1.178
Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting
-2.248
-3.969
A+B. Subtotaal van de andere elementen van de globale resultaten
4.776
2.242
28.550
4.155
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten B-Verliezen en winsten gerecycleerd in het resultaat Omrekeningsverschillen
Globaal nettoresultaat Resultaat toegewezen aan de minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
JAARVERSLAG 2014 | p. 29
-151
-849
28.701
5.004
35
3. OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen 2013 - 2014
36.799
1.057
Eigen vermogen Groep
Aandeel van de Groep in het netto resultaat
Waardeveranderingen van financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten
(2)
gerelateerd aan de herwaardering
gerelateerd aan omrekeningsverschillen
Eliminatie eigen aandelen
Geconsolideerde reserves 66.621
Latente of uitgestelde winsten/verliezen
2.564 260.993
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
153.952
Geconsolideerde reserves
Minderheidsbelang
Eigen vermogen per 1 januari 2014
Reserves verwant aan kapitaal (1)
Kapitaal
Kapitaal en aanverwante reserves
8.610
269.603
Kapitaalverhoging Dividenden
-6.924
-6.924
Overige bewegingen (3)
-2.006
-2.006
1.556
-450
Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
-8.930
-8.930
1.556
-7.374
7.171
-147
7.024
-2.244
-4
-2.248
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen (4)
7.893
Herwaardering van de financiële instrumenten en de activa met impact op het resultaat (5)
-2.244
-722
-6.924
Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2013
2.564
-2.564
Resultaat 2014 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2014
153.952
23.774
23.774 28.701
23.774
2.564
5.649
-722
21.210
-151
28.550
60.255
42.448
335
23.774 280.764 10.015
290.779
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) Omvat de eventuele herwaardering van de vaste activa. (3) Waarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal van de dochtermaatschappijen. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kasstroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
JAARVERSLAG 2014 | p. 30
Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen 2012 - 2013
33.181
2.235
Eigen vermogen Groep
Aandeel van de Groep in het netto resultaat
Wijzigingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten
(2)
gerelateerd aan de herwaardering
gerelateerd aan omrekeningsverschillen
Eliminatie eigen aandelen
Geconsolideerde reserves 124.849
Waardeveranderingen van financiële instrumenten
-53.935 260.282
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
153.952
Geconso- Latente of uitgestelde winsten/ lideerde verliezen reserves
Minderheidsbelang
Eigen vermogen per 1 januari 2013
Reserves verwant aan kapitaal (1)
Kapitaal
Kapitaal en aanverwante reserves
9.727
270.009
Kapitaalverhoging Dividenden Overige bewegingen (3) Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
-4.024
-4.024
-269
-269
-268
-537
-4.293
-4.293
-268
-4.561
6.388
-177
6.210
-3.948
-21
-3.969
2.564
2.564
-651
1.913
56.499
5.004
-849
4.155
2.564 260.993
8.610
269.603
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen (4)
7.566
Herwaardering van de financiële instrumenten en de activa met impact op het resultaat (5)
-3.948
-1.178
-4.024
Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2012
-53.935
53.935
Resultaat 2013 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2013
153.952
-53.935
3.618
-1.178
66.621
36.799
1.057
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) Omvat de eventuele herwaardering van de vaste activa. (3) Waarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal van de dochtermaatschappijen. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kasstroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
JAARVERSLAG 2014 | p. 31
4. HET KASSTROOMOVERZICHT 31/12/2014
31/12/2013
Netto resultaat
23.774
1.913
Belastingen op het resultaat
-13.473
6.096
Resultaat voor belastingen
10.301
8.009
6.996
6.859
-844
-19.775
4.554
11.165
614
2.033
11.320
282
Stromen gerelateerd aan bedrijfsactiva (voor operationele activiteiten)
399.223
181.562
Stromen gerelateerd aan bedrijfsverplichtingen (voor operationele activiteiten)
-410.144
-185.199
Netto stijging van de bedrijfsactiva en -verplichtingen (voor operationele activiteiten)
-10.921
-3.637
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
10.700
4.655
Netto toevoeging aan de afschrijvingen op materiële en immateriële vaste activa Netto toevoeging aan de provisies Consolidatieverschillen Risico kost Andere elementen Totaal van de niet-monetaire elementen in het resultaat voor belastingen en andere aanpassingen
Uitgaande stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen
-16
Binnenkomende stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen Uitgaande stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
-4.699
-5.043
Binnenkomende stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
1.913
5.884
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
-2.786
825
Kasstromen van of naar de aandeelhouders
-6.924
-4.024
Andere uitengaande netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
-1.991
-1.439
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-8.914
-5.463
Stijging van de geldmiddelen en kasequivalenten (A) + (B) + (C)
-1.001
17
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
10.700
4.655
waarvan betaalde interesten
-67.438
-76.949
waarvan ontvangen interesten
138.332
144.952
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
-2.786
825
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-8.914
-5.463
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van de periode
7.440
7.423
Kas en postcheque- en girodiensten
7.380
7.396
Zichrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
60
27
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode
6.439
7.440
Kas en postcheque- en girodiensten
6.439
7.380
-
60
-1.001
17
Andere binnenkomende netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
waarvan betaalde belastingen
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve) Nettostijging van de geldmiddelen en kasequivalenten JAARVERSLAG 2014 | p. 32
VERKLARENDE NOTA’S BIJ DE GECONSOLIDEERDE REKENINGEN Noot 1: Consolidatieperimeter Samenstelling van de perimeter De consolidatieperimeter van de Groep is de volgende: 2014 Percentage Vennootschappen
Controle
Belang
BKCP Securities nv
99,99 %
99,99 %
BKCP cvba
95,87 %
OBK cvba
2013 Methode
Percentage
Methode
Controle
Belang
I.G.
99,99 %
99,99 %
I.G.
95,87 %
I.G.
95,80 %
95,80 %
I.G.
99,99 %
99,99 %
I.G.
99,99 %
99,66 %
I.G.
Immo W16
78,09 %
78,09 %
I.G.
78,09 %
78,09 %
I.G.
Mobilease
99,60 %
99,60 %
I.G.
99,60 %
99,60 %
I.G.
Consoliderende Vennootschap: BKCP Bank nv
NB: G.I.: Globale integratie.
Consolidatiemethodes De consolidatie werd volledig uitgevoerd volgens de methode van de globale integratie. Deze methode bestaat erin om de waarde van de effecten te vervangen door elk van de elementen van het actief en het passief van elk filiaal en om het gedeelte van de minderheidsbelangen in het eigen vermogen en in het resultaat te isoleren. De methode wordt toegepast op alle entiteiten onder exclusieve controle, met inbegrip van deze met een andere rekeningenstructuur, ongeacht of hun activiteiten in het verlengde liggen van die van de consoliderende entiteit.
Afsluitingsdatum Alle vennootschappen van de groep die zich binnen de consolidatieperimeter bevinden, sluiten hun rekeningen af per 31 december.
JAARVERSLAG 2014 | p. 33
Noot 2: Samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving In toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2004, werd de geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar op 31 december 2013 opgesteld conform IFRS (International Financial Reporting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
A. Algemeen De elementen van het vermogen en de wijzigingen van de bedrijfsmiddelen, met uitzondering van de afgeleide instrumenten, resulterend uit verrichtingen die op een latere datum dan die van hun transactie worden uitgevoerd, worden in de posten van actief en passief slechts opgenomen vanaf de datum van het beschikbaar stellen van de fondsen of waarden die het voorwerp uitmaken van de betreffende verrichtingen.
B. Leningen en vorderingen Leningen en vorderingen zijn financiële activa met een vast of bepaalbaar rendement die niet op een actieve markt worden genoteerd. Zij omvatten de direct toegekende leningen of het aandeel in de gesyndiceerde leningen evenals de verworven leningen. Zij worden aan hun reële waarde opgenomen in de balans die over het algemeen gelijk is aan het uitbetaalde netto bedrag. De toegepaste koersen worden verondersteld de marktkoersen te zijn in zoverre de barema’s permanent worden aangepast in functie van de koersen van de grote meerderheid van de concurrerende instellingen. Dit bedrag wordt bij de volgende afsluitingen aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd door toepassing van de effectieve-rentemethode (behalve voor diegene die volgens de «mogelijkheid van waardering tegen de reële waarde» in de boeken werden opgenomen). De toegekende commissies rechtstreeks verbonden aan het opzetten van de lening, en de opgelopen dossierkosten worden gespreid over de duur van de lening volgens de effectieve-rentemethode en worden onder de «rente» rubrieken in de resultatenrekening opgenomen.
C. Voorzieningen voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen, kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten Individuele voorziening voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen Een bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld indien er een objectief bewijs is voor bijzondere waardeverminderingen ten gevolge van een of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na het afsluiten van een lening - of van een groep leningen – die tot een verlies kunnen leiden. Bij elke afsluiting wordt een analyse uitgevoerd. De waardevermindering is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de geactualiseerde waarde van de geschatte toekomstige stromen aan het oorspronkelijk rentetarief van de lening, rekening houdende met het effect van
JAARVERSLAG 2014 | p. 34
garanties. In geval van een variabele rente, is het de laatst bekende contractuele rente die wordt weerhouden. Het bestaan van verschuldigde termijnen dewelke een betalingsachterstand hebben van meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vertegenwoordigen een objectief bewijs van een indicatie van verlies. Hetzelfde geldt indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er een verlies van een termijn blijkt of in het geval van een gerechtelijk faillissement. De afwaardering wordt onder de vorm van een voorziening in de boeken opgenomen waarvan de toewijzingen in «risicokost» worden inbegrepen. De terugnemingen van de voorzieningen worden in risicokost geregistreerd voor het gedeelte m.b.t. de wijziging van het risico en in de rentemarge voor het deel betreffende het verloop van de tijd. De voorziening wordt in mindering van het actief genomen voor de afwaardering van de leningen en in de rekening van het passief, in de voorzieningen, voor het gedeelte met betrekking tot de kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten
Niet geïndividualiseerde voorzieningen voor leningen en vorderingen Voor de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd wordt een voorziening per homogene portefeuille van leningen aangelegd in het geval er zich een verslechtering voordoet op basis van interne of externe aanwijzingen, op basis van de verliezen in geval van niet-betaling en van de waarschijnlijkheid van niet-betaling dat intern of extern wordt vastgesteld van de uitstaande bedragen tot vervaldag. Zij wordt in aftrek van de overeenkomstige uitstaande bedragen in de boeken opgenomen en de wijzigingen van het boekjaar worden in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « risicokost ».
D. Leaseovereenkomsten Een leaseovereenkomst is een overeenkomst waarbij de leasinggever in ruil voor een betaling of reeks van betalingen het gebruiksrecht van een actief voor een overeengekomen tijdsperiode overdraagt aan de leasingnemer. Een financiële lease is een leaseovereenkomst die vrijwel alle aan het eigendom van een actief verbonden risico’s en beloningen overdraagt. Het eigendom kan uiteindelijk wel of niet worden overgedragen. Een operationele lease is een andere leaseovereenkomst dan een financiële lease.
Verrichtingen als leasinggever bij financiële leasing Overeenkomstig IAS 17 worden de financiële leaseovereenkomsten, die worden afgesloten met ondernemingen buiten de groep, opgenomen in de geconsolideerde balans voor het bedrag van hun investering dat volgens de financiële administratie wordt bepaald. In de rekeningen van de leasinggever leidt de analyse van de economische realiteit van de verrichtingen tot: • het vaststellen van een vordering op de cliënt, verminderd met de ontvangen huren; • het opsplitsen van de ontvangen leasebetalingen tussen enerzijds de renten en anderzijds de terugbetalingen van het kapitaal, financiële afschrijving genoemd; JAARVERSLAG 2014 | p. 35
• het vaststellen van een netto latente reserve, gelijk aan het verschil tussen: • de netto uitstaande financiering: schuld van de leasingnemer die bestaat uit het resterende kapitaal en de verlopen rente bij afsluiting van het boekjaar; • de netto boekwaarde van de in leasing gegeven activa; • de voorziening voor de uitgestelde belastingen.
Verrichtingen als leasingnemer bij financiële leasing Overeenkomstig IAS 17 worden de vaste activa opgenomen in de rekeningen van het actief van de balans ten opzichte van schulden tegenover kredietinstellingen in de rekeningen van het passief van de balans. De betaalde huur wordt opgesplitst tussen rentelasten en terugbetaling van de hoofdsom.
E. Verkregen effecten Financiële activa en verplichtingen aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening Classificatie De categorie van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening, omvat: a) « Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden ». Het gaat hoofdzakelijk om de instrumenten die: • zijn verkregen om op korte termijn te verkopen of terug te kopen, of • worden geïntegreerd in een portefeuille van financiële instrumenten die gezamenlijk worden beheerd en waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent, feitelijk patroon van winstnemingen op korte termijn, ofwel • derivaten betreffen die niet kwalificeren als afdekkingsinstrument ; b) « Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening ». Het betreft de financiële instrumenten die door keuze vanaf de eerste opname aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening worden opgenomen met toepassing van de optie die door IAS 39 wordt voorzien, waarvan de toepassingsvoorwaarden werden gepreciseerd in het amendement dat in juni 2005 werd gepubliceerd. De toepassing van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde heeft tot doel meer relevante financiële informatie te produceren, met onder meer: • de waardering tegen reële waarde van bepaalde samengestelde financiële instrumenten zonder scheiding van het in het contract besloten derivaat, waarvan de individuele waardering niet voldoende betrouwbaar zou geweest zijn, • de significante vermindering van ongelijke boekhoudkundige verwerking tussen bepaalde activa en passiva, • het beleid en de opvolging van de prestaties van een groep activa en/of passiva die met een bepaald risicobeleid of met een bepaalde investeringsstrategie overeenstemmen die in reële waarde worden uitgevoerd.
JAARVERSLAG 2014 | p. 36
In contracten besloten derivaten Een in contract besloten derivaat is een component van een hybride (samengesteld) instrument dat, afzonderlijk van het basiscontract, aan de definitie van een derivaat voldoet. Het gevolg is dat sommige kasstromen uit het samengestelde instrument op dezelfde wijze veranderen als die van een losstaand derivaat. Dit derivaat wordt van het basiscontract gescheiden om afzonderlijk in de boeken opgenomen te worden als derivaat tegen reële waarde met verwerking in het resultaat, wanneer de volgende drie voorwaarden zijn vervuld: • het hybride (samengestelde) instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, • er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico’s van het in het contract besloten derivaat en deze van het basiscontract • de individuele waardering van het af te scheiden derivaat is voldoende betrouwbaar om relevante informatie te verstrekken.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen De instrumenten van het actief en het passief die aan reële waarde met verwerking in het resultaat werden geklasseerd, worden bij opname in de balans gewaardeerd aan reële waarde, evenals bij latere afsluitingen, en dit tot hun overdracht. De veranderingen in de reële waarde en de verkregen of geregistreerde inkomsten op vastrentende effecten die in deze categorie worden ingedeeld, worden in de resultatenrekening respectievelijk onder de rubrieken « Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden » en « Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening » opgenomen. De aankopen en de verkoop van effecten die aan reële waarde met verwerking in het resultaat worden gewaardeerd, worden op afwikkelingsdatum in de boeken opgenomen. De wijzigingen in reële waarde tussen de transactiedatum en de afwikkelingsdatum worden in de resultatenrekening opgenomen. De waardering van het tegenpartijrisico op deze effecten wordt in rekening genomen voor de bepaling van de reële waarde.
Reële waarde De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Bij de eerste opname van een instrument, is de reële waarde over het algemeen de transactieprijs. Bij latere waarderingen moet deze juiste waarde bepaald worden. De gehanteerde werkwijze om de waarde te bepalen schommelt naar gelang het instrument verhandeld wordt op een zogenaamde al dan niet actieve markt. - Instrumenten die op een actieve markt verhandeld worden In geval van verhandeling op een actieve markt is de reële waarde van het financiële instrument de genoteerde prijs aangezien deze de beste schatting is van de reële waarde. Een financieel instrument wordt geacht op een actieve markt genoteerd te worden als de koersen makkelijk en regelmatig beschikbaar zijn (bij een beurs, makelaar, bemiddelaar of een noteringssysteem) en deze prijzen effectieve transacties vertegenwoordigen die regelmatig op de markt plaatsvinden in normale concurrentievoorwaarden. JAARVERSLAG 2014 | p. 37
- Instrumenten die niet op een actieve markt verhandeld worden Als een markt niet actief is, kunnen de marktprijzen gebruikt worden als een element om de reële waarde te bepalen, maar die kunnen niet bepalend zijn. Indien er geen waarneembare gegevens zijn of indien de aanpassingen aan de marktprijzen vereisen dat niet waarneembare gegevens als basis dienen, kan de entiteit gebruikmaken van interne hypotheses omtrent de toekomstige kasstroomrisico’s en actualiseringspercentages, met inbegrip van de aanpassingen verbonden aan risico’s die de markt zou behelzen. Door deze waarderingsaanpassingen kunnen nl. risico’s opgenomen worden die niet in het model voorzien zijn, liquiditeitsrisico’s gekoppeld aan het betrokken instrument of de betrokken parameter, specifieke risicopremies bestemd om bepaalde meerkosten te compenseren, welke zouden voortvloeien uit de dynamische beheerstrategie gekoppeld aan het model onder bepaalde marktvoorwaarden. Bij waardeaanpassingen wordt elke risicofactor individueel beschouwd, wordt geen diversificatie-effect tussen risico’s, parameters of verschillende modellen in aanmerking genomen. Een portefeuilleaanpak is meestal weerhouden voor een gegeven risicofactor. De waarneembare gegevens op een markt moeten weerhouden worden zolang ze de werkelijkheid van een transactie in normale omstandigheden weerspiegelen en de waarde niet te veel aangepast moet worden. In andere gevallen gebruikt de Groep niet waarneembare gegevens « mark-to-model ». In ieder geval worden de aanpassingen door de Groep op een redelijke en gepaste manier beoordeeld.
Financiële activa tot einde looptijd aangehouden Classificatie Deze categorie stemt overeen met financiële activa met vastgestelde of bepaalbare betalingen die een vaste of bepaalbare vervaldatum hebben, waarvan de Groep de intentie heeft en in staat is om ze tot de vervaldag aan te houden. Deze effecten kunnen niet het voorwerp uitmaken van afdekkingsverrichtingen van het renterisico. De criteria betreffende de intentie en de mogelijkheid om deze effecten tot hun vervaldag aan te houden worden bij elke afsluiting geverifieerd.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen Deze activa worden initieel tegen reële waarde opgenomen. Vervolgens worden zij aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode en wordt een afwaarderingstest uitgevoerd bij het einde van elk boekjaar waarbij een eventuele waardevermindering in het resultaat genomen wordt in de rubriek « risicokost ». De inkomsten voortvloeiend uit deze effecten, worden onder de rubriek « Rentebaten » van de resultatenrekening opgenomen.
Bijzondere waardevermindering De financiële activa die tot de vervaldag worden bijgehouden, worden afgewaardeerd op dezelfde wijze als de leningen en vorderingen aangezien de waarde wordt beïnvloed door een kredietrisico.
JAARVERSLAG 2014 | p. 38
Voor verkoop beschikbare financiële activa Classificatie Voor verkoop beschikbare financiële activa omvatten de financiële activa die niet in « leningen en vorderingen », noch in « tot einde looptijd aangehouden financiële activa » noch in « reële waarde via resultaat » worden ingedeeld.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen Deze activa worden in de balans opgenomen aan hun marktwaarde op het moment van de verwerving en bij de latere afsluitingen, tot hun overdracht. De wijzigingen in de reële waarde worden in een specifieke rubriek van het eigen vermogen « Latente of uitgestelde winsten of verliezen » opgenomen, exclusief de verworven opbrengsten. Deze latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, worden slechts in het resultaat genomen in geval van overdracht of bij vaststelling van een duurzame minderwaarde. Bij de overdracht, worden deze latente winsten of verliezen die voorheen in het eigen vermogen werden opgenomen, in de resultatenrekening opgenomen onder de rubriek « Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening », evenals meer- en minderwaarden bij de overdracht. De aan- en verkopen van effecten worden op afwikkelingsdatum administratief verwerkt. De gelopen of verkregen inkomsten van vastrentende effecten worden in de rubriek « Rentebaten » van de resultatenrekening opgenomen. De toegekende dividenden op niet vastrentende effecten, worden in de resultatenrekening in de rubriek « Dividenden » geregistreerd.
Bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa Een bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa wordt vastgesteld in geval van langdurige en/of belangrijke daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs. In het geval van niet vastrentende effecten, is de Groep van mening dat indien er zich geen toegenomen volatiliteit van de markt voordoet, een daling van de waarde van het effect van minstens 20 % ten opzichte van zijn aanschaffingskost over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, een voldoende sterke indicator is van een bijzondere waardevermindering om een analyse uit te voeren. De analyse van de waardering wordt per aanhouden positie lijn per lijn uitgevoerd. Indien een waarschijnlijk verlies wordt vastgesteld, wordt dit in de resultatenrekening in de rubriek « Risicokost » geregistreerd zowel voor de vastrentende effecten als voor de niet vastrentende effecten. Elke latere waardedaling wordt eveneens in de resultatenrekening opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van de voor verkoop beschikbare financiële activa of gelijkaardige effecten die in resultaat werden opgenomen, zijn onomkeerbaar zolang het instrument op balans wordt opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van voor verkoop beschikbare financiële activa – vastrentende instrumenten (met name obligaties) – zijn omkeerbaar.
JAARVERSLAG 2014 | p. 39
Derivaten en administratieve verwerking van dekkingsverrichtingen (« hedge accounting ») De IAS 39 norm laat drie vormen van afdekkingsrelaties toe. De keuze van de afdekkingsrelatie wordt gemaakt in functie van de aard van het afgedekte risico. De reële waardeafdekking maakt het mogelijk om de blootstelling aan het risico van veranderingen in de reële waarde van financiële activa en verplichtingen af te dekken. Meer bepaald wordt dit gebruikt voor de afdekking van het renterisico van vastrentende activa en passiva. De kasstroomafdekking wordt toegepast om de blootstelling aan de variabiliteit van kasstromen van financiële activa of verplichtingen, vaststaande toezeggingen of toekomstige transacties af te dekken. Meer bepaald wordt dit toegepast voor de afdekking van het renterisico van activa en verplichtingen aan herzienbare rente. De afdekking van netto investeringen in valuta is een bijzonder geval van de kasstroomafdekking, zij werd niet door de Groep gebruikt. De afdekkingsderivaten moeten aan de verschillende vereiste criteria van de IAS 39 norm voldoen om boekhoudkundig als afdekkingsinstrumenten gekwalificeerd te worden. De andere derivaten worden per definitie ingedeeld in de categorie activa of verplichtingen voor handelsdoeleinden, zelfs indien ze werden afgesloten om één of meer risico’s af te dekken vanuit economisch standpunt. Het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie dienen beiden voor de administratieve verwerking van afdekkingsverrichtingen in aanmerking te komen. De relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument dient formeel te worden gedocumenteerd vanaf het opzetten van de afdekkingsrelatie. Deze documentatie specificeert de doelstellingen van het risicobeleid van de directie, de aard van het afgedekte risico, de achterliggende strategie, de identificatie van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie, evenals de procedure voor het beoordelen van de afdekkingseffectiviteit. De effectiviteit van de afdekking moet bij het opzetten van de afdekkingsrelatie en vervolgens tijdens de levensduur van de relatie, minstens op elke afsluitingsdatum aangetoond worden. Het verband tussen de wijziging van de waarde of het resultaat van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte positie moet zich in een interval van 80 % tot 125 % bevinden. In voorkomend geval wordt de administratieve verwerking van een afdekkingstransactie stopgezet, en dit op prospectieve basis.
Reële-waarde afdekking van geïdentificeerde activa of verplichtingen In het geval van een reële-waardeafdekking worden de derivaten aan hun reële waarde geherwaardeerd met verwerking in de resultatenrekening, symmetrisch met de afgedekte posities, in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties ». Dit type afdekkingsrelatie kan eveneens worden toegepast op afgedekte posities die worden verwerkt via de methode van de afgeschreven kostprijs of op voor verkoop beschikbare financiële activa. De wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie compenseren geheel of gedeeltelijk, het eventuele saldo van ineffectiviteit van de afdekkingsrelatie wordt in resultaat genomen. Het gedeelte van de pro-rata intresten met betrekking tot het derivaat wordt in de resultaatrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » symmetrisch met de verwerking van de rentebaten en -lasten gerelateerd aan de afgedekte posities.
JAARVERSLAG 2014 | p. 40
Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet op een prospectieve basis. De derivaten gebruikt voor de afdekking worden geherclasseerd als aangehouden voor handelsdoeleinden en worden administratief verwerkt volgens de voor deze categorie van toepassing zijnde regels. De balanswaarde van de afgedekte positie wordt later niet meer aangepast om de wijzigingen van de reële waarde te reflecteren. Indien het oorspronkelijk afgedekte instrumenten met bepaalde rente betreft, wordt de herwaardering over de resterende levensduur afgeschreven. Als de afgedekte posities niet langer op de balans voorkomen door vervroegde terugbetaling, wordt de gecumuleerde herwaardering onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. Deze aanpak laat het toe om het renterisico in een portefeuille af te dekken met afgeleide instrumenten.
Kasstroomafdekking In het geval van een kasstroomafdekkingsrelatie, worden de derivaten geherwaardeerd aan marktwaarde in de rekening van de balans met opname in het eigen vermogen voor het effectieve gedeelte. Het gedeelte dat als ineffectief wordt beschouwd, wordt verwerkt in de resultatenrekening in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties ». Het in het eigen vermogen verwerkte gedeelte wordt in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » aan hetzelfde ritme als de stromen van de afgedekte positie in resultaat worden genomen. De afgedekte posities blijven in de boeken opgenomen overeenkomstig de specifieke regels voor hun boekhoudcategorie. Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet. De gecumuleerde herwaarderingen van het afdekkingsderivaat die in eigen vermogen werden verwerkt, blijven in het eigen vermogen behouden totdat de afgedekte transactie in resultaat wordt genomen of wanneer wordt vastgesteld dat dit niet zal gebeuren. Dan worden deze bedragen in resultaat genomen. In het geval dat de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen, worden de gecumuleerde bedragen die in het eigen vermogen werden verwerkt, onmiddellijk in resultaat genomen.
F. Kasequivalenten De kasequivalenten omvatten de kasrekeningen, Postcheque- en girodiensten, rekeningen-courant bij de centrale banken (anders dan de monetaire reserve). Deze elementen worden gewaardeerd aan hun nominale waarde die de marktwaarde weerspiegelt.
G. In schuldbewijzen belichaamde schulden De in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, interbancaire markt effecten, obligatieleningen...), waarvoor niet werd geopteerd ze aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening te waarderen, worden opgenomen aan uitgiftewaarde, over het algemeen verminderd met de transactiekosten en de betaalde commissies. Deze schulden worden vervolgens aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieverentemethode.
JAARVERSLAG 2014 | p. 41
H. Achtergestelde schulden De achtergestelde schulden, op vaste termijn of van onbepaalde duur, worden afzonderlijk van de andere in schuldbewijzen belichaamde schulden voorgesteld, aangezien de terugbetaling in geval van vereffening van de schuldenaar slechts mogelijk is na terugbetaling van de andere schuldeisers. Deze schulden worden aan de afgeschreven kostprijs gewaardeerd.
I. Onderscheid Schulden en Kapitaal Volgens de IFRIC 2 interpretatie, zijn de aandelen van leden, eigen vermogen indien de entiteit een onvoorwaardelijk recht heeft om terugbetaling op de aandelen van leden te weigeren of als er wettelijke of statutaire beschikkingen bestaan die de terugbetalingen verbieden of sterk inperken. In de openingsbalans, door de bestaande statutaire en wettelijke beschikkingen, werden de aandelen die het veranderlijke kapitaal vertegenwoordigen, die door de coöperatieve banken worden uitgegeven, beschouwd als schulden en, bijgevolg, werden de desbetreffende dividenden beschouwd als rentelast. Tijdens de Algemene Vergaderingen over de jaarrekening die op 31 december 2005 werd afgesloten, hebben de coöperatieve banken van de Groep hun statuut gewijzigd. Ten gevolge van deze wijzigingen werd een beperking ingevoerd betreffende de terugbetaling van het veranderlijke kapitaal, dit kapitaal dient niet langer als een schuld beschouwd te worden en, bijgevolg, de desbetreffende dividenden niet langer als rentelast. Deze wijziging is van toepassing vanaf het boekjaar beginnend vanaf 1 januari 2006. De andere financiële instrumenten die door de Groep worden uitgegeven, worden boekhoudkundig als schulden gekwalificeerd aangezien er een contractuele verplichting voor de Groep bestaat om contanten aan de houders van deze titels over te maken. Dit is namelijk het geval voor alle achtergestelde effecten uitgegeven door de Groep.
J. Voorzieningen Een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, en waarvan het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt eventueel geactualiseerd om het bedrag van de voorziening te bepalen. De voorzieningen die door de Groep werden gevormd, betreffen: • de operationele risico’s ; • de sociale verplichtingen ; • de risico’s betreffende kredietverbintenissen ; • de geschillen en toegekende garanties ; • de fiscale risico’s.
JAARVERSLAG 2014 | p. 42
K. Schulden tegenover cliënten en kredietinstellingen De schulden zijn een financiële verplichting met een vast of bepaalbaar rendement. Zij worden aan hun marktwaarde gewaardeerd bij hun opname in de balans, bij de volgende afsluitingen worden ze gewaardeerd aan afgeschreven kostprijs door de effectieve-rentemethode toe te passen, behalve voor diegenen waarvoor werd geopteerd ze te waarderen aan de reële waarde.
L. Personeelsbeloningen De voordelen aan de werknemers worden volgens de norm IAS 19 geboekt. De nieuwe bepalingen voor de voordelen na de tewerkstelling met toegezegde pensioenregeling vertalen zich in de onmiddellijke erkenning van de actuariële verschillen in latente of uitgestelde in winsten en verliezen die geboekt worden in eigen kapitalen en in een gewijzigde regeling in resultaat, de toepassing op de activa van de regeling van het actualisatiepercentage van de schuld, een versterking van de informatie moet in bijlage voorgesteld worden.
Voordelen na de tewerkstelling met toegezegde pensioenregeling Het betreft pensioen-, brugpensioen- of aanvullend pensioenregelingen waarvoor de Groep formeel of impliciet verplicht is de aan het personeel toegezegde prestaties te verzekeren. De pensioenlasten worden berekend volgens de « Projected Unit Credit »-methode, waarbij de rechten op prestaties toegewezen worden aan dienstperiodes in toepassing van de contractuele formule voor de berekening van de toegezegde regeling, waarna ze geactualiseeerd worden op basis van demografische en financiële hypotheses. De verschillen die gegenereerd worden door deze veranderde hypotheses en door de verschillen tussen vorige hypotheses en de verwezenlijkingen, zijn actuariële verschillen. Als de regeling over activa beschikt, dan worden deze aan hun reële waarde gewaardeerd met een impact op het resultaat naar rato van het verwachte rendement. Het verschil tussen het reële rendement en het verwachte rendement vormt ook een actuarieel verschil.
M. Vaste Activa De vaste activa die in de balans opgenomen worden, omvatten de materiële en immateriële vaste activa bestemd voor de bedrijfsuitoefening evenals de vastgoedbeleggingen. De vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden aangehouden voor de levering van diensten of voor administratieve doeleinden. Een vastgoedbelegging is vastgoed dat wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging of beide te realiseren. Zij worden op dezelfde manier als de vaste activa bestemd voor gebruik opgenomen, volgens de methode van de historische kostprijs. De materiële vaste activa worden aan hun aanschaffingswaarde opgenomen, verhoogd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten om het klaar te maken voor het bedoelde gebruik. De financieringskosten die bij de bouw of de aanpassing van de onroerende goederen worden opgelopen, worden niet geactiveerd. Na de eerste opname, worden de materiële vaste activa volgens de methode van de historische kostprijs gewaardeerd, dat wil zeggen tegen hun kostprijs, verminderd met eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 43
Wanneer een materieel vast actief uit verschillende componenten is samengesteld die met regelmatige tussenpozen moeten worden vervangen, die een verschillend gebruik hebben of economische voordelen voortbrengen aan een verschillend ritme, wordt elk element afzonderlijk vanaf het begin opgenomen en wordt elke component volgens een welbepaald plan afgeschreven. De benadering per component werd voor de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik en voor de vastgoedbeleggingen weerhouden. Het afschrijfbare bedrag van een materieel vast actief wordt na aftrek van zijn netto restwaarde en van de uitstapkosten bepaald. Aangezien de gebruiksduur van de materiële vaste activa over het algemeen gelijk is aan de verwachte economische levensduur, wordt er geen restwaarde bepaald. De materiële vaste activa worden afgeschreven over de verwachte gebruiksduur van het goed voor de onderneming volgens het ritme van geacht verbruik van de economische voordelen. De immateriële vaste activa die een onbepaalde gebruiksduur hebben, worden niet afgeschreven. De afschrijvingen betreffende de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek « Afschrijvingen op materiële vaste activa ». De afschrijvingen betreffende de vastgoedbeleggingen worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek « Afschrijvingen op vastgoedbeleggingen ». De afschrijvingsduur voor de lineaire afschrijvingen die door de Groep worden weerhouden, zijn: Materiële vaste activa Terreinen en verbetering (kantoren)netwerk
15 - 30 jaar
Gebouwen – ruwbouw
20 - 80 jaar (in functie van het soort gebouw)
Gebouwen – uitrusting
10 - 40 jaar
Inrichting en installaties
5 - 15 jaar
Meubilair en kantoormateriaal
5 - 10 jaar
Veiligheidsmateriaal
3 - 10 jaar
Rollend Materieel
3 - 5 jaar
Computermateriaal
3 - 5 jaar
Immateriële vaste activa Aangekochte of intern gecreëerde Software
1 - 10 jaar
Handelsfonds
9 - 10 jaar (als de aankoop een klantenportefeuille betreft)
De afschrijfbare vaste activa worden getest op bijzondere waardeverminderingen (« impairment testing ») wanneer er zich op de afsluitingsdatum indicaties van waardeverminderingen voordoen. De niet-afschrijfbare vaste activa worden eenmaal per jaar onderworpen aan een bijzondere waardeverminderingstest. Indien er indicatie bestaat van een waardevermindering, wordt de realiseerbare waarde van het actief vergeleken met de netto boekwaarde. Ingeval een waardevermindering wordt vastgesteld, wordt de bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening ; de afschrijfbare basis wordt aangepast voor de toekomstige afschrijvingen. De bijzondere waardevermindering wordt teruggenomen in het geval dat de schatting van de realiseerbare waarde wijzigt of indien de indicaties van de waardevermindering zich niet langer voordoen. De netto boekwaarde na terugneming van de bijzondere waardevermindering kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn berekend indien er geen enkele waardevermindering zou opgenomen zijn. De bijzondere waardeverminderingen betreffende de vaste activa worden onder de rubriek « Afschrijvingen/waardeverminderingen » van de resultatenrekening verantwoord.
JAARVERSLAG 2014 | p. 44
Meer- en minderwaarden bij overdracht van vaste activa worden verantwoord in de resultatenrekening in de rubriek « Winsten en verliezen op andere activa ». De reële waarde van de vastgoedbeleggingen wordt in de toelichting op elke afsluitingsdatum meegedeeld: deze is hoofdzakelijk gebaseerd op een marktwaardering van het vastgoed die door onafhankelijke deskundigen wordt uitgevoerd.
N. Winstbelasting De uitgestelde belastingen worden vastgesteld op de tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van de activa en de passiva op de balans en de fiscale boekwaarde ervan. De herwerkingen verbonden aan de toepassing van de IFRS-normen worden ook onderworpen aan de berekening van uitgestelde belastingen. De uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen worden volgens de uitstelmethode berekend met inachtname van het op afsluitingsdatum bekende belastingspercentage voor vennootschappen, en dat van toepassing is in de volgende boekjaren. De uitgestelde belastingsvorderingen worden enkel opgenomen indien de waarschijnlijkheid van de aanwending hoog is dankzij het bestaan van een verwachte belastbare winst. De actuele of uitgestelde belastingen worden als een opbrengst of een last in de resultatenrekening verantwoord, met uitzondering van diegene die betrekking hebben op latente winsten of verliezen op voor verkoop beschikbare activa en van variaties in waarde van financiële instrumenten die als afdekkingsinstrument zijn aangewezen van toekomstige resultaten waarvoor de corresponderende uitgestelde belastingen in eigen kapitalen opgenomen worden. Er wordt een compensatie uitgevoerd van de uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen indien de oorsprong zich binnen dezelfde entiteit of fiscale Groep bevindt, indien ze door dezelfde fiscale instantie werden opgelegd, en wanneer een wettelijk recht van compensatie bestaat. De uitgestelde belastingen worden niet geactualiseerd. De courante belastingen op de resultaten worden volgens de geldende fiscale regels berekend.
O. Financiële garanties en verbintenissen tot het verstrekken van kredieten De financiële garanties worden met een verzekeringscontract opgenomen wanneer zij voorzien in bepaalde betalingen die moeten worden verricht om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van een schuldbewijs niet nakomt op vervaldag. Overeenkomstig IFRS 4 blijven deze financiële garanties gewaardeerd volgens de Belgische normen, met name worden ze opgenomen buiten-balans, in afwachting van een normatieve regel die de huidige regeling aanvult. Bijgevolg wordt er voor deze garanties een voorziening op de passiefzijde gevormd indien een uitstroom van middelen waarschijnlijk is. Daarentegen vallen de financiële garantie-contracten die in betalingen voorzien op basis van veranderingen van een financiële variabele (prijzen, quotering of kredietwaardigheid...) of een niet- financiële variabele, op voorwaarde dat in dit geval de variabele niet specifiek voor een van de contracterende partijen is, binnen het toepassingsgebied van IAS 39. Deze garanties worden dan behandeld als derivaten.
JAARVERSLAG 2014 | p. 45
De verbintenissen tot het verstrekken van krediet die niet als derivaten worden beschouwd in de zin van de IAS 39-norm, worden niet opgenomen in de balans. In voorkomend geval zal een voorziening worden gevormd overeenkomstig de bepalingen van de IAS 37-norm.
P. Transacties in vreemde valuta De activa en de verplichtingen die in andere dan de plaatselijke valuta worden uitgedrukt worden tegen de balansdatum geldende valutakoers omgerekend.
Monetaire financiële activa en verplichtingen De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post « Herwaarderingen van valutakoersverschillen ».
Q. Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten Een vast actief (of groep van activa) voldoet aan de criteria van de definitie van vaste activa aangehouden voor verkoop indien het beschikbaar is om verkocht te worden en indien de verkoop in hoge mate waarschijnlijk is en zich zal voordoen binnen de twaalf maanden. De betrokken activa en passiva worden gepresenteerd op twee afzonderlijke lijnen van de balans in de rubrieken « Activa aangehouden voor verkoop » en « schulden verbonden aan passiva bestemd voor verkoop ». Zij worden gewaardeerd aan hun boekwaarde of aan hun reële waarde indien deze lager is, verminderd met de kosten van verkoop en worden niet verder afgeschreven. Indien er een waardevermindering wordt vastgesteld op deze activa en schulden, wordt een bijzondere waardevermindering in resultaat verantwoord. Activiteiten worden als beëindigd beschouwd indien het activiteiten betreft bestemd voor verkoop, stopgezette activiteiten en dochtermaatschappijen die alleen in het vooruitzicht zijn aangekocht om verkocht te worden. Zij worden op een afzonderlijke lijn van de resultatenrekening gepresenteerd in de rubriek « Winsten en verliezen van beëindigde bedrijfsactiviteiten na belastingen ».
R. Consolidatiekring De algemene principes voor de opname van dochterondernemingen in de consolidatiekring worden door IAS 27, IAS 28 en IAS 31 gedefinieerd. De consolidatiekring bestaat uit: • De exclusief gecontroleerde entiteiten: er wordt exclusieve controle verondersteld wanneer de Groep, direct of indirect, een meerderheidsdeelneming aanhoudt in het kapitaal. De rekeningen van de entiteiten die op een exclusieve manier worden gecontroleerd worden geconsolideerd door middel van de methode van de volledige consolidatie. • De gezamenlijk gecontroleerde entiteiten: de gezamenlijke zeggenschap is het contractueel
JAARVERSLAG 2014 | p. 46
afgesproken deel van de zeggenschap over een economische activiteit, ongeacht de structuur of vorm waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De entiteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd, worden geconsolideerd door middel van de proportionele integratie. • De entiteiten waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend: het betreft hier entiteiten die niet worden gecontroleerd door de consoliderende entiteit maar waarop macht kan worden uitgeoefend om deel te nemen aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen. De deelnemingen in de entiteiten waarin de Groep een invloed van betekenis heeft worden geconsolideerd volgens de equity-methode. • De impact van IFRS 10 en 11 heeft geen effect op de consolidatiekring van de Groep aangezien alle deelnemende entiteiten van de groep meer dan 95 % omvatten. Opgemerkt moet worden dat het saldo van de deelneming van IMMO W16 eigendom is van CMNE Be, moedermaatschappij van BKCP Bank nv.
S. Eliminatie van de onderlinge transacties Zowel de onderlinge rekeningen als de winsten die resulteren uit onderlinge verkopen tussen de entiteiten van de Groep die een significatieve impact hebben op de geconsolideerde rekeningen, worden geëlimineerd. De vorderingen, schulden, wederzijdse verbintenissen, interne kosten en opbrengsten worden geëlimineerd voor de entiteiten die volledig of proportioneel worden geconsolideerd.
T. Goodwill - consolidatieverschil Consolidatieverschil naar aanleiding van een overname Conform IFRS 3R worden op datum van de overname van een nieuwe entiteit, de activa en passiva evenals de voorwaardelijke identificeerbare verplichtingen van de verworven entiteit, die aan de boekhoudcriteria van de IFRS-normen voldoen, gewaardeerd aan de reële waarde, met uitzondering van de vaste activa die als voor verkoop aangehouden activa geklasseerd worden, welke t.b.v. het kleinste bedrag tussen de netto reële waarde van de verkoopkosten en hun netto boekhoudwaarde opgenomen worden. De aanschaffingsprijs is gelijk aan de reële waarde, op de uitwisselingsdatum van de overgenomen activa, van de opgelopen of gedragen passiva en de eigenvermogensinstrumenten die in ruil voor de controle van de overgenomen vennootschap uitgegeven worden. De kosten die rechstreeks verband met de verrichting houden worden in het resultaat van de periode geboekt. Het consolidatieverschil vertegenwoordigt het verschil tussen de aanschaffingsprijs en het rentegedeelte van de overnemende entiteit in de reële waarde van de identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke passiva op de aanschaffingsdatum. Met de IFRS 3R is het mogelijk een volledig of gedeeltelijk consolidatieverschil te erkennen, waarbij de keuze voor elke hergroepering moet gedaan worden. In het eerste geval worden de minderheidsbelangen aan de reële waarde gewaardeerd (zogenaamde methode van volledige goodwill) ; in het tweede geval worden ze gewaardeerd naar rato van hun bijdrage tot de aan de activa en passiva toegewezen waarden van de overgenomen entiteit (gedeeltelijke goodwill). Indien dit positief is, wordt het opgenomen in de rekeningen van het actief en indien het negatief is, wordt dit onmiddellijk in resultaat genomen, in « Wijzigingen van de Goodwill/Consolidatieverschillen ».
JAARVERSLAG 2014 | p. 47
De meerprijzen worden in de aanschaffingsprijs opgenomen aan hun reële waarden op de overnamedatum, zelfs als ze een voorwaardelijk karakter vertonen. Deze boeking gebeurt als tegenprestatie van het eigen vermogen of schulden (naar gelang van de afwikkelingswijze). Latere aanpassingen van deze verschillen worden in resultaat opgenomen voor de financiële schulden die onder de IAS 39-norm vallen en volgens de gepaste normen voor de schulden die niet onder IAS 39 vallen. Voor eigenvermogensinstrumenten worden deze aanpassingen niet opgenomen tot op de afwikkeling. Bij een variatie van het belangpercentage van de Groep in een reeds overgenomen entiteit, wordt het verschil tussen de aanschaffings- of overdrachtprijs van de effecten en het gedeelte van het geconsolideerde eigen vermogen, die deze effecten op hun aanschaffings- of overdrachtprijs vertegenwoordigen, in eigen vermogen geboekt. De positieve aanschaffingsverschillen worden getest op bijzondere waardeverminderingen om zich ervan te vergewissen dat ze geen duurzame waardevermindering ondergaan. Deze waardevariaties worden gewaardeerd op niveau van de Cash Generation Unit (CGU) die met activiteitspolen van de Groep overeenstemmen. De realiseerbare waarde van de CGU, die in het kader van deze testen vastgelegd wordt, wordt als de marktwaarde gedefinieerd. De marktwaarde is gelijk aan het bedrag dat zou kunnen bekomen worden bij een overdracht van de CGU in de marktvoorwaarden die op de waarderingsdatum gelden. De marktreferenties bestaan meestal uit de reële waarde van de entiteiten die de CGU vormen, welke beoordeeld wordt in het licht van het aandeelhouderspact of middels de prijzen die waargenomen worden bij recente transacties over vergelijkbare entiteiten of veelvouden. Eventueel kan de realiseerbare waarde ook op de nutswaarde gebaseerd worden. Deze wordt bepaald volgens een raming van de toekomstige door de CGU gegenereerde stromen, zoals ze resulteren uit de door de verantwoordelijken van de CGU opgemaakte prognoses en welke door de algemene directie van de Groep goedgekeurd werden en de analyses over de positionering op lange termijn van de betrokken activiteiten op hun markt. Deze stromen worden geactualiseerd aan een percentage, hetwelk het rendement weerspiegelt dat een investeerder op de betrokken activiteitstype en de geografische zone verwacht.
U. Reële waarde hiërarchie Financiële instrumenten zijn onderverdeeld in drie niveaus, in dalende volgorde van waarneembaarheid van de waarden en de gebruikte parameters voor hun waardering: • Niveau 1: financiële instrumenten waarvan de reële waarde op een prijsnotering berust. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten waarvoor er rechtstreeks bruikbare prijsnoteringen bestaan op een actieve markt. Het gaat met name om aandelen en liquide obligaties, leningen en short sellings op diezelfde instrumenten, deelbewijzen van fondsen waarvan de liquidatiewaarde dagelijks berekend wordt. • Niveau 2: financiële instrumenten waarvan de reële waarde op waarderingstechnieken berust, waarvan alle gegevens gebaseerd zijn op waarneembare marktinformatie. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten die gewaardeerd moeten worden op basis van prijsreferenties van gelijkaardige instrumenten die genoteerd zijn op een actieve markt, of identieke of gelijkaardige instrumenten die genoteerd zijn op een niet-actieve markt maar waarvoor regelmatig transacties waargenomen kunnen worden, of instrumenten die gewaardeerd worden volgens waarderingstechnieken die op waarneembare parameters berusten. • Niveau 3: instrumenten waarvan de reële waarde berust op interne gegevens, die significante, niet-waarneembare elementen bevatten. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten waarvan de waardering verricht wordt volgens waarderingstechnieken die volledig of gedeeltelijk gebaseerd zijn op niet-waarneembare parameters, dat wil zeggen parameters waarvan de
JAARVERSLAG 2014 | p. 48
waarde het resultaat is van veronderstellingen of correlaties die niet berusten op waarneembare transactieprijzen voor hetzelfde instrument op de waarderingsdatum, noch op de op die datum beschikbare, waarneembare marktgegevens. Een instrument behoort tot niveau 3 als een significant gedeelte van zijn waardering op niet-waarneembare parameters berust.
V. Leasetransacties Transacties waarbij de Groep BKnv leasegever is Financieringshuurcontracten zijn contracten die er in substantie toe leiden dat bijna alle risico’s en voordelen van de eigendom van het verhuurde goed overgedragen worden aan de leasenemer. De contante waarde van de verschuldigde betalingen voor het contract, eventueel vermeerderd met de restwaarde, wordt geboekt als schuldvordering. De ontvangen huurgelden worden gespreid over de looptijd van het leasecontract en geboekt als afschrijving van kapitaal en als interesten, zodat het netto-inkomen een constant rendementspercentage is op de resterende omloop. Het gebruikte percentage is de impliciete rentevoet. Operationele leasecontracten zijn contracten waarbij het gros van de risico’s en voordelen van het verhuurde actief niet overgedragen wordt aan de leasenemer. Het goed wordt geboekt op de actiefzijde van de leasegever onder vaste activa en lineair afgeschreven over de leaseperiode.
Transacties waarbij de Groep BKnv leasenemer is De vaste bedrijfsactiva die gefinancierd worden door middel van leasecontracten worden geboekt op de actiefzijde van de balans als materiële vaste activa voor een bedrag dat gelijk is aan de reële waarde of, indien deze lager is, aan de contante waarde van de minimale leasebetalingen. De tegenboeking komt op de passiefzijde van de balans. Deze vaste activa worden afgeschreven over dezelfde looptijd als goederen van dezelfde categorie.
Noot 3: Gebruikte oordelen en schattingen voor de opmaak van de jaarrekening De opmaak van de jaarrekening per 31 december 2014 vereist het formuleren van veronderstellingen om de vereiste evaluaties te verrichten en bevat risico’s en onzekerheden betreffende hun implementatie in de toekomst. De toekomstige implementaties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden, namelijk: • de activiteiten van de nationale en internationale markten ; • de fluctuaties van de rentetarieven en wisselkoersen ; • de economische en politieke conjunctuur in bepaalde activiteitssectoren of -landen ; • de wijzigingen van de regelgeving of de wetgeving.
JAARVERSLAG 2014 | p. 49
De voornaamste schattingen die bij de boekhoudkundige schattingen worden gebruikt, werden op de volgende wijze bepaald: • de duurzame bijzondere waardevermindering op de niet-vastrentende financiële activa beschikbaar voor verkoop: een bijzondere waardevermindering van het effect van ten minste 20 % van zijn aanschaffingswaarde over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, vormt een voldoende sterke indicator van een waardevermindering om een analyse uit te voeren. Als deze tot een waarschijnlijk verlies besluit, zal dit in resultaat worden verantwoord. • de voorzieningen op individueel afgewaardeerde vorderingen: • het bestaan van verschuldigde en onbetaalde termijnen gedurende meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vormt een objectief bewijs van een verliesgebeurtenis. Zelfs indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er verlies van de termijn blijkt of in geval van faillissement, wordt dit geïdentificeerd als een objectieve aanwijzing van verlies ; • de risicokost wordt bepaald als het verschil tussen de reële garanties (geactualiseerd voor de dubieuze) en het bedrag op de datum van de berekening. • de niet individuele voorziening voor waardeverminderingen op vorderingen: de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd, worden geprovisioneerd op basis van homogene portefeuilles van leningen in geval van verslechtering van de interne of externe indicatoren, op basis van de verliezen in het geval van het in gebreke blijven en van de waarschijnlijkheid tot het in gebreke blijven van de uitstaande bedragen tot vervaldag, zoals intern of extern geobserveerd. We verwijzen naar noot 9 voor detailgegevens over de afwaarderingen. • de voorzieningen voor risico’s en kosten: een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk wordt geacht dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en wanneer het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt in voorkomend geval geactualiseerd om het bedrag van de provisie te bepalen. Volgens deze aanpak, indien bepaalde sectoren met een groter kredietrisico geïdentificeerd worden, zal een niet individuele voorziening aangelegd worden volgens een geschikte methode. We verwijzen naar noot 21 voor detailgegevens over deze voorzieningen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 50
Noot 4: IFRS Normen en interpretaties toepasbaar voor de boekhoudperiode vanaf 1 januari 2014. • IFRS 10 – Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IFRS 11 – Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IFRS 12 – Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IAS 27 – Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IAS 28 – Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing IFRS 10, IFRS 12 en IAS 27 – Geconsolideerde jaarrekening en informatieverstrekking – Investeringsentiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 32 – Financiële instrumenten: presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 36 – Bijzondere waardevermindering van activa – Informatieverschaffing over de realiseerbare waarde van een niet-financiële activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 39 – Financiële instrumenten – Novatie van derivaten en voortzetting van hedge accounting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) Deze nieuwe normen hebben slechts in geringe mate impact gehad op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep.
Normen en interpretaties die werden gepubliceerd maar nog niet van kracht voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2014. • IFRS 9 – Financiële instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2018, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • IFRS 14 – Uitgestelde rekeningen in verband met prijsregulering (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • IFRS 15 – Opbrengsten uit contracten met klanten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2017, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Verbeteringen aan IFRS (2010-2012) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Verbeteringen aan IFRS (2011-2013) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Verbeteringen aan IFRS (2012-2014) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Aanpassing van IFRS 10 en IAS 28 – Verkoop of inbreng van activa tussen investeerder en de geassocieerde deelneming of joint venture (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau)
JAARVERSLAG 2014 | p. 51
• Aanpassing van IFRS 11 – Gezamenlijke overeenkomsten – Verwerking van ovrnames van deelnemingen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Aanpassing van IAS 16 en IAS 38 – Materiële en immateriële vaste activa – Verduidelijking van aanvaardbare afschrijvingsmethodes (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Aanpassing van IAS 16 en IAS 41 – Materiële vaste activa en biologische activa – Dragende planten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Aanpassing van IAS 19 – Personeelsbeloningen – Werknemersbijdragen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • Aanpassing van IAS 27 – Enkelvoudige jaarrekening – Equity methode (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016, maar nog niet aangenomen op Europees niveau) • IFRIC 21 – Heffingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 17 juni 2014) Buiten de IFRIC 21 die voorafgaand over het boekjaar 2012 toegepast werd, werden de andere normen niet voorafgaand toegepast. Er is een analyse aan de gang om de impact, namelijk IFRS 9, van deze nieuwe normen in te schatten op de financiële staten van de groep BKCP Bank nv.
Noot 5: Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Centrale Banken waarvan verplichte reserves Kas, Postcheque- en girodiensten Totaal
31/12/2014
31/12/2013
33.641
330.661
33.641
30.601
6.439
7.380
40.080
38.041
Er werd geen enkele waardevermindering geboekt op deze activa. De thesaurie en de thesaurieequivalenten groeperen de totaliteit van deze rubriek met uitzondering van de verplichte monetaire reserves.
Noot 6: Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2014 Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
31/12/2013 10.356
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Overige Totaal
JAARVERSLAG 2014 | p. 52
10.356
De financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening werden in deze rubriek per optie geklasseerd in toepassing van IAS 39 § 11A, vermits deze effecten hybride instrumenten zijn die een ingebed derivaat bevatten. In 2014 werd een aanvraag tot voortijdige terugbetaling uitgeoefend op het effect dat in deze rubriek vermeld was einde 2013.
Noot 7: Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en derivaten gebruikt ter dekking De derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden kunnen als volgt ingedeeld worden: 31/12/2014
31/12/2013
Notioneel
Actief
Passief
Notioneel
Actief
Passief
83.000
9
1.638
20.750
686
83.000
9
1.638
20.750
686
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Rente instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Valuta instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Andere dan rente en valuta Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
Het betreft renteswaps die niet meer beantwoorden aan de boekhoudcriteria van dekking tegen het renterisico op de kredietportefeuille.
JAARVERSLAG 2014 | p. 53
De derivaten gebruikt ter afdekking worden als volgt ingedeeld: 31/12/2014
31/12/2013
Notioneel
Actief
Passief
Netto
Notioneel
Actief
Passief
Netto
463.000
49
14.602
-14.553
563.000
282
2.247
-1.965
562.950
1.531
40.895
-39.364
448.550
1.856
17.897
-16.041
20.670
1.002
10
992
108.670
2.866
113
2.753
1.046.620
2.582
55.507
-52.925
1.120.220
5.004
20.257
-15.253
Derivaten gebruikt ter afdekking Reële-waardeafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
De Groep gebruikt de rentederivaten in het kader van haar renterisicobeheer. Alle derivaten afgesloten door de groep zijn dit in het kader van de door de groep ontwikkelde afdekkingspolitiek, en geen enkel derivaat wordt afgesloten uit pure speculatieve overweging. De vastgestelde afdekkingsrelaties zijn de volgende:
Reële waarde macro-hedge Voor zijn kredietportefeuille heeft de Groep de toepassing van de reële waarde macro-hedge van het renterisico gekozen. De renterisico’s die uit de kredietactiviteit resulteren worden door renteswaps afgedekt. De indekkingsverrichtingen in het kader van het balansbeheer hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken. In de praktijk hergroepeert de Groep de nieuwe kredietproductie in portefeuilles met gelijkaardige kenmerken om zich globaal tegen het renterisico te beschermen. Deze afdekking heeft als doel de door deze portefeuilles genereerde gaps in zekere mate in te perken.
Reële waarde micro-hedge De renterisico’s teweeggebracht door de aankoop van nieuwe schuldbewijzen in de loop van het boekjaar 2011 werden gedekt door renteswaps. De indekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken
JAARVERSLAG 2014 | p. 54
Kasstroomafdekkingen De rentestromen op bestaande beleggingen (bankleningen) worden afgedekt door kasstroomafdekkingen. In het kader van deze afdekkingen zijn al de kenmerken van het afgedekte element en het afdekkingsinstrument identiek (de rentestromen van het veranderlijk deel van de swap zijn volledig identiek met de rentestromen van de lening). Deze criteria en de inventaris van de in de afdekkingsrelatie opgenomen instrumenten werden geverifieerd bij de invoering van deze afdekkingen en ze worden op elke datum van efficiëntietest geverifieerd. Afdekkingen werden ingevoerd om de rentestructuur van bepaalde bestedingen aan te passen ten opzichte van het vooropgestelde rentebeheer van de bank.
Bepaling van de reële waarde De waardering van de renteswaps gebeurt op basis van een actualisatiemethode van toekomstige thesauriestromen. De thesauriestromen worden bepaald door de berekening van de toekomstige intereststromen van de 2 componenten van de swap. Wat de veranderlijke component betreft, worden de toekomstige stromen bepaald door de berekende toekomstige renten (forward). Om de huidige waarde te bepalen, worden de toekomstige stromen op basis van een swap rentecurve geactualiseerd. De swap rentecurve wordt volgens de marktgegevens bepaald. De berekeningsmethode en de weerhouden curves om de wijzigingen in de reële waarde van de kredieten die het voorwerp van een reële waardeafdekking uitmaken te bepalen, volgen dezelfde principes. De waarderingen van de swaps werden conform de IFRS 13-norm uitgevoerd. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en op de balansrekeningen. Wel bevat noot 29 niet de gelopen intresten.
Noot 8: Voor verkoop beschikbare financiële activa 31/12/2014
31/12/2013
Overheidspapier
339.620
349.947
Obligaties en andere vastrentende effecten
939.093
856.996
44.831
48.898
1.323.544
1.255.841
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten Andere Totaal
JAARVERSLAG 2014 | p. 55
De bewegingen van het boekjaar op de voor verkoop beschikbare activa zijn de volgende: 31/12/2014
31/12/2013
1.255.841
1.141.219
170.053
240.223
Verlies en winst met directe impact in eigen vermogen
11.931
10.957
Verlies en winst opgenomen in het resultaat
-3.406
-6.012
-112.332
-129.848
Openingsbalans Bedrijfscombinaties Aanschaffingen
Gerealiseerd en op vervaldag gekomen Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen
-763
Terugnemingen Eindbalans
1.458
65
1.323.544
1.255.841
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op de afsluitingsdatum. Wij verwijzen eveneens naar noot 24 voor wat betreft de veranderingen van de reële waarde rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen. De risicoposities van deze portefeuille kunnen als volgt ingedeeld worden: Overheden België
25,4 %
Frankrijk
Bank
Corporate
2,2 %
0,6 %
19,7 %
1,7 %
ABS/MBS
Totaal 28,3 %
4,9 %
26,4 %
Zwitserland 12,5 %
Verenigd Koninkrijk
12,5 %
Nederland
11,6 %
Duitsland
3,0 %
3,0 %
3,2 %
3,7 %
Italie
0,4 %
Ierland Spanje
0,7 % 0,3 %
0,1 %
0,2 %
0,4 %
12,2 %
0,3 %
1,2 %
1,6 %
2,4 %
0,9%
2,6 %
Verenigde Staten
1,6 %
Finland
3,8 %
3,8 %
Zweden
3,3 %
3,3%
Andere Totaal
JAARVERSLAG 2014 | p. 56
0,1 %
0,5 %
0,2 % 26,4 %
62,0 %
2,9 %
0,4 %
0,6 %
8,7 %
100,0 %
Het saldo en de bewegingen van het boekjaar op de afgewaardeerde financiële activa zijn de volgende:
250
1.319
1.979
240
523
Toevoeging bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat Terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
-250
-1.208
Financiële vaste activa
2.501
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
1.494
Obligaties en andere vastrentende effecten
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
250
Overheidspapier
Obligaties en andere vastrentende effecten
Openingsbalans
31/12/2013 Financiële vaste activa
Evolutie van de bijzondere waardeverminderingen
Overheidspapier
31/12/2014
-65
Definitieve verwijdering van effecten waarop een bijzondere waardevermindering werd toegepast Eindbalans
286
2.501
250
1.494
2.501
In 2014 werden terugnames van waardeverminderingen geboekt als gevolg van het op vervaldag komen van een effect en van de voortijdige terugbetaling tegen nominale waarde van een ander effect
Noot 9: Leningen en vorderingen De saldi en bewegingen van het boekjaar op de leningen en vorderingen zijn de volgende:
Leningen en vorderingen tussen kredietinstellingen Leningen
31/12/2014
31/12/2013
228.260
708.798
228.260
708.798
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Totaal
Op 31/12/2014 is de voornaamste risicopositie van de Groep BKCP Bank nv een vordering op de moedermaatschappij, de CF van CMNE. Ze bedraagt 218 M€ op 31/12/2014, een daling met 473,7 M€ ten opzichte van eind 2013. Gelet op de Basel-regels, heeft de Groep BKCP Bank nv sinds 2011 beslist haar risicopositie op de moedermaatschappij af te bouwen. Het Financieel Comité van de Groep nv heeft dus beslist om de thesaurie van de bij haar moedermaatschappij afgesloten en vervallen leningen bij andere tegenpartijen te herbeleggen via de AFS-portefeuille.
JAARVERSLAG 2014 | p. 57
Schulden en vorderingen aan klanten 31/12/2014 Leningen aan particulieren (consumentenkredieten)
46.656
55.553
-686
-602
1.122.784
1.040.435
-4.674
-4.243
939.611
1.012.706
-77.370
-77.486
106.755
72.157
-13.857
-14.840
-8.822
-8.749
2.110.397
2.074.931
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Hypothecaire leningen Geïndividualiseerde waardeverminderingen Leningen op termijn Geïndividualiseerde waardeverminderingen Overige kredieten Geïndividualiseerde waardeverminderingen Niet-geïndividualiseerde voorzieningen (collectieve) Totaal
31/12/2013
De evolutie van de waardeverminderingen wordt als volgt uitgesplitst: 2014
Opening
Dotatie
Terugneming
Utilisatie
Andere (*)
Sluiting
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-602
-204
111
9
-686
Hypothecaire leningen
-4.243
-4.920
2.829
1660
-4674
Leningen op termijn
-77.486
-4.206
2.524
1798
-77370
Overige kredieten
-14.840
-397
215
1165
-13857
-8.749
-2.924
2.851
0
-8822
4632
-105409
Andere (*)
Sluiting
Collectieve voorzieningen Totaal
-105.920
2013
Opening
-4.121
Dotatie
Terugneming
Utilisatie
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-650
-29
69
8
-602
Hypothecaire leningen
-4.244
-1.212
483
730
-4.243
Leningen op termijn
-78.182
-13.918
4.725
9889
-77.486
Overige kredieten
-13.418
-2.337
1.574
-659
-14.840
-8.926
-8.749
8.926
0
-8.749
9968
-105.920
Collectieve voorzieningen Totaal
JAARVERSLAG 2014 | p. 58
-105.420
-10.468
De analyse van de vervaldagenbalans van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand en die nog niet opgezegd werden op 31 december 2014, en de waarborgen die erop betrekking hebben, kan als volgt samengesteld worden: Leningen en vorderingen aan particulieren
< 90 dagen
> 90 dagen en > 180 dagen < 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
Consumentenkredieten
169
74
29
6
278
Hypothecaire leningen
9.837
11.161
6.734
2.034
29.765
738
713
333
416
2.200
3.476
2.034
2.723
3.232
11.465
14.220
13.982
9.819
5.688
43.709
Zichtrekeningen Overige kredieten Totaal Omloop
De analyse van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand op afsluitingsdatum en waarvoor de achterstand nog bestaat op 31 maart 2015, kan als volgt samengevat worden: < 90 dagen Totaal Omloop
3.617
> 90 dagen en > 180 dagen < 180 dagen en < 1 jaar 2.431
1.462
> 1 jaar
Totaal
2.409
9.918
De verdeling van de kredieten aan bedrijven en aan rechtspersonen, die meestal in de vorm van termijnleningen afgesloten worden, kan als volgt samengevat worden: Omschrijving
2014
2013
Horeca
10,5 %
12,7 %
Handelszaken
16,4 %
20,1 %
Bouw
8,1 %
8,8 %
Industrie
5,7 %
7,1 %
Scheepvaart
7,7 %
8,1 %
Immobiliën
27,4 %
11,5 %
Vrije beroepen
9,3 %
13,5 %
Gezondheidszorg
6,3 %
7,5 %
Andere
8,5 %
10,6 %
100,0 %
100,0 %
Totaal
De waarborgen bestaan hoofdzakelijk uit hypotheken, maar eveneens uit financiële instrumenten, deze door de Groep ontvangen zekerheden zijn hoofdzakelijk verbonden aan de kredietactiviteit. Sommige voorzieningen werden in de balans geboekt teneinde het risico te verlagen m.b.t. de vorderingen met een betalingsachterstand die nog niet opgezegd werden: • Waardeverminderingen voor risico’s met onzeker verloop (4,6 M€), opgenomen in de individuele waardeverminderingen • Collectieve voorzieningen (8,8 M€) • En de sectoriële voorzieningen ad. 2,0 M€ die in de passiva geboekt worden, nl. om het risico van de binnenschippers af te dekken. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum, na aftrek van de desbetreffende waarborgen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 59
Noot 10: Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille Reële waarde 31/12/2014
31/12/2013
Veranderingen in waarde
Afgedekte activa
46.887
12.824
34.063
Afdekkingsinstrumenten (netto)
-47.815
-13.286
-34.529
-2.970
-3.176
206
Soulte de swaps
In deze rubriek zijn de afgedekte posities opgenomen. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en balansrekeningen. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum. Naast de in noot 29 beschreven beweging van reële waarde, evolueert dit actief met de beweging op de verbonden vorderingen. Bij de overname van OBK cvba was een waardevermindering op de swaps vastgesteld en werd deze bevroren. Dit bedrag ter vereffening wordt over de duurtijd van de swaps afgeschreven.
Noot 11: Tot einde looptijd aangehouden beleggingen 31/12/2014
31/12/2013
Overheidspapier
13.661
13.254
Obligaties en andere vastrentende effecten
25.007
35.012
38.668
48.266
Effecten
Totaal
De bewegingen over het boekjaar van deze tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn de volgende:
Openingsbalans
31/12/2014
31/12/2013
48.266
47.948
Aanschaffingen Gerealiseerd en op vervaldag gekomen Afschrijvingen agio/disagio
-10.000 402
318
38.668
48.266
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen Terugnemingen Eindbalans
JAARVERSLAG 2014 | p. 60
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum. De risicoposities van deze portefeuille kunnen als volgt uitgesplitst worden: Overheden België
37.6 %
Totaal 37,6 %
37,6 %
Frankrijk Totaal
Bank
62,4 %
62,4 %
62.4%
100,0 %
Noot 12: Belastingen De latente belastingsvorderingen en –verplichtingen werden bepaald op basis van de effectieve belastingvoeten voor de betreffende entiteiten, namelijk 33,99 % voor België.
Actuele belastingen 31/12/2014 Activa Verplichtingen
31/12/2013
240
2
2.593
3.388
31/12/2014
31/12/2013
-10.748
-3.918
-5.309
-7.761
3.664
-16.909
Uitgestelde belastingen Saldo begin periode Activa (langs het eigen vermogen) Activa (langs resultaat) Verplichtingen (langs het eigen vermogen) Verplichtingen (langs resultaat) Saldo einde periode
2.654
6.835
14.526
11.005
4.787
-10.748
De onderstaande tabel herneemt de belangrijkste rubrieken die betrekking hebben op het saldo van de latente belastingen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 61
Betrokken rubrieken 31/12/2014
31/12/2013
Voordelen aan het personeel
-320
-320
Spreiding van de kosten en de commissies
685
222
1.813
1.436
-66
-66
Faire waarde via reserves (opening balans)
10.759
10.759
Faire waarde voor verkoop beschikbare financiële activa
-21.964
-19.308
Micro et Macro-dekking Portefeuille Faire waarde via het resultaat
Waardeverminderingen effecten
-4.743
-3.624
-2.205
-3.482
ProvisionVoorziening dubieuze debiteuren
1.724
1.366
Fairness tax
4.494
206
14.611
2.351
Faire waarde kredieten (opening balans) Collectieve voorzieningen
Activering van latente fiscale verliezen na herklassering van voorzieningen Overige Totaal
-286 4.787
-10.747
Per 31 december 2014 werden de uitgestelde belastingvorderingen van bepaalde entiteiten niet behouden. De gebudgetteerde resultaten en de onzekerheid over de reorganisatie van de Groep hebben de bank ertoe geleid deze uitgestelde belastingvorderingen niet te behouden.
Noot 13: Andere activa en ter verkoop bestemde activa 31/12/2014
31/12/2013
Personeelsvoordelen
941
941
Voorschotten
773
1.208
Te ontvangen baten (andere dan rentebaten uit financiële activa)
-
-
Edele metalen, goederen en grondstoffen
2
2
Overige
2.803
1.920
Totaal
4.519
4.071
De post voordelen van het personeel omvat een overschot van het financieringsfonds ten opzichte van vervroegd pensioentoezeggingen van de Groep BKCP Bank nv. De andere activa omvatten diverse vorderingen, de overlopende rekeningen (met uitzondering van de pro-rata rekeningen), de tussentijdse rekeningen en overige diverse debiteuren. 31/12/2014 Activa aangehouden voor verkoop
165
31/12/2013 3.365
De post van de ter verkoop bestemde activa omvat de gebouwen die de Groep BKCP Bank nv eerstdaags zoekt te verkopen. Deze worden aan hun historische kost gewaardeerd.
JAARVERSLAG 2014 | p. 62
Noot 14: Vastgoedbeleggingen 31/12/2014
31/12/2013
Boekwaarde
Reële waarde
Boekwaarde
Reële waarde
Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
21.793
23.137
21.758
23.137
Cumulatieve afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-3.644
Openingsbalans
18.149
Vastgoedbeleggingen verwerkt volgens het kostprijsmodel
Verwervingen
-2.843 23.137
18.915
263
35
-786
-801
23.137
Uitgaven na eerste waardering Overnames via bedrijfscombinaties Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen Opgenomen bijzondere waardeverminderingen Teruggeboekte bijzondere waardeverminderingen Omrekeningsverschillen Overdrachten van en naar voorraden en vastgoed bestemd voor eigen gebruik Overdrachten van en naar activa aangehouden voor verkoop Overige mutaties Eindbalans
12.060 17.626
35.197
18.149
23.137
De reële waarden worden bepaald op basis van rapporten van experts, opgesteld bij de werkzaamheden in het kader van de analyse van de openingsbalansen. Het betreft een niveau 3 van reële waarde.
JAARVERSLAG 2014 | p. 63
Noot 15: Materiële vaste activa
-696
-9.833
-3.527 -45.437
Openingsbalans Investeringen
46.076 10.025
Totaal
-31.381
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
91.515 10.025
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
5.976
Kantoorinrichting
11.041
IT-materieel
696
Gebouwen bestemd voor eigen gebruik
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
64.290
Terreinen
Kantoorinrichting
9.512
Totaal
IT-materieel
Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
Gebouwen bestemd voor eigen gebruik
Materiële vaste activa na opname met toepassing van het kostprijsmodel
31/12/2013
Terreinen
31/12/2014
68.183
707
11.177
5.723
95.816
-31.849
-707
-9.685
-3.470
-45.712
36.334
1.492
2.252
50.104
9.512
32.908
1.209
2.448
1
1.883
119
241
2.244
185
2.249
300
913
3.647
-543
-1.238
-27
-1.808
-767
-1.383
-19
-371
-2.539
-494
-4.273
-3.145
-433
-477
-4.055
Verwervingen via een bedrijfscombinatie Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen
-3.398
-381
Overdrachten Van en naar vaste activa aangehouden voor verkoop
2.989
2.989
-379
180
-199
8.591
33.324
68
-1.079
-1.147
Van en naar immateriële activa Van en naar vastgoedbeleggingen Overige mutaties Eindbalans
947
2.169
45.030
9.512
32.908
De in deze rubriek opgenomen gebouwen worden niet als waarborg aangewend.
JAARVERSLAG 2014 | p. 64
-131
131
1.209
2.448
46.076
Noot 16: Immateriële vaste activa
Totaal
Andere immateriële vaste activa
Verworven software
Totaal
Intern ontwikkelde software
31/12/2013
Andere immateriële vaste activa
Verworven software
Immateriële vaste activa verwerkt volgens het kostprijsmodel
Intern ontwikkelde software
31/12/2014
Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
24.456
399
24.855
23.094
399
23.493
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-20.859
-293
-21.152
-18.869
-279
-19.148
3.595
108
3.703
4.223
121
4.345
2.192
1.362
Openingsbalans Intern ontwikkelde toevoegingen Afzonderlijk verworven toevoegingen
2.192
1.362
Aanpassingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties -1
-1
-1.885
-52
-1.937
-100
119
19
3.805
174
3.979
Buitengebruikstelling & vervreemding Herclassificaties naar en van vaste activa aangehouden voor verkoop Aanpassingen resulterend uit de latere opname van uitgestelde belastingsvorderingen Geboekte afschrijvingen Overige bewegingen Eindbalans
-1.990
-13
-2.003
3.595
108
3.703
Er zijn geen immateriële vaste activa van onbepaalde duur. De Groep BKCP Bank nv heeft geen goodwill. Deze investeringen werden niet als zekerheid aangewend.
JAARVERSLAG 2014 | p. 65
Noot 18: Financiële schulden Schulden tegenover kredietinstellingen: 31/12/2014
31/12/2013
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
12.425
29.436
Deposito’s met vaste looptijd
80.173
425.089
92.598
454.525
Overige deposito’s Totaal
Deposito’s met vaste looptijd
80,173
88.000
4.599
92.598
2020
173
2019
80,000
2018
12,425
2017
4.426
2016
8.000
S2 2015
Totaal
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
S1 2015
2014
Onbepaald
De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden:
Overige deposito’s
Totaal
933
425.089
452.156
2.369
454.525
2019
424.156
2018
Deposito’s met vaste looptijd
2017
29.436
2016
1.436
2015
28.000
S2 2014
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
2013
S1 2014
Onbepaald
Totaal
Overige deposito’s Totaal
Schulden tegenover cliënten: 31/12/2014
31/12/2013
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
488.809
479.095
Deposito’s met vaste looptijd
286.400
303.537
2.473.878
2.506.527
45.731
30.379
3.294.818
3.319.538
Gereglementeerde spaardeposito’s Andere Totaal
JAARVERSLAG 2014 | p. 66
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
Totaal
Onbepaald
2020
2019
2018
2017
2016
S2 2015
2014
S1 2015
De analyse der vervaldagen van deze schulden tegenover cliënten op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden:
488.809 96.790
4.989
116.561
21.002
8.699
9.906
28.454
Gereglementeerde spaardeposito’s
488.809 286.400
2.473.878 2.473.878
8.699
9.906
2017
2018
28.454 3.008.418 3.294.818
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
479.095 85.335
7.625
30.244
115.397
20.356
8.076
Gereglementeerde spaardeposito’s
36.504
479.095 303.537
2.506.527 2.506.527
Andere Totaal
Totaal
21.002
45.731
Onbepaald
116.561
2019
4.989
2016
2013
96.790
2015
Totaal
S2 2014
45.731
S1 2014
Andere
30.379 85.335
7.625
30.244
115.397
20.356
8.076
30.379
36.504 3.016.001 3.319.538
De interesten zijn niet significant in verhouding tot de kapitalen.
Noot 19: In schuldbewijzen belichaamde schulden 31/12/2014 Depositocertificaten
31/12/2013 545
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
55.900
73.990
Totaal
55.900
74.535
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2014 wordt verklaard door het verloop van de kasbons.
JAARVERSLAG 2014 | p. 67
S2 2015
2016
2017
2018
2019
2020
>2020
6.678
21.421
7.444
2.063
1.461
924
3.301
55.900
12.608
6.678
21.421
7.444
2.063
1.461
924
3.301
55.900
S2 2014
2015
2016
2017
2018
2019
Totaal
S1 2015 12.608
S1 2014
2014
Onbepaald
De analyse der vervaldagen van deze schulden op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden:
Depositocertificaten Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm) Obligatieleningen Converteerbaar Niet-converteerbaar
2013
Totaal
Totaal
Onbepaald
Overige
Depositocertificaten
545
545
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
10.135
10.002
18.122
20.464
7.604
1.968
5.695
73.990
10.680
10.002
18.122
20.464
7.604
1.968
5.695
74.535
Obligatieleningen Converteerbaar Niet-converteerbaar Overige Totaal
Noot 20: Andere verplichtingen 31/12/2014
31/12/2013
Sociale lasten
6.677
6.276
Toe te rekenen kosten (andere dan de financiële kosten verbonden aan financiële verplichtingen)
3.381
2.976
Over te dragen opbrengsten
1.182
1.354
Overige
8.305
7.645
19.545
18.251
Totaal
De post «Overige» omvat hoofdzakelijk de «leveranciers» en de «overige te regulariseren passiva».
JAARVERSLAG 2014 | p. 68
Noot 21: Voorzieningen Herstructureringen
Openingsbalans
1.347
Lopende rechtsgeschillen
214
Pensioenen en andere pensioenverplichtingen Andere voorop grond van zieningen toegezegd pensioenregelingen 622
Totaal
4.470
6.653
672
672
-265
-1.516
-1.082
-1.082
3.795
4.727
Toevoegingen Bestedingen Niet-aangewende bedragen die tijdens de periode werden teruggeboekt
-1.058
-155
-38
Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties Toename van het gedisconteerde bedrag (verstrijken van tijd) en resultaat van enige wijziging in de disconteringsvoet Overige bewegingen Eindbalans Eindbalans
289
59
584
In het kader van het herstructureringsplan van OBK werd de voorziening voor 100% aangewend. Het overblijvend bedrag van deze voorziening stemt met de aanwending van vorige herstructureringsvoorzieningen overeen. De post van de andere voorzieningen bevat onder andere: • Een provisie om de risico’s eigen aan de sector van de binnenscheepvaart (2M€) te dekken • Een provisie «site restoration», om de onkosten te dekken teneinde de gehuurde gebouwen in hun originele staat op te leveren
Noot 22: Toegezegde pensioenregeling gewaardeerd conform IAS 19 methodologie De Groep beschikt over twee types pensioenplannen: een pensioenplan «defined benefit plan» voor dewelke hieronder een analyse wordt weergegeven, en een pensioenplan «defined contribution plan» voor nieuwe medewerkers die de Groep hebben vervoegd vanaf 1 januari 1999. Voor dit tweede plan, merken we op dat de wet van 28 april 2003 van de buitenwettelijke pensioenplannen het principe van een gegarandeerd minimumrendement heeft ingevoerd op de persoonlijke bijdragen(1) en, in sommige gevallen, op de patronale(2) bijdrage betaald in het kader van een pensioen engagement hetzij op collectieve basis (groepsverzekering) of op individuele basis. Enkel de werknemers tewerkgesteld in het kader van een arbeidscontract zijn betrokken bij deze wettelijke garantie. Deze garantie is echter enkel verworven door de betrokkene op het moment van uitdiensttreding, op pensioenstelling, of in geval van de intrekking van het pensioen engagement. De financiering is, indien van toepassing, ten laste van de organisator (dit zal in de meeste gevallen de werkgever zijn die het pensioen engagement op zich genomen heeft).
JAARVERSLAG 2014 | p. 69 (1) art 24, §1 et 3 LPC – art 30 LPC – art 48,§ 8 AR vie (2) art 24, §2 et 3 LPC – art 30 LPC – art 60 LPC
Enkel het gedeelte van de persoonlijke bijdragen, betaald vanaf 1 januari 1996, dat niet gebruikt werd om een overlijdensrisico en invaliditeitsrisico te dekken voor de op pensioenstelling maakt deel uit van de minimum rendementsgarantie. Wat de werkgevers bijdragen betreft, enkel deze betaald vanaf 1 januari 2004 en die betrekking hebben op een pensioenverbintenis van het type «defined contribution plan» zijn onderhevig aan dit principe van een minimumgarantie. Het betreft bovendien het gedeelte van de werkgeversbijdrage die niet gebruikt werd voor de dekking van het overlijdens en invaliditeitsrisico voor de op pensioenstelling en voor de dekking van de kosten, gelimiteerd op 5% van de stortingen. Het gegarandeerd minimumrendements percentage voor de persoonlijke bijdragen, bepaald door het Koninklijk Besluit, is sinds 1 juli 1999 vastgelegd op 3.75% (4.75% tussen 01/01/1966 en 30/06/1999) en is 3.25 % wat betreft de werkgevers bijdrage. In geval van aanpassing van het percentage, blijft de oude interest van toepassing op de gestorte bijdragen tot op het moment van de verandering, en het nieuwe percentage wordt toepasbaar vanaf de verandering. Merk echter op dat in geval van uittreding, pensionering of verbreking van de pensioenverbintenis binnen de vijf jaar na de toetreding, de kapitalisatie van de bijdragen aan de door de Koning vaste rente wordt vervangen door een indexatie van de bijdragen (tenzij deze methode leidt tot een hoger resultaat dan de kapitalisatie methode). De Groep analyseerde het risico van deze wettelijke bepalingen op haar verbintenissen, en concludeerde dat de fondsen voldoende waren om haar verplichtingen te dekken. Er is dus geen noodzaak om extra voorzieningen aan te leggen. Het belangrijkste aanvullend pensioenplan met vaste uitkeringen vertoont een overschot en er wordt geen actief in de balans erkend.
Evolutie van de toegezegde pensioenregeling 31/12/2014
31/12/2013
Evolutie
Netto verplichting van de toegezegde pensioenregeling Verplichting van de toegezegde pensioenregeling
2.592
2.775
-183
Reële waarde van de fondsbeleggingen
3.675
3.796
-122
Niet opgenomen actuariële winsten
1.083
1.021
62
Plafoneringseffect
-1.083
-1.021
-62
Netto
31/12/2014
31/12/2013
-108
-109
12
11
Verwachte rendementen op de fondsbeleggingen
141
110
Plafoneringseffect
-45
-12
Opgenomen lasten in resultaat Kost van geleverde diensten: werkgever Financiële lasten
JAARVERSLAG 2014 | p. 70
Hypothese op afsluitingsdatum
31/12/2014
31/12/2013
Begin van de periode
1/01/14
1/01/13
Einde van de periode
31/12/2014
31/12/13
Discontovoet
1,70%
2,90%
Verwacht percentage van salarisverhogingen
1,00%
1,00%
Verwacht rendement (lange termijn) op fondsbeleggingen
0,00%
0,00%
Verwacht percentage van pensioenlasten
1,00%
1,00%
Inflatievoet (lange termijn verwachting)
1,00%
1,00%
Dit plan omvat een beperkte en gesloten bevolking die gestaag afneemt sinds 1999. Gezien het overschot van het Fonds past de Groep de waardering van de financiële middelen op datum van de afsluiting toe. Merken we eveneens op dat de Groep omwille van het voorzichtigheidsprincipe niet de sterftetafels opneemt in haar ramingen, gezien de beperkte populatie. Merken we eveneens op dat de Groep het overschot van het Fonds ter financiering van haar verplichtingen in het kader van dit aanvullend pensioenplan plafonneert.
Noot 23: Achtergestelde schulden
Lopend jaar
1.252
Achtergestelde voorschotten
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde obligatielening
Achtergestelde schulden
31/12/2013 Achtergestelde voorschotten
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde obligatielening
Achtergestelde schulden
31/12/2014
1.793
Lopend jaar +1
986
Lopend jaar +2 Lopend jaar +3
1.559
Lopend jaar +4
1.866
1.421
Lopend jaar +5
799
1.998
Lopend jaar +6
903
Lopend jaar +7 Lopend jaar +8 Lopend jaar +9 Lopend jaar +10 Vanaf lopend jaar +10 Perpetuele schuldbewijzen
30.000
10.223
30.000
10.966
Totaal
30.000
15.699
30.000
18.068
De andere achtergestelde schulden (perpetuele schuldbewijzen) betreffen de schulden van BKCP Bank nv jegens de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe en de andere achtergestelde voorschotten betreffen schulden jegens het cliënteel.
JAARVERSLAG 2014 | p. 71
Noot 24: Eigen vermogen 1. Aandelenkapitaal Samenstelling Het aandelenkapitaal van BKCP Bank nv bedraagt 153.951.666,13 euro en is in de loop van 2014 niet gewijzigd. Alle aandelen genieten dezelfde rechten.
Dividenden De winst van het boekjaar bedraagt 19.145 K€, en de overgedragen winst van het vorig boekjaar bedraagt 38.098.717,38 €. Het te bestemmen resultaat bedraagt aldus 57.244 K€. Er wordt aan de algemene vergadering van BKCP Bank nv, dewelke statueert over de boekhoudrekeningen per 31 december 2014, voorgesteld om het te bestemmen resultaat als volgt te verdelen: Te bestemmen resultaat
€
Resultaat van het boekjaar
19.145 (000)
Overgedragen winst van vorig boekjaar
38.099 (000)
Voorgestelde verdeling Dividend (zijnde 0,42 € per aandeel)
4.024 (000)
Wettelijke reserve
957 (000)
Overgedragen resultaat
52.262 (000)
Structuur van het aandeelhouderschap Per 31 december 2014 is de structuur van het aandeelhouderschap als volgt Aandeelhouder Crédit Mutuel Nord Europe Belgium Waterloolaan, 16 1000 Brussel België Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe Place Richebé, 4 BP1009 59011 Lille Frankrijk
JAARVERSLAG 2014 | p. 72
Aantal aandelen
%
9.581.144
99,99 %
1
0,01 %
9.581.145
100,00 %
2. Wijzigingen in het eigen vermogen Een samenvatting van de wijzigingen in het totale eigen vermogen tussen 31 december 2013 en 31 december 2014 werd hierboven gepresenteerd – zie « Tabel van de wijzigingen in het eigen vermogen ». De evolutie van het eigen vermogen tussen 31 december 2013 en 31 december 2014 wordt voornamelijk bepaald door de volgende elementen: • De tenlasteneming van het resultaat van 2014 (+23,8 M€) • Stijging van de reserves «Niet-gerealiseerde winsten of verliezen» op de voor verkoop beschikbare effecten (+5,5 M€), voor het aandeel van de groep en de minderheidsbelangen. • Verhoging van de reserves «Niet-gerealiseerde winsten of verliezen» op de micro-hedge instrumenten (-0,7 M€) • Uitkering van een dividend ten belope van 6,9 M€. • Andere wijzigingen waarvan terugbetaling van kapitaal aan de minderheidsaandeelhouders van OBK (-0,4 M€) De toereikendheid van het eigen vermogen is in lijn met de nieuwe reglementering. We refereren naar het hoofdstuk dat de ontwikkeling van het reglementair eigen vermogen analyseert.
3. Herwaarderingsreserve De herwaarderingsreserves voor het aandeel van de groep bestaan uit de aanpassing van de reële waarde op de effecten aangehouden voor verkoop met verwerking in het eigen vermogen en de herwaardering van de micro-hedge instrumenten. Het detail van de bewegingen over de periode is de volgende: 31/12/2014
31/12/2013
Openingsbalans
37.856
35.416
Netto beweging van de actuële waarde van de activa aangehouden voor verkoop in het eigen vermogen
12.154
11.226
Impact van de uitgestelde belastingen
-4.261
-3.660
Netto beweging in het resultaat naar aanleiding van de realisatie van effecten en waardeverminderingen
-3.400
-5.981
1.156
2.033
-1.094
-1.785
Impact van de uitgestelde belastingen Netto herwaardering van de afdekking instrumenten met verwerking in het eigen vermogen Impact van de uitgestelde belastingen Eindbalans
372
607
42.783
37.856
Ingevolge overgedragen en vervallen effecten waarvoor waardeverminderingen erkend werden in de aanschaffingsboekhouding (IFRS 3(R)), heeft de Groep BKCP Bank nv meerwaarden in haar resultaat van 2014 erkend.
JAARVERSLAG 2014 | p. 73
Noot 25: Rentebaten en –lasten 31/12/2014
31/12/2013
Rentebaten Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
50
172
410
644
9.927
10.049
Voor verkoop beschikbare financiële activa
29.169
29.556
Leningen en vorderingen
95.440
99.829
939
644
135.935
140.894
-20.088
-18.134
-1.490
-2.943
-40.354
-49.593
Achtergestelde schulden
-3.249
-3.002
Overige financiële verplichtingen
-1.087
-1.362
Totale rentelasten
-66.268
-75.034
Nettorentebaten
69.667
65.860
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening Derivaten gebruikt ter dekking
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen Overige Totale rentebaten
Rentelasten Derivaten gebruikt ter afdekking Schulden tegenover kredietinstellingen Schulden tegenover cliënten In schuldbewijzen belichaamde schulden
De rentemarge stijgt met 3,8 M€ tijdens het boekjaar 2014, voornamelijk als gevolg van de daling van de herfinancieringsrentevoeten in 2014, terwijl gelijktijdig de wederbeleggingsrentevoeten in geringere mate gedaald zijn.
JAARVERSLAG 2014 | p. 74
Noot 26: Commissies 31/12/2014
31/12/2013
13.707
14.422
2.458
2.367
155
171
2.258
2.299
8.836
9.585
Commissielasten
-6.184
-6.295
Commissies betaald aan agenten
-3.091
-3.039
Overige
-3.093
-3.256
Netto baten van commissies
7.523
8.127
Commissieopbrengsten Roerende waarden Kredietverbintenissen Bewaargeving Betaaldiensten Overige
De commissies zijn gedaald in 2014 ten opzichte van het boekjaar 2013. De rubriek « overige » ontvangen commissies betreffen hoofdzakelijk de commissies op het verzekerings- en financieel sparen. De « overige » betaalde commissies hebben betrekking op de kosten voor de betaalsystemen.
Noot 27: Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2014 Profits Financiële activa tegen reële waarde met waarderingsverschillen in de resultatenrekening (met uitzondering van rentestromen)
31/12/2013
Pertes
Total
-195
-195
Profits
Pertes
Total
-195
-192
-192
-195
-192
-192
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarderingsverschillen in de winsten verliesrekening (met uitzondering van rentestromen) Totaal
Wij verwijzen naar noot 6 voor bijkomende informatie over deze financiële instrumenten.
JAARVERSLAG 2014 | p. 75
Noot 28: Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2014
31/12/2013
Gerealiseerde winsten
8.532
8.122
Gerealiseerde verliezen
-441
-1.125
Netto winst of verlies
8.091
6.997
De gerealiseerde meerwaarden hebben hoofdzakelijk betrekking op de tegeldemaking van effecten van de AFS-portefeuille ingevolge overdrachten. Het saldo wordt verklaard door meerwaarden op de verkoop van gebouwen.
Noot 29: Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van dekkingstransacties & winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening De detailgegevens op de balans en de resultatenrekening van de micro- en macro-hedge relaties zijn de volgende:
Valorisatie gedekt element 31/12/2014
Micro-dekking FVH
Balans 31/12/2013
13.239
Macro-dekking Efficiënt -495
Niet efficiënt 80
Soulte -3.176
Totaal 9.648
Latente winst en verlies Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen Resultaat per 31/12/2014 Financiële activa en passiva aangehouden tot einde looptijd (netto) Afdekkingselement boekhouding Aanpassing van de reële waarde van het dekkingselement Aanpassing van de reële waarde van het gedekt element
-80 20.070
-80
14.073
34.143
Intrestbaten en lasten
257
257
Transfert
-51
-51
-2.970
43.917
Balans 31/12/2014
JAARVERSLAG 2014 | p. 76
33.309
13.578
Valorisatie dekkingselement (swap) 31/12/2014
Balans 31/12/2013
Micro-dekking
Macro-dekking
FVH Efficiënt
FVH Niet efficiënt
CFH
Niet efficiënt
Totaal
-13.239
-21
1.599
-666
-12.273
Efficiënt
54
In eigen vermogen Resultaten geboekte winsten en rekening verliezen
Latente winst en verlies Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen
-1.093
-1.093
-1.093
Resultaat per 31/12/2014 Financiële activa en passiva aangehouden tot einde looptijd (netto)
61
61
Afdekkingselement boekhouding
-976
Aanpassing van de reële waarde van het dekkingselement Aanpassing van de reële waarde van het gedekt element
-956
-20.070
-14.464
-956
-34.534
-391
Intrestbaten en lasten -22
Transfert Balans 31/12/2014
-33.309
18
506
-96
168
51
-14.506
-1.454
-48.745
We verwijzen naar noot 7 voor verdere informatie over deze dekkingsinstrumenten. De openingscijfers werden gewijzigd om de verbonden vorderingen (gelopen intresten) te kunnen integreren teneinde de cijfers van noot 7 te kunnen reconciliëren.
Noot 30: Andere exploitatiebaten en –lasten Baten
31/12/2014
31/12/2013
6.375
6.882
2.535
2.455
3.840
4.427
-463
-1.036
5.912
5.846
Vastgoedbeleggingen Huurinkomsten uit vastgoedbeleggingen Overige Lasten Netto baten en lasten
De rubriek « Overige » bestaat hoofdzakelijk uit terugvorderingen op opgezegde kredieten.
JAARVERSLAG 2014 | p. 77
Noot 31: Personeelskosten 31/12/2014
31/12/2013
Bezoldigingen
-22.750
-29.566
Sociale lasten
-6.561
-7.874
Rust- en overlevingspensioenen en soortgelijke uitgaven
-1.631
-2.003
-174
-1
-1.561
-1.390
-32.677
-40.834
Kosten voor tijdelijk personeel Overige Totaal
In het kader van het herstructureringsplan van OBK had de Groep in 2013 vertrekvergoedingen ad. 9,6 M€ betaald. Deze kosten werden afgedekt door de aanwending van de herstructureringsvoorziening. Buiten het effect van de herstructurering stijgen de recurrente kosten met 1,1 M€. Deze stijging is onder andere het gevolg van de aanwervingen. De post «overige» omvat onder andere de maaltijdcheques, bepaalde kosten m.b.t. de Groepsverzekering, rekruterings- en opleidingskosten. Per einde 2014 bedroeg het aantal medewerkers van de Groep BKCP Bank nv 358 VTE.
Noot 32: Algemene en administratieve uitgaven 31/12/2014
31/12/2013
Marketingkosten
-5.274
-4.154
Honoraria
-6.039
-4.617
IT-uitgaven
-7.825
-7.275
-473
-396
-12
-20
Huurgelden
-3.704
-1.325
Banktaksen
-9.083
-7.063
Overige
-4.461
-15.763
-36.870
-40.613
Reparatie en onderhoud Opleidingskosten
Totaal
Behoudens de vergoedingen gestort in 2013 in het kader van een geschil tegenover OBK cvba, overigens gedekt door een voorziening voor hetzelfde bedrag, stijgen de algemene onkosten met 4,5 M€ in 2014 ten opzichte van 2013. Deze evolutie is te wijten aan de toename van de bankenheffingen, en de bijkomende investeringen teneinde de productiviteit en de bekendheid van de Bank te verbeteren.
JAARVERSLAG 2014 | p. 78
Noot 34: Belastingen op het resultaat 31/12/2014
31/12/2013
1. Actuele belastinglasten, netto
30
-214
1.1. Actuele belastinglasten
30
-214
2. Uitgestelde belastinglasten, netto
13.443
-5.882
2.1. Met betrekking tot de herkomst en terugboeking van tijdelijke verschillen
13.443
-5.882
13.473
-6.096
1.2. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om de actuele belastinglasten te reduceren 1.3. Aanpassingen voor over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen van voorgaande perioden 1.4. Andere actuele belastinglasten
2.2. Met betrekking tot de wijzigingen van belastingtarieven of de heffing van nieuwe belastingen 2.3. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om uitgestelde belastingen te reduceren 2.4. Uitgestelde belastinglasten voortkomende uit de afschrijving (of de terugboeking van een voorgaande afschrijving), van uitgestelde belastingvorderingen omdat het niet langer waarschijnlijk is dat er voldoende belastbare winst zal zijn 2.5. Andere uitgestelde belastinglasten 3. Bedrag van belastinglasten (-baten) dat verband houdt met de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving of fundamentele fouten 4. Gevolgen van de wijzigingen in de fiscale status van een onderneming of haar aandeelhouders Totaal
De reorganisatie van de activiteiten van de bedrijven van de groep resulteert in een kapitalisatie van de uitgestelde belastingen voornamelijk op het niveau van de BKCP Bank nv. Dit is te wijten aan de tijdelijke belastingsverschillen die ontstaan zijn bij de verwerving van de filialen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 79
De overeenstemming tussen de geboekte en de theoretische belastinglast is als volgt: 31/12/2014 Bedrag 1. Belastinglasten 1.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
Percentage
31/12/2013 Bedrag
3.501
2.722
10.301
8.009
1.2. Wettelijk belastingtarief
33,99%
Percentage
33,99%
2. Fiscale gevolgen van belastingtarieven in andere belastingjuridicties 3. Fiscale gevolgen van niet-belastbare baten 4. Fiscale gevolgen van lasten die niet fiscaal aftrekbaar zijn
2.252
5. Fiscale gevolgen van het gebruik van voorheen niet opgenomen belastingvorderingen
0,00%
117
1,46%
-21,86%
7.215
-90,10%
0,00%
-4.000
49,95%
175,49%
-254
3,17%
0,00%
-3.180
39,70%
6. Fiscale gevolgen voor belastingvoordeel dat voorheen niet was opgenomen in de winst- en verliesrekening 7. Fiscale gevolgen van de herbeoordeling van niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen
-18.078
8. Fiscale gevolgen van een wijziging van de belastingtarieven 9. Fiscale gevolgen van een tekort of een teveel aan voorzieningen in vorige periodes 10. Fiscale gevolgen van de consolidatie impact (consolidatieverschil…)
-1.148
11. Andere stijging (daling) van de wettelijke belasting 12. Belastinglasten volgens het effectieve belastingtarief 12.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen 12.2 Effectief belastingtarief
JAARVERSLAG 2014 | p. 80
11,14% 0,00%
39,70% 3.475
-13.473
6.096
10.301
8.009 131%
-43,39%
-76%
Noot 35: Wijziging van de winsten en verliezen rechtstreeks opgenomen in eigen vermogen 31/12/2014
31/12/2013
Bruto
Belasting
Netto
Bruto
Belasting
Netto
Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa
11.931
-4.185
7.746
10.957
-3.568
7.389
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten
-1.094
372
-722
-1.785
607
-1.179
-3.406
1.158
-2.248
-6.012
2.043
-3.969
7.431
-2.656
4.776
3.160
-918
2.242
Verliezen en winsten direct opgenomen in eigen vermogen Omrekeningsverschillen
Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen «netto-vermogenswaarde» Verliezen en winsten gerecycleerd in het resultaat Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen «netto-vermogenswaarde» Totaal
Alle significante elementen die rechtstreeks in eigen vermogen opgenomen worden zijn recycleerbaar.
JAARVERSLAG 2014 | p. 81
Noot 36: Informatieverschaffing over verbonden partijen De openstaande transacties en saldi tussen BKCP Bank nv en haar filialen, waarop zij een exclusieve controle uitoefent, werden geëlimineerd door het consolidatiemechanisme en zijn bijgevolg niet opgenomen in de hiernavolgende samengevoegde cijfers.
Balans 2014 Actief Zichtrekeningen
Moedermaatschappij en entiteiten met gezamelijke contrôl 47.338
Andere activa Voor verkoop beschikbare financiële activa Termijnrekeningen Andere leningen en vorderingen Totaal Activa
Passief
65.153 220.335 1.830 334.656
Moedermaatschappij en entiteiten met gezamelijke contrôl
In schuldbewijzen belichaamde schulden Schulden Andere passiva Achtergestelde schulden Totaal Schulden
99.180 289 30.138 129.607
Resultatenrekening Lasten
Moedermaatschappij en entiteiten met gezamelijke contrôl
Commissies
375
Rentelasten
20.164
Andere lasten
328
Diensten
813
Totale lasten
Opbrengsten Commissies Renteopbrengsten
21.680
Moedermaatschappij en entiteiten met gezamelijke contrôl 6.440 22.708
Andere opbrengsten
89
Totale opbrengsten
29.237
Op het niveau van de moedermaatschappij zijn de rentebaten en –lasten voornamelijk verbonden aan de herfinancieringsmiddelen, aan de renteswaps en aan de beleggingen afgesloten met de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe.
JAARVERSLAG 2014 | p. 82
Op het niveau van de filialen, spruiten de verkregen commissies en andere opbrengsten hoofdzakelijk voort uit de commerciële relaties met de vennootschappen Multifonds (beleggingsproducten), ACMN Vie (verzekeringsproducten), en Nell, waarvan BKCP Bank nv en haar filialen de producten commercialiseren. De geboekte kosten omvatten de doorfacturering van geleverde informaticadiensten door Euro Information. De remuneraties (salarissen, bijdragen groepsverzekering, zitpenningen en andere vergoedingen) gestort door BKCP Bank nv en haar filialen aan het Directiecomité bedragen 1.426 KEUR. Dit bedrag bestaat uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte ten belope van respectievelijk 1.044 KEUR en 382 KEUR.
Noot 37: Verleende en verkregen verplichtingen, en eventuele passiva De verleende en verkregen verplichtingen op het einde van het boekjaar zijn de volgende: Kredietverbintenissen
31/12/2014
31/12/2013
105.145
111.326
Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden
286.765
Kredietinstellingen
30.000
78.808
31/12/2014
31/12/2013
Centrale overheden
288.799
374.683
Kredietinstellingen
12.500
481.827
Cliënteel
Financiële verbintenissen Toegestane verbintenissen
Niet bancaire financiële instellingen Cliënteel
4.498 38.483
Ontvangen verbintenissen Centrale overheden
75.616
Kredietinstellingen
86.151 906
Cliënteel
5.327.832
5.174.819
Andere verbintenissen
31/12/2014
31/12/2013
Toegestaan aan een tegenpartij Ontvangen van een tegenpartij
De bedragen vermeld onder « Ontvangen cliëntenverbintenissen » vertegenwoordigen de reële zekerheden ontvangen in het kader van de kredietactiviteit. Deze zijn hoofdzakelijk samengesteld uit hypotheken.
JAARVERSLAG 2014 | p. 83
Noot 38: Reële waarde der financiële activa en passiva De tabel hieronder geeft de reële waarde van de financiële activa en passiva die niet tegen hun reële waarde werden gewaardeerd in de balans. Boekwaarden Activa Leningen en vorderingen op kredietinstellingen Leningen en vorderingen op cliënten
Netto reële waarden
2014
2013
2014
2013
228.260
708.798
245.855
735.063
2.119.219
2.083.680
2.402.332
2.290.862
Consumentenkredieten
45.970
54.951
45.970
54.951
Hypothecaire leningen
1.118.110
1.036.192
1.283.279
1.149.159
862.241
935.220
980.185
1.029.435
Leningen op termijn Overige kredieten
92.898
57.317
92.898
57.317
38.668
48.266
42.777
50.307
Overheidspapier
13.661
13.254
18.353
16.549
Obligaties en andere vastrentende effecten
25.007
35.012
24.423
33.758
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Verplichtingen
2014
2013
2014
2013
92.598
454.525
92.598
454.525
Voorschotten in rekening-courant / zichtrekeningen
12.425
29.436
12.425
29.436
Deposito’s met vaste looptijd
80.173
425.089
80.173
425.089
-
-
-
-
3.294.818
3.319.538
3.294.818
3.319.538
488.809
479.095
488.809
479.095
Schulden tegenover kredietinstellingen
Overige deposito’s
Schulden tegenover cliënten Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Gereglementeerde spaardeposito’s Andere
In schuldbewijzen belichaamde schulden Depositocertificaten Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
Achtergestelde leningen
286.400
303.537
286.400
303.537
2.473.878
2.506.527
2.473.878
2.506.527
45.731
30.379
45.731
30.379
55.900
74.535
55.900
74.535
-
545
-
545
55.900
73.990
55.900
73.990
45.699
48.068
45.699
48.068
De toegepaste methodologie is een consistente benadering die aangewend wordt bij elke afsluiting van de rekeningen. Deze integreert niet het effect van de markt liquiditeit spreads in de berekening van de netto actuele waarde van de kasstromen. De marktwaarde van de financiële instrumenten die onmiddellijk opeisbaar zijn en van de gereglementeerde spaarrekeningen van het cliënteel is het inbare bedrag door de cliënt m.a.w. de boekwaarde ervan. Er bestaan drie niveaus van reële waarde van de financiële instrumenten: • Niveau 1: genoteerde prijzen op actieve markten op identieke activa of passiva. Zijn nl. hierbij betrokken de door minstens vier partijen genoteerde schuldbewijzen en op een georganiseerde markt genoteerde derivaten. • Niveau 2: andere gegevens dan de op niveau 1 genoteerde prijzen, die voor het betrokken actief of passief waargenomen worden, hetzij rechtstreeks (d.w.z. prijzen) of onrechtstreeks (uit prijzen afgeleide gegevens). Worden nl. onder niveau 2 voorgesteld de renteswaps waarvan de reële waarde meestal bepaald wordt middels rentecurves die op de afsluitingsdatum waargenomen markrentevoeten berusten. • Niveau 3: gegevens betreffende het actief of het passief die geen op de markt waarneembare gegevens zijn. Onder deze categorie vallen nl. de niet geconsolideerde participaties die al dan niet via risicokapitaal entiteiten aangehouden worden, in de marktactiviteiten, de JAARVERSLAG 2014 | p. 84
schuldbewijzen die door één enkele partij genoteerd worden en de derivaten die hoofdzakelijk niet waarneembare parameters aanwenden. Voor de passiva met een maturiteit is de impact van de reële waarde weinig significant. Gelet op de verscheidenheid en de volumes van de in niveau 3 gewaardeerde instrumenten, zou de gevoeligheid van de reële waarde voor de variatie van parameters weinig significant zijn. De volgende tabel geeft de verschillende niveau’s van de faire waarde weer: Reële waarde 31/12/2014 Totaal
Financiële activa
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Voor verkoop beschikbare financiële activa
1.110.788
212.756
-
1.323.544
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
-
-
-
-
Derivaten gebruikt ter afdekking
-
2.582
-
2.582
Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
-
-
40.080
40.080
Leningen en vorderingen kredietinstellingen
-
-
245.855
245.855
-
-
2.402.332
2.402.332
42.777
-
-
42.777
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
-
1.638
-
1.638
Derivaten gebruikt ter afdekking
-
55.507
-
55.507
Schulden tegenover klienteel
-
-
3.294.818
3.294.818
Schulden tegenover kredietinstellingen
-
-
92.598
92.598
In schuldbewijzen belichaamde schulden
-
-
55.900
55.900
Achtergestelde schulden
-
-
45.699
45.699
Leningen en vorderingen klienteel Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Financiële passiva
Totaal
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Reële waarde 31/12/2013 Financiële activa
Niveau 1
Niveau 2
Voor verkoop beschikbare financiële activa
Niveau 3
Totaal 1.255.841
1.028.595
227.247
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
-
10.356
-
10.356
Derivaten gebruikt ter afdekking
-
5.004
-
5.004
Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
-
-
38.041
38.041
Leningen en vorderingen kredietinstellingen
-
-
735.063
735.063
Leningen en vorderingen klienteel
-
-
2.290.862
2.290.862
50.307
-
-
50.307
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Financiële passiva
Totaal
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
-
686
-
686
Derivaten gebruikt ter afdekking
-
20.257
-
20.257
Schulden tegenover klienteel
-
-
3.319.538
3.319.538
Schulden tegenover kredietinstellingen
-
-
454.525
454.525
In schuldbewijzen belichaamde schulden
-
-
74.535
74.535
Achtergestelde schulden
-
-
48.068
48.068
JAARVERSLAG 2014 | p. 85
De hypotheses die werden gebruikt om de reële waarden van de leningen en vorderingen te bepalen zijn de volgende: • Een vervroegd terugbetalingspercentage van 6% werd weerhouden op de stock der kredieten (5% Hypotheekkredieten en 7% Investeringskredieten) • De netto actuele waarde van de cash flow der activa en passiva werd berekend op basis van de renteswaps (flat). De reële waarden van de tot einde looptijd aangehouden financiële activa zijn de marktwaarden waaraan deze effecten konden verhandeld worden op datum van afsluiting. Er werd geen NPV op dit gedeelte van de balans berekend, gezien de passiva van de Groep BKCP Bank nv hoofdzakelijk uit elementen met onbepaalde duur bevatten.
Noot 39: Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa 31/12/2014
31/12/2013
Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
116
384
Totaal
116
384
Deze post omvat het overdrachtsresultaat erkend op de verkoop van verschillende gebouwen in 2014.
Noot 40: Risicokost 31/12/2014 Verlies en winst op financiële activa beschikbaar voor verkoop Materiële vaste activa
1.453
31/12/2013 -697
-216
Vorderingen
-5.791
-10.468
Totaal
-4.554
-11.165
Financiële activa beschikbaar voor verkoop : In 2013 werden waardeverminderingen op verschillende effecten geboekt. We verwijzen naar noot 8. In 2014 werden terugnames van waardeverminderingen geboekt als gevolg van het op vervaldag komen van een effect, en van de voortijdige terugbetaling aan nominale waarde van een ander effect.
Vorderingen: We verwijzen naar noot 9 met de gedetailleerde evolutie van de waardeverminderingen.
JAARVERSLAG 2014 | p. 86
Noot 41: Renterisico De hiernavolgende gegevens spruiten voort uit de inwerkingtreding van de NIM en GNW, conform de reglementaire verplichtingen, kredietinstellingen, afwikkelingsinstellingen en gelijkgestelde instellingen, inclusief BKCP Bank nv.
Renterisico - NBP gevoeligheid bij een variatie met 1 % In miljoenen Eur.
2014
2013
Netto rentebaten
69,7
65,9
Impact op het netto rentebaten in %
-3,84
-4,39
Impact van een rentedaling met 1 %
-5,5%
-6,7%
5,3
5,5
7,6%
8,4%
Impact van een rentestijging met 1 %
Impact op het netto rentebaten in %
Balansgevoeligheid bij een variatie van de rente met 2 % In miljoenen Eur.
2014
2013
Eigen Vermogen
280,0
273,8
Gevoeligheid aan een rentestijging met 2 %
-44,3
-42,2
-15,8%
-15,4%
Gevoeligheid aan een rentedaling met 2 %
N/A
N/A
Impact op het eigen vermogen in %
N/A
N/A
Impact op het eigen vermogen in %
In de huidige context van de rentevoeten geeft de gevoeligheid van het eigen vermogen voor een rentedaling met 2 % een weinig coherent beeld (vb.: cap aan 0 % van de kredieten,...). We hebben deze informatie beschouwd als niet van toepassing op dit boekjaar.
JAARVERSLAG 2014 | p. 87
MAATSCHAPPELIJKE JAARREKENING VAN HET BKCP BANK NV Op 31 december 2014 beloopt het resultaat 19,1 miljoen euro tegenover 16,0 miljoen euro voor het boekjaar 2013. De financiële marge is met 15,4 miljoen euro gestegen. Deze evolutie is voornamelijk te wijten aan de overname van de bankactiviteiten van BKCP Bank nv en OBK Bank, en, in mindere mate, aan de daling van de financieringskosten. In 2014 werden dividenden t.b.v. 68,1 miljoen euro ontvangen (tegenover 0,3 miljoen euro in 2013), waaronder een tussentijds dividend t.b.v. 67,3 miljoen euro dat door BKCP Bank nv uitgekeerd werd. De netto ontvangen en betaalde commissies bedragen +5,6 miljoen euro, hetzij een stijging met 3,4 miljoen euro. Tijdens het boekjaar werden meerwaarden t.b.v. +4,8 miljoen euro op de effectenverkoop geboekt, terwijl de afkoopwaarde van de vorderingen en schulden van BKCP Bank nv jegens de van BKCP Bank nv en OBK Bank overgenomen bedrijfstakken een resultaat van -22,9 miljoen euro leverde. Aldus stijgt het Nettobankproduct met 68,5 miljoen euro in de loop van het boekjaar 2014 van 33,2 miljoen euro tot 101,7 miljoen euro. De bedrijfskosten voor het boekjaar 2014 vertegenwoordigen een bedrag van 56,6 miljoen euro tegenover 21,2 miljoen euro in 2013, zijnde een stijging met 35,4 miljoen euro. De personeelskosten zijn met 15,6 miljoen euro toegenomen: 27,2 miljoen euro tegenover 11,6 miljoen euro in 2013. Deze evolutie spruit hoofdzakelijk voort uit de personeelsoverdracht van BKCP Bank nv en, in mindere mate, uit de aanwervingen die plaatsvonden na de overname van de activiteit van OBK. De overige beheerskosten stijgen met 19,7 miljoen euro (29,3 miljoen euro in 2014 tegenover 9,6 miljoen euro in 2013). De impact van de overdracht van de bedrijfstakken wordt op 15,0 miljoen euro berekend, terwijl de bankenheffingen met 2,0 miljoen euro en de overige kosten met 2,7 miljoen euro gestegen zijn (vooral de rubrieken marketing, erelonen en IT-projecten). De afschrijvingen op materiële en immateriële vaste activa zijn goed voor 1,9 miljoen euro, hetzij een stijging met 1,8 miljoen euro. Het resultaat omvat een netto saldo aan waardevermindering op schuldvorderingen en op de effectenportefeuille ad. -3,1 miljoen euro, de aanwending van de herstructureringsvoorziening ad. 0,3 miljoen euro, en een netto saldo aan voorzieningen voor overige risico’s en kosten ad. -0,4 miljoen euro. In 2013 werden in deze rekeningen +0,2 miljoen euro opgenomen. Een bedrag t.b.v. 26,4 miljoen euro werd aan het Fonds voor algemene bankrisico’s toegewezen. De overige bedrijfsbaten en -lasten vertegenwoordigen +5,8 miljoen euro netto. Deze posten bestaan voornamelijk uit:
JAARVERSLAG 2014 | p. 88
• intresten en terugvordering van verliezen op opgezegde kredieten en portokosten ( 7,1 miljoen euro) ; • doorfactureringen van lonen en huurgelden van het 1e kwartaal aan BKCP Bank nv en OBK Bank (+2,9 miljoen euro) ; • bankenheffingen (-3,8 miljoen euro). • roerende voorheffingen en diverse taksen (-0,4 miljoen euro). In 2013 werden uitzonderlijke kosten ten belope van 6,3 miljoen euro geboekt die overeenstemmen met de waardeverminderingen op de participaties om de waarde hiervan te herleiden tot hun bijdrage in de geraamde waarde van de corrigeerde netto-activa van deze vennootschappen.
TOELICHTING BIJ DE VOORNAAMSTE BALANSPOSTEN Het balanstotaal bedraagt 3.917,4 miljoen euro op het einde van het boekjaar 2014 tegenover 3.250,9 miljoen euro eind 2013, zijnde een stijging met 666,5 miljoen euro (+20,5%). Deze evolutie is hoofdzakelijk het gevolg van de overname van de bancaire bedrijfstakken van BKCP Bank nv en OBK Bank.
Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten (actiefpost I) De stijging van deze balanspost ad. 6,5 miljoen euro spruit hoofdzakelijk voort uit het verwerven van de kasvoorraad van eigen kantoren en gedelegeerde agenten van de overgenomen netwerken.
Vorderingen op de kredietinstellingen (actiefpost III) Deze post van de balans omvat interbancaire voorschotten op zicht en op termijn op 31 december 2014. Hij is met 1.736,3 miljoen euro gedaald van 1.995,3 miljoen euro eind 2013 naar 259,0 miljoen euro op 31 december 2014. Deze evolutie is te wijten o.a. aan een impact ad. 1.282,9 miljoen euro door de overname van de bedrijfstakken (afbouw van wederzijdse verrichtingen, m.n. de mobilisering van de kredieten van het voormalige BKnv) en door maatregelen inzake concentratierisico’s, met progressieve herbeleggingen van «Excellence»-omlopen door BKCP Bank nv bij externe tegenpartijen, eerder dan bij de CF CMNE (-473,7 miljoen euro).
Vorderingen op cliënten (actiefpost IV) Deze balanspost bedroeg 102,7 miljoen euro op 31 december 2013, omvattende de door partnerinstellingen buiten de groep (Discontokantoren) gemobiliseerde kredieten. Hij is naar 2.202,9 miljoen euro op 31 december 2014 geëvolueerd ingevolge de aankoop van de kredieten aan de cliënteel van BKCP Bank nv en OBK Bank (2.046,9 miljoen euro), een lening aan OBK (22,7 miljoen euro), en de commerciële productie van nieuwe kredieten, vooral hypothecaire leningen, na de overname.
JAARVERSLAG 2014 | p. 89
Investeringsportefeuille (actiefpost V en VI) Deze portefeuille, voornamelijk bestaande uit beleggingen in leningen van overheids- en financiële instellingen, is toegenomen met 289,9 miljoen euro tussen de twee boekjaren en bedraagt 1.247,1 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de overname van de portefeuilles van BKCP Bank nv en OBK Bank.
Financiële vaste activa (actiefpost VII) De financiële vaste activa vertegenwoordigen 157,4 miljoen euro op 31 december 2014, hetzij een daling met 9,4 miljoen euro, voortkomende uit de terugkoop van de aan OBK Bank toegestane achtergestelde lening in het kader van de overname van de bancaire bedrijfstak.
Oprichtingskosten en immateriële vaste activa (actiefpost VIII) De immateriële vaste activa zijn goed voor 9,4 miljoen euro eind 2014 tegenover 0,01 miljoen euro eind 2013. Deze evolutie spruit hoofdzakelijk voort uit de afkoop van de portefeuille buitenbalansproducten (boekhoudkundige nettowaarde ad. 9,0 miljoen euro op 31 december 2014) en, in een mindere mate, van de activatie van de commissies aan kredietaanbrengers (0,4 miljoen euro).
Materiële vaste activa (actiefpost IX) De materiële vaste activa zijn goed voor 4,9 miljoen euro eind 2014 tegenover 1,2 miljoen euro eind 2013. Deze evolutie vloeit voort uit de aankoop van materieel afkomstig van de bankactiviteit van de bedrijfstakken van BKCP Bank nv en OBK t.b.v. 4,2 miljoen euro, en afschrijvingen van het boekjaar t.b.v. -0,5 miljoen euro.
Overige activa (actiefpost XI) Deze post omvat voornamelijk de activatie van de kredietverzekeringspremies, de terug te vorden belastingen en voorheffingen, en de vorderingen op klantenrekeningen. Deze post is met 0,9 miljoen euro gestegen tussen de 2 boekjaren.
Schulden aan kredietinstellingen (passiefpost I) De schulden aan de kredietinstellingen zijn met 2.805,5 miljoen euro gedaald van 2.897,8 miljoen euro eind 2013 naar 92,3 miljoen euro eind 2014. Deze evolutie vloeit hoofdzakelijk voort uit de afkoop van de zicht- en termijnrekeningen van BKCP Bank nv en OBK Bank aangehouden bij BKCP Bank nv ingevolge de overname van de bedrijfstakken (-2.450,8 miljoen euro), enerzijds en uit de afname van de financieringen bij de CF CMNE (-414,2 miljoen euro), gecompenseerd door een nieuwe financiering bij BeObank (+50,0 miljoen euro), anderzijds.
Schulden aan cliënten (passiefpost II) De schulden op zicht en op termijn aan cliënten zijn met 3.396,4 miljoen euro tot 3.418,0 miljoen euro gestegen, vooral als gevolg van de afkoop met terugwerkende kracht op 1 april 2014 van de klantendeposito’s van BKCP Bank nv en OBK Bank (3.235,6 miljoen euro), en de deposito’s van BKCP Immo IT (160,4 miljoen euro na uitbetaling van het tussentijds dividend ad. 67,3 miljoen euro).
JAARVERSLAG 2014 | p. 90
In schuldbewijzen belichaamde schulden (passiefpost III) De omloop van de kasbons is met 18,5 miljoen euro tot 55,1 miljoen euro gestegen eind van het boekjaar, als gevolg van de afkoop van de door BKCP Bank nv en OBK Bank uitgegeven kasbons (31,1 miljoen euro), gecompenseerd door de vervaldagen van het boekjaar (-12,6 miljoen euro). De intra groep MTN-omlopen werden terugbetaald als gevolg van de vervaldagen en de afkoop van de bedrijfstakken (-38,5 miljoen euro).
Overige schulden (passiefpost IV) Deze balanspost omvat diverse schulden (voorheffingskosten, taksen en leveranciers en overlopende rekeningen). Hij is met 10,2 miljoen euro gestegen. Deze post omvat de uit te betalen dividenden t.b.v. 4,0 miljoen euro.
Overlopende rekeningen (passiefpost XII) Deze rekeningen omvatten hoofdzakelijk de prorata op schulden die met de depositoportefeuille gekoppeld zijn. Ze stijgen met 15,4 miljoen euro.
Voorzieningen voor risico’s en kosten (passiefpost VIa) De stijging met 12,5 miljoen euro is hoofdzakelijk te wijten aan de overdracht van de voorzieningen van BKCP Bank nv en OBK t.b.v. 12,4 miljoen euro (waarvan 8,7 miljoen euro voor de nietgeïndividualiseerde voorziening voor leningen).
Fonds voor algemene bankrisico’s (passiefpost VII) Dit fonds is goed voor 28,4 miljoen euro op 31 december 2014, hetzij een stijging met 26,4 miljoen euro ingevolge de beslissing van de Raad van Bestuur om deze post te verhogen in het kader van de overname van de bancaire bedrijfstakken.
Achtergestelde leningen (passiefpost VIII) De achtergestelde leningen vertegenwoordigen 46,0 miljoen euro eind 2014 tegenover 30,0 miljoen euro eind 2013. De stijging weerspiegelt de achtergestelde leningen jegens de cliënteel OBK die deel uitmaakt van de overgenomen bedrijfstak.
JAARVERSLAG 2014 | p. 91
BUITEN-BALANS POSTEN Activa 31/12/2014
31/12/2013
(in duizenden Eur) I.
Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten
6.527
2
II.
Bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier 258.988
1.995.285
6.219
7.926
252.769
1.987.359
IV. Vorderingen op cliënten
2.202.879
102.721
V.
1.148.563
861.320
A. Van publiekrechtelijke emittenten
322.132
206.826
B. Van andere emittenten
826.431
654.494
98.510
95.816
157.366
166.746
157.155
151.565
C. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren
119
89
D. Achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
92
15.092
VIII. Oprichtingskosten en immateriële vaste activa
9.383
13
IX. Materiële vaste activa
4.931
1.198
2.804
1.943
27.435
25.894
3.917.386
3.250.938
III. Vorderingen op kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar B. Overige vorderingen (op termijn of met opzegging)
Obligaties en andere vastrentende effecten
VI. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten VII. Financiële vaste activa A. Deelnemingen in verbonden ondernemingen B. Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
X. Eigen aandelen XI. Overige activa XII. Overlopende rekeningen Totaal activa
JAARVERSLAG 2014 | p. 92
Passiva 31/12/2014
31/12/2013
(in duizenden Eur) I.
Schulden aan kredietinstellingen
92.323
2.897.802
A. Onmiddellijk opvraagbaar
12.282
2.244.649
80.041
653.153
Schulden aan cliënten
3.417.992
21.581
A. Spaargelden / spaardeposito’s
2.450.214
B. Mobiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier C. Overige schulden op termijn of met opzegging II.
B. Andere schulden
967.778
21.581
1. Onmiddellijk opvraagbaar
654.333
20.408
2. Op termijn of met opzegging
313.445
1.173
55.131
75.182
55.131
36.656
-
38.526
IV. Overige schulden
17.924
7.715
V.
32.654
17.254
14.259
1.780
584
622
3. Wegens herdiscontering van handelspapier III. In schuldbewijzen belichaamde schulden A. Obligaties en andere vastrentende effecten in omloop B. Overige schuldbewijzen
Overlopende rekeningen
VI. A. Voorzieningen voor risico’s en kosten 1. Pensioen- en soortgelijke verplichtingen 2. Belastingen 3. Overige risico’s en kosten B. Uitgestelde belastingen
13.675
1.158
-
VII. Fonds voor algemene bankrisico’s
28.404
2.002
VIII. Achtergestelde schulden
45.957
30.000
Eigen vermogen
212.742
197.622
IX. Kapitaal
153.952
153.952
153.952
153.952
A. Geplaatst kapitaal B. Niet opgevraagd kapitaal (-) X. Uitgiftepremies XI. Herwaarderingsmeerwaarden XII. Reserves A. Wettelijke reserve
311
311
6.217
5.260
6.217
5.260
52.262
38.099
3.917.386
3.250.938
B. Onbeschikbare reserves 1. voor eigen aandelen 2. andere C. Belastingvrije reserves D. Beschikbare reserves XIII. Overgedragen winst (overgedragen verlies (-)) Totaal passiva
JAARVERSLAG 2014 | p. 93
RESULTATENREKENING I.
Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder: uit vastrentende effecten II. Rentekosten en soortgelijke kosten (-) III. Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten A. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten B. Deelnemingen in verbonden ondernemingen C. Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat D. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren IV. Ontvangen provisies V. Betaalde provisies (-) VI. Winst (verlies(-)) uit financiële transacties A. Uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten B. Uit de realisatie van beleggingseffecten VII. Algemene beheerskosten (-) A. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen B. Overige beheerskosten VIII. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (-) IX. Terugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op vorderingen en terugneming van voorzieningen (voorzieningen(-)) voor de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » X. Terugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op de beleggingsportefeuille in obligaties, aandelen en andere vastrentende of niet-vastrentende effecten XI. Besteding en terugneming van voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » XII. Voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » (-) XIII. Onttrekking (Toevoeging(-))aan het fonds voor algemene bankrisico’s XIV. Overige bedrijfsopbrengsten XV. Overige bedrijfskosten (-) XVI. Winst (Verlies(-)) uit de gewone bedrijfsuitoefening XVII. Uitzonderlijke opbrengsten A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke opbrengsten XVIII. Uitzonderlijke kosten (-) A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke kosten XIX. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar vóór belastingen XIXbis. A. Onttrekking aan de geactiveerde belastingen (-) B. Overboeking naar geactiveerde belastingen XX. Belastingen op het resultaat A. Belastingen (-) B. Regularisering van belastingen en terugneming van belastingvoorzieningen XXI. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar XXII. Overboeking naar de belastingvrije reserves (-) Onttrekking aan de belastingvrije reserves XXIII. Te bestemmen winst (te verwerken verlies (-))
JAARVERSLAG 2014 | p. 94
31/12/2014 31/12/2013 (in duizenden Eur) 106.717 94.947 27.548 24.022 (60.637) (64.243) 68.070 314 738 310 67.332
11.957 (6.383) (18.040) 65 (18.105) (56.568) 27.232 29.336
4 4.937 (2.782) (12) (4) (8) (21.190) 11.584 9.606
(1.941)
(176)
(2.942)
25
(196)
67
593
125
(676) (26.402) 10.005 (4.230) 19.327 174
11.026 (244) 22.794 14
5 169 (156)
14 (6.549)
6.316 9 147 19.345
233 16.259
(200) (200)
(220) (220)
19.145
16.039
19.145
16.039
RESULTAATVERWERKING 31/12/2014
31/12/2013
(in duizenden Eur) A. Te bestemmen winstsaldo (Te verwerken verliessaldo(-))
57.244
42.925
1. Te bestemmen winst (Te verwerken verlies(-)) van het boekjaar
19.145
16.039
2. Overgedragen winst (Overgedragen verlies(-)) van het vorige boekjaar
38.099
26.886
(957)
(802)
(957)
(802)
B. Onttrekking aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. Aan de reserves C. Toevoeging aan het eigen vermogen (-) 1. Aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. Aan de wettelijke reserve 3. Aan de overige reserves D. Over te dragen resultaat 1. Over te dragen winst (-)
(52.262)
(38.099)
(52.262)
(38.099)
(4.024)
(4.024)
(4.024)
(4.024)
2. Over te dragen verlies E. Tussenkomst van de vennoten in het verlies F. Uit te keren winst (-) 1. Vergoeding van het kapitaal 2. Bestuurders of zaakvoerders 3. Andere rechthebbenden
JAARVERSLAG 2014 | p. 95
V.U.: BKCP Bank nv - Paul Lembrechts, Waterloolaan 16 – 1000 Brussel
www.bkcpbank.be
BKCP Bank nv – Waterloolaan 16 - 1000 Brussel – RPR Brussel BTW-nummer: BE 402 197 731 – IBAN: BE03 1106 0000 0184 BIC: BKCP BE BB – FSMA-nummer: 023352A