Jaargang 70, no. 9
November 2015
Claude François Poullart des Places, de man aan de bron van onze congregatie. Wie was hij? Hoe willen we hem vandaag gedenken? Iedere grote rivier ontspringt aan een bron. Klein en onaanzienlijk. Vaak ontspringend op meerdere plaatsen. Kleine stroompjes die zich samenvoegen. Dat het een grote rivier wordt is een verrassing. Het water in die rivier komt ook niet allemaal uit die bron die aan de oorsprong ligt maar die eerste bron, hoe bescheiden ook, wordt gevoed door een stuwing die diep uit de aarde komt en die als een ontembare energie zijn stempel blijft drukken op al wat daarna komt. Poullart is die bron – met de compagnons van het eerste begin, en degenen die uit de energie van die oorsprong leefden en er steeds weer nieuwe stuwing aan wisten te geven. Vandaag herdenken we hem,en willen we nadenken over de erfenis van zijn leven en van de roeping die hem ten deel is gevallen. Anders dan P. Libermann werd hij in een gouden wieg geboren. Alles had hij mee om een groot en beroemd man te worden in het Frankrijk van die dagen. En eerzucht was hem niet vreemd. Vanaf het begin lag de wereld voor hem open. Tegelijk groeide hij op in een diep christelijke familie die evangelische waarden hoog in haar vaandel voerde. Een interessante gedachte op het ogenblik dat in Rome het tweede deel begint van de synode over de familie. “De familie, het mooiste dat God aan de mensen gegeven heeft”, zei Paus Franciscus in Amerika. Oprechte vroomheid, respect voor anderen, aandacht voor de armen. In de stijl van de aristocratie van die dagen, dat wel. Vormen en praktijken van vroomheid, accenten in de spiritualiteit en volksdevoties in zwang in die dagen zijn voor ons in deze tijd vaak moeilijk toegankelijk en geen model ter navolging. Wat voor ons wel inspirerend kan zijn, is de ontwikkeling van Claude op weg naar zijn volwassenheid. De keuzes die hij moeizaam maakte in zijn leven, vaak tegen het advies in van degenen die hem het meest dierbaar waren. De uiteindelijke bestemming die hij aan zijn leven gaf, en die een beweging in gang heeft gezet die hijzelf niet had vermoed. Inspirerend zijn voor ons de waarden die hij geleidelijk ontdekte en waaraan hij trouw wilde zijn, met heel zijn liefde, en met een toewijding die van zijn leven een totale gave en zelfontlediging heeft gemaakt. De wereldse roem die zijn deel had kunnen zijn, eindigde in een onbekend graf, verteerd als hij was door de zorg voor de armsten. De roep tot heiligheid en tegelijkertijd de uitdaging van de vele mogelijkheden die voor hem open lagen; zijn verlangen om te schitteren: ze streden met elkaar in zijn hart. Het verwarde hem en 1
maakte hem onzeker. Zorgvuldig en met begeleiding door verlichte en solide mensen kwam hij uiteindelijk tot een keuze. In gebed en contemplatie, in het verlangen om Gods wil tot leidraad van zijn leven te maken, werd hij door Gods Geest geraakt. Op het mooie portret voor in de kapel wordt zijn gelaat als het ware van binnenuit verlicht. Zijn devotie tot Maria die hem van zijn vroege jeugd was bijgebracht, toonde hem een model om die H. Geest in hem vrij spel te laten. Toen zijn familie uiteindelijk instemde met zijn keuze voor het priesterschap, waartoe hij zich al jong geroepen had gevoeld, liet dat nog steeds de weg open naar eer en roem. Zijn vader droomde voor hem van een schitterende carrière in de kerk. De H. Geest wees hem een andere weg. Die van de nederige dienstbaarheid. En steeds duidelijker zag hij waar die weg hem voerde. In de acht jaar dat hij in Parijs zijn seminarietijd beleefde, ver van zijn ouderlijk milieu, ontdekte hij op een nieuwe manier de wereld van de armen. Hij ontdekte de geestelijke verlatenheid van de armen, de achterlijke staat van de plattelandsparochies, het gebrek aan vorming van de priesters. De vicieuze cirkel van de armoede die de plattelandsjeugd en de massa van de jongeren in de stad kansloos maakte. En steeds duidelijker zag hij waar zijn weg hem voerde: zelf een van hen te worden. Zelf levend in de geborgenheid van het seminarie ontdekte hij dat er veel talentvolle, gemotiveerde jongeren waren die graag priester wilden worden, maar aan wie die kans door hun armoede werd ontzegd. Hij had zijn roeping gevonden: met die kanslozen toegewijde missionarissen vormen om een antwoord te geven op de geestelijke verlatenheid van de armen, en op hun uitzichtloze situatie. Wat hem aan materiële mogelijkheden ten dienste stond wilde hij met die arme studenten delen. Eerst met een klein aantal, - en het werden er steeds meer. Naar het voorbeeld van andere priesters in die dagen bracht hij een eerste groep bij elkaar in een communiteit waar ze naast onderdak en het minimale levensonderhoud ook een solide geestelijke en wetenschappelijk vorming zouden krijgen. Al gauw trok hij zelf bij hen in om hun leven en hun levensomstandigheden te delen. Hij wist fondsen te vinden om zijn plannen te realiseren, zowel voor de huisvesting als voor hun vorming. Het eerste huis werd al gauw te klein. Tot drie maal toe moesten ze verhuizen: hun aantal was gegroeid tot meer dan 70. Hij had een blind vertrouwen op de Voorzienigheid, maar wist zich ook te omgeven met een team van bekwame mensen en later van de talenten van een econoom die legendarisch werd in Parijs: P. Caris, “Le pauvre prêtre” de arme priester, die steeds weer de eindjes aan elkaar wist te knopen. De toch al uiterst sobere omstandigheden veranderden in ware miserie in de vreselijke winter van 1709 – 1710, met de epidemieën die een derde van de bevolking van Frankrijk wegvaagden. Dat werd zijn ultieme inzet voor de armen. In navolging van Christus in zijn totale ontlediging verdween ook hij in die grote anonieme stroom van slachtoffers in een anoniem graf. Voor alle grote ordestichter zijn monumenten opgericht en kerken werden aan hen toegewijd. Poullart werd later bijna vergeten. Maar het werk dat hij tijdens zijn leven niet eens een seminarie durfde noemen bleef bestaan en groeide uit tot wat het in 300 jaar geworden is. Zoals we lezen in de noveen die we ter voorbereiding van deze dag hebben gehouden: het ideaal dat hem dreef en gaande hield werd de oorsprong van een blijvende droom, waar ook vandaag nog duizenden van leven. Wij ook. Heel kort kunnen we die samenvatten in vier woorden: totale beschikbaarheid voor de H. Geest – naar het voorbeeld en onder de bescherming van Maria, - dicht bij en in dienst van de armen. Een van hart en een van ziel. Een spiritualiteit die we ook nu nog als gemeenschap samen kunnen delen. De gewone mens Poullart verdwijnt in dat alles niet. Tijdens een kort bezoek aan Chevilly waar de archieven van de congregatie bewaard worden, hadden Johan Berndsen en ik het voorrecht de oorspronkelijke geschriften van Poullart en Libermann te zien. De teksten kenden we uit boeken en we hadden facsimile’s van hun handschrift gezien. Poullart heeft niet veel geschreven: hij had er waarschijnlijk de tijd niet voor in zijn korte leven van 30 jaar. Het was voor mij een ontroerend 2
moment die schoolschriften in handen te mogen nemen en erin te bladeren en te lezen. Het voelde zo echt alsof hij ze zelf daar even had neergelegd en ieder ogenblik terug kon komen. Zijn mooie, rustige en verzorgde handschrift, zonder een enkele doorhaling, waarin het Frans van 300 jaar geleden nog duidelijk leesbaar was. De details van het dagelijkse leven in zijn communiteit, meticuleus beschreven. Je kent er de meester in de rechten in terug die hij in feite was. Advocaten en rechtsgeleerden geloven in orde en goede organisatie. Zonder dat had hij, naast zijn eigen seminariestudie, die steeds groeiende gemeenschap met al zijn problemen, en niet het minst al die materiële zorgen, nooit kunnen leiden, begeleiden, inspireren en levensvatbaar houden. We danken God voor hem, en voor de inspiratie die hij ook nu nog geeft. Laten we er trouw aan blijven. Ons blijven laven aan die bron. Frans Timmermans
Draag je eigen licht Het gouden priesterfeest Alleen de woorden al roepen bij mij herinneringen op aan vroeger. Heel lang geleden. Het gouden priesterjubileum van onze pastoor. In een open rijtuig met twee paarden ervoor werd hij naar de kerk gereden. De harmonie, de schutterij met de vendelzwaaiers, bruidjes met vleugels, de geestelijkheid uit de buurt, drie heren hoogmis met feest predicatie, alles was er. Aan mij is zoiets echt niet besteed, ook niet in afgeslankte vorm. Gelukkig was ik op jubilarissendag niet de enige feesteling. Peter van der Drift was er ook en Harrie Zandbelt en zuster Antonia Pepers. Daardoor viel het nauwelijks op dat ik het feest hier in Gennep vanuit de luwte beleefde. Voor mij meer als genoeg terwijl de echte liefhebbers royaal aan hun trekken kwamen. 50 jaar is lang. Heel lang. Toch ga ik proberen om in het kort de weg te beschrijven die ik in die 50 jaar gegaan ben en wat priester zijn voor mij betekent. Priester-arbeider Tijdens mijn studietijd in Gemert heb ik kennis gemaakt met het experiment priester-arbeider in Frankrijk, begonnen in Parijs in de jaren 40 en in 1959 door het Vaticaan veroordeeld. Toch was dit de weg die ik wilde gaan, veroordeeld of niet. Priester zijn met daarnaast een gewoon vak hebben, een beroep, een of andere functie in de samenleving. Dicht bij anderen zijn om iets te kunnen verstaan van de werkelijkheid waarin mensen leven. Een van hen zijn. Ik had een vak voordat ik in Gemert kwam, namelijk landbouw. Na mijn studie aan de landbouwschool ben ik 10 jaar bedrijfsleider geweest van een landbouwbedrijf onder intensieve begeleiding van Wageningen waar mijn vader hoogleraar landbouwplantenteelt was. Landbouw was toen nog grotendeels biologisch. Grondbewerking, gewaskeuze, keuze uit verschillende rassen, vruchtwisseling, bemesting, ziektebestrijding, allemaal aandachtsvelden die landbouw zo boeiend maken. Mijn grote passie is altijd akkerbouw geweest en nog altijd heb ik heel veel belangstelling voor ontwikkelingen op agrarisch gebied. Het boeren heeft mij ook in contact gebracht met het stille meditatieve karakter van de aarde. Ik heb van de stilte leren houden omdat die zo wonderlijk en zo weldadig is. 3
De aarde is heel spiritueel. Stilte verbindt, verbindt je met jezelf , verbindt mensen met elkaar en met de aarde, stilte verbindt met heel de kosmos. Alle leven komt uit de stilte. Ook het idee van priester worden is in die stilte ontstaan. Brazilië Na de studie in Gemert zijn Toon v.d. Klundert en ik naar Brazilië gegaan. Wij werden ingekwartierd bij Joop v.d. Louw en zijn broer Gabriël in Jaragua. Alles bij elkaar weinig inspirerend. Op zondag ging Toon mee naar een of andere kapel en ik deed twee missen in de parochiekerk en af en toe nog een mis in het ziekenhuis. Verder vermaakten wij ons wat. Van Jaragua vertrokken wij naar Divinopolis naar Dorus Gottenbos, Toon om verder te studeren bij de Franciscanen en ik voor iets dat op een vijfde jaar leek ook bij de Franciscanen. Ik studeerde daar dogma en kerkelijk recht. Twee vakken waar ik absoluut geen belangstelling voor had. Ik dacht :” wat moet ik hier”. Ik zag het echt niet meer zitten en ben teruggegaan naar Nederland. Priester-arbeider, mijn droom was nog springlevend Een priester is voor mij niet op die eerste plaats de drager van een kerkelijke functie, maar vooral iemand die de weg van de Man van Nazareth gaat, een weg van stilte, van aandacht en zorg. Hij is ook iemand die door zijn manier van in het leven staan anderen verleidt om ook die weg te gaan. De weg van de man van Nazareth is ook mijn weg geworden gelijkwaardig aan zoveel andere spirituele wegen. Ik denk aan de Islam. Met de Turken in Weert heb ik gebeden in hun moskee, de oude kapel van het missiehuis. De Boeddhisten hebben mij geleerd hoe je kunt mediteren. Dat was bij de trappisten in Zundert en bij de Norbertijnen in Heeswijk. De Hindoes gaven mij nieuwe symbolen. Met de zusters trappistinnen in Lozen heb ik psalmen gezongen en de stilte gedeeld. De priorij Klaarland was mijn spirituele thuis. Ik heb altijd iets gehad van een monnik, op zoek naar stilte en eenzaamheid. Ballingschap Van de Winter, die provinciaal was, kreeg ik een benoeming om te gaan werken bij van Croonenburg, provinciaal econoom in Berg en Dal. Ik heb die benoeming geweigerd met als gevolg dat ik ”verbannen” werd naar Weert en het nu maar zelf moest uitzoeken. Maar die ballingschap was minder negatief als op het eerste gezicht lijkt. Ik heb het ervaren als een kostbare tijd van bezinning waarin ik zicht kreeg op de versteende structuren waarin ik vastgelopen was. Het “zoek het nu maar zelf uit” van de provinciaal, gaf mij zoveel ruimte dat leven weer begon te stromen. Ik ging naar de sociale academie in Eindhoven om een nieuw vak te leren nl. sociaal – cultureel werk en samenlevingsopbouw. De opleiding duurde 4 jaar. Hierna ben ik naar de universiteit in Antwerpen gegaan voor een voortgezette opleiding van 2 jaar + nog een jaar interactie academie, ook in Antwerpen. Daar leerde ik werken met taakgerichte groepen. Samenlevingsopbouw Terug uit Brazilië ben ik meteen op zoek gegaan naar werk in de samenlevingsopbouw. Studeren kost geld en ik wilde niet afhankelijk zijn van de congregatie. Mijn eerste werkplek was in 4
Schaesberg bij Heerlen in een project bijzonder opbouwwerk in het “ Leenderveld”, een zwaksociale buurt. Daar heb ik gezien welke invloed de omgeving heeft op het welzijn van mensen. Opbouwwerk heeft te maken met alles wat goed samenleven kan bevorderen zoals woonomgeving, huisvesting, maatschappelijk werk, vrijetijdsbesteding, jeugdwerk, ouderenzorg enz. enz.. Uiteindelijk gaat het er om de aarde zo bewoonbaar te maken dat mensen zich verbonden voelen en gelukkig kunnen zijn. Samenlevingsopbouw was voor mij een heel nieuw vak. Gelukkig kon ik voor advies en ondersteuning terecht bij het Provinciaal opbouworgaan en ook bij collega’s in gelijksoortige projecten die de klappen van de zweep al kenden. In Schaesberg heb ik Mgr. Wiertz ontmoet die daar kapelaan was. Hij was bovendien bestuurslid van de stichting bijzonder opbouwwerk waar ik in dienst was. De kapelanie, waar Frans Wiertz woonde, was een soort zoete inval, waar iedereen welkom was, ik ook. Ik woonde toen in Brunssum op de twaalfde verdieping van een splinternieuwe flat met een schitterend uitzicht tot ver in Duitsland. In de weekends ging ik altijd naar Weert. Toch miste ik een gemeenschap. Toen er een baan in het opbouwwerk aangeboden werd dichter bij Weert heb ik gesolliciteerd. Ik werd aangenomen in Valkenswaard waar ik tot aan mijn pensioen met heel veel plezier gewerkt heb. Opbouwwerker zijn is geen Kerkelijke functie maar een maatschappelijke functie betaald door het ministerie. Daardoor kon ik mij vrij gemakkelijk verweren tegen allerlei pogingen om mij in te schakelen in kerkelijke structuren. Regelmatig werd ik benaderd om in te vallen als pastoors op vakantie waren of naar een of andere belangrijke bijeenkomst. Ik ben daar nooit op ingegaan. Weert Ongeveer 40 jaar heb ik met veel plezier in Weert gewoond. Eerst in ons huis aan de Coenraad Abelsstraat en later vanwege gebrek aan ruimte, vlak bij in de Jean Verheggenstraat maar steeds verbonden met een kleine groep spiritijnen. Ik deelde in de zorg voor collega’s, voor het huis, voor de tuin, voor de gasten. Sommige collega’s zijn echte medebroeders geworden. Ik heb het altijd als heel bevrijdend ervaren om te wonen op een eigen stille plek in een straat, buren te hebben, zorg te geven en zorg te ontvangen, een luisterend oor te zijn, een plek waar mensen op verhaal kunnen komen. Draag je eigen licht Een van mijn dierbare verhalen uit de bijbel is het verhaal van de meisjes die naar een bruiloft gingen (Mt. 25). “Als je je eigen licht niet draagt ben je onzichtbaar, word je niet gekend”. Wiens licht draag je eigenlijk? Dat is de vraag die in deze gelijkenis opduikt. Draag je je eigen licht, of ga je schuil achter het licht van een ander? Nog altijd dat van je ouders misschien, of van een systeem, of van een of andere goeroe, of van een instituut? Ik heb altijd zoveel mogelijk mijn eigen licht gedragen soms met meer, soms met minder succes. Je eigen licht dragen is je hart volgen, is luisteren naar je innerlijke stem, verantwoordelijk zijn voor je eigen leven en daar zorg voor hebben. Het zal mij pas echt goed gaan als ik naast de zorg voor mijzelf ook zorg heb voor de ander en voor de aarde, want in het zorgen voor elkaar en voor de aarde ontstaat echte gemeenschap. 50 jaar priester zijn betekent ook 50 jaar lid zijn van de congregatie. Als je mij nu vraagt om in een woord aan te geven wat de congregatie voor mij geweest is in die 50 jaar dan zeg ik “ruimte”. Fysieke ruimte, psychische ruimte, spirituele ruimte.
5
Met die ruimte werd niet gevent, maar ze was er wel voor diegene die ruimte zocht. In de congregatie heb ik steeds voldoende ruimte gevonden om mijn eigen licht te dragen. Daarin voel ik mij een bevoorrecht mens. Martin Buber in zijn “Chassidische vertellingen” over je eigen licht dragen: “Het leven lijkt soms op iemand die in de donkere nacht door een bos gaat. Voor een poos wordt hij vergezeld door een ander met een lantaarn in de hand. Maar op een tweesprong gaan ze uit elkaar en moet de eerste op de tast verder. Maar als iemand zijn eigen licht draagt, hoeft hij nooit bang te zijn voor duisternis”. Wim Dewez
In memoriam Jan van Zeeland Ik begin met het levensverhaal zoals beschreven werd door zijn broer Karel. Hij schreef: Jan is op 18 maart 1935 geboren op het Zwarte Water als tweede van 9 kinderen. In september 1948 vertrok hij naar het klein seminarie van de Paters van de H. Geest te Weert. In september 1954 ging hij naar het noviciaat in Gennep. Het jaar daarna ging hij naar het Groot Seminarie in Gemert voor een studie van twee jaar filosofie en vier jaar theologie. Op 6 februari 1959 overleed op 19 jarige leeftijd, na een droevig ongeval, zijn broer Piet, en nog geen elf maanden later op 5 januari 1960 zijn vader. Moeder stond er plotseling bijna alleen voor op de boerderij. In 1960 is Jan door Mgr. Bekkers tot priester gewijd en op 23 oktober heeft hij in deze kerk zijn eerste plechtige Heilige Mis gedaan. Op 19 september 1961 is hij als missionaris naar het bisdom Morogoro in Tanzania vertrokken. Op zaterdag 18 januari 1975 is hij getrouwd met Maria dochter van Victor Kuyu. Hij is een echte Afrikaan, of beter gezegd Tanzaniaan geworden. Tot zover het verhaal van zijn Broer Karel. Ik zou hier graag nog enige aanvulling op geven. Natuurlijk Jan is gevormd door Weert en Gemert, maar zijn eigenlijke vorming ontving hij in Afrika. Ikzelf kan me Jan nog goed herinneren op het Klein Seminarie in Weert. Toen ik mijn studie in Weert begon, zat Jan in de Rethorica, de hoogste klas van het Kleinseminarie. Hij was mijn tafelchef en ik keek tegen hem op. Heel levendig kan ik mij nog zijn inkleding herinneren. Toog en boord betekende voor de boerenzoon uit de Mortel een totale metamorfose. Jan had het gemaakt en kon vol vertrouwen aan het tweede traject van zijn studie beginnen: 2 jaar filosofie en 4 jaar theologie in Gemert. We raakten elkaar toen kwijt. De eerstvolgende keer dat ik hem terugzag was in Maskat, 2000 meter hoog in de Unguru bergen. Maskat was de meest afgelegen plek in het bisdom Morogoro, alleen te voet bereikbaar, 8 uur tegen een berg op. Jan en ik deden er 6 uur over, want we waren geoefende lopers en klimmers. Door naderhand een weg aan te leggen via Digoboke en Magunga, heeft hij het moeilijk toegankelijke gebied ontsloten. Unguru betekent ook in het kinguu: ondoordringbaar gebied. In ieder geval geen plek voor een eerste benoeming. Pater Poel uit Weert was er gek geworden, pater van der Bol werd er in 1934 op 28 jarige leeftijd vergiftigd, omdat hij te rigoureus tegen het dragen van amuletten optrad, en Pater Mertens die onderweg naar het 2000 meter hoog gelegen Maskat, net voor het bamboebos, bezweek aan een hartstilstand. Beiden liggen daar begraven. Het mag duidelijk zijn dat niet iedereen geschikt was voor die afgelegen missiepost. Die het wel lang had volgehouden was Pater Zuber uit de Elzas. Hij werd niet voor niets de ‘King of Maskat’ genoemd. Jan heeft hem in 1970, toen hij op vakantie was, in Zwitserland 6
bezocht. Jan heeft het nooit gezegd maar in zijn hart voelde hij zich altijd de tweede ‘King of Maskat’. Het was een keihard leven in die bergen: 7 buitenposten die geregeld bezocht moesten worden, alles te voet, soms twee weken onderweg. Slapen in de huizen (hutten) van mensen, en eten wat de mensen aten. Uitgeput na een lange safari kwamen we meestal met malaria thuis. We zagen elkaar nauwelijks. Maar Maskat werd zijn koninkrijk: hij kon boeren naar hartenlust, had een veestapel van 40 vleeskoeien. In 1969 heeft Jan nog geprobeerd een paar Nederlandse melkkoeien naar boven te halen, maar die hebben Maskat nooit bereikt. Zij stierven onderweg, totaal uitgeput, waarschijnlijk aan een longontsteking. In 1970 ging Jan op vakantie en liet mij met zijn 40 koeien achter. Voordat hij vertrok had hij de koeienherder opdracht gegeven het vee naar Kitwango te brengen, een ander stuk grond waar hoog gras stond. Ze hadden hem gewaarschuwd, maar Jan was eigenwijs. Het hoge gras zat vol teken en een voor een gingen zijn koeien dood aan de ‘ndigano’, de beruchte East Coast Fever. Ik was helemaal alleen en ik voelde mij als missionaris mislukt, want Jan was nog steeds voor mij het beeld van de ideale missionaris. Ik schreef naar Jan, brief na brief: weer drie koeien kapot, weer vier koeien kapot enz. Ik citeer uit zijn brief van 3 mei 1970. ‘Gisteren ben ik van de Agromisacursus in Wageningen thuis gekomen en trof jouw brief aan. Natuurlijk was ik finaal van de kaart bij het lezen van het nieuws uit Kitwango. Dat is inderdaad keiharde waarheid. Ik ben toen meteen naar mijn vriend Jan Penninx gegaan en we hebben ons eens flink uitgeleefd om af te reageren. Van de Mortelse boeren krijg ik enorm veel meeleven: ze zeggen me meteen dat een boer zijn vee nooit in de steek mag laten, maar ik geloof dat het misschien wel eens een voordeel is, dat ik nu hier tussen deze rijke boeren zit, want ik zou er ter plaatse ook geen zak aan kunnen doen, en ik zou niet te genieten zijn geweest. Dus Harry, laten we het zakelijk en nuchter bekijken, die laatste acht koeien zullen intussen ook wel kapot zijn gegaan. Financieel hebben we ter plaatse een strop, maar we moeten verder kijken. In Wageningen waren ze wel zo enthousiast over ons sociaal werken onder de boeren, omdat we met hen samen durven werken. Ik verwacht hulp van hen’. En hij kreeg hulp. Onder andere geld voor een koeiendip. Ik werd overgeplaatst naar Msongozi en Jan bleef alleen achter. Toen speelde hij met de gedachte om niet alleen achter te blijven. Hij had een goeie band met een voorname dorps-chef: Victor Kuyu. Een van zijn dochters heette Maria. Jan werd verliefd. Hij stond voor een moeilijke beslissing met grote gevolgen voor hem zelf. Hij merkte dat hij alleen kwam te staan: geen ondersteuning meer van de Congregatie, geen medewerking van de zusters van Mgolole, van de kerk van Tanzania en misschien ook van het thuisfront. Maar Jan bleef in zijn keuze geloven. Jan was een idealist en voor dat ideaal offerde hij alles op. Tussen de mensen wonen, en met mensen werken aan het ideaal van Nyerere, waarin hij het Evangelische Ideaal uit de Handelingen van de Apostelen herkende. ‘Ze waren één van hart en één van geest en ze bezaten alles in gemeenschap.’ Uittredingen waren in de zeventiger jaren aan de orde van de dag, het celibaat stond ter discussie, het tweede Vaticaans Concilie gaf ons allen de hoop op getrouwd priesterschap. Dit bleek naderhand valse hoop te zijn. Maar Jan was priester en dat bleef hij de rest van zijn leven. Een opleiding van 12 jaar vanaf je vroegste jeugd, en daarna nog eens 12 jaar missionarisleven, dat kun je niet even inruilen voor een ander leven. Hij bleef er trouw aan, want vaak ging hij voor in diensten, en leidde bijbelgroepen. Hij was thuis in de Bijbel, had levendige preken, was een priester in hart en nieren. Ik heb veel van hem geleerd. Jan was een moedig man, met een hart voor mensen. Hij was consequent in zijn keuzes, en hij was trouw aan Maria, die hij nooit in de steek heeft gelaten. Hij had alles voor zijn kinderen over om hen alle kansen te geven voor een goede toekomst, wat in de Afrikaanse leefwereld niet zo 7
vanzelfsprekend en gemakkelijk is. Hij is ook trouw gebleven aan Afrika en is nooit weggelopen van zijn verantwoordelijkheden, hoe moeilijk de leefsituatie daar ook was. Paulo is naar Tanzania gereisd en heeft namens de hele familie zijn vader ten grave gedragen. Ik heb een gedeelte van de begrafenis gezien op de dvd. Ik zag jullie verdriet, een vader verliezen is heel ingrijpend. Je hebt gewacht tot het moment van de kruisplanting. Kupanda msalaba, dat is in Afrika de rituele afsluiting van de rouwperiode. Maar het gemis aan je vader sluit je daarmee niet af. Na vele omzwervingen is Jan eindelijk ‘thuis’ Dat hij nu de rust en vrede mag vinden, die hij zo verdiend heeft. Mungu amweke mahali pema, apumzike kwa amani. Harrie Tullemans
Nederlandse spiritijnse Bloedgetuigen voor Christus Vandaag willen we met de hele Kerk in Nederland degenen herdenken die voor de zaak van het Evangelie en in navolging van Christus hun leven hebben gegeven in onze recente geschiedenis. En wij willen vanavond, in deze Vesperdienst, bijzonder de bloedgetuigen uit onze Nederlandse Provincie herdenken. Het zijn er vier: Br. Bernulfus Heemskerk en pater Walter Gillijns, samen met 17 andere spiritijnse confraters op wrede wijze vermoord in Kongolo, de Democratische Republiek Congo, op 1 januari 1962, en Pater Martin Thijssen en Klaas Ligthart, beiden op verraderlijke wijze vermoord in Angola, samen met andere confraters, resp. op 16 maart 1976 en op 23 februari 1987. “Ze gaven hun leven uit liefde en werden gedood uit haat”. Het gebeurde in twee door burgeroorlog verscheurde landen, op verschillende tijden, maar omwille van dezelfde liefde en trouw. We gedenken hen vanavond met eerbied, dankbaarheid en genegenheid. Om u te helpen, hen wat scherper in uw herinnering terug te brengen, volgen hier 4 korte levensbeschrijvingen met de omstandigheden van hun dood. De martelaren van Kongolo Als zodanig worden ze algemeen erkend; ze waren met 19, Nederlanders en Belgen, allen uit het bisdom Kongolo, gelegen in de zuidelijke provincie, toen Katanga geheten. De aanleiding van al die geweldplegingen die zich uitstrekten over een veel groter gebied, was de afscheiding van Katanga door Moyse Tchombe, die een bloedige oorlog tot gevolg had. Meer dan 400 missionarissen, paters, broeders, zusters, protestante missionarissen ook met hun families, zijn toen omgebracht, op verschillende plaatsen en momenten. Hun namen staan op de muur van het “Kongolo Memorial”, de mooie gedachteniskapel in Gentinnes bij Namen, dat daar door de Belgische Natie is opgericht. Maar ontelbaar zijn de christenen die naamloos in die wreedheden zijn omgekomen. Hun executies hadden niet alleen politieke gronden: er lag ook een echte haat voor de christenen 8
aan ten grondslag, gevoed door een primitieve vorm van communisme. Die bleef echter wel beperkt tot een paar extremistische partijen. Broeder Bernulfus (Adriaan) Heemskerk. Adriaan Heemskerk werd op 4 juli 1900 geboren te Reeuwijk. Hersteld van een arbeidsongeval ging hij als broeder naar het noviciaat van de Paters van de H. Geest te Baarle-Nassau (Weelde-grens). Hij kreeg er de naam Bernulfus en mocht na drie jaren voorbereiding vertrekken naar de missie. Op 28 december 1927 scheepte hij zich te Antwerpen in met bestemming Belgisch-Congo. Met Pater Paul Waegemans leefde hij jaren lang in de kleine missie Malela, waar hij de zorg had voor de koffieplantage, die zowat de enige bron van inkomsten was voor het bisdom. Toevallig ontdekte Mgr Haezaert dat Broeder Bernulf nog wel meer pijlen op zijn boog had. Aan hem zijn de belangrijkste gebouwen te danken die na de oorlog in het bisdom Kongolo werden opgericht: Sentery (Lubao), Malemba en vooral Kongolo. Hij gaf zijn werklui ook een gedegen vakopleiding.Na zijn verlof in 1961 vertrok hij naar Lubunda om verder te werken aan het woonhuis van de Fraters van Tilburg, die de kweekschool kwamen overnemen. Toen de opstandige troepen van Gizenga Katanga binnendrongen werden de leerlingen naar huis gestuurd. Bernulfus vergezelde de studenten naar Kongolo. Het was dus bij toeval dat hij op 31 december 1961 in Kongolo was. Einde 1960 schreef Broeder Bernulf al in één van zijn brieven : "Het is treurig om zien hoe in ons bisdom, waar ik drieëndertig jaar heb gewerkt, in enkele maanden bijna alles is verwoest. Wij trachten te hopen, dat uit de puinen van de verwoesting nieuw leven zal opbloeien tot redding van de mensen, voor wie wij naar hier zijn gekomen. Mag ik u vragen te bidden, dat onze zware beproeving mag voorbij gaan en dat we opnieuw aan de slag kunnen gaan om op te bouwen wat zo zinloos verwoest werd ?" Broeder Bernulfus zou niet meer opnieuw aan de slag kunnen gaan. Op 31 december 1961 werd hij met 18 paters op de missie van Kongolo gearresteerd, naar het militair kamp gebracht en daar op nieuwjaarsdag 1962 samen met hen neergeschoten. Onder de arrestanten waren ook een groep Kongolese zusters en seminaristen. Zij werden gedwongen om van de executie getuige te zijn. Na hun dood werden ze door gedrogeerde jongeren gruwelijk verminkt en werden de seminaristen gedwongen de lijken in de rivier te werpen. Die is hun graf geworden. Pater Walter Gillijns Pater Gillijns werd geboren op 9 februari 1932. In Humelgem, België. Toen hij zeven jaar was, verhuisde zijn familie naar Zutphen. Zo is het te verklaren dat Walter, op studie ging bij de Nederlandse Paters van de H.Geest in Weert en Gemert, waar hij op 22 september 1957 priester werd gewijd. Na nog een jaar studie werd hij benoemd voor Belgisch Kongo, en vertrok hij in september 1959 naar Kongolo, waar hij de zorg kreeg over de twintig klassen van de lagere scholen uit de omgeving. Pater Gillijns heeft Congo slechts negen maanden als Belgische kolonie gekend. Het land was toen in volle politieke ontwikkeling. Enkele dagen na de onafhankelijkheid braken onlusten uit, ook in het militaire kamp van Kongolo. De toestand werd nog erger in Noord-Katanga, waar het bisdom Kongolo gelegen is. Moïse Tshombe had de onafhankelijkheid van Katanga uitgeroepen. De oppositiepartij, Balubakat, kwam daartegen in opstand. Zo werd het Tshombegetrouwe Noord-Katanga van de rest van de provincie afgesloten. Kongolo had veel te lijden onder deze situatie. In juli 1961 schreef Walter : "Wij zijn weer een jaar verder. Hier is het steeds de ene miserie na de andere. Vooral de ravitaillering is soms hopeloos. Daarbij is er de spanning van een soort guerillaoorlog van de rebellen. Die zitten nog steeds op enkele kilometers van Kongolo. Van onze missieposten zijn er nog maar drie over. De rest is geplunderd, vernield, verlaten. 9
De missionarissen werkten moedig door : “De gewone bevolking is niet tegen ons, maar de 'elite' kan geen blanke meer zien. We wachten af". In zijn allerlaatste brief naar huis van 26 december 1961 schreef hij : "Er heerst hier een geweldige spanning, maar de mensen blijven trouw aan de kerk. Met Kerstmis hadden we 50 dopelingen. De mensen zijn echt vriendelijk tegen ons. En verder schrijft hij : "Blijf voor ons hier bidden : het is nodig. God sterke u en ons. God zal ons sterken om al dit leed te dragen". God heeft hem de sterkte gegeven voor de gave tot het uiterste, het offer van zijn jonge leven. Op nieuwjaarsdag 1962 werd hij met 18 confraters neergeschoten in het militaire kamp van Kongolo. Hij heeft er nauwelijks 2 jaar mogen werken. Angola Pas na de politieke omwenteling in Portugal in 1975 verwierf Angola zijn onafhankelijkheid. Maar niet dan na een vele jaren durende strijd gevoerd door drie onafhankelijkheidsbewegingen met verschillende ideologieën die ook onder elkaar strijd voerden. Die strijd ging door na de onafhankelijkheid in 1975, en bracht het land aan de rand van de afgrond. Vaak zaten onze missionarissen klem tussen de twee grootste partijen: de marxistische MPLA, die aan de macht was, en de Unita. Ook ideologisch stonden ze tegenover elkaar. Met name in het Zuiden waar de Unita veel aanhang had, was het vaak voor de missionarissen heel gevaarlijk en was reizen bijna onmogelijk. 68 missionarissen, paters, broeders en zusters, en 8 seminaristen zijn in die lange oorlog omgekomen. Het algemene dodental is niet te tellen. Pater Martinus Thijssen. Hij werd geboren in Zijtaart, gemeente Veghel, op 8 augustus 1906. Priester gewijd in 1936, vertrok hij op 10 juli 1937 naar Angola. Op 16 maart 1976 is hij, 70 jaar oud, met een Portugese Broeder Alfonso Rodriguez, op tragische wijze om het leven gekomen. P. Marquez de Sousa, pas in Angola aangekomen, vormde samen met P.Thijssen en Broeder Alfonso, de communiteit van de missie van Caconda. Hij was er pas 8 dagen toen hij getuige werd van de moord op zijn twee medebroeders, en zelf als door een wonder ontsnapte. Hij beschrijft hoe een soldaat, alleen, om half vier in de middag voor het huis van de missie verscheen, en onder een voorwendsel maar met een geweer in aanslag eiste, de paters en de broeder te spreken. Toen die vervolgens naar buiten kwamen, op de veranda waar hun kamers op uit kwamen, en P. Thijssen zag hoe de man zijn wapen op hen richtte, zei hij nog:”Kameraad,doe dat niet!” De soldaat schoot hem toen in de borst en P.Thijssen viel dodelijk gewond over de balustrade op de grond. Ook de broeder werd dodelijk getroffen. P. Marquez kon als door een wonder ontsnappen door zich te verstoppen. De soldaat kwam het huis binnen, doorzocht de kamers, en zag bij het weggaan dat P. Thijssen nog leefde. Met een verwensing schoot hij hem door het hoofd. Ook schold hij een aantal christenen uit, vol haat tegen de missie, voordat hij verdween – niemand durfde later te zeggen wie hij was. De volgende dag vonden in Caconda onder grote belangstelling de uitvaart en de begrafenis plaats. De grote kerk was te klein. Buiten het kerkgebouw nam een grote menigte nog deel aan de plechtigheid. Na de toespraak en de absoute werden de kisten op de schouders van de mannen naar het kerkhof gedragen. “De mensen zingen, bidden, steken de handen omhoog of werpen zich op de grond onder het roepen van “onze paters, onze missie, mijn God, zoiets mag toch niet”. Pater Klaas (Nico) Ligthart. Het is nu tien jaar later, in centraal Angola, bij de missie van Chinguar, dicht bij de provinciehoofdstad Huambo. In die tien jaar is de situatie overal verslechterd. Er is grote armoede, totale onveiligheid en rechteloosheid. Eigenlijk kun je helemaal niet meer reizen, maar Klaas deed 10
dat toch: hij vond dat hij zijn mensen niet in de steek kon laten, hij wist dat ze op hem wachtten, dat zijn bezoeken hun tot steun waren, ook omdat hij toch nog enige materiële hulp kon geven dank zij de steun van Caritas. Op een van die reizen gebeurde een overval. Er was nog een Angolese medebroeder bij hem, en er waren twee passagiers. Beide missionarissen werden doodgeschoten, de passagiers konden ontsnappen. Klaas was pas 42 jaar oud, geboren in 1940 in Hem-Venhuizen, priester gewijd in 1964. Uit de overdenking van Pater Houdijk, (gehouden in Gemert bij zijn gedachtenisviering): “Een schip dat in de haven ligt is veilig, maar daar zijn schepen niet voor”. Een spreekwoord uit zijn geboortestreek in West Friesland. Dat spreekwoord had hij in zijn auto geschreven. Het had een bijzondere betekenis voor hem. Hij was er de man niet naar om veilig thuis te blijven. Er was iets dat hem dreef, de weg op, elke week, elke maand, de weg op naar mensen die op hem rekenden. Het evangelie verkondigen was voor Klaas geen kwestie van eer, maar een plicht die opkwam uit zijn geweten. Evangelie verkondigen was voor hem veel meer: bij zijn mensen zijn, om met hen onzekerheid en onmacht, verdriet en pijn te delen, te luisteren naar hun verhalen, om samen met hen te leren leven met oorlog en honger”. Hij wilde helemaal geen held zijn, maar gewoon een mens tussen mensen en tot het einde toe solidair met hen zijn. Net zoals bij Pater Thijssen is nooit opgehelderd wie de overvallers waren, en wat de reden van hun overval was. De paters waren in hun witte toog duidelijk herkenbaar. Het was ook geen roofoverval. Het was de bedoeling hen te elimineren. Twee dagen na de overval, op 27 februari 1978, is hij samen met zijn Angolese medebroeder in Huambo begraven. De begrafenis is een grote manifestatie geworden van medeleven en dankbaarheid van duizenden mensen. Diepe droefheid vervulde de mensen, schaamte ook dat zoiets kon gebeuren in hun land. Hun rouw was ook geladen met geloof en hoop, dat er ooit een tijd zal komen dat er weer vrede zal zijn. Ook hier is van toepassing wat gezegd werd voor de martelaren van Kongolo: ze werden gedood door haat, maar ze stierven uit liefde. U vindt hun uitvoerige levensbeschrijving en het relaas van hun dood in het boek “Getuigen voor Christus, Rooms-Katholieke bloedgetuigen uit Nederland in de 20e eeuw”, uitgegeven in opdracht van de Nederlandse Bisschoppen Conferentie door de Nationale Raad voor Liturgie, 2008. Het relaas staat op de bladzijden 323 – 342, Het boek staat in de eetzaal van Libermannhof.
Jarigen in november 1 Jo van de Laar en Theo ten Brink 9 Siebren de Lange 11 John Onoja
19 Ineke Eisenburger 20 John Bosco Kamoga 26 Nico Noordermeer en zuster Pauline van Horrik
Adreswijziging 2. C.Anyaeze Slinge 775 3086 EZ ROTTERDAM Nederland 11
Weer terug in het Groningse Dat onze medebroeders actief aanwezig waren in de pastoraal van het bisdom Groningen is al weer een tijd geleden, maar vanaf 1 december gaan we er weer beginnen. Toen we besloten hadden om onze aanwezigheid in Nederland met behulp van medebroeders uit het Zuiden uit te breiden, hebben we contact gezocht met enkele bisschoppen om te bezien in welk bisdom we het beste zouden kunnen beginnen. Na enkele gesprekken kwam Heerenveen en omgeving in beeld. Ik moet zeggen, dat onze komst daar vanuit het bisdom heel zorgvuldig is aangepakt en goed voorbereid. Op 1 december zal pater Charles Eba’a Asse daar beginnen als pastoor van de parochie Petrus en Paulus. Deze parochie is ontstaan uit het samen gaan van de parochies van Heerenveen, Wolvega, Steggerda en Frederiksoord. Charles zal geassisteerd worden door pater Leo Gottenbos, die op 17 september teruggekeerd is uit Brazilië. Later zal zich daar nog een derde medebroeder, die op dit moment Nederlands leert en de inburgeringcursus volgt, bij voegen. Pater Chima Anyaeze gaat pater Charles Eba’a Asse vervangen in Rotterdam. Niet alleen voor Charles, Leo en Chima is het een spannend avontuur, maar ook voor onze communiteiten in Rotterdam en Eindhoven heeft deze stap zijn gevolgen. Dat zij op onze steun op zijn minst in ons gebed mogen rekenen. Koos Gordijn
Dagboek oktober 2015 1 okt. De maand begint goed: prachtig zonnig weer dat de mensen van Spiritijnenhof, Libermannhof en de Hilhorst naar buiten lokt voor een wandelingetje of een fietstochtje. Ook treffen wij een paar mensen aan op het terras van Spiritijnenhof, zodat het nieuwe zonnescherm eindelijk uitgeprobeerd kan worden. 2 okt. Herdenking van de sterfdag van onze eerste stichter Claude-François Poullart des Places. Wij hebben ons op deze dag voorbereid met een speciale noveen. Het feest begint met een mooie Eucharistieviering in onze kapel, waarin Frans Timmermans, Johan Berndsen en Piet Pubben voorgaan. Frans spreekt in zijn inspirerende overweging over de betekenis van Poullart des Places voor ons leven als spiritijn vandaag. Een vijftiental medebroeders, zusters, medewerkers en medestanders van buiten de communiteit zijn naar Gennep gekomen om hun feestvreugde met ons te delen. Aan het einde van de viering deelt het provinciaal bestuur mee dat het kapittelboekje 2015 klaar is (met dank aan Albert de Jong die de redactie ervan voor zijn rekening heeft genomen) en dat de kapittelbesluiten en aanbevelingen inmiddels door het Algemeen Bestuur in Rome zijn goedgekeurd. De dag wordt afgesloten met een gezellig samenzijn en een feestelijke maaltijd geserveerd door Proteion. Koos Gordijn en Martin van Moorsel haasten zich vervolgens naar Tilburg om daar nog een graantje mee te pikken van het symposium georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van Ad Leys van de KNR. Op hun terugweg bezoeken zij in Eindhoven Chima Anyaeze, die een apneuoperatie heeft ondergaan. Het gaat met hem nu weer de goede kant op. Piet Pubben loopt vanaf vandaag weer met zijn mond vol tanden. Opvallend weinig medebroeders hebben de voorbije dagen overigens zijn tanden gemist. Misschien nog een gevolg van het bij ons bekende gezegde: Je moet een gegeven paard niet … enz. 12
4 okt. In De Mortel is er een gedachtenisviering voor Jan van Zeeland, een ex-medebroeder van ons, die in Tanzania is overleden. Harrie Tullemans gaat voor in de viering, waarbij veel familieleden van Jan aanwezig zijn. Piet Pubben, Otto van den Brink en Piet Delisse vertegenwoordigen de communiteit van Gennep. 8 okt. De Werkgroep Overleg Instituten (WOI) van de KNR heeft vandaag in het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen een studiedag georganiseerd rond een zeer interessant en boeiend thema: Voortbouwen op het fundament, religieus leven en de flexibele mens. De verschillende inleiders zijn allen verbonden aan een wetenschappelijk centrum dat (mede)gedragen wordt door de religieuzen en zij reiken stof aan tot reflectie op oude en/of nieuwe vormen van religieus leven en op de aantrekkelijkheid daarvan. De vraag die daarbij centraal komt te staan is of religieus leven en de hedendaagse “flexibele mens” met elkaar verenigbaar zijn. Acht personen nemen vanavond deel aan de maandelijkse bezinning- en reflectieavond bij het missionair team in Eindhoven. 10 okt. Een twaalftal medestanders, vrienden van de spiritijnen en Martin van Moorsel willen zich dit weekend spiritueel opladen en sluiten zich daartoe tijdelijk aan bij de Trappisten van de abdij Koningshoeven in Berkel Enschot. Zij treffen er nog 53 andere gasten aan. Het thema van bezinning is “Verbondenheid, stabiliteit versus flexibiliteit”, een onderwerp dat tot een levendige en diepgaande discussie leidt. De gastenbroeder, Johannes Prins, geeft een zeer aandoenlijk getuigenis van zijn leven, dat hen allen diep raakt. Deze broeder heeft in de jaren zestig een gedeelte van zijn opleiding in Hattem, Baarle Nassau (noviciaat) en Gemert (TIE) gemaakt. De groep heeft het geluk om aan een Byzantijnse vesperviering deel te kunnen nemen. Het was een prachtig weekend waarbij ook de weergoden hen gunstig gezind waren. Vandaag ontvangen wij het bericht dat de Heer Tom Pronk, neef van Mgr. Maanicus, in zijn woonplaats Châteauneuf de Galaure (Frankrijk) is overleden. Tom heeft eerst een paar jaar als vrijwilliger in het bisdom Bangassou (Centraal Afrikaanse Republiek) gewerkt en is er nadien nog vele malen teruggekeerd om zijn vakbekwaamheid in dienst te stellen van de missionering en van de bevolking van Centraal Afrika. Velen van ons bewaren goede herinneringen aan hem. Moge de Heer hem belonen voor zijn belangeloze inzet. 11 okt. Koos Gordijn is in de kerk van Sint Bavo in Rotterdam aanwezig bij de presentatie van onze medebroeder Chima Anyaeze, die de plaats zal gaan innemen van pater Charles Eba’a Asse. Charles wordt op zijn beurt de verantwoordelijke pastor in onze nieuwe communiteit in Heerenveen. Deze laatste dagen zien wij meerdere medebroeders, min of meer gebruind, terugkeren van vakantie: John Onoja bracht een maand in zijn familie door in Nigeria, Piet Meeuws is weer veilig terug na twee weken vakantie te midden van familieleden in Zuid Frankrijk, Bert van Tol bracht een weekje bij zijn familie door ergens in Nederland, en als laatste in deze serie viel Antonio Jansen in Gennep weer op de klep na een verblijf van ruim drie weken in zijn geliefd Tefé in Noord Brazilië. Allen hebben zij genoten van de rust, de zon en vooral het samenzijn met hun dierbaren. Binnen de communiteit van Gennep worden de signalen van een ophanden zijnde nieuwe spiritijnse stichting de laatste tijd steeds duidelijker. In een hoek van de parkeergarage zien wij b.v. een bonte verzameling van tweedehands meubelen, huisraad en wat dies meer zij … met de vermelding: “Niet aankomen! Bestemd voor de communiteit van Heerenveen!” Iedere medebroeder voelt spontaan de drang bij zich opkomen om de spullen die hij teveel heeft hieraan toe te voegen, maar wij moeten het niet nog bonter maken dan het al is. 13
12 okt. Gerard Spierings en Martin van Moorsel beginnen hun werkweek om 9 uur in het kloosterarchief te Sint Agatha om wat meer zicht te krijgen op de omvang van ons archief, op de werkwijze en praktische organisatie van dit instituut en vooral om een idee te krijgen van wat te doen met 25 meter fotomateriaal. Om 10 uur heeft Gerard een bespreking met onze secretarissen: Trudie Smits, Nelly Hermans en Kees Bruin. Tegen de klok van 11 uur wordt Gerard samen met Koos Gordijn in Libermannhof verwacht voor een gesprek met Proteion. Om 13.30 uur hebben de directeur van de KNR, Patrick Chation Counet, en zijn medewerker Pierre Humblet een onderhoud met het provinciaal bestuur over de vraag, hoe wij in onze provincie handelen inzake preventie van seksueel misbruik. Vragen betreffende onze handelwijze, ondernomen acties en concreet ervaren problemen komen tijdens dit gesprek aan de orde. Dit gesprek helpt ons wel wat verder in de aanpak van deze moeilijke en complexe materie. Om 15.00 uur gaat het provinciaal bestuur verder met zijn wekelijkse vergadering, evenwel zonder Marcel Uzoigwe. Hij heeft in Bouveret (Zwitserland), waar hij heeft deelgenomen aan een bijeenkomst van de Europese Spiritijnse Commissie voor Gerechtigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping, blijkbaar een zware verkoudheid opgelopen, die hem gedurende een paar dagen buiten gevecht heeft gesteld. De laatste dagen worden wij iedere avond getrakteerd op oliebollen, die - hoe kan het ook anders - erin gaan als koek. Dit heeft te maken met het feit dat het in Gennep nu twee weekenden op een rij kermis is. 14 okt. Bij de zusters van de Choorstraat in Den Bosch komen de provinciaals van Priester Religieuzen (OPR) samen. Een onderwerp van gesprek is o.a. de bul “Misericordia Vultus”, waarin paus Franciscus het buitengewoon jubeljaar van barmhartigheid afkondigt. Dit buitengewoon jubeljaar zal geopend worden op 8 december 2015. In Gennep heeft een communiteitsgesprek plaats, zoals gewoonlijk in de kapel maar wel in een andere setting: om de verstaanbaarheid en onderlinge communicatie te bevorderen zijn de stoelen in een cirkel geplaatst en wordt er een meer aangepaste microfoon gebruikt. 15 okt. In de vergaderzaal van het provinciaal bestuur komt om 10.00 uur de missionaire werkgroep samen. Na de gebruikelijke informatieronde en een kort verslag van de bijeenkomst in Bouveret (Zwitserland) van de Europese Spiritijnse Commissie “Gerechtigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping”, volgt er een levendige discussie over een artikel van Christoph Jacobs, getiteld: Waarom ze “anders” zijn. Voorbode voor een nieuwe generatie zielzorgers. Om 13.30 uur staat in Gennep praktisch de gehele communiteit met een ontblote arm en met knikkende knieën in een lange rij opgesteld in afwachting van de griepprik. Laat ze nu maar komen die wilde najaarsstormen en voorjaarse sneeuwbuien, wij zijn er klaar voor ! Een groep medebroeders bezoekt in de namiddag de tentoonstelling van Teresa van Avila in Sint Agatha, op haar feestdag zelf. Enige “zich nog jong voelende” medebroeders in Gennep nemen om 19 uur deel aan een bijeenkomst georganiseerd door “Gennep Vitaal” in de zaal van Pica Mare. Prof. Dr. Maria Hopman houdt er een voordracht over het nut van bewegen, vooral voor oudere mensen, om zo lang mogelijk vitaal en gezond te blijven. Alle deelnemers worden verzocht een fittest af te leggen, om vervolgens een bij ieder afzonderlijk niveau passend sportprogramma te volgen, want het is belangrijk dat alle Gennepenaren en Gennepenarinnen van boven de 60 zich in beweging zetten. Onthoud het dus: “Gennep Vitaal”. U gaat er zeker nog meer van horen en misschien zelfs zien. 16 okt. Theo Naus en Martin van Moorsel nemen in Brussel deel aan de bijeenkomst van de provinciale raad van de Provincie Europa. Het belangrijkste agendapunt is de voorbereiding 14
van het kapittel dat plaats zal hebben tijdens de periode van 15 tot 21 november. Na afloop van de vergadering loopt hun terugreis vertraging op vanwege een voor de uitgang van de garage geparkeerde auto. Na een wachttijd van ongeveer twee uur wordt de bewuste auto eindelijk door de politie weggesleept en kunnen onze mensen opgelucht de terugreis naar Nederland aanvaarden. Maar helaas, de opluchting is van korte duur, want zij komen op dit late uur meteen in de file terecht. 19 okt. Feest van Sint Paulus van het Kruis, titelfeest van de congregatie van de Passionisten en Passionistinnen. Dank zij de aanwezigheid van pater Stevens en zuster Michaëla in Libermannhof wordt aan dit feest speciale aandacht besteed. Om 10.15 uur loven wij de Heer met een Plechtige H. Mis waarin pater Straver (CP) voorgaat, met daarna een gezamenlijk glaasje en een feestelijk diner. 21 okt. Frans Timmermans keert terug uit Lille, waar hij een paar dagen heeft doorgebracht bij onze ex-medebroeder Jan Mollemans. 22 okt. Een zevental medebroeder maken vanmiddag een buitenlandse reis. Met het busje “Vrienden van Norbertus” maken zij een uitstapje naar de stad Xanten in Duitsland. Ondanks het miezerige weer en de beperkte tijd hebben ze in het centrum van dit mooie stadje de prachtige kerk kunnen bezichtigen en genoten van echte Xantener Kuche met een heerlijke kop koffie. Men is het er over eens dat dit stadje een grondiger kennismaking verdient. Conclusie: wordt vervolgd. In Gennep komen vanmorgen de leden van de REA (Raad Economische Aangelegenheden) bijeen, om o.a. de begroting van 2016 te bespreken. In de namiddag is er overleg van de Heer Stijn Schoonderwoerdt, directeur van het Nationaal Museum van Wereldculturen, het bestuur van de stichting Afrika Collectie en het provinciaal bestuur. Enkele positieve punten die tijdens dit overleg naar voren komen zijn o.a. dat het bezoekers aantal van het Afrika Museum stijgt, dat er een begin is gemaakt met het groot onderhoud van het buitenmuseum, en dat de werksfeer in het Afrika Museum beduidend beter is geworden. Men legt het voorstel op tafel om eens aandacht te besteden aan de geschiedenis van missie en zending. 23 okt. Vanuit Gemert krijgen wij een telefoontje van Astrid, een huishoudelijke hulp uit de tijd van ons verblijf op het kasteel, met de mededeling dat Ton van Schaik gisteren plotseling is opgenomen in het Elkerliek ziekenhuis in Helmond. Pieter Pubben en Cor Kok spoeden zich meteen naar Helmond. Zij hebben de indruk dat Ton op korte termijn ontslagen zal worden. Het is nog even afwachten. Een Braziliaanse “medestandster”, Maria de Jezus de Souza, die in Bolivia werkzaam is komt Bert van Tol opzoeken. Zij zal een paar dagen in de communiteit van Gennep doorbrengen en op 26 oktober op Schiphol weer het vliegtuig nemen voor de terugreis naar Brazilië. Wij hebben het boven reeds gehad over “Gennep Vitaal”. Welnu, vandaag krijgt deze beweging een vervolg. Meerdere medebroeders (Johan Berndsen, Pieter Vaars e.a.) zijn vandaag opgeroepen om in Pica Mare een fittest af te komen leggen en vervolgens ingedeeld te worden in een bij hun lichamelijke conditie passend trainingsprogramma. Het schijnt dat onze mensen allemaal uitzonderlijk hoog gescoord hebben. Zij zijn allen ingedeeld in de eredivisie. Wij zijn benieuwd hoe ver zij het in de toekomst nog zullen schoppen. Wij blijven het voor u volgen. 24 okt. De parochianen van de parochie HH. Petrus en Paulus in Heerenveen krijgen dit weekend officieel te horen dat de paters Charles Eba’a Asse en Leo Gottenbos met ingang van 1 december benoemd zijn als pastores van hun parochie. 15
25 okt. Het provinciaal bestuur gaat al vroeg op weg naar Rotterdam om daar hun reguliere wekelijkse vergadering te houden. Rond 11 uur heeft het bestuur er een interessant gesprek met twee leden van de “Vrienden van de Spiritijnen”. Zij vertellen over het ontstaan van de beweging van vrienden, over de manier waarop ze de spiritijnen vanaf het begin ondersteund en bijgestaan hebben en hebben ingewijd in de wijk. In de namiddag heeft er een ontmoeting plaats van de spiritijnen van de drie missionaire communiteiten. Voor Albert de Jong is het de eerste keer dat hij aanschuift bij dit overleg. Het belangrijkste agendapunt van deze vergadering is het reilen en zeilen van de vormingscommuniteit “Poullart des Places”, het huisreglement, de kerkelijke inburgering en de weekendstages vanaf januari 2016 voor de medebroeders die Nederlands leren. Het laatste woord van de dag is een woord van dank aan de kokkin voor de voortreffelijke maaltijd voor zoveel mensen. Pater Alphée Clay Sorel Mpasse, Cssp, van de provincie van Congo-Brazza laat weten dat hij aangenomen is om filosofie te komen studeren op de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij zal in januari naar Nederland komen en zich vestigen in onze vormingscommuniteit in Berg en Dal. 28 okt. Een paar medebroeders o.a. Piet Delisse en Bert van Tol bezoeken in St Agatha de boeiende tentoonstelling over Theresia van Avila. Leo Gottenbos is een dezer dagen in Spiritijnenhof komen wonen totdat hij begin december naar de pastorie in Heerenveen zal kunnen verhuizen. Van harte welkom Leo. 29 okt. Kees Bruin is aanwezig op de laatste bijeenkomst van de SRTV (Stichting Religieuzen Tegen Vrouwenhandel) in de Grote Kerk in Den Bosch. Na 25 jaar activiteiten stopt deze Stichting en geeft letterlijk het stokje door aan hen die er mee doorgaan, vooral aan jongere mensen. Het was een feestelijk gebeuren met cabaret, muziek, een heerlijke lunch en een borrel. Iedereen kreeg een stokje mee en enkele brochures als aandenken. 31 okt. Een delegatie bestaande uit Koos Gordijn, Trudie Smits, Charles Eba’a Asse, Leo Gottenbos en Theo Naus vertrekt in alle vroegte naar Heerenveen om daar de nieuwe pastorie te bekijken en te inventariseren wat er nog allemaal aan de inrichting moet gebeuren. Het was druk op ons kerkhof in Gemert. Veel familieleden maakten met dit prachtige nazomerweer gebruik van de openstelling van het kerkhof om het graf van hun overledene te bezoeken.
Overledenen 30 augustus In Morogoro (Tanzania) overleed in de leeftijd van 80 jaar de heer Jan van Zeeland, oud-collega. 17 september In Borne overleed in de leeftijd van 85 jaar Mevrouw Riet van der Meulen- Kemerink, weduwe van oud-collega Bert van der Meulen. 1 oktober In Gennep (Libermannhof) overleed in de leeftijd van 85 jaar mevrouw Toos Wilberts-Jacobs, bekend bij veel Spiritijnen. 12 oktober In De Mortel overleed in de leeftijd van 77 jaar mevrouw Gien Graat-van de Weijer, schoonzus van † pater Wim Graat.
16