Ja a rga ng 1, Numme r 1
- jaargang 1 - nummer 1
Zie ook onze website:
www.prorepublica.nl
2
jaargang 1 - nummer 1
RES PVBLICA 2009 - jaargang 1 - nummer 1
COLOFON
Inhoud
RES PVBLICA is een uitgave van Pro Republica
Redactioneel
De redactie ............................................................................................................ 4
Het erfelijkheidseuvel
Rafaël Hebing ....................................................................................................... 6
De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling
Attie Brakenhoff ................................................................................................. 9
Geachte Volksvertegenwoordiging
Wim Hohage ........................................................................................................11
Als kind wilde ik al geen oranje strik in mijn haar
Wil Verhoef-van der Kaap .............................................................................13
Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam (boekbespreking) Kees Lafeber .......................................................................................................15
Willem van Oranje: Vader des Vaderlands of oorlogsmisdadiger
Leo Adriaenssen .................................................................................................20
Staatsvormend geweld (boekbespreking)..................................24 Broekriem en seatbelts (column)
Anna Wit ...............................................................................................................25
De stadhoudersbrief: het geheim van het Vaticaan
Ton Biesemaat ....................................................................................................26
T
06 - 27 40 39 57
E
[email protected]
I
www.prorepublica.nl
F
0848 360 530
Bestuur Pro Republica Medewerkers aan dit nummer : Kees Lafeber Rafaël Hebing Attie Brakenhoff Wil Verhoef-van der Kaap Wim Hohage Leo Adriaenssen Anna Wit Ton Biesemaat Jan Kikkert
Oranje en de ministeriële verantwoordelijkheid
Jan Kikkert ..........................................................................................................34
Stel op vorsten geen vertrouwen
Kees Lafeber .......................................................................................................36
Aanbevolen literatuur voor iedere republikein............61
Vormgeving/DTP Sweerman & de Vries
- jaargang 1 - nummer 1
C O L O F O N
R e d a c t i o n e e l Res Pvblica, voorheen De Hofleverancier jaargang 1, nummer 1 Voor u ligt wat De Hofleverancier had moeten worden, het halfjaarlijkse periodiek van het Nieuw Republikeins Genootschap. Na het uiteenvallen van het bestuur meenden de twee overgebleven bestuursleden geen verantwoording meer te kunnen dragen over de inhoud van dit blad. Een wonderlijke gedachte, omdat blijkbaar wél de verantwoording kan worden genomen voor de vele activiteiten van het afgelopen jaar door Pro Republica voor het genootschap, waar met name deze twee resterende bestuursleden part noch deel aan hadden. Niettemin heeft Pro Republica hier wederom veel werk aan besteed, en vanwege het grote succes van de kortingsbon gekoppeld aan een artikel van een gastauteur, deze formule voor dit nummer verdrievoudigd. Inhoudelijk hebben wij niets aan dit nummer veranderd: omdat de deadline nog ruim voor koninginnedag lag, treft u dan ook niets aan over de tragische gebeurtenissen die op dit jaarlijkse oranjespektakel plaatsvonden. Het is echter wel een elektronische uitgave geworden – omdat het ons op dit moment aan financiële middelen ontbreekt – en het verschijnt bovendien ook onder een andere naam. Maar de trouwe lezers zullen ongetwijfeld zowel de inhoudelijke als de grafische stijl herkennen. Wij hopen u te mogen verwelkomen onder de vele mensen die op dit moment de overstap van het NRG naar Pro Republica maken, zodat Pro Republica u het vervolgnummer weer op het vertrouwde papier kan aanbieden.
Het uitkomen van deze Hofleverancier valt samen met de grote commotie die in Nederland ontstaan is naar aanleiding van het verschijnen van het boek van twee journalisten/landgenoten Gonzalo Guerrero en Soledad Ferrari over ‘de Argentijnse jaren’ van Máxima Zorreguieta, in de Haagse politieregisters ook bekend als Leila van den Bosch, woonachtig op een politiebureau te ‘s-Gravenhage, momenteel – hoewel de hele wereld op kosten van anderen afstruinend naar interessante en dure vakantiebestemmingen – af en toe domicilie kiezend in Wassenaar als mevrouw M. von Amsberg jr .en naar men zegt de vrouw die met haar uit andere politieregisters befaamde vader Jorge absoluut van plan is binnen afzienbare tijd op het bordes te staan als... ja als wat eigenlijk?
4
Dat het boek van de twee Argentijnse auteurs de aandacht van de Nederlandse Staatspolizei getrokken heeft, betekent niet dat er historisch niet het een en ander aan mankeert – en wij zijn zo vrij om vast te stellen dat er een heleboel aan de tekst rammelt en dat we misselijk worden van het paparazzo-geflikflooi rond deze ‘omhoog gevallen koningin van de New Yorkse jetset’ (p.12) – , maar het geeft wel aan dat er in onze vrije, democratische vaderlandse samenleving rijksambtenaren rondlopen, die zich er niet voor generen de gangen van hun medeburgers na te gaan, hun telefoon en email af te tappen en wie-weet-wat-voor-andere-duisterepraktijken er op na te houden en daarmee de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting beroepshalve vertrappen. Er is momenteel nog te veel onduidelijk-
jaargang 1 - nummer 1 -
Redactioneel vervolg
door Kees Lafeber
heid over wat de Nederlandse overheid – lees mevrouw Von Amsberg sr. herself – allemaal aangaande dit boek in Argentinië en in Nederland heeft zitten uitspoken dan dat wij republikeinen, bekend als we zijn om onze degelijkheid en eerlijkheid, nu al daarover publiceren. Feit is dat ook dit boek zijn eigen geschiedenis heeft. Habent sua fata libelli. Blijf ons lezen. Wij houden U precies op de hoogte. Eén ding is zeker: mevrouw Von Amsberg sr. heeft, geleerd hebbend van de mislukking met de voor de troon afgekeurde Emily Bremer, dochter slechts van een simpele tandarts – overigens een nette man vergeleken bij de oorlogsmisdadiger Zorreguieta – haar maatregelen genomen. In de eerste plaats werd de lieve, maar wat simpele Emily afgekocht met een enorme hoop zwijggeld en met een dictaat over haar verdere levensstaat – een dictaat dat historici nooit te zien zullen krijgen – terwijl daarna de nieuwe liefde werd klaargestoomd voor haar taak om kinderen te baren teneinde het voortleven van de monarchie althans langs de legitieme weg te verzekeren. Daartoe werden de befaamdste genealogen ingeschakeld om te bewijzen dat zij via de Portugese en Baskische vorstenhuizen regelrecht terug ging op koning David – voor de rest wist iedereen het nog wel van de godsdienstles op de lagere school – waarna mevrouw een blik grote geleerden open trok die van de vlegelachtige Argentijnse een waardige kroonprinses moesten maken, ‘waarin haar Zuidamerikaanse charme zou versmelten met de protestantse Germaanse onkreukbaarheid van de Oranje-Nassaus.
Wie eenmaal bijgekomen is van deze enorme wartaal die de journalisten als ware Hoedemans over het lezerspubliek uitgestort hebben, komt bij de kern van dit verhaal. Wij weten immers allemaal dat Nederland sinds 1848 een constitutionele monarchie is, waarbij we overal waar het woord ‘koning(in)’ ‘voorkomt, ‘de minister’ moeten lezen. Vrij vertaald: Nederland heeft helemaal geen koning of koningin nodig. Het is mede dank zij het ijveren van de republikeinen eindelijk tot het Nederlandse volk doorgedrongen dat de monarchie een volledig achterhaald systeem is. Vroeger werd gezegd dat de monarchie vóór 1848 een prachtig opgedofte kast was, die ná 1848 gedegradeerd was tot niet meer dan een bonbonschaaltje bovenop die kast, mooi maar duur en vooral overbodig.Als de kast trilt omdat iemand er tegenaan loopt, valt het schaaltje naar beneden. Einde monarchie. Wat verbeeldt zich die mevrouw toch, die zegt koningin bij de gratie Gods te zijn – en intussen zelf aan God noch gebod doet – dat ze een beroep wil voortzetten, waaraan geen enkele behoefte meer bestaat. Al haar geld (nu ja, ál haar geld) dat zij heeft uitgegeven en nog uitgeeft om de vriendin van haar zoon tot echtgenote en moeder op te voeden, is in het water gegooid. Die zoon zal in de geschiedenisboeken niet paraderen als Willem IV maar als voetnoot vermeld staan onder de naam Willem de Onnodige of Willem de Overbodige. Het koningschap is dan tot een aftands en onaanzienlijk beroep verworden.
KIJK OP PROREPUBLICA.NL VOOR DE DATA VAN ÉÉN VAN ONZE VIER ALGEMENE LEDENVERGADERINGEN BEGIN SEPTEMBER. - jaargang 1 - nummer 1
5
Het erfelijkheidseuvel door Rafaël Hebing
P
olitici die elkaar de hand boven het hoofd houden, ministers die bewust misstanden onder de pet houden, een volksvertegenwoordiging die zich gewillig het juk van het kabinet en de regeringspartijen laat opleggen, het onderling verdelen van bestuurlijke functies, aanbestedingen en privileges... Een kleine selectie van Haagse monarchale praktijken die ertoe hebben geleid, dat er inmiddels een diepe kloof gaapt tussen bestuur en kiezer. Burgers hebben inmiddels de indruk, dat deze praktijken onderdeel zijn geworden van ons politieke proces. Dat brengt op zijn beurt het gevoel teweeg, dat alles toch al een uitgemaakte zaak is en dat gewone burgers onmogelijk invloed kunnen uitoefenen op de plannen van de Haagse elite, laat staan op onze staatsinrichting. Mensen die wel de moeite nemen om kritisch na te denken over onze staatsinrichting, worden geconfronteerd met reacties als
Hoe ver gaat de macht van de Oranjes nou echt? “waar maak je je toch druk om, alles werkt toch?” en “wat gaat jou dat aan?”. Maar waarom zetten zo weinig politici vraagtekens bij deze misstanden? Hoe heeft het kunnen gebeuren, dat anno 2009 geen enkele zichzelf respecterende democraat naar de interruptiemicrofoon is gestapt en in het openbaar heeft durven vragen of het allemaal wel in orde is met onze monarchie? Een verklaring in de vorm van een schijnbaar gebrek aan electorale urgentie is mijns inziens te simplistisch. Bij kritische vragen over de monarchie wordt doorgaans de indruk gewekt, dat er van daadwerkelijke politieke macht helemaal geen sprake is. Sterker nog, de koninklijke familie zou Nederland, ondanks het ontberen van daadwerkelijke politieke macht, een heleboel voordelen opleveren.
6
Met name op diplomatiek en economisch gebied. Er is dus geen probleem. Over tot de orde van de dag. Maar klopt het eigenlijk wel wat onze politici ons willen doen geloven? Hoe ver gaat de macht van de Oranjes nou echt? Dat de diplomatieke en economische invloed van de Oranjes wezenlijk is, moge volkomen duidelijk zijn. Natuurlijk zijn er enkele gevallen te noemen waarin de interventie van de monarch heeft geleid tot gewenste veranderingen in de diplomatieke en economische betrekkingen met een specifiek land. Daar valt tegenin te brengen, dat er met name in Europees verband erg moeilijk wordt gedaan over het feit dat wij Nederlanders (en een groepje andere Europese monarchieën) nog steeds een koningin als de jure staatshoofd hebben. Naast het feit dat de monarchale regeringsvorm volkomen haaks staat op democratische principes is het voor andere Europese landen niet altijd even duidelijk waar de soevereiniteit ligt (of in dit geval, de bevoegdheid om namens de Nederlandse regering te spreken). Enerzijds heb je op Europees en nationaal niveau democratisch gekozen bestuurders, anderzijds word je geconfronteerd met een de jure staatshoofd dat haar positie dankt aan het feit dat ze toevallig uit een bepaalde baarmoeder komt, of, als we de grondwet mogen geloven, omdat ze daartoe door God uitverkoren zou zijn. Deze op zich al ongemakkelijke situatie kan een stuk ongerieflijker worden als de monarch plotseling controversiële uitlatingen doet die niet in lijn zijn met het beleid van de democratisch gekozen regering. Daardoor kunnen niet alleen situaties ontstaan waarin andere landen het democratische bestuur verantwoordelijk houden voor uitlatingen die zij in eerste instantie zelf niet onderschrijft, maar daarmee is ook de geloofwaardigheid van het democratische bestuur in het geding. De notie dat Beatrix met haar bezoekjes aan buitenlandse staatshoofden ons nationaal product een boost zou geven in de
jaargang 1 - nummer 1 -
Het erfelijkheidseuvel vervolg
Rafaël Hebing
orde van enkele miljarden, blijkt volkomen ongefundeerd te zijn. De voorstanders van de monarchie wijzen met name op de langdurige (en vaak persoonlijke) betrekkingen die monarchen met elkaar zouden hebben. Hierdoor zou de Nederlandse monarch (in tegenoverstelling tot een democratisch gekozen bestuurder) veel meer kunnen bewerkstelligen. Naast het feit dat de monarchieën op mondiaal niveau inmiddels tot de minderheid behoren, wordt daarbij compleet buiten beschouwing gelaten, dat buitenlandse mogendheden algemene economische belangen veel zwaarder laten wegen dan het feit dat er toevallig een koningin als de jure staatshoofd op de proppen komt. De economische belangen zijn simpelweg te groot om zich te laten leiden door de willekeur van een individueel staatshoofd. De politieke invloed van de monarch is allerminst een sinecure, waar het gevaar ‘m niet alleen zit in de omvang van haar macht, maar vooral in de onduidelijkheid van die macht. De ministeriële verantwoordelijkheid wordt gezien als het mechanisme bij uitstek om die macht beperkt te houden. Daarbij wordt doorgaans verzwegen, dat de koningin de facto een carte blanche kan krijgen, als de ministerpresident bereid is om hier heimelijk aan mee te werken. De implicaties daarvan werden op pijnlijke wijze zichtbaar bij de vele gevallen van machtsmisbruik door leden van de koninklijke familie. Zo was er de minister-president, Joop den Uyl, die er blijkbaar, zonder enige vorm van voorafgaande parlementaire controle, voor kon kiezen om de Northrop-affaire onder de pet te houden. Zo kon de ‘prins’ ongestoord giften aannemen van buitenlandse bedrijven en in ruil daarvoor privileges en aanbestedingen aan die bedrijven toekennen. Van andere praktijken die het daglicht niet konden verdragen bleef de ‘prins’ evenmin verschoond, zoals het wegkapen van 1 miljoen gulden uit de Widergutmachung. Een bittere pil voor de nabestaanden van holocaust-slachtoffers en gesneuvelde
verzetsstrijders, die met lede ogen moesten aanzien hoe de fervente collaborateur werd gehuldigd als held van het Nederlandse volk. Ik zeg met hoogoplopende ironie ‘prins’, omdat ieder denkend individu der mensheid zich in het gezelschap zou wanen van een de facto staatshoofd uit een ongure bananenrepubliek. Gezien het feit dat er sinds die tijd op legislatief vlak nagenoeg niets is gedaan om toekomstige herhalingen van dit soort misstanden te voorkomen, is het zeer aannemelijk dat historici over enige tijd weer stuiten op een beerput vol monarchale onregelmatigheden. Dit omdat onze huidige bestuurders al dan niet moedwillig over (de mogelijkheid tot het bedrijven van) dergelijke praktijken zwijgen. De ministeriële verantwoordelijkheid blijkt zelfs zo’n ondoorzichtig en ambigu monstrum te zijn, dat zelfs hoogleraren in constitutioneel recht het niet eens kunnen worden over de exacte juridische betekenis ervan. Dan zijn er nog de talloze voorrechten van de koninklijke familie. Zo hoeft de
- jaargang 1 - nummer 1
7
Het wegkapen van 1 miljoen gulden uit de Widergutmachung. monarch zich tegenover ons ‘onderdanen’ niet te verantwoorden voor zijn (al dan niet strafbare) handelen vanwege de koninlijke onschendbaarheid. Daarnaast heeft de koninklijke familie het (exclusieve) gebruiksrecht op zeer riante voorzieningen, waaronder diverse paleizen, jachtgronden, een vloot aan rij-, vaar- en vliegtuigen, die stuk voor stuk door de Nederlandse belastingbetaler worden opgebracht en onderhouden. Wie zou niet op kosten van de belastingbetaler in een afgeschermd gebied, in het gezelschap van andere prominente lieden, willen jagen op fazanten? Of met het regeringsvliegtuig naar Milaan willen gaan om daar op rekening van de staat te gaan shoppen?
Het erfelijkheidseuvel vervolg
Op grond waarvan hebben zij schijnbaar het exclusieve recht op al die privileges? Vanwege hun vermeend belangrijke historische rol? De bijdrage die hun vermeende voorouder, te weten Willem van Oranje, zou hebben geleverd aan de Nederlandse opstand tegen Spanje? Als we sommige parlementariërs mogen geloven, waaronder Martin Bosma van de PVV, wel. De positie van de koninklijke familie wordt gelegitimeerd door afstamming van Wil-
De opkomst van nieuwe media heeft een nieuw democratiseringsproces op gang gebracht, lem van Oranje. Die legitimatie staat, zoals velen inmiddels weten, op gespannen voet met de waarheid. De directe lijn werd begin 18e eeuw onderbroken, toen de laatste mannelijke telg van het geslacht van zijn paard viel en kinderloos stierf. Van een belangrijke rol bij de opstand tegen Spanje was evenmin sprake. Men zou eerder kunnen stellen dat de opstand is gelukt ondanks de inspanningen van de veronderstelde ‘koninlijke’ lieden. Zo kwam Maurits bij raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt verhaal halen vanwege gedorven oorlogsbuit, en maakten Maurits en consorten geregeld gebruik van bruut geweld en intimidatie (veelal middels orangistische knokploegen) om hun positie verder te consolideren. Even los van de veronderstelde historische rol die ons koninklijk huis zou hebben gespeeld, zou het toekennen van het exclusieve recht op het hoogste bestuurlijke ambt van ons land aan het veronderstelde nageslacht van Willem van Oranje niet
Rafaël Hebing
betekenen dat wij bezig zijn om niet alleen Willem van Oranje, maar ook diens vermeende nageslacht, tot in lengte der dagen te belonen voor de vooralsnog hypothetische bijdrage die Willem van Oranje zou hebben geleverd? Een kleine analogie om dit gegeven in perspectief te plaatsen. In Noord-Korea, een land dat in het algemeen wordt beschouwd als stalinistisch en anti-democratisch, is men bezig om KimIl-Sung en zijn nakomelingen tot in lengte der dagen te belonen voor de bijdrage die Kim-Il-Sung zou hebben geleverd tijdens hun revolutie. Te weten, met het exclusieve recht op het leiderschap van Noord-Korea en alle daaraan verbonden privileges. Het moge volkomen duidelijk zijn, dat zo’n situatie volstrekt onwenselijk is. Toch lijkt niemand in de Nederlandse volksvertegenwoordiging zich hier iets van aan te trekken. De huidige situatie is allerminst bemoedigend. Toch zijn er in de ontwikkelingen van de laatste jaren redenen te vinden voor voorzichtig optimisme. Het cynisme van het electoraat tegenover de gevestigde orde heeft er mede toe geleid, dat de gevestigde orde er voor een steeds groter wordende groep Nederlanders steeds minder toe doet. De opkomst van nieuwe media heeft een nieuw democratiseringsproces op gang gebracht, waarin niet langer de Haagse elite, maar de burgers zelf zorgen voor sociale cohesie, alsmede voor de kaders van hun eigen ‘civil society’. In dit kerende tij zal de rol van de monarch steeds marginaler worden, ten einde de monarchie onder het gewicht van haar eigen conservatisme zal bezwijken...
KIJK OP PROREPUBLICA.NL VOOR DE DATA VAN ÉÉN VAN ONZE VIER ALGEMENE LEDENVERGADERINGEN BEGIN SEPTEMBER.
8
jaargang 1 - nummer 1 -
De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling door Attie Brakenhoff
W
at was er eerder, mijn interesse voor geschiedenis of mijn scepsis ten aanzien van de Oranjes? Ik weet het niet. Na de bevrijding was het allemaal glorie en joechei, oranjefeesten, malle hoedjes, vlaggen en aubades. Leuk voor kinderen. Maar naarmate de geschiedenislessen vorderden, kwamen er steeds meer vraagtekens. Vooral de weerzin tegen het woord “onderdaan” stak iedere keer de kop op. Wie wil er nu onderdaan zijn van een bovendaan? Achteraf herken ik toch ook wel de indoctrinatie op de scholen. Het werd er ingepompt, de “liefde” voor het Oranjehuis. Wilhelmina, Moeder des Vaderlands, die zo’n steun was in de oorlog! Als je haar vlucht eerder een laffe daad vond, was afkeuring je deel. Je was toch wel in zo’n klas “de rotte appel in de oranjemand”. En je deed er dan maar het zwijgen toe. Maar die gedachten blijven toch steeds weer bovenkomen, bijvoorbeeld bij de foto van de lachende Máxima met dochter op ski’s onder een artikel over het stijgend aantal gevallen van kindermishandeling. Gevreesd wordt voor de armoedeval in gezinnen, waardoor kinderen nog kwetsbaarder worden. En wat moet een mens dan met het oranjegeluk van een familie die vakantie viert om uit te rusten van vorige vakanties.
het een wonder dat er een blad verscheen, “Recht voor Allen” dat misstanden aan de kaak stelde. Nee, dat was logisch maar het was kennelijk heel normaal voor de Koning om de publicisten te vervolgen. Ook tijdens het regentschap van Emma en de regeerperiode van Wilhelmina was er geen aanmerkelijke verbetering in de levensstandaard van de burgers. Uiteindelijk is die er uitsluitend gekomen dankzij rechtvaardige staatslieden en sociale wetten. In de jaren twintig werden wel de inkomens van Wilhelmina en Emma verhoogd naar resp. 1,2 miljoen en 300.000 gulden. Juliana kreeg 200.000 gulden toegeschoven. Ter vergelijking: een politieman verdiende destijds l200 gulden
Heeft de burger ooit daadwerkelijk steun ondervonden van deze “boven ons gestelde” familie?
Naar aanleiding van genoemde foto overpeinsde ik niet alleen de huidige crisis die op ons afstormt en het gedrag van de Oranjes daarbij, maar ook eerdere tijdvakken in de geschiedenis van ons volk. Heeft de burger ooit daadwerkelijk steun ondervonden van deze “boven ons gestelde” familie, vraag ik me geregeld af. In ieder geval was dat niet zo in de nadagen van Willem de Derde (rond 1880) toen er grote ellende en hongersnood heerste op het platteland. Bijvoorbeeld in de noordelijke provincies zoals bij Jubbega waar mensen soms letterlijk in holen woonden of in plaggenhutten bij Schoonebeek. Was
per jaar. Hendrik, de man van Wilhelmina, bleek een dure kostganger in de omgang. De Staat der Nederlanden draaide uiteindelijk tijdens zijn leven en na zijn dood voor diens schulden op. Wilhelmina was wel zo leep om de erfenis van haar man (= schulden) te weigeren. Weer even ter vergelijking: naast al zijn liefjes in de rosse buurten hield Hendrik er ook een maîtresse met compleet gezin op na. Jan Derk Lier, een luitenant, bleek bereid om tegen vorstelijke vergoeding met de maîtresse te trouwen en het gezin vestigde zich aan de Wassenaarseweg 45. Naar verluidt was alleen het inkomen van dit gezin al 1000 gulden per maand. In de jaren dertig stierven zowel Emma als Hendrik en erfde Wilhelmina een slordige dertig miljoen van haar moeder, diezelfde Emma die hier als heel arm prinsesje was gekomen. Zij had goed geboerd. Intussen leed de bevolking armoede onder het rigide beleid van de miljonair Colijn.Vooral moet in dit verband worden
- jaargang 1 - nummer 1
9
De Crisis, de Oranjes, de Tegenstelling vervolg
genoemd het lot van de werkelozen in de werkverschaffing. Hiervoor bestonden kampen in bijvoorbeeld Drenthe en OostGroningen waar mensen uit alle delen van het land het veen in werden gestuurd voor werkdagen van 12 uur. De huisvesting was ten hemel schreiend en het voedsel slecht. In de jaren tachtig konden sommigen hun verhaal kwijt aan een kroniekschrijver in Ter Apel. Zij stelden dat ze liever een nekschot kregen dan nog eens te moeten leven onder dergelijke beestachtige omstandigheden. De rol van de Oranjes beperkte zich tot het optreden van prinses Juliana in een reclamefilmpje, waarbij zij de bevolking opriep toch vooral te geven aan de Winterhulp. Uit niets blijkt de betrokkenheid van Wilhelmina, integendeel. Deze hardvochtige vrouw bestond het om inrichting van een kamp voor Duitse vluchtelingen (overwegend joden) in de buurt van ‘t Loo te verbieden. Daarom werd het Westerbork. Ook na de oorlog, als er van de weggevoer-
Attie Brakenhoff
Uit niets blijkt de betrokkenheid van Wilhelmina, integendeel.
Nu schrijven we 2009 en inktzwarte wolken trekken zich samen aan het economisch zwerk. De bevolking wacht af in grote onzekerheid. Niet echter het “kroonprinselijk” paar. Zij zijn vol zelfvertrouwen, reizen en feesten, kopen buitenlandse landgoederen en gebruiken “werkbezoeken” om hun privé-zaken te regelen. Af en toe treedt Máxima in de schijnwerpers om te zeggen dat wij niet bestaan (en dat geloof ik nu meteen!) om vervolgens met een royaal gebaar “oranjeappeltjes” en minikredieten uit te delen. Voor de naïevelingen onder ons: betaalt ze dit van haar meer dan riante inkomen? Nee, beste onderdanen, zij doet dit van het geld dat door ons via de Belastingdienst bijeen wordt geschraapt. En het circus dat met haar meereist voor haar bewaking kost ongetwijfeld een veelvoud van de genoemde kredieten. Nu is dit niet een pleidooi om te stoppen met het geven van minikredieten, integendeel. Maar wel voor het aan de kaak stellen van de absurde toestand dat minikredieten worden uitgereikt door maximale personen. Ik besef dat er altijd tegenstellingen zullen bestaan, maar sommige zijn gewoon te groot!
de Nederlandse joden een klein percentage terugkeert, is er geen belangstelling van de kant van de Oranjes. De getraumatiseerde slachtoffers worden kil en koel ontvangen en krijgen zelfs hun vooroorlogse bezittingen niet terug. De Nederlandse bevolking zet zich intussen aan de wederopbouw en gaat nog jarenlang gebukt onder een bonnensysteem wegens schaarse goederen. Aan letterlijk alles is gebrek en de woningnood is schrikbarend. Maar op Soestdijk reilt en zeilt alles weer als vanouds. Een gepensioneerde “lakei annex butler” beschreef dat enkele jaren geleden voor de televisie als de glorietijd: Juliana met vriendinnen en kinderen bij de vijver terwijl hij de thee en de drankjes met hapjes serveerde.
Geraadpleegde literatuur: Het Oranjekapitaal Philip Dröge, uitgeverij Vassalluci. “Vertel dit toch aan niemand” Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra, uitgeverij Mouria. De Zwarte Schapen van Oranje Hendrik Jan Korterink, uitgeverij Verba.
10
jaargang 1 - nummer 1 -
Geachte volksvertegenwoordiging
G
eachte volksvertegenwoordiging. Om te beginnen met: Geachte leden van de Staten-Generaal is voor u een te grote eer. U vertegenwoordigt het volk en in die positie schiet u schromelijk tekort. Er is een aantal voorbeelden te noemen. Bij uw ambtsaanvaarding legt u de eed af waarbij u trouw belooft aan een ongekozen staatshoofd. U bent op democratische gronden gekozen maar bij de eedaflegging kiest u ervoor een ondemocratische weg te bewandelen. U laat toe dat alle nieuwe wetten door ons ongekozen staatshoofd van een handtekening moeten worden voorzien. U laat toe dat de media met prinsjesdag worden gemuilkorfd, aangezien zij (met uitzondering van de NRC, een dagblad dat verder niet het predicaat “vrij en onvervaard” verdient) een door de RVD afgedwongen embargoregeling hebben ondertekend. U laat toe, of uw lafheid of angst voor verlies van uw baantje geeft u dat in, dat tijdens het debat over de financiéle crisis, waarin werd gesproken van onorthodoxe maatregelen en moeilijke tijden die ons te wachten staan, er met geen woord werd gerept
door Wim Hohage
ons niet gekozen staatshoofd is. Tevens laat u toe dat de Argentijnse schoondochter van ons niet gekozen staatshoofd, die beweert dat DE Nederlander niet bestaat, ook lid is van dit incestueuze clubje. Ja incestueus, aangezien de zittende leden zelf hun nieuwe collega’s mogen kiezen, hetgeen uiteraard gebeurt op grond van partijpolitiek en ondeskundigheid. De macht van de RVD en allerlei niet in beeld tredende figuren is kennelijk zo groot (we zouden bijna van een verborgen dictatuur kunnen spreken) dat u zich zonder protest laat muilkorven. Er is op dit moment een goede aanbieding waar u gebruik van kunt
Bij de eedaflegging kiest u ervoor een ondemocratische weg te bewandelen.
over het puissant rijke koningshuis dat nog steeds geen inkomsten-, vermogensbelasting en sucessierechten betaalt. Als er ergens geld valt te halen dan is het daar wel. Maar u zwijgt en schaamt zich daar kennelijk niet voor. U laat toe dat er vanuit de residentie van ons niet gekozen staatshoofd schimmige belastingregelingen worden bestuurd, bedoeld om de Nederlandse Staat nog verder uit te zuigen. U laat toe dat de voorzitter van de Raad van State
maken: een bijzonder goede muilkorf die u tijdens de debatten in enkele seconden om kunt doen. Doet u dit vooral want dat maakt veel duidelijk. We hebben niets aan een volksvertegenwoordiging die geen tijd of zin heeft aan de kiezers te denken maar ze wel weet te vinden als er verkiezingen in aantocht zijn. Ook in het verleden hebben uw voorgangers steeds gezwegen als er bij het “koningshuis” dingen gebeurden die niet door de beugel konden. We hoeven slechts te denken aan de nazistische en fascistoïde trekken van Bernhard, de strapatsen van Hendrik en de Willems. Waar u ook de mond niet over open deed waren de exorbitante aankopen van ons “kroonprinselijk” paar, in een tijd waarin mensen hun baan en soms zelfs hun huis kwijtraakten. De aankopen die met onverdiend geld (om geen andere woorden te gebruiken) werden gedaan. Aan opruiming van deze Augiasstal schijnt of durft u niet te denken. Er wordt bij voortduring geschermd met peilingen waaruit zou blijken dat ca. 80% van het Nederlandse volk
- jaargang 1 - nummer 1
11
Geachte volksvertegenwoordiging Wim Hohage
vervolg
nog achter dit roversnest staat. Als u zich niet alleen op de TNS/NIPO zou oriénteren maar ook op andere “vrije” media dan zou u tot een totaal andere conclusie kunnen komen. U denkt dat het goed is om in de gunst te geraken van deze rovers? Dat het zo goed oogt om samen met ons niet gekozen staatshoofd op het bordes te staan? Dat komt uw intelligentie niet ten goede. U wordt slechts gebruikt. Net zoals de lakeien en slippendragers Fasseur en Mak. Wellicht schiet er nog een lintje voor u over (door de staat betaald) en dat na uw overlijden weer terug moet, tenzij u geld op tafel legt dan mag u het houden.
Willem-Alexander kan beter als ijsmeester aan de Zuidpool gaan werken. Het zijn slechts doekjes voor het bloeden. Uit kennisquizzen waar een aantal van u aan heeft deelgenomen is gebleken dat Vaderlandse geschiedenis niet uw beste vak was. Als u nu kennis neemt van het feit dat de Oranjes in het geheel niet afstammen van Willem I, de prins van Oranje-Nassau, (hij stierf zonder een opvolger te hebben), zult u dat, geknoet en gekneveld als u bent door de boevenbende rondom het roversnest, niet eens meer erg vinden. Als u in contact komt met het niet
gekozen staatshoofd en u buigt en spreekt haar, zoals zij dat wil, met majesteit aan, dan is dat een klap in het gezicht van de Nederlandse democratie. Respect moet verdiend worden en deze lieden hebben hun leven lang niets verdiend, ze hebben hun gigantische rijkdom grotendeel op oneerlijke wijze verkregen. Het is te hopen, hoewel uw houding dit niet rechtvaardigt, dat u eindelijk eens de rug recht en zegt: Nu is het genoeg, de monarchie is niet meer van deze tijd, Willem-Alexander hoeft wat ons betreft niet aan te treden. Hij kan beter als ijsmeester aan de Zuidpool gaan werken. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat in de Europese Wetgeving, deel II: Het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, onder Titel III: Gelijkheid het volgende staat geschreven: Artikel II-81: Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden. Let u vooral op het woordje “geboorte”. Als u dit artikel navolgt dient u dus de erfopvolging met spoed af te schaffen.
KIJK OP PROREPUBLICA.NL VOOR DE DATA VAN ÉÉN VAN ONZE VIER ALGEMENE LEDENVERGADERINGEN BEGIN SEPTEMBER.
12
jaargang 1 - nummer 1 -
Als kind wilde ik al geen oranje strik in mijn haar door Wil Verhoef-van der Kaap
M
ensen vragen mij geregeld waarom ik lid ben geworden van het NRG, daar snappen ze niets van. Ja waarom ben ik dat eigenlijk? Een jaar geleden interesseerde het koningshuis mij niet zo. Het liet me koud. Ik snapte niet dat mensen daar zo lyrisch over konden doen. Als kind vond ik het altijd al vreemd. Ook dat één dag per jaar iedereen uitgedost was in het oranje. Ik heb dat altijd geweigerd volgens mijn moeder. Ik wilde inderdaad nog geen oranje strik in mijn haar. Daar ben ik nu wel trots op. Onbewust heb ik het koningshuis altijd een raar instituut gevonden, maar ik verdiepte me er niet in. Toen kwam vorig jaar de tv uitzending van Max Westerman en ik was helemaal om. Na de uitzending ben ik op internet gaan kijken en binnen een uur was ik lid van het NRG. Ik val nog steeds van de ene verbazing in de andere. Waarom in vredesnaam loopt een groot gedeelte van het Nederlandse volk zo idolaat achter deze mensen aan? Zijn zij dan vergeten dat deze familie de benen nam toen de tweede wereldoorlog uitbrak? Toen de oorlog voorbij was stonden alle mensen berooid van familieleden, van hun bezittingen en veel van hun gezondheid, de familie lyrisch toe te juichen. Onbegrijpelijk. Zijn zij vergeten wat een verachtelijke man Bernhard was? Hij heeft zijn hele leven geflierefluiterd, rond gereden in sportauto’s, ook tijdens de wereldoorlog, toen gewone mensen amper te eten hadden. Gehandeld in allerlei duistere zaken waar hij illegaal miljoenen mee heeft verdiend. Hij heeft zich zelfs ontfermd over 1 miljoen gulden uit een Duits fonds, dat bestemd was voor Nederlandse oorlogsslachtoffers. Als echtgenoot deugde hij ook al niet. Wat deugde er eigenlijk wel aan die man? Maar het volk vond hem een geweldige prins. Nu zitten we dan met Beatrix, een mevrouw die zo heel hard werkt, wordt er gezegd. Ik
- jaargang 1 - nummer 1
merk daar weinig van. Ze is altijd zo goed voorbereid, zegt men. Nou dat is een kwestie van lezen. Voor de rest zie ik ze alleen maar tijdens staatsbezoeken en op 30 april een rondje koekhappen. Youp van ’t Hek noemde haar een “Spek en bonen mevrouw” Ja dat vind ik wel een goede benaming. Maar zo heel erg Spek en bonen is zij nou ook weer niet, want zij tekent altijd wel de nieuwe wetten. Jaarlijks zo’n honderden wetten en nog veel meer besluiten. Daar krijg ik een beetje buikpijn van. Want wij hebben haar niet gekozen, waarom mag zij dan die wetten en besluiten tekenen? En wat gebeurt er als zij het er niet mee eens is? Ja dat is nou het grote probleem met erfopvolging. Ik heb wel be-
Onbewust heb ik het koningshuis altijd een raar instituut gevonden grepen dat zij een regeltrix is die graag haar zin wil hebben en dat ministers niet tegen haar bestand zijn. De laatste jaren schijnt de ambtseed ook weer in ere hersteld te zijn. Ik verdenk daar die regeltrix van, zal wel weer een besluit van haar zijn. Ministers, staatsecretarissen, kamerleden, advocaten en ambtenaren moeten weer trouw zweren aan de koningin. Menigeen komt daardoor in gewetensnood omdat zij niet achter de monarchie staan. Maar doen ze het niet, dan kunnen ze fluiten naar hun baantje. Dit is puur machtsmisbruik. Maar goed de Spek en bonen mevrouw die perse aangesproken wil worden met Hare Majesteit heeft haar langste tijd wel gehad. Maar dan, vanwege de erfopvolging komen we van de regen in de drup. Dan krijgen we Willem-Alexander met een behoorlijke regelnicht als vrouw. W.A. heeft volgens mij de laatste jaren alleen nog maar vakantie gevierd. Af en toe geeft hij een spreekbeurtje over water, waar heel Nederland dan weer van onder de indruk is. Vorig jaar is hij begonnen met een nieuwe hobby: “onroerend goed”. Laat nu een huis bouwen in Mozambique
13
Als kind wilde ik al geen oranje strik in mijn haar vervolg
en laat een meervoud van vakantiehuizen bouwen op een groot landgoed dat hij ook heeft aangekocht in Argentinië. Lekker dicht bij schoonpappa en schoonmamma, waar zij dan met het regeringstoestel geregeld naar toe vliegen. Ook van die figuren die ik niet in mijn familie zou willen hebben. Schoonpappa is zijn pensioen kwijtgeraakt i.v.m betrokkenheid genocide in de tijd van dictator Videla. Schoonmamma was een groot bewonderaarster van diezelfde Videla. Heeft hem nog een brief gestuurd waarin zij hem prijst dat hij toch zo’n goed staatsman was en het land verlost heeft van links. Wat
Willem-Alexander is vorig jaar zelfs 32 keer op vakantie geweest. dat verder allemaal inhoudt zal ik maar niet op papier zetten. Maar W.A. heeft de huizen en landerijen allemaal uit eigen middelen betaald, staat er in alle kranten en iedereen gunt hen dat toch zo. Nee, ik gun hen dat niet! Daar kom ik eerlijk voor uit. Waarom zou ik? Hij heeft het uit eigen middelen betaald. Ja ja van de uitkering die hij ontvangt. 1 Miljoen euro per jaar en zijn vrouw 900.000 euro per jaar, en van de erfenissen die hij van zijn grootouders heeft ontvangen. Geld waar een grote smet op rust. Maar dat maakt hen niet uit. Het is duidelijk dat zij geen geweten hebben. Over al die vermogens hoeven zij geen belasting te betalen. Zij hoeven niet één soort belasting te betalen. Zij innen alleen maar. Zij betalen geen inkomsten-, successie- en vermogensbelasting. Ik gun het hen niet omdat iedereen in Nederland moet bezuinigen, behalve de rijkste familie van Nederland. Overal moet op bezuinigd worden. Vooral de bezuinigingen in de zorg vind ik heel erg. Zorg is een eerste levensbehoefte. Maar er is een groot financieel tekort, dus worden er allerlei maatregelen genomen. Nu noem ik alleen
14
Wil Verhoef-van der Kaap
nog maar de zorg, zo zijn er nog veel meer zaken op te noemen. We zitten nu midden in een recessie en Den Haag verzint allerlei maatregelingen om tot een oplossing te komen. Allerlei bezuinigingszaken zijn al aan de orde gekomen. Maar nergens, nergens is er iemand in Den Haag die zegt dat de Firma Oranje ook een bijdrage moet leveren. Zij blijven hun luxe leventje leiden. Kopen onroerende goederen, gaan bijna maandelijks op vakantie. Willem-Alexander is vorig jaar zelfs 32 keer op vakantie geweest. Daarom ben ik lid geworden van het NRG. Ik kan deze ongelijkheid van deze arrogante familie niet meer verdragen. Daarom doe ik ook mijn best, op allerlei manieren, om nieuwe leden te werven. Wat niet echt gemakkelijk is, omdat veel mensen het toch niet begrijpen en hun schouders ophalen en het allemaal wel best vinden. Ik begrijp dat nog steeds niet. Ik zou iedereen wel willen toeroepen “Mensen wordt toch eens wakker, laat je niet zo voor de gek houden” Ook de mensen in de Tweede kamer zou ik toe willen roepen dat ze eerlijk voor hun mening uit moeten komen, en niet bang moeten zijn om kiezers daardoor te verliezen. Misschien kan het programma van Max Westerman nog eens herhaald worden. Als ik de verhalen van mijn moeder hoor, dan was ik toch wel een heel wijs kind, dat sommige zaken, onbewust, goed aanvoelde. Toen wilde ik al niet deelnemen aan al die Oranje festiviteiten en ook nu zal je mij nooit juichend langs de weg vinden als de familie het zich behaagt om uit hun ivoren toren hun onderdanen toe te wuiven. Ik ga me niet verlagen om me als onderdaan te gedragen. Ik ben geen onderdaan en zal dat ook nooit worden. Voor mij mag die hele familie thuisblijven. Mijn vrienden vinden me nu een soort geheim agent en hebben een logo voor mij gemaakt omdat ik alle nieuwssites afspeur naar berichten, waar ik op kan reageren en het NRG kan promoten.
jaargang 1 - nummer 1 -
Boekbespreking -
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam door Kees Lafeber
Eric Palmen, Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam. Volk en verlichting in de 18e eeuw. Amsterdam 2009.
E
r waren in de tweede helft van de 18e eeuw, zo werd ons vroeger op school geleerd, vijf politieke groeperingen, die om de in de persoon van de stadhouder belichaamde staatsmacht vochten. De eerste groep bestond uit regenten, de vooral uit de koopmansstand voortgekomen bestuurders van publieke lichamen en instellingen, die door belangen, vriendschappen en huwelijken aanvankelijk een min of meer gesloten kaste hadden gevormd en mede daardoor in staat waren geweest de belangrijkste baantjes onderling te verdelen.
regering opeisten. Terwijl de oranjepartij een min of meer sterk cultureel, kerkelijk en staatkundig blok – met de schutterijen als politieel machtsmiddel - bleef vormen, vielen zowel de regenten als de patriotten in twee groepen uit elkaar. Er waren regenten die in hun strijd tegen Oranje in sommige patriotten een bondgenoot zagen en er waren regenten die liever nu dichter bij Oranje aanschurkten om aldus beider positie - die van de stadhouder en van hen zelf - te kunnen handhaven. Gingen de zgn. aristocratische patriotten op de toenadering van de regenten met graagte in om de door hen noodzakelijk geachte hervormingen in het staatsbestel doorgevoerd te krijgen en misschien om
De democratische patriotten weigerden hun burgerlijke signatuur te verloochenen
Aan alle kanten hadden dezen zich te verweren. In de eerste plaats tegen stadhouder Willem IV, die als gevolg van volksbewegingen in 1747 zowel in Holland-Zeeland als in de generaliteit machtiger was geworden dan wie van zijn voorgangers ook. Met die macht, zo meenden zijn aanhangers, zou hij het land bevrijden van de ‘tyrannie’ der regenten: hij moest ‘de ziel der regeering worden, alsmede een hulpmiddel tegen de ingeslopen misbruyken, een steunsel der wetten en schrik der overtreders’. Met de oranjeof prinsgezinden is de tweede politieke groepering genoemd. Zowel Willem IV als zijn zoon Willem V (1751-1795), die met graagte het hun in de schoot geworpen grotere gezag accepteerden, waren echter totaaal blind voor de nood van het volk, die mede een gevolg was van de buitenlandse verwikkelingen (tot 1748 met Frankrijk en daarna met Engeland). Het helder zicht op de partijpolitieke tegenstellingen verdween door de opkomst na 1748 van een nieuwe democratische beweging, die van de patriotten, burgers die onder invloed van verlichte Franse en Engelse schrijvers zeggingschap in de
zelf ook een plaatsje op de kussens van de vroedschap te kunnen bemachtigen of een oranje-lintje te krijgen, de democratische patriotten weigerden hun burgerlijke signatuur te verloochenen en stelden hun vertrouwen in exercitiegenootschappen, die naar het model van de vrijwillige Amerikaanse burgermilities waren opgericht. Als gevolg daarvan groeiden de aristocratische patriotten en de prinsgezinden naar elkaar toe. Met enige huiver vermeld ik ook nog dat diegenen die in 1747 Willem IV aan de macht geholpen hadden, patriotten werden genoemd, evenals in 1780 bij het uitbreken van de 4e Engelse oorlog diens tegenstanders. Deze inleiding is bedoeld om de lezer uiteen te zetten hoe ingewikkeld de politieke verhoudingen waren in de tijd dat Kaat en Keet en Schele Griet zich een plaatsje in de geschiedenisboeken verwierven. Wie mijn relaas te gecompliceerd vindt, zij getroost met de gedachte dat het in werkelijkheid allemaal nog veel moeilijker
- jaargang 1 - nummer 1
15
Boekbespreking -
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
vervolg
lag: in elk gewest en in iedere stad lagen de verhoudingen en de bondgenootschappen anders en klopt er weinig van het hele schema. Geschiedenis is een moeilijk vak. In de saaie en moeizaam begaanbare woestijn die de Patriottentijd is, is het boek van Erik Palmen als een oase, verademing, een verkwikkende maaltijd, waaruit ik de lekkerste mosselen geselecteerd heb.
Zeker was dat het Rotterdamse volk in zijn geheel niet overliep van oranjegezindheid. De auteur, gevormd in de vakgroep maatschappijgeschiedenis van de Erasmus Universiteit, verdeelt de Rotterdamse geschiedenis(1783-1787) in zeven hoofdstukjes, welke indeling ik in deze recensie niet overneem. Centrale figuur is Catharina Mulder (* 1723), sinds haar huwelijk woonachtig in de Zwanensteeg in het Achterklooster, de armste achterbuurt van Rotterdam. Volgens een (patriottistisch) tijdgenoot waren de bewoners ‘lage zielen, oproermakers, flikflooiers, die als zij maar te zuipen en te vreten en wat geld van sommige laffe groten in de hand kregen gestopt, zwart wit en wit zwart noemden en hun eigen vaar en moer zouden verraden’. Mulders beroep was keurvrouw van mosselen – tevens ordehandhaafster – op het distributiepunt aan de Spaansekade waar iedere ochtend de vissers uit de Zeeuwse wateren aanmeerden en de ventsters zich verzamelden om de mosselen van daar uit aan de man te brengen, maar niet dan nadat Kaat de lading had goedgekeurd. Geestig noemt Palmen haar de Rotterdamse ‘voedsel en warenautoriteit op het gebied van mosselen’. Omdat Kaat zelf ook mosselen verkocht aan de rijkere prinsgezinde burgers, werd zij ervan verdacht te hebben meegewerkt aan de orangistische rellen van 8 maart 1783, de verjaardag
16
Kees Lafeber
van stadhouder Willem V. Ieder jaar werd dat feest gevierd met illuminaties, oranje strikken en linten – naar de vraag waarvan het armetierige volk deze betaalde, heeft een latere Staten-commissie een onderzoek ingesteld – en met her en der een vechtpartij. Wie te weinig oranje droeg of de insignes op de verkeerde plaats had zitten of geen oranjepas bij zich had, werd geïntimideerd of metterdaad in de gracht gegooid. Vooral bakkerswinkels werden geplunderd. Feestgangers trokken rijke burgers de pruik van hun hoofd en namen hen letterlijk bij de neus. Wie geen geld gaf, kreeg gezelschap van een aantal springende vrouwen die een ereboog met oranje linten boven zijn hoofd hielden. De autoriteiten deden weinig of niets tegen de feestende horden. In 1783 werd het feest uitzinnig gevierd en was de onrust groter dan ooit. Enkele dagen tevoren waren enkele ‘staatsdames’ bij Kaat en haar vriendin Keet Zwenke gesignaleerd, waarbij ook de Calvinistische dominee Petrus Hofstede –‘malle Piet’ – was gezien, die voortdurend God ervoor dankte dat Hij de stadhouders putte ‘uit het edele geslacht van de Oranje-Nassaus’ en voor wie de patriotten valse profeten waren. Óverigens hadden ook de patriotten een eigen predikant, die uiteraard tot diezelfde publieke kerk behoorde. De vraag of bij de onlusten van 8 maart ook politieke gebeurtenissen een rol speelden is nauwelijks te beantwoorden, al is het wel duidelijk dat na 1780 zowel de – rampzalig verlopende – 4e Engelse oorlog als Willem V doelwit waren van een ‘verbeten’ pennestrijd in de opiniepers. Zeker was dat het Rotterdamse volk in zijn geheel niet overliep van oranjegezindheid. Natuurlijk werden ook in Rotterdam ‘de gloriedagen van het Oranjehuis’ bezongen en hadden de oranjeklanten er ‘het prinsje lief’. Maar, zo relativeert de auteur, dat gebeurde deels op grond van een aanmatigend soort ontzag voor de quasi-monarchale allure van de Oranjes of vanwege de
jaargang 1 - nummer 1 -
Boekbespreking -
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
vervolg
Kees Lafeber
rol die deze familie voor ‘land en kerk’ had gespeeld. Daartegenover stond weer het getuigenis van een andere Rotterdammer: ‘of mijn vader nu een braaf man was, ik ben een schurk’ . Op 11 maart 1783 – drie dagen na de verjaardag – verzochten ruim 100 Rotterdammers de vroedschap een vrijkorps te mogen oprichten. Zij waren goeddeels uit de koopmanselite afkomstig naast representanten van de vrije beroepen (brouwers en branders) en enkele academici (medici, notarissen en een jurist). Opvallend is het grote aantal dissenters (katholieken en remonstranten). In de patriottische pers waren de ‘schandelijk verlopen‘ gebeurtenissen van 8 maart 1783 – evenals destijds die tijdens het Haagse Sinterklaasoproer van 1782 – breed uitgemeten. Als remedie bevalen de patriotten de harde aanpak van het canaille aan door alom in het land vrijcorpsen op te richten en de bestaande schutterijen te revitaliseren. Joan Derk van der Capellen, vader aller patriotten, had al in de nacht van 25/26 september 1781 in zijn overal in de republiek verspreid pamflet ’Aan het Volk van Nederland’ gefulmineerd tegen de politieke en militaire invloed van het Oranjehuis, tegen welks dwingelandij slechts één middel bestond en wel: ‘wapent u allen tezamen’. Zo deden het vroeger onze schutters, zo doen het de Zwitsers en zo doen de Amerikanen het ook.
groter omdat sommige schutterscompagnieën ook de bajonet voerden en gecommandeerd werden door patriotse officieren. De vraag was wat er op de eerstvolgende prinselijke verjaardag – 8 maart 1784 dus – zou gebeuren. Die dag zelf bleef het tamelijk rustig op een opstootje en wat molest na. De volgende dag echter was het raak: een compagnie marcheerde nogal provocerend langs door orangisten bewoonde huizen. De dag daarna sloegen de prinsgezinden terug en verhinderden in de Prinsenstraat de compagnie de doorgang: ‘wij gaan voor de donder niet weg, gij moet terug, Oranje boven en het vrijkorps naar de donder’. In de avond sneuvelde ook een ruit en werden de officieren bij het verlaten van hun logement begroet met een ‘ijzingwekkend gejoel’. Het Wilhelmus werd ingezet. Tijdens de mars werd de compagnie onder de voet gelopen. Toen er
Joan Derk van der Capellen, vader aller patriotten...
In november 1783 zou het Rotterdamse vrijkorps voor het eerst in zijn prachtige uniformen en met blinkende bajonetten door de straten marcheren. Het was de wraak voor de schandelijke beledigingen en molestaties door de orangistische relschoppers van acht maanden geleden. Naast deze vrijkorpsisten marcheerden ook opgekalefaterde gemeentelijke schutters mee, die even fraai uitgedost waren. De aanwezige omstanders – evengoed als de huidige historici ! – wisten nu niet meer wie er in die prachtige pakken schuil gingen. De verwarring was soms des te
geschoten werd, kozen zowel de marcheerders als de demonstranten het hazenpad. Eind maart waarschuwde de magistraat via de stadsbode achter het stadhuis dat opstootjes voortaan met lijfstraffen zouden worden gestraft. De aanwezigen reageerden met een ‘sarcastisch hoezee’. Dezelfde avond besloten de schutters voortaan geweld met geweld te beantwoorden. Er dreigde nu een heus oproer van – in de patriotse terminologie – ‘oproerig kabaal’, ’’muitzieke menigte’, ‘dulle grauw’, ‘woest canaille’ of ‘wild gepeupel’. Een door bijna 500 orangisten ondertekend rekest aan de magistraat om het vrijkorps te ontbinden werd een voorwerp van grote agitatie. Patriotten spraken van een ’zoopjesrekest’, omdat de ondertekenaars in de Stadsdoelen verleid waren met een borrel. De naamlijsten van dit ‘schuim der natie’, die al snel gedrukt en verspreid werden, veroorzaakten eveneens veel
- jaargang 1 - nummer 1
17
Boekbespreking -
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
vervolg
schriftelijke commotie. Het ene geschrift haalde het andere uit. Collectief petitioneren als een vorm van politieke agitatie! Palmen heeft de moeite genomen aan de hand van trouwboeken, notariële akten en belastingcohieren na te gaan uit welke hoek al die rekwestranten kwamen. Hij kwam tot de conclusie dat de partijstrijd tussen patriotten en orangisten een uitgesproken wijkgebonden karakter had. Ook het straatgeweld escaleerde, waarbij de acties van het Oranjevolk vooral gericht waren op gezichtsverlies van de schutters en vrijkorpsisten. Het hand in hand dansen van de vrouwen verstoorden de stramme exercities, haar beledigingen en spot waren gericht op de zwarte uitdossing. Kaat hoopte dat het bij de volgende
Op hun beurt vierden de patriotten het verbod op het dragen van oranje insignes... exercitie zou regenen ‘of het met bakken uit de hemel gegoten werd en niet alleen water maar ook stront’. Op de admiraliteitswerven pleegden de Bijltjes allerlei zottigheden: met oranje strikken op. Ze bootsten korpsen en schutters na, ieder met een stok over de schouder, de een dragende een oranje vaandel, een ander een leeg biervat en weer een ander een ijzeren plaat, waarop met een hamer geslagen werd. Op hun beurt vierden de patriotten het verbod op het dragen van oranje insignes met schertsbegrafenissen. De heren van de wet in Rotterdam waarschuwden tegen het afscheuren en besmeuren met drek van hun publikaties. Toen het dragen van oranje verboden werd, werden er oranjepeen en oranje lelies op de markt gebracht. Schele Griet verkocht oranjemosselen en oranje selderij. Zaterdag 3 april was een zwarte dag. Een compagnie maakte het vertrouwde rondje langs de notoire Oranjeklanten, op
18
Kees Lafeber
welke route orangistische relschoppers kaaskraampjes en mosselwagens hadden geposteerd en straatstenen hadden klaar gelegd. Er was een enorme volkstoeloop. Op het moment dat het raadhuis aan ‘baldadig grauw’ ten prooi zou vallen, werd het vuur geopend. Onder de menigte vielen zeven zwaargewonden van wie er vier overleden. Een van hen, een zekere Flaman, behoorde tot de kennissenkring van Kaat. Onbekenden deden het aanbod de man in de Grote Kerk te doen begraven met negen koetsen, het luiden der klokken en een oranjevlag op de baar plus nog eens duizend gulden. De familie Flaman koos echter voor 300 gulden gemeentelijk smartengeld. Volgens buurtgenoten waren Kaat en Keet immer de leidende figuren in de collectieve aanhankelijkheidsbetuigingen aan de stadhouder. Keet had allerlei oranjeprullaria als lintjes en strikken uitgedeeld. Anderen hadden gedrukte versjes en ‘prinsenliedjes’ – ‘Wie zou ook niet vrolijk wezen’ – verspreid. In september 1784 werd Kaat, die toen al enkele weken gevangen zat, op het stadhuis verhoord voor haar vermeend aandeel bij de gewelddadige confrontaties. In de patriottische pers verschenen spotprenten over haar en Keet, die als de aanstichtsters van de orangistische rellen werden aangemerkt. Zelfs de oranjeklant Bilderdijk – Kaats advocaat – noemde Mossel ‘een ruw gemeen wijf’ en de fruitvrouw Clasijn Verrijn ‘een jonge wilde meid, onnozel en gemeen als Kaat Mossel’. Zelfs in de kerkers van het stadhuis bleven de vrouwen op verjaardagen van hun oranjegezindheid getuigen. Volgens Kaat zelf had zij sinds 1748 geen gelegenheid laten voorbijgaan de prins eer te bewijzen door erebogen te stellen, kronen te hangen en kaarsen te branden. Het drinkgeld kreeg in de optiek van de ondervragers de allure van een heuse omkoping. Naast Kaat – ‘stadhouderes van het grauw’ – was Hofstede de meest gehate
jaargang 1 - nummer 1 -
Boekbespreking -
Kaat Mossel - helleveeg van Rotterdam
vervolg
Kees Lafeber
orangist. ‘Zijne wel Eerwaarde professor’ Hofstede – ook wel ‘oranjes troetelkind’, ‘professor hoveling ‘, ‘de farizese kwijlbaard’ of ’monsieur schijnheilig’ genoemd – kreeg van Jan Klaassen in diens ‘Marionetten Spel’ het advies: ’om onder Kaat Mossel haar rode baaien rokken te kruipen, waar hij warm zit en dicht bij de werken’. Een jaar later – 3 september 1785 – eiste de hoofdofficier tegen Kaat publieke geseling en brandmerking, gevolgd door een gevangenschap van 10 jaar in het tuchthuis en eeuwige verbanning uit Rotterdam. Bilderdijk tekende hoger beroep aan. In 1786 werd Kaat naar Den Haag overgebracht, waar haar zaak voor het Hof van Holland zou dienen. De onderzoekscommissie van de Staten beschuldigde burgemeester Van der Heim de hoofdschuldige, zo niet de aanstichter van de onlusten te zijn geweest. Als gevolg van dit rapport drongen patriotse afgevaardigden op 23 april 1787 de vroedschapskamer van het stadhuis binnen, met welke wetsverzetting een einde kwam aan de orangistische heerschappij. Een tijdelijk einde. Willem V wenste zich niet neer te leggen bij een ceremonieel stadhouderschap dat de
Staten voor hem in petto hadden. Op 20 september 1787 – dezelfde dag waarop Willem feestelijk in Den Haag verwelkomd werd – veroverden 200 Pruisische huzaren Rotterdam en vaagden de patriotten weg. Holland betaalde een half miljoen voor de Pruisische oorlogskosten. En Kaat Mossel? Het Hof heeft nimmer vonnis gewezen. Zij weigerde gebruik te maken van de algehele amnesie voor de orangisten die zich voor de zaak van de stadhouder hadden ingezet. Kaat was zich van geen schuld bewust en behoefde h.i. dus ook niet te worden gepardonneerd. Zij werd vrijgelaten en kreeg haar functie terug.
- jaargang 1 - nummer 1
19
En Kaat Mossel? Het Hof heeft nimmer vonnis gewezen. Hoewel er op Palmens boek structureel en inhoudelijk wel het een en ander valt aan te merken, staan er voor 21e eeuwse ook niet-Rotterdamse republikeinen interessante bijzonderheden in vermeld, reden waarom ik het aanbeveel en wel van harte.
Willem van Oranje - Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger door Leo Adriaenssen
M
et Pim Fortuyn behoort Willem van Oranje-Nassau tot de meest vereerde Nederlanders. Hij bevrijdde ‘ons’ van het Spaanse juk en legde de basis voor Neerlands bestaan als zelfstandige staat en haar glorieuze voorspoed in de Gouden Eeuw. Een vader des vaderlands dus om dankbaar voor te zijn. Hoewel? Wie was hij eigenlijk? De persoon Willem van Oranje was een Duitse edelman, die het door genealogisch geluk schopte tot de rijkste Nederlander. Van zijn jaarinkomen van 150.000 gulden zouden tienduizenden gezinnen van keuterboeren en kleine ambachtslieden hebben kunnen rondkomen. Als heer van Breda was hij opvolger van de war lords Reinier van Oranje (in 1543 gesneuveld tegen de Geldersen), Hendrik van Nassau (bezat meer grof geschut dan de landsheer) en Engelbert van Nassau (stadhouder-
Even schrijnend was de situatie in de meierij van Den Bosch en de baronie van Breda. generaal van de Nederlanden; hij introduceerde met de huurling-landsknecht een belangrijke krijgskundige vernieuwing en stierf in 1502 aan syfilis). Al op jeugdige leeftijd werd Willem belast met belangrijke militaire opdrachten en hij mocht het bed delen met zijn heer en keizer Karel V. Zijn eerste woorden waren Duits, zijn laatste Frans. Nederlands leerde hij nooit. Als leider van de opstand tegen de koning van Spanje speelde Willem van Oranje een centrale rol bij de oprichting van het Staatse leger. Hij was opperbevelhebber en een soort minister van oorlog tegelijk en oefende een grote invloed uit op de dagelijkse gang van zaken in het leger.
20
Verschroeide aarde Sinds 1568 woedde de Tachtigjarige Oorlog. Vooral de bewoners van de frontlinies langs de IJssel en de Maas leden er onder. Soldaten van beide partijen hielden onder de bevolking hevig huis. Maria van Nassau, een zus van Willem van Oranje, deed als gravin van ’s Heerenberg tevergeefs een beroep op haar broer om haar onderdanen te sparen; onder hen was de sterfte als gevolg van de krijgshandelingen groot. Even schrijnend was de situatie in de meierij van Den Bosch en de baronie van Breda. Van 1579 tot 1588 leed de meierij (een gebied van 110 dorpen rond ’s Hertogenbosch) onder de stelselmatige verwoestingsacties van de Verenigde Provinciën zware economische en demografische schade. Jaar in jaar uit werden dorpen verbrand en oogsten verwoest met de bedoeling om ’s Hertogenbosch, dat de Spaanse partij had gekozen, uit te hongeren en zo tot overgave te dwingen. Verschillende malen werd de bevolking van de meierij en de baronie gesommeerd hun dorpen te verlaten. De bewoners kregen dan drie tot tien dagen de tijd om te vertrekken. Zo niet, dan hadden de soldaten vrij spel. Maar ook zonder zo’n waarschuwing werden dorpen overvallen en verwoest door het krijgsvolk van Willem van Oranje. De besluitvorming rond de uitvoering van de verschroeide-aardecampagnes is lang verhuld gebleven. Pas in juni 1583 komt er enige klaarheid en dan wordt ook de actieve rol van Willem van Oranje zichtbaar. Van de opstandige gewesten was Holland
jaargang 1 - nummer 1 -
Willem van Oranje - Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger Leo Adriaenssen
vervolg
toonaangevend. Deze provincie betaalde het grootste deel van de oorlog en had daardoor ook de zwaarst wegende stem in het politieke kapittel. Het waren dan ook de Staten van Holland die in juni 1583 het initiatief namen tot een nieuwe verwoestingscampagne in de meierij van Den Bosch. Op 10 juni gelastten zij twee kolonels de verwoesting van deze regio op zich te nemen. Een van hen, de gouverneur van Grave, wilde wel, maar alleen na uitdrukkelijke toestemming van Oranje (11 juni). Op 13 juni herhaalden de Staten van Holland hun bevel tot het afbranden van de dorpen en de oogsten van de meierij, nu met de clausule dat Oranje nauwkeurig op de hoogte moest worden gehouden. En omdat de verwoesting niet zonder gevaar voor Oranje zou zijn, moest de verdere besluitvorming van de onderneming volledig in diens handen worden gelegd (14 juni). Wat was nu het risico dat Oranje bij de roof- en brandacties liep? Hij bezat de meierij Eindhoven en enkele omliggende dorpen, maar zowel het stadje als de omgeving was al volledig verwoest. Materieel viel er dus niets meer te verliezen. Het echte belang van Oranje was een kwestie van public relations. Dat blijkt uit het besluit van de Staten van Holland van 12 juli 1583, toen de verwoesting van dat jaar al in volle gang was: Oranje moest van elke vordering op de hoogte worden gehouden om hem in de gelegenheid te stellen zich te kunnen excuseren. Hij moest met andere woorden als vader des vaderlands, als belangenbehartiger van quasi iedereen, uit de wind gehouden worden. Het was een dringend, zo niet dwingend verzoek om de rol van Oranje stil te houden. Ook zelf deed hij er het zwijgen toe: in zijn correspondentie wijdt hij tittel noch jota aan de planmatig uitgevoerde verwoestingen in de laatste zes jaar van zijn leven. Hoewel hij zelden of nooit persoonlijk leiding gaf aan de strijd, gaf Willem van Oranje van zijn bevoegdheden als militaire
- jaargang 1 - nummer 1
commandant niets uit handen. Hij had de dagelijkse leiding en moet ook de verantwoordelijkheid hebben gedragen voor de verwoestingscampagnes van voor 1583 (sinds 1579). Zijn zoon Maurits was sinds 1584 als bevelhebber daarbij ingeschakeld. Deze was ook betrokken
Maurits was ook betrokken bij het bloedbad dat zijn soldaten in 1587 aanrichtten onder boeren te Veghel. bij het bloedbad dat zijn soldaten in 1587 aanrichtten onder boeren te Veghel: 600 doden.
De immorele soldaat Een verschroeide-aardecampagne betekende voor de onbeschermde, weerloze bevolking de onvoorwaardelijke blootstelling aan de wreedheden van verloederde soldaten. Soldaten traden in dienst als goed opgevoede, gesocialiseerde burgers, maar werden in militaire dienst terstond geconfronteerd met volstrekt andere normen en waarden dan zij van huis uit hadden meegekregen. De soldaat móest doden en stelen en hij mocht straffeloos zondigen tegen veel van de maatschappelijke en religieuze geboden waarmee hij was opgegroeid en die hij had geleerd te respecteren. Maar hij werd niet strafrechtelijk gesanctioneerd en ontbeerde de corrigerende sociale controle die hem ooit tot een aangepaste burger had gevormd; zo dissocieerde de soldaat noodgedwongen van de maatschappij en associeerde
21
Willem van Oranje - Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger vervolg
hij zich in een subcultuur met een groot criminogeen gehalte. De kunst van de oorlog was immers in wezen de fysieke uitschakeling van de vijand door verwonding, verminking, doding en gevangenschap van zijn strijders en desnoods (soms desgewenst) van zijn non-combattanten. De uitoefening van de krijgshandel stelde de soldaat vrij van een hele reeks maatschappelijke en religieuze gedragscodes. De meeste van de Tien Geboden verloren hun gezag en geldigheid, want beroepshalve mocht en moest de soldaat doden en stelen, liegen en inbreuk maken op de zondagsrust, terwijl onkuisheid, vloeken en de begeerte naar andermans vrouw en bezit gemeengoed werden – met verkrachting en diefstal als materiële bevrediging. De soldaat verloederde dus. Veel militairen en sommige geschiedkun-
Met zijn gewelddadige uithongeringspolitiek was Willem van Oranje een volwaardige voorganger van Stalin. digen kijken daar anders tegenaan. Martin van Crefeld bijvoorbeeld, een toonaangevende krijgshistoricus, ziet de oorlog als een voortzetting van sport; een sport zonder regels weliswaar, maar met veel speelplezier. De soldaat is in zijn visie een homo ludens en het zou een onaanvaardbare verminking en robotisering zijn om het menselijke wezen het genoegen van geweldsbeoefening te onthouden. Dat de onvrijwillige tegen- of medespelers onder de burgerbevolking er het sportieve niet van konden inzien, daarover rept Van Crefeld met geen woord. Voorts stelt hij dat in de oorlog niet de bereidheid om te doden, maar om te sneuvelen centraal staat – per definitie een hoger doel, zonder direct eigenbelang. De werkelijkheid was dat de soldaat zijn sport niet beoefende om ’s keizers baard, maar al rovend en bran-
22
Leo Adriaenssen
dend probeerde zoveel mogelijk buit in de wacht te slepen. Oranje kende zijn Pappenheimers. Sinds 1572 probeerde hij door middel van artikelbrieven (militaire gedragsreglementen) om de soldaten terug te leiden naar de beschaving, om het oorlogsgeweld te civiliseren. Herhaaldelijk gelastte hij om de huizen en bezittingen van boeren en andere privépersonen te ontzien, verbood hij godslastering en beval hij in elk geval zwangere en pas bevallen vrouwen, be-
jaarden en predikanten met rust te laten. Maar tegelijkertijd gaf hij opdracht om het platteland te brandschatten, wat in de praktijk zoveel betekende als een vrijbrief voor roven, stelen en verkrachten. Geen wonder dat het beschavingsoffensief stuk liep. Nog in 1602 vond Oranjes opvolger Maurits van Nassau het nodig om met de Spaanse bevelhebber Mendoza af te spreken dat voortaan vrouwen en kinderen van jonger dan 12 jaar niet meer zouden worden aangerand. De artikelbrieven klinken nobeler dan zij waren, want de voornaamste bedoeling was niet om de weerloze bevolking te ontzien, maar om het soldatengedrag zo te disciplineren en reguleren, dat de krijgskundige out-put optimaal zou zijn, dat de destructieve energie van de soldateska voornamelijk voor militaire doeleinden werd aangewend. Soldaten mochten best wel plunderen, maar liever niet tijdens de krijgshandelingen, want dat zou het militaire succes in de waagschaal kunnen stellen.
jaargang 1 - nummer 1 -
Willem van Oranje - Vader des vaderlands of oorlogsmisdadiger vervolg
Leo Adriaenssen
Het terrorisme van Oranje Oranje wist tijdens de verschroeideaardecampagnes precies wat hij deed. Hij wist dat hij gedeciviliseerde soldaten op de bevolking afstuurde. Hij wist wat de gevolgen zouden zijn. Omdat het niet primair zijn bedoeling was om de burgerbevolking uit te roeien, kan niet worden gesproken van genocide in de moderne volkenrechtelijke betekenis, hoewel de uitwerking van zijn militaire beleid wel degelijk genocidaal was. Het beste woord voor zijn oorlogsmisdaden is holodomor (ook Oekraiense genocide genoemd). Dit Oekraïense woord staat voor opzettelijk opgewekte hongersnood en duidt op de maatregelen die het sovjetregime in 1932 en 1933 nam om in Oekraïne het verzet tegen de landbouwcollectivisatie te onderdrukken. Met zijn gewelddadige uithongeringspolitiek was Willem van Oranje een volwaardige voorganger van Stalin: hij terroriseerde de bevolking om zijn politieke doelen te bereiken.
De demografische gevolgen kon Oranje voorzien, maar dat weerhield hem er niet van de verwoesting van de regio uit te voeren. Van Crefeld zou hem een spelmaster noemen, maar volgens de normen van humaniteit, recht en fatsoen was hij een oorlogsmisdadiger. Dat Willem van Oranje zich bewust was van zijn oorlogsmisdaden en daarover wist te zwijgen, werd duidelijk tijdens de militaire moord- en brandcampagne van 1583. Zijn toenaam De Zwijger is echter arbitrair. Minstens even passend zou het zijn hem Willem de Verschrikkelijke te dopen, zoals zijn tijd- en soortgenoot Iwan IV (1530-1584), eerste tsaar van Rusland. Gemeenschappelijk hebben zij, dat beiden staatsvormers waren en beiden heilig zijn verklaard – niet canoniek, maar nationaalchauvinistisch en kleinburgerlijk nationalistisch.
De verschroeide-aardecampagnes, mede door Oranje geëntameerd en georganiseerd, mede uitgevoerd door zijn zoon Maurits van Nassau en latere schoonzoon Philips van Hohenlohe (en in de zeventiende eeuw in het noorden van het huidige België voortgezet door zijn zoon Frederik Hendrik van Oranje), leidden tot uithongering van de meierijse plattelandsbevolking en een bevolkingsverlies van 70 procent. Dat was geen collateral damage van het krijgsbedrijf, maar was een bewuste en tot in de finesse geplande campagne.
Verantwoording: de cruciale rol van Willem van Oranje bij de holodomor in de meierij van Den Bosch blijkt uit de resoluties van de Staten van Holland van 10, 11, 13 en 14 juni en 12 juli 1583. Deze waren bekend en zijn zelfs gedrukt. Onbekend was of en hoe de besluiten zijn uitgevoerd (Adriaenssen, Staatsvormend geweld, hoofdstuk IV). Zie voor de militaire rol van Willem van Oranje: Koenraad Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse opstand (1994), en Eric Swart, Krijgsvolk (2006). Het boek Oorlogscultuur van Martin van Crefeld verscheen onlangs.
- jaargang 1 - nummer 1
23
Staatsvormend geweld
Overleven aan frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1479-1629.
Dit boek, dat op het eerste gezicht een streekgeschiedenis is, behelst een onderzoek naar de overlevingsstrategieën van de plattelandsbevolking van de frontgebieden tijdens de Opstand. Plaats van handeling is de meierij van Den Bosch. De Gelderse oorlogen van 1479-1543 vormen het voorspel van de verwoestende eeuw waarin de Nederlanden zich losmaakten van de Spaanse kroon. Daarna wordt tegen de achtergrond van het wordingsproces van de Nederlandse staat – een ingewikkeld complex van religieus, sociaal en politiek gemotiveerde bewegingen – de sociale, economische en politieke geschiedenis van het platteland geschetst tot aan de reductie van ’s Hertogenbosch in 1629. Geweld was het voornaamste instrument van het staatsvormingsproces. Het oorlogsgeweld bepaalde gedurende drie generaties in de frontgebieden het dagelijkse leven en genereerde nieuwe vormen van communicatie, recht en bestuur. Waar militair of bureaucratisch geweld werd uitgeoefend, week het recht voor moord, foltering, roof, gevangenschap, verkrachting, vernietiging, vernedering en corruptie door alle oorlogspartijen. Noch het oorlogsrecht, noch de tegenstander, noch de bevolking zelf had verweer daartegen. Decennialang werd de meierij geteisterd door het oorlogsgeweld, dat de voornaamste rebellerende gewesten – Holland, Zeeland en Utrecht – tamelijk vroeg in de Opstand hadden weten terug te dringen naar de Maas- en IJssellinies. De demografische en economische schade was immens. De bevolking van de regio had intussen niets te winnen bij de aanslepende oorlog; het waren de Hollandse kooplieden die er baat bij hadden, onder meer doordat zij manu militari de Spanjaarden en Portugezen konden verdringen uit de Indiën (Azië en Amerika). De finale bevrijding van de
24
Spaanse overheersing luidde voor de meierij een periode in van culturele (religieuze), politieke en economische achterstelling, die anderhalve eeuw duurde. De gewelddadige staatsvorming wordt beschreven uit de optiek van de dorpsgemeenschap, waarbij Tilburg als centraal voorbeeld wordt opgevoerd. De oorlogvoerende staten gedroegen zich jegens de plattelandsbevolking als misdaadsyndicaten. Onder meer wordt onderzocht of de ontvolking van de meierij tot 30 procent aan het einde van de zestiende eeuw kan worden aangemerkt als genocide (in opdracht van Willem van Oranje, Maurits van Nassau en de Staten-Generaal). Een ander thema is de ontwikkeling van de proto-industrie, die met name in de lakennijverheid leidde tot resultaten die gezien de omstandigheden verbazingwekkend waren. En de Staatse bezettingsbureaucratie in de meierij zou een voorbereiding blijken te zijn op een versterking van de staatsmacht, met name op fiscaal en bestuurlijk gebied. Zie de bon op blz. 61
jaargang 1 - nummer 1 -
Broekriem en Seatbelts
I
Column
k had net ontdekt dat er oorlogen bestonden en mijn moeder, die het geruststellen van haar kinderen als taak verheven had, haastte zich te zeggen dat er nooit meer een oorlog zou komen én dat er altijd een koningin zou zijn die het volk zou beschermen.
Natuurlijk was ik gerustgesteld, zoiets wil je als kind maar al te graag geloven. Maar toen ik later op school verhalen over de oorlog ‘40 ‘45 hoorde, bekroop mij een vreemd, unheimlich gevoel. En nog veel later wist ik waarom. Er was in ons land helemaal geen koningin geweest die ons beschermd had. Er was in die tijd wel een koningin, maar niet ín óns land. In Denemarken was wel een koningin in het land en in België hadden zij tijdens de oorlog een koning in het land. Wij niet, de onze zat in Londen. En het duurde een hele jeugd lang voordat ik door de rijstebrij van verering voor het koningshuis heen was, voordat ik door had dat er iets niet helemaal was zoals ik dacht dat het was. Intussen ging bij mij op dertig april de vlag in top en de oranje strikjes opgeprikt. Mijn verering ging zover dat ik iemand een outcast noemde als hij geen oranje strik droeg of de vlag niet uit hing. Oranje boven was er immers ingestampt. Maar op de een of andere manier krijgt een mens toch ineens een brainwave en laten we eerlijk zijn, daar is niet zo heel veel voor nodig in dit geval. Mijn erfenis was al voor meer dan de helft naar de belasting, toen Bernhard en Juliana overleden. Een giga erfenis lag belastingvrij op de koninklijke familie te wachten. Kijk en ik ben daar heel eerlijk in, dan voel je stiekem toch een tikje jaloezie, ik weet dat het niet mag maar toch. Hoeveel miljoen was het? Verdeeld over zes dochters. De koningin betaalt geen belasting of schenkingsrecht. Als je zo’n lekker salaris krijgt, waar je geen belasting over hoeft te betalen, als je rond
- jaargang 1 - nummer 1
door Anna Wit
gevlogen wordt in een regeringsvliegtuig en daar geen geld voor hoeft te betalen, dan wordt je rijk. Heel rijk. Ik weet nog, dat in die tijd de miljoenen panden voor de van Vollenhovens op de Amsterdamse grond klaar stonden. En inmiddels weten we ook waar een ander gedeelte van de centen voor gebruikt worden. Ik noem zomaar Argentinië, Afrika. Ik hoor u denken; “Acht gun die mensen ook hun pleziertje”. Gek hè, daar ben ik helemaal niet goed in. En weet u hoe dat komt? Ik lees kranten. En daar word je erg cynisch van, vooral van het woord kredietcrisis. Ik kan het woord bijna niet meer lezen. In het begin dacht ik, dat de media weer iets bedacht hadden om over te schrijven en het goed opklopten. Maar nu ook vrienden van mij ontslagen worden omdat er bijvoorbeeld
Een giga erfenis lag belastingvrij op de koninklijke familie te wachten. geen huizen meer gekocht worden en dus niet gebouwd en er dan ook geen keukens nodig zijn, enzovoort dan hoef ik u niets te vertellen. Kredietcrisis, we moeten allemaal de broekriem aanhalen en vooral, volgens Zalm, in eigen land [met] vakantie gaan, dat doet de economie goed. En ineens begint dat unheimliche gevoel dan weer op te spelen, echt, ik kan er niets aan doen en dan moet ik weer denken aan wat mijn moeder over de koninklijke familie zei: “Zij beschermen je en zullen er altijd voor je zijn.“ Net als in de oorlog denk ik nu, toen moest het volk ook de broekriem aanhalen en de koninklijke familie deed, net als nu, ijverig mee, alleen niet met de broekriem maar met de seatbelts.
25
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan door Ton Biesemaat
H
et grootste mysterie in het leven van Prins Bernhard maar tegelijk het verhaal dat de geschiedenis van Nederland en de Tweede Wereldoorlog op zijn kop zou zetten is de beruchte stadhoudersbrief van de Prins aan Adolf Hitler.
Een jaar later komt ze met haar goede vriend kolonel Pantchoulidzev in Nederland wonen op het landgoed Warmelo. In Duitsland wordt ze op de hielen gezeten door de vervelende luis in de pels van de Zur Lippe-Biesterfelds: de vroegere Abwehr-medewerker Michael Graf Soltikow. Soltikow heeft in Hamburg een opsporingsbevel wegens smaad en laster lopen tegen Prinses Armgard en haar zoon Prins Aschwin. Of dat de reden is dat Armgard zich onder de hoede liet nemen van de toen nog in Nederland machtige katholieke kerk is niet aan te tonen. Pater Bot S.J. herinnerde Armgard na haar overlijden als “Typisch une grande dame d’une époque passée.”
In dit onthullende betoog brengen we bewijsmateriaal dat het bestaan van de brief onderbouwt. Vier geheime agenten spelen een belangrijke rol in dat mysterie. Vervolgens onthult een vroegere agent van de Franse geheime dienst over Prins Bernhard : “…dat hij het liefst luidkeels Heil Hitler tegen Wilhelmina en Juliana had geroepen na de Duitse verovering van de Noorse ertshaven Narvik.” Bovendien onthult de agent dat hij de stadhoudersbrief in handen heeft gehad en waar de brief nu bewaard wordt.
Michael Graf Soltikow is de eerste geheime agent in ons verhaal. De medewerker van de Duitse militaire inlichtingendienst had in de Tweede Wereldoorlog Prinses Armgard en haar vriend kolonel Pantchoulidzew in dienst. Prins Bernhard stond in Engeland in briefcontact met zijn familie in Duitsland via Portugal. Ondermeer een zekere mw. Vinke, die in het neutrale Portugal woonde en die zelfs een Abwehrspion bij de Nederlandse gezant Sillem plaatste als huisbediende, stuurde de brieven van Bernhard door naar Prinses Armgard. Soltikow zorgde er voor dat de inhoud van de brieven die door de Abwehr als belangrijk voor de oorlogsvoering werden beschouwd ter kennis kwamen van de hoogste Duitse legerleiding. Al in juni 1940 terwijl de Duitsers met hun Blitzkrieg Frankrijk binnendenderen heeft de sinds 1934 al voor de Abwehr werkende kolonel Pantchoulidzew contact met Bernhard in Londen. Tussen de fronten door is er dan dus al contact tussen Bernhard en nazi-Duitsland. Na de Duitse nederlaag probeert de familie Zur Lippe-Biesterfeld,
Michael Graf Soltikow is de eerste geheime agent in ons verhaal. Spion nummer 1, Soltikow In 1971 overlijdt Prinses Armgard zur Lippe-Biesterfeld. De begrafenis leidt de jezuïet pater Bot, hij is haar biechtvader sinds 1951. Toen zei de moeder van Prins Bernhard haar Lutherse geloof vaarwel en ging over tot het katholieke geloof.
26
jaargang 1 - nummer 1 -
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
door Ton Biesemaat
die via Prins Bernhard tot de overwinnaars van de oorlog behoort, Soltikow monddood te maken door hem valselijk te beschuldigen medeplichtig te zijn aan de dood van een officier die deel uitmaakte van het complot in 1944 om Hitler te doden. Die opzet mislukt en Prins Aschwin vertrekt naar de Verenigde Staten en zijn moeder Armgard met Pantchoulidzew naar Nederland. Soltikow was nog wel betrekkelijk eenvoudig in bedwang te houden ondanks dat de Zur Lippe-Biesterfelds smadelijk uit Duitsland moesten vluchten. Soltikow kende niet het gevaar dat als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de Zur Lippe-Biesterfelds zweefde: de beroemde stadhoudersbrief van 24 april 1942. Spion nummer 2, Rückert In het door, zo lijkt het bijna, onophoudelijke Britse en Amerikaanse bombardementen geteisterde Berlijn is bij een razzia de Nederlander Wilhelmus Josephus Rückert opgepakt. Hij draagt een vreselijk geheim met zich mee. Deze geheime agent die zich in de jaren vijftig verklaart tot de zelfbenoemde ‘moordenaar van de roomsrode coalitie’ moet naar Nederland terug. In een onderkomen van de organisatie Todt ontmoet hij de Leidse rechtenstudent Constant Theodoor Krol. We citeren nu uit een brief van de weduwe van Krol aan Prins Bernhard van 4 juli 2003. “Op zeker ogenblik ontmoette mijn man een Nederlandse gedetineerde die vreselijk in de put zat en die in tranen mijn man vertelde dat hij absoluut weg moest uit Berlijn, daar het anders slecht afliep met hem. Hij scheen een spion te zijn of wat daar voor door gaat en het was van zeer groot belang, dat hij terug naar Nederland kwam. Hij vertelde mijn man dat hij op jacht was geweest tot in de omgeving van Himmler, want hij had de opdracht een
- jaargang 1 - nummer 1
brief in handen te krijgen, die door U Koninklijke Hoogheid aan Hitler geschreven zou zijn. De inhoud van die brief is door hem indertijd aan mijn man verteld. Wat die brief zo gevaarlijk maakte was dat die brief niet alleen door U ondertekend was maar door nog een persoon. Deze brief zou als een bom inslaan in Nederland als deze bekend werd.” De Leidse rechtenstudent is voor de duvel niet bang en weet een Duitse officiersjas te bemachtigen. Met agent Rückert aan de arm wandelt hij de poort uit waar beiden zitten opgesloten. Rückert bedankt de jonge student uitbundig en vertrekt naar Nederland. In de jaren vijftig is Rückert nog betrokken bij het afluisteren van de intriges die zich ontvouwen in het kader van de Greet Hofmans-affaire. O.a. luistert hij Prins Bernhard af als die op bezoek is bij Kees Boeke, de leider van de gelijknamige vrije school waar Beatrix en Irene les krijgen. In 1961 overlijdt Rückert aan kanker. Krol, de Leidse student, reist vanuit Berlijn naar Wenen waar zijn broer, die ook al is verwikkeld in inlichtingendienstspelletjes, getrouwd is met een adellijke dame
Hij had de opdracht een brief in handen te krijgen, die door U Koninklijke Hoogheid aan Hitler geschreven zou zijn... gelieerd aan de Habsburgers. Zo komt onze student in contact met de Weense kardinaal Innitzer. Voor de als ‘nazifreundlich’ bekend staande kardinaal fungeert de student als koerier. Hij brengt voor hem onbekende brieven in de voering van zijn jas naar de Amsterdamse jezuïeten. De jezuïeten gelden als de ogen en oren - spionagedienst - van het Vaticaan. Het verhaal zou maar een verhaal zijn geweest als niet de vrouw van de nu overleden Leidse rechtenstudent aan uw auteur namen van een spion en een jezuïet noemde waarvan zij
27
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
geen flauw benul had welke rol die in het verhaal over de stadhoudersbrief speelden. Spion nummer 3, Gerrit Reede De geheime agent Rückert die uit Berlijn ontsnapte met naar zijn zeggen de stadhoudersbrief op zak heeft blijkbaar de brief overgedragen aan de topspion Gerrit Reede. Reede werkte, zo is gebleken uit een nooit gepubliceerd onderzoek van journalist Jan Portein uit de jaren tachtig, voor de Abwehr maar stond ook in contact met de Britten. Na de oorlog verdween Reede voor enkele onbeduidende vermogensdelicten in de oorlog achter de tralies. Voor zijn veel belangrijkere geheime dienst werk ten behoeve van de Abwehr werd hij echter nooit veroordeeld. In de pe-
De jezuïeten gelden als de ogen en oren -spionagedienstvan het Vaticaan. riode dat Reede in de gevangenis zat werd hij bezocht door de sluwe Jeanette Kamphorst. Zij stond in de Amsterdamse onderen uitgaanswereld bekend als de ‘Zwarte Panter’. De Zwarte Panter kreeg via Reede aanwijzingen dat hij in bezit was van de stadhoudersbrief. Zeer waarschijnlijk is ook dat de Zwarte Panter de brief ontfutseld heeft van Reede. In de jaren zeventig woonde Jeanette Kamphorst op Mallorca en was getrouwd met de Amerikaanse advocaat Brennan. Nadat Jeanette Kamphorst overleed werd haar villa grondig doorzocht door mensen van de Stichting 40-45. Van die stichting ontving de Zwarte Panter, ondanks haar betwistbare illegale werk in de oorlog, een zeer riant verzetspensioen van meer dan honderdduizend gulden. Van het team dat haar woning doorzocht maar geen brief vond maakte in elk geval deel uit de Haarlemse ex-rechercheur Treffers die ook betrokken was bij
28
Ton Biesemaat
de naoorlogse geruchtmakende Velser Affaire. De vrouw van de Leidse rechtenstudent Krol heeft in haar bezit een foto van topspion Gerrit Reede van wie zij, zo benadrukken we, niet wist wie hij was. De foto hadden zij en haar man gekregen van Rückert die dus blijkbaar Reede kende. Journalist Jan Portein die Reede nog in levenden lijve heeft gekend bevestigde dat de persoon op de betreffende foto topspion Gerrit Reede is. De man die de stadhoudersbrief in bezit kreeg.
Het Vaticaanse netwerk Om het verhaal van de terugkeer van de stadhoudersbrief naar Nederland verder te kunnen volgen moeten we ons verdiepen in de rol van het Vaticaan en de jezuïeten. Net zoals er contacten tussen Prins Bernhard in Engeland en zijn familie in Duitsland liepen via onze eerste geheime agent Michael Graf Soltikow was er ook nog een andere route buiten Soltikow om. Daarvoor maakte Bernhard gebruik van het netwerk van het Vaticaan. Ook de katholieke kerk zorgde er voor dat er communicatie bleef bestaan tussen de Zur Lippe-Biesterfelds. Na de Duitse inval in Nederland keerde de internuntius Paolo Giobbe, de diplomatieke vertegenwoordiger van de paus, terug naar Rome. Hij bleef in contact staan met Nederland via koeriers die door de Amsterdamse jezuieten werden uitgezonden. Paus Pius XII probeerde gedurende de oorlog wanhopig een vrede te bewerkstelligen tussen de westelijke Geallieerden en Duitsland. In zijn ogen was het religie-vijandige commu-
jaargang 1 - nummer 1 -
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
door Ton Biesemaat
nisme van Rusland een veel groter gevaar dan het Derde Rijk. De stadhoudersbrief van 24 april 1942 is waarschijnlijk via de kanalen van Paolo Giobbe en paus Pius XII in Berlijn terecht gekomen. De daar aanwezige pro-nazi internuntius Cesare Orsenigo (Pius XII was overigens ook internuntius in Berlijn geweest), die voor zijn Berlijnse periode in Nederland zat, heeft waarschijnlijk de brief doorgegeven aan de hoogste leiding van het Derde Rijk. De tweede en derde spion in ons verhaal: respectievelijk Rückert en Gerrit Reede waren beiden katholiek. Rückert heeft zich tot zijn dood bemoeid met het gezin van de Leidse student. De biechtvader van Gerrit Reede, toen hij na de oorlog al in de gevangenis zat, was de jezuïet pater Cooymans. Hij werkte onder de biechtvader van Prinses Armgard op het Amsterdamse Sint Ignatiuscollege. Journalist Jan Portein confronteerde de jezuïet Cooymans eind jaren zeventig met zijn rol in het spel om de stadhoudersbrief. JP : “Volgens mr. Habets [red. advocaat van Reede] wisten jullie, dat de zaak Reede draaide om een brief van prins Bernhard uit 1942.” Cooymans na langdurige stilte: “Heeft Habets dat gezegd?” JP : “Ja.” Cooymans : “Ja, het is allemaal heel erg… en gevaarlijk.”
kerk was na 1945 sterk betrokken bij het wegsluizen van nazi’s naar Zuid-Amerika. Ze kon dus gebruik maken van haar goed ontwikkelde netwerk. Uiteindelijk gaat de emigratie niet door en krijgt het gezin als zoethoudertje een zeer gunstige hypotheek voor een huis in Loosdrecht. Pater Cooymans zegent als biechtvader en vertrouweling het huis in. Duidelijk is dat de jezuïeten en dus het Vaticaan met alle macht het geheim van de stadhoudersbrief beschermen. Toch is hun macht niet absoluut. Tot twee maal toe proberen onbekenden in de jaren vijftig een auto met daarin het gezin van de Leidse student en pater Cooymans van de weg af te rijden. En het gezin van de Leidse student zal tot zijn dood aan toe na het overlijden van Rückert maatschappelijk worden tegengewerkt. De bescherming van de jezuïeten is
De stadhoudersbrief van 24 april 1942 is waarschijnlijk via de kanalen van Paolo Giobbe en paus Pius XII in Berlijn terechtgekomen. dan op onverklaarbare manier weggevallen. Over Rückert, de man die het geheim van de stadhoudersbrief mee in zijn graf nam, staat in zijn bidprentje: “Voor velen is hij een redder geweest, zonder dat ooit iemand geweten heeft, wie hij was.”
Duidelijk is dat pater Cooymans van de brief en Reedes spionnenleven op de hoogte is. Maar Cooymans wordt niet alleen biechtvader van Reede. De Amsterdamse jezuïeten schuiven ook Cooymans naar voren als biechtvader van het gezin van de Leidse student Krol. Die krijgt een baan aangeboden als administrateur in hun organisatie. De jezuïeten proberen daarnaast het gezin te laten emigreren naar Peru. Waarom uitgerekend Peru? De katholieke
Generaal Rabe von Pappenheim en de Russische NKVD. In 1955 keert na 10 jaar Russische krijgsgevangenschap luitenant-generaal Friedrich-Carl Rabe von Pappenheim in de Duitse ‘Heimat’ terug. Op het einde van de oorlog is Rabe von Pappenheim commandant van de 97e Jägerdivisie, een infanterie-eenheid aan het Oostfront. Maar dat is niet de reden waarom de Russen hem zo lang gevangen houden. De Russische geheime dienst NKVD toont onmid-
- jaargang 1 - nummer 1
29
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
dellijk belangstelling voor de generaal. De generaal is militair attaché voor het Derde Rijk in Brussel en Den Haag geweest, daarnaast vervulde hij voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol bij de Abwehr-activiteiten in België en Nederland. Hij wordt uren lang per dag verhoord waarbij de NKVD zich vooral voor zijn spionage-activiteiten interesseert. In de loop van de 10 jaar gevangenschap wordt Rabe von Pappenheim doorgezaagd door NKVD-specialisten (NKVD is de latere KGB). In zijn postuum verschenen memoires is Rabe von Pappenheim niet erg gedetailleerd in de beschrijving van zijn belevenissen. Maar hij memoreert een interessant thema waar de NKVD in geïnteresseerd is. ‘Verder werd naar een oorzaak gezocht voor de onverklaarbaar korte weerstand van maar vijf dagen van het Nederlandse leger in mei 1940. Daar moesten toch zeker krachten en personen in de staats- en legerleiding geweest zijn die onder Duitse invloed stonden, waar
Verder werd naar een oorzaak gezocht voor de onverklaarbaar korte weerstand van maar vijf dagen van het Nederlandse leger in mei 1940. de Duitse militaire attaché – dat was ik – toch zeker mee bekend was, als ik al niet zelfs in deze vraag een beslissende rol gespeeld had.’ Of de NKVD iets te weten komt over zijn spionage-activiteiten en contacten met het Abwehr-netwerk in Nederland vertelt Rabe von Pappenheim niet, hij gaat er verder in zijn memoires ook niet meer op in. Zijn zoon, die de auteur wist te traceren, wist ook al niks over zijn vaders schimmiger activiteiten. Maar gezien de reputatie van de NKVD zal de generaal Rabe von Pappenheim niet zijn mond gehouden hebben gedurende 10 jaar durende gevangenschap.
30
Ton Biesemaat
Brunhildes verraad De spionage-activiteiten van Rabe von Pappenheim trokken na de oorlog niet alleen de aandacht van de Russische NKVD. In 1971 ziet de Nederlandse Generale Staf – Afdeling Inlichtingen en Veiligheid – Sectie Veiligheid zich genoodzaakt een onderzoek in te stellen tegen een persoon met de codenaam ‘Brunhilde’, een alias voor de generaal B.R.P.F. Hasselman. ‘Brunhilde’ werkte in mei 1940 als kapitein op de Generale Staf in Den Haag en kon vanwege zijn positie beschikken over vertrouwelijke militaire informatie. De Nederlandse Generale Staf was gedwongen een onderzoek te starten naar ‘Brunhilde’ omdat de Telegraaf in 1969 een gedeelte van de memoires gepubliceerd had van de Duitse Abwehrofficier Richard Gerken. Daarin vertelt Gerken over een Nederlandse informant in militaire kringen die hem geheime informatie aanlevert. Het eerste blad van de memoires van Gerken had in 1969 de Telegraaf adjunct-hoofdredacteur J.G. Heitink achter gehouden. Op dat eerste blad was de naam van de informant weggelakt. Heitink ging met die bladzijde naar Anne Snippe die in 1970 van de Amsterdamse politie-inlichtingendienst was overgekomen naar de eigen inlichtingenen veiligheidsdienst van de Telegraaf. Die privé-inlichtingendienst van de Telegraaf was in het leven geroepen nadat in de roerige jaren zestig het Telegraaf-gebouw was bestormd door opstandige bouwvakkers. Aanleiding tot de bestorming was de overigens terechte berichtgeving van de Telegraaf over de dood bij een demonstratie van een bouwvakker door een hartaanval. De ‘geheime dienst’ van de Telegraaf werd geleid door een ex-BVD-medewerker genaamd Van Kleef. Deze zou later om het leven komen doordat hij met zijn auto te-
jaargang 1 - nummer 1 -
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
door Ton Biesemaat
gen een boom aanreed. Het Telegraaf-duo Snippe en Heitink weet te achterhalen dat voor Brunhilde hoort te staan Hasselman. Ze willen overgaan tot het publiceren van de naam Hasselman als de grote verrader binnen het Nederlandse militaire hoofdkwartier in de meidagen van 1940. Die publicatie wordt echter van hoger hand tegengehouden. O.a. de familie De Koster die destijds een minister van Defensie leverde (en vriend van Prins Bernhard) en belangen in de Telegraafgroep bezat hield publicatie tegen. Daarnaast werd dr. L. de Jong van het RIOD (nu NIOD) in stelling gebracht. Die concludeerde dat generaal Hasselman onschuldig was want Richard Gerken was ondermeer een notoir onbetrouwbare figuur met een slechte naam binnen de Duitse inlichtingendienst. Die conclusie van De Jong is echter flauwekul. Gerken was een belangrijke man binnen de Duitse contraspionage (Bundesverfassungsschütz) in de Koude Oorlog. Hij was notabene bij de Duitse contraspionage de man die in de jaren vijftig aangewezen werd om de eerste nieuwe contacten met
de BVD te onderhouden. De Sectie Veiligheid van de Generale Staf die met haar Duitse collega’s de dan al oude generaal b.d. Rabe von Pappenheim verhoort vind wel degelijk aanwijzingen voor het verraad van Hasselman. Rabe von Pappenheim erkent zelfs dat Brunhilde, het alias van Hasselman, voor de Abwehr werkte. Ook is het oordeel van de Sectie Veiligheid van de Generale Staf, na twee verhoren van Hasselman, uitge-
- jaargang 1 - nummer 1
sproken negatief. Toch gaat ook bij de Generale Staf het onderzoek in de doofpot. Ook de BVD die Hasselmans loopbaan en vermeende naoorlogse spionage voor het Oostblok onderzoekt stopt het onderzoek in de doofpot. Want als de generaal Hasselman wordt ontmaskerd als verrader van de meidagen 1940 dan kunnen er ook andere koppen gaan rollen. Eén van die koppen is dan de inspecteur-generaal Prins Bernhard. Dat mag niet gebeuren en daarom laat adjunct-hoofdredacteur Jan Heitink van de Telegraaf de zaak rusten en
Eén van die koppen is dan de inspecteur-generaal Prins Bernhard. vertrekt Anne Snippe bij dit dagblad. Hij probeert de zaak verder te onthullen maar stuit op een muur van onverschilligheid en zwijgen. Agent in dienst van de Franse republiek Het in de doofpot stoppen van de Hasselman-affaire zit Telegraaf adjunct-hoofdredacteur Jan Heitink niet lekker. Voor zijn adjunct-hoofdredacteurschap was hij correspondent voor de Telegraaf in Parijs. Maar hij was niet alleen journalist, de Franse geheime dienst had hem gerecruteerd om o.a. Nederlandse communisten in Frankrijk in de gaten te houden. In 1981 – als Heitink al adjunct-hoofdredacteur is – brengt hij een bezoek aan het hoofdkwartier van de Franse inlichtingendienst. ‘La Piscine’ heet het hoofdkwartier voor insiders en Jan Heitink is een insider. Hij spreekt met het hoofd van de sectie Benelux. Heitink wilde gezien zijn Hasselman-onderzoek wel eens meer weten over de geruchten rondom Prins Bernhard. Sinds de Lockheed-affaire van 1976 zo’n gat in het imago van de prins heeft geslagen is alles mogelijk. De eerste
31
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
zet in de berichtgeving over de stadhoudersbrief wordt overigens gezet onder het bewind van Heitink door onderzoeksjournalist Henk de Mari die als eerste in de Telegraaf publiceert over het verhaal van de stadhoudersbrief. Henk de Mari werd door beter wetende Telegraaf-kringen niet ingelicht over de ‘brief der brieven' zodat het verhaal in de Telegraaf werd afgedaan als een cowboyverhaal. In het kielzog van dat Telegraaf-artikel publiceerde journalist Jan Portein in 1978 in de Nieuwe Revu twee opzienbarende artikelen over de stadhoudersbrief waarbij de toen nog in leven zijnde topspion Gerrit Reede werd opgevoerd. Ten tijde van de abdicatie van koningin Juliana in 1980 kwam Vrij Nederland-journalist Igor Cornelissen daar nog overheen met de ontboezemingen van Soltikow. Beide artikelenreeksen stierven uiteindelijk een stille dood. De
Zo hield de vroegere Telegraaf adjunct-hoofdredacteur nog steeds vast dat hij de stadhoudersbrief heeft gezien. bescherming van Prins Bernhard door de mainstream media in 2004, zoals de grote kranten Telegraaf en Volkskrant, voltrok zich ook al van 1976 t/m 1980. De vondst van de stadhoudersbrief Heitink krijgt op het hoofdkantoor van de Franse geheime dienst de schrik van zijn leven. Men laat hem volgens een op 2 juni 2003 ondertekende verklaring van Heitink zelf (die in het bezit van de auteur van dit artikel is) de stadhoudersbrief zien. Die stadhoudersbrief is ondertekend door Juliana en Bernhard. De brief is niet groter dan een A5 -een kattenbelletje- met het logo van de prins er op voorgedrukt. In latere gesprekken in 2003 bevestigt Heitink keer op keer dat hij de stadhou-
32
Ton Biesemaat
dersbrief op het hoofdkantoor van de Franse inlichtingendienst heeft gezien. Daarnaast heeft hij zelf ook volgens zijn verklaringen een kopie van de brief in zijn bezit gehad. Tijdens mijn gesprekken met Heitink bleek dat hij nog steeds in nauw overleg stond met de huidige Telegraafredactie. In etentjes met Johan Oldekalter – de toenmalige hoofdredacteur – en het destijds royalty verslaggeversduo Joost de Haas en Jan-Kees Emmer werd de oude ex-agent van de Franse republiek steeds verder onder druk gezet zijn voor mij ondertekende verklaringen terug te trekken. Helemaal lukken wilde dat niet. Zo hield de vroegere Telegraaf adjunct-hoofdredacteur nog steeds vast dat hij de stadhoudersbrief heeft gezien. In een ondertekende verklaring van 4 maart 2004 heeft hij het over: “Ik heb “stadhoudersbrief” wel een keer eerder gezien, vermoedelijk van een Franse of Amerikaanse diplomaat, met contacten bij de Franse of Amerikaanse inlichtingendiensten.” Dus dan onder druk van de Telegraaf niet meer bij de Franse inlichtingendienst te Parijs, in ‘La Piscine’. Heitink over Soltikow en de CIA Die eerste verklaring van Heitink van 2 juni 2003 gaat ook over het advies van de Franse inlichtingendienst om eens in die dagen in 1981 te gaan praten met Michael Graf Soltikow. De luis in de hermelijnmantel van het Oranjehuis. De Franse inlichtingendienst heeft duidelijk een hoge pet op van de kwaliteiten van de in Zuid-Frankrijk residerende Abwehr-spion. Overigens net zo’n hoge pet als de vaderlandse BVD. Die torpedeerde de verschijning van een artikel van de schrijvende Abwehr-spion in de Duitse ‘Illustrierte’ Quick. Publicatie zou de reputatie van het Oranjehuis geen goed hebben gedaan. In het boek ‘In dienst van de BVD’ van de hand van de oud-BVD’er Frits Hoekstra wordt de reputatie van Soltikow binnen de inlichtingendiensten ook erkend. Heitink
jaargang 1 - nummer 1 -
De stadhoudersbrief - het geheim van het Vaticaan vervolg
door Ton Biesemaat
gaat in gezelschap van een Franse veiligheidsdienstagent (Rens. Généraux) met Soltikow praten. Daar kreeg hij brieven van Bernhard aan zijn moeder te zien die Soltikow onderschept had. Heitink: “…en een brief (d.d. begin april 1940) waarin hij na de val van de Noorse ertshaven Narvik, een maand voor Nederland werd aangevallen, zijn vreugde over die val uit. Hij had nl. gevreesd dat Narvik niet veroverd zou worden, en dan schrijft hij “dat hij nu het liefst voor beide vrouwen (kon. Wilhelmina
en prinses Juliana) luidkeels “heil Hitler” zou hebben geroepen.” Een spectaculaire uitspraak maar Soltikow was echter nooit op de hoogte van de stadhoudersbrief van 1942. Wel wist hij alles van het stadhoudersplan in de periode september 1939 - mei 1940 dat een hersenspinsel was van de voor de Abwehr werkende kolonel Pantchoulidzew. De ondertekende documenten van Jan Heitink, gepokt en gemazeld in de inlichtingendienstwereld van de jaren zestig, zeventig en tachtig hebben nog een opmerkelijke ‘uitsmijter’. In 1982 werd hij gebeld door een bevriende relatie van de CIA die hem vertelde dat de “Hollandpapers in our archives will be free on march, the 17th of march, 2008, provided Juliana&Bernhard will be dead then for 3 years, otherwise it will last a little.” […] “It will have certainly consequences. We are not amused to do so, but it will be impossible to keep our mouths forever shut.”
- jaargang 1 - nummer 1
Nawoord: Dit is een bewerkte versie van een tweedelige serie artikelen die verschenen in Must Magazine en als hoofdstuk in ‘Bernhardgate – Zwarte bladzijden uit het leven van de Prins der Nederlanden’. Maart 2008 hadden dus ergens CIA-documenten volgens Jan Heitink geopenbaard moeten worden over de rol van Prins Bernhard. Een Volkskrant-journalist vroeg me voor die tijd of ik er vertrouwen in had dat die documenten openbaar zouden worden. Nee dus. Ik antwoordde hem dat ik aannam dat geheime diensten dit soort stukken niet zo maar publiek maken. Dat een CIA ‘station manager’ dat dacht en kenbaar maakte aan zijn ‘collega’ Jan Heitink wil nog niet zeggen dat het ook uitgevoerd werd. De Volkskrant-journalist gaf ik nog het telefoonnummer van Heitink zodat hij mijn verhaal kon checken. Even later belde hij verbaasd terug. Heitink had mijn verhaal over Soltikow en de stadhoudersbrief bevestigd. Dat verbaasde mij
...but it will be impossible to keep our mouths forever shut niets, de werknemer van Prins Bernhardfan Pieter Broertjes wel. Geheim agent en adjunct-hoofdredacteur van De Telegraaf Jan Heitink overleed op 20 maart van dit jaar op 87-jarige leeftijd. Hij had in elk geval op het nippertje zijn geheim niet mee in het graf genomen. Mundus vult decipi, ergo decipiatur.
33
Oranje en de ministeriële verantwoordelijkheid door J. G. Kikkert
D
it voorjaar verschijnt bij uitgeverij Aspekt in Soesterberg het boek De eeuw van Juliana. De inhoud is grotendeels ontleend aan herinneringen van mensen, die Juliana persoonlijk gekend hebben. Tot hen behoorde het Tweede Kamerlid voor de Christelijk Historische Unie mr. C.W.I. Wttewaall van Stoetwegen, bijgenaamd “de Freule”. Zij gold als een persoonlijke vriendin van de vorstin, maar was soms niet te benauwd voor krachtige uitspraken. Zo heeft zij ooit verklaard: “Juliana is net als haar moeder. In naam houdt zij zich aan de grondwet, maar in feite tracht zij er omheen te lopen.” Deze verzuchting, die ook op Beatrix van toepassing zou kunnen zijn, sloeg op de kwestie Lages, waaraan in dit boek aandacht wordt besteed. Een korte voorpublicatie.
Niemand zou hier iets van begrijpen, omdat de ware oorzaken geheim moesten blijven. Veel opschudding veroorzaakte Juliana’s weigering om gratieverzoeken van ter dood veroordeelde Duitse oorlogsmisdadigers af te wijzen, zoals van “de Drie van Breda”: Kotälla, Aus der Fünten en Fischer. Bij Wilhelmina was het vrijwel onmogelijk om gratie te verkrijgen, bij Juliana was het zeer moeilijk om doodvonnissen voltrokken te krijgen. Willy Lages was in 1950 ter dood veroordeeld en diende een gratieverzoek in. Alle adviserende instanties verklaarden zich hiertegen, ook ter bescherming van de gevoelens van duizenden slachtoffers van de nazi-terreur en hun nabestaanden. Tijdens de Duitse bezetting was Lages chef van de Außendienststelle van de
34
Sicherheitsdienst in Amsterdam. Hij was verantwoordelijk voor de deportatie van zeventigduizend joodse Nederlanders en voor de executie van honderden politieke gevangenen. Het vonnis moest door de koningin worden getekend, maar zij deed dat niet. Het gratieverzoek van Lages werd niet geweigerd en niet toegewezen. Om Juliana’s houding te verbloemen liet eerste minister Drees de hele procedure (via het Bijzondere Hof, de Bijzondere Raad van Cassatie en het kabinet) overdoen. Maar bij koningin Juliana verdween het doodvonnis weer in een bureaulade. Drees had gesprekken met Juliana. Hij wees er op, dat een constitutionele crisis het gevolg van haar houding kon zijn. De minister van Justitie zou moeten aftreden en het hele kabinet zou hem dan volgen. Het volk zou stom van verbazing zijn, want tot dan had geen letter over deze kwestie in de kranten gestaan. Niemand zou hier iets van begrijpen, omdat de ware oorzaken geheim moesten blijven. Juliana had een oplossing: zij zou zelf aftreden. Maar Drees vond twee ex-koninginnen te veel. De kabinetsformatie van 1952, waarbij Stikker (“bekneld tussen de koninklijke echtelieden”) niet terugkeerde op Buitenlandse Zaken, bracht de oplossing van de kwestie Lages. Mr. L.A. Donker (Partij van de Arbeid) werd minister van Justitie “onder voorwaarde dat hij bereid was om aan de koningin de gratieverlening van Willy Lages voor te leggen.” Deze ongekende beïnvloeding van de kabinetsformatie door het staatshoofd veroorzaakte in Den Haag opwinding, al werd Juliana’s naam in de Nederlandse pers nauwelijks genoemd. Elders was dat wel het geval, want daar had men geen boodschap aan het geheim van Soestdijk. De New York Times meldde onverbloemd:
jaargang 1 - nummer 1 -
Oranje en de ministeriële verantwoordelijkheid vervolg
J. G. Kikkert
“It is understood that the cabinet had demanded execution, but that action was stayed by Queen Juliana’s opposition.” Maar de werkelijke oorzaak van Juliana’s houding bleef geheim. En Drees regeerde voort.
reikte de koningin in het paleis op de Dam postuum toegekende verzetskruisen uit aan nabestaanden. In oktober had de Kamer het laatste woord, al kon er nu niets
Toen de gratie voor Lages in september 1952 werd bekendgemaakt, was een van de gronden dat hij zo lang op een besluit had moeten wachten. Het hoofdbestuur van de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet Nederland sprak van een “verkrachting van het recht” en wees op de nabestaanden, “wier onherstelbaar leed een gevolg is van het optreden van deze misdadiger.” Juliana’s rol bleef, volgens de regels, buiten beschouwing. Kort hierna
Het Voormalig Verzet Nederland sprak van een “verkrachting van het recht” meer veranderd worden. Een lid stelde de eis, “dat de gevangenisdeuren nooit meer voor Lages zouden open gaan.” Zelfs dat kon niet. Hij werd in 1966 op last van minister I. Samkalden (Justitie) om gezondheidsredenen vrijgelaten en keerde naar Duitsland terug. Hij overleed vijf jaar later.
NOG STEEDS VERKRIJGBAAR!
De Hermelijnvlo Op veler verzoek is een selectie artikelen uit vier jaar De Hofleverancier gebundeld, plus een aantal artikelen dat eerder op de website van het NRG werd gepubliceerd. Van luchtig en ironisch tot wetenschappelijk, maar altijd kritisch. Onder de veelzeggende titel “De Hermelijnvlo” is dit eerste deel te bestellen voor € 19,95 U bestelt het boek door het verschuldigde bedrag over te maken op Postbank rekeningnummer 7986893 ten name van NRG, Amsterdam onder vermelding van “De Hermelijnvlo”
- jaargang 1 - nummer 1
35
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
Het verzinsel van de voortreffelijke familie Dat het rumoert in monarchaal Nederland zal niemand ontgaan zijn. De familie Von Amsberg lijkt de beste bondgenoot der republikeinen te worden. Altijd en overal waar zogenaamde majesteiten en koninklijke hoogheden zich ophouden, riekt het zoals het vroeger stonk bij de Habsburgers, die ‘wij’ tijdens de 80-jarige oorlog bestreden, of bij de Romanovs en Hohenzollern, wier bloed de Nederlandse monarchen door de aderen vloeit. Toen mejuffrouw Lippe nog geen mevrouw Von Amsberg was, had ze het over mensen ‘van ons niveau‘ – of iets dergelijks –, onder wie het zo aangenaam toeven was op cruiseschepen in de Middellandse Zee. Ze had toen al een gloeiende hekel aan ons, het gewone volk, dat niet met eigen ogen behoefde te zien hoe ordinair-menselijk deze door ‘God aangestelde’ troep in werkelijkheid is. In deze brief aan de leden wordt bewust afstand genomen van elke mythe, mystiek en goddelijkheid en zijn de dames en heren gewone burgers zoals u en wij.
Wanneer we ons beperken tot het laatste jaar, zo is alleen het noemen van namen als Machangulo, Patagonië, Antarctica al voldoende om het kwalijke exhibitionisme van de familie aan de kaak te stellen. Voeg daarbij de snoepreisjes naar exclusieve winkelcentra over de hele wereld van met name mevrouw Von Amsberg jr., evenals het begaan van duistere fiscale wegen en het knoeien met declaraties door de rest
Het is één bedriegende en huichelachtige, op macht en geld beluste kliek van de familie. Intussen dringt Jorge Zorreguieta zich steeds meer op als bordeskandidaat bij de eventuele troonsopvolging door zijn schoonzoon. De RVD komt tijd en argumenten te kort om alles goed te praten, te verzwijgen of te ontkennen. Nu de steenrijke familie ook nog botweg weigert solidair te zijn met de slachtoffers van de grote economische crisis die ons land en de wereld momenteel in haar greep houdt, geeft zij opnieuw haar ware karakter bloot. Ze weigert, gesteund door laffe regeerders, afstand te doen van haar rijkdom en belastingfaciliteiten. Alle
36
kerstgeklets over armoede en opofferingsgezindheid, naastenliefde en internationale rechtvaardigheid heeft even veel waarde als het voorlezen van ambtelijke verhalen door onze doctorandus in de geschiedenis over ‘zuinig zijn met water’ of het cryptisch-socialistisch micro-kredietengedoe van de puur-sang kapitalistische ‘prinses glimlach’. Voeg daarbij het feit dat mevrouw Von Amsberg sr. voortdurend doende is de geschiedschrijving over haar en haar familie te beïnvloeden – zelfs die van pappie, een overigens moeilijk wit te wassen zwart schaap – en het beeld van mensen die niemand zich als buren wenst, is compleet. Het is één bedriegende en huichelachtige, op macht en geld beluste kliek, waarvan we zo snel mogelijk verlost dienen te worden. Help ons daarbij. Monarchalen zijn er terecht doodsbang voor dat de schandalen en blunders van de hoogheden zelf de monarchie de das zullen omdoen. Vandaar dat de familie Von Amsberg met haar – door de staat betaald potentieel – en met behulp van de RVD alle vuiligheid zoveel mogelijk in de doofpot stopt om aldus zo lief, intelligent, milieubewust, ‘links’ (maar vooral niet ‘te links’), voorbeeldig, braaf-gelovig en gedistingeerd mogelijk voor de dag te
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
komen. Ze mogen niet neus peuterend, rokend, stampvoetend of in de rij bij de supermarkt of aan een incheckbalie gefotografeerd worden. En ze haten critici, die het ware verhaal vertellen en zeker de republikeinen, die ook nog weigeren over majesteit en hoogheid te spreken, maar gewoon menselijk over mevrouw Lippe en mijnheer Von Amsberg. Wanneer men zich vergist of het protocol negeert, duikt er een of andere grijze muis uit de coulissen op die je onverbiddelijk toefluistert dat de koningin ‘Majesteit’ is. Als je je niets verbeeldt, ben je ook niets. Monarchale collaborateurs Een monarch zit niet lang in het zadel, wanneer hij/zij zich niet van meet af aan heeft ‘ingekocht’ bij andere machthebbers. Voor wat, hoort wat. Vanaf de Oudheid zijn generaals, opperpriesters en hoge adel beloond voor hun steun aan de vorst met lucratieve oorlogen, staatskerken en grootgrondbezit. Nadat in de loop van de 18e eeuw het verlichte volk afstand had genomen van het traditionele, door mysterie en bijgeloof beheerste denken, ontstonden aan het eind van deze eeuw de eerste republieken. Bij de verkiezingen voor de eerste Bataafse Grondwet (1798) legden alle stemgerechtigden een eed van afkeer van alle erfelijkheid in ambten af. In 1998 heeft mevrouw Von Amsberg sr. doorgedreven dat niet de herdenking van de 200e verjaardag van deze grondwet werd gevierd maar de 150e verjaardag van de grondwet van 1848, waarin ook veel nare dingen stonden maar die waren niet zo afzichtelijk als in de eerste. In de op de Franse revolutie gevolgde eeuw (1813-1918) zijn de absolute monarchieën allemaal hetzij in een constitutionele republiek hetzij in een constitutionele monarchie omgezet. In Nederland kent iedereen uit de zojuist genoemde grond-
- jaargang 1 - nummer 1
wet van 1848 het befaamde artikel 55 (nu 22.4), dat een compromis bevatte tussen de conservatieven die de koning wilden handhaven en de liberalen die hem kwijt wilden. De formule van Thorbecke leek geniaal: ‘de koning is onschendbaar, de minister is verantwoordelijk’, d.w.z.: overal waar in de grondwet het woord ‘koning’ stond, diende men ‘de minister’ te lezen. De constitutionele monarchie is echter
De constitutionele monarchie is echter een hopeloze mislukking gebleken. een hopeloze mislukking gebleken. Tot op de dag van vandaag vervalt zij – en in versneld tempo – van kwaad tot erger. De oorzaak daarvan ligt niet alleen in de verbeelde mythische macht van het staatshoofd, dat in feite – ook in 1848 niet – ooit van plan is geweest zich door zijn onderdanen de wet te laten voorschrijven. Neen, dat staatshoofd is er immer van uit gegaan dat de gebleven tekst van de grondwet (‘de koning verklaart oorlog,’ heeft ‘het opperbestuur over de zee- en landmacht’, heeft ‘het opperbestuur der koloniën ‘…etc.) letterlijk moest worden uitgelegd en dat de minister nog steeds niet meer was dan wat het Latijnse woord betekende: dienaar, dienaar wel te verstaan van de koning. Thorbeckes grondwetswijzing van 1848 moge soms gezien worden als de principiële invoering van een ceremonieel koningschap, de praktische mislukking ervan is in eerste instantie te wijten aan de Willem III’s , Wilhelmina’s, Bernhards en Beatrixen. Zelfs nadat alle ouderwetse formuleringen in 1983 gewijzigd waren (zo staat er sindsdien bv. ‘het koninkrijk wordt niet in oorlog verklaard dan na’…’ etc.), werden zoals tevoren ook nu nog de oude interpretaties zoveel mogelijk gehandhaafd. De wijzigingen van 1983
37
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
door C. V. Lafeber
werden zelfs verkocht als ‘moderniseringen’ en ‘aanpassingen’, niet als principiele verbeteringen. Zover strekte zich de ‘macht des konings‘ uit. Het waren niet alleen de dames en heren bij de gratie Gods zelf, die zich met hand en tand tegen deze democratisering verzetten. Neen, het staatshoofd kon blijvend rekenen op de collaborateurs in de samenleving, in de eerste plaats de politici. Beperken we ons tot de laatste drie premiers – Lubbers, Kok en Balkenende –, zo moet helaas van hen geconstateerd worden dat zij, geen enkel benul hebbend van staatsrecht en parlementaire geschiedenis, niets anders gedaan hebben dan de monarchie coûte que coûte overeind te houden in de beste traditie van de miskleunende Den Uyl. Zoals deze bleken ook de drie laatste premiers doodsbenauwd te zijn voor een monarchale – zij spraken dan over een constitutionele – crisis. So what, is de simpele burger dan geneigd te vragen: en wat dan nog? Vergaat de wereld dan? Storten de banken dan in elkaar? Verklaart de Bondsrepubliek ons dan de oorlog? Waar de premiers zo voorgaan, zo volgen de parlementariërs-partijgenoten. Hoewel
Zo mogelijk nog triester is het gedrag van de journalisten Frits Wester beweert dat meer dan 80% van de parlementariërs anti-monarchaal is (dus meer dan 120 leden) – mits dat gezegd wordt achter gesloten deuren en ramen –, valt het te betwijfelen of dat aantal juist is alsook hoe consequent deze ‘republikeinen’ zijn als het er op aankomt. Het is droevig te zien hoe deze lieden vol aandacht en eerbied zitten te luisteren naar wat een zekere Irene Lippe in de Kamer staat te kallen over haar omgang met sprekende bomen en zingende vissen of zo
38
iets. Wanneer tijdens de debatten toevallig de naam van het staatshoofd valt, spoedt de hele meute zich naar buiten om bij een eventuele stemming over het staatshoofd zich niet voor of tegen haar behoeven uit te spreken. Voor de rest is het knippen en buigen voor die lieden, die zich ook door de volksvertegenwoordigers met majesteit en hoogheid laten aanspreken. Niettemin moet de mogelijkheid niet uitgesloten worden geacht dat er Kamerleden zijn die nu de weinig solidaire houding van de familie Von Amsberg zullen aangrijpen om de republiek zo snel mogelijk door te voeren. Het zal dan heten dat niet zij maar de hoogheden zelf de monarchie hebben opgeblazen. Aan de andere kant is het niet uitgesloten dat het hof met zijn aanhang de crisis zal gebruiken om zo snel mogelijk de troonsafstand ten gunste van een – ceremonieel – koningschap door te voeren. Zo mogelijk nog triester is het gedrag van de journalisten – een enkele moedige niet te na gesproken – van de zgn. betere kranten en van de tv-omroepen. Van de laatste categorie maken vooral de met gemeenschapsgeld betaalde publieke omroepen het het bontst en dan met name de NOS. Iedereen weet van de nauwe personele banden tussen NOS en RVD. Niet alleen stijgen vanuit Hilversum voortdurend wierookwolken en lofgezangen op tot verheerlijking van de paleisbewoners, ook de meest triviale gebeurtenissen als zou ene ‘prins Maurits’ (wie is dat overigens?) bij het skiën zijn knie bezeerd hebben – hij is godzijdank aan het herstellen en laat ons allen groeten –, of dat hare koninklijke hoogheid Amalia op school haar jas aan de kapstok hangt, worden gebracht als wereldschokkende feiten. Even dubieus zijn de journalisten – en de redacties – van de zgn. kwaliteitskranten, die hoewel ze doen alsof ze strikt neutraal zijn – naar onze mening ben je een wereld-
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
vreemde sul, wanneer je geen mening hebt over zaken als de monarchie of over oorlog en vrede –, in feite doodsbenauwd om hun pro-monarchale koers te verleggen, omdat ze bang zijn daarmee lezers en adverteerders te verliezen. Hun door angst gedicteerde beleid staat stijf van krampachtigheid. Deze zgn. objectieve journalisten zijn aangesloten bij de Vereniging Verslaggevers Koninklijk Huis (VVKH). Voorzitter is Alex de Vries, die in 2008 Carla Joosten (Elsevier) opvolgde. Deze dames en heren, die tweemaal per jaar door de familie worden ’bijgepraat’, zijn ten principale even conservatief als de politici. Hun redacties mogen dan soms wel bereid zijn eens in het jaar een halve buitenstaander uit te nodigen een artikel te schrijven over een paleis in Amsterdam of over de geboorte van een dochter in Wassenaar, mits ze daarbij maar niets zeggen over fundamentele zaken. Ook wordt wel eens een voor het staatshoofd en diens familie minder aangename ingezonden brief opgenomen, zij het verkort en afgezwakt. Het is alles bij elkaar niet meer dan repressieve tolerantie. De krant wil nimmer de stem des volks vertegenwoordigen. Daarom volstaat de opname van één brief, terwijl de schrijver per voorgedrukt antwoordschrijven wordt meegedeeld dat er zoveel inzendingen over het zelfde onderwerp zijn binnengekomen dat de redactie ‘begrijpelijkerwijs’ heeft moeten selecteren. Nimmer is ooit meegedeeld hoeveel brieven, verdeeld in ‘vóórs’ en ‘ tégens’ zijn binnengekomen. Dat pas zou de krant interessant maken. Overigens is het nuttig wanneer journalisten zich voortdurend de woorden van Willem-Alexander herinneren: ‘met ons te spreken is geen recht maar een gunst’. Nog droeviger dan de rol van politici en journalisten is die van wetenschappers. Het is intriest dat mensen van internationale faam zich als kleine kinderen staan
- jaargang 1 - nummer 1
te verdringen om dat mens een handje te geven. Het dieptepunt van wetenschappelijke ellende is echter dat de hooggeleerden hun publicaties in dienst stellen van de handhaving van de bestaande orde. Zelfs hun naam als onafhankelijk en integer dienaar der wetenschap wordt te grabbel gegooid als het gaat om unieke toegang tot speciale archieven, waar je geen kritiek kunt krijgen van huidige of toekomstige collegae. Als je per ongeluk een document onder tafel laat vallen, kan geen enkele (post)contemporaine collega de schade nog repareren. Niet alleen historici nemen een loopje met de waarheid. Verderop in deze brief staat een voorbeeld hoe een ‘wetenschapper’ van de Tilburgse universiteit met de meest lachwekkende empirische en theoretische argumenten ‘berekent’ en ‘bewijst’ hoe veel geld dankzij de monarchie ons land binnenstroomt. Ten slotte is er wat vroeger het Oranjegrauw heette, de meute die onder aanvoering van een in alles verhullende oranje omhulsels geklede Erica Terpstra
Nog droeviger dan de rol van politici en journalisten is die van wetenschappers. als een waanzinnige staat te dansen en te springen, wanneer de ‘uitverkorenen Gods’ – dat zelf aan God noch gebod doet – voorbijkomt. Het zijn niet allemaal lezers van de roddelbladen, kijkers naar EO’s royalty-programma’s en leden van de – door de overheid gesubsidieerde – oranjeverenigingen. Er zijn ook, zo moeten we helaas aannemen, burgers bij die zo verblind zijn door de mystieke traditie dat ze niet meer normaal kunnen handelen wanneer ze toevallig met zo’n halfgod te maken krijgen. Berucht is het ongeluk dat mejuffrouw Zorreguieta met haar groene Audi ver-
39
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
oorzaakte, toen zij in oktober 2001 uit het park rond Huis ten Bosch de Leidsestraatweg opreed zonder zich om het voorrang hebbende verkeer te bekommeren, waarbij een bewoner van Wassenaar gewond raakte. Hoewel ze nog niet eens lid van de clan was, genoot ze wel de status van beschermd persoon en werd ze dus gevolgd door de burgers van de bewakingsdienst. Ze stond toen al boven de wet. Ogenblikkelijk werden de kentekenplaten verwijderd. Opmerkelijk was dat het oorspronkelijke kenteken van de auto bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer niet bekend was en dat het chassis-nummer van de wagen niet overeenkwam met dat in het kentekenbewijs.
Republikeins denken is niet alleen het wegjagen van de monarchen De politieagent schreef de bekeuring uit op naam van Leila van den Bosch, geboren in Den Haag. Een team van ‘specialisten’ van de Technische Ongevallendienst van de politie Haaglanden concludeerde na een ‘diepgaand en uitgebreid’ onderzoek, dat er hier sprake was van een ‘gelijkwaardige kruising’. De uitrit naar de openbare weg werd alsnog met terugwerkende kracht verheven tot gelijkwaardige zijstraat, waardoor Leila voorrang had gehad op het van links komend verkeer. Zeker, er was zowel een poort als een hek, waardoor de zijstraat ’wel op een uitrit leek maar dat niet was’. Mejuffrouw had dus echt voorrang. Gedronken had ze ook niet, hetgeen later bevestigd werd door twee agenten die haar uren later een blaastest hadden afgenomen. Een verademing was de rechtszaak. Gelukkig liet de rechter geen spaan heel van die politiële onzin, zoals hij ook geen zier gaf om de voorgeschreven aanspreektitel
40
door C. V. Lafeber
van ‘Uwe Koninklijke Hoogheid’, maar simpel constateerde dat voor zijn hekje stond een zekere Máxima von AmsbergZorreguieta, geboren te Buenos Aires. Mevrouw had op te draaien voor de gevolgen van haar ernstige verkeersovertreding. De lagere dwazen die staan te jubelen en elkaar op de schouder slaan van opwinding wanneer ze een hofauto zien passeren of de hogere die de hele eigen familie met fototoestel uitnodigen om te knippen wanneer die hoogheden in hun buurt komen, zijn geen haar beter. Laten we goed beseffen: zonder de gelegenheid die het volk in al zijn geledingen de monarchie heeft geboden zich als een voortwoekerend gezwel in de democratische samenleving te nestelen, zou geen enkele vorst of prinses een overlevingskans hebben gehad. In onze strijd pro republica zullen we deze waarheid nimmer mogen vergeten. Republikeins denken is niet alleen het wegjagen van de monarchen maar ook het wangedrag van grote groepen mensen in de samenleving aan de kaak stellen. Het is dus een strijd op verscheidene fronten.
Onder het volk levende bezwaren tegen de Von Amsbergen De erfelijkheid Republikeinen menen dat de bron van de arrogantie en de misdragingen de erfelijke macht is. De geschiedenis leert dat macht corrumpeert, altijd en overal en in alle organisaties. Kijken we om ons heen, zo zien we welk een ‘vorstelijke’ allure Bonaparte, Hitler, Stalin, Mao, Castro, Kennedy en Bush aannamen, evenals nu Sarkozy, Poetin, Berlusconi, De Hoop Scheffer en zelfs Balkenende. Waarschijnlijk zouden wij, wanneer de kansen er zijn, precies zo doen. Het is daarom bittere noodzaak dat uitdrukkelijk vastgelegd wordt dat opgestapelde macht nimmer erfelijk kan zijn.
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
Erfelijkheid is tegenwoordig alleen van belang voor de veestapel. Als iedereen er eenmaal van overtuigd is dat het juist de erfelijkheid is die leidt tot een opeenhoping van privileges, bezit en macht in één familie, die zich dan ook nog van alles gaat verbeelden, zo is de maatschappij een grote stap gevorderd op de weg naar haar verdere democratisering. Zoals alle monarchen de onaangename gewoonte hebben zich ter legitimering te beroepen op hun voorouders, zo verwijst ook mevrouw Von Amsberg graag naar Willem de Zwijger. De momenteel meer dan tienduizend nakomelingen van diezelfde man – die zeker met kop en schouders boven een Maurits, Frederik Hendrik, Willem II en III, Heinrich von Mecklenburg-Schwerin en pappie Lippe – uitsteekt, hebben in theorie even veel ‘recht’ als mevrouw Von Amsberg om zich op die zelfde stamvader van het Nederlandse volk te beroepen. Men moet er niet aan denken dat zij allemaal een dna-onderzoek moeten ondergaan, al zitten er onder die tienduizend stellig enige tientallen die een fatsoenlijker stamboom dan mevrouw Von Amsberg hebben. Het probleem is echter dat het uiteindelijk niét gaat om de ‘hoge’ afstamming maar om de daarmee per definitie verbonden kwalijke vererving van macht, waardoor een nieuwe generatie te gemakkelijker kan treden in de voetsporen van de ouders: men leert al in de wieg of in de harem de trucs van het bedriegen en het maken van geldelijk gewin – jong geleerd is immers oud gedaan – en vindt, als men volwassen is geworden, de medewerkers verzameld in de hofhouding. De voordelen van de republiek zijn dat je onaangename lieden na vier of acht jaar een schop onder de broek kunt geven, dat de gemeenschap niet de hele (schoon) familie behoeft te onderhouden en dat de monarchen de macht niet aan de progeni-
- jaargang 1 - nummer 1
tuur kunnen doorgeven, waarbij het altijd al de vraag was of het in aanmerking komende oudste kind ook de snuggerste van het gezelschap is. Dé grootste winst van de republikeinse staatsvorm is echter dat aan nepotisme, fiscale sluipwegen, schaamteloze etalering van rijkdom en alle andere kwalijke uitspattingen van een erfelijke vorstelijke macht tijdig een halt wordt toegeroepen. Dat laatste is pure winst voor de democratie, al beseft iedereen dat de afschaffing van de erfelijke monarchie niet meer dan een stap, hoe groot ook, is in de richting van een betere staatsvorm.
Erfelijkheid is tegenwoordig alleen van belang voor de veestapel. De politieke macht der monarchen en de onzichtbaarheid daarvan Volgens aanhangers van de monarchie is mevrouw Von Amsberg daarom zo’n goede koningin omdat zij ‘op verheven wijze’ de grenzen van haar domein bewaakt en vooral niet te veel openheid toestaat. Door weinig daglicht toe te laten, houdt zij de magie van het koningshuis in stand. Hier staan wij duidelijk voor een absolute breuklijn tussen monarchalen, die principieel voor de duisternis kiezen, en republikeinen die in al het geheimzinnige gedoe een dekmantel zien voor achterbaks gedrag en duister gewroet. Het al geciteerde grondwetsartikel 22.4 zegt niets over de manier waarop de koning binnen de regering dient te functioneren. Dus bemoeit zij zich letterlijk overal mee. Dag en nacht is mevrouw bezig met het bestuderen van dossiers. Kennis is macht, zo doet ze, en daarom weet ze ‘alles’ van de departementen en overheidsorganen, van hoge en lagere functionarissen in alle hoeken van de maatschappij. De heren Bot, Koning en Kooijmans hebben
41
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
door C. V. Lafeber
onlangs nog meegedeeld hoe actief mevrouw zich bezighoudt met de benoeming van topfunctionarissen. Daarnaast heeft ze natuurlijk de beschikking over een legioen eigen ambtenaren, terwijl ze brutaal genoeg is om in eigen persoon (belasting) ambtenaren te benaderen, die dan de benen uit hun lichaam lopen om mevrouw te behagen. Het gebeurt allemaal in het geniep. Lubbers sprak over de bi-vennootschap Nederland, Kok deed of hij blij was met deze ‘schaduwregering’, terwijl Balkenende als een trouwe akela doodsbenauwd is voor het boze oog van de hopvrouw. Voor het gemak zagen de drie heren daarbij over het hoofd dat deze provocerende machtsetalering slechts het behoud van haar eigen positie beoogde en in alle opzichten dus strijdig was met de grondwet, die de minister als hoogste gezagdrager heeft aangewezen. Von Amsberg glundert als een klein kind wanneer zij hoort dat burgemeesters en generaals, diplomaten
Het gebeurt allemaal in het geniep. en ambtenaren bang waren wanneer ze bij haar werden ontboden. Zelfs ministers beefden als een rietje wanneer ze hen bij zich ontbood. Het is de totaal omgekeerde wereld. Niet de minister roept de koning ter verantwoording, maar de koning de minister. Von Amsberg belt Balkenende, terwijl hij haar op het torentje bij zich heeft te roepen, wanneer hem iets niet zint. Naast de erfelijkheid is de intransparante macht van de monarch – inclusief van de leden van de hele kliek – de grootste zwarte plek van deze regeringsvorm. Men vraagt zich in gemoede af of monarchalen ziende blind zijn dan wel oprecht menen dat deze inktzwarte plek van ziekmakende
42
machtsgeilheid, bedilzucht en egoïsme – welk Beatrixisme ten tonele wordt gevoerd onder het masker van het ‘geheim van Paleis Noordeinde’ of ‘van Huis ten Bosch’ – voor onze democratie geen weldaad maar een ramp is.
Aangematigde privileges Verheerlijking op koninginnedag Was het verschijnsel koninginnedag – eind 19e eeuw door de kranten ingevoerd om de stervende monarchie nieuw leven in te blazen – van meet af aan flauwekul, dat werd het helemaal toen in 1948 de datum 31 augustus vervangen werd door die van 30 april, mevrouw Lippes verjaardag. In 1980 proclameerde het nieuwe staatshoofd – met de vooruitziende blik dat op 31 januari weinig mensen de straat zouden opgaan – op het bordes dat 30 april koninginnedag zou blijven. De verblufte ministers durfden zeker niet op het balkon mevrouw tegen te spreken. Wie zoals Lubbers bevrijdings- en koninginnedag wilde combineren, kreeg de wind van voren: ‘Het is mijn dag, waarover niemand iets te zeggen heeft, behalve ik.’ Wie ooit de viering van koninginnedag aan den lijve heeft ervaren, wil zo snel mogelijk van beide ellendes verlost worden. Gratis reclame De regering kan geen besluit uitvaardigen zonder dat daarop vermeld staat dat een en ander eigenlijk het werk van mevrouw Von Amsberg is. Het idiootst is de aanhef bij het verlenen van onderscheidingen, waar het heet dat ’het hare majesteit heeft behaagd’ etc. Op alle uitnodigingen die de familie van de aanstaande ridders en officieren verstuurt, wordt de leugen honderdvoudig wederom gratis door het land verspreid. De hoogheid van de schenker moet afstralen op de ontvanger. Zo zien beiden het.
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
Militair vertoon Monarchen hebben iets met oorlog. Mevrouw Mecklenburg salueerde tijdens haar wandelingen door het paleis voor elk schilderij waarop een generaal stond afgebeeld. Nederlandse militairen maken deel uit van de koninklijke landmacht, luchtmacht of marine. Bij plechtigheden zie je de vrouwen vol eerbied lappen textiel begroeten, terwijl de mannen in potsierlijke uitdossing – de borst vol onderscheidingen wegens betoonde moed – de indruk wekken bezig te zijn met openluchtgymnastiek. Minder onschuldig zijn de relaties die Lippe had met het militair-industriële complex in binnen- en buitenland, connecties die hem regelrecht in de gevangenis hadden moeten doen belanden, als hij geen beschermengelen als Van Agt en Den Uyl had gehad. Van pappie’s oudste dochter is bekend dat zij een geziene gast op de Bilderberg-conferenties was en van zijn ‘pacifistische’ vrouw weten we dat zij haar zilveren bruiloft met militair vertoon luister wilde bijzetten. Toen minister Vredeling daar niets voor voelde, drong zij per telefoon de ministerraad binnen en smeekte huilend om de parade te laten doorgaan. Iemand die zo verzot is op militair vertoon, is óf onnozel óf in wezen een militarist, of beide. Officiële en staatsbezoeken Wellicht waren staatsbezoeken vroeger noodzakelijk. Voor veel vorsten was zo’n bezoek een familie- en koppelingsreünie op kosten van de gemeenschap. Hoewel tegenwoordig voor een huwelijk een bezoek aan een Newyorkse kroeg al voldoende is, gaan de officiële bezoeken door. Daar hebben we trouwens een minister-president voor. Wat zien we nu gebeuren? Mevrouw en vooral haar schoondochter zijn tuk op buitenlandse reizen waar ze met alle égards ontvangen worden. Als ze ergens ontvangen zijn, moet ze zelf ook ooit als
- jaargang 1 - nummer 1
gastvrouw optreden. In beide gevallen worden de ministers van Buitenlandse en Economische zaken gesommeerd mee te reizen, al dan niet met een handelsdelegatie. Minister Van den Broek heeft 16 reizen met mevrouw meegemaakt. Afgezien van de kosten van de visite en de contravisite is een bezoek een enorme aanslag op de ministeriële agenda. Volgens minister Van Mierlo is het enige bijzondere van een staatsbezoek dat het plaatsvindt. De politieke waarde ervan is nul komma nul.
Monarchen hebben iets met oorlog. Gebruik van het regeringsvliegtuig De Fokker KBX (=Beatrix) is het regeringsvliegtuig, dat ten dienste staat van de premier en de ministers alsook van de clan. Bij een gelijktijdig beroep van de premier en mevrouw heeft de laatste voorrang. Het is de absurditeit ten top. Nog absurder is dat de hele familie het vliegtuig voor de eigen pleziertjes gebruikt. Ze hebben immers een eigen piloot in de club die zo zijn aantal vlieguren – nodig voor het behouden van zijn brevet – kan maken. Meneer zit dan ook voortdurend achter de knuppel. Dankzij een paleismol weet Nederland dat in 2003 de heer en mevrouw Von Amsberg-Zorreguieta over een periode van 9 maanden 25 trips hebben gemaakt. Volgens mensen die het kunnen weten, stink je het toilet uit van de duurste parfums – in literflacons – en crèmes. In 2005 is er een grote verandering gekomen. Sinds het marinekamp Valkenburg – de thuishaven van de clan, die te ‘hoog’ is om in Schiphol in de rij te staan tussen ons, het gewone volk – op 31 december 2004 gesloten is, ging de KBX de Rotterdamse luchthaven voor vertrek en aankomst gebruiken. Daar het toestel op
43
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
Schiphol wordt getankt, onderhouden en gestald, moet er tussen Schiphol en Rotterdam Airport gehopt worden. Dat brengt 40.000 euro extra kosten, veel milieuschade en nogal wat nachtlawaai – de dames en heren vertrekken vroeg in de ochtend en komen diep in de nacht terug –, met zich mee. Het kabinet wilde Schiphol als vertrek- en aankomstbasis nemen maar de 15 extra minuten voor de autoreis naar Den Haag was te veel voor de Oranjeclan. Toen het ministerie van Verkeer en Waterstaat Rotterdam een boete oplegde van 500.000 euro wegens voortdurende nachtelijke overschrijding van de geluidsgrenzen door de KBX, werd de luchthaven eind september 2005 voor het vliegtuig gesloten. Er waren in de negen afgelopen maanden 75 vluchten gemaakt, waarvan 30 door de regering en 45 voor de uitstapjes van de kliek. Alsof het regeringsvliegtuig alleen niet genoeg is, zo maakt mevrouw ook voort-
Groot voordeel is dat de familie nooit in een file behoeft te staan temidden van het gewone, autorijdende volk. durend gebruik van de Alouette III van de luchtmacht met een eigen pilote. Met dat toestel maakt zij haar totaal onnodige ‘werkbezoeken’ om haar populariteit op te schroeven, zich te doen gelden en informatie te verwerven waarmee ze de ministers en ambtenaren om de oren kan slaan. Groot voordeel is dat de familie nooit in een file behoeft te staan temidden van het gewone, autorijdende volk. Naturalisatie Het is in strijd met alle regels van democratisch fatsoen dat eerzame mensen die met een Nederlands staatsburger willen trouwen, een onbeschaamd lange periode – minimaal vijf jaar in Nederland wonen
44
door C. V. Lafeber
en/of drie jaar samenwonen met dezelfde Nederlandse partner – moeten wachten vóór hun naturalisatieprocedure is afgewerkt. Mejuffrouw Zorreguieta, die aan geen enkele eis voldeed, was al Nederlandse vóór ze getrouwd was. Het aangevoerde motief voor deze schandelijke schending van het democratisch gelijkheidsbeginsel was het ‘staatsbelang’. ‘Wélk staatsbelang?’, zijn wij dan geneigd van de daken te roepen. Euthanasie Terwijl burgers onderworpen zijn aan strenge rechtsregels, waar het gaat om levensbeëindiging, is het zo goed als zeker dat de heer en mevrouw Lippe bij hun sterven een handje geholpen zijn. Ieder weldenkend mens kan zich erbij neerleggen wanneer iemand een ander mens doodt, niet uit haat maar uit medelijden. Het gaat hier om de rechtsongelijkheid tussen de burgers en de leden van de clan. In de zorgvuldigheidseisen in de wet van 2003, staat dat er sprake moet zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Waren er bij mevrouw twijfels, bij mijnheer bestaat er een bijna absolute zekerheid dat de wet is overtreden. Op de ochtend van de dag van zijn overlijden had mijnheer nog veel gesprekken gevoerd. In de middag ging hij met een hofauto, zittend naast de chauffeur, van huis waar hij een paar uur later liggend in een lijkwagen terug kwam. De zinsnede in het overlijdensbericht: ’er wordt geen uitgebreid onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak’ wijst meer in de richting van actieve levensbeëindiging dan van een acuut geworden complicatie. Lippe zou het plotseling benauwd gekregen hebben en daarom naar het ziekenhuis gebracht zijn. De vraag is waarom iemand die op sterven na dood was, nog zo rechtop kon zitten. Waarschijnlijk heeft hij eerder op de dag van zijn sterven – 1 december 2004 – met zijn arts Duursma deze ‘afspraak met de
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
dood’ gemaakt. Balkenende vertelde dat de wens van Lippe om niet behandeld te worden, was gerespecteerd. Dat is een totaal ander verhaal. Verkeersgedrag en klassenjustitie Het weggedrag van de familie is meer dan alleen onsympathiek. Roept de voorkeursbehandeling op de weg – motoragenten die het verkeer stilleggen om een mevrouw of mijnheer door te laten die dan minzaam met een knikje de automobilisten groet – al afkeer op, nog veel erger is het met de ongelukken die de clan veroorzaakt. Alleen pappie Lippe heeft al 70 ongelukken op zijn naam staan. Deze liefhebber van bolides was in 1936 nauwelijks in Nederland of hij knalde ‘als een snelheidsduivel’ met zijn Ford Cabriolet bij Diemen op een vrachtauto. Lippe deed het voorkomen of niet hij maar de chauffeur van de vrachtwagen met een snelheid van 160 km per uur op hem was ingereden. Hoewel hij later tegenover de dochter van de chauffeur zijn schuld bekende, heeft hij in de beruchte Volkskrantpublicatie de oude leugen herhaald. Boven de wet verheven, had Lippe dus geen enkele schuld aan dit ongeluk, evenmin als aan de 69 andere. Volgens mijnheer waren de Nederlanders schuldig. Zij houden niet voldoende rechts in het verkeer. Dat zou hem iedere keer dan voldoende mogelijkheid geboden hebben om – zoals met zijn in 1993 gekochte Ferrari 456 – met ruim 300 km per uur over de openbare weg te scheuren.
ongeluk werd aanvankelijk doodgezwegen. De auto droeg een Duits kenteken, dat in de politiecomputer als ‘geheime informatie’ was geclassificeerd. Niet blijvend in de doofpot kon het reeds vermelde ongeval in Wassenaar uit 2001 worden, waarbij juffrouw Zorreguieta uit de paleistuin de Leidsestraatweg opreed zonder voorrang te verlenen. Laten we bij de brokkenmakers vooral niet de Van Vollenhovens vergeten, voorop na-
Klassenjustitie? Welnee. Hoe komt u daar nu bij?
De kinderen Von Amsberg en Vollenhoven weten ook van wanten. In 1995 veroorzaakte Willem-Alexander met zijn vriendin Emily in 1995 in een Volvo 850 stationcar op weg naar hun wintersportadres een ernstig ongeluk op de A9, 50 km ten noorden van München. Von Amsberg reed 150-160 km – volgens de RVD ‘niet onverantwoord hard’–, waar slechts 130 is toegestaan. Het
tuurlijk mr. Pieter himself, de man die ons links inhaalt, bij files over de vluchtstrook rijdt, zich niets aantrekt van maximumsnelheden en altijd het unieke excuus bij de hand heeft dat hij Van Vollenhoven heet en grote haast heeft. Sinds hij voorzitter van een of andere raad is die ongevallen moet bestuderen, is het een stuk veiliger op de weg geworden. Hij heeft nu een eigen chauffeur. Het ergerlijke bij alle verkeersongelukken die de clan heeft veroorzaakt, is dat steevast onmiddellijk erna enige functionarissen ter plaatse alle sporen verwijderen. Klassenjustitie? Welnee. Hoe komt u daar nu bij? De dames en heren van de kliek hebben ook te water altijd en overal voorrang. De familie gaat ervan uit dat iedereen deze bespottelijk-ondemocratische regel kent, alsook dat iedereen onmiddellijk ziet dat hij ‘koninklijk vlees’ in de kuip heeft. Een Amsterdammer die eind jaren 80 met zijn zeiljacht bij Marken voer, kon – denkend dat hij volgens de normale verkeersregels voorrang had – alleen door uitwijken een bijna onvermijdelijke aanvaring met een andere schuit voorkomen, waarop mevrouw Von Amsberg tegen haar onderdaan stond te zwaaien.
- jaargang 1 - nummer 1
45
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
door C. V. Lafeber
Bestuurlijke bevoorrechting De gemeente Wassenaar deed aan bestuurlijke bevoorrechting door ‘op verzoek van het koninklijk huis’ een verbod uit te vaardigen op het fotograferen en filmen rond villa Eikenhorst op landgoed De Horsten. Wie de strafverordening overtreedt, riskeert celstraf. Het verbod was strijdig met artikel 7 van de Grondwet over het recht op vrije nieuwsgaring alsook met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Mijnheer en mevrouw Von Amsberg dienen zich zoals iedereen tot de gewone rechter te wenden.
om het verzuilde volk en de Oranjes samen te binden. Laten we goed onthouden dat bij alle feesten Von Amsberg de hoogste en de grootste is. Wanneer de premier nu muzikaal zijn buitenlandse gasten wil uitzwaaien, moet er maar een andere compositie – Koning Voetbal, de Radetskymars of de mars van de jonge prins van Friesland, ik noem maar wat – worden gespeeld. Het blijft háár lied maar ‘in uitzonderlijke gevallen’ mag het ook buiten haar aanwezigheid worden gespeeld. Mevrouw heeft dus weer eens Balkenende overtroefd en geniet daar zichtbaar van.
Haar eigen volkslied Veel mensen zijn niet geïnteresseerd in het Wilhelmus. Zelfs de grootste oranje-fanaten kunnen niet eens het eerste couplet zingen. De ‘nationale hymne’ is overal voltooid verleden tijd. Dat is een goede zaak, want het volkslied werd vooral gebruikt om het vaderlands gevoel te versterken, bijvoorbeeld bij aanstaande frontsoldaten. Nu wordt het nog vooral gebruikt als pepmiddel (?) bij sportwedstrijden. Op zichzelf is een volkslied dus een nauwelijks boeiend onderwerp.
Jachtgedoe Lippe, oprichter en baas van het World Wildlife Fund – ook wel World Wildsex Fund genoemd –, had door de manier waarop hij de jacht bedreef bij ‘echte’ natuurvrinden een bar slechte roep. In de jaren 60 nam pappie met zijn vrienden in de duinen van de Amsterdamse Waterleidingmaatschappij deel aan een massale jachtpartij op fazanten, konijnen en hazen. Volgens de boswachter mocht er geen fazant overblijven. Lippe was zo dol op fazant dat hij – in 1976 – in Wassenaar gezeten op een kruk, speciaal voor hem gefokte en losgelaten tamme fazanten schoot. De enorme ophef hierover kon nauwelijks worden gekalmeerd. In de maanden die vooraf gingen aan de bruiloft van 2002 heeft de clan niet op zwijnen, edelherten en reeën in het kroondomein van Het Loo gejaagd. Zelfs het grootschalig bijvoederen van de dieren werd stopgezet. Kennelijk wilde men protesten van de dierenbeschermers voorkomen. Tegenwoordig is nog slechts de zgn. één-op-één-drukjacht – waarbij één jager op één beest schiet – op het kroondomein van de ‘jagermeester‘ van de Von Amsbergen toegestaan.
De dames en heren van de kliek hebben ook te water altijd en overal voorrang. Interessant was het – in 2004 bekend geworden – nieuws dat Von Amsberg sr. in haar pogingen zichzelf te promoten tot de allerbelangrijkste Nederlander, tegenover wie de onderdanen onbeduidende prullen zijn, de ministers verboden had het volkslied te laten spelen als zij zelf niet bij de plechtigheid aanwezig is. De woorden ‘het volkslied is van mij’ liggen in haar mond bestorven. Dat is daarom ook zo merkwaardig omdat oma Wilhelmina in 1932 het Wilhelmus tot volkslied bombardeerde
46
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
De leugens, de huichelarij en de arrogantie van de familie Daar, zoals we eerder zagen, de familie naar alle kanten voortreffelijkheid dient uit te stralen, liegt iedereen er schaamteloos op los. Zo wordt mammie een lieve maatschappelijk werkster en werd pappie volmaakt onschuldig bevonden aan alles wat hem door zijn (rode) vijanden ten laste was gelegd. Bea was zo volmaakt dat God zelf haar tot majesteit benoemde. WillemAlexander is helemaal niet zo dom als van hem gezegd wordt. Zijn afstudeerscriptie was perfect, zo geweldig dat zij in geen enkele bibliotheek ter inzage is. De burgers zouden er toch niets van begrijpen. Dat zijn studie noch inferieur is, noch door anderen geschreven kan zijn, wordt ten overvloede bewezen door de vele kwaliteiten die de doctorandus ten toon spreidt. Afgezien van de vele historische studies die sindsdien van zijn hand zijn verschenen, heeft deze studie hem tegelijk tot waterstaatsingenieur gemaakt en hem ook nog in staat gesteld klimatologisch, glaciologisch en speleologisch onderzoek in het Zuidpoolgebied te verrichten. Hij heeft daarbij Máxima aan zijn zijde, ooit zeer bekend en geliefd in Amerikaanse banken en kroegen maar verder van onbesproken gedrag, terwijl ze zeer begaan is met het lot van arme mensen. Dan is er ook nog juffrouw Los alias prinses Mabel, die heel haar leven heeft gewijd aan de bekering van misdadigers, waartoe zij de meest onconventionele middelen heeft aangewend. Zij werd de kampioen-liegbeest van de hele kliek met haar bewering dat ze nog nooit van haar leven had gejokt.
deed ze alsof ze voorstandster was van ontwapening, aanhangster van IKV-Pax Christi en tegenstandster van de plaatsing van kruisraketten. Ze veinst geen macht na te streven, terwijl er geen machtszuchtiger mens in de Nederlandse politiek rondloopt dan zij. Godsdienstig is ze even onverschillig als de hele familie, maar toen haar oudste zoon in de NRC vertelde dat godsdienst hem nauwelijks interesseerde, moest hij diep door het stof: hij geloofde wél in God, wat ook niet anders kan als je ‘bij de gratie Gods wilt regeren’, ooit voor een dominee wilt trouwen en je kinderen gedoopt moeten worden. De jongeman werd ingepeperd dat Nederland een chris-
Nog ergerlijker dan de leugens die de familie met behulp van de Oranje-collaborateurs over het volk uitstrooit, is de huichelarij, het zich anders en beter voordoen dan men is, van de leden zelf. Hoewel actief in de Bilderberg-conferenties van pappie’s tot oorlog hitsende vriendjes,
De arrogantie, die voor veel Nederlanders echter de grootste ergernis oplevert, is het laatdunkende gedrag van de hele verwaande kliek, die (1) zich inbeeldt dat het gehele Nederlandse volk helemaal niets te maken heeft met wat ‘wij ’ doen, dat (2) het ook te dom is om in de gaten te
- jaargang 1 - nummer 1
Mabel werd de kampioen-liegbeest van de hele kliek met haar bewering dat ze nog nooit van haar leven had gejokt. telijke natie was. De journaliste van de NRC werd ontslagen. We wachten nog op haar memoires. Niet flauw zijn, Laura! Tot slot – er is al even aan gerefereerd – is er de gehuichelde menslievendheid van de hele kliek. Mevrouw Von Amsberg-Zorreguieta spant op dit gebied de kroon. Ooit door een Nederlandse journalist gevraagd na een gesprek met de Newyorkse burgemeester – die publiekelijk verklaard had dat rijke mensen eigenlijk geen gemeenschapsgeld behoren op te strijken –, of dat ook niet voor haar gold, ontstak ze in wilde woede, krijsend waar die journalist zich mee bemoeide.
47
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
hebben dat ‘onze’ mooie kersttoespraken van A tot Z gehuicheld zijn en dat er met ‘onze’ vakantiehuizen in Machangulo en Patagonië wel degelijk overheidsgeld gemoeid is en (3) dat ‘wij’ zo enorm populair en zelfs geliefd zijn (88%), dat ‘wij’ ons alles kunnen veroorloven. De ganzen lopen toch wel achter ons aan. Het verschil tussen privé en openbaar Nog niet zo lang geleden leefden de vorsten, als waren zij éénmansbedrijven, uit de kassa. In het begin van de 19e eeuw hebben de burgers daar een punt achter gezet en een scheiding gemaakt tussen wat de dames en heren voor zichzelf en wat ze voor de gemeenschap uitgaven. Hoewel het in principe eenvoudig is te onderscheiden wat als particulier en wat als publiek domein geldt, leverde de afbakening tussen de twee domeinen in de praktijk immer moeilijkheden op. Terwijl de vorsten poogden de eerste concentrische cirkel zo ruim mogelijk te trekken, wilden de volks-
Door de grenzen van het particuliere domein steeds op te rekken, wordt het publieke domein iedere keer kleiner vergaderingen deze juist zo klein mogelijk houden. Tot op de dag van vandaag is ook in Nederland de strijd tussen particulier en publiek niet beslist. Iedere monarch, Beatrix en Willem niet uitgezonderd, probeert de grens naar buiten te verleggen, terwijl elke zichzelf respecterende regering zich daartegen verzet, zij het niet met hand en tand. Een werkbare definitie van de twee begrippen is dat onder particulier alles wordt verstaan wat tot de slaap- en eetkamergeheimen van uitsluitend de vorst behoort en alles wat daar buiten valt tot het publieke domein. Niemand houdt zich er aan. Sinds Juliana noemen de Oranjes
48
door C. V. Lafeber
steeds meer privé wat buiten genoemde geheimen valt. Zij proberen zoveel mogelijk familie alsook het onderhoud van hun behuizingen, het in dienst hebben van een uitgebreide meute lakeien en de vakantieonkosten binnen die cirkel te trekken. De volksvertegenwoordiging daarentegen voelt er niets voor een stel non-valeurs in leven houden, die iedere dag zo niet hun onbekwaamheid dan toch hun overbodigheid bewijzen. Door de grenzen van het particuliere domein steeds op te rekken, wordt het publieke domein iedere keer kleiner, terwijl de staatsuitgaven voor het particuliere domein, die zich zich steeds onttrekken aan de parlementaire controle, steeds hoger worden. Iedere bemoeienis – of deze nu ambtelijk is dan wel journalistiek – wordt door hof en regering afgewezen met het argument dat er inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, ‘waarop ieder mens recht heeft’. Het is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling, niet alleen omdat het hier van kwaad tot erger gaat, maar vooral omdat overal waar het label ‘privé’ aanhangt, het vermoeden oproept dat er iets te verbergen valt, met andere woorden: dat hier zaken worden afgehandeld die het daglicht niet kunnen verdragen. Er zijn lezers die zoiets wel eens van zeer nabij hebben meegemaakt. Het is een goede zaak als zoiets bekend wordt.
Monarchale redeneringen tegen republikeinen ‘Ik twijfelde of ik het Máxima wel mocht aandoen met mij te trouwen’ ofwel de geweldige offers die zij en alle familieleden dagelijks brengen voor het volk. Als de eerste zin van deze aanhef alleen maar die van een verliefde jongeman was, zij hem deze onmiddellijk vergeven. Helaas wordt ons zo vaak en zo stelselmatig voorgehouden dat de familie Von Amsberg
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
uit beklagenswaardige lieden bestaat, die dag en nacht in de weer zijn ten dienste van het Nederlandse volk, dat wij een minderwaardigheidscomplex krijgen wanneer wij die armoedzaaiers in hun armoedige kledij, uit hun nederige woningen zien komen afdalen om te voet of per fiets zich naar hun sociale werkplaats te begeven. Als we het goed begrijpen, zit mevrouw Von Amsberg de hele dag Nederland te besturen, terwijl ze ook nog het hele paleis moet schoonhouden, huishoudelijke inkopen moet doen, af en toe naar de kringloopwinkel moet om daar andere kleren aan te schaffen en ook nog af en toe naar de kapper moet. Zelfs ’s nachts, terwijl haar onderdanen slapen, moet ze nog met emmer en dweil door de spaarzaam verlichte gangen lopen. Altijd moet ze maar werken, werken, werken, die arme ziel. Het valt niet mee om van haar pensioentje en AOW rond te komen maar het belang van ‘haar’ volk geeft haar de moed om vol te houden tot ze er letterlijk bij neervalt, hoewel genoemd volk nog steeds niet voldoende beseft wat zij allemaal voor ons doet, hoe weinig waardering zij oogst voor haar inspanningen en hoeveel geld ze uit haar eigen portemonnee betaalt voor goede doelen. Ieder jaar koopt ze kinderpostzegels en schenkt ze iets aan het Leger des Heils. Kennelijk vindt men het gewoon dat een goddelijk wezen zoals zij zich zo inspant voor de publieke zaak.
lopen ze zich de hele dag de benen uit het lijf om het Nederlandse volk te dienen – recepties, partijtjes, diners, bezoekjes over de gehele wereld, een paar keer per dag van kleding verwisselen, wetenschappelijk werk doen in het Zuidpoolgebied, ontwikkelingswerk doen in Mozambique en Patagonië – naast het runnen van een gezin met drie kleine kinderen, voor wie ze inkopen moet doen, koken, strijken, poetsen en dat zonder voldoende huishou-
Von Amsberg de hele dag Nederland te besturen, terwijl ze ook nog het hele paleis moet schoonhouden delijke hulp. Iedere week moet zij hutje bij mutje leggen om te kunnen rondkomen. Ja, Willem-Alexander had gelijk: had hij dit zijn Máxima allemaal mogen aandoen? Neen, hij had het niet moeten doen. Had hij het maar niet gedaan.
Zeker, ze heeft wel enig hofpersoneel tot haar beschikking, dat trouw als een hond haar oekazen opvolgt. Het siddert zelfs voor haar. Het zal nog wel enige tijd duren vóór ze alle politici zover heeft, onder wie er zijn die vinden dat ze veel te ‘uitsloverig’ is, dat het in het geheel niet nodig is dat ze haar neus in allerlei zaken steekt, die haar in feite helemaal niets aangaan. Zo moeder, zo zoon en schoondochter. Wat die jongelui doen voor het Nederlandse volk is gewoon ongelooflijk. Niet alleen
‘Ze doen het zo goed’ Een van de vele antwoorden die koningsgezinden bij de hand hebben, als de vraag gesteld wordt waarom republikeinen een hekel aan de monarchie hebben, is er een van onbegrip: ‘waarom, waarom, ze doen het toch zo goed!’ Men veronderstelt bij andersdenkenden blijkbaar een vorm van grote onnozelheid en korte memorie. Onnozel zijn republikeinen echter niet. Dat zijn veeleer de hossende dwazen die op hoogtijdagen de publieke ruimte beheersen met hun geschreeuw, dronkemansliederen en carnavaleske uitdossing. Republikeinen kennen de staatsinrichting beter dan wie ook, maar staan met de mond vol tanden als hun gevraagd wordt hoe goed het staatshoofd het in de praktijk doet. In theorie heeft de koning niets te vertellen – …‘overal waar de koning staat, leze men de minister’…, maar hoe de praktijk eruitziet, wordt voor volk en volksverte-
- jaargang 1 - nummer 1
49
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
genwoordiging en dus ook voor republikeinen en monarchalen angstvallig verborgen gehouden. Dat is het geheim van ‘Soestdijk’ of van ‘Huis ten Bosch’. Wanneer dus monarchalen bij hoog en laag beweren dat mevrouw Von Amsberg het zo goed doet, vraagt een simpele republikein ‘hoe ze dat dan zo goed weten’. Natuurlijk lekt er ondanks de ijzeren zwijgplicht wel eens iets uit. Oud-politici schrijven wel eens memoires en ministers komen nogal eens voor de televisie, waardoor het gewone volk hoort van zaken die in de doofpot gestopt zijn. Het kleine beetje dat we daardoor te weten zijn gekomen, is voldoende voor de conclusie dat mevrouw niet een vinger in de regeringspap heeft, maar daar tot haar navel – zo ze die heeft natuurlijk – in zit. Een van de belangrijkste republikeinse bezwaren is juist de intransparantie, het ondoorzichtige en ondemocratische karakter van elk vorstelijk handelen.
De bewering ‘dat ze het zo goed doen’ kan niet serieus genomen worden. De monarchalen veronderstellen niet alleen bij hun tegenstanders een grote mate van onnozelheid, maar, naar gezegd, eveneens een korte memorie. Ook hier moeten we de zaak omdraaien. Het zijn de monarchalen die niets van de geschiedenis hebben geleerd. En daarmee doelen we niet op de beruchte despotie van Habsburgers, Hohenzollern en Romanovs, maar op de schavuitenstreken van drie Nederlandse koningen en de wandemocratie onder de drie koninginnen, met als absoluut dieptepunt de aanwezigheid van de zwendelaar, rokkenjager, bedrieger, viespeuk, oorlogswinstmaker en antidemocraat Lippe, die meer dan 60 jaar een pestbuil in onze samenleving is geweest. Naarmate
50
door C. V. Lafeber
Fasseur al weer meer uit het dagelijks leven verdwijnt, kruipt Lippe, die nog steeds veel bewonderaars blijkt te hebben, onder het kleed der schande uit. Zijn langdurige schunnige gedrag schijnt nu al geen enkele reden voor de monarchalen meer te zijn om niet in het koor der bewonderaars mee te roepen dat ‘de Oranjes het zo goed doen’. Vergeten is ook die andere slechte mijnheer, die zo graag op het bordes wil staan met zijn dochter als ‘koningin der Nederlanden’. Vergeten zijn ook al die zaken die de familie in de zucht naar geld en macht onwaardig gemaakt hebben om het staatshoofd van ons land te leveren. De bewering ‘dat ze het zo goed doen’ kan niet serieus genomen worden. ‘Ze kunnen zich niet verdedigen’ Dit argument bedoelt de leden van de clan voor te stellen als zielepoten, die voor al hun menslievend werk ook nog eens overgoten worden met de hoon der republikeinen en zich dat allemaal nog moeten laten welgevallen ook. In de eerste plaats bestaat de familie zelf allesbehalve uit lieverdjes. Vooral de dames Von Amsberg zien er niet naar uit voor een kleintje vervaard te zijn. We mogen het natuurlijk niet precies weten, maar vragen ons wel af wat is er aan de hand dat het personeel zo met ijzeren vuist wordt behandeld? Mag het niet bekend worden dat mevrouw sr. zo lief voor de hondjes is, af en toe – nu ja, als een ketter – rookt en zeer beheerste driftbuien heeft, hoe zorgzaam mevrouw Von Amsberg jr. voor de kindjes is, die Onze Lieve Heer – nu ja, Onze Lieve Heer – haar geschonken heeft, hoe groot haar deskundigheid is op alle terreinen der wetenschap en met welk een tegenzin zij zich iedere keer weer naar Argentinië moet begeven om haar hulp behoevende ouders bij te staan. En wat Von Amsberg jr. betreft, we weten toch allen welk een genie ons land t.z.t. wil gaan besturen, een man die dan wel precies lijkt op overgrootvader
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
Heinrich von Mecklenburg maar een totaal ander persoon is en die met zijn weerzin tegen het journaille het grootste gelijk van de vismarkt heeft. Waarom toch die geheimzinnigheid, die angst dat er iets naar buiten zal komen wat niet in de haak is? Deugt er dan iets niet? En als er iets naar buiten komt – wat dus niet gebeurt –, wat waar is, waartegen moet de clan dan extra beschermd worden? Wij schrijven ‘extra’, want ook deze burgers – ze zullen wel gruwen van deze benaming – hebben het recht van ieder mens om zich tot de rechter te wenden als hun rechten worden aangetast. Het argument is trouwens niet waar. We durven de bewering aan dat er geen familie in Nederland is die zich meer dan wie ook kan verdedigen. Voor alles wat ze publiekelijk doen, is immers de minister verantwoordelijk. Dat zij proberen zelf zo veel mogelijk publieke macht onder het mom van persoonlijke levenssfeer naar zich toe te trekken, impliceert een grotere macht van de minister, voor wie ze blijkbaar minder bang zijn dan voor een gewone burger of journalist. Uit dit staatsrechtelijk betoogje blijkt in ieder geval ten overvloede dat het probleem van de ministeriële verantwoordelijkheid een onding is. De oplossing daarvan zien republikeinen in de afschaffing van de monarchie.
partij bevoordelen en slechts het landsbelang op het oog hebben. Vergeet het maar. Mevrouw Von Amsberg is evengoed als mevrouw Lippe of mevrouw Mecklenburg meer dan welke partijpoliticus gespitst op het continueren en zo ver mogelijk uitbreiden van haar belangen, positie, geld en invloed. Ze steunt die partijen die om welke redenen dan ook haar menen te moeten steunen. De christelijke partijen waren traditioneel haar meest voor de hand liggende bondgenoten en de socialisten haar geboren vijanden. Onvermijdelijk duikt bij het noemen van het woord socialisten de naam van Domela Nieuwenhuis op. Hij kreeg als oprichter en redacteur van Recht voor Allen in 1886 twee jaar gevangenis-
De bewering dat de leden van de familie zich niet kunnen beschermen is flauwekul.
’Ze staat boven de partijen’ Iedereen die enig verstand van politiek heeft, weet dat ook deze fictie de grootst mogelijke onzin is. Vooral bij kabinetsformaties doet dit argument opgeld: mevrouw zou strikt neutraal zijn, geen enkele
straf wegens majesteitsschennis. Hij was de eerste socialist in de Kamer – afgevaardigde van het Friese Schoterland – en stemde als enige (van de 79 leden) in 1891 ‘ter wille van de latere geschiedschrijving’ – tegen de 600.000 gulden salaris voor de 11-jarige Wilhelmina omdat hij niet wenste dat iemand die later de Handelingen zou napluizen, zou moeten constateren dat er geen woord van protest daartegen had geklonken. Sindsdien is de verhouding tussen Domela en de ‘knabbelaars aan de staatsruif’ steeds slechter geworden. Dat de SDAP’er Troelstra na de Eerste Wereldoorlog in de rol van Domela de arbeidersbeweging tegen de monarchie mobiliseerde, heeft met name mevrouw Mecklenburg de socialisten nauwelijks kunnen vergeven. Drees (1948) en vooral Den Uyl (1973) hebben tijdens het volgende staatshoofd het republikeinse sentiment van de PvdA prijs gegeven. Dat was het gevolg van de opkomst van de zgn.
- jaargang 1 - nummer 1
51
Samengevat, de bewering dat de leden van de familie zich niet kunnen beschermen, is flauwekul. Terwijl de burgerlijke rechter er ook voor hen is, hebben ze, zoals gezegd, ook nog een speciale minister – de premier zelfs – die voor hen verantwoordelijk is.
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
doorbraaksocialisten, onder wie veel nietarbeiders, alsook van de wens van Soestdijk om de maatschappelijke basis van het koningschap te verbreden. De ‘liefde voor arbeiders en socialisten’ had dus niets van doen met altruïsme of ‘christelijke’ politiek maar was pure machtspolitiek van de macchiavellisten aan het hof. Zij beseften dat zij om de monarchie te doen overleven de ‘socialistische’ partijleiders tot vriend moesten maken. Door een handige benoemingspolitiek in allerlei functies, door het aankweken van persoonlijke vriendschappen – het uitwisselen van foto’s – en vooral dus door bij kabinetsformaties op ‘links’ in te zetten, zou er een klimaat worden geschapen waarin ‘revoluties’ als van Troelstra onmogelijk waren en het
Heel haar leven heeft de schatrijke mevrouw Von Amsberg nimmer in de gaten gehad dat haar boekhouding één grote, ondoorzichtige bende was. arbeidersrepublikanisme verzwakt werd. ‘Tien over Rood’, dat zich fel verzette tegen deze verloedering van het socialisme, schreef in de paragraaf over de monarchie: ‘wie spreekt met sentimentele oud-SDAP’ers, die zich in het zakelijk klimaat van de PvdA nooit erg thuis gevoeld hebben, krijgt de indruk dat de strijdbare republikeinse mentaliteit van de vooroorlogse partij heeft plaatsgemaakt voor een berustend monarchisme van de doorbraaksocialisten van na 1946’. Het zogenaamd boven de partijen staande staatshoofd is niet meer en niet minder dan een ‘inwonende schaduwregering’. ‘Ze zijn spotgoedkoop’ Heel haar leven heeft de schatrijke mevrouw Von Amsberg (wier vermogen geschat wordt op een bedrag tussen 200 miljoen en 1,1 miljard maar volgens
52
door C. V. Lafeber
anderen tussen 15 en 20 miljard euro) nimmer in de gaten gehad – wat iedereen wist – dat haar boekhouding één grote, ondoorzichtige bende was. Beter gezegd: ze wist dat natuurlijk bliksemsgoed maar zolang de volksvertegenwoordigers niets deden, hield zij ook haar mond. Je maakt geen slapende honden wakker en je gaat er financieel alleen maar op achteruit wanneer zou blijken dat je er maar op los declareert. Sinds 1973 bestaat er een financieel statuut voor het koninklijk huis. Met de totstandkoming daarvan hebben alle regeringen zich sinds 1960 bezig gehouden. Het heette toen dat mevrouw Lippe, die toen al de rijkste vrouw van het land werd genoemd, ‘het water tot aan de lippen was gestegen’, terwijl mijnheer al jaren klaagde dat hij van zijn 300.000 belastingvrije guldens niet kon rondkomen. Over de juistheid van beider aanhoudende klachten bestond grote twijfel, temeer omdat de familie van bezuinigingen – minder auto’s, geen koetsen, geen paarden en stallen, afschaffing van het ‘militaire huis’ en minder lakeien niet wilde horen. Het was de vrees voor parlementair gesteggel – een wijzigingswet moet met 2/3de meerderheid worden aangenomen - en vooral angst voor een constitutionele crisis, dat de regering zo beducht had gemaakt om met een financieel statuut te komen. Zij zat tussen twee vuren: aan de ene kant waren de tijden slecht en begreep de bevolking niets van de graaicultuur van de familie; aan de andere kant weigerden de Lippes ook maar de geringste concessie te doen. Het was een schande, vond Juliana dat zij haar personeel uit haar eigen portemonnee moest betalen. Een voorstel van premier De Jong om haar huispersoneel dan tot rijksambtenaar te maken, werd door die lieve Juliana, ‘s lands sociale werkster naar gezegd, honend afgewezen. Mevrouw was in alle staten, omdat De Jongs plan
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
verlies van haar persoonlijke vrijheid zou betekenen. Immers, dan zou een deel van de kosten onder de ministeriële verantwoordelijkheid en dus onder controle van het parlement komen. Tuk als ook zij was op haar macht, had ze in 1968 – midden in de onderhandelingen – al gedreigd met voornoemde crisis, d.w.z. met opstappen, terwijl ‘Beatrix het ook niet doet’, waarna De Jong overstag ging. Het hofpersoneel bleef in dienst van mevrouw. Een andere blunder die De Jong beging, was het salaris van de familie te indexeren, d.w.z. aan een index te koppelen zodat deze automatisch aan andere lonen waren verbonden. Voortaan zouden twisten met de clan die altijd om meer geld vroeg en de volksvertegenwoordiging die dat constant weigerde, voorgoed verleden tijd zijn. Het inkomen van de kroon werd verhoogd tot 4,75 miljoen in plaats van de geëiste 5,2. Het hof accepteerde die geringe verlaging omdat het Rijk nu het totaal vervallen paleis Soestdijk kocht en daarvan de renovatiekosten op zich nam. De Jong tornde echter niet aan de ondoorzichtige spreiding van de uitgaven van het huis over de rijksbegroting. De Kamer bleef echter almaar aandringen op een meer transparante begroting. Toen de regering in 2008 eindelijk orde op zaken ging stellen, was mevrouw er als de kippen bij om een oude truc uit de doos te halen en met een stalen gezicht te verklaren dat zij zelf ook altijd al had gevonden dat het zo’n rotzooitje bij haar was. God hoorde haar echter brommen.
met één kind ieder jaar ruim 20 euro kwijt is om drie – toch al steenrijke – kakkerlakken een luizenleventje te laten leiden. Van de ruim 110 miljoen die hierboven zijn genoemd, waren er naast de bijna 7 miljoen voor de drie uitkeringstrekkers, 27 miljoen die behoren tot de zgn. functionele uitgaven, waarvan (a) het hofpersoneel (17 miljoen ) – dus niet bijvoorbeeld de RVD –, (b) het materieel van het huis (8 miljoen), t.w. de kroonluchters, tafels en stoelen, (c) het onderhoud van de Groene Draeck, waarvoor afzonderlijk 99.000 euro is uitgetrokken, en (d) de vliegkosten ter hoogte van 1,5 miljoen worden betaald. Verder zijn er de ‘uitgaven via andere begrotingen’ (5 miljoen), dat zijn uitgaven van andere begrotingen, zoals voorlich-
Een voorstel van premier De Jong om haar huispersoneel dan tot rijksambtenaar te maken, werd door Juliana honend afgewezen. ting, reizen naar de Nederlandse Antillen. Ten slotte zijn er de uitgaven die ten behoeve van de familie ‘onder andere ministeries blijven vallen’ tot een bedrag van 71 miljoen, t.w. voor beveiliging (39 miljoen), instandhouding van de paleizen (29 miljoen) en staatsbezoeken (bijna 2 miljoen).
Zalm heeft de koninklijke billen ontbloot De familie zelf beurt ieder jaar belastingvrij 6.960.000 euro, terwijl de hele mikmak ons per jaar 110.036.000 euro kost. Dat betekent dat ‘dit best gesubsidieerde theater van het land’ elke individuele burger 7 euro per jaar kost en dat een gezin
Het gigantische bedrag van 110 miljoen dekt lang niet alles wat de Von Amsbergers uit de staatskas naar zich toe graaien. Zo zijn er de koninklijke schnabbels: Lippe genoot een riant salaris – in de boeken genoteerd als ‘representatiekosten’ als inspecteur der strijdkrachten, waarvan niemand wist wat de functie inhield –, Máxima schnabbelde bij de commissiePavem waarvan ze voorzitter was, terwijl moeder Von Amsberg zonder blikken of
- jaargang 1 - nummer 1
53
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
blozen Europese subsidies incasseerde voor bevroren olijfbomen in Porte Ercole. De uitgaven die ten behoeve van de familie worden gedaan wanneer deze een provincie of gemeente de eer aandoet van een bezoek, al dan niet met ‘koninginnedag’. Miljoenen worden jaarlijks uitgegeven aan subsidies voor de zgn. oranjeverenigingen die niets anders beogen dan de monarchie hechter in het volk te grondvesten. Dat daar in de praktijk niets van terecht komt, doet niet ter zake. Ook door de overheden worden de uitgaven betaald bij de jaarlijkse en tussentijdse uitreiking van lintjes – het heeft ‘hare majesteit’ (dat is mevrouw Von Amsberg) – behaagd, etc. -, die moeten bijdragen aan de populariteit van
Het blijft de vraag of de financiële boekhouding van dit soort mensen ooit transparant kán worden. de monarchie. Mevrouw lift hier mee met de verdiensten van onschuldige burgers, waarbij commissarissen en burgemeesters de rol van bezoldigd koninklijk veldwachter vervullen. Zelfs de republikeinen onder hen laten geen woord van protest klinken: ‘het gaat immers om de feestvarkens.’ Ja, maar intussen... Ten slotte is en blijft het de vraag of de hele financiële boekhouding van dit soort mensen überhaupt ooit transparant kán worden. Wie draaide op voor de miljoenen gekost hebbende trouwpartij van Von Amsberg jr. en voor de begrafenissen van de familie Lippe in 2004, waarover een ijzig stilzwijgen hangt? Wordt het luxueuze vakantiehuis dat de Von Amsbergen in Mozambique aan het bouwen zijn, gesubsidieerd door minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking? Te veel hamert de familie naar onze smaak op het grote nut voor de lokale gemeenschap van
54
door C. V. Lafeber
het project dan dat ze betrouwbaar zijn. Precies hetzelfde is het gesteld met de reis naar Antarctica. In de eerste plaats werd deze expeditie gebruikt om de kinderen bij de grootouders onder te brengen en om in Patagonië een enorme ranch te kopen, terwijl tevens uitbundig de wetenschappelijke waarde van dit bezoek van deze wereldbefaamde speleologen en glaciologen aan de voor de gelegenheid extra opgewarmde Zuidpool werd geaccentueerd. Wat de indruk versterkt dat het departement van minister Plasterk, die mocht meereizen, dit ‘uitstapje van haar dromen’ heeft gefinancierd. De stelling dat de familie zo spot- en spotgoedkoop is als haar aanhang voortdurend beweert, is een ordinaire leugen. Wanneer overigens de hele kliek de gemeenschap geen cent kost dan nog blijft de ergernis over hun luxueuze gedrag. Het wachten nu is op weer een andere commissie die het voorstel doet een heus jaarverslag te publiceren, waarin alles, inderdaad alles, staat wat de familie in het afgelopen jaar precies heeft gekost. Er is immers niets te verbergen… ‘Een president kost evenveel’ Het is een grove leugen te beweren dat een president ‘evenveel kost’. In de eerste plaats behoeft het volk alleen maar een president te betalen en niet tevens diens vrouw, de (schoon)kinderen en de eventuele grootouders. Bovendien strijkt een president niet 5 miljoen per jaar belastingvrij op, maar hoogstens 200.000 volgens de Balkenende-norm. Vervolgens blijven de in dit hoofdstuk besproken functionele uitgaven beperkt tot een chauffeur en ambtelijk secretaris met een klein bureau (kosten hooguit 200.000). De particuliere vlieg- of autoreizen van de president worden niet meer betaald, terwijl de Groene Draeck wordt verkocht ten behoeve van het Leger Des Heils.
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
Hetzelfde lot treft de ‘uitgaven via andere begrotingen’. De president behoeft geen voorlichting te geven en reizen naar de Nederlandse Antillen maken slechts de minister en staatssecretaris. Wat de ‘onder andere ministeries gebleven’ uitgaven betreft: de president kan een agent meekrijgen, wanneer hij met zijn vrouw zaterdagsmorgens in de supermarkt boodschappen doet, maar voor de rest is het afgelopen. Voor zo eventuele hoog nodige bezoeken in het vaderland heeft hij een eigen auto met chauffeur. Buitenlandse reisjes met of zonder zijn vrouw naar Lech, Milaan, New York, Parijs, Rome, Machangulo, Patagonië of andere delen van Argentinië en het Zuidpoolgebied betaalt hij zelf maar. De agent van de beveiligingsdienst verdient 12 maal 5.000 euro bruto. Een paleis waarvan de kosten niet meer bedragen dan 15.000 euro is meer dan genoeg. Staatsbezoeken zijn uit de tijd. Conclusie: kost de monarchie 110 miljoen per jaar, de president van de republiek doet het met een salaris van € 200.000 functionele uitgaven van eveneens € 200.000 onder ‘andere ministeries gebleven’ uitgaven: € 75.000 uitgaven via andere begrotingen nihil Totaal € 475.000
vraag naar de baten der monarchie te kunnen beantwoorden, zo onleesbaar is het door de vele moeilijke woorden, waarmee hij met ‘een monarchie-dummyvariabele aan de monarchieën de monarchiebonus ontfutselt’. Hoewel de auteur toegeeft dat het onmogelijk is om de waarde van het koningshuis zelfs maar bij benadering aan te geven (Jaarboek Overheidsfinanciën 2007), beweert hij enkele pagina’s verder dat uit ‘vergelijkende dimensies’ (t.w. democratische vertegenwoordiging; politieke stabiliteit en afwezigheid van geweld; effectiviteit overheid; reguleringskwaliteit;
Niet alleen historici zijn de grote zondaars corruptiebestrijding) er maar één conclusie mogelijk is en wel dat ‘landen met een monarchie een aanzienlijk hogere kwaliteit van democratie hebben’. Onze geleerde voorganger schat de baten van het Nederlandse koningshuis op ‘een bedrag tussen de 4,2 en 5,3 miljard euro. Tabloids en roddelbladen in Nederland en Groot-Brittannië zouden aanzienlijk minder omzet draaien als het koningshuis werd afgeschaft.
‘De monarchie levert ons land 4 à 5 miljard op’ Boven is er al op gewezen hoe ‘wetenschappers’ zich in dienst stellen van de grote leugen. Niet alleen historici zijn de grote zondaars, er loopt ook een verdwaasde Tilburgse demograaf bij. De man meent dat we naast de kosten ook de baten van de monarchie kunnen berekenen. Even lachwekkend als de pretentie van zijn quasi-wetenschappelijk verhaal is om de
‘Misstanden komen ook in een republiek voor’ Geen enkele republikein heeft ooit beweerd dat er in een republiek geen misstanden voorkomen. Het zijn de royalisten die dat beweren. De Franse en Russische geschiedenisboeken staan even vol van wantoestanden tijdens een monarchale als tijdens een republikeinse periode. De royalisten geven met dit verwijt toe dat een monarchie alles behalve perfect is. Republikeinen erkennen zelfs volmondig
- jaargang 1 - nummer 1
55
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
dat in een republiek monarchale wantoestanden heersen. We zien het in Frankrijk, de Midden-Amerikaanse staten, de jonge Afrikaanse republieken: nauwelijks is er een (nieuwe) president of hij meet zich vorstelijke allures aan. Zelfs in monarchieën zien we premiers die zich gedragen als waren zij kleine zonnekoninkjes. De heren gedragen zich als Olympiërs, snijden zoveel mogelijk de volksvertegenwoordiging de pas af, smijten met geld, eisen absolute gehoorzaamheid en benoemen zich tot opperbevelhebber. Het meest kwalijke is echter dat zij proberen een dynastie te stichten.
Zelfs in monarchieën zien we premiers die zich gedragen als waren zij kleine zonnekoninkjes. Het is juist een van de voortreffelijkste kenmerken van een republiek dat zij deze heren verhindert hun macht erfelijk te maken. Niet voor niets heeft de bestrijding van de erfelijke troonsopvolging de grootste prioriteit bij de Nederlandse republikeinen. ‘Minstens 88% van de bevolking is voorstander van de monarchie’ De bewering waarmee de royalisten bij tij en ontij komen aandragen, dat bijna de gehele bevolking koningsgezind is, is een van hun grootste leugens. Iedereen die in zijn omgeving wel eens peilt naar de oranjeliefde van zijn familie, collega’s, straatbewoners, partijvrienden of kerkbezoekers, komt iedere keer tot de conclusie dat de meeste mensen larie hebben aan de familie Von Amsberg. Ook sprekers die wel eens optreden voor oranjeverenigingen, hebben diezelfde ervaring van onverschilligheid en lauwheid. De vlag wordt nauwelijks meer uitgestoken, de ontbijten op koninginnedag worden alleen
56
door C. V. Lafeber
maar bezocht omdat ze gratis zijn – terwijl de collectes nauwelijks iets opbrengen–, in de gemeenten waar de clan de feestelijkheid met zijn aanwezigheid denkt te kunnen opleuken, wordt overal hetzelfde bezwaar gehoord dat de feesten duur en overbodig zijn, waarop overal steevast hetzelfde antwoord wordt gegeven dat de middenstand goede zaken doet en dat televisie en radio voor grote naamsbekendheid over de planeet zorgen, waarvan genoemde middenstand ook weer profiteert. Van ware Oranje- en vaderlandsliefde is verder niets te bekennen. Hetgeen niet verhindert dat ieder jaar opnieuw de collaborerende autoriteiten, die de hoogheden een handje hebben gegeven en sindsdien in talloze burger-foto-albums paraderen, zich trots op het vorstenhuis tonen en bij wijze van spreken desnoods dezelfde dag al de wapens willen opnemen om het land aan de Waterlinie of het Belgisch lijntje te verdedigen. Of het almaar genoemde percentage van 88 koningsgezinden juist is, is dan ook aan gerede twijfel onderhevig. Nooit leest of hoort men iets van nieuwe onderzoekingen, nooit vernemen we iets van de exacte vraagstelling, niets weten we van de leeftijden der geënquêteerden of van de stad of de provincie waar het ‘onderzoek’ heeft plaatsgevonden. Nieuwe enquêtes worden onnodig geacht, zelfs lokale en regionale kranten vinden het tot nu toe niet nodig om eens te onderzoeken hoe de koningsvlag er bij hangt in hun dorp en provincie. Wanneer eenmaal één plaats begonnen is en met een opvallend afwijkende uitslag komt, zullen meer schapen over de dam trekken. Wij overwegen in het voormalige Generaliteitsgebied eerst her en der steekproeven te laten nemen en vervolgens dat doen wat de landelijke autoriteiten verzuimen. Het heet dat mevrouw Von Amsberg sr. de pest heeft aan marktonderzoekers evenzeer als aan volksraadplegingen. Ze wil
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
niets weten van gekozen burgemeesters of van gekozen provinciale commissarissen, wel wetend dat het volgende slachtoffer wel eens het staatshoofd zou kunnen zijn. Een vreemde redenering van iemand die denkt dat 88% van de bevolking achter haar staat. ‘Republikeinen spelen niet op de bal maar op de man’ Het op één na domste argument dat de monarchalen tegen de republikeinen gebruiken, is dat dezen ‘op de man spelen’, die arme man of vrouw die zich naar wij weten, niet eens kan verdedigen. Republikeinen, zeggen zij, zouden er beter aan doen de monarchie zelf onder schot te nemen. Blijkbaar is die minder kwetsbaar dan de leden van de clan en willen de monarchalen het arrogante, huichelachtige en vaak schandalige gedrag van de familie buiten de discussie houden, zodat die naar hartelust kunnen blijven rotzooien. Zo naïef zijn republikeinen niet dat zij hun de argumenten uit handen laten slaan. Bovendien hangt het persoonlijk gedrag van de leden van de familie juist ten nauwste samen met hun monarchale positie. Von Amsberg sr. houdt staatsarchieven gesloten, sluit de Zorreguieta’s in haar armen en gedraagt zich allesbehalve als een constitutioneel vorst. Integendeel, ze bemoeit zich met alles waar ze buiten moet blijven. Von Amsberg jr. vliegt overal heen waar zijn vrouw die dag inkopen wil doen, koopt vakantiehuizen en ranches over de gehele aardbol en wil geen millimeter kwijt van de macht die de familie zich ooit heeft toegeëigend. Ten slotte vallen de republikeinen ook de monarchie op zichzelf aan. Zij verzetten zich fel tegen intransparantie, de gigantische onkosten en vooral de erfelijkheid van het monarchale systeem. Zij zijn zo objectief dat zij sympathie kunnen
- jaargang 1 - nummer 1
opbrengeh voor een Willem de Zwijger en de Staten veroordelen die hem het erfelijk stadhouderschap wilden doen toevallen. Zij hebben boze woorden voor de Kennedy’s en de Clintons die een dynastie wilden stichten en zij zouden ook Obama afvallen wanneer hij hetzelfde van plan zou zijn. ‘Máxima is zo lief en knap’ Tegen dit soort staatsrechtelijke argumenten is geen kruid gewassen. Het trieste is dat ook niet-monarchalen deze nonsens verkopen, terwijl het zeer de vraag is of deze mevrouw in werkelijkheid niet meer krengerig dan lieftallig is, meer Xantippe dan Cleopatra , zoals uit haar naaste omgeving – die onderworpen is aan de strengste zwijgplicht – wel eens is vernomen. Overigens, waarom is alle Newyorks beeldmateriaal over deze Suzanna opgekocht?
Von Amsberg jr. vliegt overal heen waar zijn vrouw die dag inkopen wil doen Geen koningschap is beter dan een ceremonieel koningschap Om na het fiasco van 1848 niet opnieuw met een ceremonieel koningschap geconfronteerd te worden, is het nodig elke Nederlander ervan te overtuigen dat de macht en invloed van de families Von Amsberg en Van Vollenhoven volledig uit onze samenleving moeten worden geëlimineerd. Doen we dat niet, zo hebben we binnen enkele tientallen jaren opnieuw hetzelfde probleem. Onderschat nimmer de geldmacht, de relaties en de invloed van monarchen. Stel op deze mensen geen vertrouwen! Vanuit paleis Noordeinde zullen ook bij een ceremonieel koningschap oude en nieuwe monarchale collaborateurs worden ingekocht om mee te werken aan terug-
57
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
keer van de goede tijden, zoals eens onder de dames Von Mecklenburg-Schwerin, Van Lippe-Biesterfeld en Von Amsberg, die alle drie ‘zo belangeloos’ boven de partijen stonden en ‘zo excellent’ het land bestuurden. Misschien komt een of andere politieke partij zelfs wel op het idee mevrouw Von Amsberg-Zorreguieta op haar lijst te zetten om met haar de oude tijden te doen herleven. De waarschuwing tegen een ceremonieel koningschap moet des te ernstiger worden opgevat omdat momenteel bij politici, wetenschappers en journalisten – zelfs bij die van republikeinse snit – de gedachte opgeld doet dat een ceremonieel koningschap nog niet eens zo’n slechte uitweg is. Immers, ook monarchalen erkennen de kracht en de juistheid van de republi-
Onderschat nimmer de geldmacht, de relaties en de invloed van monarchen. keinse argumenten en vrezen de omslag in de publieke opinie. De ‘Thorbeckiaanse’ tussenoplossing waaraan met name Donner en Tjeenk Willink (Raad van State) schijnen te denken, heeft het voordeel dat de aanbidders hun idolen kunnen behouden, dat het ‘uitgeklede’ koningschap goedkoper uitvalt dan vroeger en dat er republikeinen bereid zijn hun idealen voor een schotel slappe linzensoep te verkopen. Afgezien van het feit dat de ‘een beetje domme‘ Von Amsberg en diens bazige vrouw – zich vastklampend aan en gesteund door de Lubbersen, Koks en Balkenendes, de Fasseurs en de Broertjes, hun steun en stut in de laatste moeilijke jaren – zelf onder geen enkele voorwaarde bereid zijn ook maar een duimbreed van hun macht, geld en aanzien afstand te doen, dient elke republikein terdege te beseffen dat het denken aan een ceremonieel koningschap spelen met vuur is. Zachte
58
door C. V. Lafeber
heelmeesters maken stinkende wonden. Nú willen wij van de kliek verlost worden en wel voorgoed.
Republikeinse organisaties Het Republikeins Genootschap Dat de republikeinse gedachte in Nederland leeft, blijkt wel uit het feit dat er zoveel republikeinse organisaties zijn. Aan de republikeinse boom zijn ten minste drie levenskrachtige loten ontsproten. Het Republikeins Genootschap is opgericht op 11 september 1996 in Het Prinsenhof te Delft. Het heeft geen statuten of plannen. De deelnemers aan het genootschap bevorderen individueel of collectief de discussie over de Nederlandse staatsvorm, totdat de volksgunst voor het erfelijk koningschap voldoende zal zijn afgenomen om de republiek op vreedzame wijze te herstellen. Het bestaan van het genootschap is een signaal dat op den duur tot bezinning zal leiden. Aan de beginselverklaring is het volgende ontleend: ‘Nederland heeft als regeringsvorm een monarchie. Tegelijkertijd echter kent Nederland als politiek stelsel een democratie. Gebleken is, dat de regeringsvorm en het politieke stelsel op gespannen voet met elkaar staan; dit vormde dan ook in 1996 voor een groep prominente Nederlanders de aanleiding een verklaring af te leggen, die pleitte voor aanpassing van de regeringsvorm aan het huidige politiek stelsel – een republiek.’ Helaas voor het grote publiek bleef het bij deze verklaring alleen. Er werden geen activiteiten ontplooid. Daar men zich niet als lid kan aanmelden – men moet afwachten of men al dan niet gevraagd wordt –, heeft dit genootschap iets elitairs. Niet ten onrechte is wel eens gezegd dat het staat in de historische traditie van de aristocratische regenten als Van de Spiegel, Bentinck van Roon en Hogendorp uit de patriottentijd.
jaargang 1 - nummer 1 -
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen door C. V. Lafeber
vervolg
Het Nieuw Republikeins Genootschap Om in de behoefte aan actieve lidmaten te voorzien, werd twee jaar later, om precies te zijn op 20 januari 1998, het Nieuw Republikeins Genootschap (NRG) opgericht. Het NRG beoogt de discrepantie tussen de Nederlandse regeringsvorm en het democratisch bestel te overbruggen door een republikeinse regeringsvorm voor te staan. Dit doet het NRG door de talloze ontwikkelingen en incidenten, als gevolg van de onvermijdelijke frictie, kritisch onder de loep te nemen en de discussie hieromtrent te stimuleren. Landelijk, maar ook regionaal is het NRG op dit gebied actief. Het NRG is zeer nadrukkelijk geen militante of anarchistische organisatie – veeleer biedt het een platform waarin de huidige regeringsvorm ter discussie gesteld wordt, vaak intellectueel-theoretisch, maar soms ook op ludieke of op speels-provocerende wijze. Hoewel daarbij een (zoveelste) incident van het koninklijk huis een aanleiding kan vormen, blijft echter centraal het thema van de archaïsche monarchale regeringsvorm staan, die dringend aan modernisering toe is. Pro Republica De jongste loot is de in Brabant als afdeling Generaliteitsland van het NRG begonnen vereniging Pro Republica. Aanvankelijk wilde deze derde republikeinse organisatie als een Nadere Unie – naar het grote historische voorbeeld van de nadere
aaneensluiting van de gewesten in de strijd tegen de (Habsburgse) monarchie – vanuit Brabant het republikeinse denken binnen en buiten het NRG stimuleren. Al spoedig bleek dat het bruisend activisme zowel binnen als buiten het voormalige Generaliteitsland veel NRG’ers begeesterde, terwijl ook talloze anderen in den lande, wie de monarchie steeds meer een doorn in het oog was geworden, zich aangesproken voelden. Hoewel Pro Republica
Het Republikeins Genootschap staat in de historische traditie van de aristocratische regenten zich zowel zijn Generaliteits- als zijn NRGwortels bewust blijft, zijn met het veranderen van het getij, de bakens verzet. Iedere republikein is welkom, zowel bij het NRG als bij Pro Republica. Er is geen verschil in idealen, doch slechts in oorsprong, recruteringsgebied en tempo. De nieuwe loot aan de republikeinse boom is gevestigd in Boxtel. Elk bedrag dat u kunt missen, is welkom, terwijl de contributie officieel 15 euro per jaar bedraagt. Zie de laatste pagina. Wilt u meehelpen, zo sluit u aan.
KIJK OP PROREPUBLICA.NL VOOR DE DATA VAN ÉÉN VAN ONZE VIER ALGEMENE LEDENVERGADERINGEN BEGIN SEPTEMBER. - jaargang 1 - nummer 1
59
Brief aan alle leden : Stel op vorsten geen vertrouwen vervolg
C. V. Lafeber
HOE KAN IEDEREEN HELPEN DE MONARCHIE ZO SNEL MOGELIJK TE DOEN VERDWIJNEN? 1. 2.
Word lid van een van de drie genoemde republikeinse organisaties. Vraag uw partner eveneens lid te worden, eventueel van een andere republikeinse organisatie dan waarvan u lid bent. 3. Doe hetzelfde bij uw buurman, uw collega, uw kapper, uw dokter, uw familieleden, etc. 4. Maak geen geheim van uw lidmaatschap: alle drie de genoemde organisaties zijn meer dan bonafide, niet gewelddadig en uiterst tolerant. 5. Schrijf zoveel mogelijk ingezonden brieven, niet alleen naar uw krant maar ook naar week- en maandbladen en vooral naar uw dorps- of wijkblad. Zij bestaan van advertenties, zijn daarom gratis, worden veel gelezen en vinden het prachtig uw bijdrage op te nemen. 6. Organiseer in uw straat, buurt, familie huiskamergesprekken over de erfelijk heid, de arrogantie, de huichelarij, het vele geld, de snoepreisjes, enz. Neem deze brief als uitgangspunt. 7. Richt in uw gemeente een eigen republikeins centrum op. Door het bestuur van uw republikeinse organisatie wordt u graag geholpen. 8. Zoek onder al uw gespreksgenoten naar ‘denkers en doeners’. De republikeinse organisaties hebben alle drie dringend behoefte aan mensen die propaganda kunnen maken, bestuurders, geldinzamelaars, drukkers, notarissen, juristen, historici, docenten, vertalers, zaaleigenaars, etc. 9. Houd het bestuur dagelijks op de hoogte van uw activiteiten en vorderingen. Andere afdelingen, ook in de zusterorganisaties, kunnen er hun voordeel mee doen. 10. Maak van deze brief - of van bepaalde bladzijden die u het meest boeien – een kopie. Laat die achter bij vergaderingen, de dokter en de kapper, in de kerk, de supermarkt of trein of bus. OPROEP: Steun Pro Republica met alle middelen die te uwer beschikking staan, opdat Nederland zo snel mogelijk van het aftandse monarchale gedoe wordt verlost. Het bestuur van Pro Republica www.prorepublica.nl
KIJK OP PROREPUBLICA.NL VOOR DE DATA VAN ÉÉN VAN ONZE VIER ALGEMENE LEDENVERGADERINGEN BEGIN SEPTEMBER.
60
jaargang 1 - nummer 1 -
Aanbevolen literatuur voor iedere republikein Geheimen van de Oranjes
Wie het predikaat ‘nep-historicus’ toegekend krijgt door prins Bernhard heeft alle reden trots op zichzelf te zijn. Deze buitengewone eer viel te beurt aan J.G. (Jan) Kikkert. Deze vorstelijke kwalificatie kan namelijk maar één ding betekenen: hij zit er kennelijk niet ver naast. Uit eigen bronnen – van persoonlijke vrienden uit de directe kring rondom de prins-charlatan tot zijn eigen grootvader van moeders kant, die was belast met het uitbetalen van de vele Oranjebastaarden – schreef Kikkert deze vijf delen zeer opmerkelijke verhalen. Een indrukwekkende reeks korte anekdotes, verdeeld over vijf boeken, kris-kras door de geschiedenis, van Jan van Nassau tot ‘Margarita-gate’,- werkelijk van alles komt aan bod. Bij het lezen zal duidelijker dan ooit blijken dat hetgeen in onze reguliere geschiedenisboekjes wordt opgedist bepaald niet in overeenstemming is met de werkelijke feiten. Was Koning Willem II écht de held van Waterloo en hoe kwam hij aan zijn einde? Wat speelde zich wérkelijk af bij
Goejanverwellesluis? Hoe zijn de Oranjemiljoenen tot stand gekomen? Is Willem III eigenlijk wel de echte vader van koningin Wilhelmina? Relletjes van het Oranjegrauw, gefinancierd door Willem V en Wilhelmina van Pruisen? Deze, en vele, zéér vele andere onderwerpen bespreekt Kikkert op luchtige, en vaak humoristische wijze en tonen aan dat de geschiedenisvervalsing zoals wij die onlangs nog mochten meemaken door Cees Fasseur, een lange traditie kent. Een absolute must voor iedereen die zijn algemene historische kennis wil bijspijkeren met puzzelstukjes die de Oranjes, vaak eeuwenlang, hebben proberen te verzwijgen. Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5
€ 19,95 € 19,95 € 22,95 € 19,95 € 19,95
B O N
Speciaal aanbod voor leden van Pro Republica
Bij inlevering van een afdruk van deze bon bij de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij* ontvangt u de gehele set “Geheimen van de Oranjes” van 5 delen van € 102,75 voor slechts € 65,-! Geldig tot 1 augustus 2009. Naam ........................................................................................................... Adres
...........................................................................................................................
Postcode ....................Woonplaats ................................................................... *Uitgeverij ASPEKT. Amersfoortsestraat, 27 3769 AD, Soesterberg. Tel. 0346-35.38.95
- jaargang 1 - nummer 1
61
Aanbevolen literatuur voor iedere republikein
B O N
Speciaal aanbod voor leden van Pro Republica Het boek ‘Staatsvormend geweld’ van Leo Adriaenssen is uitsluitend bij de uitgeverij te bestellen met 20% korting. www.uitgeverij-zhc.nl U betaalt in plaats van € 29,50 slechts € 23,60. Een afdruk van deze bon kunt u opsturen naar : Stichting ZHC Secretariaat | St. Janstraat 11 | 4901 LR Oosterhout. Geldig tot 1 augustus 2009. Naam
.................................................................................
Adres
.................................................................................
Postcode ................................................................... Woonplaats .................................................................. ISBN: 9789038918075
B O N
Speciaal aanbod voor leden van Pro Republica Uitsluitend bij de boekhandel ontvangt u op vertoon van een afdruk van deze bon het boek Bernhard gate van Ton Biesemaat van € 17,50 voor slechts € 14,-! Geldig tot 1 augustus 2009. Naam
.................................................................................
Adres
.................................................................................
Postcode ................................................................... Woonplaats .................................................................. ISBN: 9789038918075. Actienummer: 90164293
62
jaargang 1 - nummer 1 -
WAT... - Als blijkt dat het onderhoud van De Groene Draeck reeds jaren ten laste van het Ministerie van Defensie wordt uitgevoerd - Als de kraamafdeling van het Bronovo-ziekenhuis in Den Haag te horen krijgt dat 'het niet de gewoonte is' een factuur naar De Familie te sturen - Als Beatrix bij Lubbers probeert de staat op te laten draaien voor het huis van Willem Alexander op Noordeinde ('Die jongen moet toch wónen?!') - Als Bernhard na de Duitse capitulatie oorlogsbuit die de Nederlandse staat toekomt, auto's en vliegtuigen bij hem laat inleveren om vervolgens privé te verkopen - wie durft er wat van te zeggen? - Als Juliana in een periode van economische recessie als jubileumgeschenk haar onderdanen om een nieuw zeiljacht vraagt (dat uiteindelijk een zwembad in paleis Soestdijk werd ten laste van het fonds 'Kind in nood') - Als de Oranjes te pas en te onpas het regeringsvliegtuig pakken om bijvoorbeeld naar de wintersport te gaan, en de regering voor haar eigen ministers dan maar tickets voor reguliere lijnvluchten koopt - Als Willem Alexander verwijst naar een 'open bron' die naderhand van Vidéla blijkt te zijn ('Ik weet van drie mensen die verdwenen zijn, en die zijn alle drie weer terug gekomen…') - Als Bernhard na een lunch met tien vrienden bij Hotel Des Indes botweg wegloopt,- immers, niemand die het aandurft om hem met de rekening achterna te lopen - Als Wilhelmina binnen een week er een wet doorheen jaagt om een uitkering voor de kroonprins(es)-gemaal te 'regelen' - Als Bernhard tegen de afspraken in doodleuk de onderhouds- en brandstofbonnetjes van zijn privé-vliegtuig naar het ministerie van Defensie stuurt – wie heeft het lef hem dat te vertellen?
- jaargang 1 - nummer 1
63
LID WORDEN VAN PRO REPUBLICA? Elk bedrag dat u kunt missen is welkom op banknummer 42 65 441 t.n.v. Pro Republica te Boxtel onder vermelding van uw naam, adres en eventueel uw email adres.
Kijk geregeld op www.prorepublica.nl voor de data van één van onze vier algemene ledenvergaderingen begin september.
64