JAARVERSLAG 2011 ARBEIDSVOORWAARDEN PREDIKANTEN
voor:
kleine synode
van:
delegatie namens de kerk in het Georganiseerd Overleg Predikanten, bestaande uit: op voordracht van het moderamen van de generale synode: - de heer Drs. J. van Heijst - de heer S.J. Vegter op voordracht van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer: - de heer M.G.R. Barendrecht - de heer H. Jonkvorst op voordracht van het bestuur van de Dienstenorganisatie: - de heer Mr. P. Schreuder
Inleiding Het is voor het eerst dat de delegatie namens de kerk in het Georganiseerd Overleg Predikanten verslag van haar werkzaamheden uitbrengt aan de kleine synode. Tot en met 2010 verwerkte de Beleidscommissie Predikanten de uitkomsten van het arbeidsvoorwaardenoverleg in haar jaarverslag. Dat was echter onbevredigend. De Beleidscommissie Predikanten is immers niet verantwoordelijk voor dit overleg en er dus ook niet op aanspreekbaar. Beter is dat de delegatie namens de kerk die door de kleine synode is benoemd om namens de kerk met de predikanten te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden, zelf verslag uitbrengt en verantwoording aflegt. Het beleid van de delegatie staat in het kader van het beleid dat de kleine synode op 26 maart 2010 vaststelde met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden voor predikanten voor gewone werkzaamheden. In bijlage 1 treft u een samenvatting van de Kadernotitie Arbeidsvoorwaarden Predikanten voor gewone werkzaamheden aan. Onderstaand treft u een beschrijving aan van de onderwerpen waar de delegatie namens de kerk zich in 2011 mee beziggehouden heeft. Traktementsontwikkeling 2011 en 2012 Volgens bovengenoemde kadernotitie volgen predikanten de CAO van rijksambtenaren als het gaat om de ontwikkeling van de primaire arbeidsvoorwaarden. De in 2006 afgesloten CAO-rijk had een looptijd tot en met 2010. Voor 2011 en 2012 mocht dus een nieuwe CAO worden verwacht. Per einde van het verslagjaar had de Minister van Binnenlandse Zaken echter nog geen overeenstemming bereikt met de vakbonden over de CAO-rijk in de jaren na 2010. Door het regeerakkoord is de minister gebonden aan de nullijn. De vakbonden nemen daar echter geen genoegen mee. Het Georganiseerd Overleg Predikanten wacht de ontwikkelingen af. Open eindjes Meetellen Met ingang van 2009 is het beleid met betrekking tot de uitkeringen van predikanten bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid gewijzigd en aangepast op de algemene maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland op dit punt. Twee jaar na de invoeringsdatum bleek bij de uitvoering een aantal punten onvoldoende of onvoldoende duidelijk geregeld te zijn. Deze punten zijn geïnventariseerd en voorzien van een oplossing door wijziging van de generale regeling predikantstraktementen, de daarbij behorende Uitvoeringsbepalingen of het pensioenreglement. Concreet ging het om de volgende zaken: 1. In de regeling van 2009 bleven predikanten met een wachtgeld volledig pensioen over het wachtgeld opbouwen als het wachtgeld werd verlaagd door verrekening van inkomsten uit arbeid of bedrijf waarop ook al pensioen werd opgebouwd. Het Georganiseerd Overleg Predikanten heeft samen met de Beleidscommissie Predikanten voorgesteld om artikel 28-5 van de generale regeling predikantstraktementen zodanig te wijzigen dat een predikant met wachtgeld kan vragen 1
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
om verlaging van de pensioenopbouw over het wachtgeld, als hij neveninkomsten heeft waarbij hij ook pensioen opbouwt. In november 2011 besloot de generale synode dit advies op te volgen. In de regeling van 2009 mochten predikanten met een arbeidsongeschiktheidspensioen inkomsten uit arbeid of bedrijf behouden tot 100% van het eerder genoten traktement. Het Georganiseerd Overleg Predikanten adviseerde het bestuur van het Pensioenfonds Predikanten om het pensioenreglement zodanig te wijzigen een arbeidsongeschikte predikant 30% van de inkomsten uit arbeid en bedrijf mag behouden en dat de resterende 70% wordt verrekend met het arbeidsongeschiktheidspensioen. Ook hiermee wordt een algemene maatschappelijke ontwikkeling gevolgd. Op 7 december 2011 besloot het bestuur van het Pensioenfonds Predikanten het advies op te volgen, waarbij de ingang van de wijziging werd gesteld op 1 januari 2012. In de regeling van 2009 was het mogelijk dat een predikant door samenloop van arbeidsongeschiktheid en toepassing van een tuchtmaatregel een wachtgelduitkering kon krijgen die ruimer was dan het wachtgeld dat normaal gesproken toegekend wordt na toepassing van een tuchtmaatregel. Het Georganiseerd Overleg Predikanten en de Beleidscommissie Predikanten adviseerden de synode om artikel 35a-2 van de generale regeling predikantstraktementen zodanig te wijzigen dat een predikant, die uit het ambt ontzet is of voor onbepaalde tijd in de vervulling ervan geschorst, nooit een ander wachtgeld kan krijgen dan het wachtgeld dat bij deze tuchtmaatregelen behoort. In november 2011 besloot de generale synode dit advies over te nemen. In de regeling van 2009 was niet voorzien in de samenloop van ziekte en werkloosheid. Waar het traktement van een dienstdoend predikant na één jaar ziekte met 30% wordt verlaagd, was dit voor het wachtgeld niet geregeld. Het Georganiseerd Overleg Predikanten heeft op 29 maart 2011 besloten de Uitvoeringsbepalingen met betrekking tot duur en hoogte van het wachtgeld te wijzigen in die zin dat de hoogte van het wachtgeld na één jaar ziekte wordt bepaald op 70% van het eerder genoten traktement (dus niet op 70% van het dan geldende wachtgeld). In de regeling van 2009 was niet voorzien in de samenloop van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Voor dienstdoende predikanten die wegens arbeidsongeschiktheid worden afgekeurd, geldt dat het arbeidsongeschiktheidspensioen 80% bedraagt van het eerder genoten traktement. Voor predikanten met een wachtgeld was op dit punt geen regeling getroffen. Op advies van het Georganiseerd Overleg Predikanten besloot het bestuur van het Pensioenfonds Predikanten op 7 december 2011 om de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen van een predikant die arbeidsongeschikt is verklaard vanuit een wachtgeldsituatie, te bepalen op 80% van het eerder genoten traktement (dus niet op 80% van het dan geldende wachtgeld). In de regeling van 2009 was niet voorzien in de samenloop van ziekte en werkloosheid. Als een predikant langer dan een jaar ziek is en dus een verlaagd traktement van 70% van het eerdere traktement heeft en vervolgens werkloos wordt, moest het wachtgeld berekend worden over het wegens langdurige ziekte verlaagde traktement. Het Georganiseerd Overleg Predikanten besloot om de Uitvoeringsbepaling met betrekking tot de hoogte en duur van het wachtgeld zodanig te wijzigen dat de hoogte van het wachtgeld altijd berekend wordt over het oorspronkelijke traktement (dus niet over het wegens langdurige ziekte verlaagde traktement). In de regeling van 2009 was niet voorzien in de samenloop van ziekte langer dan een jaar en arbeidsongeschiktheid. Als een predikant langer dan een jaar ziek is en dus een verlaagd traktement van 70% van het eerdere traktement heeft en vervolgens arbeidsongeschikt wordt, moest het arbeidsongeschiktheidspensioen berekend worden over het verlaagde traktement. Het bestuur van het Pensioenfonds Predikanten besloot op 7 december 2011 op advies van het Georganiseerd Overleg Predikanten om het pensioenreglement zodanig te wijzigen dat de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen altijd berekend wordt over het oorspronkelijke traktement (dus niet over het wegens langdurige ziekte verlaagde traktement). In de regeling van 2009 was de voormalige procedure voor bezwaren tegen een arbeidsongeschiktheidskeuring blijven staan. Op 29 maart 2011 besloot het Georganiseerd Overleg Predikanten om het verzuimprotocol te wijzigen. Voorheen moest een commissie ad hoc van drie artsen worden ingesteld. In de nieuwe regeling legt de predikant zijn bezwaar in eerste instantie voor heroverweging voor aan de keuringsarts en de arbeidsdeskundige die de uitslag gaven. Als de predikant na de heroverweging nog bezwaard is, kan hij zijn bezwaar voorleggen aan het bestuur van het Pensioenfonds Predikanten dat een uitspraak vraagt van de door de kleine synode in te stellen Beroepscommissie Arbeidsongeschiktheid.
2
9. In de regeling van 2009 was geen regeling getroffen voor het geval een predikant met recht op wachtgeld in het buitenland verblijft of gaat verblijven. Op 28 september 2011 heeft het Georganiseerd Overleg Predikanten in lijn met algemene maatschappelijke opvattingen besloten de uitvoeringsbepaling bij de artikel 28-2, 28-8, 29-1 en 34-1 van de generale regeling predikantstraktementen te wijzigen. De wijziging houdt in dat de hoogte van het wachtgeld nihil is vanaf de datum dat de (gewezen) predikant anders dan wegens vakantie buiten Nederland gaat wonen of verblijven. Hierop bestaat een uitzondering: als de predikant als werkzoekende gaat wonen in Zwitserland of in een land dat behoort tot de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, dan loopt de uitkering nog maximaal 6 maanden door. Maximale deeltijd In november 2011 heeft de generale synode op advies van het Georganiseerd Overleg Predikanten en de Beleidscommissie Predikanten in tweede lezing de wijziging van ordinantie 3-17-1 vastgesteld. Waar voorheen het werktijdpercentage van een predikant met een deeltijdfunctie tussen 33,33% en 80% moest liggen, mag dat percentage nu tussen 33,33 en 100% liggen. De maximale deeltijd is dus geschrapt. Onbetaald ouderschapsverlof In het Georganiseerd Overleg Predikanten is overeengekomen om de regeling voor het recht op onbetaald ouderschapsverlof aan te passen op de wijzigingen in de Wet Arbeid en Zorg. Waar een predikant voorheen maximaal een half jaar maximaal de helft van de werktijd onbetaald verlof mocht opnemen, mag een predikant vanaf 29 maart 2011 voor elk kind onder de 8 jaar maximaal één jaar voor maximaal de helft van de werktijd aan onbetaald ouderschapsverlof opnemen. In onderling overleg kunnen predikant en kerkenraad overeenkomen om af te wijken van de hoofdregel met betrekking tot omvang en duur van het verlof als: a. de werktijdvermindering gedurende het verlof constant is b. het totale verlofvolume maar niet meer is dan de werktijd van een half jaar. Vergoeding verhuiskosten bij emeritaat Predikanten die vanwege emeritaat een ambtswoning moeten verlaten hebben recht op een verhuiskostenvergoeding ten laste van de centrale kas predikantstraktementen. Het Georganiseerd Overleg Predikanten heeft de regeling voor deze vergoeding enigszins aangepast. Om voor de vergoeding in aanmerking te komen moest de ambtswoning verlaten worden in de periode tussen 1 jaar vóór en 1 jaar ná de datum van emeritaat. De regeling is per 29 maart 2011 opgerekt in die zin dat het recht op de vergoeding nu bestaat vanaf 1 jaar voor de datum van emeritaat. Er is met andere woorden geen limiet meer na het emeritaat. Verhoging preekbeurtvergoeding In 2010 besloot het Georganiseerd Overleg Predikanten de preekbeurtvergoeding in 2011 te bepalen op € 100 per dienst en in 2012 op op 4 x het uurtarief voor incidentele hulpdiensten. Dit is € 118 per dienst. Deze verhoging heeft in het land, zowel bij gemeenten als predikanten, de nodige vragen opgeroepen. Hoe kan in een krimpende kerk de preekbeurtvergoeding zo verhoogd worden? Deze vraag is in overeenstemming met de Kadernotitie Arbeidsvoorwaarden telkens beantwoord met de vaststelling dat: a. het preekbeurttarief niet een facultatief advies is, maar een voorschrift dat gelijke behandeling van predikanten in gelijke bevallen beoogt b. de verhoging gezien moet worden als een correctie van een vergoeding die gelet op de kwaliteitseisen die eraan aan worden gesteld en de tijdsbeslag die het vraagt, te laag is geweest c. de financiële krimp van de gemeenten niet mag worden afgewenteld op haar beroepskrachten.
3
Permanente educatie Waar de synode in november 2010 besloot tot invoering van een nieuw systeem voor permanente educatie, dat in de plaats komt van de oude regeling voor het studieverlof, was het aan het Georganiseerd Overleg Predikanten om de rechtspositionele aspecten ervan te regelen. Dit betrof de volgende aspecten: 1. In de eerste plaats heeft het Georganiseerd Overleg Predikanten een overgangsmaatregel getroffen, waardoor predikanten die betrekkelijk kort na de invoering van de nieuwe regeling onder de oude regeling recht op studieverlof zouden hebben, toch nog een deel van dit verlof kunnen opnemen. Kort gezegd: in 2011 konden predikanten het gehele studieverlof nog verzilveren, in 2012 nog twee derde deel ervan en in 2013 tenslotte nog een derde deel. 2. In de tweede plaats moest het verlofaspect (520 uren verlof in 5 jaren) vastgelegd worden in de Uitvoeringsbepalingen bij de generale regeling predikantstraktementen. 3. In de derde plaats moest de vergoeding van de kosten die een predikant maakt voor de permanente educatie geregeld worden. Het Georganiseerd Overleg Predikanten besloot de reeds bestaande forfaitaire vergoeding voor vakliteratuur en bijscholing hiervoor te bestemmen. Uit deze vergoeding kan de predikant de cursus- en verblijfkosten van het vrije deel van de permanente educatie bestrijden. De cursus- en verblijfskosten van het aangestuurde deel worden door de kerk rechtstreeks uit algemene middelen voldaan. Met betrekking tot de reiskosten van de gehele permanente educatie besloot het Georganiseerd Overleg Predikanten tot een forfaitaire vergoeding door verhoging van de vaste vergoeding voor vakliteratuur en bijscholing. Rolverdeling Georganiseerd Overleg Predikanten – Generaal college voor de kerkorde Op 20 september 2011 vond een overleg plaats tussen het moderamen van de generale synode, het Generaal college voor de kerkorde, de Beleidscommissie Predikanten en het Georganiseerd Overleg Predikanten over de rolverdeling bij het beleid met betrekking tot de (rechts)positie van predikanten voor gewone werkzaamheden. Het Georganiseerd Overleg Predikanten is van oordeel dat de Beleidscommissie Predikanten en het Georganiseerd Overleg Predikanten door de synode belast zijn met de voorbereiding en uitvoering van dit beleid. Als dit beleid kerkordelijke consequenties heeft, is de rol van het Generaal college voor de kerkorde om te adviseren over de kerkordelijke vormgeving. Om rolvermenging en communicatieproblemen te voorkomen is afgesproken om te komen tot nadere afstemming van de werkzaamheden op bureauniveau. Door de discussie over de rolverdeling zijn de voorstellen van Beleidscommissie Predikanten en Georganiseerd Overleg Predikanten met betrekking tot de ambtswoning en de regeling voor het consulentschap nog niet tot een behandeling door de generale of kleine synode gekomen. Toekomst Pensioenfonds Predikanten In de laatste vergadering van het jaar liet het Georganiseerd Overleg Predikanten zich informeren door de directeur van het Pensioenfonds Predikanten over de plannen van het bestuur om onderzoek te doen naar de toekomst van het fonds. Het bestuur wil laten onderzoeken onder welke voorwaarden het fonds a. in eigen beheer kan worden voorgezet b. kan worden geliquideerd, waarbij de pensioenvoorziening van predikanten wordt ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn c. kan worden geliquideerd, waarbij de pensioenvoorziening wordt ondergebracht bij een verzekeraar. In 2012 zal dit onderwerp naar verwachting een belangrijk thema zijn op de agenda van het Georganiseerd Overleg Predikanten.
4
BIJLAGE 1 Samenvatting Kadernotitie Arbeidsvoorwaarden Predikanten voor gewone werkzaamheden In haar vergadering van 26 maart 2010 heeft de kleine synode zich beraden op de uitgangspunten voor het arbeidsvoorwaardenbeleid voor predikanten voor gewone werkzaamheden. Op advies van de delegatie namens de kerk in het Georganiseerd Overleg Predikanten (GOP) stelde de kleine synode de volgende uitgangspunten vast. 1. Het is goed dat voor predikanten op centraal niveau een arbeidsvoorwaardenregeling wordt vastgesteld. Het ontlast de relatie tussen gemeente en predikant van onderhandeling over arbeidsvoorwaarden en het waarborgt dat predikanten en verschillende gemeenten gelijk behandeld worden. 2. De landelijke arbeidsvoorwaardenregeling moet gezien worden als een minimumregeling en een maximumregeling. Extra beloning van een predikant bovenop de landelijke regeling is ongewenst, omdat het de predikant verplicht in de verhouding tot de gemeente, de mobiliteit belemmert en de gelijke behandeling van predikanten doorbreekt. 3. De beloning van predikanten houdt alleen rekening met de uit te voeren werkzaamheden en te dragen verantwoordelijkheden en niet met persoonlijke omstandigheden, zoals het inkomen van een eventuele partner, de omvang van het huishouden of bijzondere uitgaven binnen het huishouden. 4. Als kernfiguren voor het functioneren van de kerk dienen predikanten voor hun werkzaamheden op academisch niveau beloond te worden met een kwalitatief goed pakket aan arbeidsvoorwaarden. Rekening houdend met de zwaarte van de functie en met de beloning van vergelijkbare functies elders is op dit moment sprake van een acceptabel pakket. 5. Het is onjuist een terugloop in de middelen van de gemeente te vertalen in verlaging van het traktement van een individuele predikant. Als de middelen afnemen moet een gemeente zich beraden op bezuinigingsmaatregelen, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten. Van predikanten wordt verwacht dat zij aan de uitvoering van deze maatregelen meewerken. 6. Voor de ontwikkeling van de primaire arbeidsvoorwaarden volgt de kerk al decennialang de CAO van de rijksambtenaren. Het is gewenst dit beleid te blijven volgen, omdat de CAO-rijk gezien kan worden als een goed gemiddelde van de loonontwikkeling in Nederland. 7. Met betrekking tot de secundaire arbeidsvoorwaarden (verlof, vergoedingen, gratificaties etc) en de tertiaire arbeidsvoorwaarden (inkomen bij werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en na overlijden) wordt, rekening houdend met het vrije beroep van de predikant, aansluiting gezocht bij algemene maatschappelijke ontwikkelingen.
5