jaaroverzicht natuur 2012
Jaaroverzicht Natuur 2012
naturalis biodiversity center
VOFF
Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna
Jaaroverzicht Natuur 2012
colofon Het Jaaroverzicht Natuur is een initiatief van Naturalis Biodiversity Center. Aan dit overzicht werkten de volgende organisaties mee:
Redactie Berry van der Hoorn (Naturalis Biodiversity Center) Roy Kleukers (eis-Nederland) Laurien Holtjer (Sovon) Kars Veling (De Vlinderstichting) Sander Turnhout (voff ) Grafische vormgeving Niko Korenhof (Naturalis Biodiversity Center) issn 2352-0639 (serie Jaaroverzicht Natuur) isbn 978-90-6519-008-6 nugi 922
Stichting Anemoon
Afbeeldingen voorzijde Duiker bij haarkwal. Foto Cor Kuyvenhoven; Roodrandzandbij. Foto: Albert de Wilde; Oranje schijnoesterzwam. Foto: Menno Boomsluiter. Afbeeldingen achterzijde Harlekijnslak. Foto: Peter H. van Bragt; Kortsporige aardtong. Foto: Cees Roobeek; Vermiljoenkever. Foto: Tim Faasen. Gelieve dit jaaroverzicht te citeren als: Jorritsma, I.T.M. (red.) 2013. Jaaroverzicht Natuur 2012. Naturalis Biodiversity Center, voff & cbs, Leiden.
2
naturalis biodiversity center
inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................... 4 Inleiding . . .......................................................................... 5 Trends in de biodiversiteit ......................................... 6 Nieuw voor Nederland . . .............................................. 7 Bijzonderheden . . .......................................................... 18 Record aantal zandbijwaaiertjes ................... 18 Roze grondschijfje blijkt een nieuwe soort voor de wetenschap ............................................ 19 Grote vos laat zich volop zien ........................ 20 Sportduikers ontdekken hemelsblauwe knotsslak ................................................................ 21 Ptinella populicola, een nieuwe kever voor de wetenschap ............................................................ 22 Nieuw gras Gaudinia fragilis in Biesbosch ontdekt .................................................................... 23 Noodoproep voor de vuursalamander .. ...... 24 Gevlekte witsnuitlibel verovert nieuwe leefgebieden . . .......................................................... 25 Zeldzame broedvogels in nieuwe moerasgebieden . . ................................................................ 26 Hoogveenglanslibel profiteert van beheer . 27
Scheepswrakken van de Doggersbank ....... 28 Vermiljoenkever krijgt beschermde status . 29 Jonge hoppen vliegen uit ................................. 30 Noords walstro terug van weggeweest ....... 31 Teruggekeerde soorten . . .................................... 32 Nieuwe broedvogels in Nederland ............... 33 Vallisneria breidt zich uit in de Biesbosch . 34 Matig jaar voor de dagvlinders .. ..................... 35 Kleinporig kaalkopje duikt op in De Kerf .. .................................................................. 36 Nieuwe populaties .............................................. 37 Topjaar voor zeenaaktslakken ....................... 38 Suzuki-fruitvlieg: een plaag voor het Nederlands fruit? ................................................ 39 Hoe ver komt de springkikker? ..................... 40 Toch geen bijzonder jaar voor paddenstoelen .. ..................................................... 41 Jaar van de bij . . ..................................................... 42 Johanna . . ................................................................. 43 Publicaties ..................................................................... 44 Referenties . . ................................................................... 45
jaaroverzicht natuur 2012
3
voorwoord Voor u ligt een boekje dat bij eerste beschouwing een nuchtere opsomming lijkt van de stand van de Nederlandse natuur anno 2012. Een zeer nuttig overzicht, dat voor vele typen gebruikers - van liefhebbers tot professionals - zijn waarde heeft. Zo is het ook bedoeld. Maar de ambitie gaat verder. Wij willen het niet bij een momentopname laten, maar jaarlijks zo’n overzicht maken. Zodat we trends gaan zien. Door de analyse van trends denken we een nog beter beeld te kunnen geven van de staat waarin de Nederlandse natuur zich bevindt. Dat kan nog niet in dit eerste boekje. In die zin is het vooral een pilot, een start, waarbij nu al aangetekend kan worden dat we door dit boekje te maken weten dat het volgende keer nog beter kan. Nog uitgebreider, nog vollediger. Daarbij is uw inbreng van groot belang. Als u bij kunt dragen, of ziet hoe we dit jaarlijkse overzicht kunnen verbeteren, laat het ons weten. Maar los van die ambitie is het ook gewoon een erg leuk boekje om te lezen. Voor de kenner en voor de liefhebber. Voor de bioloog, voor de bestuurder maar ook bijvoorbeeld voor de Neerlandicus. Die zal het opvallen dat de natuur niet alleen rijk is aan soorten, maar ook dat het Nederlands rijk is aan bijzondere soortnamen. Bij een
kleinporig kaalkopje, bosdoorntje of een kleine gaper denkt de gemiddelde Nederlander - eerlijk is eerlijk - niet meteen aan een paddenstoel, sprinkhaan of pissebed. Het zijn namen met welhaast literaire kwaliteit, die je eerder in een gedicht van Cees Buddingh verwacht dan in een jaaroverzicht. Wat het boekje vooral laat zien is liefde en enthousiasme voor de natuur. Vele gedreven amateur onderzoekers staan aan de basis staan van de informatie die hier is verzameld. Zonder deze groep vrijwilligers hadden wij dit boekje niet kunnen maken, getuige ook de vele fraaie foto’s. Het is onze de taak om informatie over de stand van de Nederlandse te vergaren, te ordenen en te verspreiden. Dat doen we in samenwerking met een groot aantal organisaties die allen in dit boekje worden genoemd. Ik hoop dat deze uitgave de start is van een mooie reeks en van een steeds hechter wordende samenwerking tussen de natuurorganisaties in Nederland.
Edwin van Huis Algemeen directeur Naturalis Biodiversity Center
De kleine gaper werd in 2012 voor het eerst buiten Zuid-Limburg aangetroffen. Foto Theodoor Heijerman.
4
naturalis biodiversity center
inleiding In de jaren 1990 ontstonden initiatieven voor natuuroverzichten, bij de gezamenlijke Particu liere Gegevensbeherende Organisaties (pgo’s) en bij de overheid. Dit leidde tot prachtige jaar boeken en rapporten boordevol informatie over ontwikkelingen bij dieren, planten en padden stoelen. Deze initiatieven zijn in de loop der jaren verdwenen, de behoefte aan een jaaroverzicht van natuurnieuws niet. In dit Jaaroverzicht Natuur 2012 presenteren we een selectie van belangrijke natuurgebeurtenissen uit 2012, in een aantrekkelijke vorm en gebaseerd op betrouwbare informatie. Soorten staan hierin centraal: nieuwe soorten, veranderingen in voorkomen, opvallende natuurgebeurtenissen en belangrijke publicaties. Op basis van de expertise van de pgo’s hebben we onderwerpen uitgekozen waarvan wij vinden dat ze een gevarieerd beeld geven van 2012. We presenteren een zo volledig mogelijke lijst van nieuw vastgestelde soorten voor Nederland. Volledig blijkt in de praktijk lastig. Niet voor alle soort groepen worden gegevens jaarlijks centraal en op een standaardmanier bijgehouden. Voorts kan er een tijdverschil optreden tussen de waarneming en de definitieve identificatie en publicatie. In 2012 zijn soorten aan de Nederlandse lijst toegevoegd die in
In Nationaal Park de Hoge Veluwe werd een nieuwe populatie van het verdwenen gewaande bosdoorntje Tetrix bipunctata ontdekt. Foto Roy Kleukers.
eerdere jaren zijn waargenomen, maar pas in 2012 zijn gepubliceerd. De lijst meet daardoor met verschillende maten. Voor komende jaren proberen we de vastlegging beter te structureren via het Neder lands Soortenregister www.nederlandsesoorten.nl. We maken dankbaar gebruik van de beschikbare trendgegevens van het Netwerk Ecologische Monitoring en de analyses die het Centraal Bureau voor de Statistiek in samenwerking met de pgo’s heeft uitgevoerd. De soorten die worden gemonitord zijn met name de beschermde en beleidsmatig relevante indicatorsoorten.
Een opvallende gebeurtenis uit 2012 was de bouw van een nest van de kuifaalscholver Phalacrorax aristotelis. Foto Harvey van Diek.
jaaroverzicht natuur 2012
5
trends in de biodiversiteit warmte- en koudeminnende soorten
Voor het monitoren van trends in biodiversiteit wordt de aanwezigheid van een selecte groep uiteenlopende soorten jaarlijks vastgesteld. Dit wordt gedaan door de Particulier Gegevensbeherende Organisaties (pgo’s), in opdracht van het Minis terie van Economische Zaken in het kader van Netwerk Ecologische Monitoring (nem). Bij de opdrachtverlening van de vogelmeetnetten zijn ook het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat betrokken. Dank zij dit netwerk kunnen de ontwikkelingen van verschillende soorten nauwgezet worden gevolgd. De gegevens tezamen geven een beeld van de veranderingen in de biodiversiteit van Nederland. Link: http://www.netwerkecologischemonitoring.nl
nederlandse soorten 140 120 100 80
200 koudeminnend
180
neutraal warmteminnend
160 140 120 100 80 60 40 20 0
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
netwerk ecologische monitoring
Bron: cbs/pgo's
De laatste decennia gaan koudeminnende diersoorten in aantal achteruit. Neutrale soorten ver tonen een matige achteruitgang en warmte minnende soorten nemen in aantal toe. De trend lijken verband te houden met de mondiale ver anderingen in het klimaat, die ook in Nederland waarneembaar is. Vanaf 2010 stabiliseert de afname van koudeminnende soorten en nemen juist neutrale en warmteminnende soorten af.
60 40
rodelijstsoorten
20
80 60 40
2011
2012
2010
2009
2007
2008
2005
2006
2003
2004
2001
2002
0
1999
rodelijstsoorten trendlijn rodelijstsoorten
20
2000
Over de periode 1997-2012 is de trend van alle soorten tezamen stabiel. Soorten die minder eisen aan hun habitat stellen doen het beter dan soorten met specifiek milieueisen. De lichte daling van 2011 zette in 2012 door.
100
1997
Bron: cbs/pgo's
120
1998
2011
2012
2010
2009
2007
2008
2005
2006
2003
2004
2001
2002
1999
2000
1997
Alle soorten 1998
0
Bron: cbs/pgo's
De algemene trend van rodelijstsoorten is negatief. Het biodiversiteitsverlies in deze groep is nog niet gestopt. Vanaf 2004 leken de aantallen te stabiliseren, maar in 2011 en 2012 zet de daling voort.
6
naturalis biodiversity center
nieuw voor nederland In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de in 2012 gemelde nieuwe soorten voor Neder land, die door de verschillende Particulier Gegevensbeherende Organisaties (pgo's) zijn aangeleverd. Een soort is als nieuw in de lijst opgenomen als de melding verscheen in een publicatie in 2012. We hebben het criterium ‘publicatie’ ruim genomen. De voorkeur ging uit naar een wetenschappelijke publicatie, maar ook meldingen op natuurbericht.nl of op de website van pgo’s zijn opgenomen. Alle waarnemingen zijn gevalideerd door specialisten van de pgo’s. Een nieuw gemelde soort hoeft niet voor het eerst in 2012 gevonden te zijn. Het kan betekenen dat de soort eerder in Nederland is waargenomen, maar nog niet op naam gebracht. Bij een nieuwe soort voor de wetenschap komt dit vaak voor. Voordat kan worden geconcludeerd dat het daadwerkelijk om een nieuwe soort gaat, moet onderzoek worden gedaan aan verwante soorten. En daar kan een aantal jaar overheen gaan. Ook kan een nieuwe soort pas ontdekt worden bij een revisie van een lastige soortengroep, zoals het geval is bij de micro-nachtvlinder Agonopterix oinochroa. Materiaal van deze soort werd tussen oud collectiemateriaal ontdekt. De lijst van slijmzwammen en paddenstoelen behoeft een extra toelichting. Deze lijst betreft een overzicht van nieuwe soorten over de jaren 20112012 die zijn toegevoegd aan de herziene Standaardlijst (zie www.mycologen.nl/nieuwesoorten). Het was dit keer overigens niet mogelijk om de lijst nieuwe soorten naar de afzonderlijke jaren op te splitsen. Bovendien volgen de mycologen een procedure waarbij de soort wordt aangemeld bij de werkgroep Kartering en na controle door de Nederlands-Vlaamse Namencommissie wordt voorzien van een Nederlandse naam. Pas daarna wordt de nieuwe soort van een soortcode en nummer voorzien en toegevoegd aan de Standaardlijst. De verschillende criteria om gemeld te worden in dit Jaaroverzicht Natuur 2012 zijn dus niet eenduidig. Dit heeft onder meer tot gevolg dat in de lijst van paddenstoelen en slijmzwammen drie nieuwe
soorten voor de wetenschap staan waarover in 2004 reeds een wetenschappelijk artikel verscheen. Ze staan op de lijst omdat ze recent een Neder landse naam hebben gekregen. Er staan ook enkele oude bekenden op de lijst van de paddenstoelen, zoals de grote stinkzwam Phallus impudicus. Dit is een gevolg van het toevoegen van de gesluierde dame Phallus duplicatus als variëteit aan de grote stinkzwam. Hierdoor is het concept van de grote stinkzwam gewijzigd en is deze als nieuw toegevoegd aan de lijst. Daarnaast ontbreken er op de Standaardlijst de namen van soorten die in 2012 zijn waargenomen en waarover is gepubliceerd op natuurbericht.nl, zoals de blauwvoet satijnzwam Entoloma glaucobasiss.
aantallen nieuwe soorten In 2012 zijn ruim 200 nieuwe soorten voor de Nederlandse flora en fauna gemeld. Zeven van deze soorten zijn nieuw voor de wetenschap (een korstmos, vier paddenstoelen, een borstelworm en een kever). De groep van de paddenstoelen is absoluut gezien de sterkste stijger. Tabel 1: Overzicht van de aantallen nieuwe soorten per soortengroep, gemeld in 2012.
planten Hogere Planten Mossen dieren Mariene borstelwormen Weekdieren Insecten Spinnen Mijten Vogels schimmels Korstmossen Slijmzwammen Paddenstoelen*
# nieuw 1 2 2 2 19 1 18 1 3 15 144
* De lijst van de gemelde paddenstoelen bevat meldingen over twee jaren.
jaaroverzicht natuur 2012
7
overzicht van de nieuwe soorten Om de leesbaarheid te vergroten zijn de soorten in drie groepen ingedeeld, te weten planten, dieren en schimmels. De soorten aangeduid met een * zijn nieuwe soorten voor de wetenschap. De soorten waarvan de naam in rood is afgedrukt zijn afgebeeld. Planten Vaatplanten Gaudinia fraglis gaudinia Bladmossen Schistididum papillosum rood achterlichtmos Ulota hutchinsiae steenkroesmos Dieren Borstelwormen *Bispira polyomma paarse kokerworm Bispira volutacornis Weekdieren Aeolidiella alderi gekraagde vlokslak Cuthona caerulea hemelsblauwe knotsslak Insecten: kevers Calamobius filum zuidelijke halmboktor Cucujus cinnaberinus vermiljoenkever * Ptinella populicola
Van der Wiel 2012 Smulders 2012 Pellicaan 2012
Faasse & Giangrande 2012 Natuurbericht 9566 Natuurbericht 9975 Natuurbericht 8072 Belgers 2012 Teunissen & Vendrig 2012 Vorst 2012
Bispira polyomma. Foto Marco Faasse.
Gaudinia fragilis. Foto Joep Spronk.
8
naturalis biodiversity center
Aeolidiella alderi. Foto Marco Faasse.
Insecten: vliegen en muggen Abrachyglossum capitatum stekeldrager De Bree 2012 Cheilosia morio sparrengitje Pennards 2012 Cheilosia vulpina klitgitje Smit et al. 2012d Cylindromyia bicolor Zeegers 2012 Drosophila suzukii suzuki-fruitvlieg nvwa 2012 Lasiomma seminitidum Van Erkelens 2012 Lydella ripae Zeegers 2012 Metriocnemis carmencitabertarum Kuper & Moller Pillot 2012 Pherbellia annulipes Smit & Hamers 2012 Philosepedon perdecorum Omelková & Ježek 2012 Spelobia talparum Haelewaters et al. 2012 Zodion kroeberi herfstblaaskop De Bree & Smit 2012 Insecten: vliesvleugeligen Megarhyssa vagatoria Zwakhals & Smits 2012 Insecten: vlinders Agonopterix oinochroa Huisman 2012 Tebenna micalis zilveroogje nlsr
Abrachyglossum capitatum. Foto Sandra Lamberts.
Cylindromyida bicolor. Foto Sandra Brennand.
Pherbellia annulipes. Foto Ben Hamers.
Agonopteryx oinochroa. Foto Cees Gielis.
jaaroverzicht natuur 2012
9
10
Insecten: snavelinsecten Pachycoleucus pusillimus Aukema et al. 2012 Spinnen Sibianor larae roodkniedikpootspringspin Vogels 2012 Mijten Adelphacarus sellnicki Siepel et al. 2012 Anoetus alicola Heitmans & Loonstra 2012 Arrenurus suecicus Smit et al. 2012a Berniniella conjuncta Siepel et al. 2012 Carabodes tenuis Siepel et al. 2012 Ceratozetes minimus Siepel et al. 2012 Copidognathus tectiporus Smit et al. 2012a Hydryphantes tenuipalpis Smit et al. 2012a Lebertia natans Smit et al. 2012a Lebertia sparsicapillata Smit et al. 2012a Microzetorchestes emeryi Siepel et al. 2012 Mideopsis roztoczensis Smit et al. 2012a Nothrus borussicus Siepel et al. 2012 Panisellus thienemanni Smit et al. 2012a Ramusella elliptica Siepel et al. 2012 Rhinoppia epilata Siepel et al. 2012 Scutovertex alpinus Siepel et al. 2012 Soldanellonyx visurgus Smit et al. 2012a Vogels Onychoprion fuscatus bonte stern www.dutchavifauna.nl/ statistics-new
Panisellus thienemanni. Foto Christophe Brochard.
Pachycoleucus pusillimus. Foto Theodoor Heijerman.
naturalis biodiversity center
Rhinoppia epilata. Foto Wim Dimmers.
Schimmels Korstmossen * Fellhaneropsis rhododendri rhododendronkorst Aptroot 2012 Lecanora zosterae Van Dort et al. 2013 Opegrapha viridipruinosa limoen-schriftmos Timmerman & Aptroot, 2012 Slijmzwammen Badhamia affinis wormvormig kalknetje www.mycologen.nl Badhamia melanospora sierlijk kalknetje www.mycologen.nl Cribraria intricata stervormig lantaarntje www.mycologen.nl Cribraria microcarpa deltamazig lantaarntje www.mycologen.nl Cribraria splendens stralend lantaarntje www.mycologen.nl Diderma floriforme tulpvormig kalkschaaltje www.mycologen.nl Didymium difforme glad kristalkopje www.mycologen.nl Didymium squamulosum variabel kristalkopje www.mycologen.nl Fuligo septica heksenboter www.mycologen.nl Listerella paradoxa cladoniaslijmzwam www.mycologen.nl
Opegrapha viridipruinosa Foto Arjan de Groot.
Lecanora zosterae. Foto Bas Kers.
Cribraria splendens. Foto Marian Jagers.
jaaroverzicht natuur 2012
11
12
Physarum schroeteri reuzenhartkalkkopje Physarum vernum vroeg kalkkopje Stemonitis axifera roodbruin netpluimpje Stemonitis fusca gebundeld netpluimpje Stemonitis splendens grootmazig netpluimpje Paddenstoelen Acrospermum adeanum mosstengeltongetje Agrocybe ochracea okeren leemhoed Allophylaria subliciformis koninginnenkruidkelkje Antrodia carbonica kussenvormige strookzwam Arnium macrotheca borstelig spinselbolletje Arnium septosporum deelsporig spinselbolletje Ascobolus hawaiiensis grootsporig spikkelschijfje Ascophanus consociatus roomwit dwergschijfje Bolbitius demangei kaskleefhoedje Bolbitius titubans dooiergele mestzwam Boletus rhodopurpureus roodpurperen boleet Boletus torosus ossenboleet Boudiera acanthospora stekelsporig kleikussentje Calocybe chrysenteron gouden pronkridder
www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl
Physarum schroeteri. Foto Marian Jagers.
Boletus rhodopurpureus. Foto Hans Valda.
naturalis biodiversity center
Boletus torosus. Foto Hans Valda.
Calycellina spiraeae spireadonsschijfje Camarops tubulina eierkolenzwam Cephaloscypha mairei geknopt zweephaarschijfje Ceratobasidium calosporum wormsporig waswebje Ceratosphaeria aeruginosa groenig stekelbolletje Cercophora silvatica bruin piekhaartonnetje Chaetomidium cephalothecoides afgerond kwastkopje Chaetomium virescens sierharig kwastkopje Cheilymenia bohemica kaal borstelbekertje Cheilymenia coprinaria langharig borstelbekertje Cheilymenia dennisii oranje borstelbekertje Cheilymenia fraudans kortharig borstelbekertje Cheilymenia liskae bleekharig borstelbekertje Cheilymenia stercoraria scharlaken borstelbekertje Coccomyces tumidus eikenkronkelstafje Conocybe daamsii kasbreeksteeltje Coprinopsis episcopalis bischopsmutsinktzwam Coprinopsis spilospora grootporige inktzwam Coprinopsis utrifer poederinktzwam Coprotus niveus blank mestdwergschijfje Cortinarius anomalellus grootsporige zandgordijnzwam Cortinarius areni-silvae dikke rendiermosgordijnzwam Cortinarius bulliardioides rozevoetgordijnzwam Cortinarius flos-paludis valse gordelsteelgordijnzwam Cortinarius olearioides saffraangordijnzwam Cortinarius pluviorum oranjebruine galgordijnzwam Cortinarius procax kleinsporige gordijnzwam Cortinarius roseipes stekelsporige gordijnzwam Cortinarius rubrovioleipes roodvlokkige paarssteelgordijnzwam Cortinarius subhygrophanicus hygrofane zaagplaatgordijnzwam Cortinarius suburaceus pitsporige gordijnzwam Cortinarius tortuosus kaarslichtgordijnzwam
www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl
Coccomyces tumidus. Foto Atte van den Berg.
jaaroverzicht natuur 2012
13
14
Crocicreas complicatum bremgeleikelkje www.mycologen.nl Crocicreas cyathoideum gewoon geleikelkje www.mycologen.nl Crocicreas paludosum berenklauwgeleikelkje www.mycologen.nl Cymadothea trifolii klaver-roetstreepzwammetje www.mycologen.nl Cystolepiota icterina gele poederparasol www.mycologen.nl Delitschia patagonica kaal mesthaarbolletje www.mycologen.nl Dermea tulasnei essenleerschijfzwam www.mycologen.nl Diplonaevia exigua russensplijtbekertje www.mycologen.nl Dothiora sphaerioides peppeluitbreekschijfje www.mycologen.nl Entoloma chalybaeum blauwplaatstaalsteeltje www.mycologen.nl Entoloma indutoides cystidetrechtersatijnzwam www.mycologen.nl Entoloma kallioi rouwsatijnzwam www.mycologen.nl Eupropolella britannica laurierkersbladstipje www.mycologen.nl Fibriciellum silvae-ryae dimitisch dwergkorstje www.mycologen.nl Filobasidiella lutea elfendoekjeswaszwam www.mycologen.nl Galerina sideroides naaldbosmosklokje www.mycologen.nl Geoglossum elongatum kortsporige aardtong www.mycologen.nl Gnomonia riparia viersporig snavelkogeltje www.mycologen.nl Hapalopilus croceus prachthoutzwam www.mycologen.nl Hemimycena cryptomeriae naaldhoutschijnmycena www.mycologen.nl Hemimycena subtilis kleine schijnmycena www.mycologen.nl Hymenoscyphus macroguttatis hakig kruidenvlieskelkje www.mycologen.nl Hymenoscyphus pseudoalbidus vals essenvlieskelkje www.mycologen.nl Hyphoderma clavigerum knotsharig harskorstje www.mycologen.nl
Delitschia patagonica. Foto Lucien Rommelaars.
Geoglossum elongata. Foto Cees Roobeek.
Gnomonia riparia. Foto Lucien Rommelaars.
Hymenoscyphus macroguttatus. Foto Lucien Rommelaars.
naturalis biodiversity center
Hypochnicium subrigescens gelatineus elfendoekje Hypochnicium wakefieldiae duidelijk elfendoekje Hypomyces leotiicola glibberzwameter Hypomyces microspermus kleinsporige zwameter Hypomyces papulasporae aardtongzwameter Hypomyces stephanomatis bekerzwameter Hysterangium clathroides grote worteltruffel Inocybe arthrocystis bedrieglijke viltkop Inocybe umbrinella sombere spleetvezelkop Keissleriella alpina alpenkrulhaarbolletje Keissleriella cladophila bremkruinhaarbolletje Lachnum subvirgineum vals franjekelkje Lamprospora hanffii donkerrood mosschijfje Lamprospora tuberculatella wratsporig mosschijfje Lasiobelonium belanense geleedsporig franjekelkje Leccinum albostipitatum oranje populierboleet Leccinum cyaneobasileucum bruingrijze berkenboleet Lentinellus vulpinus bundelzaagplaat Lepista martiorum blozende schijnridderzwam Leptosporomyces fuscostratus bruinwit matje Leucoagaricus ionidicolor violette champignonparasol
www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl www.mycologen.nl
Hypomyces microspermus. Foto Cees Roobeek.
Leccinum albostipitatum. Foto Menno Boomsluiter.
Hypomyces papulasporae. Foto Cees Roobeek.
jaaroverzicht natuur 2012
15
16
Leucoagaricus sericifer zijdechampignonparasol www.mycologen.nl Maireina afibulata gesploos hangkommetje www.mycologen.nl Maireina ferruginea roestig hangkommetje www.mycologen.nl Microporus vernicipes kashoutzwam www.mycologen.nl Mollisia luctuosa liesgrasmollisia www.mycologen.nl Murispora rubicunda bloedvlekmuurspoorbolletje www.mycologen.nl Mycena dura bruin elfenschermpje www.mycologen.nl Mycenella trachyspora gezellig taaisteeltje www.mycologen.nl Mycosphaerella caricicola zeggepuntkogeltje www.mycologen.nl Mycosphaerella fagi beukenpuntkogeltje www.mycologen.nl Nemania aenea kortspleetkorstkogelzwam www.mycologen.nl * Octospora fissidentis ruwsporig vedermosschijfje Benkert & Brouwer 2004 * Octospora neerlandica duinsterretjesschijfje Benkert & Brouwer 2004 * Octospora nemoralis gladsporig vedermosschijfje Benkert & Brouwer 2004 Onnia tomentosa dennenvoetweerschijnzwam www.mycologen.nl Panaeolus papilionaceus franjevlekplaat www.mycologen.nl Paranectria oropensis verdwaald meniezwammetje www.mycologen.nl Paxillus obscurosporus donkersporige krulzoom www.mycologen.nl Pezicula amoena fraai schorsbekertje www.mycologen.nl Pezicula sporulosa veelsporig schorsbekertje www.mycologen.nl Phaeosphaeria avenaria graanvulkaantje www.mycologen.nl Phallus impudicus grote stinkzwam www.mycologen.nl Phellinus igniarius echte vuurzwam www.mycologen.nl Pholiotina arnoldsii ranzig breeksteeltje www.mycologen.nl
Murispora rubicunda. Foto Lucien Rommelaars.
Paranectria oropensis. Foto Lucien Rommelaars.
Octospora fissidentis. Foto Emiel Brouwer.
Rhodonia placenta. Foto Marjon van der Vegte.
naturalis biodiversity center
Pholiotina parvula langharig breeksteeltje www.mycologen.nl Pholiotina rugosa rimpelig breeksteeltje www.mycologen.nl Piloderma byssinum wit franjevlies www.mycologen.nl Podospora dakotensis keutelmenhirzwammetje www.mycologen.nl Podospora intestinacea langhalsmenhirzwammetje www.mycologen.nl Psathyrella sphaerocystis bepoederde mestfranjehoed www.mycologen.nl Radulomyces rickii bolsporige boomkorst www.mycologen.nl Ramaria flavoides alleekoraalzwam www.mycologen.nl Rhamphoria separata takpeerzwammetje www.mycologen.nl Rhodocollybia prolixa rossige collybia www.mycologen.nl Rhodonia placenta roze kaaszwam www.mycologen.nl Roseodiscus formosus roze grondschijfje www.mycologen.nl Russula plumbeobrunnea grijsbruine russula www.mycologen.nl Schizoxylon ligustri twijgkratertje www.mycologen.nl Sowerbyella brevispora kortsporige wortelbekerzwam www.mycologen.nl Sporormiella minimoides breedsporige brokkelspoorzwam www.mycologen.nl Sporormiella octonalis keutelbrokkelspoorzwam www.mycologen.nl Stomiopeltis pinastri dennenstofzwammetje www.mycologen.nl Stropharia squamulosa schubbige kopergroenzwam www.mycologen.nl Suillus amabilis douglasboleet www.mycologen.nl Suillus tridentinus roestrode ringboleet www.mycologen.nl Thecotheus cinereus grauw mestschijfje www.mycologen.nl Thecotheus formosanus purpergrijs mestschijfje www.mycologen.nl Thecotheus phycophilus algminnend mestschijfje www.mycologen.nl Tomentella lateritia steenrood rouwkorstje www.mycologen.nl Trechispora confinis traansporig dwergkorstje www.mycologen.nl Tulasnella danica klontjeswaaszwam www.mycologen.nl Tulasnella subglobospora blauwgrijze waaszwam www.mycologen.nl Unguiculariopsis hamatopilosa bramenbladkelkje www.mycologen.nl
Suillus tirdentites. Foto Robert Vlagsma.
Russula plumbeobrunnea. Foto Jaap Wisman.
jaaroverzicht natuur 2012
17
18
bijzonderheden
Record aantal zandbijwaaiertjes Een vroege melding van grijze zandbijen Andrena vaga op waarneming.nl, een oplettende bezoeker van de site en een enthousiaste vlinderwerkgroep van het ivn zorgden voor een record aantal waarnemingen van zandbijwaaiertjes Stylops melittae. Waaiertjes zijn onbekende insecten, die parasitair leven in het achterlijf van solitaire bijen. Geparasiteerde bijen zijn vooral vroeg in het jaar te vinden. Na een melding van grijze zandbijen in februari zijn Remco Vos en Violet Middelman van het ivn op onderzoek gegaan bij Soesterberg. Ze vonden flinke aantallen van deze bijen, en veel ervan waren inderdaad geparasiteerd door het zandbijwaaiertje. Naar schatting waren er zo’n 10.000 waaiertjes aanwezig en het oude idee dat het zandbijwaaiertje een zeldzame soort is, kan wel verlaten worden.
insecten die grotendeels in hun gastheer zitten. Het vrouwtje zit vol met eieren die, eenmaal bevrucht, in haar lichaam verder tot ontwikkeling komen. In het laatste larvale stadium kruipen de larven door de huid van het vrouwtje naar buiten en sterft ze. Waaiermannetjes ontwikkelen vleugels en hebben enkele uren de tijd om een waaiervrouwtje te vinden en te bevruchten. Gastheren zijn vooral bijen en wespen, bij sommige soorten ook sprinkhanen. De waaiertjes zorgen er waarschijnlijk via chemische signalen voor dat de bijen eerder in het seizoen actief worden. De larven ontwikkelen zich in het lichaam van de moeder en als de bijenpopulatie op zijn hoogtepunt is zijn zij klaar om uit het lichaam van de bij te komen. Daarmee vergroten waaiertjes hun kans om een nieuwe gastheer te vinden. Bron: Smit et al. 2012c, Smit & Smit 2005.
Waaiertjes vormen een eigen insectenorde, de Strep siptera. In Nederland komen zes soorten voor. De volwassen vrouwtjes zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Het zijn vleugelloze, pootloze, blinde
Het vergroeide kopborststuk van een vrouwtje van het zandbijwaaiertje steekt uit tussen de segmenten van de gastheer, de zandbij. Foto Albert de Wilde.
naturalis biodiversity center
De mannetjes van het zandbijwaaiertje zijn gevleugeld en eenmaal ontpopt leven ze slechts een paar uur. Foto John Smit.
Roze grondschijfje een nieuwe soort voor de wetenschap Drie Duitse en een Nederlandse mycoloog hebben een nieuwe paddenstoel voor de wetenschap beschreven, Roseodiscus formosus, op basis van collectiemateriaal uit Duitsland en Nederland. De eerste waarneming van deze soort dateert van 1958 en betreft een Nederlands exemplaar dat opgenomen is in het herbarium van Naturalis. Het roze grondschijfje, zoals de Nederlandse naam van de nieuwe soort luidt, is een pioniersoort van natte en zandige natuurontwikkelingsterreinen. Met regelmaat wordt deze rodelijstsoort in ons land aangetroffen, soms zelfs in groten getale. Als een echte pionier verdwijnt het roze grondschijfje na enkele jaren uit een gebied om elders weer op te duiken. Het leek een soort die eenvoudig te herkennen was, maar dat blijkt onjuist: het roze grondschijfje werd verward met een soort die er veel op lijkt, namelijk Discinella menziesii. Anders dan het roze grondschijfje heeft D. menziesii een heel specifiek habitat: het groeit op geblakerde grond onder verbrande gaspeldoorn. Het roze
Discinella menziesii heeft nu geen Nederlandse naam meer. Bron: Boudier 1913.
grondschijfje bleek niet eerder beschreven en ontving zodoende een nieuwe wetenschappelijke naam, terwijl D. menziesii van zijn Nederlandse naam is beroofd. D. menziesii is tot nu toe niet waargenomen in Nederland. Bron: Natuurbericht 7770, Wieschollek et al. 2011.
Roseodiscus formosus parasiteert op mos en is te vinden op natuurontwikkelingsterreinen. Foto Menno Boomsluiter.
jaaroverzicht natuur 2012
19
20
Grote vos laat zich volop zien In de zeer warme maand maart kwamen opvallend veel waarnemingen van de grote vos Nymphalis polychloros binnen. 2012 is het tweede opeenvolgende jaar dat de vlinder in redelijke aantallen wordt gezien. De beschermde grote vos was rond 2000 zo goed als verdwenen uit Nederland, terwijl hij in de eerste helft van de 20e eeuw nog een standvlinder was. Net als de gehakkelde aurelia Polygonia c-album en de citroenvlinder Gonepteryx rhamni overwintert de grote vos als volwassen vlinder. Op de eerste
warme dagen in het voorjaar verlaat hij de beschutting van een holle boom, schuurtje of zolder en gaat op zoek naar een partner. Na de paring zet het vrouwtje de eitjes af in de toppen van loof bomen, waar de rupsen zich te goed doen aan het jonge blad. De grote vos heeft een voorkeur voor vochtige open bossen, bosranden, boomgaarden en vrijstaande bomen. De waardplant is vooral iep, maar ook fruitbomen, populier en wilgensoorten. De individuen van de grote vos leven een jaar. De waarnemingen van het voorjaar van 2012 komen uit het hele land; het merendeel is afkomstig uit het zuiden. De eerste grote vos is gezien op 22 maart in de Groenlanden bij Nijmegen. De laatste melding was op 17 augustus in Driehuis, gemeente Velzen (Noord-Holland). Waarnemingen van juni tot augustus betreffen exemplaren van de nieuwe generatie vlinders. Bron: Natuurbericht 9932, Bos et al. 2006.
De grote vos. Van een afstand lijkt deze vlinder op de veel algemenere kleine vos Aglais urticae. De grote vos is groter, valer van kleur en heeft vier vlekken in het midden van de voorvleugel. Foto Joost Uittenbogaard.
De kleine vos heeft drie vlekken in het midden van de voorvleugel. Foto Kars Veling.
naturalis biodiversity center
Waarnemingen van de grote vos in het voorjaar van 2012. Bron: ndff.
Sportduikers ontdekken hemelsblauwe knotsslak Tijdens het Paasweekend werd in de Westelijke Oosterschelde een zeenaaktslakje van slechts zeven millimeter groot gevonden. Het bleek een exemplaar van de hemelsblauwe knotsslak Cuthona caerulea te zijn, een soort nieuw voor de Nederlandse lijst. De soort was al bekend van de gehele West-Europese kust, van Noorwegen tot en met Portugal, de Britse eilanden en het westelijke deel van de Middellandse Zee. Het is dan ook geen echte verrassing dat het dier in Nederland is opgedoken.
Het bleef niet bij deze ene vondst in april. In december werden op dezelfde plek nog twee exemplaren gezien. De slakken werden aangetroffen op de hydroïdpoliep Sertularella ellisii. Dit lijkt niet bijzonder, maar is het wel. Zeenaaktslakken voeden zich met hydroïdpoliepen en zijn tamelijk strikt in hun keuze. De hemelsblauwe knotsslak eet bij voorkeur Sertularella polyzonias, een hydroïdpoliep die tot nu toe niet is waargenomen in Nederland. Van S. elisii was nog niet bekend dat de hemelsblauwe knotsslak erop foerageert. Sertularella ellisii is opvallend geelachtig van kleur waardoor een etende knotsslak niet erg opvalt. Deze vorm van camouflage is geen onbekend verschijnsel bij liefhebbers van naaktslakken, die het ook kennen van heel wat andere soorten. Bron: Natuurbericht 8072 en 9975.
De rugpapillen van de hemelsblauwe knotsslak hebben een knalgele top met daaronder een opvallend blauw segment waar hij zijn Nederlandse naam aan dankt (caerulea betekent hemelsblauw). Foto Peter H. van Bragt.
De Oosterschelde is een favoriete plek om te duiken naar onderwaterleven. Foto Peter H. van Bragt.
Sportduikster in Oosterschelde. Foto Peter H. van Bragt.
jaaroverzicht natuur 2012
21
22
Ptinella populicola, een nieuwe kever voor de wetenschap Achter schors van dode populieren is een minuscuul kevertje gevonden, dat nog nooit eerder gezien was. Het bleek een nieuwe soort voor de wetenschap te zijn. De kever behoort tot de familie van de veervleugelkevers Ptiliidae en heeft de naam Ptinella populicola gekregen, naar de boomsoort waarop hij werd aangetroffen. De kevers van de familie Ptiliidae zijn zeer klein, behaard en geelbruin van kleur. Omdat ze zo klein zijn, worden ze nauwelijks opgemerkt en zijn er weinig specialisten van deze groep. De soorten uit het genus Ptinella zijn slechts 0,5-1,3 millimeter groot. Ze leven in vochtige omstandigheden en zijn vaak geassocieerd met dood, rottend hout of verterend blad. Net als in veel andere Ptinellasoorten, komen in P. populicola twee verschijningsvormen voor. De blinde, vleugel- en kleur-
loze individuen zijn vaak talrijker dan de individuen met vleugels, pigment en goed ontwikkelde ogen. Ptinella populicola is aangetroffen achter schors van dode populieren Populus spec. in een bos in Liempde (Noord-Brabant). Uit bestudering van collectiemateriaal is gebleken dat P. populicola eerder in Maryland (Noord-Amerika) is gevonden. Toen is niet onderkend dat het om een nieuwe soort ging. Van vier andere soorten uit dit genus is bekend dat ze via houttransport grote afstanden afleggen. Het is zeer waarschijnlijk dat P. populicola op deze manier zowel naar Nederland als naar Maryland is gekomen. Het oorspronkelijke verspreidingsgebied is vooralsnog onbekend. Bron: Vorst 2012.
Van de minuscule Ptinella populicola is geen foto beschikbaar; wel van de verwante soort P. aptera die erg op P. populicola lijkt. Foto Tim Faasen.
naturalis biodiversity center
Nieuw gras Gaudinia fragilis in Biesbosch ontdekt Op de Kop van de Oude Wiel zijn flinke aan tallen van een nieuwe grassoort waargenomen, Gaudinia fragilis. De gevonden hoeveelheid duidt erop dat de soort zich al langer geleden heeft gevestigd. Gaudinia werd gevonden tijdens een excursie naar een weinig toegankelijk gebied in de Sliedrechtse Biesbosch. Naslag in de literatuur maakte duidelijk dat deze nieuwe grassoort niet helemaal onbekend is voor Nederland. In het begin van de twintigste eeuw is het gras officieel een aantal malen gemeld op ver van elkaar gelegen plaatsen: in 1914 in Wormerveer (Noord-Holland), in 1924 in Barchem (Gelderland) en in 1938 Rozenburg (Zuid-Holland). De soort die als adventief te boek stond is nu duidelijk ingeburgerd in Nederland.
Onderweg naar de Kop van de Oude Wiel, een gebied dat alleen per boot bereikbaar is. Foto Petra van der Wiel.
De Kop van de Oude Wiel in de Sliedrechtse Biesbosch is het meest soortenrijke stroomdalgrasland van Nederland. Foto Petra van der Wiel.
Gaudinia is inheems in landen rond de Middellandse Zee, Marokko en op de Azoren, maar komt inmiddels ook elders in de wereld voor, tot in Australië. In Nederland en in de ons omringende landen is de soort geïntroduceerd. Gaudinia is een eenjarig gras van oudere graslanden op kalkrijke gronden. Op de Kop van de Oude Wiel groeit gaudinia samen met de algemeen voorkomende glanshaver Arrhenatherum flavenscens en met goudhaver Trisetum flavescnes, een soort van de rode lijst. Gaudinia is een soort van oudere graslanden op kalkrijke grond. Foto Joep Spronk.
Bron: Van der Wiel 2012, Kloos & Wachter 1938.
jaaroverzicht natuur 2012
23
24
Noodoproep voor de vuursalamander In het voorjaar van 2012 trok ravon aan de alarmbel. Het ging zo slecht met onze inheemse vuursalamander Salamandra salamandra dat de soort in Nederland dreigde uit te sterven. Samen met een aantal partners begon ravon met het actieplan “sos vuursalamander” om dit uitsterven te voorkomen.
De vuursalamander komt in Nederland slechts voor op drie plaatsen in Zuid-Limburg. Jarenlang waren de aantallen daar stabiel. Tot 2008, toen opeens opvallend veel dode dieren werden gevonden. Dat bleek geen incident; ook in de jaren erna werden dode vuursalamanders gevonden. Bovendien zagen vaste waarnemers opmerkelijk weinig levende indi-
Elke vuursalamander heeft een uniek vlekkenpatroon. Foto Jelger Herder/ravon.
Zuid-Limburg is de noordgrens van het areaal van de vuursalamander. Op de foto het Bunderbos, een van de locaties waar de soort voorkomt. Foto Raymond Creemers/ravon.
viduen. Het is lang niet duidelijk geweest waarom de vuursalamander in zo’n korte tijd zo sterk achteruitging. Verschillende mogelijke oorzaken zijn onderzocht, zoals ziekte, vergiftiging en verlies van habitat. De doorbraak in het onderzoek naar de massale sterfte kwam in het voorjaar van 2013. Onderzoekers ontdekten een nieuwe schimmelsoort Batrachochytrium salamandrivorans. Deze agressieve schimmel kan een salamander binnen twee weken doden.
Aantalsontwikkeling vuursalamander
300
Populatie-index (2000 = 100)
250
200
In 2012 heeft ravon samen met partners dieren die in de gebieden werden gevonden opgevangen. Als de schimmel is bestreden zullen de gezonde dieren weer worden vrijgelaten in hun oorspronkelijke leefgebied.
150
100
50
De vuursalamander staat op de Rode lijst van bedreigde Nederlandse amfibieën.
naturalis biodiversity center
2011
2012
2010
2009
2007
Bron: nem (ravon, cbs).
2008
2005
2006
2003
2004
2001
2002
1999
2000
1997
1998
0
Bron: Spitzen-van der Sluis et al. 2013, Martel et al. (in press), www.sosvuursalamander.nl
Gevlekte witsnuitlibel verovert nieuwe leefgebieden De beschermde en in ons land ooit zeldzame gevlekte witsnuitlibel Leucorrhinia pectoralis is bezig met een flinke opmars. De stabiele populaties in de Weerribben en de Vechtplassen nemen in omvang toe en nieuwe locaties worden gekoloniseerd.
snuitlibel veelvuldig voor in West-Nederland, maar de aantallen zijn daar nog altijd laag. De soort ontdekt wel nieuwe leefgebieden. Sinds een paar jaar hebben kleine populaties zich gevestigd in vennen op de hogere zandgronden. En in 2012 zijn er onder andere meldingen gedaan in Vlaar-
De grote vlekken op het achterlijf van het mannetje zijn karakteristiek voor de soort. Jonge mannetjes en vrouwtjes hebben die niet en worden makkelijk verward met andere soorten. Foto Kars Veling.
Karakteristiek beeld van de habitat van de gevlekte witsnuitlibel, hier de Wieden. Foto Kars Veling.
Met de libellenfauna gaat het sinds 1999 weer redelijk goed. De aantallen van de groep als geheel zijn stabiel. Dit wil niet zeggen dat het met alle soorten goed gaat. De libellen van stromend water gaan namelijk nog steeds achteruit. Een voorbeeld daarvan is de bosbeekjuffer, een soort die hoge eisen stelt aan de kwaliteit van het water. Daar tegenover staat dat ongeveer 60% van de soorten, veelal die van stilstaand water, heeft kunnen profiteren van verbeterde waterkwaliteit, een natuurvriendelijk waterbeheer en de verandering van het klimaat. Binnen deze groep is de gevlekte witsnuitlibel veruit de sterkste stijger. Dit is vooral bijzonder omdat de soort behoort tot de drie inheemse libellensoorten die onder de Europese regelgeving (de Habitatrichtlijn) vallen. De gevlekte witsnuitlibel komt verspreid in Nederland voor en is verbonden met ondiepe plassen die aan het verlanden zijn. De grootste aantallen worden gevonden in de laagveenmoerassen in Noord-Nederland. Ooit kwam de gevlekte wit-
dingen, Utrecht en Buren, allen buiten de hogere zandgronden.
Bron: De Vlinderstichting 2012a, Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002.
Aantalsontwikkeling libellen
stilstaand stromend gevlekte witsnuit
140 120 100 80 60 40
2011
2012
2010
2009
2007
2008
2005
2006
2003
2004
2001
2002
0
1999
20 2000
Populatie-index (199 = 100)
160
Bron: nem (De Vlinderstichting, cbs)
jaaroverzicht natuur 2012
25
26
Zeldzame broedvogels in nieuwe moerasgebieden Met veel moerasvogels gaat het goed. De stand van deze groep verdubbelde in de afgelopen twintig jaar. Een groot aantal moerasvogel soorten profiteert van een verbeterde water kwaliteit en van uitbreiding van het totale oppervlak aan moeras. In 2012 verschenen in twee nieuwe moerasgebieden grote aantallen zeldzame broedvogels.
het landelijk gezien dan ook goed. Met de andere vogelsoorten gaat het minder. De trend van alle broedvogels samen daalde de laatste tien jaar licht. Vooral de boerenlandvogels, met soorten als scholekster Haematopus ostralegus, grutto Limosa limosa, veldleeuwerik Alauda arvensis en kemphaan Philomachus pugnax, doen het slecht. Intensivering van de landbouw is hier debet aan. Bij Nederlandse
De kleinst waterhoen leeft verborgen in vaak ontoegankelijke moerassen en maakt met een nachtelijke baltsroep zijn aanwezigheid kenbaar. Foto Arjan Boele.
De witwangstern broedt vooral in de rivierdelta’s in Zuiden Oost-Europa en incidenteel in Nederland. Foto Harvey van Diek.
Nieuw ingerichte moerasgebieden hebben een grote aantrekkingskracht op zeldzame broedvogels. De Onlanden in Noord-Drenthe is daar een voorbeeld van. Het oorspronkelijke veenweidegebied is in de periode 2008-2012 omgevormd naar een moeras- en waterbergingsgebied. Naast steltkluten Himantopus himantopus en porseleinhoentjes Porzana porzana noteerden waarnemers in het voorjaar 2012 maar liefst 20 tot 25 roepende kleinst waterhoentjes Porzana pusilla. Voor deze bij ons onregelmatig verschijnende ral is dat ongekend veel. Al even opmerkelijk was een grote populatie witwangsterns Chlidonias hybrida in natuurontwikkelingsgebied Kropswolder Buitenpolder in Groningen. Met 26 paren betrof dit de grootste kolonie in Nederland ooit. De vogels hebben ongeveer 60 jongen grootgebracht. In het kader van het beleidsprogramma Ruimte voor de Rivier zijn op andere plaatsen in Nederland ook moerasgebieden ontwikkeld. Door de uitbreiding van het areaal moeras doen de moerasvogels
broedvogels is sprake van een duidelijke tweedeling: algemene soorten met weinig specifieke milieueisen doen het goed, de meer kwetsbare soorten hebben het moeilijk. Dit patroon zien we bij meer soortgroepen (zie hoofdstuk Trends in de biodiversiteit).
naturalis biodiversity center
Bron: Vogelbalans, 2012, Sovon Vogelonderzoek Nederland. Aantalsontwikkeling broedvogels
180 160 140 120 100 80 60 40 20
bos
duin & kust
heide
Bron: nem (Sovon, csb)
2011
2008
2005
2002
1999
1996
1993
0
agrarisch moeras
1990
Populatie-index (1990 = 100)
200
Hoogveenglanslibel profiteert van beheer In 2012 werden voor het eerst larvenhuidjes van de hoogveenglanslibel Somatochlora artica waar genomen in het Meddose veen in de Achterhoek. Dit duidde op een nieuwe populatie. De soort heeft blijkbaar kunnen profiteren van de herstel maatregelen waarmee beheerders tien jaar geleden begonnen zijn.
bieden en enkele hoogveengebieden. In Nederland zijn slechts drie stabiele populaties bekend. Van alle soorten libellen die in Nederland voorkomen is de hoogveenglanslibel het zeldzaamst. Op zoek naar nieuwe voortplantingsgebieden kan de hoogveenglanslibel flinke afstanden afleggen. Toch kan hij zich niet overal vestigen. Voor zijn voortplanting is hij namelijk afhankelijk van een zeer specifiek biotoop: heel kleine, zure hoogveenplasjes. Daar leven de larven drie jaar lang alvorens ze in het voorjaar uitsluipen. In Nederland zijn nog maar weinig van zulke plekken. Om dit specifieke biotoop te herstellen zijn tien jaar geleden onder andere in het Korenburgerveen specifieke maatregelen genomen. De vondst van vervellingshuidjes in het Meddose veen betekent dat die succesvol zijn en dat de juiste omstandigheden voor eiafzet al drie jaar geleden aanwezig waren. Bron: De Vlinderstichting 2012b, Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002.
Karakteristiek voor het mannetje van de hoogveenglanslibel is een ingesnoerd achterlijf. Foto Kars Veling.
De aanwezigheid van een larvehuidje duidt op een gevestigde populatie. Op de foto een larve van de hoogveen glanslibel. Foto Kars Veling.
De hoogveenglanslibel heeft een groot verspreidingsgebied op het noordelijk halfrond. In vrijwel heel Scandinavië en in het noorden van Rusland komt de libellensoort vrij algemeen voor. Elders in Europa is de verspreiding verbrokkeld en beperkt het voorkomen zich vooral tot hoger gelegen ge
Het Meddose veen met op de voorgrond een veenputje, het voortplantingsbiotoop van de hoogveenglanslibel. Foto Tim Termaat.
jaaroverzicht natuur 2012
27
28
Scheepswrakken van de Doggersbank Van 23 juni tot 2 juli 2012 vond de tweede Expeditie Doggersbank plaats. Veertien duiken hebben spectaculaire vondsten opgeleverd, met name op scheepswrakken. In de Nederlandse Noordzee liggen twee ver van de kust gelegen natuurgebieden, de Doggersbank en de Klaverbank. Op de bodem liggen nogal wat scheepswrakken en in de directe omgeving daarvan wordt al jarenlang weinig gevist door bodemberoerende visserij. Hier heeft de mariene fauna zich vrijwel ongestoord kunnen ontwikkelen. De studie naar het bijzondere onderwaterleven op deze plek was een van de doelen van de expeditie. Het tweede en minstens zo belangrijke doel was het ontdoen van visnetten en -lijnen op de daar aanwezige scheepswrakken. Achtergebleven vistuig blijft namelijk vissen, kreeften en krabben vangen die vervolgens een langzame dood sterven.
Tijdens de expeditie namen duikers honderd soorten waar en hebben ze 600 kilogram netten verwijderd. Minimaal veertig soorten zijn zelden of nooit eerder levend in de Nederlandse wateren aangetroffen. Voorbeelden daarvan zijn de paarse waaierslak Flabellina pedata en de zeeduivel Lophius piscatorius. Bij deze bijzondere soorten zitten ten minste tien soorten die mogelijk al bekend waren als dwaalgast, maar waarvan nu met zekerheid is aangetoond dat zij zich op Nederlands grondgebied hebben gevestigd. Dit zijn onder andere de ijszeester Marthasterias glacialis en de paddenstoelkrab Eurynome aspera. Met al deze vondsten heeft de expeditie aangetoond hoe belangrijk de Doggers- en Klaverbank zijn voor de biodiversiteit van de Nederlandse Noordzee. Bron: http://www.duikdenoordzeeschoon.nl/nieuws/ nieuws-bericht/expeditie-doggersbank-toont-aanbeschermen-van-scheepswrakken-van-groot-belang
Twee duikers aan het werk bij een scheepswrak. Foto Cor Kuyvenhoven.
De Doggersbank bevindt zich in het meest noordelijke deel van het Nederlands Continentaal Plat. De Klaverbank ligt er ten zuiden van.
naturalis biodiversity center
De ijszeester is een van de tien soorten die zich op Nederlands grondgebied heeft gevestigd. Foto Cor Kuyvenhoven.
Vermiljoenkever krijgt beschermde status De toenmalige staatsecretaris Bleker voegde in juli 2012 een nieuwe keversoort toe aan de lijst van beschermde soorten. De vermiljoenkever Cucujus cinnaberinus werd in januari 2012 voor het eerst in Nederland gevonden in een vochtig eikenbos in Noord-Brabant. De vermiljoenkever is een opvallende kever met een onmiskenbaar uiterlijk. Zowel de volwassen kevers als de larven zijn te vinden achter schors van bomen die niet zo lang geleden dood zijn gegaan. Hier vinden ze hun voedsel: rottend hout en insecten die van rottend hout en schimmels leven. Door hun verborgen levenswijze zijn vermiljoenkevers niet makkelijk te vinden. Alleen in het voorjaar van hun tweede en laatste levensjaar vliegen ze rond. Ze zijn dan op zoek naar een partner en de vrouwtjes zoeken naar bomen, om haar eieren achter schors af te zetten. De vondst van de vermiljoenkever in Nederland is de meest westelijke waarneming tot nu toe. De soort is overal zeldzaam en in enkele landen zelfs recent niet meer waargenomen. Alleen in Honga-
De vermiljoenkever is een platte kever van 1 centimeter groot, met een grote hartvormige kop die net zo felrood is als de rest van zijn lijf. Foto Tim Faassen.
rije komt de vermiljoenkever vrij algemeen voor. Vanwege zijn zeldzaamheid en zijn fraaie uiterlijk is de soort opgenomen in de bijlagen ii en iv van de Europese Habitatrichtlijn. De vermiljoenkever is hier op eigen kracht gekomen en dus moet Nederland maatregelen treffen om de soort en zijn habitat te beschermen. Larve van de vermiljoenkever. Foto Jinze Noordijk.
Bron: Teunissen & Vendrig 2012.
jaaroverzicht natuur 2012
29
30
Jonge hoppen vliegen uit Een paartje hoppen Upupa epops bracht in NoordLimburg twee of drie jongen groot. De laatste keer dat de hop met succes in Nederland broedde was in 1995. Toen werden in een schuur in Noord-Brabant twee jongen grootgebracht. De hop is in ons land een bijzondere verschijning. Dat is in de Middeleeuwen waarschijnlijk anders geweest, getuige de vele afbeeldingen op schilderijen. Tot in het begin van de 20e eeuw broedde de vogel met enige regelmaat in gemeenten in het oosten en zuiden van ons land. Vanaf ongeveer 1920 nam het aantal broedgevallen duidelijk af, al zijn er wel korte perioden geweest waarin de stand leek op te leven. Rond 1970 was het gedaan met jaarlijkse broedgevallen en moesten we genoegen nemen met trekkers. De laatste jaren wordt de roep van de hop weer af en toe gehoord, maar een succesvol broedgeval blijft uitzonderlijk.
De hop bewoont gematigde tot warme streken. Binnen Europa is het Iberisch Schiereiland het belangrijkste gebied voor de hop. Vroeger broedde de hop in grote delen van Europa, maar dit areaal is kleiner geworden en verschoven in zuidelijke richting. De verdwijning als jaarlijkse broedvogel uit Nederland past in dit patroon. Het verschijnsel wordt soms toegeschreven aan klimaatverandering, maar intensivering van landbouw is een logischer verklaring. Daardoor verdwenen zowel voedselbronnen (vooral grote insecten, slakken, salamanders) als nestplaatsen, zoals holle bomen en oude schuurtjes. Bron: Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland.
De hop heeft met zijn zwart-wit gebandeerde vleugels en grote kuif een onmiskenbaar uiterlijk. Foto Ran Schols.
naturalis biodiversity center
Noords walstro terug van weggeweest Na 15 jaar bijna jaarlijks gericht speuren is Noords walstro Galium boreale weer gevonden. Sinds 1997 was de soort niet meer gezien tot in augustus 2012. Tientallen planten werden waargenomen op de enige bekende vindplaats in Nederland, de Hengst polder in de Biesbosch. De soort staat op de Neder landse Rode Lijst van planten. Zoals zijn naam al aangeeft komt Noords walstro van nature voor in de koelere streken van het noordelijk halfrond. In Nederland is deze inheemse soort altijd zeldzaam geweest. Ooit was er een popu latie rond Nijmegen, maar die is vermoedelijk in de veertiger jaren van de vorige eeuw verdwenen.
de vorige eeuw in eigendom van Staatsbosbeheer en wordt door boeren uit de omgeving gepacht en gebruikt als hooiland. De pachtcontracten verbieden het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Het perceel met Noords walstro wordt jaarlijks rond de langste dag gemaaid en daarna tot eind oktober beweid. Noords walstro groeit op een wat hoger gelegen deel van het perceel, dat ’s zomers vrij droog is en waar zijn concurrenten als zeggen en moeraswalsto Galium palustre minder op de voorgrond treden. Bron: floron 2012a.
Noords walstro is een vaste plant van redelijk zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond. De Hengstpolder is een prima biotoop voor deze soort. De polder is sinds begin zestiger jaren van
Kenmerkend voor Noords walstro is de krans met vier bladeren, elk blad met drie parallelle nerven en een stompe top. Foto Theo Muusse.
Bloeiende Noords walstro. Foto Theo Muusse.
jaaroverzicht natuur 2012
31
32
Teruggekeerde soorten Het zijn bekende fenomenen: soorten sterven uit en soorten verdwijnen uit Nederland. Minstens zo interessant is het verschijnsel dat soorten die reeds lange tijd niet zijn waar genomen, worden teruggevonden. In 2012 zijn hier een aantal Nederlandse voorbeelden van. Teruggekeerde soorten hoeven niet altijd daadwerkelijk uit ons land verdwenen te zijn. Het kan zijn dat ze lang niet zijn waargenomen en min of meer ten onrechte als verdwenen geregistreerd zijn. Noords walstro Galium boreale is hier waarschijnlijk een voorbeeld van. Hoe het komt dat deze soort op zijn enige bekende groeiplaats niet is waargenomen terwijl er gericht naar gezocht is, is een interessante ecologische vraag. Het is een ander verhaal als een soort terug komt omdat de omstandigheden van de biotoop of habitat verbeterd zijn. Een voorbeeld daarvan is het oranje boomzonnetje Caloplaca cerina, een zuidelijke soort. In 2012 is dit korstmos na ruim 60 jaar weer is gezien op twee plekken in Nederland, in Amersfoort en Aalsmeer. In het mokslootgebied op Texel werd - ook na 60 jaar - het purper schorpioenmos Scorpidium revolvens gevonden. De zeldzame soort was een paar maal waargenomen op verschillende locaties in het oosten van
Nederland. De vondst op Texel duidt op een nieuwe vestiging. Het kan ook zo zijn dat een soort een lange tijd niet wordt waargenomen, omdat de kans de soort te treffen klein is. Bijvoorbeeld omdat de soort in Nederland aan de rand van zijn areaal zit, zoals de rode schouderboktor Rhamnusium bicolor en het rotsdubbeltandmos Didymodon cordatus. Opmerkelijk is een andere zeldzame soort, die algemener lijkt te worden. De loopkever Harpalus signaticornis werd op twee locaties die ver uit elkaar liggen gezien, een plek op de Veluwe en in Friesland. Zeldzame soorten die in een habitat voorkomen dat niet zo toegankelijk is, hebben helemaal een lage trefkans. De waarneming van de spinragworm Nicolea zostericola in de Oosterschelde is daarvan een voorbeeld. Bron: Bruin 2013, Colijn & Kanters 2012, floron 2012a, Natuurbericht 7992, Spier & Brand 2012, Turin et al. 2012, Van Melick 2013.
Purper schorpioenmos Foto Erik van der Spek/sbb.
Harpalus signaticornis Foto Theodoor Heijerman.
naturalis biodiversity center
Nicolea zostericola Foto Peter H. van Bragt.
Nieuwe broedvogels in Nederland Het gebeurt niet vaak dat er nieuwe soorten als broedvogel worden gemeld. In 2012 waren het er twee. In de provincie Utrecht heeft een Pontische meeuw Larus cachinnans voor het eerst een hybride jong voortgebracht. In Zeeland is de kuifaalscholver Phalacrorax aristotelis een nest begonnen. Sinds enkele jaren bevindt zich bij het stuw complex in de Nederrijn bij Amerongen een kleine kolonie kleine mantelmeeuwen Larus fuscus en zilvermeeuwen Larus argentatus, met daartussen een geelpootmeeuw Larus michaellis en een Pontische meeuw. In het voorjaar heeft een man van de laatste soort gepaard met een vrouw zilvermeeuw. Nauw verwante meeuwsoorten vormen wel vaker mengparen, dus dit is niet zo bijzonder. Wel bijzonder is dat het paar een hybride jong heeft voortgebracht, het eerste in ons land. Pontische meeuwen zijn bij ons wintergasten. Ze nestelen vooral rond de Zwarte Zee en Kaspische Zee. De soort lijkt zich uit te breiden in noordwestelijke richting. Er zijn broedgevallen bekend uit Duitsland en Polen. De kuifaalscholver is een echte zee- en kustvogel die broedt in kolonies op rotskusten van GrootBrittannië, Noorwegen, West-Frankrijk en op enkele plekken in Zuid-Europa. In ons land is de kuifaalscholver een zeldzame wintergast. Plekken
De kuifaalscholver lijkt op de gewone aalscholver, maar heeft een dunnere snavel en in de broedtijd een opvallende kuif. Foto Harvey van Diek.
waar regelmatig kuifaalscholvers worden gezien zijn de ‘kunstmatige rotskusten’ van de pier van IJmuiden en de Brouwersdam. Bij het werkeiland Neeltje Jans nestelen sinds 1999 aalscholvers. In 2010 werd tussen de aalscholvers een baltsend paar kuifaalscholvers gezien, maar de bouw van een nest bleef uit. In 2012 is wel een nest gebouwd, al is dat voortijdig verlaten. Bron: Arjan Boele, Sovon Vogelonderzoek Nederland. Deze pontische meeuw lijkt qua uiterlijk sterk op de nauwverwante zilvermeeuw en geelpootmeeuw. Alleen een geoefend oog weet ze te onderscheiden. Foto Ran Schols.
jaaroverzicht natuur 2012
33
34
Vallisneria breidt zich uit in de Biesbosch De waterplant Vallisneria spiralis breidt zich op grote schaal uit in het Biesbosch-Merwedegebied. Uit gerichte inventarisaties bleek dat in een jaar tijd het oppervlak met de helft was toegenomen. Om de risico’s van verwildering van deze snel groeiende exoot in te schatten heeft de Radboud Universiteit samen met floron in opdracht van de nvwa een analyse uitgevoerd. In veel landen is vallisneria al eeuwenlang een populaire aquariumplant, die ook verwilderd voorkomt. In Nederland is vallisneria in 1960 voor het eerst waargenomen in het kanaal Maastricht-Luik. Na de strenge winter van 1963 is de soort jarenlang niet meer waargenomen. In het begin van de 20e eeuw dook de waterplant op drie verschillende plaatsen op. In 2011 bleek dat vallisneria opeens in acht atlashokken in het Merwede-gebied zat, een verdubbeling ten opzichte van de eerste waarneming in 2001. In 2012 was het oppervlak uitgebreid naar elf hokken. Vallisneria is oorspronkelijk afkomstig uit landen rond de Middellandse Zee en breidt zich uit naar
Vallisneria hier aan het wateroppervlak. Foto Peter Meininger.
het noorden. Ook in Australië gedijt hij goed. Hij groeit op zonnige, warme plaatsen in ondiep, voedselrijk, zoet water. De waterplant is overblijvend , warmteminnend en overleeft temperaturen onder de 5°C niet. De lancetvormige bladeren blijven onder het wateroppervlak en zijn slecht zichtbaar; ook vanuit een bootje wordt vallisneria makkelijk over het hoofd gezien. Deskundigen schatten in dat vallisneria zich niet op grote schaal in Nederland zal uitbreiden. De invloed op inheemse soorten en het ecosysteem in de Biesbosch is niet aangetoond. Bron: floron 2012b, Matthews et al. 2012.
voor 1980 vanaf 1980 (c) FLORON en NDFF, 2013
Habitus van vallisneria. Foto Johan van Valkenburg.
naturalis biodiversity center
Verspreiding van vallisneria. Bron: floron en ndff.
Matig jaar voor de dagvlinders In 2012 werden veel minder dagvlinders geteld dan de afgelopen twintig jaar gemiddeld zijn waar genomen. Met name in juli vielen de aantallen tegen. De lage temperatuur en de grote hoeveel heid regen in deze maand zijn daar debet aan. Maar of dit betekent dat 2012 slecht was voor de vlinders, is nog maar de vraag.
tussen de 45 en 55. Niet alle soorten deden het trouwens slecht. Zo heeft de heivlinder goed gevlogen. Het landkaartje was daarentegen in 2012 veel minder aanwezig.
120 100 80
Aantalsontwikkeling dagvlinders
60 40 20 0
140
1992 1993 1994 1995 Populatie-index (1992 = 100) 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Populatie-index (1992 = 100)
Een jaar waarin weinig vlinders worden waargenomen hoeft niet slecht te zijn. In de grafiek is te zien dat jaren met lage aantallen heel regelmatig voor komen. Er is ook te zien dat ze vaak gevolgd worden door jaren met hogere aantallen en dat dit patroon in grote lijnen voor alle habitattypen geldt. De verklaring is simpel: jaren met omstandigheden die niet goed zijn voor vlinders, kunnen wel goed zijn voor de rupsen. In 2003 trad iets soortgelijks op, maar dan in omgekeerde richting. Dat jaar met warme, droge zomermaanden kwam te boek te staan als een topjaar voor vlinders. Maar de planten verdroogden waardoor de rupsen 2012 was een goed jaar voor de heivlinder. Foto Kars Veling. te weinig voedsel hadden en Juli en augustus zijn normaal topmaanden voor niet tot ontwikkeling kwamen. 2004 was dan ook vlinders. Gemiddeld worden in deze maanden tus- geen goed vlinderjaar. sen de 50 en 75 vlinders per telling waargenomen. Aantalsontwikkeling dagvlinders 140 het In 2012 was dat aantal duidelijk lager en lag Bron: Natuurbericht 9792. Duinen Heide Bos Boerenland Stad Generalisten
120
100 80
60
40
Duinen Heide Bos Boerenland Stad Generalisten
20
0
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
De bosparelmoervlinder Melitaea athalia overwintert als rups, hier een exemplaar op de waardplant hengel Melampyrum pratense. Foto Kars Veling.
Bron: nem (De Vlinderstichting, cbs).
jaaroverzicht natuur 2012
35
36
Kleinporig kaalkopje duikt op in De Kerf In het najaar van 2012 werd in het natuurgebied De Kerf het kleinporig kaalkopje Psilocybe micropora gevonden. Dit is pas de zevende keer dat deze paddenstoel is waargenomen. De Kerf is een inham in de duinen tussen Schoorl en Bergen aan Zee en is in 1997 door Staatsbos beheer gegraven. Via de inham stroomt regelmatig zout zeewater landinwaarts. Het bijzondere milieu dat zo is ontstaan, geeft soorten met speciale milieu eisen een kans. En met succes. In de loop der jaren zijn al heel wat bijzonderheden aangetroffen, waaronder dit jaar het kleinporig kaalkopje. Enkele exemplaren van deze soort werden op de overgang van strand naar duin gevonden, aan de basis van een pol helm tussen verschillende duinfranjehoeden Psathyrella ammophila. Van de duinfranjehoed is bekend dat het op onstuimige plaatsen groeit, heel dicht bij de kust. Kennelijk gedijt ook het kleinporig kaalkopje goed onder extreme omstandigheden. Het kleinporig kaalkopje werd pas in 1999 als nieuwe soort voor de wetenschap beschreven naar aanleiding van een vondst bij Wassenaar. Sindsdien is deze soort op een paar andere plekken op het Noordelijk halfrond gevonden, onder andere
De donkerbruine hoed van het kleinporig kaalkopje heeft een doorsnede van slechts 5 tot 17 millimeter. Foto Marjon van der Vegte.
in Zweden, Engeland en op het schiereiland Kamchatka in het verre oosten van Rusland. Bron: Natuurbericht 9701. De zeldzame duinfranjehoed leeft op de wortels van helm onder extreme omstandigheden, een biotoop waar ook het kleinporig kaalkopje zich thuis lijkt te voelen. Foto Sander Pieterse.
naturalis biodiversity center
Nieuwe populaties Van een aantal soorten werd in 2012 een popula tie ontdekt buiten het tot dusver bekende ver spreidingsgebied. Voorbeelden van dergelijke soorten zijn de kleine gaper Porcellium conspersum, de lichtgroene sabelsprinkhaan Metrioptera bicolor, het bosdoorntje Tetrix bipunctata en de roodrandzandbij Andrena rosae.
Het bosdoorntje is aangetroffen in het Nationaal Park de Hoge Veluwe. In Nederland is de soort alleen bekend van een beperkt aantal plaatsen elders op de Veluwe. De laatste exemplaren werden in 1975 bij Assel gevonden. Doornsprinkhanen zijn moeilijk te vinden omdat ze geen geluid maken en deskundigen vermoeden dat de soort op meer
De kleine gaper. Foto Theodoor Heijerman.
De roodrandzandbij. Foto Albert de Wilde.
De kleine gaper is een zeldzame pissebed, die tot nu toe alleen nog bekend was van Zuid-Limburg. De soort is nu waargenomen in Overijssel in elzen broekbos.
plaatsen voorkomt. De vondst op de Hoge Veluwe bevestigt dat vermoeden.
De eerste Nederlandse populaties van de lichtgroene sabelsprinkhaan werden in Limburg gevonden. Sinds 2004 zijn incidenteel enkele, langvleugelige individuen gevonden, maar nu lijkt de soort zich daadwerkelijk in ons land te vestigen en daarmee zijn areaal naar het noorden uit te breiden.
De roodrandzandbij is in verschillende provincies gezien. Lange tijd kwam deze zandbij nagenoeg alleen in de Biesbosch voor, op diverse plekken zelfs in grote aantallen. Ooit was de roodrandzandbij wijd verspreid over in de zuidoostelijke helft van Nederland. Bron: Berg et al. 2012, www.nederlandsesoorten.nl, Omon & Van Bochove 2012, Smit et al. 2012b. Tijdens een excursie is met succes gezocht naar het bosdoorntje. Foto Roy Kleukers.
jaaroverzicht natuur 2012
37
38
Topjaar voor zeenaaktslakken 2012 was een bijzonder jaar voor zeenaaktslakken. In de Zeeuwse Delta vonden duikers maar liefst twee nieuwe soorten voor Nederland. Ook zagen ze relatief veel zeldzame soorten en troffen de duikers een aantal algemene soorten op nieuwe locaties aan. De lijst van waarnemingen van zeldzame zeenaaktslakken was dit jaar uitzonderlijk lang. Van de circa twintig bijzondere soorten noemen we de paarse waaierslak Flabellina pedata, de slanke ringspriet slak Facelina auriculata en de fraaie harlekijnslak Polycera quadrilineata. Nog meer bijzonder was de vondst van twee nieuwe soorten: in het voorjaar de hemelsblauwe knotsslak Cuthona caerulea in de Westelijke Oosterschelde, in het najaar de gekraagde vlokslak Aeolidiella alderi in het getijde gebied van de Oosterschelde. Deze laatste eet anemonen en slaat het gif van zijn prooien op in zijn papillen. Het zijn niet alleen bijzondere soorten waar de leden van de Stichting anemoon naar kijken. Ook registreren ze het voorkomen van de iets algemenere soorten en maken ze op basis daarvan verspreidingskaarten. De bleke plooislak Goniodoris nodosa, een meer algemene soort, kreeg er met het Grevelingenmeer een nieuwe vindplaats bij. Tot nu toe was hij bekend van de Waddeneilanden,
De zeer fraaie en zeldzame harlekijnslak is een paar maal aangetroffen. Foto Peter H. van Bragt.
Den Helder en de Oosterschelde. De noordelijke knuppelslak Eubranchus rupium werd dit jaar voor het eerst waargenomen in het Noordzeekanaal. Het is opmerkelijk dat er de laatste tijd veel zoveel zeldzame soorten zeenaaktslakken worden waar genomen. Bron: Natuurbericht 9975, 8606, 9809.
Haringvliet Grevelingenmeer Oosterschelde
Veerse meer
Westerschelde
Ligging van de wateren in de Zeeuwse Delta waar sportduikers de fauna inventariseren. Bron: Naturalis.
naturalis biodiversity center
Van de bleke plooislak zijn in de Oosterschelde nogal wat individuen met eisnoer gezien. Foto Peter H. van Bragt.
Suzuki-fruitvlieg: een plaag voor het Nederlands fruit? De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (nvwa) vond in 2012 een nieuwe fruitvliegsoort, suzuki-fruitvlieg Drosophila suzukii. Deze van oorsprong Aziatische soort verspreidt zich in rap tempo over de wereld en veroorzaakt economische schade aan fruit. De suzuki-fruitvlieg is drie millimeter groot. De vrouwtjes van deze soort zijn moeilijk te onderscheiden van inheemse fruitvliegsoorten en worden er gemakkelijk mee verward. De mannetjes worden onderscheiden aan de vlek op de vleugels. De fruitvlieg is niet kieskeurig wat zijn voedsel betreft. De vruchten van allerlei fruitsoorten kunnen worden aangetast, zowel van wilde (braam, bosbes) als commercieel geteelde soorten (kers, aardbei, perzik, pruim, druif, kiwi). De soort vermenigvuldigt zich zo snel dat er wel vijftien generaties per jaar mogelijk zijn. Door handel en transport van fruit verspreidt de soort zich de laatste jaren over de hele wereld. In 2008 is de fruitvlieg voor het eerst in Amerika en Zuid-Europa aangetroffen. Jaarlijks komen er nieuwe meldingen uit andere Europese landen. Vanwege
Drosophila suzukii is een van de weinige fruitvliegsoorten die eieren legt in het fruit dat nog aan de plant zit. Foto Herman Helsen/wur-ppo.
zijn potentieel economische schade aan fruit, de snelheid waarmee de soort zich vermenigvuldigt en over de wereld verspreidt staat de suzuki-fruitvlieg op de ‘Alert List’ van de European and Mediterranean Plant Protection Organization (eppo). Omdat het geen quarantaine-organisme betreft, neemt de overheid geen speciale maatregelen. Bron: nvwa 2012.
De mannetjes van de suzuki-fruitvlieg hebben karakteristieke, zwarte vlekken op hun vleugeltoppen. Foto John Davis.
Larve van suzuki-fruitvlieg Foto Herman Helsen/wur-ppo.
jaaroverzicht natuur 2012
39
40
Hoe ver komt de springkikker? De springkikker Rana dalmatina komt rondom het Drentse Vledder ruim buiten haar natuur lijke areaal voor. Sinds de soort in 2003 op een particulier terrein is uitgezet hebben de dieren zich naar poelen in de omgeving verspreid. ravon heeft in 2012 in opdracht van de nwva een analyse uitgevoerd naar de potentiële eco logische en economische schade van de exoot. De dichtstbijzijnde natuurlijke populaties van de springkikker bevinden zich ten noorden van Aken en ten westen van de Lünerburger Heide, beide op circa 250 kilometer afstand van de Nederlandse populatie. De springkikker komt nu voor in vijf kilometerhokken rond Vledder. In de meeste poelen zijn ook eiklompen gevonden en vindt dus voortplanting plaats. Die is niet overal even succesvol. In de meest noordelijke poelen verschimmelen de eiklompen, waarschijnlijk omdat het water daar
te zuur is. Naar schatting is de populatie in ongeveer negen jaar tijd toegenomen tot minimaal 1300 individuen. ravon komt in de risicoanalyse tot de conclusie dat de populatie in Vledder geen gevaar vormt voor de inheemse biodiversiteit of ecosystemen. De populatie ligt geïsoleerd en de kans dat de soort zich verspreid is klein. In het omliggende gebied is namelijk geen geschikt habitat. Volgens ravon kan een eventuele bestrijding het best worden uitgevoerd door vijf jaar achtereen de goed waarneembare eiklompen weg te nemen. De springkikker is een soort van Habitatrichtlijn. Bron: Van Delft et al. 2012.
Met zijn lange achterpoten kan de springkikker sprongen van wel 1,5 meter ver en 75 centimeter hoog maken. Foto Jelger Herder.
naturalis biodiversity center
Toch geen bijzonder jaar voor paddenstoelen Geen uitbundig voorjaar, een droog najaar, een aantal zeldzame paddenstoelen plus tientallen soorten nieuw voor Nederland, waaronder vier nieuwe voor de wetenschap. Dat bracht 2012 voor de paddenstoelenflora. Mycologen concluderen dat 2012 geen buitengewoon jaar was. Anderen kijken met verbazing naar de steeds langer wordende soortenlijst. Van september 2010 tot eind 2012 zijn ruim 140 nieuwe soorten paddenstoelen voor Nederland gemeld (zie hoofdstuk Soorten nieuw voor Nederland). De laatste tien jaar worden er gemiddeld zeven soorten per maand aan de soortenlijst toegevoegd, dus in die zin is 2012 geen uitzonderlijk jaar. Maar, er is geen ander soortengroep in Nederland die met zo’n hoge snelheid uitbreidt. Het aantal paddenstoelen was in 2012 gering. Het weer speelt hierbij een grote rol. Het is niet toe vallig dat met een droge maart en een koude april
Detailopname van de oranje schijnoesterzwam. Foto Menno Boomsluiter.
de voorjaarspaddenstoelen niet volop aanwezig waren. Neerslag alleen is niet doorslaggevend voor een uitbundig jaar, want in de natte maand juli bleven grote aantallen paddenstoelen eveneens uit. September en oktober leverden uiteindelijk nog wel flink wat op maar door een droge november en koele december was het herfstseizoen als geheel mager. Bijzondere waarnemingen waren er wel. Zo dook in het voorjaar in Gelderland de zeer zeldzame oranje schijnoesterzwam Phyllotopsis nidulans op en in oktober in de Meinweg de dwergvaalhoed Hebeloma birrus. Deze rodelijstsoort zat op een kadaver van een wildzwijn. Bron: Natuurbericht 9928, 7691, 9745.
Entomoloma glaucobasis is één van de vele nieuwe soorten. De soort staat niet in het overzicht van de nieuwe soorten omdat hij nog niet in de Standaardlijst van de padden stoelen is opgenomen. Foto Eline Vis.
De broeikasporia Flaviporus brownii is een exoot die nu buiten is aangetroffen. De soort was in 2010 voor het eerst gevonden in een kas in het Westland. Foto Theo Westra.
jaaroverzicht natuur 2012
41
42
Jaar van de bij 2012 was het Jaar van de Bij. De knnv, de Bijenstichting, eis-Nederland, de Nederlandse Bijenhoudersvereniging en het ivn hebben aandacht gevraagd voor bescherming van honingbijen én wilde bijen. Wereldwijd gaan bijen in aantallen achteruit, in sommige landen met grote economische gevolgen.
De aardhommel was de soort die het meest werd waar genomen tijdens het bijentelweekend in mei 2012. Tekening Jeroen de Rond.
Aan de slag met de zoekkaart voor bijen in de tuin. Foto Roy Kleukers.
Bijen zijn belangrijk als bestuivers. Van de 354 soorten bijen die in Nederland voorkomen is de honing bij Apis mellifera wel de meest bekende en wijdst verbreide soort. In de fruitteelt en bij de teelt van zaadgewassen zijn honingbijen van groot belang. Met de honingbij gaat het al jaren niet goed.
het ‘publiek’, als ook het bedrijfsleven en verschillende overheden. Zo is er een zoekkaart gemaakt voor bijen in de tuin en is voorlichting gegeven over bij-vriendelijk beheer. Denk aan bijenhotels, bloemrijke tuinen en het verbannen van bestrijdingsmiddelen. Op 12 en 13 mei werd het eerste bijentelweekend gehouden, met de aardhommel Bombus terrestris als meest getelde soort. Het Jaar van de Bij werd afgesloten met de presentatie van het boek De Nederlandse bijen in de serie Natuur van Nederland. Zie: www.bijenlint.nl/partners/2012-jaar-van- de-bij
Naast de honingbij vervullen ook wilde bijen een nuttige functie bij de bestuiving. En net als de honingbij gaan ook de wilde bijen achteruit. Maar liefst 188 soorten staan op de Rode Lijst. Belangrijkste oorzaak is het veranderd landgebruik. Dat heeft ertoe geleid dat het buitengebied minder bloemrijk is en dat nestgelegenheid voor bijen is verdwenen. Ook het gebruik van pesticiden speelt mogelijk een rol. In Jaar van de Bij hebben de vijf organisaties verschillende activiteiten georganiseerd, zowel voor naturalis biodiversity center
Bron: Kleukers et al. 2012, Peeters et al. 2012
Johanna Een jonge gestrande bultrug Megaptera novae angliae zorgde eind 2012 voor flink wat commotie. Camera’s volgden de strijd van het dier van minuut tot minuut, natuurorganisaties buitelden over elkaar heen, op Twitter was de bultrug een trending topic. De publieke discussie die ontstond was grimmig. Op woensdag 12 december zag een schipper een bultrug op de Razende Bol, een zandplaat tussen Texel en Den Helder. De 16 ton zware walvis leefde en beelden van het dier in nood beroerden Nederland. De bultrug kreeg de naam Johannes, later veranderd in Johanna toen bleek dat het een vrouwtje betrof. Na diverse voorzichtige reddingspogingen is de bultrug op 16 december doodgegaan. In het publieke debat waren aanvankelijk twee vragen dominant: Is er nog hoop? en Hoe moet het dier gered worden? Gaandeweg werd de discussie onaangenamer. In emotionele sfeer vlogen de verwijten
over en weer. De reddingspoging zou verkeerd zijn aangepakt en er zouden andere belangen in het spel zijn dan het redden van Johanna. De gemoederen liepen hoog op. Reddingswerkers werden zelfs bedreigd. Op een gegeven moment werd de kwestie politiek en werden Kamervragen gesteld. Dit leidde tot het opstellen van een protocol, waarin staat hoe te handelen bij gestrande levende zeezoogdieren. Regelmatig stranden walvissen op de Nederlandse kust. Dit gebeurt als de dieren via een ‘verkeerde afslag’ in de Noordzee terechtkomen. Normaal begeven deze globetrotters zich in de diepe wateren van de Atlantische oceaan, ten westen van de Britse eilanden. In de ondiepe Noordzee met zandbanken kunnen de walvissen niet goed navigeren. Walvissen die binnen 12 tot 24 uur de weg naar de diepe oceaan niet terugvinden, sterven. De doodsoorzaak is veelal acute spierschade. Bron: www.naturalis.nl Johanna was de zesde bultrug die gestrand is voor de Nederlandse kust; het eerste exemplaar strandde in 2003. Foto Salko de Wolf/Ecomare.
Aantal per jaar 7 6 5 4 3 2 1 0
1900
1905 1910 1915 1920 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1960 1965
1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010
Gestrande vinvissen en potvissen. Bron: www.walvisstrandingen.nl
jaaroverzicht natuur 2012
43
44
publicaties de nederlandse bijen
rode lijst libellen
Op 13 december 2012 werd het boek de Nederlandse bijen gepresenteerd, deel 11 in de serie Natuur van Nederland van Naturalis Biodiversity Center en eis-Nederland. In het boek worden alle 357 Nederlandse soorten wilde bijen plus de honingbij behandeld. Daarbij wordt ingegaan op de levenswijze, verspreiding en het belang voor de mens. Ook de naamgeving en indeling van de bijen is geheel geactualiseerd.
In 2012 is de nieuwe rode lijst van de Nederlandse libellen, opgesteld door De Vlinderstichting en eis-Nederland, gepubliceerd in het libellentijdschrift Brachytron. Het aantal bedreigde of verdwenen soorten is ten opzichte van de vorige rode lijst geslonken van 27 naar 24. De tengere pantserjuffer, vroege glazenmaker en glassnijder zijn sinds de vorige lijst sterk vooruit gegaan en van de rode lijst verdwenen. Omgekeerd zijn er ook enkele nieuwkomers op de Rode Lijst: de maanwaterjuffer, de venglazenmaker en de kleine tanglibel.
tabel nederlandse rivierkreeften In Entomologische Tabellen 6 worden de Nederlandse rivierkreeften behandeld. Vroeger kwam alleen de Europese rivierkreeft Astacus astacus in Nederland voor, maar door de introductie van exo tische kreeften is deze inmiddels teruggedrongen tot een enkele populatie bij Arnhem. Inmiddels zijn er in totaal negen exotische kreeftensoorten in ons land waargenomen, waarvan er zich zes gevestigd hebben. Enkele soorten zijn inmiddels erg algemeen en kunnen plaatselijk oevers vergraven of aquatische ecosystemen verstoren. Deze publicatie bevat een sleutel tot alle soorten die in Nederland zijn waargenomen, platen met foto’s en uitgebreide soortbesprekingen.
naturalis biodiversity center
basisrapport voor rode lijst korstmossen In Buxbaumiella 92 is het basisrapport voor de nieuwe Rode Lijst voor korstmossen gepubliceerd. Met 311 soorten is de lijst iets langer dan de vorige editie uit 1998, die 270 soorten telde. Bijna de helft (46 procent) van de in 683 in Nederland voorkomende korstmossen is in enige vorm bedreigd. In 1998 was dit 42 procent. Oorzaak is met name de hoge depositie van stikstof. Bron: Peeters et al. 2012, Koese & Soes 2012, Termaat & Kalkman 2012, Aptroot et al. 2012.
referenties Aptroot, A. 2012. A new foliicolous Fellhaneropsis (Pilocarpaceae) from the Netherlands. – Lichenologist 44: 441-444. Aptroot, A., C.M. van Herk & L.B. Sparrius 2012. Basisrapport voor de Rode Lijst korstmossen. – Buxbaumiella 92: 1-117. Aukema, B., D. Hermes, P-p. Chen & N. Nieser 2012. Wantsen van de Nederlandse Waddeneilanden iv (Hemiptera: Heteroptera). – Nederlandse Faunis tische Mededelingen 38: 25-48. Belgers, J.D.M. 2012. De zuidelijke halmboktor Calamobius filum (Coleoptera: Cerambycidae) nu ook in Nederland aangetroffen. – Entomologische Berichten 72: 228-230. Benkert, D. & E. Brouwer 2004. New species of Octo spora and some further remarkable bryoparasitic Pezizales from the Netherlands. – Persoonia 18: 381-389. Berg, M.P., A.T.C. Dias, R. van Oosten & D. Bellone 2012. Een opmerkelijke waarneming van de zeld zame landpissebed Porcellium conspersum in Overijssel (Isopoda: Trachelipodidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 37: 23-28. Boele, A. 2012. Zeldzame broedvogels in 2012: veel Wit wangsterns en Kleinst Waterhoentjes en de eerste Pontische Meeuw. – Sovon Nieuws 25(4): 3-5. Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay & I. Wynhoff, De Vlinderstichting 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming. – Nederlandse Fauna 7: 1-381. Boudier, E. 1913. Sur deux nouvelles espèces de discomycètes d’angleterre. – Transactions British Mycological Society 4: 62-63. Bree, E. de 2012. De stekeldrager Abrachyglossum capitatum, een nieuwe blaaskopvlieg voor de Nederlandse fauna (Diptera: Conopidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 63-66. Bree, E. de & J.T. Smit 2012. Zodion kroeberi, een nieuwe blaaskopvlieg voor Nederland (Diptera: Conopidae). – Nederlandse Faunistische Mede delingen 38: 55-61. Bruin, C.J.W. 2013. Scorpidium revolvens (Swartz ex An.) Rubers (purper schorpioenmos) na 61 jaar terug gevonden in Nederland. – Buxbaumiella 95: 33-47. Colijn, E.O. & M. Kanters 2012. De rode schouderboktor Rhamnusium bicolor na 70 jaar weer in
Nederland aangetroffen (Coleoptera: Cerambycidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 37: 14-21. Delft, J.J.C.W. van, A.M. Spitzen-van der Sluijs, E. Goverse, R.P.J.H. Struijk & R.C.M. Creemers 2012. Risicoanalyse van de springkikker (Rana dalmatina) in Nederland. – Stichting ravon, Nijmegen. Dort, K.W. van, A. Aptroot & J.L. Spier 2013. Cladonia cariosa, Lecanora zosterae, Peltigera membranacea, P. neckeri en andere nieuw ontdekte korstmossen op Rottumerplaat. – Buxbaumiella 95: 10-18. Erkelens, J. van 2012. De bloemvlieg Lasiomma semintidum nieuw voor Nederland (Diptera, Anthomyiidae). – Entomologische Berichten 72: 187-192. De Vlinderstichting 2012a. Gevlekte witsnuitlibel verder in opmars. – De Vlinderstichting, Nieuws archief 1 juni 2012. De Vlinderstichting 2012b. Nieuwe populatie hoogveenglanslibel na hoogveenherstel. – De Vlinderstichting Nieuwsarchief 18 juni 2012. Faasse, M.A. & A. Giangrande 2012. Description of Bispira polyomma n. sp. (Annelida: Sabellidae): a probable introduction to The Netherlands. – Aquatic Invasions 7(4): 591-598. floron 2012a. Noords walstro teruggevonden in Hengstpolder. – floron Nieuws 16, oktober 2012: 8. floron 2012b. Vallisneria in Nederland. – floron Nieuws 17, december 2012: 9-11. Haelewaters, D., J. Nuytinck & A. de Kesel 2012. Laboulbeniales in the Netherlands: an introduction. – Natuurhistorisch Maandblad 101: 88-93. Heitmans, W.R.B. & A.J. Loonstra 2012. Anoetus alicola: bodyguard van de kleine bandgroefbij. Lasioglossum quadrinotatum, nieuw voor Nederland. – Entomologische Berichten 72: 76-84. Huisman, K.J. 2012. The micro moth genus Agonopterix in the Netherlands (Lepidoptera: Elachistidae: Depressariinae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 37: 45-104. Kleukers, R., K. Waterreus, A. Rietveld, J. Molenaar, R. Cardol, J. Noordijk & T.M.J. Peeters 2012. Het Jaar van de Bij. – Entomologische Berichten 72: 2-5. Kloos, A.W. & W.H. Wachter 1938. Nieuwe vindplaatsen in Nederland van zeldzame plantensoorten in 1938. – De Levende Natuur 43: 377-379.
jaaroverzicht natuur 2012
45
46
Koese, B. & M. Soes 2012. De Nederlandse rivierkreeften (Astacoidea & Parastacoidea). – Entomologische Tabellen 6: 1-107. Kuper, J.T. & H.K.M. Moller Pillot 2012. Metriocnemus carmencitabertarum, een nieuwe dansmug voor Nederland (Diptera: Chironomidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 49-54. Martel, A., A. Spitzen-van der Sluijs, M. Blooi, W. Bert, R. Ducatelle, M.C. Fisher, A. Woeltjes, W. Bosman, K. Chiers, F. Bossuyt & F. Pasmans 2013. Batrachochytrium salamandrivorans sp. nov. Causes lethal chytridiomycosis in amphibians. – Proceedings of the National Academy of Science Volume 110, in press. Matthews, J., R. Beringen, F.P.L. Collas, K.R. Koopman, B. Odé, R. Pot, L.B. Sparrius, J.L.C.H. van Valkenburg, L.N.H. Verbrugge & R.S.E.W. Leuven 2012. Risk analysis of non-native tapegrass (Vallisneria spiralis) in the Netherlands. – Radboud University Nijmegen, Nijmegen. [Reports Environmental Science 420] Melick, H.M.H. van 2013. Didymodon cordatus Jur. (rotsdubbeltandmos) na 31 jaar weer boven water. – Buxbaumiella 95: 54-55. Natuurbericht 2012. www.natuurbericht.nl. – Stichting voor Duurzame ontwikkeling en partners, Wageningen. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). – Nederlandse Fauna 4: 1-440. nvwa 2012. November 2012 Pest Report - the Netherlands. First findings of Drosophila suzukii. – Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Ministerie van Economische Zaken. Omelková, M. & J. Ježek 2012 Two new species of Philosepedon Eaton (Diptera, Psychodidae, Psychodinae) from Europe, with comments on subgeneric classification. – Zootaxa 3275: 29-42. Omon, J.A. & C. van Bochove 2012. Het bosdoorntje Tetrix bipunctata na 36 jaar weer in Nederland aangetroffen (Orthoptera). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 37: 1-4. Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). – Natuur van Nederland 11: 1-544.
naturalis biodiversity center
Pellicaan, J.W. 2012. Ulota hutchinsiae (Sm.) Hammar (steenkroesmos) nieuw voor Nederland. – Buxbaumiella 94: 39-41. Pennards, G.W.A. 2012. Het sparrengitje Cheilosia morio nieuw voor Nederland (Diptera: Syrphidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 71-75. Siepel, H., W.J. Dimmers, N.A.C. Smits & G. Vierbergen 2012. New mossmites from The Netherlands (Acari: Oribatida). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 89-93. Smit, J.T. & B. Hamers 2012. De slakkendodende vlieg Pherbellia annulipes nieuw voor Nederland (Diptera: Sciomyzidae). – Nederlandse Faunistische Mede delingen 38: 67-70. Smit, J.T. & J. Smit 2005. De waaiervleugeligen (Strepsiptera) van Nederland. – Entomologische Berichten 65: 43-51. Smit, H., H. Boonstra, O.W.M. Duijts, B. van Maanen & R. Wiggers 2012a. Meer dan 250 soorten watermijten in Nederland (Acari: Hydrachnidia, Halacaridae)! – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 95-113. Smit, J., A.J. Loonstra & A.H. de Wilde 2012b. De roodrandzandbij Andrena rosae weer op de goede weg (Hymenoptera: Apidae)? – Nederlandse Faunistische Mededelingen 37: 29-37. Smit, J., J.T. Smit, V. Middelman & R.P. Vos 2012c. Struikelen over Stylops op de Stompert (Strepsiptera: Stylopidae). – Nederlandse Faunistische Mede delingen 38: 1-7. Smit, J.T., E. de Bree & L. van der Leij 2012d. Het klitgitje Cheilosia vulpina nieuw voor Nederland (Diptera: Syrphidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 77-82. Smulders, H.A.M. 2012. Schistididum papillosum Culm. (rood achterlichtmos) nu ook in Nederland. – Buxbaumiella 94: 12-17. Sovon Vogelonderzoek Nederland 2012. Vogelbalans 2012 Thema Boerenland. – Sovon, Nijmegen. Sovon Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. – Nederlandse Fauna 5: 1-584. Spier, J.L. & A.M. Brand 2012. Caloplaca cerina (Oranje boomzonnetje) weer terug in Nederland. – Buxbaumiella 93: 1-5. Spitzen-van der Sluis, A., F. Spikmans, W. Bosman, M. de Zeeuw, T. van der Meij, E. Govers, M. Kik, F. Pasmans & A. Martel 2013. Rapid enigmatic
decline drives the fire salamander (Salamandra salamandra) to the edge of extinction in the Netherlands. – Amphibia-Reptilia 34: 233-239. Termaat, T. & V. Kalkman 2012. De nieuwe Rode Lijst Libellen. – Vlinders 2: 4-5. Teunissen, A.P.J.A. & C.F.P. Vendrig 2012. Een Nederlandse populatie van de zeldzame en beschermde vermiljoenkever Cucujus cinnaberinus (Coleoptera: Cucujidae). – Entomologische Berichten 72: 218-221. Timmerman, H. & A. Aptroot 2012. Een recent uit Engeland beschreven soort, Opegrapha viridipruinosa (Limoenschriftmos) komt ook in Nederland voor. – Buxbaumiella 93: 26-32. Turin, H., Th. Heijerman, J. Noordijk & J. Trautner 2012. Het recente voorkomen van de loopkever Harpalus signaticornis in Nederland (Coleoptera: Carabidae). – Nederlandse Faunistische Mede delingen 38: 9-16. Vogels, J. 2012. First record of the salticid spider
Sibianor larae (Araneae: Salticidae) in the Netherlands. – Entomologische Berichten 72: 254-258. Vorst, O. 2012. A new invasive Ptinella Motschulsky from Europe and North America (Coleoptera: Ptiliidae). – Zootaxa 3270: 63-66. Wiel, P. van der 2012. Gaudinia fragilis op de Kop van de Oude Wiel (Sliedrechtse Biesbosch, Staatsbos beheer). – floron Nieuws 16: 10-11. Wieschollek, D., S. Helleman, H.O. Baral & T. Richter 2011. Roseodiscus formosus spec. nov. ein bryophiler Pionier mit falschem Namen. – Zeitschrift für Mykologie 77: 161-174. Zeegers, Th. 2012. Derde aanvulling op de naamlijst van Nederlandse sluipvliegen (Diptera: Tachinidae). – Nederlandse Faunistische Mededelingen 38: 83-88. Zwakhals, K. & J.A.H. Smits 2012. Spectaculair grote Megarhyssa-sluipwespen in Nederland (Hymenoptera: Ichneumonidae: Rhyssinae). – Entomologische Berichten 72: 250-253.
jaaroverzicht natuur 2012
47
jaaroverzicht natuur 2012
Jaaroverzicht Natuur 2012
naturalis biodiversity center
VOFF
Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna