Jaargang 2009 nummer 8
Van de redactie Allereerst wil de redactie van de oale Maarke André Vleerbos, sinds mei 1997 voorzitter van de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek, bedanken voor zijn inzet en energie. Hij is een zeer belangrijke schakel binnen de stichting. Niet alleen als voorzitter droeg hij zijn steentje bij maar ook bij de vele werkzaamheden gedurende de afgelopen jaren. Organiseren van tentoonstellingen, bezoeken van vergaderingen bij andere stichtingen, inrichten van het archief in de kelder van de kerk, enz. enz. Teveel om allemaal op te noemen. André van harte bedankt voor je inzet en energie. Gelukkig blijft André hand- en spandiensten verrichten voor de stichting en dat kunnen we goed gebruiken. In deze uitgave van de oale Maarke treft u naast de reeks over de Noord-oost polder ook een interessant artikel aan over de plaatselijke bureauhouder. Hier gaat de schrijver dieper in over het ontstaan daarvan. Verder in deze uitgave een bijdrage van een werkstuk van een student uit 1962. Voor het eerst leveren Betsy Telgenkamp-Bos en Johan Drop een bijdrage. De redactie is met deze bijdrages zeer verguld en hoopt dat Betsy en Johan ook in de toekomst zullen blijven bijdragen aan de oale Maarke. Betsy Telgenkamp-Bos heeft de familie Bekhuis-oude Vrielink geïnterviewd en geeft een inkijkje in de familie en omstandigheden nog niet zo lang geleden die iedereen zal herkennen. Johan Drop van Natuur- en vogelwerkgroep De Grutto vertelt over de kerkuilen, hoe deze dreigden te verdwijnen en waarom om het bestand van kerkuilen nu weer groeit. En niet te vergeten het toetje! Wil gaat ons dit keer een lekkernij onder de aandacht brengen die binnenkort weer op menige tafel zal staan binnen de marke Albergen! Wij wensen u veel leesplezier toe! De Redactie
Voorpagina De grote foto
Boerderij van de familie Stege aan de Zandhuisweg. Foto is genomen vanuit de Steg over de Albergse Zuides (22 december 2007).
De kleine foto IJzel in de Jannes Brouwerstraat in Harbrinkhoek, jaren ‘70. 3
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Inhoudsopgave
Van de redactie Drie maanden Noord-Oost polder Karnemelk cakejes Plaatselijke Bureauhouder 3 Spectaculair herstel kerkuil Jaaragenda Fotoalbum Twente Boerderij uitgebrand in Albergen Wie (her)kent deze personen? Opgespoord Werkstuk Boeren- en Tuindersleergang Pionieren in Harbrinkhoek Overzicht schenkingen periode 2007 Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek Maak ook uw buurman of buurvrouw lid
3 5 9 10 15 23 23 24 25 26 27 28 34 40 41 42
Schaatsplezier op Bouwsmös in Albergen (31 december 2008) 4
Jaargang 2009 nummer 8
Drie maanden Noord-Oost polder Uit het oorlogsdagboek van J.H. Demmer 14 december 1944 - 17 maart 1945 Zondag 11 Februari Als wij om 7 uur aan de pont komen, blijkt dat deze mensen pas om 8 uur worden afgelost. Daar er verschillenden zijn die voor de Mis nog willen biechten, wordt besloten dat B. Braakhuis bij de pont op de papieren zal wachten. Juist voordat de Mis begint, komt Braakhuis met de papieren in de kerk. Deze zitten in een verzegelde envelop welke niet geopend mag worden. Alleen bij controle, wanneer men niet geloofd dat men een lijk vervoerd, mag ze geopend worden. Na de H. Mis met een algemeene H. Communie blijven wij even napraten in Ens en geven de papieren en de sleutel van het lijkenhuisje aan Meester Vincken, daar wij niet anders weten dan dat zijn zoon het lijk zal vervoeren. Wanneer wij weer op Ramspol zijn, gaan we eten. Dit is net op als onverwachts Leemhuis met de naobers van Schothuis, de heren Besselink en Kroezen, de deur inkomen. Zij staan met de vrachtauto voor de pontonbrug, om het lijk op te halen. Vlug worden er een span paarden aangespannen om het lijk van Ens te halen, wanneer het over de pont is wordt het met een lorrie over de brug gebracht tot bij de vrachtauto, die het naar Albergen zal brengen. De hele ploeg was aanwezig om ons aller kameraad de laatste eer te bewijzen. Na de middag komt Pastoor van Dijk ons een bezoek brengen en condoleert ons met het verlies van onzer kameraad. Wij bestellen hem 34 H.H. Missen, n.l. voor iedere jongen één en de Requiem mis. Wanneer de pastoor vertrokken is, gaan verscheidene jongens een wandeling maken over de zeedijk naar Schokkerhaven. Om 7 uur komen ze doodmoe thuis. Het weer was aanvankelijk droog met Westen wind, tegen de avond begon het te regenen en liep de wind om naar het Oosten.
Maandag 12 Februari Het weer is ‘s morgens mooi en zacht maar na de middag begint het weer te regenen. De boeren krijgen vandaag allemaal bericht, dat degenen die morgenvroeg naar de rouwdienst willen, hiervoor vrij hebben. Zooals het zich laat aanzien, bestaat hiervoor grote belangstelling. 5
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Vandaag gaat het praatje weer van een razzia. Bij informatie blijkt dat het loos alarm is. Wel verwacht men een 400 Duitsers in de polder o.a. In Vollenhove, Ens en Emmeloord. In Vollenhove loopt de polder practisch leeg, hier op Ramspol blijft het nog bij een praatje.
Dinsdag 13 Februari Vanmorgen om half negen de Requiem mis te Ens. Het hele gebouw zit stampvol en alles is vertegenwoordigd. De Directie, het D.K. 2, het Centrale Magazijn, de boeren en de arbeiders. Ook Geesteren en Harbrinkhoek zijn volledig opgekomen. Geesteren zingt op voortreffelijke wijze de Requiem mis. Na de H. Mis gaan we eten en het is ruim 10 uur voordat men aan het werk gaat. Na de middag begint het weer te regenen en te stormen uit Westelijke richting. Vanmorgen om 11 uur is J. Wesselink vertrokken naar Albergen, hij maakt zich bang voor de razzia. In Ens zijn nog geen Duitsers gekomen. Men zegt dat er 200 in de polder komen, dus de helft alweer van gisteren. In de kantine zitten twee dames uit Bussum. Ze zijn nogal eigenaardig gekleed, zoodat ze veel bekijks hebben. Voor de som van fl. 2,- zal Degger de dames vragen of hij mee mag. Het geld komt promp bijeen maar hij schiet natuurlijk de beruchte bok.
Woensdag 14 Februari Het is mooi zacht weer, helder en zonnig, dus ideaal weer voor de Tommy’s, die er dan ook in grote getale waren. Het gepraat over de razzia wordt alweer veel minder. In Vollenhove zijn Duitsers aangekomen, maar niet zooveel als men eerste vertelde. Vandaag beweert men zelfs dat het nog in het geheel niet zeker is of er wat in de polder komen. Komen er wat dan zijn het er niet meer dan een man of vijftig. In Enservaart is vandaag per schip, verder uit de polder, een dregline en een kleine locomotief aangekomen, daar gelost en naar Ramspol gebracht en overgedragen aan de “Organisatie Todt”. Deze organisatie heeft al zware materiaal dat in de polder aanwezig is, in beslag genomen, om het te gebruiken voor de Weermachtswerken. Vanavond heeft Haarhuis een bout uit het beschot gehaald, dat zit tusschen de kamers 22 en 23. Het gat dat hierdoor ontstaat is precies boven Scholten zijn bed. Wanneer deze goed en wel in bed ligt, komt de eerste straal water er door. Scholten het bed uit en ziet een stuk hout te krijgen, 6
Jaargang 2009 nummer 8
hiervan maakt hij een pin die hij met een steen in het gat slaat en gaat weer rustig slapen. Maar Haarhuis slaat met de bout en een schoen de pin er weer uit. Wanneer de bout door het gat steekt, draait Scholten hier snel de moer op, die hij op bed had teruggevonden. Dit lukt prima en Haarhuis heeft afgedaan en kunnen beide rustig slapen.
Donderdag 15 Februari Het weer was vandaag schitterend, mooi zacht en veel zicht, dus ook veel Tommy’s. De natuur al begint iets te veranderen, ook vandaag de eerste kievit gezien.
De begrafenis van H. B. Schothuis Om ± 5 uur komt kamer 27 van verlof terug. Deze hebben als dragers gefungeerd bij de begrafenis van Schothuis, waar ook veel volk aanwezig was. Ook waren er vier bloemkransen, een van de groep Albergen, een van de groep Harbrinkhoek, een van de groep Centrale Magazijn en een van de K.A. (Katholieke Actie). ‘s Avonds krijgt iedereen van Leemhuis een bidprentje van Schothuis. Hedenavond druk verkeer tussen de kamers 23 en 6 (dit is Zenderen) met als resultaat, Zenderen in zijn geheel drijfnat, en wij de kribben op de kop. Vanavond voor Hendrik Smienk naar de dokter geweest, hij had veel pijn. Volgens de dokter vastgezette kou.
Vrijdag 16 Februari Het weer is, voor de middag iets mistig, maar na de middag mooi en zonnig. Er vliegen veel Tommy’s, zelfs nog meer dan de vorige dagen. H. Smienk is aardig wat beter. Vandaag gaat Demmer naar Vollenhove in gezelschap van B. Braakhuis, die deze nacht wacht heeft gehad en dus overdag 7
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
vrij is. Nadat Demmer zijn werk af heeft, gaan ze samen een kijkje nemen in het elektrische gemaal te “Voorst”. Dit is één van de gemalen die de polder hebben leeggepompt. De andere staan bij Lemmer en Urk. Het gemaal te De Voorst heeft 2 pompen, elk met een capaciteit van 650 m3 per minuut. Dus samen per minuut 1300m3 of 1.300.000 l. Achter elke pomp zit een electromotor van 800 P.K. Ze werken hier met een spanning van 3000 Volt en de motoren maken 1000 toeren per minuut, hier zitten kamraden achter, welke voor een vertraging zorgen, zoodat de as waar de vier schroefbladen aanzitten nog 340 toeren per minuut maken. De schroefbladen zitten onder water en stuwen het water buiten de polder. Het verschil tusschen het polderpeil en het buitenpeil is ± 4.5 m. De electrische installatie is van Smit uit Slikkeveer en de pompinstallatie van Werkspoor. ‘s Avonds komt H. Borgerink van Harbrinkhoek een poosje praten. Om een uur of acht neemt kamer 23 maatregelen om de tegenaanval van Zenderen op te vangen. Hiervoor zetten ze een kan met 5 l. water in de slaapkamer. Als Borgerink begint te stoeien met Egberink die nog aan het eten is, krijgt hij een veldflesch met koffie in het gezicht. Hierop vliegt Borgerink naar de slaapkamer om de kan water te grijpen, doch Egberink zit hem op de hielen en geeft hem geen kans. Het wordt een worstelpartij waarbij Borgerink de hele kan met water over zich heen krijgt, zoodat hij drijfnat terug kan naar de Enservaart. Om goed negen uur komt Zenderen opdagen. Ze hebben veel water bij zich, doch alles zit potdicht en ze hebben geen kans. Om 10 uur gaan 4 of 5 jongens van kamer 23 en 24 naar Zenderen en gooien zoo’n 10 l. water naar binnen. Wij willen juist naar bed, als bij ons de verduistering wordt ingedrukt en er een zootje water binnen komt vliegen, maar we blijven allemaal droog. H. Smienk is weer genezen en vandaag verhuisd naar kamer 24 waar zijn twee broers ook liggen.
Zaterdag 17 Februari Het weer is mooi en zacht, doch wat mistig, met als gevolg vandaag weinig Tommy’s. Na de middag komt Geesteren voor billardwedstrijd naar Ramspol. Er wordt overeengekomen om van beide kanten met 10 man te spelen om fl. 10,-. De eerste 4 spelers van elke kant spelen een partij van 50 punten, terwijl de rest partijen van 25 punten speelt. Geesteren won met een verschil van 103 punten. Albergen - Geesteren 8
Jaargang 2009 nummer 8
Lansink - Boswerget Gasthuis - Steggink Haarhuis - Alberink Oude Lentferink - Droste Braakhuis - Weerink Bouhuis - Mos Degger - Hofsté Bekhuis - Harmelink Kuipers - Krikhaar Demmer - Krone
50 24 18 50 18 15 11 11 11 21
-
48 50 50 34 25 25 25 25 25 25
Verder blijft het vandaag rustig op de kamers. Herman Smienk is ziek en heeft zich hedenmorgen voor de dokter gemeld, maar het is avond als deze komt. Hij is aardig ziek en heeft koorts. Volgens de dokter heeft hij een lichte longontsteking. Wordt vervolgd
Karnemelk cakejes Nodig: 250 gram zelfrijzend bakmeel 250 gram bruine basterd suiker 1 theelepel koekkruiden Zout 1/4 liter karnemelk 1 appel in kleine stukjes 50 gram rozijnen 12 papieren cakevormpjes Bereiden: Verwarm de oven voor op 160 graden. Meng in een kom het zelfrijzend bakmeel met de suiker, kruiden en een snufje zout. Klop er beetje bij beetje de karnemelk door tot een glad beslag. Schep er de appelstukjes en rozijnen door. Verdeel het beslag over de cakevormpjes. Plaats de vormpjes ca. 25 minuten in de oven. Controleer met een satéstokje of de cakejes gaar zijn. Prik het sokje in het midden van het cakeje, het moet er droog uit komen. Wil Roosendaal
9
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Plaatselijke Bureauhouder 3 Voorwoord De meeste van ons hebben de oorlog 1940 - 1945 (W.O. II) niet bewust meegemaakt, en voor de ouderen onder ons gaf o.a. de hongerwinter ‘44 - ‘45 geen enkele aanleiding tot lege magen. In tegenstelling tot de westerlingen in de grote steden, die soms vele kilometers te voet moesten afleggen voor wat voedsel. Al eeuwenlang is Nederland een voedsel importerend land, vooral graan werd ingevoerd voor eigen consumptie. Door de bevolkingsgroei werd de invoer uit het buitenland steeds meer. Tussen 1917 en 1939 steeg het inwoners aantal van 6,6 naar 8,8 miljoen, daardoor kan de Nederlandse landbouw steeds meer produceren voor de export naar het buitenland. Maar wat zou er gebeuren bij blokkade van de invoer in tijd van crisis of oorlog? Wie het verleden niet kent, kan niet aan de toekomst bouwen. De voedselvoorziening tijdens de eerste wereldoorlog W.O. 1 (1914 -1918) was aan kritiek onderhevig; • er was niets voorbereid, • de kosten van voorgenomen maatregelen waren veel te hoog, • de genomen maatregelen voor het bedrijfsleven slecht, • en de prijzen vlogen omhoog.
Organisatie Velen hadden de slechte voorbereidingen en organisatie aan den lijve ondervonden en met de steeds grotere dreiging van een nieuwe crisis, werd een commissie van voorbereiding samengesteld. In 1933 kwam er een wettelijk Crisisorganisatiebesluit en werd een groot aantal commissies en instellingen in het leven geroepen om de administratie van het boerenbedrijf op orde te brengen, om regelend te kunnen optreden. Als regeringscommissaris voor Akkerbouw en de Veehouderij kwam steeds één persoon op de voorgrond met de uitbreiding van de Landbouwcrisiswetgeving n.l. Ing. L.S. Louwes. Deze Groninger boerenzoon was afgestudeerd aan de Landbouwhogeschool Wageningen. Van grote betekenis was de leidinggevende functie van ir. Louwes wat de bevoorrading van de voedselvoorziening betreft, toen 50 jaar en een geboren leider met de nodige kennis op landbouwgebied. 10
Jaargang 2009 nummer 8
De nodige ervaring had hij reeds opgedaan in de W.O.1 toen hij nauw betrokken was bij de distributieproblematiek als landbouwconsulent in Overijssel. Zo was door de verbeterde transportmogelijkheden sedert W.O.1, de bevoorrading tot een derde teruggebracht i.v.m. kostenbesparing van het bedrijfsleven. Vóór 1914 had men een voorraad van ± 3 maanden, kort voor de W.O. II was de bevoorrading teruggebracht naar 3 weken. Op 1 April 1937 werd begonnen met de voorbereiding voor voedselvoorziening in oorlogstijd, en een jaar later werd in een verslag duidelijk, dat de overheid de agrarische productie via wettelijke voorschriften moest kunnen regelen. Ons land was toen nog ver van zelfverzorgend. Kort na de mobilisatie in augustus 1939 moesten alle organisaties die hadden meegewerkt aan de voorbereidingen hun opdrachten inleveren inclusief de controledienst. Na enige jaren van voorbereiding werd onder leiding van ir. S.L. Louwes in September 1939 het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd (R.B.V.V.O.) opgericht, met 16 afdelingen; totaal ± 20.000 personen in het voedsel voorziening apparaat (V.V.) met sterke seizoen schommelingen op lokaal niveau, maar niet precies te achterhalen. Vanaf dat moment werd alles ter beschikking gesteld aan de daarop benoemde Provinciale Voedselcommissarissen (P.V.C.), voor Overijssel was dat Zwolle. Door de minister van economische zaken werd in 1939 vanuit de landbouworganisatie per district een Plaatselijke Bureauhouder benoemd (P.B.H.). Zowel op gewestelijk als plaatselijk niveau, werden mensen benoemd uit de landbouworganisaties, dus mensen met de nodige landbouwervaring. De P.V.C. en de P.B.H. met hun controleurs droegen bij tot een organisatie om vanuit een punt n.l. het R.B.V.V.O. de landbouwproducten te beheren vanaf de productie tot de consument. De P.V.C.’s waren al jaren op provinciaal niveau actief in de landbouworganisaties, voor de oorlog, en de plaatselijke bureauhouders ( P.B.H.’s) waren weer goede bekenden van hen, maar werkten geheel zelfstandig in het benoemen van hun controleurs. Voor de meeste boeren was de gang naar het P.B.H - bureau een vast ritueel, want voor allerlei voorzieningen en werkzaamheden was vergunning nodig bij deze instantie met hun controleurs. De akkerbouw en veehouderij werden los van elkaar bestudeerd, wat de voedselvoorraad betreft. 11
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Voor de oorlog was Nederland een importland van voedingsmiddelen, ondanks de uitvoer van agrarische produkten. De oplossing voor het verkrijgen van een grote voedselvoorraad lag in de verschuiving van dierlijk naar plantaardig voedsel, daarbij aansluitend dat de overproduktie van B.v. graan niet aan de dieren werd gevoerd, maar werd gebruikt als meel voor het bakken van brood. De concurrenten moesten dus zo snel mogelijk worden afgeslacht!
De veehouderij De meeste aandacht ging uit naar de varkens en kippen. Hoofdzakelijk de varkens en kippen werden in crisistijd als onze concurrenten gezien. Uit gedeeltelijk geheime rapporten uit 1938 is komen vast te staan, dat er een ,,enorme opruiming” onder varkens en kippen zal plaats vinden zodra Nederland van veevoeder van buitenaf wordt afgesloten. Bij langdurige oorlog werd gedacht aan een vermindering van het rundvee met 20%, de varkens met 70% en de kippen zelfs tot 80 à 90%. Bij Koninklijk besluit van 28 Augustus 1938, werd er een veevoederverbod voor granen ingesteld, en kort daarna werden alle veevoederproducten verboden. Om de varkensstapel onder controle te krijgen werden alle biggen van een oormerk voorzien en geregistreerd. Volgens overlevering werden de eerste controleurs ,,biggenblikkers’’ genoemd. In het najaar van 1939 kwam de veevoederdistributiewet en werd bewust ingespeeld op de beheersing en registratie van de veestapel. Ondanks alle goede bedoelingen zijn er volgens berekeningen tussen mei 1940 en september 1944 tussen de 1,2 en 1,3 miljoen varkens clandestien geslacht, waarvan de helft in 1941. Het slachtseizoen 1941- 1942 zijn er tegen de 800.000 varkens verdwenen, maar uit een telling in 1944 blijkt, dat er nog veel te veel varkens zijn; ,,We kunnen ons broodrantsoen niet voor de varkens gooien, het dier zal voor de mens moeten wijken’’ was de reactie, en met volle kracht werden er maatregelen getroffen door medewerkers van de voedselvoorziening, en gekoppeld aan inlevering. In de latere rapporten is terug te vinden; een geringe inkrimping van de rundveestapel, een afslacht van de pluimveestapel van 75%, en een forse afslacht van de varkensstapel. Vooral de kippen moesten het ontgelden; het graan was nodig voor de bakker! In een beperkt aantal pluimveebedrijven b.v. vermeerderingsbedrijven werd 12
Jaargang 2009 nummer 8
kippenvoer beschikbaar gesteld, verder was het houden van meer dan 10 à 15 kippen verboden. Vanaf 1942 was er nog ± 10 % van het aantal kippen van voor 1940 en dit bleef zo tot het eind van de oorlog. Van de plannen om zoveel mogelijk geslachte kip in koelcellen op te slaan is niet veel terecht gekomen. Bij de meeste gezinnen kwam wat meer kip op tafel, vooral in 1941. Boeren die voeder toegewezen kregen waren verplicht om eieren te leveren; controle was simpel. Om varkens te kunnen houden voor huisslachting, moest men kunnen aantonen over voldoende afvalvoer te beschikken voor de varkens. De oormerken die werden uitgereikt voor het houden van 1 à 2 varkens voor de slacht waren ter controle van de vergunning. Ook voor sommige landarbeiders was dit mogelijk, maar zij moesten dan hun varken inleveren, en kregen in ruil extra vleesbonnen terug; dit om al te ongelijke behandeling van arbeiders te voorkomen. Soms werden varkens in W.O. II op contractbasis voor de Wehrmacht of voor uitvoer gemest. Deze boeren werd voedsel beschikbaar gesteld. Volgens overlevering wilden deze varkens niet gedijen in tegenstelling tot hun eigen varkens voor huisslachting. Logisch is, dat het aantal clandestiene slachtingen bij varkens veel hoger lag dan bij runderen. Op sommige bedrijven werd in de oorlog twee maal per jaar op één vergunning geslacht, of werd op het platteland al of niet een big of ander huisdier clandestien geslacht, wat op een geheime plek werd vetgemest, op het boeren bedrijf of elders. Afdoende controle was bijna onmogelijk. De hoeveelheid clandestien geslachte varkens was in een verslag ,,Onderdrukking of Verzet” door Ing. Louwes, vooral in het eerste jaar 1941; op het enorme aantal van een miljoen stuks geschat! Eind December 1941 liep de varkensstapel terug tot 56% van het aantal in Juni 1940. Soms op een onwaardige manier afgemaakt; er mocht geen ruchtbaarheid aan worden gegeven! Een bekende Twentse spreuk uit het verleden is hier op zijn plaats;
Aai good wild wèn vuur ’n aander. Wèè dan good vuur ’n vèrken. Dan kriej spek in de kuup.
De schapen zijn in de bezettingsjaren in grote getale clandestien geslacht, 13
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
al dan niet na diefstal. De dieren liepen het hele jaar buiten, vaak ver van huis op heidevelden of haveloze gebieden e.d. en een goede controle was erg moeilijk. Heel anders lag het met het rundvee; ze werden meer als onze bondgenoten beschouwd, en volgens planning hoefde slecht 20% te worden opgeruimd. Het gras voor de koeien is geen menselijk voedsel, en de melk is voor velerlei doeleinden welkom voor de mens als voedsel o.a. boter, kaas etc. De voedselproductie en distributie programma’s onder leiding van de sterke Ing. Louwes bleven tot de herfst van 1944 naar behoren werken, maar buiten zijn invloed om ging het daarna fout. Door de bevrijding van Limburg, en het fiasco van de geallieerde operaties bij Arnhem die daarop volgde, bleef de bevrijding ten noorden van de grote rivieren uit. Limburg leverde geen kolen meer aan bezet gebied, er was geen gas en elektriciteit. Men was volledig aan de gaarkeukens overgeleverd in sommige grote steden in het westen. De Duitsers stelden weinig beschikbaar; dus geen brandstof meer voor opwekken van voldoende energie in de centrales. Het enige was wat turf uit het veengebied, en sprokkelhout uit eigen omgeving. De handelsrelatie met het buitenland lag volledig stil, en men moest het hebben van wat de agrarische sector (boeren) kan leveren, hoofdzakelijk de Oostelijke en Noordelijke provincies. Treinwagons vol geladen met Nederlandse producten gingen de grens over naar Duitsland, (zie Landstand) en ook het Duitse leger in Nederland niet te vergeten! Weinigen kenden de nood die er was, toen de bevoorrading van de gaarkeukens wegvielen. Hoofdzakelijk in het westen van ons land, en men kan zich afvragen waarom niet eerder verschijnselen van honger zich hebben voorgedaan. Wordt vervolgd
Artikel 28 april 1925 Het vaderland
Jan Veldhof
Brand Zondagmiddag is de boerderij bij het fietspad Almelo--Tubbergen, bewoond door de eigenaar J.G. geheel afgebrand. Ook de inboedel is een prooi der vlammen geworden. 14
Jaargang 2009 nummer 8
Spectaculair herstel kerkuil
Tot ver in de jaren vijftig was de kerkuil met 1.500 tot 3.000 broedparen een algemene broedvogel in het agrarische landschap van Nederland. Een bijna fatale omslag kwam in de winter van 1962/1963, toen Reinier Paping de Elfstedentocht won na één van de barste tochten ooit. Op het Nederlandse platteland voltrok zich een drama onder de kerkuilen. Honderden vogels stierven de hongerdood, omdat vorst en sneeuw het vinden van muizen gedurende lange tijd onmogelijk maakten. Door het verdwijnen van graanopslag rond boerderijen was ook daar geen muisje meer te vinden. Na de strenge winter van 1962/63 kwamen nog slechts enkele tientallen kerkuilen tot broeden. Het herstel volgde maar moeizaam en schommelde jarenlang tussen de 200 en 700 broedparen. Maar met name strenge winters met veel sneeuw bleven veel slachtoffers maken. Zo halveerde de stand van de kerkuil in de strenge winter van 1978/1979. In onze omgeving werd in het voorjaar van 1979 nog slechts 4 broedgevallen geregistreerd. Intussen hadden individuele boeren, natuurbeschermers en vrijwilligers van vogelwerkgroepen zich het lot van de kerkuil aangetrokken. Zo ook de vrijwilligers van enkele vogelwerkgroepen in Twente waaronder Natuuren Vogelwerkgroep De Grutto. Er werden contacten met boeren gelegd. Boerderijen en stallen werden weer toegankelijk gemaakt voor de uilen, onder meer 15
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
door openingen in gevels te maken en grote nestkasten op te hangen. Hier en daar werden maatregelen genomen om boerenerven en omgeving weer muizenrijker te maken. Deze aanpak werd in Nederland een enorm succes, zeker ook in Noord- Oost Twente.
Broedparenverloop Het gebied waar we als vereniging de nestkasten controleren omvat een groot deel van de gemeentes Tubbergen en Dinkelland, alsmede enkele delen van de omringende gemeentes. Het succes van de kerkuil is duidelijk af te lezen uit onderstaande grafiek. Rond de eeuwwisseling waren er in onze omgeving weer 30 geregistreerde broedgevallen. In het fantastische kerkuilenjaar 2007 dachten we een record te hebben bereikt met 50 broedparen, maar 2008 spande de kroon met 66 broedparen. Hierdoor hebben er het afgelopen jaar waarschijnlijk meer kerkuilen in onze omgeving gebroed als ooit tevoren. In de grafiek staat het aantal broedparen vermeld in ons werkgebied van de afgelopen 15 jaar.
Voor het herstel van de kerkuilenstand waren, zoals hieronder beschreven, meerdere factoren van belang.
Nestkasten In de eerste plaats dient er voldoende nestgelegenheid te zijn. Kerkuilen broeden bij voorkeur op donkere plaatsen. Allerlei typen gebouwen zijn geschikt, als de uil er maar rustig kan broeden. Vóór 1963 broedde bijna 40% van de kerkuilen in en om boerderijen en 27% in kerken. Het aantal geschikte broedplaatsen nam echter snel af. Om overlast van kauwen en duiven te voorkomen werden invliegopeningen afgesloten, oude gebouwen werden vervangen door 16
Jaargang 2009 nummer 8
nieuwe gesloten ruimtes. Maar daarmee verdween ook broedgelegenheid voor de kerkuil. Het beschermingswerk was in de eerste instantie vooral gericht op het herstel van broedgelegenheid door het plaatsen van nestkasten in kapschuren of op zolders van boerderijen of schuren. Inmiddels maken kerkuilen voor 98% gebruik van nestkasten. Kasten zijn veilig, het is er donker en de jongen
vallen niet gemakkelijk uit het nest. Van nestbouw is bij kerkuilen geen sprake: oude nesten bestaan meestal uit een onderlaag van platgetrapte braakballen. In ons werkgebied hangen inmiddels ongeveer 135 nestkasten. Hierdoor is de kerkuil reeds op veel plaatsen verzekerd van voldoende nestgelegenheid maar de vraag en aanbod om kasten te plaatsen gaat nog steeds door. De aandacht is nu met name gericht op de “witte vlekken” in ons gebied. Het ophangen van voldoende nestkasten heeft ongetwijfeld geleid tot het hoge aantal broedparen in 2008.
Strenge winters Van oorsprong is de kerkuil een bewoner van tropische en subtropische streken. Deze herkomst maakt hem kwetsbaar in strenge winters. In vergelijking met de andere uilen, kan de kerkuil maar in beperkte mate een vetreserve opbouwen. Strenge en met name sneeuwrijke winters zijn funest voor de kerkuil. De meeste prooidieren verschuilen zich dan in diepliggende holen of onder een sneeuwdek en zijn voor de kerkuil niet bereikbaar. In de oude graanschuren van vroeger wemelde het van de muizen. Door het verdwijnen van de graanopslag is de kerkuil nu geheel aangewezen op muizen in het veld. Vooral als er 17
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
veel sneeuw ligt vangt een kerkuil bijna niets meer en is hij binnen een week de hongerdood gestorven. Hierdoor kan wel tweederde van de populatie sterven. De zachte winters in de afgelopen jaren hebben dan ook zeker bijgedragen aan het herstel van de kerkuil. Uit vergelijkingen in de tabel met andere uilen, blijkt dat de kerkuil maar een beperkte hoeveelheid vet kan opslaan en daardoor zeer kwetsbaar is in strenge winterperiodes.
Soort
Gewicht in gram Vetpercentage
Steenuil
190
11,7%
Ransuil
280
8,7%
Kerkuil
320
5,4%
Bosuil
500
11,7%
Verkeersslachtoffers Het verkeer vormt tegenwoordig de belangrijkste doodsoorzaak. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hoge dichtheid aan muizen - vooral veldmuizen – in de brede, extensief beheerde wegbermen. Vooral gemaaide bermen vormen hierdoor een aanlokkelijk jachtterrein voor de kerkuil. Door zijn methode van jagen, op een hoogte van nog geen twee meter boven de grond, is het risico op een botsing met auto’s zeer groot.
Voedselsituatie Van weinig uilensoorten is het voedsel zo goed onderzocht als van de kerkuil. De braakballen met de onverteerbare prooiresten geven het menu aan van de kerkuil. Ook in ons werkgebied hebben we braakballen verzameld. De Hardenbergse zoogdierenspecialist Ger Snaak heeft in het kader van onderzoek deze braakballen onderzocht en de prooiresten op naam gebracht. Deze gegevens zijn verwerkt in de tabel en beslaan de periode 1996-2003. Als echte muizenspecialist be- Prooisoort Aandeel in procenten staat het voedsel van de kerkuil Veldmuis 40% voor 98% uit muizen. Voor 2% Bosspitsmuis 29% bestaat het voedsel uit ongeBosmuis 10% wervelde dieren en vogels. De 7% veldmuis is het favoriete prooi- Huisspitsmuis dier. Het aantal bosspitsmuizen lijkt misschien groot, maar ze wegen veel minder dan veldmuizen. Met een gewicht van 13 gram wegen ze niet op tegen de veldmuis die tot 40 gram kan wegen. Toch is een verscheidenheid aan prooidieren bepalend voor de populatie. In de wintermaanden en in schaarse 18
Jaargang 2009 nummer 8
veldmuisjaren is de bosspitsmuis een belangrijk alternatief. Kenmerkend voor onze omgeving is het kleinschalig landschap met veel landschapselementen. In zo’n omgeving met een grote biodiversiteit gedijen vele soorten muizen waardoor de kerkuil, ook in periodes met weinig veldmuizen, nog voedsel weet te vinden.
Broedsucces Zoals al kort vermeld, speelt de veldmuis een belangrijke rol in het broedsucces van de kerkuil. In sommige jaren wemelt het ervan en soms lijken ze een heel seizoen van de aardbodem verdwenen. In veel gevallen vormen veldmuizen het “stapelvoedsel” en dus de sleutel tot het voortplantingssucces van de kerkuilen. We zien dan ook in veldmuisrijke jaren dat het broedsucces groot is en dat in veldmuisarme jaren de kerkuilen minder succesvol zijn. Zoals weergegeven in de grafiek was 2008 een gemiddeld jaar met 3,3 jongen uitgevlogen jongen per broedsel. Desondanks vlogen er door het hoge aantal broedparen toch nog 215 jongen uit. Toch was het geen echt muizenjaar en vooral later in het seizoen is kennelijk de veldmuizenstand in enkele gebieden geheel ingezakt met als direct gevolg dat van sommige broedsels maar enkele jongen groot werden of geheel mislukten. In de zomermaanden bleef vervolgens het aanbod van veldmuizen laag waardoor de uilen niet overgingen tot een tweede ronde.
Uitzonderlijk broedseizoen 2007 Het jaar 2007 was een uitzonderlijk goed muizenjaar en dit had een niet te missen uitwerking op het broedsucces van de kerkuil. Het hoge aantal veldmuizen veroorzaakte op sommige plekken een ware veldmuizenplaag. Dit had alles te maken met de voorafgaande warme en droge winter waardoor veel muizen in goede conditie hebben overwinterd. De muizen waren er dan ook vroeg bij waardoor reeds in het vroege voorjaar de veldmuizenpopulatie tot aanzienlijke hoogte moet zijn gestegen. De kerkuilen begonnen dan ook vier á zes weken 19
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
eerder dan normaal met het broeden. Begin maart werden in sommige kasten al de eerste eieren gelegd en werd er door de uilen begonnen met broeden. De gemiddelde legdatum ligt rond de eerste week van april en een legsel telt gewoonlijk 4 tot 7 eieren. In 2007 waren er verschillende legsels met 10 eieren met een uitschieter van 12 eieren. Door een warme en droge maand april nam het aantal muizen alleen maar toe. Het aantal jongen was dan ook uitzonderlijk hoog. Nesten met 6 of 7 jongen waren geen uitzondering. Vijf broedparen zorgden elk voor 8 uitgevlogen jongen. De aanvoer van prooien was soms zo groot dat de muizen opgehoopt in de kast lagen. Uit de eerste broedsels vlogen 277 jongen uit, gemiddeld 5,5 jongen per broedsel. Op een boerderij in Albergen waren, net als in voorgaande jaren, twee broedparen en deze waren gezamenlijk goed voor 13 uitgevlogen jongen uit het eerste broedsel. Maar hiermee was het broedseizoen 2007 nog niet ten einde. Nauwelijks werden de laatste jongen van het eerste broedsel geringd of er zaten alweer kerkuilen te broeden op een tweede legsel. Zelfs midden in de zomer was het aantal muizen nog zo groot dat 21 van de 50 broedparen begonnen aan een tweede broedsel. Iets wat nog niet eerder in dergelijk aantal is voorgekomen. Reeds begin augustus werden 20
Jaargang 2009 nummer 8
de eerste jongen van het tweede broedsel geringd. Uit de tweede broedsels vlogen 71 jongen uit wat het totaal bracht op 348 uitgevlogen jongen. Ook op de eerder genoemde boerderij in Albergen produceerden beide broedparen een tweede legsel. Hiervan vlogen respectievelijk 7 en 2 jongen uit, waardoor alleen al op deze locatie 22 jonge kerkuilen de wijde wereld introkken.
Terugmeldingen geringde kerkuilen Door ringonderzoek proberen we te achterhalen waar de jongen na het uitvliegen naar toe trekken, waar ze zich vestigen, wat zijn de voornaamste doodsoorzaken en hoe oud ze worden. In 2008 werden 208 jongen geringd. In het topjaar 2007 waren dit er 339 waarvan er in de periode tot een jaar na het uitvliegen 35 werden teruggemeld. Hiervan kwamen er 17 om door het verkeer, 7 met onbekende doodsoorzaak, 5 werden aangetroffen in een nestkast, 3 zaten in een kraaienvangkooi en werden weer vrijgelaten, 1 was gewond, 1 als raamslachtoffer en tenslotte werd van 1 exemplaar verhongering als doodsoorzaak aangegeven. De vindplaats van deze terugmeldingen staan aangegeven in de stippenkaart.
Verplaatsingen Jonge kerkuilen verspreiden zich na het broedseizoen in alle richtingen en proberen zich in de loop van het jaar in een nieuw gebied te vestigen. Bij 14 van de 21
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
35 teruggemelde jongen uit 2007 kwam de melding reeds in het eerste halfjaar met als verste afstand 50 km van de geboorteplek. Het zwervende bestaan in het eerste half jaar na het uitvliegen is een gevaarlijke tijd met veel risico’s. Ze kennen het gebied niet en foerageren vaak in wegbermen waardoor velen omkomen door het verkeer. De grootste afstand van de overige jongen was 435 km van de geboorteplek. Dit jong werd gewond gevonden in de Muritz in het voormalige Oost-Duitsland. Vermeldenswaardig tenslotte is respectievelijk de geboorteplaats, vangplaats en afstand van de 5 jongen die als broedvogel werden teruggevangen in een nestkast. 1. Agelo - Agelo 2 km 2. De Lutte - Tilligte 7 km 3. De Lutte - Oud Maarsseveen 128 km 4. Oldenzaal - Arendorf D 240 km 5. Saasveld - Grossenbode D 363 km.
Tot slot Het herstel van de kerkuil is een succesverhaal met vele hoofdrolspelers. Want de redding van deze majestueuze uil is in de eerste plaats de verdienste van samenwerking tussen vrijwilligers en de nestkastbezitters. De meeste zijn laaiend enthousiast. Ze zijn zeer begaan met de kerkuilen en doen veel om de dieren voor het eigen erf te behouden. Johan Drop
Advertentie 12 juli 1919
Natuur- en vogelwerkgroep De Grutto
Te huur bij inschrijving de Naweide in het Albergerbroek genaamd het „diepe goor” in 3 perceelen tot 1 November e.k. Inschrijvingsbiljetten in te leveren voor 24 Juli bij G. Egberink of B. Kemperink Albergen bij wie nadere informatien zijn te bekomen. 759-20 N.B. Zonder schriftelijke vergunning is het verboden om vee of ganzen op bovengenoemde gronden te laten loopen. 22
Jaargang 2009 nummer 8
Jaaragenda Het Bestuur van de stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek heeft de agenda voor 2009 vastgesteld.
Fietstocht Op zondag 14 juni 2009 wordt weer een fietstocht voor donateurs en belangstellenden georganiseerd langs historische punten. Het startpunt ligt dit jaar in Albergen met halverwege een rustpunt met koffie.
Heemkundeavond Op donderdag 12 november is er een heemkundeavond voor donateurs en belangstellenden. Op deze avond worden foto’s uit Albergen en Harbrinkhoek uit de oude doos gehaald. Samen met u proberen wij de namen van personen, gebouwen of omgeving te achterhalen. En dan komen de verhalen vanzelf!
Fotoalbum Heeft u ook zulke leuke foto’s gemaakt in het najaar? Stuur ze per e-mail naar de stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek! Ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de Heemkunde in 2009 wordt de inwoners van Albergen-Harbrinkhoek een prachtig fotoboek aangeboden. Foto’s die van 1 mei 2007 tot en met 1 mei 2009 gemaakt kunnen worden door u!. Help mee en maak zoveel mogelijk digitale foto’s met een digitale camera of telefoon van uw huis, straat, wijk, voordeur, personen, feesten, kerk, natuur, omgeving, carnaval, sport, familieportretten, kameraden- en meidengroepen en wat u maar wilt. Als het maar te maken heeft met Albergen of Harbrinkhoek. Stuur uw foto’s in naar
[email protected] en vermeldt daarbij uw naam, adres en woonplaats. Geef ook aan waar de foto gemaakt is, wie of wat er op staat. Uw naam en verdere gegevens zullen dan in het boek worden vermeld bij de foto. Voor meer info kunt u mailen naar
[email protected] of bel 0546873252. Stuurt u de foto’s a.u.b. in een zo hoog mogelijke resolutie, dus niet verkleind. Help mee en stuur uw foto’s in voor een onvergetelijk tijdsdocument van onze mooie en bruisende dorpen Albergen en Harbrinkhoek. 23
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Twente Twente, laand van lösse huze Woer de tinnen telders riegt Woer de leu misschien nog ergens koffie uut de smodde kriegt Twente, laand van watermöllen Laand van heuvel en van esch Voor zoo mennig aold gebruik nog Lange in eere is ewes Plaanken gevels, fleerboom bleuit Mooie huussien, woer de täkke Zoo barmhartig aover greuit En dee beume in dee weiden Nooit of nimmer zint ze zat Mooie dinge uut vrogger daege Lèèft nog voort in tubbich’s laand Woer den grooten schaopman steet Den ik met mèèr eerboed zee Noew ‘k elèzen hebb’ zien leed.
Artikel van 20 augustus 1937 Het vaderland
Vrij naar Joh. van Buuren
Geheime koffer Geheime koffer, gebruikt bij het beleg van Oldenzaal door prins Maurits. Het camouflerende voor-paneel is hier verwijderd. De koffer is in het bezit van de particuliere kunstverzameling van “Oude Twenthe” van J. ten Brugge Cate te Albergen.
24
Jaargang 2009 nummer 8
Boerderij uitgebrand in Albergen Hulpvaardige buurman overleed aan hartverlamming Albergen. - Hedenmorgen omstreeks 9 uur ontstond brand in de boerderij van de heer E.B. van der Aa aan de Veldboersweg te Albergen. Het vuur dat op de zolder is ontstaan, greep bijzonder snel om zich heen. Gelukkig is het niet in de nacht gebeurd, daar de gevolgen dan veel ernstiger zouden zijn geweest. De bewoners, grootouders, ouders en vijf kinderen, konden zich bijtijds in veiligheid stellen en ook is er geen vee verloren gegaan. De brandweer bestreed aanvankelijk met een slang de vuurzee, doch spoedig kwam er assistentie zodat men drie slangen ter beschikking had. Veel te redden was er echter niet meer en er bleef niet veel meer over dan wat geblakerde muren, terwijl de belendende percelen eveneens behouden bleven.
Hartverlamming
Artikel juni 1964
Een zeer tragische noot bij deze brand was het feit dat de buurman van het gezin van der Aa, de heer J. Kroeze, die toeschoot om te helpen, tengevolge van een hartverlamming is overleden. De heer Kroeze was hartpatiënt en de emotie is hem blijkbaar te veel geweest.
De brandweer kon niet voorkomen dat de boerderij een prooi der vlammen werd 25
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Wie (her)kent deze personen? In het archief van onze stichting troffen we deze foto aan. We zijn heel erg benieuwd naar de namen van de jongens die in het midden op deze foto staan.
Op deze foto staat een elftal van de Tukkers. Ziet u daar bekende gezichten op? Geef het dan door aan Jan Velthof, 0546 - 441521
26
Jaargang 2009 nummer 8
Opgespoord In de vorige uitgave van de aole Maarke #7 werd deze foto van de achterzijde van deze boerderij geplaatst. Geheel links op de foto is nog een deel van de Koudijs-schuur van Gait oude Avenhuis (klompnmakersgait) zichtbaar. Gait had een agentschap van Koudijs. In het ‘schuurtje’ werd meel en graan opgeslagen. Met een transportfiets werd het meel en graan geleverd aan de boeren. In het midden van Foto 1 - Oude postkantoor de foto is de achterzijde van de boerderij van Jan Maathuis te zien. Dat werd later bewoond door Gait en Santje oude Avenhuis-Vleerbos, daarna verhuisden ze naar de Schultenstraat. Ook het gezin van Henk en Sien KuipersRikhof heeft er gewoond evenals het gezin van Henk en An Beld-Lansink. Met dank aan Jan Stamsnieder die de Heemkunde hier over inlichtte. Tevens was hij in het bezit van een kleurenfoto. Jan stelt de Heemkunde in de gelegenheid hiervan een kopie te maken. In de vorige uitgave werd ook deze foto geplaatst. Voor velen blijkt dit een bekende boerderij te zijn. De foto laat de voorzijde van boerderij ‘de Bekke’ zien. Hier woonden drie generaties Bos. De laatste familie Bos heeft bij de boerderij een woonhuis gebouwd en kwam het woongedeelte bij de boerderij met onder andere stalFoto 2 - Boerderij ‘de Bekke’ ling voor vee en een melkkamer. Maar de boerderij werd te klein. In 1980 verhuisden ze naar hun nieuwe boerderij aan de Zuidesweg. Gerard en Dinie Ensink-Bouhuis werden de nieuwe eigenaren van ‘de Bekke’. De boerderij werd in 1990 afgebroken. 27
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Werkstuk Boeren- en Tuindersleergang In de zestiger jaren was de heer J.B.M. Kleissen stagiair bij de toenmalige C.A.V.V. A.B.T.B. te Albergen. Als afsluiting van zijn stage en tevens zijn studie heeft hij een verslag gemaakt van het ontstaan en ontwikkeling van de landbouwcoöperaties. Dit werkstuk geeft nieuwe informatie over het ontstaan van de coöperaties en banken. Het werkstuk is door zijn omvang in tweeën gesplitst. Tevens is hieronder getracht het aanzien van het werkstuk zoveel mogelijk overeen te laten komen met het oorspronkelijke werkstuk. Wat een verschil met tegenwoordig waar menigeen over technologisch hoogwaardige apparatuur en software beschikt.
Albergen, maart 1962
Werkstuk : Boeren- en Tuindersleergang. ------------------------------------------------
ONTSTAAN EN ONTWIKKELING VAN DE LANDBOUWCOÖPERATIES
IN ALBERGEN.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Cursusjaar 1961 - 1962.
Cursist. J.B.M. Kleissen.
Club : Oldenzaal.
Cursus No. F.b. 207.
-------------------------- ------------------------.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-. -.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
28
Jaargang 2009 nummer 8
INLEIDING.
Als cursist van de BOEREN- EN TUINDERSLEERGANG is men verplicht,wil men op het eind van de twee cursusjaren het diploma behalen,een werkstuk te maken. Zoals op de voorpagina vermeld, handelt dit werkstuk over “ ONTSTAAN en ONTWIKKELING van de Landbouwcoöperaties in Albergen “. Het Twentse dorp Albergen telt ongeveer 2000 inwoners, welke overwegend hun bestaansmogelijkheden in de landbouw vinden. Het werkstuk bevat een beschrijving over de drie voornaamste landbouwcoöperaties in Albergen. Met name : Coöperatieve Aan- en Verkoop Vereniging.
Coöperatieve Zuivelfabriek “Samenwerking“.
Coöperatieve Boerenleenbank.
Als uitgangspunt heb ik hierbij een speciaal hoofdstuk gewijd aan het ontstaan en de ontwikkeling van de landbouwcoöperatie in Nederland. De benodigde copie heb ik verkregen door de spontane medewerking van de beheerders der genoemde Albergse landbouwcoöperaties, waarvoor ik hen nogmaals beleefd dank zeg. Voor eventueel op- of aanmerkingen houd ik me ten zeerste aanbevolen. 0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0 ONTSTAAN EN ONTWIKKELING VAN DE LANDBOUW-COÖPERATIE
IN NEDERLAND.
Alvorens een beschrijving te geven van de landbouw29
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
coöperaties in Albergen, wil ik eerst een nadere beschouwing geven over de toestand, waarin de Nederlandse boer in het algemeen, rond de 19e eeuw verkeerde.
De evolutie in de landbouw. In de geschiedenisboeken kan men lezen over de grote industriële revolutie, die zich in de 19e eeuw, eerst in Engeland, nadien in België, Frankrijk, Duitsland en omstreeks de jaren 1850 - 1870 ook in ons land heeft voltrokken. In deze periode vond in snel tempo de verandering plaats, van de oude industriële vormen, zoals handwerk en huisindustrie, naar het fabriekswezen, met de alle economische en maatschappelijke gevolgen vandien. De scheepvaart bedient zich steeds meer van grotere boten, waarbij de particuliere reders en de kleine rederijen voor een groot deel zijn vervangen, door grotere scheepvaartmaatschappijen. In het bankwezen vond een sterke concentratie plaats, die de kleine bankiers zo goed als geheel deed verdwijnen. In de landbouw daarentegen was het moeilijk aan te geven, hoe groot een bedrijf moest zijn, om niet verdrongen te worden door de groteren. De voornaamste oorsaak van het vermogen van de kleine boer, om te concurreren tegen de grotere, was gelegen in de samenwerking, welke in het begin van deze eeuw op ruime schaal werd toegepast, ter bevordering van de stoffelijke belangen van onze boeren. 30
Jaargang 2009 nummer 8
De landbouw-coöperaties danken haar ontstaan overwegend aan de nood der boeren, of aan de behoefte aan verweer tegen machten, waartegen men zich individueel niet opgewassen voelde.
Landbouwcrisis 1880 - 1895. Toen na 1880 de Nederlandse landbouw getroffen werd door een langdurige depressie, waarbij de boeren en de tuinders, gedwongen werden, al wat mogelijk was, te beproeven om zich staande te houden, heeft menigeen die zonder druk van de crisis, dit niet zou hebben gedaan, zich achter de ooöperatoren geschaard. De hoofdoorzaak van de crisis werd toegeschreven, aan de openlegging van de enorme uitgestrekte vruchtbare prairiegronden, in het midden en westen van de V.S., door de aanleg van spoorwegen. Hierdoor werd het voor de Amerikaanse boeren mogelijk om tarwe e.d. aanzienlijk goedkoper te produceren dan de Westeuropese boeren. Het gevolg van deze omstandigheid was dat deze tegen lage prijzen voortgebrachte granen ook ter beschikking kwamen van de Nederlandse kippenhouder en varkensmester. Een en ander had tot gevolg, dat de Nederlandse boer overging tot uitbreiding van z’n veestapel, waardoor de markt overzadigd raakte, en de rentabiliteit met sprongen achteruit ging. Vele Nederlandse boeren geraakten door deze omstandigheden in algehele verarming. De regering zag in deze niet zomaar toe, maar stelde in 1886 een Staatscommisie in. 31
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Deze had tot taak een onderzoek in te stellen naar de toestand van de landbouw in Nederland. De conclusie was als volgt:
1e
2 e
Treurige toestanden met als grootste fout, het gemis aan samenwerking en organisatie. Slechte regeling van het landbouwcrediet-
wezen, en in het algemeen gebrek aan ken-
nis.
Als middelen ter verbetering van deze wantoestanden werden aangewezen o.a. het bevorderen van het landbouwonderwijs, en landbouwvoorlichting.
Voorts werd er een beroep gedaan op de zelfwerkzaamheid van de boeren. De boer moet actief deelnemen in het streven naar economische en sociale vooruitgang. Dit kan hij het beste volbrengen door samenwerking!
Structuurveranderingen in de landbouw. Uit het voorgaande is gebleken, dat de landbouw in Nederland, grote veranderingen moest ondergaan om staande te blijven. Samenwerking in de meeste geëigende vorm van Coöperatie bleek de aangewezen weg te zijn, ter versteviging van de marktpositie der Nederlandse landbouw. In de volgende vier punten zal ik een beknopt overzicht geven van de belangrijkste voordelen der landbouwcoöperaties: 32
Jaargang 2009 nummer 8
le
Kortere weg van producent naar concument.
2e
Kwaliteitsverbeterend. De controle op kwa-
liteit is gemakkelijker en beter.
3e
e
4
Sociale betekenis. De economische zwakkeren
kunnen nu ook profiteren van de voordelen
Coöperaties werken prijscorricerend.
van de groteren.
Om bovengenoemde redenen is de coöperatie als ondernemingsvorm bijzonder geschikt voor samenwerking van de boeren, en tuinders op economisch terrein.
In de buurtschap Albergen der gemeente Tubbergen zijn twee gevallen van lichten aard. Een dezer gevallen is bij een meisje van vijf jaar en het andere bij een jongetje van vier jaar. Beide patienten worden ten huize van hun ouders verpleegd.
Advertentie Twentsche Courant 16 december 1912?
Artikel Het vaderland 14 september 1938
Wordt vervolgd.
33
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Pionieren in Harbrinkhoek Kinderen geen bezwaar Ze waren een van de eerste bewoners van de nieuwbouw in Harbrinkhoek, Hendrik en Annie Bekhuis-Oude Vrielink. Op ‘nen striep grond van de Kroes’ naast het uitbreidingsplan op de boerenplaats van Bos. Maar ze zorgden meteen voor een flinke bevolkingsaanwas. In de eerste 13 jaar van hun huwelijk kregen ze 10 kinderen: Gerard, Ria, Henk, Alfons, Jan, Paul, Wim, Theo, Guus en Ans, die met haar partner op het ouderlijk adres is blijven wonen aan de Jannes Brouwerstraat 21 te Harbrinkhoek. “Ie denkt natuurlijk, van zun oald wief kan’k wa oardig wat gewaar wördn”, zo begint Annie monter haar verhaal. Annie is er een van een koppel van zeven van RietHendrik van de Bekzied uit Vasse (geboren 1895) en Roetmi’jke (Engbers) uit Langeveen (geboren 1899). Hendrik komt uit het gezin van twaalf kinderen van Diekboer uit Tubbergen. Zijn moeder is van Nobbenhuis uit Geesteren, Ni’jkampsHanna (beiden eind 19e eeuw geboren). Zoveel herinneringen, zoveel jaren, u kunt wel nagaan dat we met grote passen door de tijd benen.
Ouders Bekhuis Ouders Oude Vrielink 34
Jaargang 2009 nummer 8
Een sneeuwwitte bruidsjurk Hendrik (82) en Annie (81) Bekhuis-Oude Vrielink zijn getrouwd in 1953. “In het wit”, zegt Annie triomfantelijk. “Oos ma zei, dat he’j wa verdeend. Want ja, ik was altied een vrolijke meid en dat bin ik nog wa. En a’j’t dan allemoal liek en recht hoold…” De eerste vier jaar woonden ze in Geesteren, daar zijn ook
Trouwfoto Bekhuis-Oude Vrielink Gerard, Ria en Henk geboren. In het nieuwe uitbreidingsplan van Harbrinkhoek lieten ze een huis bouwen aan de Jannes Brouwerstraat, naast de familie Aan de Stegge die met hun vijf kinderen eveneens zorgde voor levendigheid op een stuk woeste grond. Op een doodnormale zondagmiddag telde Annie alle kinderen eens die over de vloer waren. Zevenentwintig (27!!). Een complete schoolklas. In maart 1958 begon de bouw van hun huis. Aan de Stegge woonde er toen net. Er was nog geen straat alleen een karrenspoor met een fietspaadje en verwilderde begroeiing. De grond kostte toen fl. 7,-- terwijl beloofd was dat het fl. 2,50 zou zijn. Protesten haalden niets uit, het bleef zeven gulden. Ze bouwden tegelijk met Hendriks broer Gerard die aan de Schoolveldstraat kwam. Naast hen bouwde Gerard Geerdink die getrouwd was met Sina uit Weerselo. Ze 35
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
hadden één dochter, An. Aannemer Alberink uit Geesteren bouwde hun huis in amper 4 maanden, van maart tot en met juni, want Annie was zwanger van hun vierde kind. De bevalling van Henk, de derde, was maar nauwelijks goed gegaan en ze mocht van de dokter niet verhuizen als ze hoogzwanger was. Het lukte om nog ruim voor de bevalling van Alfons in de nieuwe woning te trekken. Pas in 1959 kreeg de straat riolering en verharding. Later bouwden Wigger, Oude Vrielink en Snijders nog aan de Jannes Brouwerstraat. Hun huis met vier slaapkamers was ontworpen door architect Zanderink. Het werd wat krapjes mettertijd maar dat was in die jaren niet ongewoon. Vier jongens per slaapkamer, de tweepersoonsbedden pal achter elkaar. De twee meisjes op het kleinste kamertje; de ouders hadden beneden een slaapkamer. Hoezo kastruimte? Zoveel was er niet om op te bergen. “Soms war’n de leu nieuwsgierig hoe wij d’r bie lag’n”. Slager Jan Droste vreug mie es, woar loa’j ze toch allemoal Annie!” Dan zei ik, oh wie drukt ze al bie mekaar in. Doar hebt ze toch niks met te maak’n, wij redd’n oos wa!” Er was een woonkamer met
1969 Boven v.l.n.r.: moeder Annie met op schoot Ans, Gerard, Paul, Henk (met bril), Guus, Ria en vader Hendrik Onder v.l.n.r: Wim, Theo, Alfons en Jan. 36
Jaargang 2009 nummer 8
schuifdeuren en een keuken waarin de kookkachel stond. Die brandde eerst nog op turf, eigenhandig gestoken door opa Oude Vrielink in Langeveen. De eettafel was niet zo groot dat ze er allemaal tegelijk aan konden zitten. D’r zat afwisselend een ploegje met het bord aan het aanrecht. Annie gebruikte een tienliterpan voor de stamppot of erwtensoep. In de beginjaren waste ze alles met de hand. “En dan het dreug’n, al die luiers!” Na het vierde Bekhuisje kwam er een houten wasmachine, tweedehands van De Vries uit Tubbergen. Wat een luxe! Een paar jaar later kochten ze een houten Miele bij ‘Golbach bie de school’. De was moest nog wel worden gespoeld in het schuurtje, gekookt op het petroleumstel of op de kookkachel. Elke woensdag werd het boodschappenboekje opgehaald en elke donderdag bracht BrughoesGerrad de
IJzel in de Jannes Brouwerstraat, jaren ‘70 boodschappen. Eind van de maand betaalde Annie alles met een cheque, dan hoefde ze niet elke week naar de bank toe, zo bedacht Gerard Brughuis.
Hedeman Hendrik was eerst boerenknecht bij Lenferink in Fleringen. Hij begon in 1947 bij textielfabriek Hedeman te Almelo, in de Blekerij. Hij hield de ketels op de temperatuur die nodig was voor het bleken van linnen, theedoeken, lakens, handdoeken etc. Dat ging dag en nacht door, in diensten. Wel op stroom. Max en Sjaak Hedeman waren joden, streng doch rechtvaardig. Hendrik heeft 37
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
er graag gewerkt. Zijn collega’s waren onder andere Herman Oude Avenhuis, Hendrik Vetketel, Herman en Gerard Weerink. Het was een 48-urige werkweek, van 07.30 uur tot 18.00 uur. Ook op zaterdagmorgen werd er gewerkt. Er hing een stempelklok en op te laat komen stond een boete. Hendrik fietste de eerste jaren naar zijn werk, later kwam er een rode Berini-brommer. Begin jaren ’70 is hij vreselijk onderuitgegaan met zijn brommer, op de gladde weg. Kuipers vond hem gelukkig in het donker, ’s morgens om half 7. Hij was onherkenbaar door alle kneuzingen, zijn leren jas had hem voor het ergste behoed. Dokter Sondermeijer kwam hem twee keer per dag thuis verzorgen, “want met zo’n stel kinderen kunnen we het je vrouw niet aandoen dat je in het ziekenhuis ligt.” Hendrik heeft 32 jaar bij Hedeman gewerkt. Na een zware maagoperatie werd hij afgekeurd. Alle kinderen woonden toen nog thuis. Dus dat was geen vetpot. De keuringsarts zei dat ze dan maar geld moesten opnemen. “’k Had ‘m wal in’t gat könn stootn!” Gelukkig kon hij aan het werk bij de Soweco, daar heeft hij 10 jaar in de keuken gewerkt. Vijf jaar geleden kreeg Hendrik ernstige darmproblemen. De operatiewond is nog steeds niet genezen. Maar met dagelijkse hulp van de thuiszorg redt hij zich aardig.
Meisje voor dag en nacht “Wat was’t vrooger toch nen kroam”, verzucht Annie. Ze kon goed meekomen op school, ging dansend door het leven. Toen ze 13 was kwamen er mensen aan de deur. “Ie kriegt oew wicht van school, mag ik den huurn.” Frielinksjan kwam ook vragen, zijn vrouw Mina leed aan tbc en had hulp nodig. Maar moeder Oude Vrielink was bang voor besmetting. Ze gunde Annie nog wat onbezorgde jaren en stuurde haar naar de naaischool in Tubbergen. In twee jaar werd ze coupeuse. Onder andere Marie Reinerink zat bij haar op school. De Langeveense pastoor Bouwhuis zorgde ervoor dat ze tweede meisje werd in de pastorie van zijn broer Bekhuis Annie op 22 jarige leeftijd 38
Jaargang 2009 nummer 8
in Hengelo. Daar werkte ze twee jaar. De huishoudster was jaloers op haar vrolijkheid en probeerde haar te dwarsbomen, vooral toen de kapelaan zei: “Sinds Annie hier is schijnt het zonnetje.” Ze moest plaatsmaken voor de zus van pastoor Bouwhuis. Annie kwam eerst in een bakkerij en later in een winkel terecht als meisje voor dag en nacht. Met 22 jaar leerde ze Hendrik kennen op een bruiloft bij Kemperink, Tubbergen. “Van ’n bruulft komp ’n bruulft”. Een eerdere verkering duurde 2 ½ jaar maar werd afgeraden door de pastoor. “Zo gung dat in die daagn.”
Good te pas Natuurlijk gaat het opvoeden van 10 kinderen niet zonder slag of stoot. Het was gewoon hard werken, de vinger aan de pols houden. Maar ook veel gezelligheid! Annie herinnert zich goed dat ze alle kleren voor de kinderen zelf naaide. “Um half 11 gung ik n’r bed, um half 4 ging ik er stilletjes oet en dan zat ik achter de neeimachien tutdat iedereen wakker wördn.” Hendrik bracht kilo’s lappen stof mee naar huis van Hedeman. Eens had hij voor 40 gulden corduroy gekocht. Annie kocht er op de markt knopen en ritsen bij voor 20 gulden. En zo maakte ze 6 corduroypakken voor 60 gulden! “Gelukkig was ik nooit zeek,”zegt Annie, “altied good te pas en nog wa. De kinder hebt allemoal ne stie, wie hebt 19 kleenkinder, wat wil ie dan nog meer?” In 2003 waren Hendrik en Annie 50 jaar getrouwd. De muzikale kinderen zongen het prachtige lied “Vlieg met me mee naar de regenboog”. Maar die regenboog kan wat hen betreft wel even wachten. Ze blijven liever nog een aantal jaren met de voeten stevig verankerd in de HarHendrik en Annie Bekhuis-Oude brinkhoekse grond! Vrielink - 2008 Betsy Telgenkamp-Bos Harbrinkhoek, oktober 2008 Foto’s: Elise Goossen
39
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Overzicht schenkingen periode 2007 De Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek heeft in 2007 de volgende schenkingen mogen ontvangen. Hieronder treft u een overzicht aan. Voorwerp
Schenker
Datum
boek Oet ‘t land van aleer Cato Elberink
Wil Roosendaal-Alberink
mei
boek Twentsche Eigenheimers ter Kuile
Wil Roosendaal-Alberink
mei
schoapenscheer (beugelschaar)
Herman Kemna Zenderen
september
De Marke Albergen 1977 krantenknipsels - plakboek
Lucie Nollen-Morskieft Tubbergen
september
Map met bescheiden familie Hehenkamp
Truus Ophuis-ter Haar
oktober
Twents gevelteken lengte ca. 1,50m
Herman Kemna Zenderen
december
Boek Mensen van Adel
november
Bijbel met concordantie
Familie Hofhuis
december
2 spoelen
Mevrouw GeerdinkMaathuis
december
Advertentie 26 april 1920
We bedanken van harte alle personen voor het schenken van boeken, voorwerpen, foto’s, enz. Deze schenkingen vormen een belangrijke aanwinst voor onze stichting. Nogmaals hartelijk dank!
Motorrijwiel N.S.U. 3½ P.K. goed onderhouden, loopt uitstekend, puik in banden, prijs inclusief hoorn f 250 contant. Brieven onder No. 2844, bureau dezer. 18 40
Jaargang 2009 nummer 8
Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek Voorzitter
vacant
Per 1 januari 2009
Secretaris
Wil Roosendaal-Alberink
0546 - 441720
Kanaalweg 7
7665 VD Albergen
Hein Bloemenkamp
0546 - 441534
Floris Radewijnsstraat 2
7665 AS Albergen
André Vleerbos
0546 - 441366
Penningmeester Leden
Albergen Bertus Bos
0546 - 441925 Albergen
Gerrit Maathuis
0546 - 441670 Albergen
Ben Oude Vrielink
0546 - 861954 Harbrinkhoek
Jan Velthof
0546 - 441521 Albergen
Elise Goossen-Haarhuis
0546 - 873252 Harbrinkhoek
U kunt donateur worden voor maar € 5 per jaar per automatische incasso. Hiervoor ontvangt u ons infoblad, kunt u onze donateursavond bezoeken, meedoen aan onze jaarlijkse fietstocht, zoeken in ons archief en natuurlijk onze overige aktiviteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Heeft u mooie, oude en relevante artikelen voor ons infoblad of een oude foto dan kunt u deze afgeven of mailen naar de redactie:
[email protected] of
[email protected] De Heemkunde heeft een eigen clublog op de website van de Twentsche Courant/Tubantia: http://www.tubbergen.tctubantia.nl/_heemkunde_albergen_harbrinkhoek Op dit clublog vindt u algemene informatie van de Heemkunde en natuurlijk de activiteiten die de Heemkunde organiseert. 41
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Maak ook uw buurman of buurvrouw lid Wordt ook lid van de Heemkunde Albergen-Harbrinkhoek. Als u donateur wordt krijgt u voor maar € 5,- per jaar toegang tot ons uitgebreide archief in de Heemkelder, twee keer per jaar ons infoblad De oale Maarke, een donateursavond, hulp bij stamboomonderzoek, een fietstocht en natuurlijk kunt u dan ook onze overige activiteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Het belangrijkste is dat u met het donateurschap de Heemkunde ondersteunt die de geschiedenis van de dorpen Albergen en Harbrinkhoek bestudeert en vastlegt. Heeft u thuis nog waardevol materiaal in de vorm van bijv. oude foto’s, krantenartikelen, dagboeken, oude bidprentjes of overig informatief materiaal dan kunt u hiervan door de Heemkunde een afdruk laten maken voor het archief. Voor vragen of ideeën kunt u altijd bij één van onze leden terecht. De namen staan vermeld op pagina 41. Actuele informatie over de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek vindt u op het internet op het dorpsplein van de Twentsche Courant/Tubantia: www. tubbergen.tctubantia.nl onder clubs en organisaties. U kunt de Heemkunde helpen door uw buurman of familielid donateur te maken van de Heemkunde. Knip daartoe onderstaande machtiging uit, laat hem invullen en lever deze in bij één van de bestuursleden. Alvast onze hartelijke dank voor uw hulp! Machtiging Stichting Heemkunde Albergen-Harbrinkhoek Naam: Adres: PC + Plaats: Bank/gironummer: Verleent hierbij toestemming tot wederopzegging aan het bestuur van de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek om van zijn/haar bovenvermelde rekeningnummer jaarlijks € 5,- bijdrage af te schrijven voor het donateurschap aan de Stichting. Datum:
Handtekening: 42