Studenten uitwisselingsreglement
Dit reglement is van toepassing voor de studenten die op uitwisseling (wensen te) gaan tijdens het academiejaar 2014-2015.
1. Programma voor de mobiliteit van studenten ERASMUS creëert mogelijkheden voor studenten om aan een partnerinstelling een studieperiode door te brengen die door de uitsturende instelling bij de toekenning van het diploma wordt erkend. Studenten die op ERASMUS-uitwisseling gaan, kunnen een ERASMUS-mobiliteitsbeurs krijgen. Omwille van budgettaire beperkingen kan de situatie zich voordoen dat bepaalde kandidaten wel voor een ERASMUS-verblijf worden geselecteerd, maar geen beurs kunnen ontvangen. Voor deze studenten bestaat de mogelijkheid om met het ERASMUS-statuut, maar op eigen kosten aan de gastinstelling te verblijven. Studenten hebben voorts de mogelijkheid om in het buitenland te studeren aan andere partnerinstellingen, waarbij studenten geen buitenlands inschrijvingsgeld moeten betalen en een beurs kunnen krijgen via STIP indien ze beursgerechtigd zijn. Jaarlijks wordt er een lijst van deze bilaterale akkoorden met partnerinstellingen bekendgemaakt.
2. Wie komt in aanmerking voor Erasmus-uitwisseling? 2.1. Algemene criteria voor kandidatuurstelling Een student kan tijdens iedere opleiding op Erasmus-uitwisseling gaan. Een student kan binnen een bepaalde opleiding wel slechts één keer deelnemen aan het ERASMUS-studie-uitwisselingsprogramma. 2.2. Specifieke criteria voor kandidatuurstelling De kandidatuurstelling start tijdens het eerste semester van het academiejaar voorafgaand aan het jaar van de eigenlijke uitwisseling. We gebruiken de term “selectiejaar” als verwijzing. 2.2.1. Voor studenten die in het kader van hun bacheloropleiding op Erasmus-uitwisseling willen gaan Studenten die op het einde van academiejaar 2012-2013 nog maximaal 132 studiepunten van hun bacheloropleiding moesten afleggen, kunnen zich in academiejaar 2013-2014 kandidaat stellen om in academiejaar 2014-2015 op Erasmusuitwisseling te gaan in het kader van hun bacheloropleiding.
2.2.2. Voor studenten die in het kader van hun masteropleiding op Erasmus-uitwisseling willen gaan 2.2.2.1. Studenten die de bacheloropleiding handelswetenschappen volgen: Studenten die op het einde van academiejaar 2012-2013 nog maximaal 72 studiepunten van hun bacheloropleiding moesten afleggen, kunnen zich in academiejaar 2013-2014 kandidaat stellen om in academiejaar 2014-2015 op Erasmusuitwisseling te gaan in het kader van hun masteropleiding.
2.2.2.2. Studenten die het schakelprogramma volgen: Studenten die tijdens het academiejaar 2013-2014 het schakelprogramma volgen, kunnen zich in de loop van 2013-2014 kandidaat stellen om in academiejaar 2014-2015 op Erasmusuitwisseling te gaan in het kader van hun masteropleiding, indien ze voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden: • •
bij aanvang van het academiejaar 2013-2014 dienen ze over een diploma te beschikken van een professionele bacheloropleiding die toegang geeft tot het schakelprogramma, en tijdens het academiejaar 2013-2014 dienen ze het schakelprogramma te kunnen afronden, d.w.z. hetzij het volledige schakelprogramma opnemen, hetzij die opleidingsonderdelen van het schakelprogramma opnemen waarvoor nog geen creditbewijs werd behaald of tolerantie werd ingezet en die gecombineerd met eerder behaalde creditbewijzen of ingezette toleranties kunnen leiden tot het behalen van het getuigschrift van het schakelprogramma aan het einde van academiejaar 2013-2014.
2.3. Criteria om effectief een semester in het buitenland te kunnen doorbrengen 2.3.1. Voor studenten die in het kader van hun bacheloropleiding op Erasmus-uitwisseling willen gaan Om geselecteerd te worden om tijdens het academiejaar 2014-2015 deel te nemen aan een Erasmusuitwisseling in het kader van hun bacheloropleiding, dienen studenten te voldoen aan volgende cumulatieve voorwaarden: • •
• •
tijdens het academiejaar 2013-2014 moet men zich kandidaat hebben gesteld voor de betrokken Erasmusuitwisseling; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet men een creditbewijs hebben behaald, een tolerantie hebben ingezet of een vrijstelling hebben voor alle opleidingsonderdelen die tijdens dat academiejaar deel uitmaakten van opleidingsfase 1 van de bacheloropleiding; aan het einde van academiejaar 2013-2014 dient men nog maximaal 72 studiepunten af te leggen van de bacheloropleiding; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet men een cumulatieve studie-efficiëntie binnen de bacheloropleiding van minimaal 50% hebben behaald;
• •
in het academiejaar 2013-2014 mag men slechts onvoldoendes hebben behaald voor opleidingsonderdelen die samen maximaal 15 studiepunten vertegenwoordigen; in het academiejaar 2013-2014 mag men geen niet-tolereerbare onvoldoendes hebben behaald in geval van een cumulatieve studie-efficiëntie lager dan 75%. Bij een cumulatieve studie-efficiëntie van 75% of hoger mag maximaal één niet-tolereerbare onvoldoende worden behaald in het academiejaar 2013-2014.
2.3.2. Voor studenten die in het kader van hun masteropleiding op Erasmus-uitwisseling willen gaan 2.3.2.1. Studenten die de bacheloropleiding handelswetenschappen hebben gevolgd: Om geselecteerd te worden om tijdens het academiejaar 2014-2015 deel te nemen aan een Erasmusuitwisseling in het kader van hun masteropleiding, dienen studenten te voldoen aan volgende cumulatieve voorwaarden: • • •
tijdens het academiejaar 2013-2014 moet men zich kandidaat hebben gesteld voor de betrokken Erasmusuitwisseling; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet men beschikken over het diploma van de bacheloropleiding handelswetenschappen; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet de cumulatieve studie-efficiëntie binnen de bacheloropleiding minimaal 75% bedragen.
2.3.2.2. Studenten die het schakelprogramma hebben gevolgd: Om geselecteerd te worden om tijdens het academiejaar 2014-2015 deel te nemen aan een Erasmusuitwisseling in het kader van hun masteropleiding, dienen studenten te voldoen aan volgende cumulatieve voorwaarden: • • •
tijdens het academiejaar 2013-2014 moet men zich kandidaat hebben gesteld voor de betrokken Erasmusuitwisseling; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet men beschikken over het getuigschrift van het schakelprogramma; aan het einde van het academiejaar 2013-2014 moet de cumulatieve studie-efficiëntie binnen het schakelprogramma minimaal 75% bedragen.
3. Selectieprocedure De selectieprocedure start tijdens het eerste semester van het academiejaar voorafgaand aan het jaar van de eigenlijke uitwisseling. We gebruiken de term “selectiejaar” als verwijzing.
Studenten moeten aangeven of ze in het eerste of tweede semester wensen op uitwisseling te gaan. Studenten stellen een top drie op van favoriete bestemmingen, ten laatste eind februari van het selectiejaar. Studenten kunnen enkel partners kiezen die opleidingsonderdelen aanbieden voor hun opleiding. Een aanvraagformulier met minder dan drie bestemmingen wordt niet ontvankelijk verklaard.
3.1. Selectiecriteria De uiteindelijke selectie zal, ook indien meerdere kandidaten in aanmerking komen voor een bestemming, gebeuren op basis van de volgende criteria : • • •
studieresultaten van de vorige jaren; taalkennis; motivatie.
Studenten die al genoten van een ERASMUS-uitwisseling zullen onderaan gerangschikt worden. Ook studenten die kandideren voor een ERASMUS-uitwisseling in het kader van een tweede masterdiploma handelswetenschappen zullen onderaan gerangschikt worden.
3.2. Toewijzing De ERASMUS-coördinatoren beslissen na grondige studie van de dossiers welke bestemmingen voor welke studenten gereserveerd worden. De selectie gebeurt op basis van de hierboven vermelde criteria. Per locatie wordt een rangschikking opgemaakt op basis van de eerste voorkeur. Vervolgens wordt voor de overblijvende plaatsen een rangschikking opgemaakt op basis van tweede en vervolgens derde voorkeur. Bekendmaking van geselecteerde studenten is voorzien voor eind maart. Voor alle geselecteerden wordt een Erasmusbestemming gereserveerd. De definitieve toewijzing van de bestemming hangt af van de behaalde resultaten na afloop van de eerste en tweede examenperiode (juni) en eventueel derde examenperiode (september) van het selectiejaar. Aan de geselecteerde bachelor- en masterstudenten wordt de bestemming definitief toegewezen op voorwaarde dat zij na afloop van de tweede examenperiode (juni) of derde examenperiode (september) voldoen aan de criteria (zie 2.3). Bovendien moet al aan de voorwaarden beschreven onder 2.3. voldaan worden na afloop van de tweede examenperiode (juni) indien de studieperiode aan de gastuniversiteit vóór het einde van de derde examenperiode (september) van start gaat en de student al in het eerste semester wenst op uitwisseling te gaan.
Indien er geselecteerde studenten zijn die hier niet aan voldoen, vervalt hun gereserveerde Erasmusbestemming en kunnen zij niet deelnemen.
4. Administratieve verplichtingen van de geselecteerde student Binnen de 10 dagen na bekendmaking van de selectie moet de student die geselecteerd is een aanvaardingsbrief afhalen op het ERASMUS-secretariaat. Deze brief geldt ter bevestiging dat de student voorlopig werd geselecteerd als ERASMUS-student. Tijdens de maanden april en november wordt er een informatiesessie georganiseerd waar de reglementen concreet worden toegelicht, afhankelijk of een student tijdens het eerste dan wel het tweede semester op uitwisseling gaat. Het is de plicht van elke geselecteerde ERASMUS-student deze informatiesessie bij te wonen. De specifieke gedetailleerde richtlijnen (opstellen studieprogramma voor binnen- en buitenland, subfacultair reglement van een studentenverblijf in het buitenland, etc.) worden op deze informatiesessie aan de student gegeven. Op het moment van de definitieve toewijzing van de Erasmusbestemmingen worden de documenten voor de kinderbijslag en de ziekteverzekering aan de student bezorgd. De student is zelf verantwoordelijk voor het opstellen van zijn equivalentiedossier. In het kader van een evenwichtige semesterspreiding moet de Erasmusstudent een uitwisselingsprogramma voorstellen dat bij voorkeur bestaat uit 24 studiepunten, met een minimum van 18 en een maximum van 30 studiepunten. Opleidingsonderdelen worden in het buitenland vervangen door opleidingsonderdelen met voldoende inhoudelijke overeenkomst. Een equivalentiedossier bevat ook de opleidingsonderdelen die tijdens het semester waarin niet op uitwisseling wordt gegaan. Het individueel studieprogramma (ISP) dat zal worden gevolgd moet reeds voor vertrek vastgelegd worden. Het equivalentiedossier moet goedgekeurd worden voor het vertrek. Veranderingen in het equivalentiedossier kunnen slechts aanvaard worden op basis van een gemotiveerde aanvraag. De ERASMUS-student moet zich aan het goedgekeurde equivalentiedossier houden. Enkel goedgekeurde equivalentiedossiers kunnen voorliggen bij deliberaties. Er wordt van de student verwacht dat hij bij terugkeer uit het buitenland een verslag van zijn verblijf met bijhorende bijlages van zijn gevolgde opleidingsonderdelen indient op het ERASMUS-secretariaat. Het verslagformulier wordt voor vertrek meegegeven aan de student.
5. Equivalente studieprogramma’s Volgende uitgangspunten moeten door de geselecteerde studenten in acht genomen worden bij het opstellen van hun programma-voorstel:
Er moet gestreefd worden naar een evenwichtige verdeling van de studiebelasting tussen opleidingsonderdelen gevolgd aan de partnerinstelling tijdens het eerste semester of het tweede semester, en de opleidingsonderdelen gevolgd aan de thuisinstelling tijdens het andere semester. Er worden een aantal opleidingsonderdelen opgenomen aan de partnerinstelling ter vervanging van bij voorkeur 24 studiepunten in Antwerpen (minimum 18 en maximum 30 studiepunten). Opleidingsonderdelen aan de thuisinstelling worden aan de partnerinstelling vervangen door equivalente opleidingsonderdelen die inhoudelijk zo goed mogelijk overeenkomen. Bij de vervanging moet ook naar het studieniveau worden gekeken: opleidingsonderdelen van een bachelorprogramma worden vervangen door bachelor-opleidingsonderdelen aan de partnerinstelling; analoog worden opleidingsonderdelen van een masterprogramma vervangen door opleidingsonderdelen van een masterprogramma. Een vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel met teveel ECTS-credits, kan gecompenseeerd worden door een ander opleidingsonderdeel te vervangen door een opleidingsonderdeel in de partnerinstelling met minder ECTS-credits. Eventueel kan een opleidingsonderdeel met een voldoende aantal credits gebruikt worden om meerdere Antwerpse opleidingsonderdelen te vervangen. Omgekeerd kan het gebeuren dat een Antwerps opleidingsonderdeel moet vervangen worden door meerdere opleidingsonderdelen aan de partnersinstelling om aan het vereiste aantal studiepunten van de opleiding te komen. In totaal moet het aantal opgenomen studiepunten aan de partnerinstelling ten minste gelijk of hoger zijn dan het aantal studiepunten van de equivalente opleidingsonderdelen aan de thuisinstelling. In eerste instantie moet ernaar gestreefd worden de verplichte opleidingsonderdelen van het gekozen semester te vervangen door overeenkomstige opleidingsonderdelen aan de partnerinstelling. Het is niet toegelaten plichtvakken van het andere semester te vervangen. Hierbij wordt het wel toegelaten keuzevakken van het andere semester te vervangen door opleidingsonderdelen aan de partnerinstelling. Taalvakken kunnen niet als equivalentie worden opgenomen. Opleidingsonderdelen aan de thuisinstelling waarvoor geen credit werd behaald, kunnen tijdens een volgend semester niet opnieuw aan de partnerinstelling opgenomen worden. Wanneer een student volgens de voorwaarden bepaald door de subfaculteit opleidingsonderdelen volgt aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs, wordt het examen over deze opleidingsonderdelen afgenomen op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden bepaald door de betrokken gastinstelling. Het examen tijdens de derde examenperiode voor een aan een partnerinstelling gevolgd opleidingsonderdeel kan mogelijks op afstand afgelegd worden aan de eigen instelling. Antwerpse opleidingsonderdelen die vervangen werden in het buitenland, kunnen tijdens een volgend semester niet opnieuw op het programma vermeld worden, tenzij voor het vervangende opleidingsonderdeel geen credits werden bekomen in het buitenland. De subfaculteit kan studenten die geen creditbewijs behaalden voor een opleidingsonderdeel, omdat zij niet slaagden in het examen dat zij daarvoor aflegden aan een partnerinstelling voor hoger onderwijs, toestemming verlenen om in een
volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar aan de eigen instelling examen af te leggen over een door de examencommissie bepaald equivalent opleidingsonderdeel.
6. Omzetting scores Onder toezicht van de permanente onderwijscommissie wordt het resultaat van een examen afgelegd aan een andere instelling van hoger onderwijs, omgezet op basis van relevante omzettingsschalen. Verscheidene pedagogische en culturele tradities hebben ervoor gezorgd dat in de Europese landen verschillende manieren van quoteren worden gebruikt. Meer nog, niet alleen zijn er verschillende nationale systemen, vaak wordt zelfs op afwijkende wijze gequoteerd binnen een land, een instituut of tussen verscheidene studiegebieden. Iedere partnerinstelling levert een ‘ECTS grading table’ aan waarin de procentuele verdeling van iedere score wordt weergegeven. Om een eenvoudige ‘credit transfer’ toe te laten wordt achter het originele cijfer het percentage opgenomen dat uitdrukt hoe vaak het cijfer wordt gegeven. De omzetting van de score behaald aan een partnerinstelling naar het lokale cijfer (thuisinstelling) gebeurt op basis van de ‘ECTS grading table’ waarbij wordt gekeken in de eigen instelling welke score qua verdeling het dichtst aansluit bij die van de betrokken score in de gastinstelling. De student die een deel van de opleiding aan een andere instelling volgt, wordt voor zijn vertrek in kennis gesteld van de omzettingsregels.
