Jaargang 23 Nummer 1
De Poldervlieg Vliegvisvereniging
Redactie en Bestuur Drieëntwintigste jaargang, nummer 1, jaar 2013 Huisorgaan van de Poldervlieg Vliegvisvereniging in St.Pancras en omgeving Website: http://www.depoldervlieg.nl Redactie: Jelke Boersma Ruard Janssen Frits van Merkenstein Dirk Barendregt Cor Kluft Bart de Steenhuijsen Piters
Fotografie: Ruard Janssen Angelica van Merkenstein
Technische realisatie: Bart de Steenhuijsen Piters
Redactie adres: Bart de Steenhuijsen Piters
[email protected]
Bestuur van de Poldervlieg: Willem Gravemaker (voorzitter) Din van Nieuwenhuizen (secretaris) Erik van Soest (penningmeester)
072-5641696 06-54261327 072-5114701
Secretariaat: Din van Nieuwenhuizen Zuidje 15 1636 XB Schermerhorn
[email protected]
De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen en bijdragen in te korten.
2
Inhoud Tussen vlieg en netje ...................................................................4 Oudjaarsdagvissen en snert met ijs in de ogen ...........................7 De Vice of Holland: de I-Catcher van Francis Veerman .............11 Ultra licht popperen……………………………...………………….14 Vliegvissen in Elburg ..................................................................20 Onder de waterspiegel: ‘forelletje, forelletje’ ..............................24 De tip van ……. Ruard Janssen…………………….…………….27 Boekbespreking: Trout in Dirty Places door Theo Pike……..….30
3
Tussen vlieg en netje Het materiaal dat ons in staat stelt vissen te vangen met een vlieg is een belangrijk, maar relatief onderbelicht onderwerp. Het is letterlijk het medium ‘tussen vlieg en netje’. Een hengel brengt de energie die we met ons lichaam opwekken over op de lijn zodat de vlieg op de gewenste plek landt. Sommigen beweren dat ‘techniek’ hierbij veel belangrijker is dan materiaal. Dat zal wel kloppen als je de Roger Federer of Sven Kramer onder de vliegvissers bent, maar de gemiddelde vliegvisser werpt beter met een Sage dan met een obscuur glasvezel hengeltje uit 1972. We beginnen allemaal onze vliegvis carrière met een betaalbaar hengeltje waarmee we ons de techniek eigen maken. Al snel komt daar, al dan niet van de jaarlijkse veiling, nog een hengeltje bij in een andere gewichtsklasse om het arsenaal te verbreden. En nog een om niet onder te doen voor de grote jongens op Baggelhuizen. De reels volgen deze gestage uitbreiding op de voet. En op een dag constateer je dat je een indrukwekkende collectie buitengewoon matig materiaal hebt verzameld. Zo kijk ik ook tegen mijn verzameling aan. Ik ben nu een kleine zeven jaar bezig met vliegvissen en heb tot voor kort het materiaal overgenomen wat anderen afdankten. Alleen op een zwak moment heb ik me een keer vergrepen aan een titanium reel van Vosseler, die in gebruik te zwaar voelt wegen om het tot mijn beste aankoop te bestempelen. Gezien die collectie matigheid heb ik besloten tot reorganisatie & sanering. Zoals dat ook bij bedrijfsmatige processen gebeurt, gaat dit gepaard met de nodige ‘frictiekosten’. In het geval van mijn collectie betreft het de kosten van goed overwogen investeringen in de best haalbare kwaliteit, zodat ik een minimale set hengels en reels verkrijg waarmee ik nog lang mijn loopbaan als vliegvisser kan vervolgen. Ik kom dan met de beste wil niet verder dan vier of vijf hengels met bijpassende reels en extra spoelen voor verschillende lijnen. Maar stelt iedereen zo in de loop der tijd zijn collectie samen? Deze vraag leidde tot een onderzoekje naar het materiaal dat onze clubleden sinds ze zijn begonnen met vliegvissen hebben verzameld. De respons op mijn enquête was hartverwarmend, want binnen twee uur had ik meer dan tien reacties op mijn mail met onderzoeksvragen. Mogelijkerwijs zaten deze clubleden op deze gedenkwaardige dinsdagmiddag in februari op hun werk of thuis te niksen, maar liever verklaar ik de snelle reactie door de relevantie van de vraag. De enquête leverde niet meteen een dataset op waarmee ik in het blad Nature kan publiceren zonder risico om van plagiaat of andere onderzoek fraude aangeklaagd te worden. Maar ook zonder statistische toets van
4
significantie onthullen de data heldere patronen. Het kijkje in de kast van 17 clubleden leidde tot de volgende conclusies: 1. De opbouw van een collectie komt langzaam op gang. Na drie jaar hebben we gemiddeld 2,7 hengels en wat na zes jaar oploopt tot 4,6. Het aantal reels blijft iets achter op het aantal hengels. 2. Na deze eerste fase ontstaat er een divergentie onder clubleden. Een groep vervangt de eerder aangeschafte hengels door betere hengels, waarvan het aantal stabiliseert rond de vijf. Een andere groep accelereert de aanschaf van hengels en reels in constante mate of in stadia van financiële koopkracht. 3. Op dit moment is het gemiddelde aantal hengels per clublid negen, maar de variatie tussen clubleden is groot. Het merendeel van de clubleden heeft vijf hengels en enkelen hebben er 15 of meer. Twee clubleden hebben 25 hengels. 4. Gemiddeld gebruikten we vier hengels in 2012. Het maximum aantal gebruikte hengels was zeven. 5. De 17 clubleden die meededen aan het onderzoek hebben samen 155 hengels en 108 reels. Zeg maar: de inventaris van een middelgrote vliegviswinkel. 18 16
Aantal hengels in de tijd per Poldervlieg clublid
Aantal hengels
14 12 10 8
Puristen
6
Verzamelaars
4
2 0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 1011121314151617 Vliegvis jaren
Er zijn dus twee groepen vliegvissers die ik hier ‘Puristen’ en ‘Verzamelaars’ noem. Puristen streven naar weinig, maar heel goed materiaal. Zij vervangen zo nu een dan een hengel of reel voor iets beters. Verzamelaars hebben nooit
5
genoeg, omdat ze plezier hebben in de bijzonderheid van elke hengel. Die hebben in hun collectie een hengel van de hand van Jan Schreiner waar ze nog nooit mee gevist hebben. Of verschillende splitcane hengels van Joost. Het verzamelen is daarmee een doel op zich geworden en is niet functioneel voor het vliegvissen. Vergelijk het met een vrouw die 25 paar schoenen heeft. Daar loopt ze toch niet op? Op de vraag aan een clublid waarom hij 25 hengels, 16 reels en 20 extra spoelen heeft, antwoordt hij: ‘de Nederlandse vliegvisserij kent veel verschillende situaties (type water en weersomstandigheden) en te bevissen vissoorten. Als je dan zo licht mogelijk wilt vissen en ook zo makkelijk mogelijk wilt werpen, dan is een groot assortiment hengels en lijnen wel prettig. Zelfs het kiezen van de mee te nemen hengels en lijnen aan het begin van de visdag vind ik al leuk. Als het om efficiency gaat, redt je het ook wel met drie of vier hengels, maar als vliegvissen om efficiency gaat, stop ik er liever mee.’ Ik heb eind 2012 een negen voet #3 Streamtec hengel voor mijn verjaardag gekregen. Daar heb ik recent een vederlicht Okuma reeltje bij gekocht. De combinatie heb ik afgelopen weekend op een vijvertje in de buurt uitgeprobeerd. De sensatie was ronduit heerlijk. Met een-twee bewegingen van mijn hengel leg ik de vlieg een twintig meter verder net onder de overkant. Dat lukte me niet met mijn #4 hengel van de veiling. Materiaal draagt dus in belangrijke mate bij aan onze beleving van het vliegvissen, of het nu door beter werpen is of het plezier van het verzamelen. Bart
6
Oudjaarsdagvissen en snert met ijs in de ogen Een traditie (Latijn: trádere, overleveren) is een gebruik of gewoonte die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven. De functie hiervan is het in stand houden van de maatschappelijke stabiliteit. Traditiegetrouw wordt er op oudjaarsdag gevist. Toen het mailtje op de deurmat van mijn computer viel heb ik mij direct aangemeld. Het was al vakantie en ik vind het wel stijlvol om vissend het jaar af te sluiten. We hadden niet eens zo gek vroeg afgesproken, om 9.30 bij het zwarte kerkje aan de e Zuidervaart. Maar die vroege maandagochtend de 31 lag ik nog lekker in mijn bed. De hele nacht had het gestormd en nog steeds stond er een stevige wind. Het zal vast wel niet doorgaan, dacht ik, en in mijn pyama checkte ik mijn telefoon of er al een afbericht was. Nee,.. alleen een mail van Jan Spruit (zonder ij) waarin hij adviseerde om met zeelood te gaan vissen. Het zal toch niet doorgaan?! ging er door mijn hoofd. Op het laatste moment ben ik in de auto gestapt en aangekomen bij het kerkje stonden de mannen al klaar. Martin, Rob, Jan met ME-muts, Ruard, Frits en ondergetekende. Het was voor Rob de eerste keer dat hij met de club ging vissen. Door de harde wind zijn wij gelijk maar vertrokken naar een stek die qua wind wat gunstiger lag. Ik moet zeggen dat het een bijzondere ervaring was. Dit is de enige keer dat ik een streamer te water kon laten zonder echt te hoeven werpen. De hengel hooghouden en lijn mee geven was voldoende. De streamer werd zo naar de overkant van het water geblazen. Het waaide zo hard dat ik zelf nog bijna het water ben ingeblazen. Na een uurtje verkasten wij naar de Beverkoog. Daar vond ik een meer beschutte plek waar ik nog nooit eerder had gevist. Je zou het niet verwachten maar het was een leuk watertje zo achter die bedrijfsgebouwen. Ruard en Frits kenden het water goed en dat bleek ook, want Ruard ving er die laatste dag van het jaar zijn eerste snoek en voor Frits stond de teller op vijf exemplaren toen zijn hengel weer de foudraal in gleed. De overige vissers bleven onfortuinlijk. Het was een lekker dagje om uit te waaien en een traditie die wij niet zouden willen missen. Maar zo worden er ook nieuwe tradities geboren. Wanneer wij de definitie van een traditie wat versmallen zou het snertvissen een hele goede kans maken om de jongste traditie te worden van onze club. Op 13 januari stonden wij al weer aan de waterkant, ditmaal op uitnodiging van Erik. Negen Poldervliegers hadden zich aangemeld voor het vissen, maar
7
Rob in actie bij de Beverkoog
uiteindelijk stonden 11 man klaar met hengel en streamer om de snoek te belagen. Was het de vis of de snert van Erik die ze naar de waterkant trok? Terwijl wij nog stonden te beraadslagen hoe laat en waar wij de snert zouden nuttigen, zagen wij een grote kolk in het water. Dat kon niets anders betekenen dan dat de snoek los was. Het was een startsein van onze visdag. Snel werd de vliegenlijn door de ogen geregen en de streamers aangebonden. De temperatuur was rond het vriespunt en op enkele plaatsen vormde zich een dunne vlies van ijs op het water. Na de eerste reeks van binnengeviste worpen vormde er zich een ijsrand in de ogen van mijn hengel, wat het werpen bemoeilijkte. Het was ijskoud! Jan Spruit had zijn luxe ME muts verwisseld voor de pet van Fred die hij op de nieuwjaarsveiling had gekocht. En zoals de lezer weet, Jan heeft een hoofd dat gemaakt is voor petten dus ook deze stond hem verschrikkelijk goed. Hij zal het er niet koud mee hebben gehad. Hoewel er veel activiteit was van de snoek, was het een taaie visserij. Iedereen zag kolken in het water en ik zag een snoek een run maken op mijn streamer, maar op het laatste moment boog hij af om in de
8
diepte te verdwijnen. Helder water en veel kunstaasvissers die de Zuidervaart onvelig maken, zorgen er voor dat de snoek voorzichtig is.
Jelke’s (eerste) snoek op ‘n streamer
Martin bracht Haykal na een uurtje vissen met een nat pak naar huis. In zijn gretigheid om bij de vis te komen, stond hij zo dicht op de rietkraag dat deze onder hem vandaan schoot en hij tot voorbij de knie in het water stond. Een ijskoude ervaring en zo eindigde zijn visdag wat te vroeg. Wij visten stug door. Ik zag nog steeds echt veel snoek. Ik had nog geen enkele aanbeet gehad, tot ik plots een ruk aan mijn lijn voelde. De hengel boog - ik kan niet zeggen tot in het handvat - maar buigen deed hij en de tegenstand werd geleverd door een mooi snoekje van ongeveer 50 cm. Een vrolijk beest dat mijn Fritzstreamer enthousiast had genomen. Na het onthaken koos hij weer het ruime sop en dat was die dag de enige ontmoeting met snoekmans voor mij. Bijzonder was dat het mijn eerste snoekje op de streamer en vliegenhengel voor mij was. Nu wij het over vangsten hebben: Mark had een snoek en Nico mocht genieten van een prachtig exemplaar van 94 cm. Het leverde hem een bloedende hand op. Met een pleister van Erik was dat al snel weer gestelpt. Om 13:00 uur verzamelden wij ons voor de snert en de verrassing op het parkeerterrein naast de kerk in het dorp aan de westkant van de zuidervaart. De verrassing bestond uit een fles Famous Grouse die over was van ons 30jarig jubileum. En hoewel ik wiskey en snert nog nooit eerder heb gecombineerd kan ik zeggen: ’t is van harte aan te bevelen. Willem had zijn PTT-brander en gasfles ter beschikking gesteld en in de bus van Erik werd de
9
snert warm gestookt. Willem en Erik hadden zich opgeofferd en waren al even eerder naar de bus gegaan om de snert warm te stoken. Ik vermoed dat ze ook getest hebben of de whiskey al op dronk was want ze waren buitengewoon jolig. Erik heeft bij het cafe netjes gevraagd of wij op hun terein de eigengemaakte snert mochten verorberen. Men had er geen bezwaar tegen dat wij onze visdag afsloten met een zelf meegebrachte kop snert op het parkeerterrein. De uitbater van het cafe kwam zelfs nieuwsgierig op de geur van Erik’s brouwsel af en nodigde hem uit voor voor de locale wedstijd snert koken die enkele dagen later gehouden zou worden. Ik weet niet of hij gehoor heeft gegeven aan deze uitnodiging, maar hij zou wast gewonnen hebben. Laagzaam aan verzamelden alle clubleden zich rondom de bus van Erik waarbij onder luid gesmak en geslurp snert, roggebrood met kinnebakkenspek en whiskey naar binnen gleden. De snert smaakte prima en wij vonden het een hele goede gewoonte van Erik om rond zijn verjaardag zo’n enorme pan op het vuur te zetten. Als ik de reacties van de overige vissers mag geloven, is er een nieuwe traditie geboren. Een traditie waar Erik graag zijn bijdrage aan wil leveren. Dus wat hem betreft staat deze activiteit in 2014 op de agenda. Tot slot: was het goede timing of stomgeluk? … ’s-Avonds was de zuidervaart volledig dichtgevroren. Jelke en Erik
Wat de club betreft is Erik prijswinner bij de locale wedstrijd snert-koken
10
De Vice of Holland: de I-Catcher van Francis Veerman Het is begin maart en volgens het KNMI, of Meteo Consult zoals de commerciële variant voor dat oer Hollandse instituut nu heet, is de winter ten einde. Dat is vandaag nog niet te merken want het is koud en grauw weer. Maar de vooruitzichten op zonniger en warmer weer doen hun werk. Is het verbeelding of kijken de mensen in de straat al wat vriendelijker? De eenden in de vijver laten er geen twijfel over bestaan dat de lente in aantocht is en snateren er op los. Ik bel aan bij de familie Veerman en word warm onthaald door Wim. Een interview met Francis over haar favoriete vlieg kan niet zonder hem. Tenslotte is hij de gebruiker van alles wat zij bindt, want Francis vist zelf niet. Haar passie is vliegbinden voor wat ze noemt ‘haar mannen’. Die vormen met Wim een hechte vriendenclub die jaarlijks een week op de Nagold vist. Dat blijkt ook de enige gelegenheid te zijn dat Wim en zijn vier vrienden vliegvissen. Zo worden de kaders gezet voor het vliegbinden van Francis, want Wim en zijn vrienden hebben niet meer nodig dan een achttal patronen die ze jaarlijks op de Nagold gebruiken. Die worden door Francis secuur in series gebonden: 8 x 5 en op twee haaklengtes is dat een indrukwekkende jaarlijkse productie. Volgens haar liggen er dan ook meer dan 200 van haar vliegen in die Duitse rivier. Maar Francis doet het graag. Ze bindt met plezier en cultiveert de symbiose met haar vijf mannen. De favoriete vlieg van Francis en haar mannen is de I-Catcher, ook wel ‘Mei Mot’ genoemd door Wim. Het is een door de jaren veelvuldig aangepaste imitatie van een meivlieg. De vriendenclub vist in de maand mei op de Nagold en als ze dan de meivlieg zien, grijpen ze direct naar de I-Catcher. De vlieg is heel effectief gebleken en tijdens een ‘hatch’ worden er mooie beek- en regenboogforellen mee gevangen. Wim heeft er ook ‘illegaal’ vlagzalmen mee gevangen op een ander stuk van de rivier waar eigenlijk niet gevist mag worden.
Evolutie van de I-Catcher (van rechts naar links)
11
De I-Catcher is een redelijk eenvoudige vlieg: pak een gewone, droge vlieg haak van Gamakatsu maat # 10 of #12, bindt daarop een lijfje van pauwenfiber. Zet daar bovenop een pluk gebleekt hertenhaar en maak de vlieg compleet met een kopje van gele foam. Dat is alles. Bekijk het bindfilmpje met Francis (en Wim) op onze website (www.depoldervlieg.nl). Francis heeft in de loop van de jaren deze vlieg tot zijn essentie teruggebracht. Nu is het een heel goed drijvende vlieg met een herkenbare, witte ‘vlag’. Het is daarmee geen natuurgetrouwe imitatie, maar duidelijk een vlieg met effect. Dat de I-Catcher het gewenste effect heeft, blijkt uit een anekdote die Wim me vertelt. Hij zag eens een ‘rise’ van een mooie beekforel onder overhangende takken aan de overkant van de rivier. Het was een groot exemplaar dat op zijn hoede was. Wim had maar één kans om zijn vlieg te presenteren. Hij verzamelt zijn moed en plaatst de vlieg met een rolworp op het water. Langzaam drijft de vlieg naar de forel. Maar dan landt een echte meivlieg op het water vlak bij de imitatie van Wim! Kans verkeken, denkt hij. Tot zijn verrassing stijgt de forel en hapt zijn imitatievlieg. Opgewonden landt hij de mooie forel en vertelt zijn vrienden het sterke verhaal. Wim glimlacht nog bij de gedachte. Dan kijkt hij me aan en zegt: ‘het kan nog sterker, want er landde een keer een echte meivlieg op mijn imitatie, om te paren!’ Beter effect kan Francis niet bereiken met een door haar gebonden vlieg.
12
Het blijft een bijzonder verhaal voor mij. Vijf mannen die met een identieke set vliegen vissen, gemaakt door die ene vrouw. Die mannen delen een hoop met elkaar, denk ik dan. Is dat nu echte kameraadschap of echte competitie? Die vrienden beconcurreren elkaar niet door de keuze van de vliegen of de kwaliteit van het vliegbinden. Op mijn vraag aan Francis hoe vaak ze mee is geweest, is het antwoord: nooit. Het is en blijft een mannenclub. Wel is ze een keer met Wim naar de Nagold geweest omdat ze benieuwd was voor welk water ze al die vliegen bindt. Binnenkort bereiden de vijf mannen hun jaarlijkse vistrip naar de Nagold weer voor. Dat wil zeggen, Francis neemt de bestelling op en zet zich aan het binden. De vrienden hoeven alleen maar hun vliegendoos te inspecteren en aan te geven wat er bijgevuld moet worden. Ideale symbiose is het, want iedereen is er blij mee. Ik kan zelf de neiging niet onderdrukken ook een bestellinkje te plaatsen bij Francis. Nu ben ik een mooi setje I-Catchers rijker die ik in mei mee zal nemen naar de Kyll. Helemaal blij rijd ik weer naar huis. Het wordt lente en in gedachte zwermen de meivliegen al uit. Bart
Wim Veerman met I-Catcher op de Nagold (2010)
13
Pop-Pop-Pop-Pop-Pop-Pop-Pop-Pop-SSSSSSSPLASH!!!!!!! Ultra licht popperen In een ‘Tussen Vlieg en Netje’ in de zomer van 2012 schreef ik al dat eindelijk het popperen op baars mij wat meer dan een incidenteel succesje opleverde. Nadat ik mij in de goede jaren van het Geestmerambacht , helemaal geïnspireerd door de baars, op het popper-maken had gestort omdat de toenmalig beschikbare poppers niet voldeden (te groot en te grof) kwam ik achtereenvolgens tot twee ontgoochelende ontdekkingen. De vis en dus ook de baarsstand, maar ook de entourage holden achteruit in het Geestmerambacht en in korte tijd kwamen er poppers op de markt die wel voldeden en vele malen beter afgewerkt waren dan ik ze kon bouwen. Een desillusie dus voor mij. Na nog wat weinig succesvolle pogingen, wat ook kwam door ontbrekend zelfvertrouwen, verhuisden de poppers steeds meer naar een uithoek in mijn vliegendoos.
Foto: Angelica van Merkenstein
Toch bleef het kriebelen bij mij. Baars is voor mij de mooiste vis om met vliegvissen te vangen en het visuele van het popperen en dan vooral de
14
aanbeten had toch wel veel aantrekkingskracht op mij. Zo nu en dan kwam Herman Broers op de club om wat te vertellen over baarsstreamers maar ook wel om poppers te demonstreren en ook dat leverde mij menig doorwoelde nacht op. Niet zozeer vanwege Herman zelf maar wel door die gigantische baarzen die in mijn dromen opdoken om de poppers van het oppervlakte te grissen. Ik besloot het een en ander weer op te pakken zeker nadat ik in het VNV blad, in Fly Fishing Fly Tying en recent in het Visblad artikelen van dezelfde Herman over het popperen las. Ik vond de door hem te gebruiken #56 hengels wel wat zwaar. Ik ben gaan lezen over de wijzen van opbouw van de vliegenlijn en gaan experimenteren met verschillende lijnen, hengels. Ik zal proberen mijn bevindingen en ervaringen met het poppervissen in onze omgeving wat te ordenen in de hierna volgende tekst. Ik begin daarbij met de poppers en het materiaal en eindig met het viswater en de omstandigheden. Bij enkelen zal al veel bekend zijn maar er zijn vast wel lezers die ik toch weer wat op weg help. Ik ben in 2012 wel wat laat in het seizoen begonnen en het was een erg matige zomer afgelopen jaar. Ik heb wel goed kunnen experimenteren met werpen, maar ik kan nog wel meer leren over hoe, wanneer en waar te popperen.
Foto: Angelica van Merkenstein
Poppers Zelf poppers bouwen kan - ik heb er wat over geschreven in vorige Poldernimfen en in Amerikaanse literatuur kom je er veel over tegen - maar maak het niet te moeilijk. Poppers in de maten 6 en de wat kleinere 8 van het merk Wapsi TCS (Tapered, Cutted & Slotted) worden geleverd met de bekende haken met ‘bochel’ (hunchback) en zijn o.a. bij Handy verkrijgbaar. Afbouwen kan simpel door er een staartje van poolvos, wol of marabou aan te binden, een lijfje te maken van dubbing of chenille en een paar slagen
15
hanehackle vlak achter de popperkop in te binden. De popperkop desgewenst voorzien met watervaste viltstift naar eigen smaak van wat leuke kleuren en oogjes (plakken mag ook). Deze kop zet je het makkelijkst vast door de haak even (circa 8 seconden) te verhitten en dan de popper via de gleuf over de haak ‘te laten zakken’. De gleuf kan je met een nagelvijl wat ruimer maken; even proberen vooraf of de haak past is wel verstandig. Gebruik niet te veel materiaal achter de popperkop, zeker als je met lichtere hengels dan een # 5 wilt vissen. Leaders Leaders kunnen eenvoudig van 75 cm nylon 40-50/00 of 1 m nylon 35/00 gemaakt worden. Het oogt geraffineerder om een korte (1 ½ m) gevlochten snoekleader of getaperde leader van hol nylon te nemen en daar nog een meter nylon 35/00 aan te doen. Die punt is tamelijk dik, wat weliswaar nodig is tegen kinken en om goed te laten strekken, maar het levert wel grove knopen op. De popper zet je met een open knoop (zgn. ‘rapala-knoop’) vast. Omdat maat 6 en 8 tamelijk kleine poppers zijn, ga ik zelf komend jaar het toch met nylon 30/00 proberen. Er zijn sinds kort zelfs zeer lichte en kleine fluorcarbon wartels op de markt. Als die werken is nylon 25/00 ook nog een optie. Dat knoopt prettiger en is nog dik genoeg om met een popper de leader te laten strekken. Eventueel kan je ook gewoon meteen nylon 25/00 nemen, het kinken voor lief nemen en wat vaker met een stukje fietsenband het laatste stuk strekken of het gewoon af en toe vervangen. En zeker met lichtere vliegenhengels dan een #5, moet je geen floating tips met een mantel gebruiken, want dat verstoort de balans. Vliegenlijn Wat de vliegenlijn betreft, komt er hier een aanpassing. Met een # 6 hengel kan je in principe een gewone Weight Forward (WF) lijn gebruiken, zeker voor poppers in de maten 6 en 8. Met een # 5 hengel gaat het nog net, maar met een # 4 of zelfs een # 3 hengel werpt een popper niet prettig meer. Nu heeft dat vanzelfsprekend te maken met de meer massa van een 6 lijn maar wat ook een belangrijke rol speel, is de kracht die komt uit het eerste dikke deel (fronttaper) van een WF lijn. En die kracht kan je ten gunste van lichte hengels positief beïnvloeden door het gewicht van de eerste 9,5 meter van b.v. een 4 lijn terug te brengen naar de eerste 6 of 7 meter. Ik geef een voorbeeld: de Bas Bug Taper is een vliegenlijn die in Amerika vaak ingezet wordt om veel luchtweerstand-gevende vliegen (zoals poppers en bugs) te kunnen werpen. Typerend is dat het lijngewicht wat normaal bij een WF over 9 ½ meter verdeeld wordt nu over 6 meter verdeeld is. Het levert geen geraffineerde presentatie op, maar je krijgt poppers wel makkelijk ver weg. Echter, vliegenlijnen gaan niet lager dan BBT 5 en zijn niet bepaald goedkoop. Hoe kan het ook anders? Ik experimenteerde door eerst zwaardere lijnen te
16
werpen met een # 4 en #3 hengel. Om het nog wat in balans te houden en om rolworpen nog mogelijk te maken, besloot ik om het dikke deel – met behoud van gewicht - op 7 tot 7½ meter te houden. Ik had berekend (formule staat op www.depoldervlieg.nl) dat daarvoor een ongeveer twee klassen zwaardere lijn nodig was. Mijn eerste avondsessie was op groter water en meteen een succes. Met een 6 lijn op een 4 hengel (wel bijtijds schieten, dus eerder dan 9 ½ meter) ging het werpen niet alleen makkelijk en ver, het leverde mij meteen een aantal mooie baarzen op. Ik heb ook een 5 lijn op mijn #4 hengel geprobeerd, maar dat werkte beduidend minder goed. Daarentegen leverde een 5 lijn op een #3 hengel weer uitstekende resultaten op. Hoe dan verder? Daarvoor zijn verschillende opties en dat leg ik je graag uit op onze site www.depoldervlieg.nl, inclusief bijpassende tekeningen die je helpen het helemaal te begrijpen.
Foto: Angelica van Merkenstein
Hengels Hier kan ik kort over zijn. Ik gebruik 9 voet hengels in de gewichtsklassen #3, #4 en #5. Een wat strakkere hengel werpt prettiger maar overdrijf het niet, want dat is zonde van de dril. Mijn #5 hengel is het strakst en die zet ik in bij de wat ruigere weersomstandigheden en op groot water. Mijn #4 en #3 hengels gebruik ik bij rustig(er) weer, als ik de wind in de rug heb en/of als ik op kleiner water vis. In principe kan een popper maatje 6 op alle genoemde hengels wel, maar bij wat meer wind en noodzaak tot verre worpen zet ik er als ik mijn #3 hengel gebruik een popper maatje 8 op. Techniek van het popper vissen Herman Boers gaat bij het popper vissen uit van redelijk snel en continu binnenstrippen met behulp van de ‘strip strike’ waardoor je bij een aanbeet niet echt aanslaat maar gewoon met strips blijft doorvissen. Hierbij is de hengeltop zoveel mogelijk gericht op de popper. Het voordeel is dat je bij een
17
misser de popper in het water houdt. Heel vaak volgt snel daarna een nieuwe aanbeet die je mogelijk wel benut. Het blijft realiteit dat je veel missers hebt bij het popper vissen, maar de vele aanbeten maken dat weer goed. Toch valt mij op dat al dat jagen en kolken achter je popper meer missers oplevert dan die ene aanbeet uit het niets (ook goed voor een aanslag op je zenuwen). Vaak waren dat ook nog de grootste baarzen. Daarbij gebeurde dit regelmatig op het moment dat ik de popper langzamer viste of zelfs even stil liet liggen. Ik zou dus zeggen: varieer met het tempo en pauzeer daarbij, maar blijf met de top van je hengel naar de popper wijzen en houd de lijn zo strak mogelijk. Weer en tijd van de dag Popper vissen is iets voor de zomer en warm weer werkt het beste. Zonneschijn of hoeveelheid wind maakt niet zoveel uit, hoewel ik bij erg helder water beter ving als er een kabbeltje op het oppervlak was. Het popper seizoen begint eind juni en eindigt als de zomer begin september weer voorbij is. Alhoewel ik in de middag ook al een paar keer leuk baars heb gevangen, geloof ik toch dat de avond betere kansen biedt. In de jaren dat ik vis zie ik in de zomer s `avonds vaker baars jagen dan overdag. Waarschijnlijk is dat s `ochtends ook het geval, maar vroeg opstaan is niet echt een liefhebberij van mij. Stekken Tot nu heb ik mij beperkt tot het popper vissen vanaf de kant of in de boot bij het Uitgeestermeer en in wat kleiner stadswater in Alkmaar en de Kruissloot bij de Vroonermeer. Niet verrassend ving ik de grotere baars in het Uitgeestermeer en de wat kleinere baars van 15-20 cm in het kleinere water. In eerste instantie had ik het Geestmerambacht afgeschreven vanwege de achteruitgang van de omgeving en de teruggang van de baarsstand. De discussie in november 2012 bij de Poldervlieg over de foreluitzetting, het risico van de redelijke snoekbestand, maar ook de grote hoeveelheid kleine prooivis heeft dat wat veranderd bij mij. Ik geloof dat deze factoren ook een redelijke baarsbestand moeten opleveren. En door wat verder het water in te lopen, moet het mogelijk zijn de herrie van de hangplekken te ontlopen. Desnoods ga ik ….. popper vissen in de ochtenden. Wie weet lust een forel ook een popper? Het is wel van belang dat je op groot water een glooiende, beetje harde bodem opzoekt, het liefst met een taludje op een meter of 15 afstand. Daarom is wat mij betreft de westkant van het Geestmerambacht grotendeels ongeschikt. Op kleiner water kan je overal baars verwachten al blijkt tegen de kant of een randje plompenbladeren aan vissen vaak meer succes te geven dan op het open water.
18
Tot slot Het is een heel verhaal geworden. Misschien lijkt het overdreven om zo`n lang stuk te schrijven over een wijze van vissen die maar een korte periode van het jaar en onder specifieke omstandigheden beoefend kan worden. Maar deze beperkingen worden naar mijn gevoel volledig gecompenseerd door het spektakel van achter de popper jagende en kolkende baarzen en het voelen van de aanbeet. Bovendien zijn er veel langere stukken, zelfs hele boeken, geschreven over vistechnieken met meer beperkingen en minder spektakel. Mijn lange stuk over popper vissen mag dan geen probleem zijn. En nu? Ben ik uit geëxperimenteerd en klaar met het popper vissen? In Amerika wordt veel met bugs (waaronder ook de poppers vallen) gevist en daar kiest men er voor om juist met bugs met waterverplaatsing, maar zonder het ‘plop’ geluid te vissen. Of bugs die bij binnenhalen heel even duiken. Of bugs aan een langere leader en aan een zinkende BBT lijn. Et cetera. Ben ik dus uit geëxperimenteerd? Nee, er valt nog zo veel te ontdekken! Frits van Merkenstein
Foto: Angelica van Merkenstein
19
Vliegvissen in Elburg Als je de naam Elburg, een klein Gelderlands vestingstadje gelegen aan het Veluwemeer en Drontermeer, laat vallen zal je onder de traditionele snoekvissers meestal een enthousiaste reactie krijgen. Met een dobber en dood aasvisje zijn hier grote tot zeer grote snoeken te vangen. Het is geen subtiele visserij maar de vangsten kunnen geweldig zoals Martin en ik hebben gezien toen we er in oktober 2011 met Kees Pootjes voor het eerst op deze winterstek visten. De Elburger hengelsportvereniging ‘De Poepenkolk’ heeft een aantal viswateren in pacht waaronder de jachthaven en het kilometer lange havenkanaal met looprechten voor de gemeentelijke steigers. De haven is populair onder toeristen en ligt in de zomer rijendik dicht met alles wat maar enigszins kan drijven zoals botters, zeilboten en plezierjachtjes. Daardoor kan en mag je van de havenmeester vanaf de havenkade tot aan de trailerhelling, met aan de KNRM aan de overkant, tot 1 september niet vissen. Hierna is dat wel toegestaan al trekt deze plaats, vooral in het weekend, dan soms wel erg veel (vlieg)vissers uit heel Nederland. Het is al lang bekend dat je hier prima kunt vliegvissen op o.a. voorn, winde, roofblei, baars en soms een pos. Ook moet je niet verbaasd zijn een snoekbaars(je) te treffen op een streamer of nimf. De haven beschikt over een grote parkeerplaats die meer dan voldoende ruimte biedt om te kunnen werpen en de dagvergunning van € 4 haal je gewoon bij de touwslagerij die vlak voor de toegangspoort naar de stad ligt. Zorg wel dat je het papiertje helemaal invult, want er wordt veel gecontroleerd.
Haven van Elburg
20
Na de matige vangsten in 2011 besluiten Martin en ik op 28 november 2012 weer naar Elburg te gaan. Bij onze wat late aankomst spreken we enkele vaste-stok collega's die tussen de boten in het haventje al een mooi aantal voorns hebben gevangen. Hoewel het weer prima is en er bij 10 graden bijna geen wind staat, treffen we het niet bijzonder omdat een deel van het havenkanaal vol ligt met grotere schepen. Er is ook een wedstrijd aan de gang, maar gelukkig zitten de dertig deelnemers zo verspreid dat we er geen last van hebben. Na het optuigen van ons drie/viertje of lichte vijfje met een floating lijn en een leader van 3.5 m (14/00) is de eerste voorn van 25 cm aan de bovenste van de twee (goudkop) nimfen al heel snel binnen. De volgende voorn is meer dan 30 cm groot. Omdat de havenkade hier zeker twee meter hoog is moet hij worden binnen gehaald met een schepnet met extra lange steel. De aanbeet is erg subtiel maar prima te registreren dankzij het windstille weer en het gebruik van een klein foam dobbertje of een ingevet stukje backing tussen leader en vliegenlijn. We vissen het begin van het havenkanaal helemaal af en tegen een uur of een vangen we naast voorn ook talloze baarsjes en zowaar een snoekbaarsje (Martin) van 20 cm. Bij wijze van experiment wordt ook het lichte spinhengeltje van Martin ingezet en met succes, want in korte tijd zijn enkele mooie baarzen het slachtoffer van twee van zijn recentelijk gefabriceerde bloedwormen, die met een 5 grams paternosterloodje zo diep mogelijk worden aangeboden.
Martin de Ligt heeft beet
21
Hierna verkassen we naar de verderop gelegen steigers in de richting van de brug over het Drontermeer en komen zo op een plaats die we nog niet kennen. We kijken uit op een industrieterrein waar ze kennelijk boten opknappen want op het schip dat tegenover ons ligt, is het een gelas en gehamer van jewelste. Bij de eerste inworp heeft Martin gelijk beet, maar lost en dat herhaalt zich drie keer. Spijtig, want het zijn geen kleintjes. Als er een doublet wordt gevangen kan deze stek eigenlijk niet meer stuk en gaandeweg merken we dat de vis alleen op bepaalde plaatsen zit. Het is belangrijk zo dicht mogelijk bij de boten aan de overkant te komen want daar vangen we de grote voorns. Als een jeugdige visser ons komt opzoeken, horen we dat het kanaal zo'n 2,5 tot 3,5 meter diep is met gaten tot 4,5 meter, dus een leader van 3,5 meter is geen overbodige luxe. Door de mooie weersomstandigheden lopen onze vangsten snel op met een flink aantal voorns boven de 30 cm. We vissen met twee nimfen, een zware aan de onderkant en een lichtere op 50 cm. De patronen die we gebruiken zijn eenvoudig en bestaan voornamelijk uit goudkopjes in diverse bekende en experimentele uitvoeringen. Als de zon al wat begint te zakken krijgen we gezelschap van twee oud militairen die in het stadje wonen en al jaren enthousiaste vliegvissers zijn. Ze hebben even verderop met succes op grote baars gevist en komen naar ons toe om te kijken hoe deze ‘buitenlanders’ de ene vis na de andere uit het water halen, maar er ook even zoveel weten te verspelen omdat de wind inmiddels is opgestoken en de aanbeten een stuk moeilijker zichtbaar zijn. Van hen horen we dat je in dit water eigenlijk van alles kan verwachten. Op een avond vingen ze met poppers - en dus veel spektakel - azende roofblei. We zien ook kringen in het water, maar dat zijn kleine voorntjes waarvan we er enkele vangen door er gericht naar te gooien. Om een uur of half vijf is het al vrij donker en worden we van onze stek verjaagd door een grote boot die langzaam op ons afkomt. Als we even later op weg naar de auto de prijsuitreiking van de viswedstrijd passeren, kunnen we tevreden zijn. Met meer dan 50 voorns aangevuld met baars en zelfs een kleine snoekbaars hebben we het op deze wat te korte visdag toch nog niet zo gek gedaan. We gaan zeker terug want van dit water willen we meer weten. Harry Naschrift: op de vraag wat het water bij Elburg nu zo bijzonder maakt en hoe het komt dat de visstand er zo goed is, antwoordt Harry het volgende: het water bij Elburg waar we gevist hebben en ook de slotgrachten om Elburg zelf, hebben een lange historie waarbij de vis uit de beide meren eigenlijk alleen maar in het nabij gelegen haventje en havenkanaal een rustig plek hebben om de winter goed door te komen. Een bijkomend voordeel is dat je veel ruimte
22
hebt om te vissen want het havenkanaal is zo'n 30 tot 40 meter breed en een kilometer lang. Als je dat vergelijkt met de overvolle havens zoals van Spakenburg en elders dan zijn die allemaal klein en overvol met boten die een winterplaats hebben. In een aantal havens mag ook niet meer worden gevist, omdat de vissers overlast bezorgen zoals in Medemblik e.a. havensteden. Wij hebben met Kees Pootjes verleden jaar en het jaar daarvoor goed gevangen bij Spakenburg, maar toen was er weinig plaats. In Elburg kun je prima vissen als de voorn en andere vissoorten ‘los’ zijn. Dat is niet altijd het geval. Er zit erg veel vis maar ze moeten wel azen anders vang je minder zoals wij hebben meegemaakt verleden jaar. Verder is er al een tijd niets gedaan met het water dus treft de vis dezelfde bodemcondities aan als voorheen en dat komt het vissen ten goede. Mogelijk zijn er meer redenen waarom de visstand bij Elburg zo goed is. Ik denk dat het weer, de kou, de waterdiepte en de bodemverstoring zoals in de Alkmaarse grachten wel de grootste invloed hebben. Verder wordt er in een aantal andere havens veel vis weggevangen tijdens en zelfs voor de paaitijd. Dat heeft ongetwijfeld zijn weerslag op het aantal vis dat het volgende jaar weer terugkomt.
Harry vangt een Elburgse voorn
23
Onder de waterspiegel: ‘forelletje, forelletje’ Eindelijk was het dan zo’n dag dat je met goed fatsoen kon proberen een forelletje aan de schubben te komen op het Geestmerambacht. Ik trok lekkere warme kleertjes aan, want we worden een dagje ouder en de wind was nog behoorlijk fris. Maar gelukkig was het droog en dus had ik er veel zin in. Ik had de juiste hengel, lijn en natuurlijk een gezonde dosis optimisme bij me, want ik heb deze wintermaanden geleerd dat je die ingrediënten echt nodig hebt. Na een goede tien minuten rijden – de kortste weg tussen mijn voordeur en een forellenplas ooit - kwam ik bij het water van de Geestmerambacht. Ik dacht rustig na waar ik zou gaan beginnen. De meest uitgelezen plek leek me daar waar de forellen waren uitgezet, maar dat was me eigenlijk te makkelijk en dus besloot ik niet direct in de buurt van de uitzetplaats te beginnen. Ik wierp mijn streamer in het water en begon met vissen. Toen er na een half uurtje her en der gevist te hebben nog niets van forel te zien was, werd ik toch wat ongeduldig. En zachtjes, zodat niemand het kon horen, begon ik ‘forelletje, forelletje’ te roepen in de hoop dat mijn stem zou helpen om de zo gewenste vis mijn kant op te lokken. Wat schetste mijn verbazing nadat ik zo’n vijf minuten mijn smeekbedes over het water had geroepen? Ineens verscheen er een forel aan mijn voeten. ‘U riep mij, mens?’, blupte de forel. Ik stond verstomd van verbazing en had enige tijd nodig om te reageren. ‘Eh, ja ik sta hier al een tijd met mijn hengel in de hoop dat ik een van jouw soortgenoten een vliegje kan presenteren die hij wel lust’ antwoordde ik. Ondertussen zag ik dat de forel behoorlijk vermagerd was en vroeg hem hoe dat kwam. Hij antwoordde ‘ach mens, ik wacht al een paar dagen op voedsel. Voordat we in die witte bakken werden gedaan en in deze grote vijver werden gegooid, kregen we regelmatig voer van mensen, maar ik heb nu al dagen niet gegeten.’
24
Terwijl forel zijn verhaal deed, zag ik het voor me: van kleins af aan altijd kunstmatig gevoerd worden en dan ineens alles zelf moeten regelen. Overgaan op nieuw voedsel zoals nimfjes, visjes, een vlieg en meer van dat soort, maar je moet wel leren hoe je dat vangt. Plotseling schoot de forel weg en werd de plek waar hij lag gevuld met een grote kolk. Ik dacht dat alles voorbij was, maar na een korte onderbreking was forel er weer en blupte ‘sorry maar er kwam een hele grote vis wel erg dicht in mijn buurt en daar had ik geen goed gevoel bij’. ‘Aan de kolk te zien was dat een snoek’ antwoordde ik ‘en daar moet je inderdaad heel erg voor oppassen want die is gek op forellen van jouw maat’. Ik keek de magere vis aan en vroeg ‘zeg forel, hoe kunnen we die honger van jou nou verhelpen?’ Forel keek me vragend aan en blupte ‘heb je dan geen voer bij je?’ Ik antwoordde ‘nee niet het voer dat je gewend bent, maar misschien weet ik wat. Zie je daar verderop dat kommetje in de oever? Ik weet dat het er ondieper is en kan er je wat laten zien’. Terwijl ik naar het kommetje sjokte zwom forel rustig met me mee tot we op de plek waren aangekomen. Ik wilde hem (of haar) laten zien wat er zoal aan voedsel in de plas leeft en stapte het water in. Forel schoot haastig weg en bleef op een afstandje onrustig toekijken. Uit mijn broekzak haalde ik een zakdoek tevoorschijn, schraapte met mijn voet over de bodem en haalde de zakdoek door de los gewoelde grond heen. Gelukkig zat er allerlei leven in en zelfs een klein visje. Ik liet het forel zien en sprak ‘kom eens wat dichterbij, ik heb hier allerlei lekkers voor je dat je vanaf nu zelf kunt vangen om je maaltijd samen te stellen’. Forel kwam behoedzaam dichterbij en terwijl ik mijn zakdoek dicht boven het water hield, keek hij (of zij) er met grote forellenogen naar. ‘Kijk, dit is een nimf en dat is een lekkernij voor een forel zoals jij’. Ik pakte het insect en gaf hem aan de forel, die gelukkig niet kieskeurig was. ‘Mmmm, dat smaakt niet verkeerd’, blupte de forel. Zo presenteerde ik forelletje alles wat er in de zakdoek aan leven aanwezig was. Het was duidelijk dat dit het vermagerde beest goed smaakte. Zo zie je dat er genoeg valt te eten in deze plas. ‘Er is echter wel iets waar je dondersgoed voor moet uitkijken, forel, en dat zijn hier de mensen. Jij was gewend dat je voer van ze kreeg, maar hier doen ze dat met de bedoeling om je te vangen en sommige zullen je willen meenemen en opeten. De forel verschoot van kleur en het rood op zijn flanken (het was een regenboog) trok helemaal weg waardoor hij (of zij) op een beekforel leek.
25
Forel blupte teleurgesteld ‘dus niet alle mensen zijn zoals jij?’ Tot mijn spijt moest ik hem gelijk geven. ‘Ze zullen je op alle mogelijke manieren proberen te vangen, met namaaksels van alles wat ik je heb laten proeven en nog meer, dus wees voorzichtig met alles wat je ziet en eetbaar lijkt. Uit mijn ooghoek zag ik een aantal vissers onze kant op komen en adviseerde forel om maar weg te gaan met nog één goede raad: ‘luister als je zwemt of je iemand zachtjes ‘forelletje, forelletje’ hoort roepen, want dan weet je dat het een goed mens is en hoef je niet bang te zijn dat je iets wordt aangedaan. Forel blupte nog ‘bedankt voor je wijze les en met een sprong boven water spoedde hij (of zij) weg naar het midden van de plas. Sta je dus als visser langs de kant en lukt het allemaal niet zo erg, roep dan maar eens een paar keer ‘forelletje, forelletje’, heel zachtjes zodat niemand het hoort, want ze denken dat je gek bent. Cor
Forel gevangen op het Geestmerambacht
26
De tip van ……. Ruard Janssen Tips zijn natuurlijk leuk om te krijgen, maar ook om te geven. Iedereen heeft zo zijn eigen maniertjes om nog even handiger te vissen. In deze rubriek zijn al die tips welkom. Sterker, we zijn er hartstikke nieuwsgierig naar! Of het nu gaat om nieuwe inzichten en technieken of huis tuin en keukentips om de kosten van een dure hobby te kunnen drukken, alles is welkom. ‘Een haak mag wat mij betreft niet meer kosten dan 10 eurocent’, zegt Ruard terwijl hij mijn meegebrachte hakendoos inspecteert. In mijn hakendoos zitten een aantal doosjes met Tiemco haken. De TMC 103 BL vind ik zelf een prachtige haak om te zien, maar Ruard classificeert deze haak heel anders: ‘ja, dit zijn echte culthaken, ze worden door veel binders gebruikt omdat het zo mooi staat. Maar ze zijn volgens mij niet sterk genoeg. De draad van de haak is te dun, krijg je daar een flinke forel op dan buigt hij gegarandeerd uit’. Hij draait het doosje om. Daar zit nog steeds het prijsplakkertje van de winkelier. ‘Jaaah €5,10 voor 20 haakjes, dat is veel te veel. Dat is ongeveer 25 eurocent voor een haakje!’ Gelukkig zitten in hetzelfde vakje mijn MATZO Dry Fly haakjes. Ik heb ze gekocht omdat ze verrekte veel op die Tiemco’s lijken en een stuk minder duur zijn. Wellicht dat de draad iets dunner is, maar de haakgroottes komen niet helemaal overeen. Maar ook deze haak kan Ruards goedkeuring niet wegdragen.
Een greep uit de hakencollectie van de auteur
27
Er zijn veel verschillende soorten haken. Vanzelfsprekend hangt de keuze van de haak af van de voorkeur van de binder. Belangrijk is om in ogenschouw te houden dat de haakpunt voldoende inhakingskans heeft wanneer de vlieg er op gebonden is. Mijn voorkeur gaat uit naar een haak met een ruime haakbocht. Er zijn veel verschillende merken vliegvishaken en Ruard heeft er heel veel geprobeerd. Sommige collega binders uit Amerika stuurden hem wel eens wat op. Voor een aantal bindpatronen past Ruard de haak zelf aan. Heel veel vliegenhaken hebben een ‘down’ - of ‘up-eye’. Volgens hem is dat onzin en mist het elke functie. Voor spiderpatronen bindt Ruard graag op een haak met een recht oog. Gewoon omdat het bij een traditionele spider hoort. Hij buigt dan dat oog recht. Maar als je een haak aanpast, buig hem dan niet gewoon recht. Gegarandeerd dat de haak breekt of later breekt wanneer je hem belast. Even verwarmen op de plaats en dan recht buigen. Overigens kan het uitgloeien ook het effect hebben dat de haak minder sterk wordt doordat de structuur van het metaal verandert. Ruard vertelt dat hij tegenwoordig van een aantal standaardhaken gebruik maakt. Standaardisatie, zodat een heleboel speciale haken overbodig zijn en je gewoon goed uit de voeten kan met een paar merken en typen. Samen maakten wij onderstaand schema: Soort Shrimp Nimf Droog Nat
Merk en type Kamasan B110 Hayabusa 390 Kamasan B401 Kamasan B 175
Steenvlieg Spider
Klinkhamerhaak Drennan super specialist Daiichi 1640 Gamakatsu F314 Gamakatsu F314
Streamer
Grootte 10 tot 14 8 tot 16 12 en 14 12 en kleiner 14 12 12 12 4, 6 en 8
Opmerking Sterker dan B100 Recht oog
Recht oog
Thuis gekomen ben ik de kwaliteit van de Tiemco en de Matzo haken eens beter gaan bekijken. Inderdaad zijn het dundradige haken, maar erg veerkrachtig. Een haak kan nooit zwaarder belast worden dan de maximale treksterkte van het nylon waarmee de haak aan de vliegenlijn is bevestigd. En daarbij zal de dempende factor van de hengel op de beweging van de vis de kracht reduceren die op de haak wordt uitgeoefend. Een uiterst dynamische belasting dus. Het uitbuigen van de haak is daarmee moeilijk te onderzoeken.
28
Resultaten van Jelke’s trektest
Na Ruards les over haken heb ik een kleine proef genomen waarbij ik twee haken (Tiemco vs Matzo) onderling heb verbonden met een stuk nylon van 12/100 met een maximale treksterkte van 2,3 kg. Door de haken in een stukje hardhout te haken en het nylon schoksgewijs te belasten, zoals een zware vis dat ook zou doen, heb ik de haken belast totdat het nylon brak. Beide haken bogen uit, zie hun vormen in onderstaande foto. De mate waarin dat gebeurt, is nagenoeg gelijk, dus volgens deze test doet Matzo niet in kwaliteit onder voor Tiemco. Uitbuigen gebeurt wel, maar daar moet je wel je best voor doen. Voor de sterke forel is inderdaad een sterkere haak geen overbodige luxe. Ruard, bedankt voor de gezellige avond! Jelke
Kijk voor informatie over clubavonden, laatste vangsten op het Geestmerambacht en bindfilmpjes van clubleden op onze website www.depoldervlieg.nl
29
Boekbespreking : Trout in Dirty Places door Theo Pike De grote internet boekhandels zoals bol.com en amazon.uk hebben, wanneer je een boek bestelt, de gewoonte je een aantal boeken te laten zien die bij je interesse passen. Ik houd niet van opdringerige verkooptechnieken maar dit levert soms, tegen mijn verwachting in, leuke dingen op. Zo ook bovengenoemd boek waarin 50 plaatsen in Groot- Brittannië besproken worden waar je als vliegvisser op forel , vlagzalm of zalm kan vissen terwijl je dat totaal niet verwacht. Zoals bij voorbeeld in Sheffield, Glasgow ,Londen en Edinburgh, zogenaamde ‘urban places’. Midden in de grote stad, terwijl je vrouw zich met andere urbane ontspanning bezig houdt.
Het is alom bekend dat de industriële revolutie in Groot- Brittannië is begonnen. Daarvoor waren er al veel houtzaagmolens op waterkracht. Vanaf e de 18 eeuw is er een enorme groei geweest van met name de zware industrie, waaronder de mijnbouw, hoogovens, staalfabrieken en ijzergieterijen. Maar ook de textielindustrie met allerlei gore chemicaliën, ‘grote dorst’ en vieze lozingen floreerden in Groot-Brittannië. Ze hebben hun sporen in het landschap nagelaten. Daarbij hebben de uitbreidende steden hun steentje bij gedragen aan de vervuiling, en vergeet de landbouw niet met het kanaliseren en de vermesting. Het was daarom met de meeste stedelijke ste riviertjes niet best gesteld in de eerste helft van de 20 eeuw. Er was een
30
enorme milieuvervuiling met zwaar verontreinigd water met nog maar weinig leven en zeker geen forel of vlagzalm. Zelfs stukken van de Test en de Itchen, waar Walton nog had gevist, waren aangetast. Maar door economische omstandigheden verdwenen de belangrijkste vervuilers, zoals de mijnbouw en de zware industrie. Mrs. Thatcher heeft met haar beleid onbedoeld een positieve bijdrage aan het milieu geleverd (ik zou dat trouwens niet tegen een mijnwerker in Wales durven zeggen). Zo omstreeks 1980, maar op sommige plekken al eerder, op anderen weer later, werd de waterkwaliteit in Groot-Brittannië een stuk beter. Groepjes vissers en milieubeschermers werden actief. Zwerfvuil werd verwijderd, oevers werden opgeknapt, betonnen oevers afgebroken en bomen gekapt waar dat verantwoord was. Soms vervingen ze complete beddingen. En er werd vis uitgezet. Het is allemaal te lezen in de 50 hoofdstukjes die het boek ‘Trout in Dirty Places’ telt. Allemaal verschillende plaatsen die hun eigen oplossingen hebben gevonden. Zo is een post-industriële ‘urban wilderness’ ontstaan waarbij je bij voorbeeld in Londen met de Underground naar je visstek kan reizen. Waarschijnlijk doe je dat niet in waadpak, maar het zou kunnen. Een avontuurlijke wereld met natuur en hoogwaardige recreatie in de buurt van je woonplaats. Zo loopt in Edinburgh het riviertje de Leith. Een groep van 16 zogenaamde ‘bailiffs’ (beheerders) zorgen voor het riviertje waarvoor je een gratis vergunning kan krijgen in de beste Schotse traditie. Er loopt een pad langs, dat onze Frits kent, want hij heeft daar op zijn verjaardag gevist. ‘Trout in Dirty Places’ is een heel leuk boek. Voor als je op forel in een stad wilt vissen. Bij elk hoofdstuk staat info over vergunningen en andere bijzonderheden. Maar ook om te zien hoe mensen hun eigen omgeving kunnen aanpakken en soms met tegenwerking van autoriteiten een mooi stuk natuur maken met prima vliegvismogelijkheden. Je wordt blij van dit boek. Het is ingenaaid en mooi in een stijve kaft gebonden. Het boek is in 2012 uitgegeven door Merlin Unwin Books en onder andere te koop voor 12 pond ex verzendkosten bij amazon.com. Dirk Barendregt
31
32