JAARVERSLAG 2014
Breda, 21 april 2015
Inhoud 1
Inleiding................................................................................................ 3 1.1
Voorwoord ......................................................................................... 3
1.2
Stichting Elisabeth en haar werkgebied .................................................. 4
2
Koers 13-16........................................................................................... 6 2.1
Standvastig op koers........................................................................... 6
2.2
Samenwerken .................................................................................... 9
3
Continue kwaliteitsverbetering ............................................................ 11 3.1
Cliënttevredenheid en -betrokkenheid.................................................. 11
3.2
Medewerkerstevredenheid en -betrokkenheid ....................................... 15
3.3
Normen voor goed bestuur................................................................. 18
4.
Inspanningen en prestaties van de bedrijfsonderdelen ........................ 21
4.1
Algemeen ........................................................................................ 21
4.2
Wijkgericht ...................................................................................... 21
4.3
Zorg Thuis ....................................................................................... 24
4.4
Behandeling ..................................................................................... 25
4.5
Service & Comfort............................................................................. 26
4.6
Financial en social control .................................................................. 27
5. Feiten en cijfers ................................................................................... 30 5.1
Exploitatieontwikkeling in 2014........................................................... 30
5.2
FTE’s .............................................................................................. 35
5.3
Verzuim .......................................................................................... 35
5.4
Instroom en uitstroom medewerkers ................................................... 36
5.5
Samenstelling .................................................................................. 37
2
1
Inleiding
1.1 Voorwoord Zorgverlening is gestoeld op het leggen van een relatie tussen zorgvrager en zorgverlener. Relaties verbinden mensen, het maken van verbindingen tussen mensen en organisaties was het thema voor 2014. In het leggen van deze verbindingen bouwden wij verder op de richting die werd ingeslagen in ons beleidsplan Koers 1316. Het kennen van elkaar en elkaars (on)mogelijkheden is essentieel voor het realiseren van een goede relatie. Dit ‘kennen’ kreeg in de relatie klant – medewerker concreet vorm door een gerichte verdieping van de klantkennis. Naast het verkennen van het profiel van onze cliënten door een marktverkenning in Breda werd er vanuit teams en afdelingen het gesprek gevoerd met ‘de klant’. Dit leverde waardevolle informatie op om de gekozen richting van ons beleid nader te verdiepen en de herkenbaarheid van Elisabeth en ons kernassortiment te verbeteren. In de beeldvorming is Elisabeth voor de cliënt één aanbieder van (ouderen)zorg. Dat wij in de organisatie van onze zorgverlening verschillende segmenten onderkennen is voor de cliënt van ondergeschikt belang. Het leggen van verbindingen tussen die segmenten, behandeling, wonen/welzijn/zorg en thuiszorg, was een belangrijk item in 2014. De klant verwacht immers dat zijn vraag adequaat ‘door Elisabeth’ wordt opgelost. Dat vraagt om een attitudeverandering van onze medewerkers gericht op het cliëntenperspectief in plaats van de eigen taakvervulling en het behalen van de afdelingsdoelen. Een voorbeeld van deze benadering en ingezette verandering is het concept ‘de wijkzuster’, een kwaliteitskeurmerk opgezet vanuit de Kruisvereniging West-Brabant. Elisabeth Zorg Thuis is gestart om dit keurmerk te verwerven waarbij wordt ingespeeld op de herwaardering van de wijkverpleging in het nieuwe stelsel van de langdurige zorg zoals dat in 2015 gestalte krijgt. De landelijke discussies en politieke besluitvorming over het nieuwe zorgstelsel voor de langdurige zorg leidden op zich ook tot nieuwe verbindingen. Organisaties in de regio onderkennen dat het exit van de AWBZ-financiering om een nieuwe strategie vraagt. Niet alleen de continuïteit van zorgverlening en kwaliteitsontwikkeling te bestendigen, maar ook om te innoveren. De groeiende groep kwetsbare ouderen in de keten van zorgverlening vraagt daarbij om specifieke aandacht. Dit heeft tot samenwerkingsinitiatieven geleid op onder meer de geriatrische revalidatiezorg, transmurale zorg, thuiszorg, maar ook tot verkenningen om in breder verband nieuwe verbindingen tussen organisaties te smeden. Initiatieven die in 2015 tot concrete resultaten moeten leiden. De overgang van een deel van de zorgtaken naar de gemeenten heeft gestimuleerd dat nieuwe relaties worden gezocht in de wijken en dorpen binnen de gemeente Breda. Wijkteams met een brede opzet en de ontwikkeling van het Ontmoetingsplein-concept gericht op de rol van onze locaties met hun omgeving zijn hiervan voorbeelden.
3
Communicatie is essentieel voor het leggen van goede verbindingen. De digitale wereld kent een schat aan (nog ongebruikte) mogelijkheden om communicatie veel sneller dan tien jaar geleden tot stand te brengen. De relatieve achterstand die onze organisatie op dat punt had is in 2014 fors ingelopen door de uitvoering van een ambitieus IT/IV-beleid, primair gericht op een totale vernieuwing van de technische IT-infrastructuur en de digitalisering van onze cliëntencommunicatie, de cliënten- en patiëntendossiers. Het jaarverslag dat voor u ligt is een compilatie van tal van ontwikkelingen verwoord in de diverse verslagen van onze bedrijfsonderdelen en medezeggenschapsorganen. Gerealiseerd door velen in onze organisatie en daarbuiten die de verbindingen tot stand brachten. Breda, 21 april 2015 de raad van bestuur, mr. P.H. Smittenaar drs. J.W.A. Verbaal MBA
1.2 Stichting Elisabeth en haar werkgebied Structuur Stichting Elisabeth is een enkele stichting waarin alle zorggerelateerde activiteiten plaatsvinden. In belangrijke mate zijn deze activiteiten vanuit de AWBZ en Zorgverzekeringswet gefinancierd. Vanaf 2015 zijn dat de Wet langdurige zorg (WLZ), Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en ZorgverzekeringsWet (ZvW). De organisatie levert in toenemende mate ook zorg en diensten die niet binnen de collectieve verzekeringssfeer vallen, in de vorm van servicediensten en maaltijdverstrekking aan niet-intramuraal verblijvende cliënten. Tevens exploiteert Elisabeth enkele complexen met (service)huurwoningen in de sfeer van ‘wonen met zorg’. Stichting Elisabeth hanteert sinds 1 oktober 2012 een bestuursmodel met een tweehoofdige collegiale raad van bestuur, met als toezichthoudend orgaan de raad van toezicht. De raad van bestuur is gezamenlijk verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering, uit praktische overwegingen is er wel een functionele taakverdeling afgesproken: • de voorzitter raad van bestuur is verantwoordelijk voor de afstemming en ondersteuning van het beleid, de ondersteunende service- en comfortdiensten alsmede de control-functies; • het lid raad van bestuur is verantwoordelijk voor het intra- en extramurale zorgveld, revalidatie, behandeling en welzijn.
4
Werkgebied Het werkgebied van Stichting Elisabeth is voornamelijk de gemeente Breda; een werkgebied dat zich kenmerkt door stedelijke problematiek. In dit werkgebied biedt de stichting verschillende vormen van wonen, welzijn en zorg voor ouderen. De • • • • •
locaties van Stichting Elisabeth zijn: Centrum (Leuvenaarstraat) De Donk (Slotlaan, Ulvenhout) Overakker (Brigidastraat) Vuchterhage (Antwerpsestraat) Westerwiek (Argusvlinder)
• Steunpunt Bavel In Breda biedt Stichting Elisabeth verpleging, verzorging, begeleiding, behandeling, revalidatie en thuiszorg. Behalve in Bavel hebben onze locaties tevens een verblijffunctie soms zonder behandeling of begeleiding, maar meestal met. De woonzorglocaties vervullen een steeds belangrijkere functie in de wijk, als ontmoetingsplein en uitvalsbasis voor diverse (buurt)activiteiten. De 100% dochteronderneming Zorg voor Vastgoed BV exploiteert in Breda het zorghotel Merlinde. Buiten Breda exploiteert Stichting Elisabeth sinds februari 2014 het complex De Tweesprong in Oosterhout. Dit complex omvat 55 serviceappartementen.
5
2
Koers 13-16 De strategische beleidsvisie Koers 13-16 geeft aan hoe Stichting Elisabeth haar taak en rol inhoud wil geven in de sterk veranderende wereld van de langdurige zorg. Enerzijds zal de organisatie rekening moeten houden met de maatschappelijke en wettelijke veranderingen die zich aan het voltrekken zijn, maar anderzijds zal daarin ook een eigen lijn getrokken worden. In de Koers 13-16 richt de organisatie haar pijlen op: • een stevige verankering in de wijk, gericht op externe samenwerking met eerstelijn aanbieders, mantelzorgers, vrijwilligers en de gemeente én interne samenwerking met thuiszorg en behandeling; • het vervullen van een wijkgerichte kernfunctie op het gebied van welzijn; • de verdere ontwikkeling van een gespecialiseerde intramurale zorg en behandeling, zo dicht mogelijk bij de klant; • de groei en professionalisering van de thuiszorg, zodat deze kan fungeren als spin in het web van zorg(aanbieders); • de doorontwikkeling van de multidisciplinaire samenwerking en behandeling, zowel intramuraal als voor de eerstelijn; • een uitgebalanceerd aanbod geriatrische revalidatiezorg, zowel klinisch, poliklinisch als dagbehandeling; • een breed palet aan additionele servicediensten dat gericht is op de individuele wens en comfort van de klant; • het realiseren van een jaarlijks rendement van 2 procent om daarmee risico’s en nieuwe investeringen in de bedrijfsvoering op te vangen; • een kwalitatieve verbeterslag in de ICT met het oog op een kwalitatieve verbetering van de ondersteunende processen voor de medewerker en de klant; • een structureel aantoonbaar beleid ten aanzien van innovatie en kwaliteitsverbetering. De beleidsperiode 2013-2016 is geknipt in twee blokken van twee jaren, 2013-2014 en 2014-2015. In dit hoofdstuk wordt ten aanzien van enkele strategische hoofdlijnen verslag gedaan van de bereikte resultaten in de periode 2013-2014.
2.1 Standvastig op koers Uitgaande van de uitgezette richting van de koers is in 2013 een nieuwe inrichting gegeven aan de organisatie. Hierin worden een viertal segmenten onderkend in ons werkveld gebaseerd op het kernassortiment zoals weergegeven in onderstaand schema (figuur 1). De evaluatie hiervan in 2014 was positief. Met de opmerking dat vanuit het cliëntenperspectief het leggen van goede verbindingen tussen de segmenten essentieel is en blijft. Het formele organisatieschema dat hierop is gebaseerd is in 2014 ongewijzigd gebleven. De pragmatische koppeling van diensten en servicebedrijf onder één manager blijft gehandhaafd. Alleen de scheiding van het segment Wijkgericht in Centrum en wijken is opgeheven, dit segment valt nu ook onder één manager.
6
Figuur 1: de vier segmenten van ons werkveld met het servicebedrijf als ondersteuning
De gekozen richting in de Koers 13-16 en de daarop gebaseerde inrichting van de organisatie zijn er op gericht de organisatie meer ruimte te bieden voor ontwikkeling, proactiviteit en flexibel handelen. De veranderingen die zich in 2012-2013 aftekenden en zich nu voltrekken in de langdurige zorg -wat onvermijdelijk gepaard gaat met onzekerheid en onduidelijkheid - vraagt om een organisatie die juist dan kansen grijpt om die veranderingen positief op te pakken. Dit heeft Stichting Elisabeth gedaan. Zo is het initiatief genomen om op regionaal niveau te komen tot een samenwerking binnen de geriatrische revalidatiezorg, samenwerking is opgestart voor de herintroductie van de functie van wijkverpleegkundige en ook de transmurale samenwerking met ziekenhuis en huisartsen krijgt meer vorm. Maar ook dicht bij de burger worden relaties gelegd door de ontwikkeling van het concept ’ontmoetingsplein’, waarbij de wijkfunctie van de locaties steeds belangrijker wordt. Dat heeft ook z’n weerslag op de interne bedrijfsvoering waar medewerkers die tot voor kort strak afgebakende werkvelden hadden nu veel meer de verbinding met collega’s zoeken. Voor de medewerkers vraagt de noodzaak tot verandering om een verdere professionalisering en een attitude-ontwikkeling gericht op het opbouwen van een relatie met de cliënt. Immers de doelgroep intramurale cliënten krijgt een steeds zwaardere en complexere zorgvraag. Daarnaast wordt de nieuwe cliënt en zijn sociaal netwerk zich steeds bewuster van de eigen positie richting de zorgaanbieder. Verdere professionalisering binnen bestaande en zelfs krimpende budgetten betekent dat er ten aanzien van de mix van functies keuzes moeten worden gemaakt. Een van die keuzes was het afscheid nemen van een grote groep medewerkers op het laagste
7
functieniveau, de Woonzorgassistenten op de locatie Centrum. Voor hen is collectief ontslag aangevraagd en verkregen. Onmiskenbaar is dat voor het bepalen van de strategische richting informatie nodig is: “meten is weten”. De interne planning- en controlcyclus is daartoe verbeterd waardoor de organisatie beter in control is dan in het verleden. Door periodieke rapportages en de evaluatie daarvan is de output van alle inspanningen beter in beeld. Naast de output wordt de ’outcome’ van ons werk steeds belangrijker, dat goed in beeld brengen is een uitdaging voor de tweede helft van de beleidsperiode. Direct in het verlengde van informatie ligt informatietechnologie. Met het IT/IVbeleidsdocument als basis is in 2014 een enorme verbeterslag uitgevoerd in de kwaliteit van de digitale communicatie en informatieverwerking. Zowel met betrekking tot de infrastructuur als de zorggerichte programmatuur. De technische IT-structuur is nagenoeg geheel extern ondergebracht en voldoet aan de laatste kwaliteits- en veiligheidseisen. Voor de zorginhoudelijke taken zijn trajecten doorlopen om het cliëntendossier als ook het medisch dossier te digitaliseren. Niet alleen voor de professional is dat een belangrijke stap, maar ook voor de cliënt. Cliënten en hun mantelzorgers kunnen het zorgdossier voortaan ook online inzien. Het beoogde gevolg van de ICT-ontwikkeling is dat de medewerkers van de ICTafdeling zich veel meer dan in het verleden kunnen richten op de beleidsmatige ontwikkeling en ondersteuning van de informatievoorziening. De ontwikkeling van de organisatie en de verandering in de zorgverlening brengt voor cliënt en medewerker onzekerheid met zich mee. Dat vraagt om voorbereiding en uitleg, kortom communicatie. Naar de medewerkers is de communicatie mede vorm gegeven door de informatiebijeenkomsten van de raad van bestuur waarin enkele keren per jaar de raad van bestuur op de locaties de dialoog aangaat met medewerkers en vrijwilligers. Daarnaast heeft het bestuur in werkbezoeken meegelopen met medewerkers van alle bedrijfsonderdelen en zijn zij in ambassadeursbijeenkomsten in gesprek gegaan met medewerkers en vrijwilligers. Goede zorgverlening is een samenspel van professional en cliënt. Het is daarom van belang dat de huidige cliënt als persoon gekend wordt, maar er moet ook aandacht zijn voor de toekomstige cliënt en zijn/haar verwachtingen aangaande zorgverlening. Met externe deskundigheid is inzicht gekregen in wie onze toekomstige cliënten kunnen zijn. Mede aan de hand van deze kennis is een marketing- en communicatieplan opgesteld met daarin een gerichte aanpak om de zichtbaarheid van Stichting Elisabeth te verbeteren en ons te richten op onze huidige, maar ook op de toekomstige cliënten. Vanuit deze cliëntenkennis wordt de zichtbaarheid van onze locaties in de wijken en dorpen verbeterd. Er wordt een nieuw concept ontwikkeld gericht op ouderen die niet langer een intramurale indicatie krijgen en ook de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) is een speerpunt van beleid. Er wordt gewerkt aan de profilering van onze serviceappartementen om daarmee de verhuurbaarheid te verhogen.
8
Daarmee komen we bij een tweetal doelstellingen in het meerjarenbeleid 2013-2014 die niet behaald zijn. De dochteronderneming ‘zorghotel Merlinde’ zou in deze periode exploitatie-technisch ‘break even’ moeten draaien. Deze doelstelling is niet behaald, over beide jaren is een verlies geleden. In kwalitatief opzicht voldoet Merlinde aan de gestelde doelen: de tevredenheid van de gasten is hoog en het aantal gasten (bezetting) is ook in orde. Echter de kosten zijn in relatie tot de inkomsten te hoog. Vanwege deze constatering is een hernieuwde businesscase opgesteld met aanbevelingen die in de eerste helft 2015 worden geëffectueerd. De verhuur van serviceappartementen is eveneens achter gebleven op de prognoses. Weliswaar waren ultimo 2014 de complexen Haagstate en Tolbrugstate volledig verhuurd, maar het nieuwe complex De Tweesprong te Oosterhout dat in februari 2014 in verhuur is genomen blijft achter op de planning.
2.2 Samenwerken Onder invloed van de omvangrijke veranderingen in het stelsel van de ouderenzorg zijn reeds in het najaar van 2013 verkenningen gestart tussen diverse zorgorganisaties in de regio Breda om te bezien of een verdergaande samenwerking wenselijk en mogelijk is. Beoogd doel van deze samenwerking is om vanuit het perspectief van de klant van morgen een kwalitatief verantwoorde vorm van ouderenzorg op de langere termijn te garanderen. Deze verkenningen zijn voortgezet en hebben tot een diversiteit aan ontwikkelingen geleid. Dat geeft daarmee ook direct aan hoe ingrijpend de gevolgen zijn van het loslaten van de ‘oude AWBZ-financiering’. • Voor de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) is een coöperatieve vereniging in voorbereiding met Surplus (Zevenbergen) en Avoord (Etten-Leur) om een regionaal klinisch en ambulant aanbod te realiseren. Daarmee worden de krachten gebundeld om de kwaliteit van de revalidatie verder te ontwikkelen en de continuïteit te garanderen. • De functie van wijkverpleegkundige wordt in het nieuwe zorgstelsel in ere hersteld, zij het in een hedendaags jasje onder het kwaliteitslabel ‘de wijkzuster’. Surplus, TWB (Thuiszorg West-Brabant), Kruisvereniging West-Brabant en Elisabeth hebben elkaar gevonden om samen dit kwaliteitslabel uit te dragen in het werkveld. Dit heeft er al toe geleid dat Surplus in samenwerking met Elisabeth een gunning heeft gekregen voor het nieuwe ‘segment 1’ van de wijkverpleging in Breda, waardoor ook de indicatieverstrekking binnen ons aandachtsveld blijft. • Verdere extramuralisering van de ouderenzorg zal er onder meer toe leiden dat er steeds meer ouderen in acute situaties geholpen moeten worden. Ook zullen er in toenemende mate vragen bij huisartsen komen aangaande de geestelijke en fysieke toestand van ouderen waarvoor noch het hightech-ziekenhuis van de toekomst noch het verpleeghuis een direct antwoord heeft. Deze gedeelde toekomstverwachting heeft partijen als het Amphia ziekenhuis, Avoord, Surplus, Elisabeth en Revalidatiecentrum Revant bij elkaar gebracht om initiatieven te gaan ontwikkelen op het transmurale vlak. Daarbij worden ook nadrukkelijk de huisartsengroepen en -kringen betrokken.
9
• De ontmoetingen in diverse constellaties leidt tot de constatering dat zorgorganisaties mede uit klantenperspectief elkaar ook breder kunnen versterken. Deze bewustwording heeft geleid tot een verkenning tussen eerst vier en later drie zorgpartners om tot een veel verdergaande samenwerking te komen. Elisabeth en twee regionale zorgorganisaties hebben voornemens om hun krachten te bundelen. De drie organisaties zullen naar verwachting in het voorjaar van 2015 tot besluitvorming komen aangaande het formeel voortzetten van het traject met inachtneming van alle regels waaronder de mededingingsrechtelijke. Samenwerken is een noodzaak om de zorgverlening op een adequate wijze te organiseren. Daartoe wordt al vele jaren samengewerkt met veel maatschappelijke en zakelijke dienstverleners in het belang van de cliënten. In figuur 2 is een schema weergegeven dat een (niet-limitatieve) impressie geeft van het relatienetwerk.
Figuur 2: impressie van het relatienetwerk van Stichting Elisabeth figuur 2: het relatienetwerk van Stichting Elisabeth
10
3
Continue kwaliteitsverbetering
3.1 Cliënttevredenheid en -betrokkenheid Cliëntervaringsonderzoek In 2014 heeft stichting Elisabeth de cliëntervaring laten onderzoeken door een onafhankelijk bureau. Hierbij is gebruik gemaakt van de landelijke CQ-index voor de VVT. Voor de diensten geriatrische revalidatiezorg (GRZ), afasiecentrum en de dagactiviteiten is besloten om ook een cliëntervaringsonderzoek uit te vragen. Voor de afasiezorg kon Stichting Elisabeth participeren in de ontwikkeling van de CQ-index Afasie van het Nivel in samenwerking met de vereniging hersenletsel. In het cliëntervaringsonderzoek wordt getoetst op de onderstaande indicatoren: (de nummering komt overeen met de nummers in de matrix in de figuren 3 en 4) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Somatiek-afdelingen (figuur 3) Ervaringen met maaltijden: smaak Ervaringen met maaltijden: sfeer Omgang met elkaar Ervaringen met schoonmaak Ervaringen met inrichting Ervaringen met privacy Zinvolle dag Ervaren bejegening Ervaren beschikbaarheid personeel Ervaren kwaliteit personeel Ervaren inspraak Ervaren informatie Ervaren veiligheid
PG-afdelingen (figuur 4) Ervaringen met maaltijden Omgang met elkaar Ervaringen met schoonmaak Ervaringen met inrichting Ervaringen met privacy Zinvolle dag Ervaren bejegening Ervaren beschikbaarheid personeel Ervaren kwaliteit personeel Ervaren inspraak Ervaren informatie
Figuur 3: prioriteitenmatrix bewoners somatiek afdelingen
11
4 Geen actie 4
+
1
9
11
710
3
6
3
2 8
-
Gemiddelde indicatorscore
Handhaven 5
Verbeteren: lage prioriteit
Verbeteren: hoge prioriteit
2 0
0
-
0
0
0
0
Relatief belang van indicator
0
0
0
+
Figuur 4: prioriteitenmatrix bewoners PG-afdelingen
Uitkomsten De uitkomsten van het onderzoek zijn besproken met de cliëntenraad, het bestuur en het management. Het meest opvallend was dat de intramurale cliënten kritischer terwijl de vertegenwoordiger juist milder was in de beoordeling van de geboden diensten. De oorzaak hiervan wordt in 2015 verder onderzocht. Tijdens de bijeenkomsten zijn de verschillende indicatoren nader onderzocht en geprioriteerd. Hieruit is voortgevloeid dat de verbeterpunten ‘ervaren smaak van de maaltijd’ en ‘de zinvolle dagbesteding’ dé top twee speerpunten waren. In samenspraak met de cliëntenraad is overeengekomen dat deze speerpunten een stichtingsbrede aanpak verdienden. De overige verbeterpunten worden op locatieniveau opgepakt, waarbij goed bij elkaar in de keuken gekeken wordt. Ten aanzien van de revalidatiezorg (GRZ) is geconstateerd dat een tweejaarlijkse meting niet de juiste gegevens oplevert. Gezien de hoge doorstroming van de revalidant (een bed wordt minimaal acht keer per jaar gevuld) moet er anders worden gemeten. De bestaande CQ-index is ontwikkeld voor de intramurale zorg en voldoet hier niet voor, Elisabeth gaat daarvoor op zoek naar een ander instrument. Cliëntvertrouwenspersoon Wanneer de cliënt of de familie een klacht ervaart ligt het in de lijn deze te bespreken met de betrokkene of de contactverzorgende. Soms ervaart de cliënt dat de klacht niet gehoord wordt of wil de cliënt de klacht niet rechtstreeks met betrokkene bespreken. Dan kan men zich wenden tot de cliëntvertrouwenspersoon. In een gesprek met de cliënt of familie wordt besloten of, en zo ja hoe, de klacht wordt bemiddeld in de organisatie. Soms besluit de cliënt of familie een klacht in te dienen bij de klachtencommissie. De klachtencommissie past hoor en wederhoor toe en adviseert de organisatie hoe te handelen in het oplossen van de klacht. In 2014 zijn 24 meldingen behandeld door de cliëntvertrouwenspersoon. Het aantal meldingen is daarmee met twee gedaald ten opzichte van 2013. Bij deze meldingen gaat het om 29 klachten. Een melder kan meerdere klachten hebben. Daarnaast gaat een paar meldingen over het aanvragen van een vertrouwelijk gesprek. Hierbij is
12
niet altijd sprake van een klacht, de cliënt wil zijn of haar hart luchten over zaken die hem of haar bezig houden. Het grootste deel van de klachten ligt op het terrein van communicatie en relatie. Een klacht over communicatie gaat vaak samen met een klacht over de zorgverlening. De klachten zijn besproken met de zorgverleners of teammanagers van de betreffende afdeling. Er worden afspraken gemaakt ter verbetering en voorkoming van de klacht. Daarnaast zijn bestaande afspraken tussen afdelingen onderling onder de loep genomen om klachten te voorkomen. Het overgrote deel van de melders was tevreden over de bemiddeling door de cliëntvertrouwenspersoon. Klachtencommissie voor cliënten Indien een klacht niet kan worden opgelost door de cliëntvertrouwenspersoon of indien de cliënt geen bemiddeling van de cliëntvertrouwenspersoon wenst, dan kan de cliënt ook terecht bij de klachtencommissie. De klachtencommissie van Stichting Elisabeth is een onafhankelijke commissie bestaande uit externe personen. De commissie heeft in 2014 twee klachten behandeld en afgerond. Om samen met de cliëntvertrouwenspersoon en de raad van bestuur het beleid rond klachtenbehandeling en -bemiddeling te bespreken komt de commissie twee keer per jaar bijen. In dat overleg worden ook de periodieke rapportages over de bemiddelingen door de cliëntvertrouwenspersoon besproken. Bij de regionale klachtencommissie BOPZ (bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) zijn geen klachten behandeld. Om een beeld te krijgen of de cliënt tevreden is over de klachtenbehandeling van de klachtencommissie is afgesproken om structureel een tevredenheidsonderzoek uit te voeren. Hiervoor is een eerste format uitgewerkt. Deze activiteit is toegevoegd aan het proces van de klachtencommissie WKCZ. Verantwoorde Zorg Het kwaliteitskader is sinds 2012 gericht op het leveren van goede zorg. Het kwaliteitskader beschrijft goede zorg als volgt: dit is zorg van hoog niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig, veilig en cliëntgericht verleend wordt. Tevens is de zorg afgestemd op de indicatie en de reële behoefte van de cliënt. De cliënt ontvangt zorg- en dienstverlening volgens wettelijke vereisten, beroepscodes, landelijke door beroepsgroepen geautoriseerde richtlijnen, professionele standaarden en handreikingen. Deze zijn gebaseerd op de laatste inzichten (indien mogelijk ‘evidence based’) en conform de afspraken en werkwijzen die binnen de organisatie gelden. Cliënttevredenheid, ook onderdeel van verantwoorde zorg, is eerder besproken in deze paragraaf. Uitgaande van de normen voor verantwoorde zorg zijn diverse metingen uitgevoerd om de organisatie te toetsen aan landelijke benchmark-gegevens. Wat de stichtingsbrede kaders voor verantwoorde zorg betreft, wordt over de volle breedte 100%
13
gescoord. Dit betekent dat de organisatorische kaders ingericht en geborgd zijn zoals ten aanzien van de beschikbaarheid van artsen en verpleegkundigen, het uitvoeren van in- en externe audits en het beleid ten aanzien van klachten en (bijna) foutmeldingen. Aangaande de meer inhoudelijke aspecten van de normen is geparticipeerd in de meting ‘goede zorg 2013’. Hierbinnen toont stichting Elisabeth aan dat zij de persoonsgebonden risico’s registreert en adequaat opvolgt. Daarentegen staat dat uit de externe audit blijkt dat aggregatie van deze data naar een hoger niveau nog te wensen overlaat. Hiervoor is dan ook een plan van aanpak geformuleerd. Het gebruik van antipsychotica en de toepassing van vrijheidbeperkende maatregelen zijn gelijk gebleven ten opzichte van de meting in het voorgaande jaar en liggen in lijn met de landelijke benchmark. Cliëntenraad De cliënten van Stichting Elisabeth worden op alle locaties vertegenwoordigd in een lokaal cliëntenplatform. Ieder lokaal cliëntenplatform heeft het recht een lid voor te dragen voor de cliëntenraad. De cliëntenraad heeft als taak om, binnen het kader van de doelstellingen van de stichting, de gemeenschappelijke belangen van de cliënten te behartigen op het gebied van beleidsaspecten. De cliëntenraad heeft in 2014 vier maal advies uitgebracht: • Positief advies met betrekking tot de benoeming van een lid van de raad van toezicht; • Positief advies met betrekking tot de invoering van het elektronisch cliëntendossier (ECD) en het gebruik van Carenzorgt; • Positief advies met betrekking tot het voorgenomen besluit om te komen tot één gezamenlijke organisatie op het gebied van de GRZ; • Positief advies met betrekking tot de kadernota 2015. Daarnaast heeft de cliëntenraad formeel schriftelijk gereageerd op het jaarverslag en de jaarrekening 2013. Om de cliënten en belangstellenden meer inzicht te geven in de bezigheden en werkzaamheden van de cliëntenraad, worden de agenda’s en de kernpunten uit de vergaderingen via de website bekend gemaakt. In onderstaand schema worden de onderwerpen weergegeven die in de loop van 2014 aan de orde zijn gekomen. Transitie AWBZ/WMO Jaarverslag 2013 Samenwerkingsverbanden Jaarrekening 2013 HKZ-audit Begroting 2015 Keurmerk wijkzuster Kadernota 2015 Spiegelrapportages/tevredenheidsonderzoeken Figuur 5: Besproken onderwerpen in de cliëntenraad
14
De speerpunten van de cliëntenraad waren het welbevinden van de cliënten, palliatieve zorg en thuiszorg. Alle vergaderingen vonden plaats in een open en positieve dialoog met de raad van bestuur van Stichting Elisabeth.
3.2 Medewerkerstevredenheid en -betrokkenheid Medewerkerstevredenheid en –betrokkenheid In 2014 is er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden onder alle medewerkers van Stichting Elisabeth. De totale respons was 48,3%. Het landelijk gemiddelde lag op 51,5%. De respons tijdens het laatste onderzoek bij Elisabeth in 2011 was 54,3%, dit was echter een steekproef uitgezet onder 300 medewerkers. Op basis van de landelijke benchmark scoort Stichting Elisabeth als gehele organisatie een “B”. Wij bevinden ons daarmee aan de top van de middengroep van alle 150 organisaties die in 2014 hebben meegedaan aan dit onderzoek. Deze score is vervolgens onderverdeeld in twee scores (op een schaal van 1 tot 10). Scores
Elisabeth
Werkbeleving Mogelijkheid tot veranderen
7,4 6,7
Landelijke koplopers 8,1 7,7
Landelijke middengroep 7,2-7,4 6,3-6,7
Figuur 6: scores werkbeleving en mogelijkheid tot veranderen (op een schaal van 1 tot 10)
Zowel op het gebied van ‘werkbeleving’ als de ‘mogelijkheid tot veranderen’ scoort Stichting Elisabeth aan de bovenkant van de middengroep. Dit is een mooi resultaat maar het streven is bij het volgende onderzoek aan te sluiten bij de koplopers. Werkbeleving Op een aantal onderwerpen op het gebied van werkbeleving scoorde Elisabeth opvallend hoog: inspraak en overleg met cliënten (8,7), zelfstandigheid in de uitvoering van het werk (7,3) en de lage vertrekgeneigdheid (9,0). Deze onderdelen scoorden Elisabeth hoger dan de middengroep. Verbeterpotentieel is er op het onderdeel plezier in het werk. Met een 7,7 is deze score lager dan die van de middengroep. Mogelijkheid tot veranderen Kijkend naar de mogelijkheid tot veranderen scoort Elisabeth bovengemiddeld op inspirerend leiderschap (8,1), gedragen visie en ambitie (7,1) en het borgen van veranderingen (6,3). Een verbeterpunt is het onderdeel communiceren over veranderingen, hierop scoren we met een 6,5 lager dan de middengroep. De uitslagen van het onderzoek zijn gespecificeerd per organisatieonderdeel en per team. Op basis van deze scores zijn er in de jaarplannen van de diverse
15
organisatieonderdelen en van de teams verbeterpunten genoemd. De teams gaan hiermee aan de slag.
Ondernemingsraad De rol van de ondernemingsraad (OR) is tweeledig. Enerzijds dient de OR oog te hebben voor het goed functioneren van de organisatie in al haar doelstellingen en anderzijds gaat het om het behartigen van belangen van (groepen) medewerkers. Besluiten van de OR ten aanzien van adviesaanvragen en instemmingsaanvragen worden dan ook genomen met afweging van genoemde belangen en ook vaak binnen een spanningsveld. Om ’voeling’ te houden met wat er onder de medewerkers leeft, maakt de OR statutair gebruik van een kiesgroepenstelsel waardoor alle locaties en bedrijfsonderdelen een of meerdere vertegenwoordigers hebben. Daarnaast is, naast het publiceren van de verslagen en informele gesprekken met verschillende medewerkers, in 2014 via werkplekbezoeken geïnventariseerd hoe men de Come Together-presentaties van de raad van bestuur heeft ervaren en wat de beleving is met betrekking tot de organisatieontwikkelingen. De signalen zijn op hoofdlijnen besproken met de WOR-bestuurder. In 2014 heeft de OR met de WOR-bestuurder, de heer Smittenaar, tijdens de overlegmomenten uitvoerig en op een constructieve wijze gesproken over de voortgang van Koers 13-16. Hierin zijn eveneens uitvloeiselen van Koers 13-16 in de onderliggende jaarplannen van de bedrijfsonderdelen aan de orde gekomen en gaandeweg het jaar de bijbehorende bedrijfsresultaten. Hieronder vallen onderwerpen als de invoering van de Wet Langdurige Zorg (WLZ), de producten die zijn gaan vallen onder de Zorgverzekeringswet (ZvW) en de WMO met de bijbehorende taakstellingen, de zorginkoop, Eluse (comfortdiensten van Elisabeth), de vastgoedontwikkeling, kostenreductie, IT- en IV-veranderingen, professionalisering, de mogelijke samenwerkingsverbanden en de organisatieontwikkeling. De OR heeft in 2014 te maken gehad met vijf adviesaanvragen en drie instemmingsaanvragen. Eenmaal heeft de OR ongevraagd advies gegeven, te weten over de Medewerkermonitor 2014. De • • • • •
OR heeft een positief advies uitgesproken over de volgende adviesaanvragen: Benoeming van een lid van de raad van toezicht Het IV- en IT-beleid De inrichting IT- en IV-organisatie Reorganisatie met betrekking tot de functie van woonzorgassistent Eén gezamenlijke organisatie voor geriatrische revalidatiezorg (GRZ)
De OR heeft ingestemd met de volgende instemmingsaanvragen: • Notitie uitgangspunten plannen en roosteren bij Stichting Elisabeth • Aanpassing werktijden en instelling van een zevendaagse werkweek (inclusief avonddiensten en feestdagen) voor de behandelende afdelingen • Verlofmandje
16
Ook het komend jaar zal de OR zich proactief opstellen en waar mogelijk zijn invloed, tegen het licht van de rol van de OR, uitoefenen.
Klachtencommissie voor medewerkers en vrijwilligers De klachtencommissie voor medewerkers en vrijwilligers is in 1993 opgericht en werkzaam voor de totale stichting. Samen met de vertrouwenspersonen zorgt de klachtencommissie voor een correcte uitvoering van de klachtenregeling medewerkers en vrijwilligers. Ervaringen van commissieleden Bij de klachtencommissie zijn dit jaar geen klachten binnengekomen. Wel is gesignaleerd dat bij medewerkers de onzekerheid over hun eigen positie toeneemt en er meer opmerkingen komen over werkdruk. Dit heeft onmiskenbaar te maken met de ontwikkelingen binnen de sector. De voltallige commissie is in 2014 tweemaal in vergadering bijeen geweest.
Vertrouwenspersonen voor medewerkers en vrijwilligers Het aantal kwesties dat is besproken door medewerkers met de vertrouwenspersonen is sterk gestegen in 2014. Ten opzichte van 2013 waren er vier keer zoveel kwesties waarin de vertrouwenspersonen hebben bemiddeld, zoals te zien is in onderstaand overzicht.
De Donk Centrum Overakker Vuchterhage Westerwiek Elisabeth Zorg Thuis Totaal aantal kwesties:
2012 0 7 1 0 1 1 10
2013 0 3 0 0 1 0 4
2014 1 8 1 4 2 0 16
Figuur 7: Bemiddeling bij kwesties per locatie
De meeste kwesties waarvoor de vertrouwenspersonen zijn benaderd hadden betrekking op bejegening, in zowel de relaties tussen medewerkers onderling als met klanten en hun familie en werkomstandigheden. Op twee kwesties na zijn alle kwesties afgerond in 2014. Dit betekent dat de rol van de vertrouwenspersoon is afgerond. Daar waar de aard van de kwesties en vragen het nodig maakten, is met toestemming van de melder contact met derden opgenomen waarbij op volledige medewerking gerekend kon worden van de melder en de vertrouwenspersoon.
17
3.3 Normen voor goed bestuur De normen voor goed bestuur die Stichting Elisabeth hanteert voor de bestuurlijke aansturing van de organisatie zijn gebaseerd op de richtlijnen van de Zorgbrede Governance Code.
Raad van toezicht De leden van de raad van toezicht zijn voor een periode van vier jaar benoemd. Deze periode kan sinds de statutenwijziging van 2013 eenmaal verlengd worden. Voor de leden die benoemd zijn voorafgaand aan de statutenwijziging geldt een overgangsregeling waarbij nog een maximale zittingsduur geldt van maximaal 12 jaar. Per 31 december 2013 zijn de heren K. den Heijer en F. Saes volgens het opgestelde rooster afgetreden als lid. Daarvoor is één vacature opgesteld voor een lid met een medische achtergrond. Deze vacature is per 6 februari 2014 opgevuld door mevrouw J.M. Perrée, huisarts te Breda. Hiermee is de raad, overeenkomstig eerder gemaakte afspraken, op een effectieve sterkte van zeven personen. De raad vergaderde in het verslagjaar zeven maal regulier. Bij alle vergaderingen was de raad van bestuur aanwezig. De financieel-economische onderwerpen werden voorbereid door de auditcommissie en de remuneratiecommissie voerde een tweetal gesprekken met de raad van bestuur. In 2014 zijn de reglementen en de samenstelling van de auditcommissie en de remuneratiecommissie vastgesteld. In de vergaderingen werd aandacht besteed aan diverse onderwerpen die in dit jaarverslag worden beschreven. Bijzondere aandacht ging uit naar die voorstellen van de raad van bestuur, waarvoor op basis van de statuten goedkeuring aan de raad van toezicht werd gevraagd, zoals: • De goedkeuring van het jaardocument en de jaarrekening 2013; • De behandeling en goedkeuring van de begroting voor 2015; • Voortgang van de diverse samenwerkingstrajecten. Naast de bespreking van de onderwerpen die verbonden zijn aan de statutaire taken, fungeerde de raad als klankbord voor de raad van bestuur bij belangrijke (beleids)onderwerpen die spelen in de organisatie en die verder in dit document zijn beschreven. Dit gebeurde doorgaans aan de hand van de periodieke voortgangsrapportages, opgesteld door de raad van bestuur. De daarvoor aangewezen leden van de raad onderhielden contact met de ondernemingsraad en de cliëntenraad door het bijwonen van enkele van de overlegvergaderingen. Het overleg over de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting en de interne controle en beheersingssystemen, vindt plaats in dezelfde context als hierboven vermeld. In het belang van een goede informatie-uitwisseling en de bestuurlijke eenheid binnen de stichting, onderhouden de voorzitter van de raad van toezicht en de raad van bestuur regelmatig informeel contact. Tevens stemmen zij telkens enkele weken voor de vergadering van de raad van toezicht de agenda af.
18
Kwaliteitsmanagementsysteem: voorbereiding op en uitkomsten externe audits 2014 Audit HKZ VVT 2010 Het Kwaliteitsmanagementsysteem is opgezet, ingevoerd, gedocumenteerd en onderhouden, in overeenstemming met de eisen in het certificatieschema VVT 20062007. In 2013 is omzetting naar het certificatieschema HKZ VVT-2010 gerealiseerd. In 2014 is gewerkt aan het actualiseren van de bestaande procedures, het voorbereiden van het ISO-certificatietraject van zorghotel Merlinde en de opvolgaudits voor de Roze Loper en de HKZ-certificering. Tijdens de audit november 2014 is het externe auditteam gestuit op vijf thema’s die aandacht behoeven: • medicatieveiligheid; • de risico-inventarisatie op procesniveau moet nog worden uitgevoerd; • het effect van de genomen maatregelen om herhaling van (bijna-)incidenten te voorkomen wordt niet beoordeeld; • de gezondheidsrisico’s worden op cliëntniveau gemeten, maar niet geanalyseerd over het totale cliëntenbestand of specifieke groepen; • jaarlijks wordt de doeltreffendheid van het kwaliteitsmanagementsysteem beoordeeld, deze beoordeling miste een thema. In december 2014 heeft de organisatie hiervoor de verschillende plannen van aanpak ingeleverd met tevens als doel om te groeien naar een geïntegreerd kwaliteit-, risicoen veiligheidmanagementsysteem. Stuurgroep diversiteit en gastvrijheid Uit de evaluatie 2013 van de stuurgroep diversiteit kwam naar voren dat de benaming van deze stuurgroep is achterhaald. In de organisatie ervaren medewerkers geen verbinding met het beleid en het bestaan van de stuurgroep. Om die verbinding helder te maken werd afgesproken dat in 2014 de nieuwe benaming Stuurgroep Diversiteit & Gastvrijheid gevoerd wordt. Gastvrijheid is een bekend concept in de organisatie. De stuurgroep Diversiteit & Gastvrijheid richt zich op alle kernwaarden van de stichting en op het uitdragen van het geformuleerde en vastgestelde beleid en wil dit toegankelijk maken voor iedereen. De kernwaarden: aandacht, passie, toewijding en respect zijn vertaald in gedragsregels, ‘the Elisabeth way’, waardoor het gastvrijheidsconcept geborgd wordt in het handelen richting cliënten en medewerkers. Gastvrijheid dient in de haarvaten te zitten van de organisatie, want gastvrijheid is essentieel voor het gevoel van welbevinden. Gastvrijheid en diversiteit zijn derhalve onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Beleid formuleren voor gastvrije zorg en het aandacht hebben voor veiligheid en tolerantie is voor Stichting Elisabeth een vast onderdeel van de bedrijfsvoering. In het kader van gastvrijheid trad stichting Elisabeth op als gastvrouw voor de uitreiking van de eerste internationale Roze Loper. Aanleiding was de Homo Hetero
19
Alliantie voor ouderen en de Roze loper (gefinancierd door VWS). Ruim 100 personen, waaronder twaalf internationale gasten, bestuursleden, managers, teammanagers, cliënten, vrijwilligers, Roze 50+-ambassadeurs, en zorgmedewerkers waren aanwezig deze middag waar het eerste internationale certificaat aangeboden werd aan een Duitse zorgorganisatie. Gedurende het jaar zijn rondom dit thema nog verschillende activiteiten uitgevoerd. Zo zijn er op de locaties Centrum en Vuchterhage en bij andere organisaties waaronder Thebe muzikale bijeenkomsten met een ’Roze tintje’ georganiseerd. Op de vraag om een passende locatie beschikbaar te stellen voor het houden van een maandelijkse soos voor alleenstaande roze 50-plussers is door Stichting Elisabeth positief gereageerd. Ter gelegenheid van de nationale Coming Out Day heeft wethouder Haagh van Breda samen met de heer Smittenaar (voorzitter raad van bestuur) de regenboogvlag bij Elisabeth Centrum gehesen. Met behulp van het boek Stormachtig Stil, levensverhalen van roze ouderen, is schrijfster Eveline van de Putte in twee boeiende middagen de dialoog aangegaan met onze cliënten en medewerkers om de kloof van taboes en onwetendheid te overbruggen.
20
4. Inspanningen en prestaties van de bedrijfsonderdelen 4.1 Algemeen De inrichting van de organisatie is in het kader van de strategische beleidsvisie Koers 13-16 veranderd. Mede met het oog op de transitie die de langdurige (ouderen)zorg doormaakt (het opheffen van de AWBZ) is de focus komen te liggen op een viertal segmenten die in de transitie herkend worden. De wijkgerichte aanpak, de behandeling, de zorg aan huis en de private service- en comfortdiensten. Dit is als het ware de organisatorische achterkant. De verbinding tussen de segmenten is essentieel voor de klant. Dit is de voorkant waarin de klant Stichting Elisabeth herkent als aanbieder van een breed en samenhangend aanbod van maatwerkmogelijkheden op zijn persoonlijke vraag. Vanuit deze organisatorische achterkant geeft Stichting Elisabeth een beeld van de activiteiten van de vier segmenten zoals die zijn ondergebracht in de bedrijfsonderdelen.
4.2 Wijkgericht Het segment Wonen, Welzijn en Zorg (WWZ) kent bij aanvang nog twee bedrijfsonderdelen. In de loop van 2014 groeiden de twee bedrijfsonderdelen door intensieve samenwerking van tactisch en operationeel management al eerder dan gepland naar één organisatorisch onderdeel. Voor het algemeen beleid van dit segment staat een aantal thema’s centraal: • het Ontmoetingsplein als transitie van dagbesteding naar de WMO in 2015; • ombouw en verdere realisatie van scheiden van wonen en zorg; • professionalisering van medewerkers door toename complexiteit van de zorgvraag van de verschillende doelgroepen. De landelijke ontwikkelingen in de zorg richting 2015 hebben in 2014 al de nodige voorbereidingen gevraagd. De afbouw van de lagere ZZP-indicaties betekent keuzes maken voor de korte en lange termijn. Dit heeft gevolgen voor de toekomst van de gebouwen, maar heeft zeker ook grote gevolgen voor de kwaliteit en kwantiteit van het personeel. Ontmoetingsplein Het beleid om de locaties hun deuren nadrukkelijk open te stellen voor wijk- en dorpsbewoners krijgt vorm in het concept ‘Ontmoetingsplein’. Het restaurant, de verenigingsactiviteiten en de openbare ruimtes groeien uit tot een ‘ontmoetingsplein’ voor wijk- en intramurale bewoners die vanzelfsprekend ook wijkbewoners zijn. Het Ontmoetingsplein is erop gericht om de sociale contacten te stimuleren en een zinvolle daginvulling te bevorderen. Door de ontmoeting met andere senioren wordt het sociaal netwerk vergroot en kunnen contacten worden onderhouden of nieuwe contacten worden aangegaan. Daarnaast wordt er een breed scala aan activiteiten en bezigheden aangeboden, zodat de senioren hun tijd op een voor hen zinvolle wijze
21
kunnen invullen. Tevens vindt er een fysieke en cognitieve activering plaats, zodat de zelfstandigheid bevorderd wordt. Hierdoor kunnen deelnemers langer zelfstandig wonen/functioneren. Ontlasting van de mantelzorger is mede een doel van het Ontmoetingsplein, de dagbestedingsactiviteiten zullen daartoe mede in het concept worden opgenomen. Het concept ontmoetingsplein betekent tevens verbinding leggen met andere betrokken partijen in de buurt, onder andere gemeente Breda, wijkraden, vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, winkeliers, wijkagenten, bibliotheek, huisartsen, SHL (Stichting Huisartsenlaboratoria prikpost) en ouderenbonden. Wijk- en dorpsbewoners worden uitgenodigd om als vrijwilliger te komen ondersteunen. Daarmee wordt op een dubbele manier de omgeving betrokken bij de bewoners van de locatie. De drempel wordt lager, vrijwilligers komen door hun ondersteuning bij activiteiten eerder in de woonomgeving van de cliënten. Hierdoor ontstaat op natuurlijke wijze uitwisseling van sociale contacten en wordt betrokkenheid gevoeld. Professionalisering Door toename van de complexiteit in de zorgvraag van de verschillende doelgroepen is verdere professionalisering van medewerkers en teams van groot belang. Zelfstandiger werken en goede communicatie zijn basisvoorwaarden om uiteindelijk te komen tot zelfregulerende teams. Onderlinge verbinding en samenwerking en het delen van kennis hebben geleid tot een kwalitatieve stap in de professionalisering bij medewerkers. Door de gewijzigde organisatiestructuur werken teams meer oplossingsgericht en daardoor zelfstandiger. Scholingen die daar aan hebben bijgedragen zijn onder andere de scholing Eerst Verantwoordelijk Verzorgende (EVV), de scholing voor palliatieve zorg bij dementerenden en het coachingstraject voor de teammanagers wonen, welzijn en zorg. Professionalisering betekent ook afscheid nemen van functies. Dat heeft geleid tot het vervallen van de functie Woonzorgassistent op de locatie Centrum en het daaraan gekoppelde ontslag van medewerkers. Het elektronisch cliëntendossier is, na een intensief traject, in het kader van professionalisering en efficiënter werken volledig geïmplementeerd binnen de intramurale zorg. Ombouw en scheiden van wonen en zorg Elisabeth Vuchterhage heeft grote veranderingen ondergaan door de omzetting van ‘traditioneel verzorgingshuis’ naar verblijf met behandeling voor cliënten met een psychogeriatrische grondslag. Om dit te kunnen realiseren zijn interne verbouwingen uitgevoerd. Medewerkers zijn extra geschoold en hebben hard gewerkt om de BOPZstatus voor Vuchterhage te realiseren. Tijdens dit traject is stichtingsbreed de pgvisie opnieuw multidisciplinair opgezet en vastgesteld. De grotere leefcirkel en daarmee de eigen wensen en gewoonten van de individuele cliënt zijn belangrijke uitgangspunten in deze visie.
22
Door de rijksoverheid is een beleid uitgezet dat moet leiden tot vermindering van de capaciteit in de intramurale zorgverlening, de zogenaamde ‘krimp’. Enerzijds zal dit leiden tot sluiting van verzorgingshuizen anderzijds tot nieuwe concepten op basis van het scheiden van wonen en zorg. Wat dit laatste betreft wordt een concept uitgewerkt, wat voorjaar 2015 gereed moet zijn, om voor de locatie Overakker een formule te ontwikkelen waarbij wonen en zorg daadwerkelijk gescheiden worden. Het verblijf wordt gehuurd en de gewenste ondersteuning/zorg wordt separaat betaald uit eigen middelen of bijvoorbeeld uit de reguliere wijkverpleging op basis van de Zorgverzekeringswet. Welzijn Welzijn is een belangrijke pijler in onze zorg- en dienstverlening. Voor cliënten en bezoekers van de Ontmoetingspleinen wordt een breed scala aan activiteiten georganiseerd. Enkele voorbeelden: • In januari vierde Elisabeth Overakker het 25-jarig bestaansjubileum. Een feestweek waarbij de cliënten centraal stonden, maar er ook aandacht was voor de medewerkers en vrijwilligers. • In mei vond de verhuizing van Elisabeth Bavel plaats. Het activiteitencentrum en het kantoor van Elisabeth Zorg Thuis dat voorheen in het seniorencomplex ‘De Vore’ gesitueerd was, is overgegaan naar dorpshuis ’t Klooster, eveneens gesitueerd in het centrum van het dorp. Begin juli werd de opening groots gevierd. • Sonaboog: start van ontmoetingstuin. Elisabeth Centrum heeft een mooie, ruime binnentuin, de tuin wordt actief betrokken bij het Ontmoetingsplein om zodoende de deelnemers letterlijk in beweging te krijgen. Met een subsidie is de zogenaamde Sonaboog, onderdeel van het tuinplan, gerealiseerd. De Sonaboog stimuleert door middel van vermaak het bewegen voor jong en oud en heeft een verbinding met de wijk en het Ontmoetingsplein. • Een groep zeer enthousiaste vrijwilligers uit de Bredase wijken Tuinzigt en Westerpark zetten zich al jaren in om een verwendag voor senioren te organiseren. Afgelopen jaar was deze groep al 12,5 jaar bijeen om een geweldige verwendag te organiseren. • Door subsidie van het fonds Maria Mediatrix was het mogelijk om bij locatie De Donk de populaire activiteit koersbal op te starten. Met groot enthousiasme werden de materialen voor deze activiteit ontvangen. Wekelijks is er een competitie en rollen de ballen over de mat. Een mooie aanvulling op het activiteitenaanbod. • Regelmatig hangt er in de wensboom bij locatie Centrum een wens van een cliënt. Samen met Rotary Breda-West wordt bekeken of deze wens in vervulling kan gaan. Een aantal wensen is reeds in vervulling gegaan, zoals de wens van een cliënt om naar een optreden te gaan van Ernst Daniël Smit en een cliënt die graag nog eens zijn geboortestad Dordrecht wilde bezoeken. • Op alle locaties zijn verschillende projecten geweest met kinderen en jongeren. Van het organiseren van activiteiten door jongeren voor ouderen, tot het wekelijks bezoeken van kinderen van het kinderdagverblijf op een locatie van Stichting Elisabeth.
23
4.3 Zorg Thuis Algemeen In aanloop naar 2015 stond in 2014 de maatschappelijke opdracht centraal hoe we de samenleving kunnen kantelen richting de participatiemaatschappij. De transities in het sociale domein zijn weliswaar een middel om tot kanteling te komen, maar geeft niet vanzelf de handvatten hoe dit te doen. Elisabeth Zorg Thuis heeft de kanteling van “zorgen voor” naar “zorgen dat” vormgegeven door de focus op eigen regie, sociale wijkteams en het keurmerk wijkzuster. Zorg dichtbij/eigen regie De focus van de verzorgenden en verpleegkundigen van Elisabeth Zorg Thuis was vooral gericht op het organiseren van de zorg dichtbij de cliënt en het stimuleren van de cliënt om de eigen regie te nemen. De medewerkers ondersteunen de cliënt met het zoeken naar de beste oplossing voor hun vragen in zijn directe omgeving. Sociale wijkteams Twee teams van Zorg Thuis hebben met andere veldpartijen in Breda samengewerkt in het experimentenprogramma ‘Regelarme transitie AWBZ’ van het ministerie van VWS. De experimenten waren gericht op het stimuleren van zelf- en samenredzaamheid en participatie. De wijkverpleegkundigen van de twee deelnemende teams hebben hier een grote inbreng in gehad. In Breda Zuidwest is een sociaal wijknetwerk opgezet met wijkverpleegkundigen, WMO-consulenten, maatschappelijk werkers en vrijwilligers. In Breda-Noord is juist vanuit de burger samen met de professional de participatie vorm gegeven. In 2014 zijn de sociale wijkteams over de gehele gemeente Breda uitgerold. Keurmerk wijkzuster In 2009 heeft de Regionale Kruisvereniging West-Brabant (RKV) het concept ‘De wijkzuster terug’ ontwikkeld. Een belangrijke aanleiding daarvoor ligt in een noodkreet die de RKV-achterban (100.000 leden van 26 aangesloten lokale kruisverenigingen) op een ledenvergadering in december 2008 plaatst. “De inrichting van de thuiszorg is te productiegericht, te veel gebonden aan wettelijke en financiële kaders en laat te weinig ruimte voor de wens van de klant.” De RKV-leden, zelf klanten van de thuiszorg, willen terug naar een meer ‘vraaggestuurde’ zorg. Een vorm van zorg waarin ze zelf de regie kunnen voeren. Een vorm van zorg die dichtbij en vertrouwd is en die aansluit op hun leven. Een vorm van zorg zoals die vroeger werd geleverd door de wijkzuster. Begin 2014 is Elisabeth Zorg Thuis een samenwerkingsverband aangegaan met De Kruisvereniging West-Brabant, Surplus en TWB (Thuiszorg West-Brabant). Hiermee heeft Elisabeth Zorg Thuis de uitgangspunten die de Kruisvereniging hanteert met betrekking tot cliëntgestuurde zorg omarmd en gaan deze uitgangspunten de basis vormen voor het handelen van de wijkverpleegkundigen. In het voorjaar heeft de nulmeting voor het kwaliteitskeurmerk ‘Wijkzuster’ plaatsgevonden. Het doel van deze nulmeting is om Elisabeth Zorg Thuis handvatten aan
24
te reiken om het ‘concept van de wijkzuster’ verder te implementeren. De uitkomsten van de nulmeting zijn opgenomen in het plan van aanpak ‘wijkzuster fase 1’ van het keurmerk welke in juni 2015 getoetst zal worden door het CIIO/RKV. Het toetsingskader is opgebouwd uit een viertal perspectieven waarin criteria zijn benoemd waaraan de organisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor het keurmerk van de Kruisvereniging. De perspectieven hebben betrekking op de cliënt, de medewerker, de partner en het management. Cliëntenplanning In het najaar van 2014 is het project elektronische cliëntenplanning gestart binnen twee pilotteams. Door een goede voorbereiding en ondersteuning is de pilot met succes afgerond en is besloten om ook in de andere zes teams van Elisabeth Zorg Thuis de overstap te maken naar elektronische cliëntenplanning. Vanaf december worden alle cliënten elektronisch gepland en is het oude planbord opgeborgen.
4.4 Behandeling Met het bedrijfsonderdeel Behandeling speelt Stichting Elisabeth in op de toenemende vraag naar geriatrische revalidatiezorg (GRZ), de toename van de complexheid van de intramurale behandelvraag en de ontwikkeling en uitbreiding van eerstelijns multidisciplinaire behandelfuncties. Geriatrische Revalidatiezorg Naast het bieden van klinische GRZ is er in 2014 ingezet om het aanbod te verbreden. Stappen zijn gezet in de verkenning om te komen tot een ontwikkeling van ambulante GRZ, met als doel de klinische fase zo spoedig mogelijk af te sluiten en het revalidatietraject vanuit de thuissituatie voort te zetten. Ondertussen zijn al sprongen voorwaarts gemaakt op het punt van ligduurbeperking. Tot niet zo lang geleden was de ligduur van een revalidant ongeveer 60 dagen, inmiddels is dat nog gemiddeld 40 dagen. De mogelijkheid om in zorghotel Merlinde GRZ te bieden is uitgebreid en blijkt een uitstekende plaats voor de doelgroep electieve orthopedie en ook voor cliënten die revalideren in verband met een fractuur. Sinds de overheveling van de GRZ naar de Zorgverzekeringswet in 2013 wordt de productie berekend in DBC’s. Ten opzichte van 2013 is het aantal geopende DBC-trajecten met 12% gestegen van 289 naar 323 in 2014. Sinds 2014 is een intensieve samenwerking met Avoord en Surplus op gang gekomen, met de intentie gezamenlijk een coöperatieve vereniging op het gebied van de GRZ op te richten. Stichting Elisabeth is ervan overtuigd dat horizontale samenwerking in de GRZ en verticale samenwerking in de keten (onder andere met Amphia ziekenhuis, revalidatiecentrum Revant en huisartsen) essentieel is om verschillende zorgpaden (transmuraal), in het belang van de kwetsbare oudere, op een kwalitatief hoger niveau te brengen. Bovenstaande ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de er voor 2015 meer productie voor revalidatiezorg (DBC-GRZ trajecten) is afgesproken met de zorgverzekeraars ten opzichte van 2014.
25
Eerstelijns behandelingen De eerstelijns behandelingen worden gegeven vanuit verschillende behandelcentra gevestigd op de locaties van Elisabeth. Naast de overeenkomsten met zorgverzekeraars voor fysiotherapie, ergotherapie, logopedie en diëtetiek heeft Stichting Elisabeth nu ook overeenkomsten afgesloten voor 1e lijn behandeling uitgevoerd door GZ-psychologen. Aangezien de specialisten ouderengeneeskunde reeds langere tijd consulten uitvoeren op verzoek van de huisartsen, betekent dit dat het multidisciplinaire behandelteam ’compleet’ is: alle vakgebieden voor behandeling zijn beschikbaar op de verschillende locaties. Op locatie Centrum zijn ontwikkelingen in gang gezet om het behandelcentrum te professionaliseren. Stip aan de horizon is dat het behandelcentrum uitstekende faciliteiten biedt voor behandeling van diverse cliëntengroepen van Elisabeth: WLZcliënten, revalidanten (klinisch en ambulant) en eerstelijns cliënten. Ook de seniorenfitness, met name gebruikt door huurders van Stichting Elisabeth, krijgt hierin een prominente plaats. Het afasiecentrum op locatie Centrum heeft inmiddels een mooie groei laten zien, het aantal groepen is uitgebreid en cliënten en medewerkers zijn trots op het resultaat. Streven is synergie van de zorg voor kwetsbare ouderen door de laagdrempelige eerstelijns zorg van de huisarts te verbinden met de geriatrische expertise van de specialisten ouderengeneeskunde en het behandelteam van Elisabeth. Doel van deze samenwerking is om de druk op de tweede lijn te verminderen en het in een vroeg stadium opvangen van gezondheidsproblemen in de eerste lijn waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. In het behandelcentrum Centrum vinden al (intercollegiale) consulten plaats door de psychiater (GGZ), revalidatiearts (Revalidatiecentrum Revant), klinisch geriater (Amphia ziekenhuis) en met de collega’s van Elisabeth (met name wijkzusters en dementieconsultenten). Automatisering 2014 is voor Behandeling een belangrijk jaar geweest in het kader van de automatisering: • het handgeschreven recept is volledig vervangen door de komst van de internetapplicatie Medimo, waarmee de artsen geneesmiddelen elektronisch voorschrijven. Een belangrijk stap om de medicatieveiligheid te verhogen. • De papieren zorg- en behandeldossiers zijn volledig gedigitaliseerd door de komst van een elektronisch cliënten- en patiëntendossier. De zorgverlening is hiermee verder verbeterd en vergemakkelijkt doordat informatie op afstand toegevoegd, ingezien en gedeeld kan worden.
4.5 Service & Comfort De bewuste keuze voor een centraal georganiseerd servicebedrijf, dat alle ondersteunende diensten van Elisabeth verbindt ten diensten van het primaire proces, heeft in 2014 zijn vruchten afgeworpen. De klantgerichtheid is versterkt, de kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd, de bedrijfsvoering is geoptimaliseerd en de
26
aansturing van het bedrijfsonderdeel is eind 2014 overgedragen aan de beoogde opvolgster. Ultimo 2014 heeft Service & Comfort een online-klantbelevingssysteem in gebruik genomen om permanent de beleving van klanten te kunnen meten. Voor een belangrijk deel is het gelukt om de ondersteunende processen op alle locaties te standaardiseren. Het verder professionaliseren van de ICT en het outsourcen van het grootste deel van de technologische infrastructuur heeft het mogelijk gemaakt dat het primaire proces gebruik kan maken van elektronische dossiers. In 2014 is met de introductie van portfoliomanagement een eerste grote stap gezet om het projectmatig werken binnen de gehele stichting verder te professionaliseren. Binnen de afdeling ICT is een functiescheiding uitgevoerd, waarbij de (nieuwe) functie informatievoorziening en de functie informatietechnologie van elkaar zijn gescheiden. In het eerste kwartaal is de raad van bestuur gevraagd te interveniëren op twee dossiers: de bedrijfsvoering van hotel Merlinde en de bezettingsgraad van het in februari 2014 opgeleverde appartementencomplex De Tweesprong in Oosterhout. Dit heeft geleid tot een herziene businesscase voor hotel Merlinde die moet leiden tot een verbetering van de bedrijfsresultaten. De ontwikkelingen op de huurmarkt zijn weinig hoopgevend; ondanks de actieve marketing- en salesinspanningen is eind 2014 nog slechts 40 % van de appartementen in De Tweesprong verhuurd.
4.6 Financial en social control Financial control In het kalenderjaar 2014 heeft Financial Control de organisatie ondersteund bij het voorbereiden op de hervorming van de langdurige zorg zoals die vanaf 2015 van overheidswege wordt geëffectueerd, onder meer door het introduceren van een draaiboek voor het structureren van de benodigde procesaanpassingen. Binnen Financial Control heeft daarnaast specialisatie plaatsgevonden naar de financieringsstromen die in de toekomst binnen de langdurige en kortdurende zorg zullen worden onderkend: WLZ (intramurale zorg), ZvW (wijkverpleging, geriatrische revalidatiezorg, paramedische zorg), WMO (beschermd wonen, begeleiding) en subsidieregelingen (kortdurend eerstelijnsverblijf, extramuraal behandelen). De hervorming van de langdurige zorg en het onderzoeken van strategische allianties die inhoud kunnen geven aan die hervorming, maar ook de ambities van Stichting Elisabeth maken dat Financial Control een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling of actualisering van meerdere businesscases: intramurale zorg, geriatrische revalidatiezorg, Zorg Thuis, vastgoed, zorghotel Merlinde, een voorziening voor kortdurend eerstelijnsverblijf, beschermd wonen en begeleiding.
27
Bij haar taken op het gebied van de hervorming langdurige zorg, de ontwikkeling van businesscases alsmede haar reguliere taken heeft Financial Control zich bediend van bestaande (financiële applicatie Bomas), doorontwikkelde (ECD ONS, business intelligence-tool Geniq) alsmede nieuwe IT-toepassingen. In die laatste categorie vallen een begrotingsapplicatie (AXI) en een vastgoedrekenmodel (AAG). Een adequate governance vergt het managen van de risico’s die samenhangen met het zorgondernemerschap. Financial Control heeft eind 2014 een advies uitgebracht om als risicomanagementmethodiek de ook door brancheorganisatie ActiZ gehanteerde methode te omarmen. Die methode gaat uit van de beheersing van vier risicodomeinen: zorg, medewerkers, gebouwen en bedrijfsvoering. Social control Op personeelsgebied was 2014 het jaar waarin de transitie van de langdurige zorg die door de rijksoverheid in gang werd gezet, voor het eerst ‘voelbaar’ werd op de werkvloer. Vanzelfsprekendheden verdwijnen in hoog tempo: • meer zorg voor een krimpend budget dwingt tot meer zelfstandigheid en taakvolwassenheid van medewerkers; • het beroepsprofiel van zorgprofessional verandert onder invloed van de veranderende maatschappelijke opvattingen over ouderenzorg; • een functiegerichte invulling van het werk moet plaatsmaken voor een klantgerichte manier van het werken; • de groeiende complexiteit van het zorgproces dwingt tot herijking van de functieinhoud en gaat zelfs functies overbodig maken. De complexere zorgvraag (onder andere tot uitdrukking komend in het ‘verdwijnen’ van de lage ZZP’s) dwingt tot professionalisering van onze medewerkers. Consequentie hiervan was dat de functie van woonzorgassistent (niveau 1) overbodig was geworden en vervangen wordt door een functionaris met een hoger opleidingsniveau (niveau 3 IG). Ontwikkeling van deze medewerkers naar een hoger niveau was in de meeste gevallen niet mogelijk, waardoor Elisabeth middels een collectief ontslag afscheid moesten nemen van deze medewerkers. De procedure daarvoor en de begeleiding van de getroffen medewerkers was ultimo het jaar afgerond. Professionalisering en meer efficiëntie waren ook de aanleiding om het proces van personeelsplanning te herijken. Nadat het nieuwe beleid richting zelfroosteren voor de zomer was vastgesteld door de raad van bestuur en instemming kreeg van de ondernemingsraad, zijn in de tweede helft van het jaar de consequenties van zelfroosteren in kaart gebracht. In 2015 leidt dit tot een reorganisatie van het huidige plan- en flexbureau én de investering in moderne plan-software. De voorbereiding van een strategisch personeels- en opleidingsbeleid is in 2014 gestart. Gekozen werd voor een aanpak die begint met input door het primaire proces in plaats van een top-down aanpak. Dit garandeert een nauwe betrokkenheid van en aansluiting op het primaire proces. Geen ‘geduldig’ papier, maar toekomstgericht beleid dat in een concrete behoefte op de werkvloer voorziet. Een
28
gedetailleerde analyse van een intramuraal zorgproces werd afgerond, waarmee in 2015 het fundament onder beleidsuitgangspunten kan worden gelegd.
29
5
Feiten en cijfers
In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van het jaar 2014 in feiten en cijfers. Na een toelichting op de ontwikkeling van het exploitatieresultaat met daaraan toegevoegd enkele gegevens die uit oogpunt van de regelgeving met betrekking tot de jaarverslaglegging vermeld moeten worden, volgt een opsomming van personeelsgerelateerde gegevens. Tot slot is een overzicht opgenomen van de samenstelling van de raad van bestuur en de raad van toezicht alsmede onder andere de medezeggenschapsorganen per ultimo 2014.
5.1. Exploitatieontwikkeling in 2014 Stichting Elisabeth heeft het boekjaar 2014 afgesloten met een positief resultaat van € 964.585. Het betreft het geconsolideerde resultaat, dat wil zeggen met inbegrip van de exploitatie van Zorg voor Vastgoed BV (zorghotel Merlinde). Onderstaand treft u een samenvatting aan van de opbouw van het exploitatieresultaat en de gerealiseerde omzetten per type dienstverlening. Voor een volledig beeld van de exploitatie en de balanspositie wordt verwezen naar de jaarrekening die te vinden is op de website www.elisabethbreda.nl. Samenvatting Exploitatieresultaat (geconsolideerde exploitatierekening) BEDRIJFSOPBRENGSTEN Wettelijk budget aanvaardbare kosten Overige bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten
€ x 1.000 44.393 6.225 50.618
BEDRIJFSLASTEN Lonen, Sociale lasten en overige personeelskosten Overige materiele kosten Onderhoud en energiekosten Huur en leasing Dotaties en vrijval voorzieningen Afschrijvingen Totaal bedrijfslasten BEDRIJFSRESULTAAT Financiële lasten POSITIEF EXPLOITATIERESULTAAT
32.359 7.418 1.889 1.324 181 3.365 46.536 4.082 -/- 3.117 965
Figuur 8: samenvatting exploitatieresultaat
Omzet per type dienstverlening Het zorgaanbod van Stichting Elisabeth bestond in 2014 voornamelijk uit AWBZgefinancierde langdurige zorg (intra- en extramuraal) en ZVW-gefinancierde geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns behandeling. In de intramurale AWBZ-tarieven (ZZP’s) en de tarieven voor geriatrische revalidatiezorg (DBC’s) was een dekking voor de kapitaallasten begrepen (NHC). De intramurale kapitaallasten worden tot 2018 in een aflopend regime deels nacalculatorisch vergoed.
30
Naast omzet uit de verlening van zorg aan kwetsbare ouderen genereerde Stichting Elisabeth in 2014 ook opbrengsten uit de verhuur van serviceappartementen en aanleunwoningen. Nieuw in de vastgoedportefeuille is seniorencomplex De Tweesprong te Oosterhout, een voorziening die op 1 februari 2014 in gebruik werd genomen. Het volgende figuur geeft een overzicht van de bedrijfsopbrengsten in 2014.
Bedrijfsopbrengsten 2014 (euro x 1.000) 2.168
3.092
3.970 321 4.620
29.988
1.528 4.930
Langdurige zorg intramuraal
Langdurige zorg extramuraal
Langdurige zorg dagbesteding
Geriatrische revalidatiezorg
Eerste lijnsbehandeling - MSVT
Nacalculatorische kapitaallasten
Verhuur vastgoed
Overige opbrengsten
Figuur 9: overzicht van de bedrijfsopbrengsten in 2014
Risicoparagraaf Bij het identificeren en beheersen van risico’s spiegelt Stichting Elisabeth zich aan de methodiek die brancheorganisatie ActiZ omarmt. Die methode gaat in de terminologie van een integraal veiligheidsbeleid uit van vier veiligheidsdomeinen: • Veiligheid van zorg • Veiligheid van werk • Veiligheid van gebouwen • Veiligheid van bedrijfsvoering Deze veiligheidsdomeinen laten zich vervolgens onderscheiden in specifieke aspecten zoals die in niet-limitatieve vorm in de onderstaande figuur worden weergegeven.
31
Figuur 10: integraal veiligheidsbeleid Stichting Elisabeth
Voor een risico-inventarisatie op het domein veiligheid van zorg gebruikt Stichting Elisabeth de SAFER-methode, scenario-analyse van faalwijzen, effecten en risico’s. Die methode wordt onder meer toegepast ten behoeve van de jaarlijkse HKZ-audit. In 2014 is door de auditerende organisatie, KIWA, een opmerking geplaatst ten aanzien van de mate van beheersing van de medicatieveiligheid. Conform de daarvoor geldende instructies en termijnen heeft Stichting Elisabeth daarop een verbeterplan gepresenteerd dat door KIWA als bevredigend is gekwalificeerd. Om de veiligheid van werk vast te kunnen stellen voert Stichting Elisabeth periodiek een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) uit. Op eventueel daar uit voortkomende risicovolle aandachtspunten voor de veiligheid van medewerkers, vrijwilligers en mantelzorgers worden maatregelen getroffen. Aan het organisatieonderdeel Service & Comfort is de zorg voor de veiligheid van gebouwen toevertrouwd. Om de brandveiligheid verder te optimaliseren zijn in 2014 de brandwerende voorzieningen op locatie Westerwiek gemoderniseerd. Op locatie Vuchterhage zijn 20 intramurale plaatsen bouwkundig aangepast van een somatische naar een psychogeriatrische voorziening. Met het oog op een goede klimaatbeheersing zijn op locatie Centrum maar ook op de in 2014 geopende locatie De Tweesprong te Oosterhout zonneschermen aangebracht. De veiligheid van bedrijfsvoering kent met betrekking tot de financiële paragraaf (solvabiliteit, Debt Service Coverage Ratio) haar basis in financieringsarrangementen met geldschieters. Van de naleving daarvan wordt maandelijks in de managementrapportage verslag gedaan en per kwartaal wordt de ratio-ontwikkeling gerapporteerd aan de banken en de raad van toezicht. Het mededingingsaspect was in het verslagjaar relevant in de onderzoeken naar het smeden van strategische allianties. Stichting Elisabeth heeft zich vooraf door ter zake kundige juristen laten informeren over de richtlijnen van de ACM en de NZa en zich daar in haar onderzoeken door laten leiden.
32
In 2012 heeft Stichting Elisabeth door een extern bureau een fiscale scan uit laten voeren. De uitkomsten van die scan gaven destijds geen melding van al dan niet latent aanwezige fiscale risico’s. Om het bestaan van fiscale risico’s in de toekomst tijdig te onderkennen heeft Stichting Elisabeth in 2014 een medewerker opgeleid op het dossier fiscaliteiten in de zorg. Stichting Elisabeth en haar accountant hebben in het verslagjaar afspraken gemaakt over het uitvoeren van een EPD-audit. Die audit zal voorafgaand aan de jaarrekeningcontrole 2014 worden uitgevoerd en zich richten op drie controleobjecten: informatiebeveiliging, algemene beheersmaatregelen en beheersing van uitbestede processen. De Wet bescherming persoonsgegevens vergt van Stichting Elisabeth en haar medewerkers een zorgvuldige omgang met alle gegevens die betrekking hebben op geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen in het algemeen en cliënten in het bijzonder. Stichting Elisabeth heeft de taken die gemoeid zijn met de naleving van deze wet belegd bij het stafbureau. Stichting Elisabeth heeft in het verslagjaar in beperkte mate financiële risico’s gelopen: • Prijsrisico: het AWBZ-inkoopbeleid van zorgkantoor CZ voorziet in zekere mate in een flexibele prijsstelling. Bovenop een basistarief kunnen zorgaanbieders prijsopslagen verkrijgen dankzij het realiseren van doelstellingen die aansluiten bij inkoopthema’s van het zorgkantoor. Stichting Elisabeth heeft in de ogen van CZ adequaat bijgedragen aan die doelrealisatie en de prijsopslagen in volle omvang weten te verzilveren; • Kredietrisico: Stichting Elisabeth heeft in 2014 slechts incidenteel gebruik hoeven te maken van de toegestane kredietruimte bij haar bank; • Liquiditeitsrisico: zoals uit de balans blijkt had Stichting Elisabeth ultimo 2013 een vordering van circa € 4 miljoen op de NZa. Dankzij aanpassing van de bevoorschotting op de productieafspraak 2014 heeft de organisatie een verlaging van haar liquiditeitspositie op kunnen vangen. Inmiddels heeft de NZa een belangrijk deel van haar schuld aan Stichting Elisabeth ingelost. • Kasstroomrisico: de operationele inkomsten waren in het verslag hoger dan de operationele uitgaven. De operationele kasstroom was daarmee dermate positief dat Stichting Elisabeth haar investeringskasstroom en financiële kasstroom kon dekken. Stichting Elisabeth heeft niet het voornemen om in 2015 substantiële investeringen in kapitaalgoederen te plegen. De omvang van het investeringsbudget blijft beperkt tot € 0,5 miljoen. Volgend kalenderjaar zal derhalve geen nieuwe financieringsbehoefte ontstaan.
33
Samenvatting Balans per 31 december 2014 (geconsolideerde balans) ACTIVA Vaste Activa Voorraden Onderhanden werk DBC´s Vorderingen AWBZ bekostiging Overige vorderingen Liquide middelen Totaal activa
x1000 86.982 12 0 2.346 1.594 292 91.226
PASSIVA Eigen Vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kort lopende schulden
Totaal passiva
x1000 13.389 3.070 66.003 8.764
91.226
Resultaat- , current ratio en solvabiliteit Resultaatratio: AWBZ-gefinancierde resultaten Current ratio (vlottende activa/kortlopende schulden) Solvabiliteit (totaal eigen vermogen/balanstotaal) Solvabiliteit (eigen vermogen/totaal opbrengsten)
Vorig jaar 4,4% 0,58 13,0% 0,26
Verslagjaar 2,8% 0,48 14,7% 0,27
Financiële verslaglegging De bestaande financiële verslagleggingsinstrumenten zijn in het verslagjaar 2014 verder uitgebreid met het hanteren van de Business Balanced Scorecard in de kwartaalgesprekken van de raad van bestuur, concern control en het tactisch management. Het beschouwen van de prestaties van organisatieonderdelen via het proces-, cliënt-, medewerkers- en financieel perspectief is op deze manier verbonden aan het evalueren van de voortgang van tactische activiteiten uit de verschillende jaarplannen. Hierdoor ontstaat per profit center een compleet beeld van de kwaliteit en doelmatigheid van zorgverlening en risico’s in de bedrijfsvoering. Voor een doeltreffender inrichting van haar begrotingsproces heeft Stichting Elisabeth in 2014 een nieuwe begrotingsapplicatie ingericht. Dankzij deze applicatie van leverancier AXI zijn budgethouders in staat om op interactieve wijze toegekende zorgbudgetten om te zetten naar de financiering van de noodzakelijke inzet van zorgmedewerkers, de materiële kosten en de dekking van kapitaalslasten. Informatie over financiële instrumenten Door Stichting Elisabeth worden geen financieringsconstructies toegepast die kunnen leiden tot buitengewone financiële risico’s. De lange termijnrisico’s in relatie tot bedrijfsvoering en de daaruit voortvloeiende prestatie-indicatoren zijn vanuit het in 2012 geconsolideerde financieringsarrangement in kaart gebracht en worden meegenomen in de meerjarenprognoses. Periodiek vindt monitoring plaats en worden raad van bestuur en raad van toezicht hierover geïnformeerd.
34
5.2 FTE’s aantal werkzame personen per aantal fte's per einde einde verslagjaar verslagjaar Personeel patiënt-/cliëntgebonden functies in loondienst Verpleegkundig, verzorgend en sociaal(ped)agogisch personeel medisch en sociaal-wetenschappelijke functies overig personeel patiënt-/cliëntgebonden functies subtotaal Leerling-verpleegkundig, verzorgend en sociaal-(ped)agogisch personeel management en ondersteunend personeel personeel algemene en administratieve functies personeel hotelfuncties personeel terrein- en gebouwgebonden functies subtotaal Overig personeel in loondienst TOTAAL
520
334,95
13
8,89
81 614
48,28 392,12
30
24,44
66 170
54,08 93
13 249
12,67 159,75
59
0
952
576,31
1)
1) betreft stagiaires
Figuur 11: personeelsinformatie per 31.12.2014. N.B. In dit overzicht zijn de medewerkers van de deelneming zorghotel Merlinde (Zorg voor Vastgoed BV) niet meegenomen.
5.3 Verzuim Gerichte aandacht is uitgegaan naar verlaging van het verzuim. In 2013 heeft Stichting Elisabeth het jaar afgesloten met een verzuimpercentage van 6,7%. Het verzuimpercentage van 2014 bedraagt 5,8%, waarmee een daling van net geen vol procent werd bereikt. De stichting brede doelstelling is gericht op maximaal 5% gemiddeld op jaarbasis. In december 2013 heeft Stichting Elisabeth haar arbodienst de opdracht gegeven om een organisatiescan uit te voeren. Met de bevindingen en aanbevelingen uit dit onderzoek zijn in 2014 actieplannen voor korte- en middellange termijn opgesteld met als doel een daling van het ziekteverzuim. Daarnaast is er geïnvesteerd in preventie van verzuim. Dit wordt gerealiseerd door middel van beleid dat specifiek is gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Er is een plan van aanpak voor
35
‘vitaal ondernemen’ voor 2014 opgesteld met onder andere onderstaande aandachtspunten: • Het aanpakken van frequent, kort verzuim (verzuimgesprekken); • een goede verzuimbegeleiding voor langdurig, arbeidsongeschikte medewerkers met als doel te komen tot werkhervatting in plaats van in te stromen in een WIAuitkering; • het structureel voeren van de ontwikkelgesprekken. Naast deze actiepunten is geconstateerd dat door het werken met een online zieken herstelmeldingssysteem (E-care van Human Capital Care) de managers het verzuim, de verzuimbegeleiding en het re-integratiedossier beter konden behouden en beheersen. Dit alles heeft mede geleid tot een daling van het verzuimpercentage. Bovenstaande actiepunten blijven aandachtspunten voor 2015. Naast deze acties worden onderstaande acties in gang gezet: • Opfriscursus E-care voor managers • arbeidsongeschikte medewerkers worden in de tweede ziekteweek gezien door bedrijfsarts of de bedrijfsverpleegkundige in plaats van de vierde week • samenwerking met een verzuimcoach (Human Capital Care) • op verzoek van managers geeft Social Control presentaties in teamoverleggen • verzuimcijfers wordt een structureel agendapunt in bilaterale en teamoverleggen • workshop verzuim en re-integratie voor managers door Human Capital Care. Dit alles met als doel een verder daling van het verzuim te realiseren.
5.4 Instroom en uitstroom medewerkers Verloop Instroom Doorstroom Uitstroom
Aantal personeelsleden 226 23 430
Aantal FTE 56,66 4,69 65,91
Nulurencontract 69 12 210
Stage 75 117
Figuur 12: instroom en uitstroom medewerkers
In 2014 vindt nog een stijging plaats van het aantal fte’s dat in dienst is van de stichting. De stijging van de personeelsformatie komt vooral op het conto van het primaire proces. De stijging lijkt haaks te staan op de grote uitstroom van medewerkers. In absolute aantallen betrof de uitstroom veel mensen (per saldo 204), in aantal fte’s was die uitstroom al minder opvallend (-9,25). In contracturen was dus zelfs sprake van een stijging. De grote uitstroom betrof vooral (70%) de medewerkers met 0-urencontracten. Hier werd door de stichting geanticipeerd op het feit dat de Wet Werk en Zekerheid deze contractvorm met ingang van 1 januari 2015 in de zorg niet langer toelaat. Hiervoor kwamen gemiddeld iets langere contracten in de plaats. Ook werd in 2014 een ontslagvergunning verkregen in verband met het opheffen van de functie van woon-zorgassistent. Hierdoor stromen vanaf 1 januari 2015 41 medewerkers uit; voor een deel als gevolg van natuurlijk
36
verloop (zoals vervroegde pensionering) maar ook blijven sommige medewerkers in dienst dankzij omscholing.
5.5 Samenstelling Raad van bestuur Naam
Bestuursfunctie Nevenfuncties
mr. P.H. Smittenaar
voorzitter raad van bestuur
• lid raad van advies Betrokken Ondernemers Breda • lid ActiZ-adviescommissie ‘Vastgoed’
drs. J.W.A. Verbaal MBA
lid raad van bestuur
• vicevoorzitter raad van toezicht Stichting Kompaan en De Bocht te Tilburg (tot 01.01.2015) • bestuurslid Stichting Vrienden Kompaan en De Bocht te Tilburg (tot 01.01.2015) • Lid RvC Brabant Wonen (per 01.04.2014) • Lid ActiZ-commissie GRZ • Lid RvC ZorgGoedBrabant en ZorgGoedBrabant 2 (per 01.11.2014)
Raad van toezicht Naam
Aandachtsgebied
Nevenfuncties
Einde huidige zittingstermijn
Dhr. A.A.P.M. van Baal partner senior adviseur MZ Services
Human resource Beleid
• Lid gemeenteraad Goirle
01-01-2016, niet meer herbenoembaar (lid sinds 19-052003)
Dhr. mr. E.F. Kiepe Gepensioneerd
Cliëntenbelangen
• Lid Overleg Ouderenbeleid Breda • Lid ledenraad RABO
01-01-2017, niet meer herbenoembaar (lid sinds 01-012005)
Dhr. N.G.M. van Os Lid College van Bestuur NHTV Internationaal hoger onderwijs Breda
Financieeleconomische zaken
• Bestuurslid VVV • Lid raad van advies Betrokken ondernemers Breda • Lid Raad van Commissarissen BreedSaam (Coöperatie huisvesting primair en speciaal onderwijs Breda)
37
01-01-2017, niet meer herbenoembaar (lid sinds 01-012005)
Naam
Aandachtsgebied
Nevenfuncties
Einde huidige zittingstermijn
Dhr. C.M.G. Raaijmakers Voorzitter Raad van Bestuur Heliomare
Voorzitter / organisatiezaken
Revalidatie: • Lid raad van toezicht Stichting ‘Meedoen mogelijk maken’ • Lid auditcommissie Stichting ‘Meedoen mogelijk maken’
01-01-2016, twee keer herbenoembaar (lid sinds 23-022010)
Wonen en Dagbesteding: • Lid directiewerkgroep 60 VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) Overige nevenfuncties: • Lid Bestuur St. Administratiekantoor VIR E-care Solutions B.V. • Lid Coördinatiecommissie Wijk aan Zee • Lid bestuurlijk overleg Zorggroep IJmond • Bestuurslid Stichting Nu Jij!
Drs. J.P.G.M. Renard Senior consultant Ilfa
Financiën Nieuwbouw
01-01-2016, één keer herbenoembaar (lid sinds 14-112007)
Mw. mr. A.J.H.W. Coppelmans Advocaat, tevens partner De Voort Advocaten/ Mediators
Juridische zaken
• Aanklager bij de hippische sportbond (KNHS)
01-01-2017, één keer herbenoembaar (lid sinds 20-022013)
Mevrouw J.M. Perrée Huisarts
Geneeskunde
• Lidmaatschap Medische adviesraad Huisartsen Zorggroep Breda e.o. (tot 01-01-2015)
01-01-2018, één keer herbenoembaar (lid sinds 06-022014)
Ondernemingsraad Naam
Rol OR
• De heer H Teunissen (voorzitter)
Kiesgroep Elisabeth Centrum
• Mevrouw N. Polling • Vacature • De heer P. Koks
Kiesgroep Elisabeth Overakker
• Mevrouw R. Rasenberg
Kiesgroep Elisabeth Vuchterhage
38
Naam
Rol OR
• De heer M. Martinez
Kiesgroep Elisabeth Westerwiek
• Mevrouw M. Vermeer
Kiesgroep Elisabeth De Donk
• Mevrouw I. Brekelmans
Kiesgroep Elisabeth Zorg Thuis
• Mevrouw N. Meeuwissen • Mevrouw M. Wilmot (vicevoorzitter)
Kiesgroep Steunstructuur/Overige
• De heer W. Jansen • Mevrouw C. Edelbroek • Mevrouw N. Struys
Kiesgroep vrije kiesgroep (niet locatie- of onderdeelgebonden)
• De heer G. Nooijens
Ambtelijk secretaris
Cliëntenraad Per 31 december 2014 was de cliëntenraad als volgt samengesteld: Naam
Rol Cliëntenraad
De heer F. Vermeulen
Onafhankelijk voorzitter
De heer N. Snijers
Vicevoorzitter en vertegenwoordigt Vuchterhage
Mevrouw R. Knipscheer
Lid en vertegenwoordigt De Donk
Mevrouw E. Van de Wijnkel
Lid en vertegenwoordigt Zorg Thuis
Mevrouw E. Van der Wal
Lid en vertegenwoordigt Overakker
Mevrouw M. Lucas
Lid en vertegenwoordigt Westerwiek
Vacature
Lid en vertegenwoordigt Overakker
Samenstelling klachtencommissie voor cliënten Per 31 december 2014 was de klachtencommissie voor cliënten als volgt samengesteld: Naam
Rol klachtencommissie cliënten
De heer D.H.J. (Dimitri) Kochx
Voorzitter
De heer C. (Chiel) Willegers
Lid
Mevrouw A.W.Q.M. (Arian) van Hoof
Lid
Mevrouw G. Cornelissen
Lid
Vacature
Lid
39
Klachtencommissie medewerkers en vrijwilligers De samenstelling van de commissie is dit jaar niet gewijzigd. Op 31 december 2014 bestaat de commissie uit de volgende personen: Naam
Rol klachtencommissie medewerkers en vrijwilligers
Mevrouw T. Lambrechts
voorzitter (stichtingsbreed)
Mevrouw J. van den Hoever
vicevoorzitter (stichtingsbreed)
Mevrouw M. Wilmot
lid (stichtingsbreed)
Mevrouw J. Lems
lid (stichtingsbreed)
Mevrouw I. Boschman
lid (stichtingsbreed)
Vacature (sinds 01.12.2014)
plv. lid
De heer H. Meeuwissen
plv. lid (Elisabeth)
Mevrouw N. Struys
plv. lid (Vuchterhage)
Mevrouw W. Rosdorff
plv. lid (Westerwiek)
Mevrouw I. Brekelmans
plv. lid (Elisabeth Zorg Thuis)
Vertrouwenspersoon voor cliënten Naam
Locatie
Mevrouw B. Engwegen
Voor alle cliënten van Stichting Elisabeth
Vertrouwenspersonen voor medewerkers De samenstelling van de commissie is dit jaar niet gewijzigd. Op 31 december 2014 bestaat de commissie uit de volgende personen: Naam
Locatie
Mevrouw R. Hereijgers
stichtingsbreed
De heer L. Braspenning
stichtingsbreed
Mevrouw M. Nelemans
Overakker
De heer H. Huibers
Vuchterhage
Mevrouw A. Schoenmakers
Westerwiek
Mevrouw H. Aartsen
De Donk
40
Voor de medewerkers van Elisabeth Zorg Thuis is geen aparte vertrouwenspersoon aangesteld; medewerkers kunnen gebruik maken van vertrouwenspersonen van desbetreffende locatie of indien wenselijk ook van andere locaties.
41