JAARVERANTWOORDING 2009 jaarverslag/jaarrekening van het samenwerkingsverband Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant
vastgesteld door het Algemeen Bestuur d.d. 8 juli 2010
gemeenschappelijke regeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-Brabant
In de regeling KCV West-Brabant werken de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert en de provincie Noord-Brabant samen aan kwalitatief goed en duurzaam financierbaar kleinschalig collectief vervoer voor mensen met en zonder functiebeperking.
KCV West-Brabant Postbus 3121 4800 DC Breda
[email protected] Telefoon: 076-5299277
-2-
Inhoudsopgave 0.
1.
2.
3.
4.
Inleiding en samenvatting financiële prestaties
5
Nadere financiële verantwoording
Programma’s
11
A.
Balans
Ontwikkeling, uitvoering en beheer Deeltaxi West-Brabant (programma 1) Doelen Acties Kosten/baten
13
B.
Rekening van baten en lasten
13 19 27
C.
Kosten en-/en opbrengstenverdeelstaat
D.
Paragrafen
Kostenbeheersing Deeltaxi West-Brabant (programma 2) Doelen Acties Kosten/baten
43
E.
Overzicht reserves
43 45 51
F.
Accountantsverklaring
Verbeterd en Toegankelijk OV (programma 3) Doelen Acties Kosten/baten
53 53 57 61
Samenwerking (programma 4) Doelen Acties Kosten/baten
63 63 65 69
71
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Kosten/inzet uren, verdeling kosten Bureau KCV Verrekening vervoerskosten Productbegroting & -realisatie Ramingen en realisaties per deelnemer Projecten toegankelijke halten West-Brabant Overzicht inzet BDU-gelden (SISA)
-3-
-4-
SAMENVATTING FINANCIELE PRESTATIES Uitgaven KCV West-Brabant totaal (x 1.000 euro)
3.250
Projecten (toegankelijk) OV
3.635
2.424 Deeltaxivervoer Wmogerechtigden
11.655
12.383
Deeltaxivervoer senioren
11.714
Deeltaxivervoer vrije reizigers
953
895
644
1.078 524
913 803
Realisatie 2008 (16.877)
Begroting 2009 (18.188)
Realisatie 2009 (17.960)
884 1.027
-6-
Bureau KCV / div. projecten / toevoeging reserves en resultaat
Inkomsten KCV West-Brabant totaal (x 1.000 euro)
231
2.193
1.750
1.500
483
3.151
Vervolgaanpak toegankelijkheid
OV-investeringsfonds
Doorbelasting vervoer aan 18 gemeenten
9.477
10.175
9.487 Doorbelasting vervoer aan provincie
1.766
1.896
1.685
2.311
2.343
2.351
657
524
803
Realisatie 2008 (16.877)
Begroting 2009 (18.188)
Realisatie 2009 (17.960)
BDU-bijdrage vervoer
Bedrag/inwoner, communicatiebudget, bijdragen derden, onttrekking uit reserves
-7-
Resultaat producten 2009:
- € 178.845,-
Toevoegingen/onttrekkingen reserves (in euro’s) 01/01/2009
mutaties (excl. BTW)
31/12/2009
werkbudget
274.602,-
(diverse projecten & adviezen) -10.776,(t.b.v. implementatie nieuw contract) - 175.081,-
88.746,-
communicatie en marketing
112.680,-
(diverse communicatiemiddelen) + 7.161,(t.b.v. implementatie nieuw contract) - 75.035,-
44.806,-
reserve bijdrage provincie
48.121.-
+ 41.401,-
89.522,-
egalisatiereserve salariskosten
12.076,-
+ 3.052,-
15.128,-
- 209.278,-
238.202,-
Totaal
(overschot 2009)
447.479,-
Conform eerdere besluitvorming zijn de exploitatieverschillen via de reserves werkbudget, communicatie en marketing en salariskosten verwerkt. Ook is het “overschot” aan provinciale bijdrage in de “egalisatiereserve bijdrage provincie” gestort.
Resultaat (in euro’s)
2008
Overschot budget voorbereiding aanbesteding Communicatie en marketing
2009 -
+
Niet verrekende BDU
+
49.163,-
6.165,-
+
7.200,7.000,-
Btw-kosten vervoer
-
12.508,-
-
Saldo boetes/malus en bonus
+
35.206,-
- 14.656,-
Renteopbrengsten
+
86.219,-
+ 38.725,-
+ 163.702,-
+ 30.435,-
Totaal
Een aanvullend budget ten behoeve van de aanbesteding, een niet volledige doorberekening van BDU-inkomsten en een renteopbrengst leiden in 2009 tot een positief resultaat van € 52.090,-. Het Algemeen Bestuur besloot op 8 juli 2010 hiermee een negatief resultaat ad. € 21.656,- (niet voorzeine btw-kosten en saldo boetes/bonus) af te dekken. Daarnaast is € 13.160,- toegerekend aan het werkkapitaal toegankelijkheid. Het restant (€ 17.365,-) is toegevoegd aan de reserve werkbudget.
-8-
De in totaal gerealiseerde kosten en baten komen in 2009 6% (1,1 miljoen €) hoger uit dan in 2008. Grotere uitgaven voor het aanpassen van halten (+ 1,2 miljoen €) waren de voornaamste reden van de toename. Voor het vervoer moest nagenoeg hetzelfde bedrag afgerekend worden als in 2008. De implementatie van het nieuwe vervoerscontract bracht 2,5 ton € aan extra kosten met zich mee, die ook niet in de begroting 2009 waren geraamd. Aan vervoer werd in 2009 5% (6,1 ton €) minder uitgeven dan begroot. De uitgaven voor toegankelijke bushalten overtroffen de ramingen met 12% (3,8 ton €). Dit komt door verlenging van de subsidieregeling “OV-Investeringsfonds” tot medio 2009, waardoor uitgaven doorschoven naar 2009. Het totale kostenniveau blijft 1% (2 ton €) achter bij de (gewijzigde) begroting 2009. Het Wmo-vervoer kromp (verrassend) met 3,7% ten opzichte van 2008 en bleef 6,8% achter bij de ramingen. Oorzaken zijn vermoedelijk de tariefacties in het busvervoer, beperking van het meeliftgedrag van AWBZinstellingen, de economische situatie en de weersomstandigheden. De kleinere omvang compenseerde de forsere verhoging van de kostprijs. De 18 gemeenten betaalden samen 0,6% (0,6 ton €) meer dan in 2008, maar 6,7 ton € (6,8%) minder dan verwacht. Bovendien verkregen de gemeenten na een jarenlang traject de
status van ondernemer t.a.v. Wmo-vervoer. Hierdoor wordt jaarlijks 7 ton € aan btw-lasten voorkomen. Gemiddeld betekent dit in 2009 een meevaller van 10% in de Wmo-vervoersuitgaven. Het senioren-vervoer nam ook af, met 2,6%. De kosten daalden 1,2% (-0,1 ton). Het verschil met de begroting 2009 is groter: 4% minder ritten en 6,4% (0,6 ton €) minder kosten. Bij het vrije reizigersvervoer was de vervoersafname het scherpst: zo’n 16% ten opzichte van 2008 en van de ramingen voor 2009. Voornaamste oorzaak is het wegvallen van de gesubsidieerde tarieven voor Bredase minima. De kosten kwamen zo’n 12% (0,1 ton €) lager uit. Veel tijd en geld werd in 2009 gestoken in de aanbesteding en de implementatie van het nieuwe vervoerscontract. Deze kosten konden grotendeels nog niet voorzien worden in de begroting. Het Algemeen Bestuur heeft hier tussentijds budget voor vrijgemaakt vanuit de KCVreserves. In totaal werd (per saldo) € 209.000,- aan de reserves onttrokken. Over de bestemming van een positief resultaat ad. € 30.435,- nam het Algemeen Bestuur op 8 juli 2010 besluiten.
-9-
- 10 -
PROGRAMMA’S
- 11 -
INDICATOREN VOOR REALISERING DOELSTELLINGEN Realisatie
Begroting (gewijzigd)
Realisatie
2008
2009
2009
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut
relatief
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
Wmo-gerechtigden aantal pashouders aantal gebruikers/maand aantal ritten
32.100 11.600 981.000
33.300 12.100 1.014.500
33.600 11.510 945.130
300 -590 -69.370
0,9% -4,9% -6,8%
4,7% -0,8% -3,7%
Senioren aantal pashouders aantal gebruikers/maand aantal ritten
15.800 2.550 98.800
16.100 2.600 100.400
15.250 2.560 96.280
-850 -40 -4.120
-5,3% -1,5% -4,1%
-3,5% 0,4% -2,6%
Vrije reizigers aantal pashouders aantal gebruikers/maand aantal ritten
10.500 1.000 116.700
10.600 1.000 115.500
10.600 890 97.330
0 -110 -18.170
0,0% -11,0% -15,7%
1,0% -11,0% -16,6%
Totaal aantal ritten
1.196.500
1.230.400
1.138.735
-91.665
-7,5%
-4,8%
Aantal ritten OK volgens tijdregistratie Meldingen/klachten t.o.v. uitgevoerde ritten Aantal schriftelijk afgehandelde klachten Rapportcijfer dat klant geeft aan Deeltaxisysteem Rapportcijfer dat klant geeft aan uitvoering Deeltaxisysteem % (zeer) tevreden klanten over uitvoering Deeltaxi
77,5% 2,60%
85,0% max. 2,0%
77,3% 2,00%
-7,7% 0,00%
-9,1% 0,0%
-0,3% -23,1%
3.041
max. 2.000
2.295
295
14,8%
-24,5%
7,7
minimaal 7,8
7,8
0
0,0%
1,3%
7,9
minimaal 7,8
7,8
0
0,0%
-1,3%
87,9%
min. 91%
91,1%
0,10%
0,1%
3,6%
- 12 -
1.
Programma 1: Ontwikkeling, uitvoering en beheer Deeltaxi West-Brabant
1.1. Wat wilden we bereiken? De realiteit is anders: in 2009 maakten Wmogerechtigden 3,7% minder ritten dan in 2008. Het gebruik bleef 6,8% achter bij de ramingen. Oorzaken zijn mogelijk de weersomstandigheden, de economische situatie die tot minder “uitjes” leidt, de kortingsacties in het busvervoer en de uitstroom van AWBZvervoer dat eerder onder Wmo-vlag plaatsvond.
In de begroting 2009 namen we de volgende doelstellingen op: Het voorzien in de mobiliteitsbehoefte voor sociale doeleinden van mensen met een functiebeperking door middel van het ontwikkelen, realiseren en in stand houden van een kwalitatief goed en op de beperking toegesneden collectief vervoerssysteem. Het voorzien in de mobiliteitsbehoefte van ouderen door middel van het ontwikkelen, realiseren en in stand houden van een kwalitatief goed en sociaal veilig collectief vervoerssysteem. Het voorzien in de mobiliteitsbehoefte van mensen die geen OV-alternatief hebben door middel van het ontwikkelen, realiseren en in stand houden van een kwalitatief goed en ook voor de klant betaalbaar collectief vervoerssysteem
Opvallend is dat het gebruik daalt, ondanks een stijging van het aantal pashouders. Eind 2009 waren er ca. 5% meer Wmo-gerechtigden dan het jaar daarvoor. Afgezet tegen 2008 maakten in 2009 105% reizigers samen 96,3% ritten. Bezien we de meerjarige ontwikkeling, dan geldt dat de omvang van het vervoer in 2009 terugviel naar het niveau van 2004. •
Deze doelstellingen werden concreet gemaakt door indicatoren: graadmeters voor het gebruik en de kwaliteit van het vervoerssysteem. Over het gebruik het volgende: •
voor het Wmo-vervoer gingen we uit van een beperkte groei van 2%-1% per jaar zowel qua aantal pashouders, gebruikers/maand en verreden ritten.
voor het seniorenvervoer werd in de begroting rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van het aantal ritten/gebruikers en pashouders met 1% tot 2012. Ook hier is echter weer sprake van een daling van het gebruik: 2,6% minder dan in 2008. Het aantal pashouders ontwikkelt zich bij deze klantgroep wel in dezelfde richting, het nam met 3,5% af. Bij de begroting 2009 blijft de vervoersomvang 4,1% achter.
- 13 -
Ontwikkeling aantal ritten 2004 - 2009 x 1.000
211 80
127
108
109
117
94
99
95
99
116 100
97 96
Vrije reizigers Senioren Wmo
- 14 -
946
962
977
976
981
1.015
R2004 (1.237)
R2005 (1.183)
R2006 (1.184)
R2007 (1.179)
R2008 (1.196)
B2009 (1.230)
945
R2009 (1.139)
•
voor het vrije reizigersvervoer rekenden we voor 2009 en latere jaren op een toename met 2%. Uitgangspunt waren (ook) hierbij de cijfers over 2007. In 2008 is deze vervoerscomponent, o.a. vanwege de busstakingen, sterk vergroot, waardoor de prognoses voor 2009 iets onder het realisatieniveau van 2008 kwamen te liggen. De werkelijkheid was nog grilliger: in 2009 kwam dit vervoer zo’n 16% onder de realisatie in 2008 en onder de raming voor 2009, uit. Naast de al genoemde factoren (en een normale uitvoering van de busdiensten) is het afschaffen van de deeltaxikorting voor Bredase minima van grote invloed geweest. In 2008 werden nog 12.000 Bredapashoudersritten verreden. Een groot deel van deze reizigers zag af van deeltaxivervoer toen hiervoor het reguliere tarief betaald moest gaan worden. Vrije reizigers hoeven niet in het bezit te zijn van een deeltaxipas, maar kunnen deze wel (gratis) aanvragen. Het aantal mensen met een pas bleef nagenoeg gelijk.
Voor het totale deeltaxivervoer geldt een gemiddelde terugval met bijna 5%. Het gebruik bleef in 2009 7,5% achter bij de ramingen die in de begroting voor dat jaar zijn opgenomen. De cijfers per deelnemende overheid laten meer uiteenlopende ontwikkelingen zien. Zij zijn te vinden in bijlage 4.
Als algemene doelstelling voor “kwaliteit” wilden we dat deze in 2009-2012 niet onder zou doen voor die in 2005. Ten opzichte van 2007, waar sprake was van een terugval in kwaliteit, wilden we een verbetering. •
per rit levert de vervoerder informatie aan over de inen uitstaptijd. Uit een match met de afgesproken tijdsmarges volgt informatie over de tijdigheid van het vervoer: was de deeltaxi op tijd op het ophaaladres, werd de maximale omrijtijd nageleefd en arriveerde de klant dus tijdig op de plaats van bestemming? We streefden ernaar dat in 2009 85% van de ritten binnen de tijdsspecificaties uitgevoerd zou zijn. In werkelijkheid was dit 77,3%, dus -7,7%. In vergelijking met 2008 was sprake van lichte achteruitgang met 0,2%. Klanten werden echter minder vaak (-1%) te laat opgehaald. Het aantal keren dat de taxi te vroeg voor kwam rijden steeg met 1,2%.
•
we wilden dat het aantal meldingen (voor/tijdens de rit gedaan) en klachten (na afloop van de rit ingediend) afgezet tegen het totaal aantal uitgevoerde ritten niet meer dan 2,0% zou bedragen. In 2008 werd nog over 2,6% van de verreden ritten een melding of klacht gemaakt. In 2009 is dit aanzienlijk verbeterd en werd de doelstelling van 2% ook gehaald. In absolute en relatieve zin is dit een enorme vooruitgang.
- 15 -
Resultaten klanttevredenheidsonderzoek Deeltaxi West-Brabant onderzoeksaspect
2005
2006
2007
2008
2009
man
23%
25%
28%
26%
26%
vrouw
77%
75%
72%
74%
74%
72
71
71
71
71
doel van gebruik bezoek familie, vrienden, kennissen medische afspraak winkelen, boodschappen
83% 35% 25%
85% 37% 23%
81% 30% 26%
84% 31% 25%
85% 34% 23%
frequentie minimaal 2 x per week minder dan 2 x per week
41% 59%
40% 60%
41% 59%
32% 68%
32% 69%
hoogste mate van tevredenheid benadering door chauffeur rijgedrag chauffeur hulp/begeleiding van chauffeur vastzetten klant/rolstoel
95% 95% 93% 94%
97% 97% 96% 91%
98% 96% 97% 94%
97% 96% 96% 95%
97% 95% 97% 99%
laagste mate van tevredenheid naleven maximale omrijtijd op tijd opgehaald worden bij gewenste vertrektijd uitvoering terugbelservice op tijd aankomen bij gegarandeerde aankomsttijd wachttijd telefooncentrale
83% 87% 80% 87% 96%
80% 84% 88% 85% 80%
77% 82% 90% 85% 83%
77% 84% 86% 87% 86%
79% 88% 92% 86% 89%
rapportcijfer systeem
7,8
7,8
7,7
7,7
7,7
rapportcijfer uitvoering (PZN/taxibedrijven)
7,8
7,8
7,7
7,7 / 7,9
7,7/7,8
gemiddelde leeftijd
- 16 -
•
ook het aantal klachten dat schriftelijk afgehandeld werd, nam navenant af: van 3.041 in 2008 naar 2.295 in 2009 (-25%). We wilden naar “2.000” zakken, maar dat is dus niet helemaal gelukt. Onder voorwaarden vergoedt de vervoerder de bijdrage die de klant heeft betaald bij een niet goed uitgevoerde reis. In 2008 werd 818 keer een vergoeding toegekend, in 2009 591. 51 personen waren niet tevreden over de wijze waarop de vervoerder hun klacht afhandelde en tekenden bezwaar aan bij bureau KCV. In 2008 maakten 59 mensen gebruik van deze mogelijkheid.
•
ook in 2009 is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Reizigers geven daarbij een rapportcijfer aan het deeltaxisysteem op zich (welke mogelijkheden biedt dit) en aan de uitvoering door de vervoerder, PZN B.V. en de taxibedrijven. We mikten voor beide op een 7,8 en dat was ook de score. In 2008 werd het vervoerssysteem met een 7,7 gewaardeerd en de uitvoering gemiddeld met een 7,8. Uit de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek wordt door weging van de antwoorden op een aantal vragen een percentage “(zeer) tevreden klanten” gedestilleerd. In 2008 kwam dit uit op 87,9%. In 2009 steeg dit, zoals we ook wensten, naar 91,1%, een relatief grote sprong.
We kunnen dus met tevredenheid vaststellen dat alle kwaliteitsindicatoren eenzelfde positieve ontwikkeling laten zien: de uitvoeringskwaliteit is (aanmerkelijk) verbeterd. Ook hier zal een mix van factoren tot dit resultaat geleid hebben. Door de kleinere vervoersomvang is mogelijk de druk op de planning wat minder groot geweest, waardoor er beter op tijd gereden kon worden. Personeelsgebrek, waar eerder wel sprake van was, zal in 2009 niet meer aan de orde zijn geweest. De taxibedrijven hebben flink geïnvesteerd in nieuwe, goed uitgeruste rolstoelvoertuigen, waarmee een aanzienlijke tijdwinst wordt geboekt bij het inrijden en vastzetten van rolstoelen en scootmobielen. Er is ingegrepen op een slecht presterend taxibedrijf, waardoor de uitvoeringskwaliteit in de zuidoosthoek van en onder Breda verbeterd is (maar overigens nog niet op het gewenste niveau is aanbeland). De “sociale controle” tussen taxibedrijven is scherper geworden, omdat zij van elkaars prestaties afhankelijk zijn voor het behalen van een bonus. Tot slot zal ook de grote wens om bij de Europese aanbesteding het nieuwe vervoerscontract 2010 in de wacht te slepen, ertoe geleid hebben dat PZN en taxibedrijven in 2009 hun beste beentjes hebben voorgezet.
- 17 -
Inzet uren "Ontwikkeling en beheer Deeltaxi" 23 72
overig Deeltaxi 50
675 475
711
1.323 beheer klantenbestand, monitoring algemeen
675 444
624
725
499
kwaliteitscontrole, toezicht klachtafhandeling
financieel beheer
483
682 875
275
voorlichting, communicatie & marketing
347 overleg divers
375 1.171
949 575
Realisatie 2008 (4.057)
- 18 -
Begroting 2009 (3.750)
Realisatie 2009 (4.216)
beleidsmatig, productontwikkeling, doelgroepenvervoer en aanbesteding
1.2. Wat deden we daarvoor? Uit de geformuleerde doelen zijn de taken van het samenwerkingsverband af te leiden: het “ontwikkelen, realiseren en in stand houden van een collectief vervoerssysteem dat aan de specifieke behoeften van de verschillende klantgroepen voldoet”. Aanbesteding Bij de aanbesteding van een nieuw vervoerscontract komen deze elementen nadrukkelijk aan de orde. Met oog op het aflopen van het huidige deeltaxicontract per 31 december 2009, is begin 2008 al gestart met de voorbereidingen van de aanbesteding. De organisatie rond de aanbesteding werd op poten gezet. Zo werd vanuit een grote bijeenkomst met reizigers en belangenorganisaties een klankbordgroep geformeerd. Veel informatie werd vergaard en op een rij gezet over het functioneren van het deeltaxivervoer West-Brabant en andere systemen. De lopende en mogelijke beleidsmatige ontwikkelingen werden geïnventariseerd en via een marktconsultatie werd uitgebreid gesproken met huidige en potentiële contractpartijen. De resultaten van deze acties zijn gewikt en gewogen en samengebracht in een bundel “Voorstellen aanbesteding kleinschalig collectief vervoer West-Brabant 2010”, die op 9 oktober 2008 werd vastgesteld door het Algemeen Bestuur KCV West-Brabant.
Voor de aanbesteding werden de volgende doelen vastgesteld: a. Doel is een (lichte) verbetering van de klanttevredenheid door het terugdringen van het aantal (zeer) ontevreden klanten. Beoogd wordt een gelijkmatiger spreiding over gemeenten en over klantgroepen (wel/niet rolstoelgebonden) qua uitvoeringskwaliteit. b. De marktpartijen worden financieel in staat gesteld om het gevraagde kwaliteitsniveau ook daadwerkelijk te leveren. Een evt. kostenstijging wordt op voorhand wel begrensd. O.a. met oog op een goed financieel bod wordt de maximale looptijd van de af te sluiten overeenkomst op 6 jaar gesteld. c.
Bij de formulering van (bijkomende) eisen zal terughoudendheid in acht genomen worden. Uitgegaan wordt van gematigde basiseisen, waarbij inschrijvers voorstellen kunnen doen voor verdergaande prestaties.
d. In de af te sluiten overeenkomst wordt flexibiliteit ingebouwd. Daarmee kunnen de deelnemende overheden zo nodig bijsturen. Tegelijkertijd verkrijgen bedrijven hiermee zekerheid dat eventuele effecten hiervan op de productieprijs, gecompenseerd worden. - 19 -
PLANNING AANBESTEDINGSTRAJECT NIEUW VERVOERSCONTRACT PER 2010
2008 jan voorstellen organisatie voorstellen op hoofdlijnen besluit over deelname
bestek
aanbesteding t/m gunning
contractbespreking
voorbereiding invoering
- 20 -
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
2009 aug
sept
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sept
okt
nov
dec
De voorstellen werden aangeboden aan de deelnemers die begin 2009 allemaal besloten KCV West-Brabant opdracht te verstrekken tot het aanbesteden en contracteren van het deeltaxivervoer. Parallel hieraan werd het aanbestedingsdocument opgesteld, waarin de beoogde doelen nader zijn uitgewerkt. Veel inzet is daarbij gepleegd op een pilot OV-deeltaxi. Hiermee wordt aan iedereen in West-Brabant per deeltaxi, tegen een uniform tarief, een reismogelijkheid gegeven naar of vanaf het dichtstbijzijnde OV-knooppunt. De specificaties zijn zo ingericht dat een goede aansluiting op bus of trein ontstaat. Het huidige treintaxivervoer zou in de OVdeeltaxiservice opgaan. Deze pilot is als optie is het aanbestedingsdocument opgenomen. De provincie Noord-Brabant besloot hiervan geen gebruik te maken. Besloten werd tot invoering van het Tarief Kleine Kernen (plus), waarbij vervoer naar en vanaf OV-knooppunten altijd geboden wordt, maar afhankelijk van tijdstip en plaats er het reguliere tarief of een verlaagd tarief betaald wordt. Inwoners van kleinere kernen, die niet (altijd) bediend worden door een bus, worden zo voorzien van een goedkope reismogelijkheid naar bus of trein. Het Treintaxivervoer is blijven voortbestaan. Veel aandacht is in de uitwerking van het aanbestedingsdocument ook gegeven aan de eisen rondom veilig vervoer, met name van rolstoelgebonden klanten. Daarbij is aange-
sloten bij de richtlijnen die het kennisinstituut Vilans uit Utrecht ontwikkeld heeft. (Bij-)scholing van personeel heeft ook een belangrijke plaats in het bestek gekregen. Gekozen is voor kwalitatieve eisen, waarbij de vervoerder zelf bepaald hoe de scholing georganiseerd wordt. Op dit punt, en ook bijv. wat de eisen aan voertuigen betreft is goed gekeken naar wat de branche zichzelf, via de regels voor het Taxikeurmerk, heeft opgelegd. Een belangrijk vraagstuk dat in de fase van de bestekseisen aan de orde was, betreft de vormgeving van een “kwaliteitsprikkel”. Hoe kan de vervoerder financieel gestimuleerd worden om de gewenste, gelijkmatige uitvoeringskwaliteit te leveren? Een regeling werd ontworpen die ten opzichte van het huidige contract een stuk scherper is. Niet alleen zijn de totaal te verdienen of te verliezen bedragen verdubbeld (naar € 450.000,-), ook is de normering aangepast waardoor er eerder sprake is van een forse winstof verliespost. Tot slot zal de prikkel vaker toegepast worden (per kwartaal in plaats van per jaar). Om met name het rolstoelvervoer verder te verbeteren, wegen de prestaties op deze ritten dubbel mee. Met de klankbordgroep, projectgroep en in de bestuurlijke overleggen is uitgebreid gesproken over de gunningscriteria. Een aantal wensen werd geformuleerd, waarmee de inschrijvers, naarmate hieraan tegemoet gekomen werd, punten konden scoren op het onderdeel “kwaliteit”.
- 21 -
Het nieuwe contract was natuurlijk al in 2009 helemaal afgerond, maar de officiële bezegeling vond op 11 februari 2010 plaats in Oosterhout. Deelnemers aan de klankbordgroep, het Algemeen Bestuur, betrokken ambtenaren, PZN en taxibedrijven waren aanwezig bij de ondertekening door Willem de Jong, directeur PZN en Hans van Brummen, voorzitter KCV West-Brabant.
- 22 -
Het accent daarbij lag op de wens een goed doordacht implementatieplan te verkrijgen. Omdat veel kwaliteitseisen hard opgenomen zijn in het bestek, waren de meeste punten te verdienen met de prijsaanbieding.
Het aanbestedingsresultaat is door de diverse betrokkenen met instemming begroet. Een gevreesde kostenstijging is uitgebleven, terwijl ten opzichte van het “oude contract” diverse verbeteringen zijn doorgevoerd.
Uiteraard is ook de nodige aandacht besteed aan de inkooptechnische/administratieve bepalingen. Welke eisen worden aan de inschrijvers en aan de aanbieding gesteld, hoe wordt bijvoorbeeld met onderaanneming om gegaan? Het Inkoopbureau West-Brabant heeft de uitwerking van deze bepalingen voor haar rekening genomen en de Europese procedure administratief verzorgd.
Implementatie Door het vlotte verloop van de aanbestedingsprocedure kon al voor de zomervakantie een start gemaakt worden met de voorbereiding van de uitvoering van het nieuwe contract. Het omvangrijkste en meest kritische onderdeel daarin was de zogenaamde “passenoperatie”. Voor 1 januari 2010 dienden alle vaste klanten voorzien te zijn van een nieuwe klantenpas met een informatiepakket. Door een grote gezamenlijke inspanning van PZN, bureau KCV, gemeenten en Multicard (het bedrijf dat door PZN ingeschakeld werd voor de feitelijke aanmaak en verzending van passen en mailings) is dit voor meer dan 99% van de klanten gelukt.
Het Algemeen Bestuur KCV West-Brabant stelde op 26 maart 2009 het aanbestedingsdocument vast. Op 1 april werd de aanbesteding officieel via de Europese kanalen gepubliceerd. Diverse geïnteresseerden stelden 125 vragen die in twee Nota’s van Inlichtingen beantwoord werden. Van drie bedrijven werden aanbiedingen ontvangen. Een beoordeling op de selectie- en gunningscriteria leidde tot de conclusie dat één van de aanbieders uitgesloten moest worden. Het gunningsteam kwam eveneens tot de conclusie dat de zittende vervoerder, PZN B.V. uit Tilburg, de beste aanbieding heeft gedaan. Het Algemeen Bestuur bevestigde dit door op 18 juni de opdracht voorlopig te gunnen aan PZN. Er volgde enige juridische schermutselingen, maar tot een bezwaarprocedure kwam het niet, waardoor de gunning 3 juli definitief was.
In samenhang hiermee heeft KCV bij Multicard een webbased softwarepakket voor klantenbeheer ingekocht. Hiermee wordt in het klantenbeheer een efficiencyslag gerealiseerd. Dit vertaalt zich in een korting van de vervoerder die de inkoopprijs overstijgt. In de tweede helft van 2009 is het softwarepakket op de maat van West-Brabant gesneden. Het is eind 2009 uitgezet bij de gemeenten, nadat deze via instructiebijeenkomsten geïnformeerd waren over de werking van dit gebruiksvriendelijke systeem.
- 23 -
Kengetallen beheersmatige activiteiten aantal 0900-calls (informatienummer bureau KCV voor klanten) aantal schriftelijke afgehandelde klachten, die geregistreerd en getoetst zijn behandelde bezwaren tegen afhandeling klachten door vervoerder verwerkte facturen uitgebrachte jaarrapportages mailings/nieuwsbrieven verspreide folders
2007
2008
2009
2.950
2.200
7.200
2.870
3.041
2.295
48
59
51
225
407
450
19
19
19
2
2
4
ca. 45.000
ca. 45.000
ca. 75.000
De reguliere beheerstaken van KCV West-Brabant zijn te onderscheiden in: • overleg (met vervoerder, coördinatoren Wmovoorzieningen, andere regio’s en het Reizigersoverleg Deeltaxi, betreft uiteraard ook deels “ontwikkeling”); • informatieverstrekking (via het 0900-nummer, de productie en uitgifte van voorlichtingsmateriaal, waaronder twee nieuwsbrieven per jaar); • financieel beheer (o.a. controle facturen, toepassing vereveningsregeling vervoerskosten);
- 24 -
•
• •
databeheer en analyse (controle klantenbestand, analyse en interpretatie ritgegevens, jaarlijkse uitgebreide rapportage per opdrachtgever); kwaliteitsbewaking (diverse onderzoeken) toezicht kwaliteit klachtafhandeling (incl. behandeling bezwaren tegen afhandeling klacht door vervoerder).
De uurbesteding en kengetallen vindt u op bladzijde 20, en in bijlage 1.
Ook noodzakelijk in verband met het nieuwe vervoerscontract was de productie van nieuw voorlichtingsmateriaal. Na een meervoudig offertetraject is opdracht gegeven aan Mainstream Communicatie uit Dordrecht. In samenspraak met een werkgroep van ambtenaren en reizigers is een nieuwe huisstijl voor folders, nieuwsbrieven, informatiekaartjes e.d. ontwikkeld. Hierin is de kwalitatieve uitstraling verbeterd en wordt het accent gelegd op de menselijke component.
Aan de reguliere beheersmatige activiteiten werd wat minder tijd dan gebruikelijk besteed. Dit kon gelukkig ook met name vanwege de positieve ontwikkeling in het aantal klachten.
Inzet van uren (zie bladzijde 20) De aanbesteding heeft een grote ureninzet gevraagd. Veel tijd was gemoeid met het schrijven van het aanbestedingsdocument, de Nota’s van Inlichtingen en de beoordeling van de aanbiedingen. Een extra inzet was al in de begroting voorzien: normaliter vergt de uitvoering van dit programma 1 zo’n 3.200 uur, voor 2009 werden 3.750 uren geraamd. In werkelijkheid werden ruim 4.200 uur (=+12%) besteed. Buiten de voorbereiding van de aanbesteding (1.170 uur) valt de inzet op het “klantenbeheer” op (1.320 uur). Dit hangt samen met de “passenoperatie”. De diverse mailings leverden veel telefoontjes van klanten op (7.200 calls tegen 2.2.00 in 2008). Ook de diverse controleslagen die gemaakt zijn om het klantenbestand zo goed mogelijk up-to-date te hebben, kostten veel inspanningen.
- 25 -
Programma 1 (financiële prestaties) x 1.000 euro Lasten Ontwikkeling en beheer (uren) Ontwikkeling en beheer (overig) Kwaliteitsprikkel Vervoer Wmo Vervoer senioren Vervoer vrijer reizigers Totaal lasten
Realisatie 2008 244 68 0 11.655 884 1.027 14.122
Begroting (gewijzigd)
Realisatie
2009
2009
R2009 t.o.v. B2009
241 97 30 12.383 953 1.048 14.752
266 328 28 11.714 895 913 14.145
absoluut 25 232 -2 -669 -58 -135 -607
relatief 10% 240% -6% -5% -6% -13% -4%
R2009 t.o.v. R2008 relatief 9% 382% 1% 1% -11% 0%
Baten Ontwikkeling en beheer gemeentelijke bijdrage provinciale bijdrage overig Vervoer Wmo BDU-bijdrage doorrekening 18 gemeenten Vervoer senioren doorrekening 18 gemeenten doorrekening provincie N-B Vervoer Vrije Reizigers doorrekening Breda doorrekening provincie N-B
163 81 109 11.655 2.311 9.343 877 124 748 1.027 9 1.017
161 80 42 12.383 2.343 10.040 953 135 818 1.048 0 1.048
180 90 84 11.721 2.351 9.370 888 117 772 913 0 913
19 9 42 -662 8 -670 -65 -19 -46 -135 0 -135
12% 12% 101% -5% 0% -7% -7% -14% -6% -13% 0% -13%
10% 10% -23% 1% 2% 0% 1% -6% 3% -11%
rente/opslag kwaliteitsprikkel Totaal baten
128 14.278
40 14.707
39 13.928
-1 -779
-3% -5%
-70% -2%
156 11 167
-45 45 0
-217 247 30
-172 202 30
386% 454%
-238% 2145% -82%
Resultaat Onttrekking reserves Resultaat na reserves
- 26 -
-10%
1.3. Wat zijn de kosten? De lasten en baten van dit programma hangen samen met “Ontwikkelen en beheer” en met het “vervoer”. Ontwikkeling en beheer De kosten en baten die hiermee gemoeid zijn hebben enerzijds betrekking op de gemaakte uren en betreffen anderzijds overige kosten, kosten van derden. Uurkosten De dienstverlenende gemeente Breda berekent voor de inzet van het KCV-personeel een uurtarief. Dit bestaat gedeeltelijk uit salariskosten van de KCV-medewerkers. Deze worden aan het eind van het jaar op basis van werkelijkheid met Breda verrekend. Verschillen ten opzichte van de begroting worden via een egalisatiereserve vereffend. In 2009 is (vooralsnog) sprake van een overschot van € 3.052,-. De reserve bevat na deze toevoeging ca. € 15.000,-. Opgemerkt moet worden dat de gemeente Breda in 2009 een proces van functieherwaardering heeft doorlopen. Dit leidt tot een hogere inschaling van enkele medewerkers van bureau KCV. Volgens afspraak met de bonden en de OR dienen de resultaten met terugwerkende kracht tot 2008 doorgevoerd te worden. De maximale kosten voor bureau KCV bedragen € 10.000,-, die dus vanuit de reserve bestreden kunnen worden.
Overigens heeft het Dagelijks Bestuur in 2010 besloten tot verkleining van (vacant komende) dienstverbanden, waarmee de kostenverhoging meer dan gecompenseerd wordt. Verder komen in het uurtarief de kosten tot uitdrukking die de gemeente Breda maakt voor haar dienstverlening aan het samenwerkingsverband (huisvesting, repro, financiële dienstverlening, archivering, automatisering etc.). Afspraken over de jaarlijkse prijsaanpassingen zijn contractueel vastgelegd. Deze kosten worden conform begroting met Breda en met de deelnemers verrekend. Inclusief deze kosten werd in 2009 gerekend met een gemiddeld uurtarief van € 68,71 (excl. btw). Hierbij werd uitgegaan van 5.200 productieve uren. Dat werden er 5.446, waardoor het uurtarief feitelijk op € 65,61 uitkomt. Het groot aantal uren ten behoeve van de aanbesteding en het beheer klantenbestand leidt voor dit programma 1 tot ca. 10% hogere uurkosten dan geraamd voor 2009 en gerealiseerd in 2008. De totale kosten met betrekking tot het KCV-bureau (uurtarief x aantal productieve uren) worden voor 1/3 vanuit de bijdrage van de provincie Noord-Brabant afgedekt. De 18 gemeenten nemen naar rato van inwoneraantallen de rest voor hun rekening. De baten die aan dit programma zijn toebedeeld lopen in de pas met de (hogere) kosten, waardoor dit niet tot een resultaat leidt.
- 27 -
Bij de nieuwe pas ontvingen klanten een bewaarmapje met: • • • • • •
een folder “Deeltaxi West-Brabant” met algemene informatie; een “Vervoersreglement” dat een uitgebreide beschrijving van de spelregels bevat; een formulier voor klachten en suggesties; een vouwkaartje met telefoonnummers en tips; een “vaste ritten kaart” waarmee regelmatig terugkomende ritten besteld kunnen worden; (voor rolstoelgebonden klanten) een folder en kaartje over veilig vervoer.
De basisproducten zijn op Daisy-cd ingesproken voor mensen met een leesbeperking.
- 28 -
De overige kosten van “ontwikkeling en beheer” worden in 2009 onderverdeeld in: a. reguliere kosten, die vanuit het normale werkbudget (dat onttrokken wordt uit de “reserve werkbudget”) afgedekt worden; b. kosten van communicatie en marketing, waaronder ook de kosten van het nieuwe communicatiemateriaal ten behoeve van het nieuwe vervoerscontract. Dekking wordt gevonden in het reguliere budget voor communicatie en marketing. Daarnaast werd in de begroting 2009 een onttrekking voorzien vanuit de “reserve communicatie en marketing”; c. de overige kosten die met de “passenoperatie” samenhangen. Deze waren niet begroot. Het Algemeen Bestuur KCV West-Brabant besloot op 23 juli middelen beschikbaar te stellen vanuit de “reserves communicatie en marketing” en “werkbudget”; d. tot slot de kosten van externe adviseurs ten behoeve van de aanbestedingsprocedure. Hiervoor was in 2008 al een budget van de provincie ontvangen, waaraan het Algemeen Bestuur tussentijds nog middelen toegevoegd heeft vanuit de “reserve werkbudget”.
klachtencommissie. Er werd € 10.528,- aan uitgegeven. Omdat de vervoerder de helft van de kosten van het klanttevredenheidsonderzoek voor haar rekening neemt, is een onttrekking vanuit de “reserve werkbudget” nodig van € 7.086,-, 16% minder dan begroot.
ad. a, de reguliere kosten Verwacht werd dat de “normale” aan overige kosten met zich mee bijvoorbeeld de kosten van het heidsonderzoek, de kosten van
ad. c, de overige kosten van de “passenoperatie” Bij de opstelling van de begroting 2009 kon geen inschatting gemaakt worden van de kosten die verder nog gemaakt zouden moeten worden voor de implementatie van het nieuwe vervoerscontract.
beheerstaken € 12.600,zouden brengen. Dit zijn jaarlijkse klanttevredenhet reizigersoverleg, de
ad. b, de kosten van communicatie en marketing In de begroting werd een kostenpost van € 83.950,- voorzien. Aan de hand van de verkregen offerte werd dit door het Algemeen Bestuur op 23 juli bijgesteld naar € 45.000,-. In werkelijkheid is € 30.639,- uitgegeven. Omdat het reguliere budget € 37.800,- bedraagt, is een onttrekking uit de reserve niet nodig: er kan € 7.161,- aan toegevoegd worden. Maar nog niet alle gewenste producten zijn gerealiseerd. In 2010 zal nog tentoonstellings- en presentatiemateriaal vervaardigd worden. Ook zal een nieuwe website de lucht in gaan. Rekening houdend met de door het Algemeen Bestuur gevoteerde bedragen hiervoor, rust op de “reserve communicatie en marketing” een claim van € 10.000,-. Betrekken we deze bij de vergelijking dan kan geconcludeerd worden dat de kosten ruim 50% lager uit gevallen zijn dan begroot.
- 29 -
Het verloop van de “passenoperatie”: • • •
• • • • • •
- 30 -
juli-september: controle door gemeenten van het klantenbestand deeltaxi; september: ontwerp webbased softwarepakket klantenbeheer, toegespitst op West-Brabant; oktober: eerste aanschrijving van 51.300 pashouders met het verzoek wensen t.a.v. terugbel/sms-service aan te geven, telefoonnummers te controleren, evt. bezit van een rollator te melden. Bij ca. 50% van de klanten werd een pasfoto uitgevraagd (voor de andere helft reeds digitaal aanwezig); november: rappelbrief aan 8.500 klanten oktober/november/december: 46.200 reacties op antwoordnummer ontvangen; begin december: verzending nieuwsbrief naar alle klanten met informatie over tarieven 2010, gang van zaken rond de feestdagen, de belangrijkste wijzigingen in het nieuwe contract; 17 december: verzending nieuwe pas met informatiepakket aan 42.600 klanten (zonder rolstoel) en aan 3.350 klanten (met rolstoelfolder): eind december: uitlevering softwarepakket klantenbeheer aan gemeenten; januari/februari: klanten die onverhoopt geen nieuwe deeltaxipas hebben ontvangen, kunnen toch hun ritten boeken op een zogenaamde “noodpas”. De betreffende klanten worden met voorrang aan een pas geholpen. Deze procedure loopt tot 1 maart 2010, waarna de “passenoperatie” afgerond is.
Pas bij de uitwerking van het aanbestedingsdocument is de “werkverdeling” tussen vervoerder en opdrachtgever bepaald. Kosten die daardoor voor rekening van KCV komen: • de portokosten van 3 mailings (het aanschrijven van alle pashouders, het rappelleren, de verzending van de pas met het informatiepakket) en de kosten van het antwoordnummer; • kosten van drukwerk t.b.v. de mailings; • kosten van rolstoelfolders; • implementatiekosten aan de “nieuwe” vervoerder te betalen volgens haar offerte; Op basis van diverse ramingen stemde het Algemeen Bestuur op 23 juli in met een kostenniveau van € 281.000,-. Dekking werd (naar rato) gevonden in de “reserve werkbudget” en in de “reserve communicatie en marketing”. De rekening van de genoemde posten kwam 11% lager uit: € 250.100,-. Hiervoor wordt € 75.000,- onttrokken uit de “reserve communicatie en marketing” en € 175.100,- uit de reserve “werkbudget”. Ook hiervoor geldt dat een deel(tje) van de kosten zich pas in 2010 zal voordoen. Dit betreft € 3.500,- voor de feestelijke start van het contract. De kostenpost van € 250.100,- is geboekt bij “beheer klantenbestand”. In het daarbij vermelde bedrag ( € 257.700,-) is ook een post van € 7.600,- begrepen. Dit betreft de kosten die KCV in 2009 gemaakt heeft voor het softwarepakket voor het klantenbeheer. Deze kosten zullen in 2010
afgedekt worden vanuit de korting van € 36.000,- die de vervoerder jaarlijks verschaft (en die na aftrek van kosten doorgezet wordt aan de gemeenten). ad. d, de kosten van (m.n.) externe advisering aanbesteding Het aanbestedingsdocument is getoetst door een aanbestedingsjuriste en op onderdelen voorgelegd aan een vervoerskundig adviseur. Een accountant heeft de onderliggende financiële berekeningen gecontroleerd en de bepalingen ten aanzien van rechtmatigheid getoetst. Een fiscaal jurist heeft het aanbestedingsdocument eveneens beoordeeld. Dit kostte € 29.429,-. Deze kosten waren niet voorzien in de begroting, maar dekking was al wel geregeld via besluitvorming door het Algemeen Bestuur. Eind 2008 ging het bestuur akkoord met een kostenniveau van € 48.000,-, voor de voorbereidende activiteiten in 2008 en 2009 samen. In 2008 werd € 16.400,- uitgegeven, in 2009 kwam daar dus € 29.429,- bij. Totale kosten zijn daarmee € 45.800,- (-5%). Dekking werd eind 2008 voorzien via een subsidie van de provincie Noord-Brabant (€ 35.000,-) en een onttrekking van € 13.000,- uit de “reserve werkbudget”. Bij de provincie is echter met succes een aanvullende subsidie van € 17.000,- aangevraagd in verband met de uren/kosten die zijn gemaakt voor de ontwikkeling van de pilot OV-deeltaxi. Hierdoor ontstaat op het onderdeel “voorbereiding aanbesteding” een nog te bestemmen positief resultaat van € 6.165,-.
- 31 -
Klanttarieven per OV-strip
•
• • •
Klantgroep
2007
2008
begroting 2009
2009 werkelijk
Wmo-gerechtigden Seniorenpashouders Vrije reizigers Centrumzone Breda voor vrije reizigers
0,45 1,15 1,55 2,10
0,46 1,15 1,55 2,10
0,47 1,17 1,58 2,14
0,50 1,20 1,60 2,20
het tarief dat Wmo-gerechtigden en hun sociale begeleiders betalen, komt overeen met de prijs van een “blauwe busstrip”. We gingen in de ramingen uit van € 0,47. In overleg met de vervoerder en de andere regiotaxi-organisaties werd besloten tot afronding van de tarieven op “hele eurostuivers”. Dit leidde tot een Wmo-tarief van € 0,50/strip; de senioren-reizigers betalen 2,5 maal het (onafgeronde) Wmo-tarief. Dit zou uitkomen op € 1,17. Ook hier een afronding: € 1,20; het “vrije reizigers-tarief” wordt aangepast aan de hand van de NEA-index. Dit leidde afgerond tot een tarief van € 1,60; sinds 2005 geldt voor de centrumzone in Breda een afwijkend vrije reizigerstarief. Dit is in 2009 met 10 eurocent verhoogd naar € 1,20.
De tarieven zijn dus allemaal op een hoger niveau vastgesteld dan geraamd.
- 32 -
Vervoer De grootste kostenpost betreft die van het vervoer. Hierin gaat op jaarbasis zo’n 14,5 miljoen euro om. Hoeveel gemeenten en provincie moeten bijdragen voor het vervoer hangt van een groot aantal zaken af: a. b. c. d. e. f. g.
de afspraken over wie wat betaalt de omvang van het vervoer de gemiddelde ritlengte de (verevende en geïndexeerde) ritvergoeding de klantbijdragen de BDU-bijdrage evt. andere verrekeningen.
Per reizigersgroep lopen we deze aspecten af. Tot slot een aantal algemene posten.
Wmo-vervoer a. Gemeenten betalen de kosten van de ritten die door hun Wmo-gerechtigde inwoners worden verreden; b. Ten opzichte van de begroting zijn in 2009 6,8% minder ritten verreden. In vergelijking met 2008 was sprake van afname met 3,7%; c. De gemiddelde ritlengte bedroeg 3,53 strippen, iets meer dan verwacht voor 2009; d. De ritvergoeding steeg aanzienlijk sterker dan verwacht: de NEA-index bedroeg 5,0%, terwijl gerekend was op 3,0%; e. Wmo-gerechtigden en hun sociale begeleiders betaalden in 2009 € 0,50 per strip. Dat was 3 cent meer dan begroot en 4 cent meer dan in 2008; f. Ten behoeve van de gemeenten ontvangt het samenwerkingsverband van de provincie Noord-Brabant een BDU-bijdrage (Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer). Deze bedroeg in 2009 € 2.389.000,-, terwijl in de begroting gerekend was op € 2.381.000,-. Uit deze bijdrage wordt het reguliere budget voor communicatie en marketing ad. € 37.800,- onttrokken. De rest wordt op basis van gerealiseerde vervoersomvang in mindering gebracht op de nota’s aan gemeenten. In de afrekening over 2009 is per ongeluk € 7.200,- te weinig met de gemeenten verrekend (de btwcomponent van het communicatiebudget die sinds 2008 niet meer ingecalculeerd hoeft te worden als kostenpost). - 33 -
Kosten Wmo-vervoer t.l.v. overheden, excl. bijkomende btw-kosten (x 1.000 euro)
9.343
10.040
9.370 bijdragen 18 gemeenten
BDU-bijdrage
- 34 -
2.311
2.343
2.351
R2008 (11.655)
B2009 (12.383)
R2009 (11.721)
Verder leidt de werkelijke vervoersontwikkeling per gemeente tot afwijkingen van de geraamde BDU-bijdrage per deelnemer. De Wmo-vervoerskosten stijgen zeer beperkt ten opzichte van 2008 (+ € 66.000,-, =+ 0,6%). Conclusie is dat de afname van het gebruik de forse indexering van de kostprijs heeft gecompenseerd. De kosten die bij de gemeenten in rekening zijn gebracht pakken € 669.000,- lager uit dan begroot (-6,7%). Hier overtreft de achterblijvende vervoersomvang de onderschatting van de kostprijsverhoging.
Voor KCV is de gewijzigde fiscale positie van gemeenten relevant voor wat de verkregen BDU-bijdrage betreft. Hierin is een vergoeding opgenomen van € 145.000,- in verband met niet declarabele of verrekenbare btw-kosten. Mogelijk dat de provincie Noord-Brabant vanwege de gewijzigde fiscale positie van gemeenten dit bedrag (deels) terugvordert. Uitsluitsel hierover wordt medio 2010 verwacht. Op het onderdeel Wmo-vervoer ontstaat een (nog te bestemmen) resultaat van € 7.200,- doordat meer BDU-geld beschikbaar was dan verrekend werd met de gemeenten.
Relevant voor het lastenniveau van gemeenten is de erkenning van het ondernemerschap ten aanzien van Wmovervoer door de Belastingdienst. Een toelichting hierop is opgenomen in het volgende programma. Het effect hiervan is dat gemeenten 6% btw op de vervoerskosten kunnen terughalen bij de fiscus, terwijl 6% btw die inbegrepen zit in de klantbijdrage aan de Belastingdienst afgedragen moet worden. Per saldo leidt dit tot een lastenvermindering van ca. 5%. Gemiddeld blijven de af te dekken lasten in verband met Wmo-vervoer daardoor ca. 10% achter bij de verwachtingen die er bij de opstelling van de begrotingen 2009 waren.
- 35 -
Kosten seniorenvervoer t.l.v. overheden (x 1.000 euro)
provincie
748
818
772
18 gemeenten
- 36 -
136
135
124
R2008 (884)
B2009 (953)
R2009 (896)
Seniorenvervoer a. De provincie Noord-Brabant financiert het seniorenvervoer als ware het vrije reizigersvervoer. De 18 gemeenten betalen het verschil tussen het vrije reizigerstarief en het seniorentarief; b. Ten opzichte van de begroting zijn in 2009 4,1% minder ritten verreden. In vergelijking met 2008 was sprake van een afname met 2,6%; c. De gemiddelde ritlengte bedroeg 3,2 strippen, iets minder dan verwacht (3,4); d. De ritvergoeding werd geïndexeerd met 5,0%, terwijl gerekend was op 3,0%; e. Senioren betaalden € 1,20 per strip, drie cent meer dan verwacht. De gemeentelijke bijdrage per strip was gelijk aan die in 2008: € 0,40. Eén cent minder dan geraamd; f. Inzet van BDU-geld ten behoeve van dit vervoer vindt niet plaats via KCV. De provincie Noord-Brabant dekt de kosten weliswaar geheel af met BDU-geld, maar doet dit vanuit de gelden die bij haar in beheer zijn;
De provincie Noord-Brabant hoefde 5,6% minder te betalen, terwijl de gemeentelijke bijdrage (die los staat van de kostprijsontwikkeling) 8,4% lager uitviel. Op dit product “seniorenvervoer” is een negatief resultaat ontstaan van € 7.000,-. Dit betreft btw-kosten die voor rekening van KCV West-Brabant komen. Vanwege de nieuwe fiscale status (per 2008) moet over de gemeentelijke bijdrage btw afgedragen worden, terwijl deze kostenpost niet ingecalculeerd was.
De totale kosten van het seniorenvervoer zijn met € 11.000,- (= 1,2%) gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit is de resultante van minder vervoer en een stevig geïndexeerde kostprijs. In vergelijking met de verwachtingen voor 2009 komen de kosten € 58.000,(-6,4%) lager uit. - 37 -
Kosten vrije reizigersvervoer t.l.v. overheden (x 1.000 euro)
10
Breda
1.017
R2008 (1.027)
- 38 -
1.048 913
B2009 (1.048)
R2009 (913)
provincie
Vrije reizigersvervoer a. De vrije reizigersritten worden betaald door de provincie Noord-Brabant. Tot 2009 verleende de gemeente Breda aan de houders van een BredaPas een korting op het deeltaxivervoer; b. Ten opzichte van de begroting zijn in 2009 15,7% minder ritten verreden. Er werd 16,6% minder gereisd dan in 2008. Dit komt grotendeels door het wegvallen van de BredaPaskorting. Daarnaast was het vervoer in 2008 toegenomen door stakingen in het busvervoer, waarvan in 2009 geen sprake meer was; c. De gemiddelde ritlengte viel (fors) hoger uit dan geraamd: 3,7 strippen per rit in plaats van 2,7. Ook hier ligt een relatie met de uitval van de (korte) BredaPashoudersritten; d. De ritvergoeding werd geïndexeerd met 5,0%, terwijl begroot was op 3,0%; e. Het standaard vrije reizigerstarief werd vastgesteld op € 1,60, 5 cent hoger dan in 2008 en 3 cent meer dan begroot. Het verhoogde klanttarief voor ritten binnen de centrumzone van Breda bedroeg € 2,20 (+ 10 cent). f. Inzet van BDU-geld ten behoeve van dit vervoer vindt niet plaats via KCV. De provincie Noord-Brabant dekt de kosten weliswaar geheel af met BDU-geld, maar doen dit vanuit de gelden die bij haar in beheer zijn.
Het vrije reizigersvervoer kostte in 2009 € 114.000,- minder dan in 2008 (=-11%). Het voordeel ten opzichte van de begroting bedroeg € 135.000,- (-12%). Ook hier is sprake van een combinatie van factoren: de forse afname van het gebruik overtroeft ruimschoot de forse stijging van de kostprijs én de toegenomen ritlengte. Op deze vervoersstroom is geen sprake van een positief of negatief resultaat.
- 39 -
- 40 -
Algemene, vervoersgerelateerde bedragen Boetes Aan de vervoerder zijn in de loop van 2009 verschillende boetes opgelegd vanwege achterblijvende prestaties op onderdelen van de dienstverlening. Het betrof hier een tekortschietende telefonische bereikbaarheid in juni, september en december (samen € 3.000,-). In verband met onvoldoende aanlevering van ritdata over november/ december 2008 werd begin 2009 € 7.900,- aan boetes geïnd. Eenzelfde tekortkoming in augustus 2009 leidde tot een boete van € 900,-. Het totale (nog te bestemmen) boetebedrag komt hiermee uit op € 11.800,-. In 2008 was dit nog € 41.700,-. Bonusmalus-regeling Met de vervoerder is een bonusmalus-regeling afgesproken waarmee zij in totaal € 200.000,- kan verdienen of verliezen. Op basis van ervaringscijfers en het uitgangspunt de kwaliteit op het niveau van 2005 te handhaven, calculeerden we voor 2009 een uit te betalen bonus van € 30.000,in. In principe zouden de kosten hiervan doorberekend worden aan de deelnemers. De vervoerder PZN verdient in 2009 op basis van de uitkomsten van het klanttevredenheidsonderzoek een bonus van € 16.500,-. De positieve ontwikkeling in het aantal klachten en meldingen geeft haar recht op een bonus van
€ 10.000,-. Daar tegenover staat een malus van € 1.870,in verband met de tekortschietende dienstverlening in de Zuidoosthoek. Dit bedrag wordt volgens afspraak overgemaakt aan de gemeenten Alphen-Chaam (€ 520,-) en Baarle-Nassau (€ 1.350,-). De af te dekken kosten van de bonus-malusregeling komen uit op € 26.500,- (in 2008: € 0,-). Deze zijn nog niet met de deelnemers verrekend en zullen betrokken worden bij de besluitvorming over het resultaat. Rente In 2009 werd € 38.700,- aan rente ontvangen. In 2008 betrof dit een bedrag van € 86.200,-. Begroot was een bedrag van € 10.000,-. De bestemming van het verkregen rentebedrag loopt mee in de resultaatsvoorstellen. Eindresultaat Na verrekening met de reserves (conform eerdere besluitvorming) sluit dit programma 1 af met een positief resultaat van € 30.434,-. Dit is de resultante van het overschot op het aanbestedingsbudget (€ 6.165,-), het surplus op de Wmo-exploitatie (€ 7.200,-), de btw-kosten van het seniorenvervoer (€ 7.000,-), de nog niet bestemde boetes (€ 11.800,-), de af te dekken kosten van de bonusmalusregeling (€ 26.500,-) en de rentebijschrijving (€ 38.700,-).
- 41 -
INDICATOREN VOOR REALISERING DOELSTELLINGEN
Wmo-vervoer aantal ritten gemiddelde kosten/rit voor rekening van gemeenten kostendekkingsgraad klantbijdrage oneigenlijk gebruik van Wmovoorziening aantal Deeltaxiritten Wmogerechtigden tegen hoger tarief Senioren-vervoer aantal ritten gemiddelde kosten/rit voor rekening van overheden kostendekkingsgraad klantbijdrage Vrije reizigers-vervoer aantal ritten gemiddelde kosten/rit voor rekening van overheden kostendekkingsgraad klantbijdrage
- 42 -
Realisatie
Begroting (gewijzigd)
Realisatie
2008
2009
2009
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut
relatief
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
980.960 € 9,52
1.014.500 € 9,90
945.130 € 9,90
-69.370 € 0,00
-6,8% 0,0%
-3,7% 4,0%
13,5%
13,3%
14,0%
0,7%
5,3%
3,7%
36.300
32.670
35.120
2.450
7,5%
-3,3%
36.900
40.590
38.120
-2.470
-6,1%
3,3%
98.810 € 8,95
100.400 € 9,49
96.280 € 9,30
-4.120 -€ 0,19
-4,1% -2,0%
-2,6% 3,9%
29,5%
29,1%
29,6%
0,5%
1,7%
0,3%
116.687 € 8,80
115.500 € 9,08
97.330 € 9,38
-18.170 € 0,30
-15,7% 3,3%
-16,6% 6,6%
39,2%
38,7%
39,6%
0,9%
2,3%
1,0%
2.
Programma 2: Kostenbeheersing Deeltaxi West-Brabant
2.1. Wat wilden we bereiken? Het samen met de deelnemers ontwikkelen, realiseren en in stand houden van een duurzaam betaalbaar collectief vervoerssysteem. De mate waarin we hierin geslaagd zijn meten we af aan de volgende indicatoren: •
de ontwikkeling van het gebruik: gematigde en afvlakkende groei van het Wmo-vervoer, een wat grotere groei binnen het senioren- en vrije reizigerssegment. Zoals we in programma 1 al zagen is het vervoer over de gehele linie teruggelopen, met gemiddeld 5%. Dit is voor het eerst sinds de start van het deeltaxisysteem. Voor wat het Wmo-vervoer betreft is de teruggang met 4% ten opzichte van 2008 in ieder geval voor een deel het gevolg van op kostenbeheersing gerichte acties. In het najaar van 2008 is met een grote AWBZinstelling overleg gevoerd over vervoer naar activerende/ondersteunende begeleiding, dat ten onrechte onder de Wmo-deeltaxivlag plaatsvond. De instelling is vanaf 1 februari 2009 dit vervoer zelf gaan organiseren (en betalen). Met name in de gemeenten Etten-
Leur, Moerdijk en Werkendam heeft dit tot een daling van het aantal Wmo-ritten geleid. Op het reisgedrag van mogelijk alle klantgroepen zijn de provinciale proeven met Goedkoop Openbaar Vervoer (GOV) van invloed geweest. Vanaf medio 2008 konden ouderen en jongeren voor € 0,30 een busrit maken. Vanaf 1 januari 2009 golden er ook verlaagde tarieven voor overige passagiers (€ 0,60 buiten en € 0,90 in de spits). Het effect zal vermoedelijk groter geweest zijn voor de vrije reizigers en senioren; Wmo-gerechtigden zijn immers veel minder in staat tot busgebruik. Het is interessant om na te gaan of er inderdaad substitutie heeft plaatsgevonden en wat het kosteneffect hiervan is: welke meerkosten leverde dit op qua busvervoer en hoeveel deeltaxikosten werden hiermee uitgespaard? De GOV-proeven worden begin 2010 geëvalueerd, dan zullen er ook besluiten genomen worden over een eventueel vervolg. Het vrije reizigersvervoer is fors afgenomen als gevolg van het beëindigen van de BredaPaskorting. Ook hier lagen motieven als kostenbeheersing aan ten grondslag: vervoer per bus is zowel voor reiziger als overheid veel voordeliger dan deeltaxivervoer.
- 43 -
Ontwikkeling kosten Deeltaxivervoer West-Brabant, excl. bijkomende btw-kosten (x 1.000 euro)
realisatie ramingen begroting 2009
14.584 13.356
12.777
12.837
2004
2005
13.433
13.746
15.422 13.529
14.547
10.877 9.154
2001
44
2002
2003
2006
2007
2008
2009
•
een andere indicator wordt gevormd door de kosten/rit die gemiddeld voor rekening van gemeenten of provincie komen. Jaarlijks wordt gerekend op een wat hogere bijdrage omdat de stijging van de ritprijs doorgaans niet geheel gecompenseerd wordt door meer klantinkomsten. In werkelijkheid was dat ook zo. Bij het Wmo-vervoer was de realisatie zoals verwacht, de af te dekken kosten voor een seniorenrit vielen wat lager uit dan begroot, bij een vrije reizigersrit moest meer bijgepast worden dan verwacht. Dit ook weer als een gemengd effect van een hogere kostprijs en al dan niet toegenomen ritlengten en verhoogde klantbijdragen.
•
de kostendekkingsgraad van de klantbijdragen nam ook wat toe. De afronding op hele eurostuivers leidde voor alle klantgroepen tot een bovenwaartse bijstelling.
•
we wilden het aantal ritten dat onder de noemer van “Wmo-vervoer” plaatsvindt naar of van medische afspraken terugbrengen met 10% per jaar: in 2009 maximaal 32.600 ritten. Het aantal ongewenste ritten kwam uit op 35.100 ritten, 7,5% meer dan bedoeld, maar 3,3% minder dan in 2008. Op zich vallen de resultaten nog mee gelet op het feit dat er in 2009 geen specifieke acties zijn ondernomen om dit oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Daarover zo meteen meer.
•
tegelijkertijd neemt het aantal ritten waarvoor Wmogerechtigden een hoger klanttarief betalen (afhankelijk van de leeftijd het senioren- of het vrije reizigerstarief) met 3,3% toe ten opzichte van 2008. Het blijft 6% achter bij de taakstelling. Tegen dit hogere tarief is het wel toegestaan om naar medische afspraken, werk of scholing te reizen.
2.2. Wat deden we daarvoor? Al sinds eind 2002 heeft “kostenbeheersing” structureel de aandacht. Het Deeltaxisysteem West-Brabant dreigde “ten onder te gaan aan zijn succes”. Het aantal reizigersritten en de daaraan verbonden kosten voor rekening van de diverse deelnemers, steeg al jaren zeer substantieel. Verwacht werd dat de kosten bij ongewijzigd beleid zouden toenemen tot 23 miljoen euro in 2008. Vanuit de wens ook in de toekomst een financierbaar collectief vervoersysteem “in de lucht te hebben”, is een programma kostenbeheersing ingezet. Hierin is prioriteit gegeven aan maatregelen waar de (Deeltaxi-afhankelijke) klant zo min mogelijk last van heeft. De effecten van een aantal acties (scherp aanbesteden, terugbrengen oneigenlijk gebruik) zijn vanaf 2004 duidelijk zichtbaar.
- 45 -
ACTIES (MEDE GERICHT OP) KOSTENBEHEERSING 2003-2009 kostprijs vervoer • scherpe aanbesteding 2004: -6% • terugbrengen indicaties die combinatiegraad negatief beïnvloeden • kostprijsbewuste aanbesteding 2010
alternatief (vervoer) • handhaving primaat collectief vervoer (is voordeliger dan forfaitair bedrag) • zwaar ingezet op toegankelijk maken OV • experimenten ander kleinschalig OV (buurtbus)
financierbaarheid Deeltaxivervoer
gebruik • tegengaan oneigenlijk gebruik • uitbannen (verborgen) AWBZvervoer • invoering tariefsdifferentiatie • onderzoek verdere mogelijkheden • invoeren hoog tarief centrumzone Breda
- 46 -
meer middelen
uitbreiding/behoud BDU t.b.v. vervoer BDU/BTW-vergoeding fiscale optimalisatie (ondernemerschap)
In 2009 loopt het onderwerp “kostenbeheersing” heel nadrukkelijk door alle programma’s heen. Zo is bij de aanbesteding van het vervoer (programma 1) uitgebreid aandacht besteed aan de financiële effecten van de diverse bepalingen. Deze aanpak heeft ertoe geleid dat een verwachte kostenstijging is uitgebleven. Tegelijkertijd is een efficiencyslag gemaakt bij het beheer van het klantenbestand en worden gemeenten geprikkeld om kritisch te zijn bij het toekennen van (kostprijsverhogende) voertuigindicaties.
begroting gemaakt op basis van de meest recente inzichten. Het bestuur hecht aan deze monitoring om zo te kunnen bepalen of aanvullende maatregelen getroffen moeten worden. Constaterend dat de kostenontwikkeling in zijn algemeen redelijk gematigd is, besloot het Algemeen Bestuur “een pas op de plaats te maken” en “de vinger aan de pols te houden”. •
met een aantal AWBZ-instellingen zijn in 2005 afspraken gemaakt over het beëindigen van het (ook als zodanig) geregistreerde vervoer per deeltaxi naar/van dagverzorging. Later is nagegaan of deeltaxi mogelijk ook voor andere “AWBZ-doeleinden” (activerende/ondersteunende begeleiding) werd ingezet. Bij één instelling bleek op grote schaal sprake te zijn van vervoer per deeltaxi (tegen Wmo-condities) naar dagactiviteiten. Deze instelling is dit vervoer in 2007 zelf gaan organiseren. In 2008 is met een andere instelling afgesproken dat zij het vervoer vanaf 2009 zelf organiseert en bekostigt. In 2009 is vastgesteld dat dit inderdaad volgens afspraak gebeurt. Met name voor de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk en Werkendam heeft dit in 2009 tot lagere Wmo-vervoerskosten geleid.
•
de samenwerkende gemeenten hebben bepaald dat vervoer naar/van medische afspraken niet onder de Wmo-vlag mag plaatsvinden.
Ook in programma 3 wordt aan “kostenbeheersing” gewerkt. Daarin staat het toegankelijker maken van het reguliere OV centraal. Beoogd wordt hiermee de vervoersbehoefte van mensen met beperkingen op een efficiëntere wijze dan via deeltaxivervoer, in te vullen. In programma 4 wordt het “convenanttraject” besproken. Hierbij gaat het o.a. om de verdeling en inzet van BDU-gelden tussen provincie en regiotaxiorganisaties en tussen regiotaxiorganisaties onderling. De uitkomsten zijn eveneens bepalend voor het gemeentelijk kostenniveau. Hieronder een beschrijving van de overige op kostenbeheersing gerichte activiteiten: •
op verzoek van het Algemeen Bestuur is de kostenontwikkeling periodiek in beeld gebracht. Ten behoeve van iedere bestuursvergadering werd een herijking van de
- 47 -
Hiertoe is expliciet besloten toen het rijk in 2004 de regeling voor het zittend ziekenvervoer drastisch beperkte. KCV West-Brabant kreeg opdracht om 3 keer per jaar een controle- en handhavingslag uit te voeren op mogelijk oneigenlijk gebruik van de Wmovervoersvoorziening. Dit heeft z’n vruchten afgeworpen: een toenemend aantal Wmo-gerechtigden betaalt voor de deeltaxiritten naar medische afspraken het hoge tarief. In het voorjaar van 2009 bepaalde de Centrale Raad van Beroep in een Wvg-casus dat de gemeente moest voorzien in het vervoer van de betreffende cliënt naar bepaalde medische afspraken. Dit leidde ertoe dat het Algemeen Bestuur besloot de actieve handhavingacties op te schorten in afwachting van duidelijkheid over de impact van deze uitspraak. KCV West-Brabant nam het initiatief om met de andere Brabantse regiotaxiorganisaties/gemeenten een brief te schrijven aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de tweede Kamercommissie en de VNG, waarin een claim werd neergelegd voor het geval dat de uitspraak van de Centrale Raad zou leiden tot een verruimde reikwijdte van de Wmo. Berekend was dat een verruiming voor de West-Brabantse gemeenten zou kunnen leiden tot 1,2 miljoen € aan meerkosten. Hierop heeft het ministerie advies aangevraagd bij de landsadvocaat. Pas in december kwam bericht van de staatssecretaris: zij
- 48 -
concludeerde dat de uitspraak niet zonder meer te herleiden is tot een ruimere compensatieplicht in het kader van de Wmo en er dus geen noodzaak is tot financiële compensatie van gemeenten. Hierop heeft het Algemeen Bestuur begin 2010 besloten het gebruik van deeltaxi tegen Wmo-tarief voor medische afspraken weer actief te gaan weren.
•
het streven naar btw-optimalisatie volgt eveneens uit dit programma kostenbeheersing. Eind 2005 heeft de Hoge Raad een arrest uitgesproken, waarin aan een gemeente de status van “ondernemer” is toegekend als het gaat om haar taak op het gebied van (toen nog) Wvg-vervoer. Dit maakt het mogelijk om de betaalde btw (onder aftrek van verkregen btw op klantinkomsten) terug te vorderen bij de fiscus. Aan de toekenning van het “ondernemerschap“ is een aantal voorwaarden verbonden. Voor 2004 hadden gemeenten zelf vervoerscontracten en zijn zij dus de (enige) claimende partij. Veel gemeenten hebben bezwaar gemaakt tegen de belastingafwikkeling over de periode 2000 tot 2003. De belastingdienst heeft deze bezwaren verworpen. Een aantal gemeenten is daar (gezamenlijk) tegen in beroep gegaan, hetgeen eveneens een negatieve uitspraak heeft opgeleverd. Het gerechtshof nam dit over. In 2009 werd dit in cassatie door de Hoge Raad bekrachtigd.
Voor de periode vanaf 2004 is het voorwaarde dat de gemeenschappelijke regeling als belast ondernemer wordt aangemerkt. Dan is zij immers in staat om btwfacturen aan de gemeenten te verzenden, die dit dan bij de belastingaangifte kunnen betrekken. Medio 2006 heeft KCV de Belastingdienst gevraagd haar een btwnummer toe te kennen. Dit verzoek is uiteindelijk in oktober 2008, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007, door de Belastingdienst gehonoreerd. Het effect van dit ondernemerschap is voor de gemeenschappelijke regeling beperkt. Wel is in 2008, en ook in 2009 een negatief resultaat ontstaan doordat btw afgedragen moest worden over de prijssubsidie die gemeenten betaalden voor het seniorenvervoer. Daar tegenover staat dat de aanwezige reserves btw-vrij zijn gemaakt, hetgeen meer financiële armslag geeft. Eind 2008 zijn aan de deelnemers correctienota’s voor het vervoer in 2007 en 2008 uitgereikt. Met de Belastingdienst heeft overleg plaatsgehad over de organisatie van vervolgstappen. De Belastingdienst wilde namelijk niet zonder meer het “ondernemerschap” van de gemeenten in deze accepteren. Ook bestreed zij de omvang van het voordeel dat hieruit zou voortvloeien voor de gemeenten. Om te voorkomen dat 18 gemeenten verwikkeld zouden raken in een rechtsgang is met de Belastingdienst overeengekomen dit via twee proefgemeenten (Breda en Moerdijk) verder te voeren. Een
“duozaak” was nodig omdat er tussen de gemeenten, door de Belastingdienst relevant geachte, verschillen bestonden voor wat de formuleringen in gemeentelijke financiële Wmo-besluiten betreft. Alle gemeenten besloten begin 2009 aan deze collectieve procedures, mee te doen. De twee proefgemeenten betrokken de correctienota’s vanaf 2007 tot en met 2008 in hun aangifte over december 2008. Vervolgens was de Belastingdienst aan zet om hier al dan niet bezwaar tegen te maken. Uitsluitsel kwam rond de zomer, toen de Belastingdienst liet weten het ondernemerschap van één van de proefgemeenten niet meer te betwisten. Wat volgde was een discussie over de relevantie van de bepalingen in de Wmo-besluiten. In oktober 2009 werd ook daarover overeenstemming bereikt. Onder voorwaarde dat de gemeentelijke besluiten waar nodig voor het nieuwe jaar aangepast zouden zijn, accepteerde de Belastingdienst met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007 het ondernemerschap van alle 18 West-Brabantse gemeenten. Via verzamelverzoeken is de periode 1 januari 2007-1 oktober 2009 begin 2010 afgewikkeld. Vanaf 1 oktober 2009 dienen gemeenten de btw met betrekking tot vervoerskosten en klantbijdragen zelf in hun aangifte op te nemen. Het gezamenlijke voordeel over de jaren 2007-2009 bedraagt ruim 2 miljoen €, per jaar betekent dit een lastenverlichting van zo’n 7 ton € (5%).
- 49 -
Lasten en baten programma kostenbeheersing
x 1.000 euro’s Lasten Totaal lasten
Realisatie
Begroting (gewijzigd) 2009
2008
Realisatie
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut relatief
2009
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
26
24
11
-12
-52%
-56%
13
19
9
-11
-56%
-35%
-12 12 0
-4 4 0
-3 3 0
1 -1 0
-34% -34% 0%
-78% -78% 0%
Baten Totaal baten
Resultaat Onttrekking reserves Resultaat na reserves
- 50 -
2.3. Wat zijn de kosten? We verwachtten voor dit programma een tijdsbeslag van 250 uur. In werkelijkheid is hier 60 uur aan besteed (-75%) . Het wegvallen van de acties gericht op het weren van oneigenlijk gebruik heeft tot deze “onderbesteding” geleid. De “uurkosten” blijven eveneens 75% achter bij de ramingen. De kosten van de fiscaal adviseur bedroegen € 6.500,-. Deze hadden deels betrekking op advisering over de fiscale positie van KCV West-Brabant. Dat deel (€ 2.730,-) is ten laste van de reserve werkbudget gebracht. Begroot was een onttrekking van € 4.200,-. De overige kosten van de fiscale adviseur hadden te maken met de gezamenlijke procedure van de 18 gemeenten. Bij besluit over deelname aan deze procedure stemden zij in met een gezamenlijke kostenpost van € 20.800,-. Doordat een gang naar de rechtbank en het gerechtshof niet gemaakt hoefde te worden, is echter maar € 3.770,- bij de gemeenten in rekening gebracht.
- 51 -
INDICATOREN VOOR REALISERING DOELSTELLINGEN Realisatie 2007 aantal reizigerskilometers bus aantal reizigerskilometers met toegankelijk materieel aantal toegankelijke halteplaatsen resultaten klanttevredenheidsonderzoek algemeen* resultaten klanttevredenheidsonderzoek informatie* resultaten klanttevredenheidsonderzoek fysieke toegankelijkheid (gemak uitstap)* resultaten klanttevredenheidsonderzoek sociale veiligheid halte*
Begroting
2008
2009
2009**
90%
90%
95%
niet bekend
117 7,2
362 7,2
537 7,5
459 7,3/7,7
6,7
7,0
7,5
7,0/6,9
8,2
8,4
8,0
8,2/8,6
7,6
7,7
8,0
niet bekend
* bron: KpVV klantbarometer ** 1e cijfer betreft busvervoer West-Brabant, het 2e de Brabantliner
- 52 -
Realisatie
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut
-78
relatief
-14,5%
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
26,8%
3.
Programma 3: Verbeterd en Toegankelijk OV in West-Brabant
3.1. Wat wilden we bereiken? Met uitzondering van de niet-rolstoeltoegankelijk buurtbus, zijn alle voertuigen inmiddels goed toegankelijk. Dat wil o.a. zeggen dat er een verlaagde instap is, en dat zowel een omroepinstallatie als een display informatie biedt over het reisverloop. Eind 2009 werden nieuwe voertuigen ingezet voor het Brabantlinervervoer. Daarin zijn elektronisch bedienbare uitschuifplanken opgenomen. In 2009 zijn door de vervoerder voorbereidingen getroffen gericht op scholing van personeel. Het verlenen van service aan mensen met een beperking maakt daar expliciet onderdeel van uit.
Een verbeterd, toegankelijk Openbaar Vervoer in WestBrabant. We streven naar geheel toegankelijk Openbaar Vervoer in 2015. We willen daarmee invulling geven aan het landelijk beleid en de wet- en regelgeving waarin gelijke rechten en mogelijkheden voor mensen met een functiebeperking of chronische ziekte, centraal staan. Overigens hebben niet alleen gehandicapten baat bij een beter toegankelijk OV, ook valide reizigers profiteren hiervan. Met beter toegankelijk OV beogen we tegelijkertijd gebruik en kosten van het (duurdere) deeltaxivervoer te beperken. • De voortgang van dit programma meten we af aan de hand van de volgende (nog door te ontwikkelen) indicatoren: •
de ontwikkeling van het gebruik van het lijngebonden OV aan de hand van de “reizigerskilometers”. Informatie daarover is nog niet beschikbaar.
•
het aantal reizigerskilometers dat met toegankelijk materieel is uitgevoerd. We streefden ernaar dat in 2009 95% van de “busvloot” toegankelijk is.
we streefden in de begroting 2009 naar een toename van het aantal toegankelijke halten met 175 stuks. Dit is de voortgang die jaarlijks geboekt moet worden om in 2015 het totale haltebestand op orde te hebben. In 2009 steeg het aantal toegankelijk gemaakte halteplaatsen in West-Brabant van 362 naar 459. Dat is een toename met 27%. We hadden gemikt op 537 toegankelijke halten, de realisatie blijft daar 15% op achter.
- 53 -
Openbaar busvervoer een alternatief?
Wanneer wordt openbaar busvervoer bruikbaar?
WMO
Senior
Vrije reiziger
Totaal
2008
2009
2008
2009
2008
2009
2008
2009
Niet van toepassing: reizen per bus is voor mij niet mogelijk
57%
53%
15%
29%
15%
28%
49%
48%
Als ik niet hoef over te stappen
15%
21%
25%
30%
20%
26%
16%
23%
Als de bushalte dichterbij komt
14%
19%
23%
23%
26%
21%
16%
20%
Als de instap in de bus makkelijker wordt
15%
12%
10%
12%
5%
1%
13%
12%
Als er op de bushalte een wachthuisje met zitplaats komt
5%
11%
22%
12%
31%
4%
8%
10%
Als de bus vaker komt
8%
5%
12%
10%
5%
24%
8%
7%
Als de bus vroeger begint of later doorrijdt
5%
2%
17%
16%
27%
29%
9%
6%
Als de informatie over reizen met de bus beter wordt
4%
6%
11%
14%
12%
4%
6%
7%
Als de bus goedkoper wordt
4%
4%
12%
4%
9%
8%
6%
4%
Als de bushalte geschikt gemaakt is voor rolstoelgebruikers
5%
5%
2%
2%
2%
0%
4%
5%
Anders
7%
7%
9%
3%
9%
11%
7%
6%
3084
370
183
97
137
72
3413
539
n
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek Deeltaxi West-Brabant 2009, Probit, onderzoek en advies
- 54 -
•
het deeltaxigebruik nam gemiddeld met 5% af. De verbetering van het lijngebonden OV, zowel qua dienstregeling, toegankelijkheid als tarief, zal er vermoedelijk toe geleid hebben dat meer mensen kozen voor busvervoer in plaats van deeltaxi. Omdat er ook andere factoren zijn die van invloed waren op het deeltaxigebruik, is niet te bepalen hoe groot de substitutie is. Hopelijk geven de evaluaties van de Goedkoop Openbaar Vervoerproeven daar meer inzicht in. Overigens wordt in het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek van Deeltaxi West-Brabant uitgevraagd of deeltaxigebruikers een vervoersalternatief, zoals bus of trein, hebben. Ook worden de respondenten verzocht aan te geven welke verbeteringen nodig zijn om hen in staat te stellen tot busgebruik. Het beperken van het aantal overstappen en van de afstand tot de bushalte, en het vergemakkelijken van de instap in de bus zijn de meest genoemde verbeterpunten.
•
in 2009 kwamen de resultaten van de Klantbarometer OV 2008 beschikbaar. Daaruit blijkt een (nog) hogere waardering voor de in-/uitstap en de informatievoorziening. Ook de waardering van de sociale veiligheid op de halteplaats is toegenomen. De zeer recente cijfers over 2009 laten een (fors) gestegen tevredenheid over het busvervoer in West-Brabant zien. M.n. de Brabantliner scoort erg goed, zeker wat de fysieke toegankelijkheid betreft.
- 55 -
AANTAL TOEGANKELIJKE HALTEN EIND 2009
Aalburg Alphen-Chaam Baarle-Nassau Bergen op Zoom Breda Drimmelen Etten-Leur Geertruidenberg Halderberge Moerdijk Oosterhout Roosendaal Rucphen Steenbergen Werkendam Woensdrecht Woudrichem Zundert
2007
2008*
8 6 2 22 45 2 4 0 0 0 3 15 2 0 0 0 8 0 117
13 15 4 34 64 15 29 19 9 27 33 14 8 6 25 0 34 13 362
2009** 2009*** 15 19 6 55 67 25 29 19 20 29 30 34 13 15 23 6 34 17 459
2 4 2 19 43 0 14 11 19 0 0 0 5 22 13 0 7 2 163
nog aan te passen**** 29 20 20 85 258 40 24 11 17 87 59 129 4 24 20 65 1 18 911
(63%) (47%) (71%) (59%) (70%) (62%) (36%) (27%) (29%) (75%) (66%) (79%) (18%) (46%) (36%) (92%) ( 2%) (49%) (60%)
bus stopt bij aangepaste halte
* eind 2008 uitgevoerd of begin 2009 uit te voeren t.l.v. het OV-investeringsfonds ** eind 2009 uitgevoerd *** eind 2009 aangevraagd/in uitvoering **** aantal nog aan te passen geprioriteerde en niet-geprioriteerde halten (afgezet tegen het totale haltebestand per gemeente)
- 56 -
3.2. Wat deden we daarvoor? OV-investeringsfonds West-Brabant In de periode 2000 tot en met 2003 hebben de gemeenten (excl. Breda en Alphen-Chaam) en de provincie NoordBrabant samen voor dit doel, vanuit de Rijksbijdrage OV, een spaarpot van 7,4 miljoen € opgebouwd, het zogenaamde OV-investeringsfonds West-Brabant. De “spaarders” konden hun aandeel uit de pot opeisen en spenderen aan verbeterd OV. 75% van de trekkingsrechten moest de “toegankelijkheid” ten goede komen, de rest kon voor andere verbeteringen ingezet worden. De trekkingsrechten dienden aanvankelijk vóór 2008 benut te zijn. Het Algemeen Bestuur besloot in fases de termijn te verlengen. 1 juli 2009 werd de deadline voor de uitvoering en verantwoording van de projecten. De spelregels werden eind 2004 vastgelegd in een Toetsingskader. Externe capaciteit is aangetrokken om de partners te ondersteunen, aanvragen te toetsen en de afstemming met andere processen te verzorgen. In 2008 werden alle aanvragen getoetst, in 2009 zijn alle uitgevoerde projecten aan een financiële en inhoudelijke eindtoets onderworpen. Het OV-Investeringsfonds is daarmee afgerond. Van de beschikbare 7,4 miljoen € is 6,6 miljoen € uitgegeven. De resterende 8 ton is toegevoegd aan het Fonds Vervolgaanpak Toegankelijkheid Halten West-Brabant. Een overzicht van alle projecten die zijn gefinancierd vanuit het OV-Investeringsfonds is opgenomen als bijlage 5.
De meeste middelen worden ingezet voor het aanpassen van halten. De provincie Noord-Brabant heeft vanuit haar trekkingsrecht diverse ondersteunende werkzaamheden laten verrichten, zoals de ontwikkeling van een database, de (her-)inventarisatie van West-Brabantse halteplaatsen, de (herziening van de) Handleiding Toegankelijke halteplaatsen en voorlichtingsmateriaal. Vervolgaanpak toegankelijkheid Vanuit het OV-Investeringsfonds is een flinke aanzet gegeven richting een verbeterd haltebestand, maar daarmee zijn de ambities op het gebied van toegankelijkheid nog niet waargemaakt. Er is meer geld nodig én beschikbaar om tot een volledig toegankelijk haltebestand te komen. KCV West-Brabant heeft hiervoor nog zo’n 8 miljoen euro uitgetrokken. Ook de provincie Noord-Brabant stelt via een subsidieregeling geld beschikbaar. De provinciale regeling richt zich op “geprioriteerde” halteplaatsen: drukke halten, overstaphalten en halten op locaties nabij voorzieningen zoals winkelcentra, verzorgingstehuizen en ziekenhuizen. Tot 2012 kunnen gemeenten voor dergelijke halten een normbedrag ontvangen. De aanpak van KCV richt zich op de overige halten, waaronder die van buurt- en wijkbussen. Ook het haltemeubilair op de prioritaire halten wordt vanuit KCV gefinancierd.
- 57 -
aandacht voor informatievoorziening in de ABRI
het transferium De Tol-Oost is één van de projecten die gefinancierd zijn vanuit het OV-Investeringsfonds. Wethouder W. de Jong van Werkendam verricht, bijgestaan door zijn collega E. Begemann, op 10 december 2009 de officiële opening.
- 58 -
Een projectgroep onder leiding van KCV West-Brabant heeft in 2008 voorstellen ontwikkeld voor een vervolgaanpak. Per gemeente is in beeld gebracht hoeveel halten er tot 2015 jaarlijks aangepakt moeten worden. Ook is onderzocht of het haalbaar is voor 2012 al een aantal lijnen(bundels) helemaal toegankelijk te hebben. Dit heeft voordelen in de communicatie richting (potentiële) reizigers. Er zijn vier lijnenbundels geselecteerd. Aan de relevante gemeenten is gevraagd of zij bereid en in staat zijn de extra inspanningen die hiervoor nodig zijn, te leveren. Dit is het geval, waarna de twee GGA’s en KCV WestBrabant in het voorjaar van 2009 de Vervolgaanpak hebben vastgesteld. De specifieke subsidieregelingen gelden uitsluitend voor de aanpassing van bestaande halten. Volgens de afspraken dienen wegbeheerders nieuwe halten voor eigen rekening toegankelijk aan te leggen. Naar aanleiding van een concrete casus is in het najaar van 2009 besloten tot bijstelling van dit uitgangspunt. In specifieke situaties, afhankelijk van het motief, kunnen gemeenten deze aanlegkosten deels gesubsidieerd krijgen. Dit heeft eind 2009 tot aanpassing van het “Toetsingskader fonds toegankelijkheid halten West-Brabant” geleid. Ook voor dit Fonds Vervolgaanpak bestaat er behoefte aan externe toetsingsdeskundigheid. KCV West-Brabant heeft in 2009 na een meervoudig offertetraject opdracht gegeven aan DTV Consultants. Deze opdracht loopt minimaal tot
eind 2010 door. Een overzicht van aanvragen ten laste van het Fond Vervolgaanpak is opgenomen in bijlage 5. In totaal is voor 100 niet-geprioriteerde halten subsidie aangevraagd. Samen met andere aanvragen (voor meubilair op geprioriteerde halten) ligt er eind 2009 een claim van bijna 2 miljoen € op het Fonds Vervolgaanpak. Concessieteam plus/integrale aanpak Met oog op het beheer en de ontwikkeling van het OV, heeft de provincie Noord-Brabant in alle gebieden een Concessieteam in het leven geroepen. Dit bestaat in WestBrabant uit twee provinciale concessiemanagers en een vervoerskundige van de gemeente Breda. Daarnaast fungeert een Concessieteam plus, waarin de afstemming plaatsvindt met de GGA-regio’s en KCV West-Brabant. Doel is het OV zo goed en efficiënt mogelijk vorm te geven. In 2009 was vooral de voorbereiding van het exploitatieplan 2010 aan de orde. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over gezamenlijke trajecten op het gebied van toegankelijkheid en het basisvoorzieningenniveau/pilot OV-deeltaxi. Basisvoorzieningenniveau De provincie Noord-Brabant heeft begin 2009 het zogenaamd Basisvoorzieningenniveau OV vastgesteld. Dit beschrijft welk OV-aanbod er afhankelijk van omvang en ligging minimaal in een kern moet zijn. West-Brabant heeft de provincie verzocht een duidelijke visie te ontwikkelen op regiotaxi als voor- en natransport op het lijngebonden OV.
- 59 -
Lasten en baten programma “Verbeterd en Toegankelijk OV”
x 1.000 euro Lasten Totaal lasten
Realisatie
Begroting (gewijzigd)
Realisatie
2008
2009
2009
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut relatief
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
2.447
3.278
3.647
369
11%
49%
2.447
3.274
3.647
373
11%
49%
0 0 0
-4 4 0
0 0 0
4 -4 0
-100% -100% 0%
0% 0% 0%
Baten Totaal baten
Resultaat Onttrekking reserves Resultaat na reserves
- 60 -
West-Brabant heeft ook gevraagd haar ideeën hierover mee te mogen nemen in de aanbesteding van het nieuwe vervoerscontract. Dit initiatief werd met een breed gesteunde motie door de Staten toegejuicht. Zoals vermeld heeft de uitwerking plaatsgevonden in het aanbestedingsbestek. Deze uitwerking, inclusief de financiële paragraaf, is aangeboden aan het college van GS. Deze heeft de West-Brabantse pilot met een negatief advies voorgelegd aan de Statencommissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid. Deze had een tweetal vergaderingen nodig om tot een oordeel te komen. Met de kleinst mogelijke meerderheid werd het standpunt van GS onderschreven. De argumenten voor de afwijzing lagen deels in de dekking van de pilotkosten. West-Brabant stelde een uniform, uitgemiddeld tarief voor, ongeacht plaats en tijd, terwijl de provincie vond dat vervoer naar/van kleine kernen tegen voordeliger klanttarieven zou moeten plaatsvinden.
3.3. Wat zijn de kosten? Aan het totale programma werden 150 uren gespendeerd in plaats van de 275 die geraamd waren. De meeste daarvan (90) werden in de vervolgaanpak toegankelijkheid gestoken. Aan “Overig OV” werd 45 uur besteed. De inspanningen voor de pilot OV-regiotaxi werden voornamelijk op programma 1, voorbereiding aanbesteding geboekt. Het OV-Investeringsfonds en het Fonds Vervolgaanpak worden beheerd door de provincie Noord-Brabant. Deze
verschaft KCV periodiek een werkkapitaal (5 miljoen € in 2009) waarmee aanvragen afgewikkeld kunnen worden. In de (gewijzigde) begroting werd verwacht dat op die manier in 2009 3,3 miljoen € omgezet zou worden. In werkelijkheid werd dit 3,6 miljoen. Deze overschrijding is vooral het gevolg van het doorschuiven van de deadline voor de afronding van het OV-Investeringsfonds. Bij het opstellen van de begroting 2009 was er op gerekend dat dit fonds grotendeels in 2008 afgewikkeld zou zijn. In 2009 moest echter nog 3,1 miljoen € “omgezet” worden in plaats van 1,5 miljoen. In de begroting 2009 werden de uitgaven ten laste van het Fonds Vervolgaanpak hoger ingeschat dan gerealiseerd: 1,75 miljoen versus ca. 5 ton €. De kosten van de extern ingehuurde capaciteit bedroegen in 2009 € 48.000,-. Zij zijn op basis van tijdsbesteding toegerekend aan het OV-investeringsfonds (€ 33.000,-) en de Vervolgaanpak (€ 15.000,-). Deze kosten waren niet geraamd omdat deze eerder rechtstreeks door de provincie werden betaald. De gedeclareerde kosten blijven ruim achter bij het budget dat het Algemeen Bestuur voor deze ondersteuning beschikbaar stelde: dat was € 110.000,- voor activiteiten m.b.t. het OV-Investeringsfonds in 2008 en 2009 (uitgegeven € 75.000,-) en € 50.000 voor de Vervolgaanpak 2009-2010, waarvan nu € 15.000,- is uitgegeven. Er is vanuit dit programma geen beroep gedaan op de reserve “werkbudget”. Er is geen te verrekenen of te bestemmen resultaat.
- 61 -
INDICATOREN VOOR REALISERING DOELSTELLINGEN Realisatie
realisatie programma’s 1 tot en met 3 kosten taakuitvoering bureau KCV deelname aan aanbesteding
Begroting Realisatie 2009
2008
2009
2009
418.073
464.903 100%
689.994 100%
absoluut
Realisatie 2009 t.o.v. 2008
relatief
225.091 0
relatief
48% 0%
65%
2008 1x
2009 1x
2x
3x
5x
4x
7x
10x
10x
9x
-
-
3x
projectgroep vervolgaanpak toegankelijkheid (p. 3)
2x
2x
1x
Algemeen Bestuur (programma 4)
5x
2x (+ 2 x schriftelijk)
6x
Dagelijks Bestuur (programma 4)
6x
5x
7x
werkgroep convenant (programma 4)
6x
0x
8x
beleidscommissie KCV/projectgroep aanbesteding (programma 1 en 4)
5x
7x
8x
Reizigersoverleg Deeltaxi West-Brabant (programma 1)
2007 2x
Realisatie 2009 t.o.v. begroting
klankbordgroep aanbesteding (programma 1) coördinatoren Wmo-voorzieningen (programma 1) overleg vervoerder (programma 1) werkgroep communicatie
- 62 -
4.
Programma 4: Samenwerking verder toegenomen. We realiseerden een succesvolle aanbesteding van het vervoer en doorliepen zonder grote problemen de intensieve implementatiefase. Tegelijkertijd zijn we erin geslaagd om de (toekomstige) kostenontwikkeling te beheersen. De groei van de vervoersomvang is mede door gerichte acties richting “Den Haag” en AWBZ-instellingen beperkt. We kwamen tot overeenstemming mat de Belastingdienst. De btwoptimalisatie levert de gemeenten structureel een lastenverlichting van 5% op. In 2009 is verder gewerkt aan het toegankelijk maken van de West-Brabantse bushalten. Het OV-Investeringsfonds is afgerond en een vervolgaanpak tot 2015 ontwikkeld.
4.1. Wat wilden we bereiken? Een effectieve en efficiënte samenwerking op het gebied van kleinschalig collectief vervoer in West-Brabant. 18 gemeenten en een provincie hebben ervoor gekozen samen invulling te geven aan de verantwoordelijkheden die zij vanuit verschillende invalshoeken voor mobiliteit van mensen met en zonder functiebeperking hebben. Zij zijn hiervoor een gemeenschappelijke regeling met elkaar aangegaan. Deze samenwerkingsvorm is geen “definitieve” of statische. Periodiek wordt bezien of de samenwerking voldoet, de nodige meerwaarde heeft, effectief en efficiënt is. Voor dit programma vonden we het lastig om concrete indicatoren te formuleren. De volgende (nog verder te ontwikkelen) indicatoren werden vastgesteld: •
de mate waarin de 3 voorgaande programma’s succesvol gerealiseerd werden. Geconcludeerd kan worden dat de daarin beoogde doelen in grote mate zijn gehaald. Deeltaxi voorziet, gelet op het (weliswaar teruglopend) gebruik, in de vervoersbehoefte van een grote groep mensen met een functiebeperking, ouderen en mensen zonder OV-alternatief. De uitvoeringskwaliteit is in 2009 aanzienlijk verbeterd. Ook de klanttevredenheid is
•
de ontwikkeling van de kosten (van het ondersteunend bureau, incl. werk- en communicatiebudget). In 2009 zijn door de aanbesteding en de implementatie van het nieuwe contract meer kosten gemaakt dan aanvankelijk begroot. De bijdrage van de deelnemende overheden is echter gelijk aan de begroting, doordat de KCVrerserves als dekking zijn ingezet.
•
de mate waarin de aangesloten overheden aan KCV West-Brabant opdracht geven tot het uitvoeren van de aanbesteding. Alle overheden namen hierover begin 2009 positieve besluiten.
- 63 -
Algemeen Bestuur
contract
Portefeuillehouders Verkeer en Vervoer of portefeuillehouders Zorg/Welzijn 18 deelnemende gemeenten, gedeputeerde Openbaar Vervoer provincie Noord-Brabant
Dagelijks Bestuur J. van Brummen M. de Wit-Greuter A. Moons/L. Jacobs W. Willems J. van Hal J.P. Schouw
(Oosterhout) (Moerdijk) (provincie) (Breda) (Rucphen) (Etten-Leur)
voorzitter vice-voorzitter lid lid lid plv. lid
gemeente Breda
secretariaat
0,55 0,55 0,50 1,00 0,95
fte fte fte fte fte
advies
Bureau KCV/Servicepunt Deeltaxi
medewerker informatievoorziening en mutatiebeheer medewerker financieel beheer algemeen secretariaat, toezicht klachtenafhandeling beleidsmedewerker coördinator
Beleidscommissie KCV - ambtenaren Verkeer en Vervoer - ambtenaren Zorg/Welzijn (Wmo)
Overleg coördinatoren Wmo Overleg klanten Deeltaxi projectgroep toegankelijkheid OV-concessieteam +
- 64 -
4.2. Wat deden we daarvoor? De gemeenschappelijke regeling faciliteert de samenwerkende overheden en voert aan haar opgedragen taken uit. Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsverband vormt de bestuurlijke overleg- en beslistafel: alle partijen zijn daar via een wethouder/gedeputeerde Verkeer en Vervoer of Zorg vertegenwoordigd. Het Algemeen Bestuur komt normaliter zo’n 4 keer per jaar bijeen. Vanwege de aanbesteding was dit in 2009 6 maal. De vergaderingen worden voorbereid door het Dagelijks Bestuur, dat in 2009 7 keer bijeen kwam en dat daarnaast een aantal eigenstandige taken en verantwoordelijkheden heeft. (Nieuw) convenant In regionale convenanten hebben gemeenten en provincie afspraken vastgelegd over de ontwikkeling en financiering van het regiotaxivervoer. Het West-Brabants convenant dateert van 2001 en kende een looptijd tot einde 2003 en is sindsdien jaarlijks verlengd. Om diverse redenen is het gewenst of nodig om het convenant te vernieuwen. Zo heeft Breda geen aparte OV-status meer, is de rijkssubsidieregeling aangepast, en zijn er ontwikkelingen op het gebied van doelgroepenvervoer (bundeling op lokaal niveau), Wmo en OV (provinciale OV-visie, basisvoorzieningenniveau). Daarnaast is er behoefte om de 4 regionale convenanten meer op één lijn te brengen.
Provincie en regiotaxiorganisaties zijn in 2005 begonnen met de voorbereiding van nieuwe convenanten. Eind 2007 werd op een groot aantal punten overeenstemming bereikt. Dit gold niet voor de bedragen die de provincie jaarlijks vanuit de Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer aan de regio’s beschikbaar stelt en die zij kunnen aanwenden voor de exploitatie van Wmo-vervoer of andere OV-zaken. Daar werd eind 2007 een afspraak voor 2 jaar over gemaakt. Vervolgens kwam het convenanttraject tot stilstand vanwege andere provinciale prioriteiten. In verband met de begroting 2010 werd de afspraak voor 2008 en 2009 op initiatief van KCV West-Brabant met een jaar verlengd. Voor de zomer 2009 is het convenanttraject hervat en na intensief ambtelijk en bestuurlijk overleg voor de jaarwisseling nagenoeg afgerond. De definitieve besluitvorming is in de eerste maanden van 2010 voorzien. Centraal in het convenant staan de gezamenlijke inspanningen gericht op een groei van het OV-gebruik door mensen die vanwege een beperking aangewezen zijn of dreigen te worden op de (duurdere) gemeentelijke Wmodeeltaxivoorziening. Acties van de provincie zijn nodig om het OV hier meer geschikt voor te maken, terwijl wegbeheerders met het toegankelijk maken van bushalten aan de slag moeten.
- 65 -
Wethouder Willems van Breda brak een lans voor een gestroomlijnde en eenvoudige reisketen van openbaar vervoer. Voor mensen die een bushalte niet lopend of fietsend kunnen bereiken, moet er één eenvoudig taxiachtig systeem komen. Nu zijn er diverse taxi’s met ieder hun eigen spelregels en tarieven. Dat maakt het voor reizigers onnodig ingewikkeld. Wethouder Lijmbach van Aalburg vroeg aandacht voor het openbaar vervoer in het landelijk gebied. Dat wordt nu vaak bediend met buurtbussen die niet de hele dag rijden. Voor (schoolgaande) jeugd schiet de huidige bediening tekort. Ook zijn de buurtbussen niet rolstoeltoegankelijk. Het is dus lastiger om in het landelijk gebied openbaar vervoer aan te bieden dat voor iedereen bruikbaar is. Mevr. Beerens van het Reizigersoverleg Brabant sprak namens de reizigers de wens uit om de ontwikkeling van het openbaar vervoer wat gestructureerder aan te pakken. Nu wordt te vaak naar aanleiding van acute problemen gehandeld. Het zou fijn zijn als ook de financiële middelen voor wat langere termijn zeker worden gesteld, zodat een meer constante dienstverlening geboden kan worden. De woordvoerders openbaar vervoer van Provinciale Staten waren content met de duidelijke inbreng en betrokkenheid van de West-Brabantse bestuurders. Zij gaan hiermee aan de slag. Op hun beurt daagden zij de regiobestuurders uit om in het ruimtelijke beleid vroegtijdig rekening te houden met het openbaar vervoer. Werkbezoek van de woordvoerders OV van Provinciale Staten
- 66 -
Met flankerende maatregelen (tariefsacties, indicatiestelling, communicatie/marketing) wordt de transitie van Wmo-vervoer naar OV gestimuleerd. Financiële prikkels worden ingebouwd opdat elke partij haar verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk neemt. Dit laatste betekent dat de gezamenlijke regio’s tot en met 2015 ieder jaar minder BDU-geld verkrijgen voor (o.a.) Wmo-vervoer. Daarbij is uitgegaan van een daling van het Wmo-vervoer met 0,8%/jaar. Is de reductie groter dan 2%, dan kan de provincie rekenen op extra budget voor OV-verbeteringen. De discussie over de verdeling van middelen tussen de regio’s is een lastige geweest. West-Brabant ontvangt nu 50% van de regionale pot waardoor andere verdeelsleutels steevast leiden tot een kleiner aandeel. Ter besluitvorming ligt een compromisvoorstel voor, waarin voor West-Brabant langzaam toegegroeid wordt naar een aandeel van 45%.
Halverwege 2009 werd het voorstel gelanceerd de huidige samenwerkingsvormen juridisch en qua ondersteuning te bundelen in een gemeenschappelijke regeling respectievelijk een West-Brabanthuis. Het bestuur van KCV WestBrabant meende dat “een samengaan van KCV met de andere in te brengen regelingen de beleidsmatige afstemming kan verbeteren, maar dat deze niet ten koste zou mogen gaan van de uitvoeringsslagkracht. Het is zaak om dit te borgen, verschillende opties nader te onderzoeken, en zorgvuldig koers te zetten op een bundeling.” Eind 2009 werden de contouren van de nieuwe samenwerking duidelijk. De taken en bevoegdheden op het gebied van KCV zullen worden ondergebracht bij een bestuurscommissie. De nieuwe organisatie zal in Etten-Leur gevestigd worden. In het najaar van 2010 wordt de definitieve besluitvorming, ook over opheffing van KCV West-Brabant, voorzien.
West-Brabantse samenwerking In West-Brabants verband werken 19 gemeenten aan een zogenaamde strategische agenda. Doel hiervan is de positie van de regio in provinciaal, nationaal en internationaal verband te versterken. Thema’s zijn o.a. mobiliteit, ruimtelijke ordening en zorg, welzijn, onderwijs. De samenwerking is gegoten in de vorm van een convenant dat per 2011 afloopt. In 2009 is onderzocht hoe deze samenwerking in de toekomst het beste vorm gegeven kan worden. Daarbij zijn ook de bestaande relevante samenwerkingsverbanden, zoals KCV West-Brabant, betrokken.
Werkbezoek woordvoerders OV Provinciale Staten De door West-Brabant voorgestelde pilot OV-regiotaxi haalde het weliswaar net niet in de Statencommissie EMG, wel werd daar de waardering uitgesproken en de wens om met de regio door te praten over het verbeteren van het OV, met name in het landelijk gebied. KCV organiseerde met inbreng vanuit de GGA’s op 10 december een werkbezoek in Fort Altena in Werkendam. Thema’s waren de vormgeving van het kleinschalig OV, de (on)mogelijkheden van toegankelijk OV in het landelijk gebied en de “toekomstvastheid”.
- 67 -
Lasten en baten programma “Samenwerking”
x 1.000 euro Lasten Totaal lasten
Realisatie 2008
Begroting (gewijzigd) 2009
Realisatie 2009
Realisatie 2009 t.o.v. begroting absoluut relatief
Realisatie 2009 t.o.v. 2008 relatief
58
76
72
-4
-5%
25%
Totaal baten
106
118
112
-6
-5%
6%
Resultaat Onttrekking reserves Resultaat na reserves
48 -48 0
42 -42 0
40 -40 0
-2 2 0
-4% -4% 0%
-15% -15% 0%
Baten
- 68 -
Ondersteuning bestuur De ondersteuning van het bestuur en uitvoering van de taken vinden plaats vanuit een klein ambtelijk bureau (3,55 fte). Breda treedt hierbij als dienstverlenende gemeente op. De ondersteuning van de bestuurlijke overleggen is een activiteit die bij dit programma hoort. Dit omvat tevens het faciliteren van de ambtelijke beleidscommissie KCV, die richting bestuursorganen een adviserende rol heeft. Ook het financiële management (de productie van begrotingen en jaarstukken, voortgangsrapportages) valt hieronder. In 2009 werden aan dit programma 1.020 (=10%) uur besteed, waar 925 uur geraamd was. De productie van de financiële jaarstukken vergde meer tijd, omdat omzettingen plaats moesten vinden naar een btw-vrije begroting en jaarrekeningen. De begroting 2010 werd bovendien in het najaar integraal gewijzigd. Tot slot waren geen uren (meer) geraamd voor het convenant en de West-Brabantse samenwerking, terwijl hier een behoorlijke tijdsbesteding mee gemoeid was. 4.3.
De provincie heeft in 2009 (volgens planning) € 41.100meer betaald dan dat zij volgens de verdeelsleutel 2/3 voor gemeenten en 1/3 voor de provincie zou moeten doen. Dit vloeit voort uit de tussentijdse convenantafspraken. De “overmatige” bijdrage is conform besluitvorming over de begrotingswijziging, in een egalisatiereserve gestort. Dit programma sluit dan ook op “0” af.
Wat waren de kosten?
De nacalculatorische uurkosten komen nagenoeg overeen met de begrote kosten. Er zijn minder “overige kosten” gemaakt: hiervoor diende € 925,- in plaats van € 4.200,aan de reserve werkbudget onttrokken te worden.
- 69 -
- 70 -