50 %
d
nr. 3 maart 2011
op e r erk v e
- 50 % vo
or h
et
d erk kw ru
Wandelen met Lange Annie
vo or
Jaargang 14
In deze Zelfkrant Er is veel te lezen deze maand. We zijn dikker dan anders. Anke Bardie en Mariëlle van Uitert gingen op pad met Lange Annie. Ze maakten een wandeling door Den Bosch. Zie het verhaal van Anke en de foto’s van Mariëlle in het hart van deze krant. We publiceren deze maand een hoofdstuk uit het nieuwe boek van Annelies Verbeke: Wakker! Een verzameling nachtportretten. Uit Arnhem een bijdrage van Mello Mel. We kunnen de komende maanden meer van hem verwachten. De ‘nieuwen’ van vorige maand zijn er ook weer, Guido ‘Gadjo Baro’ en Jurasmerga. En natuurlijk weer veel van de andere vaste gasten, Mar10, Wies, Theresia, Tonnie, Frans. Met illustraties van Loes, Nita en Corver. Diederik slaat een maandje over. En Gerhardt heeft het heel druk gehad met zijn muziek. We hebben hem ook vorige keer al moeten missen, maar volgende maand zal hij er weer zijn. Allemaal in deze Zelfkrant. Erik van Schevikhoven
Zo werkt de Zelfkrant
Stichting de Zelfkrant heeft als doel verkopers een extra inkomen te verschaffen. De Zelfkrant wordt al 10 jaar verspreid vanuit ’s-Hertogenbosch. Hier zetelt ook de redactie. Sinds kort zijn er ook distributiepunten in Tilburg en Arnhem. Vooral in deze drie steden, maar ook elders, wordt de krant verkocht door mens en die dak- of thuisloos zijn of niet kunnen rondkomen van hun minimuminkomen. Verkopers kopen de krant voor € 0,75 per stuk en verkopen hem voor € 1,50. De helft van wat u betaalt gaat dus rechtstreeks naar de verkoper. Het is beter een krant te kopen en mee te nemen dan alleen geld te geven. Met de opbrengsten van de Zelfkrant wordt een deel van de onkosten gedekt. Door geld te geven en geen krant mee te nemen helpt u de verkoper op langere termijn niet. Als de inkomsten dalen kan de krant op den duur niet meer verschijnen. Redactie Zelfkrant Telefoon: 06 44 725 194 Email:
[email protected] Website: www.dezelfkrant.nl
FOTO COVER: MARIËLLE VAN UITERT
Voor vragen of klachten over distributie of verkopers: René Muris: 06 22 215 625 Distributie Zelfkrant: Tolbrugstraat 16 5211 RW ’s Hertogenbosch Maandag t/m vrijdag van 12:00 tot 14:00 uur Zaterdag van 10:00 tot 12:30 uur Distributie voor Tilburg: Spoorlaan 346 5038 CC Tilburg Maandag, woensdag en vrijdag van 10:30 tot 12:30 uur. Distributie voor Arnhem vanuit de huiskamer van Tonnie: Ariën Verhoeffstraat 16 6811 HH Arnhem Maandag t/m zondag van 10:00 tot 18:00 uur. Bankrekeningnummer 7870339 De Zelfkrant - maart 2011
Column TEKST: MAR10 ILLUSTRATIE: LOES BROK
Niks aan Soms kom ik je tegen op straat en zie je twijfelen…
Zal ik…? Gewoon... zo maar een maandje tussendoor
waarin niemand op je rekent. Geen werk in de
ochtend of vrij in het weekend. Als je geen brieven open hoeft te maken en nergens voor af hoeft te
rekenen. Stel je voor dat er geen stroom meer is om af te sluiten en water in rivieren stroomt in plaats van in waterleidingen.
Als de kou buiten normaal is en de warmte binnen
bijzonder. Wanneer eten alleen kan als er iets te
eten is en niets te maken heeft met ontbijt, lunch of een warme hap. Als speed de enige medicijn is tegen verkoudheid en slapen geen verplichting. Wat zou jij dan doen?
Niemand die zich zorgen over je maakt en niemand
die met je praat. Als virtuele vrienden niet echt
blijken. Als je een maand kunt leven van vijfentwintig bij elkaar geschnabbelde euro’s, weg gegooid eten en uitgedrukte sigarettenpeukjes. Hoe zou jij je dagen dan vullen?
Waar ben je? Wie jou ruikt of ziet loopt met een boog
om je heen en weet wat je bent zonder te weten wie je bent. Als je opgepakt wordt in de trein zonder
kaartje en even mee moet naar het bureau. Als je
na veel woorden weer vrij wordt gelaten. Als de mensen om je heen niet meer begrijpen wat vrijheid is, begrijp jij het dan?
Als een ontmoeting weer lijkt op ont-moeten en
liefde niets meer zegt over het aantal geneukte uren zou jij dan in liefde kunnen leven? Als niemand je
iets geeft en niets meer van je aanneemt zou jij het dan tegen elkaar kunnen wegstrepen?
Als je alleen wakker wordt en je gestolen fiets is
gejat zou je dan kunnen glimlachen? Als de dagen en nachten niet meer overeenkomen met waken en
slapen en je langzaam los raakt van alle gekte word
jij dan normaal? Hoeveel belang zou je hechten aan
stoplichten of flitspalen?
Als heroïnehoeren je nawijzen en uitlachen terwijl je een kind tegen d’r moeder hoort zeggen: ”kijk mam
wat zielig!”. Als er twee flessen wijn worden verkocht voor de prijs van één en één gram speed voor de
prijs van tien. Als je de eerste bloemen uit de grond
ziet komen net voor het broodnodige water ervoor
je helemaal tot je onderbroek doorweekt, kun jij het dan droog houden?
Een maand. Geen regels en geen geld. Geen vrienden,
geen hoop. Geen tijd of bed. Niets om je aan vast te houden en niemand die zich aan je vasthoudt.
Dertig dagen zonder bestemming of vooruitgang.
Geen beloning of straf. Geen airmiles, bonuspunten
of Boulimia. Geen verslaving, verveling, macht of onmacht. Zou jij overleven of leven?
Er is niemand om te overleggen, geen klankbord. Het
is nu en nooit. Er is geen enkele vorm van stimulans of feedback. Gister zegt niets over vandaag en morgen is verder weg dan ooit. Er is geen begin en eind behalve daar waar het begint of eindigt.
Uitleg is niet meer dan een prachtig schilderij als er iemand naar kijkt. Je kunt het niet goed doen en ook niet verkeerd.
Mijn maand is vijf jaar geleden begonnen en er komt
maar geen einde aan. Het is de gelukkigste maand van m’n leven. Deze maand gaat niet meer voorbij,
zelfs niet als ik sterf. Als jij er ooit aan begint dan zul je zien dat deze maand alles is wat er toe doet. Niks.
De Zelfkrant - maart 2011
P r ik b r d Nieuws van het front,
de Bongerd te van Albert Heijn op De Zelfkrantverkoper rijf opgestart u, heeft zijn eigen bed Doetinchem, Petru Urs r in Doetinchem! en bij een rietdekke en vast werk gekreg nieuwe baan! u veel geluk met zijn We wensen Petru Urs teruggekomen uit s zijn in januari niet De meeste verkoper Doetinchem. Ik tamelijk rustig hier in Roemenië, dus het is en deze verkopen van mijn vrouw hier heb de Opa en Oma en zonder bagage Opa en Oma kwam allen de Zelfkrant, esten ze betalen want voor elke tas mo terug uit Roemenie en in de kleren week verder zat iedere in de bus, enfin een kennissen van ulpzame klanten en dankzij giften van beh es. de twee ouwe mensj
ke voetbalclub om van de plaatselij Opa heeft een shawl je snel kijkt is koopt bij de Plus; als de Graafschap en ver d bijeen aan het der !...... Oma is gel ie bijna een Nederlan ë want het huis r gezin in Roemeni sprokkelen voor haa ft een aantal amenlijk verblijft, hee waarin iedereen gez e van de wanden, eit aan de binnenzijd problemen: mos gro iciteit is er wel de winter, en elektr water is bevroren in iciteit behoeven gen die geen elektr maar vooral in de din ar) om al deze keuken ( ja, echt wa zoals de kraan in de voor de volgende tje in orde te krijgen dingen een klein bee te koukleumen. elijks in het centrum winter staat Oma dag
De Zelfkrant - maart 2011
entje bij door de eraard ook haar ste Mijn vrouw draagt uit etinchem. Samen op de Bongerd in Do Zelfkrant te verkopen de winter ook op hopen we dat volgen komen we er wel en n doorgebracht. e manier kan worde een normale menselijk lang niet zoveel die landen gelukkig Ik weet wel dat het in minimaal, dus inkomen is daar ook kost als hier, maar het net als voor de pappen en nathouden in verhouding is het land. minima hier in Neder
heel Nederland ar niet vertellen wat Ik zal Opa en Oma ma ben bang dat er orheenjaagt want ik er met de Carnaval do etinchem ;) kken vrijkomen in Do dan twee verkoopple en dat betekent er warmer te worden Verder begint het we t harder gaat verkopers weer wa dat de aanloop van slapen en het dan meeste in de auto toenemen daar de eens de tijd om voor de verandering draaglijker is. Neem kennis te maken met een van hen en een praatje te maken het het gewone want dan blijkt dat met deze mensen, ls u en ik. mensen zijn, net zoa
de Albert Heijn ag de directie van Ten slotte wil ik gra zijn jegens de zij zo behulpzaam bedanken omdat g dan ook een Zelfkrant. En dit ma verkopers van de ijheid! Achterhoekse gastvr voorbeeld zijn van de Guido “Gdjo Baro”
Samen is meer dan alleen
De stilte en de stad
De stilte in één adem noemen met de stad, dat kan toch niet? Met dat jachtige leven in het versteende tentenkamp, waar de mens net zijn neus omlaag loopt vanwege de gevaren van het verkeer, de lokkende reclame en de sluipe nde bedreiging door criminelen? Maar de stedeling is ook een mens, en hij kan niet zonde r stilte. Tijd nemen voor de stilte?
Op een zondagmorgen in het jaar 1802 reed de dichter Wordsworth door Londen en riep verbaasd en verrukt uit: “Heel dat machtige hart ligt stil” Op dat vroege ochtenduur leek de grote stad zelf onderdeel van de levende, ademe nde natuur. Dat was toen kennelijk al iets heel bijzonders: wij trekken meestal de stad uit om tot stilte te komen. Wat beleven mensen eigenlijk aan de stilte? Om te beginnen ervaren we de schoonheid van de natuur. We hebben een schat ontdekt en willen die bewaren. We komen dan ook terug met foto’s. Overvliegende ganzen in voor- en najaar. Een boom als een individu aan de horizon. Een bloem in close-up. Alle facetten van die steeds wisselende geschenkverpakking, waarin onze aarde gewikkeld is. We komen tot rust. De vermoeidheid trekt uit ons wezen, de verkramping. We krijgen weer zin in het leven. Niet alleen trek in het leven, aardigheid, maar ook een besef van zinvolheid, van samenhang. De dingen dienen ergens toe. We zien het weer zitten.
Ruimte scheppen
Als we een weldadige stilte trachten te vinden buiten de vakantie, stuiten we op de nauwe relatie die er bestaat tussen stilte, ruimte en het loskomen van spanning. Er is ruimte nodig, plaatselijk gezien en in de tijd. Je gaat een poosje alleen zitten, met een boek of zomaar. Een vader vertelt dat hij ‘s morgens om zes uur opstaat en in de kamer op de grond gaat zitten met de rug tegen de verwarming om zijn krantje te lezen. Daarna kijkt hij vooruit naar de dag. Niet naar volgende week of volgend jaar, maar gewoon die dag. Die gewoonte heeft hij zich eigen gemaakt, sinds hij vijftien jaar geleden flink ziek is geweest. Daarna zet hij koffie voor hem en zijn vrouw en brengt haar een bakje op bed. Dan ontbijten en allebei naar het werk. Een moede r neemt ‘s zondags haar kinderen mee naar het park. Wist u dat daar soms een volma akte stilte heerst? Die is toegankelijk voor iedereen, maar weinigen ontdekken haar. “Maar in dat koppie van me draait het maar door,” bekent iemand. Zelf vind ik het half uur tussen licht en donker de mooiste tijd voor stilte, als de zon de hemel in wisselende kleuren zet. Boven het verkeer uit zie ik de kleure n verschieten. De lucht is adembenemend mooi en de bomen er tegenaan zijn de mooiste groeidingen, die ik op aarde ken. Toch overkomt het me dat ik al dat schoons verwaa rloos, omdat ik zo nodig het journaal zes uur moet zien.
Loskomen van het ‘moeten’
Hoe men het keert of wendt, de stilte, die rust brengt, hangt ook samen met het loslaten van innerlijke dwang. Daarvoor is ruimte nodig in de tijd. Die voor jezelf vrij te maken in het bezige leven van de stad, is moeilijk. We sprake n vroeger over slafelijke arbeid; die mochten we op zondag niet verrichten. Tegenwoord ig zou ik liever spreken van de arbeid, die verslaaft, welke we los moeten laten, niet enkel op zondag, maar elke dag van ons leven. Loskomen van het gevoel bepaalde dingen te moeten’, terwijl ze in feite niet hoeven. We zeggen wel: “ik moet nog dit en ik moet nog dat,” maar we zouden eerlijk dienen te zijn. “ik wil nog dit en ik wil nog graag dat.” Als je er een gewoonte van maakt het zinnetje ‘ik moet’ te vervangen door ‘Ik wil graag’, weekt men in zichzelf stukje bij beetje die verstik kende dadendrang los. Vrijwilligers zouden die slavendrijver, hun agenda, eens moete n trekken om in de komende weken een groot kruis te zetten door een bepaalde dag. “Deze dag is om te rusten,” mogen ze zeggen. Want , ‘terwijl de boer slaapt, groeit het graan’. Theresia Saers
Weer een jaar van werken, zorgen Onbetaald of in een baan Iedere avond, iedere morgen Zorgend om bewoners staan Soms bij treurige gezichten Even armen om hen heen Even ogen op doen lichten Samen is meer dan alleen
Even met die extra aandacht Als het lint aan een boeket Als een licht dat onverwacht Mensen in de ruimte zet Samen een moment beleven Door een woord of met een lied Hoop en uitzicht willen geven Troosten in het stil verdriet Liefde doet op handen dragen Die beperkt zijn of verward Liefde kleurt de grauwe dagen Door een diep bewogen hart Samen met diverse taken Werken in dit goede huis Samen trachten het te maken Tot een warm en veilig thuis Dank voor inzet en vertrouwen Dank voor wat er is gedaan Dank aan mannen en aan vrouwen Onbetaald of in een baan
Kleur de dagen, kleur de nachten Van het zwak en broos bestaan God laat wie ‘t van Hem verwachten Je nooit met lege handen staan Tonnie van den Herik
[email protected]
Grondslag Hamer op staal - wat een taal Metaal op metaal Steeds op elkaar slaan Hamer op staal – Wat een kabaal Steven Spaapen De Zelfkrant - maart 2011
Geloof
Ik liep door de stad van Arnhem toen ik Toon tegen het lijf liep. Enigszins opgewonden en verontwaardigd stak hij van wal.
“Toen ik langs een kerk liep waarvan bekend is dat die gesloten is en het gebouw waarschijnlijk gesloopt zal worden zag ik een vrouw die voor de deur stond en erop spuugde. Toen ik haar daarop aansprak zei ze:
‘Maar goed ook dat het gesloten is. Als je in de krant leest wat de geestelijken allemaal op hun kerfstok hebben aan seksueel misbruik. Maar goed ook dat ik al lang niet meer naar de kerk ga. Huichelaars!’, en ze liep verder”.”
“Toen de vrouw al buiten mijn bereik was dacht ik dat de vrouw zeker niet op de hoogte was wat er allemaal gespeeld heeft na de Tweede Wereldoorlog. Op internet is er veel informatie hierover te vinden waar vooraanstaande
mensen niet schuwden om in kranten te vermelden seks met minderjarigen te hebben. Het maakte niets uit of het een van de ouders met een van hun kinderen die nog geen acht jaar oud was, of politici die seks met
minderjarigen wilden toestaan. In die tijd zijn veel slachtoffers gevallen die geen gehoor kregen. Vanuit de toen heersende ideologie zijn veel mensen opgevoed vanuit allerlei ervaringen. Wat er nu allemaal gebeurt, kan deels gezien worden als sporen die de seksuele revolutie achterliet.”
Nadat ik aandachtig naar Toon geluisterd had vertelde ik hem dat veel mensen die de kerk al lang verlaten hadden nu voor zichzelf daardoor een bevestiging vonden. Ze zien inderdaad niet dat seksueel misdrijf niet
iets is wat de kerk voortbrengt maar iets dat zich overal afspeelt. Of het zich in jeugdcentra, peuterspeelzalen, gevangenissen, ziekenhuizen, gezinnen, enz. afspeelt maakt niets uit. Het is wel een kwaal die zich in onze
maatschappij voordoet. Zolang mensen een schuldige kunnen aanwijzen voelen ze zich buiten schot. Ze voelen zich persoonlijk niet aangesproken en zien de noodzaak er niet van in om steeds betere mensen te worden. Want als wij geen betere mensen worden zal dit niet veranderen want wij bouwen constant aan onze maatschappij. Toon keek me aan en zei dat ik daar eigenlijk wel gelijk in kon hebben. Toen voegde ik daar aan.
“Een ding kan ik je wel nageven. In de maatschappij is er steeds meer ruimte voor slachtoffers en dat is zeker iets heel positiefs. Want dat betekent dat wij ergens toch wel een betere maatschappij aan het bouwen zijn.” Mello Mel
Slachtoffer
Ik liep verder door de drukke wink elstraat van Arnhem toen iemand mijn rechterschouder vastpakte. Ik draaide me om en het was Toon. “Er is iets wat me niet los laat. Miss chien had die vrouw toch ergens gelijk in.” “Wat bedoel je dan?” “Misschien had die vrouw gelij k toen ze zei dat gezien het kind ermisbruik van geestelijken dat ze minder vertrouwen in de kerk heeft.”
“Daar heeft ze wel gelijk in wan t zoiets schept geen vertrouwen. Omdat dergelijke misdrijven niet alleen onder geestelijken plaatsvinden maar ook in de hele maatschappij zou je om die reden geen vertrouwen mee r stellen in relaties, vrienden, huwelijken, oude rs, enz. Je moet bedenken dat er ook mensen zijn die emotioneel mishandeld zijn.”
“Daar heb je wel gelijk in. Als ik aan mijn jonge tijden denk dan zie ik me uit de container eten halen, of me douchen met ijskoud water terw ijl niemand anders dat deed, of met dertien jaar wel drie kilometer lope n met een krat bier en toen ik aankwam zei mijn vader dat ik het verkeerde bier gekocht had, nooit een vrien delijk woord horen, vernederd worden en desn oods af en toe een klap.” “Als je dat eenmaal weet kun je afstand doen van mensen die je negatief behandelen zodat je niet eeuwig in die patroon blijft.”
“Je hebt gelijk. Maar goed dat ik het weet. Nu moet ik gaan want anders kom ik te laat.” “Waar ga je dan naar toe?” “Ik ga naar mijn ouders. Mijn vade r is jarig en ik moet nog een cade au voor hem kopen.”
Toen ik hem zag vertrekken bese fte ik dat je slachtoffers hebt in alle vormen en maten. Mello Mel
[email protected]
De Zelfkrant - maart 2011
Wies vertelt... TEKST: WIES BROK ILLUSTRATIE: LOES BROK
In het nauw voor dag en dauw Mijn lange wollen winterjas ruikt
nog heerlijk naar de rook van het
kampvuur de avond ervoor. Het was laat geworden, maar ik ben natuurlijk gewoon iets over zes wakker. Het bos
roept. Al gauw ben ik mijn lekkere
warme bedje uit. Eerst naar ’t toilet
en dan het bos in. Althans, dat is het idee. Ik krijg de wc-deur echter niet meer van slot. Het hendeltje is volledig doorgedraaid. Kan alle
kanten op, maar binnenin het slot gebeurt er niets. Zachtjes grinnik ik. Dit overkomt mij weer hoor,
‘s Morgens vroeg als iedereen nog slaapt zit ik opgesloten.
Een superklein toiletkamertje is het. Je kan alleen maar dwars op de pot zitten, met je benen onder het kleine wasbakje, want anders steken ze door de deur heen. Gelukkig heb ik bij gebrek aan ochtendjas mijn winterjas aangetrokken. In ieder geval zal ik warm blijven. Verder heb ik ook een washandje bij me, omdat ik van plan was een snelle douche te nemen na het toiletbezoek. Dan was ik me hier maar.
Er is weinig te doen op het toilet verder. Er hangt een wegenkaart van Duitsland met daaroverheen een tekening van Nieuw Zeeland. Ik heb dat alles al lang eerder bekeken. Gezien dat de schaduwen op de tekening niet kloppen, tenzij er meerdere zonnen aan de hemel staan. Leuk idee wel dat je zo via het Duitse wegennetwerk Nieuw Zeeland binnenrijdt. Het is nog altijd veel te vroeg om mensen wakker te gaan schreeuwen.
Dan hoor ik een deur. Mijn vriendin Diënne is zowaar al wakker. “Ik krijg de deur niet open,“ zeg ik als ze voorbij loopt. “Ik geef je zo de sleutel wel, “ zegt ze, denkende dat ik de voordeur bedoel om naar het bos
te gaan. “Ik zit op het toilet!” zeg ik dan. “Ja, weet ik, ik kom heus niet binnen hoor.” Het slotje was wit namelijk, wc vrij, en ze dacht dat ik bang was dat ze zomaar de deur open zou trekken. “Maar ik zit hier opgesloten, op de wc!” roep ik dan maar. Nu pas dringt mijn penibele situatie tot haar door. “Oh nee, hoe kan dat dan?! De lui met de nieuwe vaatwasser staan voor de deur, die moet ik snel binnenlaten, ik kom je zo redden! “ roept Diënne uit. “Ik zit hier al even, die paar minuten kunnen er ook nog wel bij,” zeg ik.
Wat later is het slot eruit gesloopt. We ontdekken dat ook nu geen beweging te krijgen is in het pinnetje dat
de deur aan de muur vastgeklonken houdt. Een elektrische zaag biedt de uitkomst. Ik ben weer vrij. Diënne duikt haar bed nog even in, ik ga alsnog richting bos.
‘s Avonds is er een feestje in mijn favoriete kraakpand. Tot mijn grote verbazing is iedereen al op de hoogte van mijn avonturen die ochtend. Diënne blijkt het gebeuren op Faceboek te hebben gepost. Als ik op een
gegeven moment vertrek, loop ik per ongeluk de wc in die naast de uitgang is. We komen niet meer bij van het lachen.
De Zelfkrant - maart 2011
Profiel TEKST: TONNIE VAN DEN HERIK FOTO’S: LINELLE DEUNK
Dit is het verhaal van John. John is geboren op 8 juni 1961 in de gevangenis in Breda, waar zijn moeder gedetineerd zat. Na enkele weken werd John bij zijn moeder weggehaald en in een internaat geplaatst in Den Bosch. Hij kon niet bij zijn vader terecht, want die werkte op de kermis. Tot ongeveer zijn zesde jaar is John in het internaat gebleven. Toen werd hij door zijn familie opgehaald, vanaf dat moment heeft hij bij zijn oma gewoond in Rotterdam. In die periode was er veel ellende met de jeugdzorg, waardoor hij met verkeerde mensen in aanraking kwam. Hij begon te drinken en drugs te gebruiken. John’s oma accepteerde hem wel, ondanks de vele problemen. Op zijn twaalfde jaar kwam John in de jeugdgevangenis “de Corridor” in het plaatsje Zeeland. Daar is hij gebleven tot hij zestien was. In die tijd had hij regelmatig contact met zijn moeder. Zij was inmiddels uit de ouderlijk macht ontzet door haar eigen problemen, maar John hield wel heel veel van haar. Door het heen-en-weer geslinger werd het van kwaad tot erger met John en werd het drugs gebruik steeds erger. Het gevolg was dat John op straat terecht kwam toen hij 19 jaar was. Hij kon de huur niet meer betalen door zijn gebruik. Zonder het te weten had hij zijn vriendin zwanger gemaakt. Hij is met haar getrouwd en ze zijn drie jaar samen gebleven. In die tijd wilde John niet afkicken, zijn vrouw was ook verslaafd aan hard drugs. In de drie jaar dat ze samen waren kregen ze twee kinderen. Zij zijn vlak na de geboorte weggehaald en onder toezicht gesteld. Toen zijn vrouw overleed aan een overdosis, heeft John de kracht gevonden om met de drugs te stoppen, omdat hij zelf voor zijn kinderen wilde zorgen. Zijn vrouw is in zijn armen gestorven. John was toen 22 jaar oud. Niet lang daarna leerde John een andere vrouw kennen, waarmee hij is getrouwd. Dat huwelijk is tot nu toe steeds in stand gebleven. Met haar heeft John nog vier kinderen gekregen. Helaas kon zijn familie het niet accepteren dat John met haar getrouwd was, omdat ze niet van het kamp kwam. Daarom zochten ze een eigen woonwagen, in Arnhem. Daar hebben ze 15 jaar samen gewoond. Door de problemen met de familie ontstonden er echter strubbelingen in hun relatie. Daardoor raakte John weer in detentie. Hij heeft toen 6 jaar in Vught gezeten. Na zijn vrijlating kon hij niet meer bij zijn vrouw terecht, dus kwam hij weer op straat. Nu komt John veel in Tonnie’s Huiskamer in Arnhem. Hij is een rustige man, vriendelijk en hulpvaardig. Ik wens hem toe dat hij een deur vindt waarachter liefde, warmte en genegenheid op hem wacht. De Zelfkrant - maart 2011
Een cultuurhistorische stadswandeling, de Jheronimus Bosch route, lopen langs de Vesting, de theatrale Ludieke wandeling. Wie van wandelen houdt, kan in ’s-Hertogenbosch kiezen uit een heel scala aan stadstours. De bekende Bossche highlights hebben we inmiddels wel gezien. We wilden wel eens weten welke plekken je bezoekt als je op straat leeft. Onze gids van vandaag: Annie van Brakel, beter bekend als ‘Lange Annie’ of ‘Mams’.
De stad in met ‘Lange Annie.’ Niet shoppen maar hangen. TEKST: ANKE BARDIE FOTO’S: MARIËLLE VAN UITERT
De Zelfkrant - maart 2011
Vanzelfsprekend start onze wandeling met Annie in de Blokkendoos, waar ze kind aan huis is. Het regent, maar Annie is niet flauw. Ze schuilt alleen even als het tijd is om een shagje te draaien. “Dat gaat zo moeilijk als het nat is, he”,
lacht ze haar gebroken gebit bloot. Annie is een vrolijke vrouw. Ze lacht onafgebroken, leidt ons rond met veel humor en (soms grove) grapjes.
Van de blokkendoos lopen we achter Hotel Central door naar de opstapplaats van de Binnendieze. Annie stopt bij ‘haar
menneke’: Menneke Pis. “Normaal plast ie maar nu zeikt het al van de regen”, giert ze. Ze vertelt over haar eendje: “Ik heb ooit eens een jong eendje gered uit de IJzeren Vrouw. Het arme beestje was uitgeput; op sterven na dood. Ik heb
het met mijn hand uit het water geschept en mee naar huis genomen. Grootgebracht tussen mijn vier katten. Overal waar ik ging, nam ik mijn eendje mee. Zo klein als ze was, kon ze hier in dit fonteintje heerlijk zwemmen.”
“Soms denk ik wel eens hoe het met mij was gelopen als mijn moeder niet zo vroeg gestorven was.”
De Zelfkrant - maart 2011
Ook het Kerkpleintje is een favoriete plek om samen te komen voor thuislozen. “De laatste tijd is het hier
wat doodgebloed maar in de zomer hebben we hier
toch veel uurtjes doorgebracht”, vertelt Annie. “Dan gingen we altijd onze flesjes vullen bij het kraantje
naast het Gasseltje. Zo hadden we altijd lekker koud water.”
Snel lopen we verder over de parade naar de
Casinotuin. Als we bij de Sint-Jan komen, stopt Annie even. “Gelovig ben ik niet, maar ik ga geregeld
een kaarsje opsteken in de kerk. Voor mijn zusje,
mijn oma en mijn moeder. Mijn moeder stierf toen ik acht jaar was. Net toen ik haar een beetje leerde
kennen. Dat doet nog steeds zeer. Ook denk ik wel eens hoe het met mij was gelopen als ze niet zo vroeg gestorven was.”
“Als je laat zien dat je bang bent, maken ze misbruik van je. Zeker als je een vrouw bent.” Aangekomen in de Casinotuin neemt Annie plaats op ‘haar’ bankje. “Het dronken bankje”, zegt ze
lachend. “Moet je kijken hoe scheef hij staat. Hier zaten we ook vaak. Urenlang. Als het donker werd,
Lange Annie in het kort Annie van Brakel werd geboren in Gameren, vlakbij Zaltbommel. Op 8-jarige leeftijd overleed Annies
moeder,
waarna
een
periode
van
rebelsheid volgde. Annie werd onhandelbaar en daarom op 15-jarige leeftijd door haar vader op straat gezet. Ze belandde in de prostitutie. Na
het zoveelste blauwe oog stopte ze in 1982. Ze had een huis, een baan, maar ook keer op keer
slechte relaties – een rode draad in haar leven. Haar vriend bestal haar en liet Annie berooid
achter met haar twee kinderen, haar jongens.
Jarenlang leefde Annie op straat. Sinds kort heeft
ze haar leven weer meer onder controle. Ze heeft
een dak boven haar hoofd en werkt als vrijwilliger in de Blokkendoos.
De Zelfkrant - maart 2011
kwamen de vleermuizen. Eng? Nee hoor, dat was een prachtig gezicht. Mij maak je niet snel bang. Daarvoor heb ik te veel meegemaakt.
Bovendien kun je beter niet laten zien wanneer je angst hebt. Daar maken ze misbruik van. Zeker als je een vrouw bent.”
Net als de casinotuin is ook de Jeroen Boschtuin een mooi plekje om even de rust op te zoeken. “Ik houd van de natuur.
Van de bomen, de bloemen, de vogels en de diertjes. Daar kan ik me helemaal in verliezen. Als het even kon, zocht
ik in mijn tijd op straat een fijn plekje op in de natuur om te slapen. Dan zette ik mijn tentje op aan de Zuiderplas. En met slecht weer zocht ik beschutting onder de Spoorbrug bij de PNEM. Luxe toch zo’n zomer- en regenverblijf”, zegt ze grijnzend. “In het Inloopschip kwam ik niet. Hooguit om elke dag even te douchen. Want ook al leef je op straat, je moet jezelf wel schoon houden.”
Het zijn voornamelijk hangplekken die Annie ons laat zien. “De dagen duren lang op straat. Je kunt niet veel anders dan hangen. Een beetje bier drinken en blowen. Ik heb vaak geprobeerd iets te gaan doen, werken bijvoorbeeld, maar
als dat steeds maar niet lukt, geef je het uiteindelijk op. Irritant is dat je steeds wordt weggestuurd door de wouten.
Hangen mag niet, bier drinken mag niet. Dat kost je zomaar 75 euro boete. Maar ja, wat moet je dan? Ze vinden dat we overlast veroorzaken. Terwijl ik daar juist altijd goed op let. Als ik iets erg vind, is het die bende op straat die iedereen zomaar achter laat. Dat zul je mij nooit zien doen. Viezerikken!”
De Zelfkrant - maart 2011
Aantekeningen in de marge Hoogbejaard en nog wat! TEKST: FRANS HUMMELMAN ILLUSTRATIE: CORVER
Hoogbejaarden gaan vaak alleen nog de deur uit om
op de tweede moeten zijn. En zo gaat er nogal wat mis
in
goed opletten, hoor!! Het is mijn rechterborst, niet mijn
de dokters te bezoeken die de diverse lichaamsdelen beheer
hebben
genomen
en
voeden
met
overlevingspillen. Dat is bij mij niet veel anders met als
gevolg dat ik niet veel meer beleef en de buitenwereld
bijna alleen nog op me afkomt via e-mail, krant en televisie. Om dan toch nog iets te schrijven heb je de
mogelijkheid om te putten uit je lange verleden en
dat deed ik vaker de laatste tijd. “Opa vertelt”, had ik boven die artikelen kunnen zetten, maar er zijn
misschien mensen die “Opa ouwehoert weer over vroeger!” een betere kop zullen hebben gevonden. En dan nog wat! Als bejaarde loop je ook de kans dat een kwaal onverwachts een aanval op je leven doet. En dat
overkwam mij in 1997, uitgerekend in het zelfde jaar dat we met een groep mensen bezig waren met het bedenken van ideeën voor deze straatkrant.
Ontboezeming Zelfs als ik diep nadenk kan ik me niet herinneren
wanneer ik de verdikking bij de tepel van mijn rechterborst ontdekte. Bij het douchen? Huisarts Van Sleeuwen maakt er haast mee als hij het bobbeltje
heeft ontdekt. Meteen wordt er een afspraak met het
GZG gemaakt. Nee, een man had ze niet verwacht, zegt de borstfotografe, slechts één man op de honderd vrouwen krijgt borstkanker. En ze heeft er moeite mee
om dat gevalletje van mij tussen een soort strijkplanken te wringen om er een foto van te kunnen maken. Daarna
volgen echoscopie, röntgen, ECG en bloedafname om te bekijken of er iets is dat een operatie in de weg staat.
Een paar dagen later krijg ik te horen dat ik vrijdag wordt geopereerd en de donderdag ervoor zal worden
opgenomen. Maar die dag word ik ook gebeld met de mededeling dat ik vrijdag nuchter in het GZG moet zijn.
“Welnee, donderdag,” zeg ik tegen de telefoniste. “O ja? Even informeren. Ja, toch vandaag,” zegt ze even later, “om half elf.” Dat wordt dus onmiddellijk pyjama
en tandenborstel inpakken, want het loopt al tegen half tien.
In het ziekenhuis worden we ontvangen door iemand die mijn vrouw en mij naar de balie van de derde
verdieping brengt en dan verdwijnt. Daar blijkt dat we
met de organisatie. Dokter, denk ik bij mezelf, morgen linker!
Zuster Wendy vertelt me vervolgens hoe het toegaat
in het ziekenhuis. Simone, pas vijf dagen in dienst, zit
erbij om het vak te leren. Later blijkt dat de nachtzuster
Dorit heet, een andere verpleegkundige Kerstin en de fysiotherapeute Mildred, allemaal multinationals. Slechts een van hen heet gewoon Ans. Op mijn vraag
of ik die avond nog weg kan voor een vergadering zegt Wendy dat ze het aan de dokter zal vragen.
Ik hoor niets en al had ik het wel gehoord, om kwart over acht vertrek ik voor de vergadering van de straatkrant
in de Hinthamerstraat, regenjas over arm en het witte polsbandje met: Dhr Hummelman, 13-8-’24 GZA2.
Verrassing bij Louis Neyts, voorzitter van het Steunpunt Dak- en Thuislozen, dat ik toch nog ben gekomen. Dat blijft hij overigens niet lang, want al gauw zal hij aan de
kant worden gezet wegens ontoelaatbaar gedrag.. Een scheve schaats en een valse start kun je zoiets noemen.
Ik heb me al zo vaak voorgesteld hoe ik op zo’n situatie zal reageren dat ik me in alle rust naar de operatiezaal laat vervoeren. God zegene de ingreep. En als ik eenmaal op de tafel lig en naar de lamp boven me kijk die op een enorme zon lijkt, denk ik: hoe lang zou het duren voordat… En weg ben ik!
Uren later word ik ontboezemd wakker zonder pijn en zak zo af en toe nog weg terwijl vrouw en kinderen aan mijn bed zitten. Ze laten me de brief van het GZG zien die ze die dag hebben ontvangen, waarin staat dat
ik vrijdagochtend om 7.30 uur nuchter aanwezig moet zijn. “Ga maar even vertellen dat ik er al ben,” zeg ik tegen hen.
Al na een paar dagen loop ik in de gang rond met een
drain en twee flesjes, een voor het wond- en een voor het lymfvocht. Een keer ben ik het zakje eromheen vergeten. Een bezoeker bekijkt het rode vocht met een
vies gezicht. “Je had moeten zeggen dat het bessensap is,” zegt een medepatiënt als ik dat vertel. Een andere keer word ik aangesproken door een oud mensje dat
waarschijnlijk dement is. “Bent u de taxichauffeur?” vraagt ze. “Vandaag helaas niet, mevrouw,” zegt de zuster die haar begeleidt en wijst op mijn pyjama en de
De Zelfkrant - maart 2011
spullen waar ik aan vast zit.
spuitje tegen trombose, ontlasting gehad? Ja zuster. “U
is in die tijd bij velen bekend om zijn dagelijkse riedel
60, doet u veel aan sport?” Nee zuster.
Dakloze John Maitland ligt er ook, heb ik gehoord. Hij tegen voorbijgangers: “Hebt u een gulden voor me, dan kan ik op het Inloopschip slapen.” Wat hij dan niet doet
en er drugs voor koopt. Door een al te grote dosis is
hij van de Wilhelminabrug gevallen en heeft zijn rug gebroken. Voortaan ga ik elke ochtend even bij hem langs en breng hem de krant, een lieve jongen als
hij niet stoned is. Een achttal jaren later zal ik helaas moeten horen dat hij is overleden.
Chirurg Olsman is een geweldige kerel die bijna elke dag langs komt, even met je praat en met je meeleeft.
Het is donderdag. De doktoren en verpleegkundigen
komen langs, Olsman die keer niet. Ik weet intussen
hebt een sportpols,” zegt ze de laatste keer, hartslag Pas als ik weer thuis ben bedenk ik waar die sportpols
vandaan komt, door dat voortdurende van beneden naar boven en van boven naar beneden rennen. De oorzaak is vergeetachtigheid, want als ik de twee trappen
oploop naar mijn werkkamer, merk ik dikwijls dat ik
mijn computerbril beneden heb laten liggen en als ik ‘s
avonds beneden ben dat mijn televisiebril boven naast de PC ligt.
Al het andere is ook goed die laatste dag, mijn bloeddruk is weer als van ouds, 120-80. Ik kan dus weer een poosje mee. Nog bijna vijftien jaar, blijkt later.
dat ik de woensdag daarop uitsluitsel zal krijgen
De nasleep
bestraling? Even later loop ik op de gang als ik bij de
Vrouw en dochter komen me afhalen als ik eindelijk
zoek geweest om het goede nieuws te vertellen. Er zijn
me een beetje wankel en duizelig. We lopen voorzichtig.
over wat er verder moet gebeuren, chemotherapie, balie door hem wordt aangesproken. Hij is naar me op geen metastasen gevonden in de twaalf klieren die hij behalve het bobbeltje heeft weggehaald. Hij vertelt het me opgetogen alsof ik zijn eigen broer ben.
Iedere ochtend maakt nachtzuster Dorit me wakker en dan is het temperaturen, bloeddruk meten, polsslag,
De Zelfkrant - maart 2011
naar huis mag. Vreemd om weer buiten te zijn. Maakt
Ik kijk om me heen. Wat een mooie wereld. Thuis is die
wereld een stuk minder mooi. Ik wil gelijk alles weer doen, maar ik ben heel gauw moe en mijn rechterborst
blijft maar zwellen van het lymfvocht. Het is soms net of ik het hoor klotsen. En het zit me in de weg als ik
me maar even beweeg. Tweemaal in de week moet ik
Wakker!
ervoor naar het GZG om het te laten aftappen. En mijn rechterarm doet ook zeer bij elke beweging. Daarvoor moet ik iedere week naar een fysiotherapeute. En moet
Annelies Verbeke debuteerde met Slaap! over een
preventie van lymfoedeem” dat ik heb meegekregen?
nacht dwaalt. Nu dwaalde ze zelf door de nacht en
ik blij zijn met het papier “Voorlichting betreffende de “Ook bij langdurig breien in één houding is overbelasting
mogelijk; zorg daarom voor ruimzittende kleding zonder insnoerende bandjes (bijv. van beha); gebruik altijd een vingerhoed bij naaiwerkzaamheden.” (Of een condoom hoor ik een lezer denken). Maar wat mag ik
als man niet meer doen, de afwas, stofzuigen, stekkers
repareren? Ook herinner ik me dan wie zuster Wendy
hoofdpersoon die aan slapeloosheid lijdt en door de
was verbaasd over het brede scala aan beroepen en hobby’s die in het duister worden uitgeoefend.
In Wakker! haar nieuwe boek, leert ze die mensen van dichtbij kennen.
Hierna volgt een hoofdstuk uit Wakker!
in kamer zoveel dacht aan te treffen, een mevrouw met die grappige naam.
Eind augustus krijg ik een eerste oproep van het
Sinds twee politiemannen uit haar korps op messteken
moet worden bestraald. Dat gaat zomaar niet. Vooraf
patrouille zonder een kogelafwerend vest onder haar
Tilburgse Verbeeteninstituut, waar ik vijfentwintig keer
een uitvoerig gesprek met de dokter, een volgende keer onder een simulator waarmee het te bestralen gebied wordt afgebakend met onafwasbare puntjes.
werden onthaald, vertrekt Hendrikje nooit meer op hemd. Niemand heeft zin in een doorboorde long. Het
vest bezorgt haar fijne gestalte een stoere inslag, die
Pas in oktober beginnen de bestralingen op elke vijf
nog wordt versterkt door haar getrainde armen. Die
elke dag vele uren. En intussen de krant, de krant, de
die voor het grootste deel uit agenten bestaat.
werkdagen van de week, kosten me dus vijf weken lang
heeft ze van het drummen in Karmaz, een stevige band
krant die moet uitkomen!
Nadat de collega ’s elkaar uitvoerig hebben begroet,
Ál veel eerder heb ik samen met vormgever Erik van Reissen de vier pagina’s gemaakt van een proefnummer
dat op 20 september gratis wordt uitgedeeld op het Kerkpleintje. Ik zit daarna dagelijks te werken aan
begint de nacht met een briefing voor een vijfentwintigtal politiemensen. Zeven vrouwen, veel jonge mensen, veel testosteron. Waarschijnlijk heeft niemand onder hen
het echte eerste nummer. Voorlopig ben ik nog niet
Engelse literatuur gestudeerd zoals Hendrikje. De
er elke week een uurtje heen om het contact met de
Ze hield van de verhalen van een vriend die bij de politie
ingeroosterd voor dienst op het Inloopschip. Wel ga ik
lerarenopleiding die ze daarna volgde, boeide haar niet.
daklozen en vrijwilligers niet te verliezen. Bestralingen
was, en zette een stap waar ze geen spijt van kreeg.
kunnen extreme verschijnselen van vermoeidheid veroorzaken, staat er ook op het papier van het GZG en dat is te merken. Soms strompel ik naar huis als een oude
man. Als? Ik bén een oude man! En mijn zelfvertrouwen
‘Dit is een interessantere manier van opvoeden dan een negatieve aantekening in een agenda schrijven,’ besluit
ze terwijl ze in wagen 508 gaat zitten, naast collega
heeft een knak gekregen door die lamme arm. Dus zal
Yannick.
boot met elkaar op de vuist gaan.
uit rijden en kijken. Ze wil in Brussel blijven werken.
ik er niet meer tussen durven springen als ze op de
Het grootste deel van een politiepatrouille bestaat
Na de laatste bestraling ziet mijn borst eruit alsof
Er gebeurt altijd wel wat. Haar vrouw hield niet van
ik dagenlang in de zon heb liggen bakken en heb
ik het gevoel dat de plek ieder moment vlam kan vatten. Weken erna sleept de nasleep zich nog altijd
voort. “Krijg de kanker!” zeggen bezoekers van het
Brussel en werkt nu als agente in een dorp. Hendrikje
brengt een pak meer zware verhalen mee naar huis.
Toch zou ze hier niet willen wonen. Aanschuiven aan
Inloopschip wel eens als iets hun niet bevalt. Dank u
een supermarktkassa met iemand die ze ooit heeft
komt de eerste Zelfkrant uit, oplaag 2500 exemplaren.
een brand. Als het ernstig is, betekent dat evacueren,
wel, heren, liever niet nog een keer! December 1997
opgepakt, vermijdt ze liever. De eerste oproep betreft
Binnen een week zijn ze uitverkocht. Sterverkoper is
afsluiten en eventueel bewaken. Yannick geeft plankgas,
Elmer Ellis, still going strong.
Brussel trekt in ijltempo voorbij, de veringen van de
508 blijken hun beste tijd te hebben gehad. Hendrikje bedient het zwaailicht en de sirenes met een
De Zelfkrant - maart 2011
afstandsbediening.‘Mettez vous à droit!’ beveelt ze een
doorgaan met ondervragen, tikt Hendrikje een verslag.
En niet in de luidspreker: ‘Onnozelaar. ’ De bestuurder
bij een kop thee. Anders droomt ze de hele nacht
auto die niet uit de weg wil gaan door een luidspreker.
gehoorzaamt klungelig. De brandweer heeft de brand al onder controle. Hendrikje gaat de baan weer op.
Snel volgt een oproep voor een hold-up alarm. In negenennegentig procent van zulke gevallen is er niks
aan de hand. Nadat het gebouw van binnen en van buiten is uitgekamd, blijkt ook hier alles veilig.
Hoewel boeven pakken het leukste blijft, is wat ze doet
meestal sociaal werk. Heel vaak gaat het om aanvaringen
tussen dronken mensen in marginale buurten. Op de radio klinkt: ‘Er heeft hier iemand een geschil met een bak Stella en de bak is aan ’t winnen.’
Politiemensen worden er vaak op gewezen dat ze niet overal even geliefd zijn. De pesterijen gaan soms ver. Zo bleek een oproep voor nachtlawaai al een paar
keer een hinderlaag. Eenmaal ter plekke werd de
politiewagen met molotovcocktails bekogeld. En de
vermoorde politie-agente Kitty Van Nieuwenhuyzen is niemand hier vergeten dat die vooral bescherming verdienen. Het zal niet de eerste keer zijn dat moord
bij de seksuele fantasie van een klant hoort. Sommige
vrouwen zijn echt, andere niet. Elk uur van de nacht
heeft zijn aanbod. Laatst moest er eentje met borsten en een piemel gefouilleerd worden. Daar stond niemand om te springen. Even later staat Hendrikje met drie
andere agenten rond een zwarte clochard, een oude bekende die in een psychiatrische instelling thuishoort. Hij stopt niet met praten, is in paniek. Zijn spullen worden
onderzocht en hij wordt heel kordaat weggestuurd. Weer in de wagen sakkeren de agenten nog lang over
zijn geur. Daarna drukt Yannick het gaspedaal nog eens tegen de wagenvloer. Een paar opengebroken straten
maken het winkeltje van huishoudapparaten moeilijk
bereikbaar. Daar heeft de inbreker waarschijnlijk op gerekend. Een putdeksel is opgelicht, een alarm loeit. Hendrikje en twee mannelijke agenten laten zich door
het gat naar de kelder glijden. Die is leeg, op een grote knijptang na. Volgens de eigenaar is er niets gestolen.
Wat een rustige nacht was, eindigt tussen een meute
straalbezopen vijftienjarigen. Na een getrokken mes en een gestolen gsm wordt de danstent gesloten en hangen de overspannen kinderen op straat rond. Een
paar getuigen, slachtoffers en mogelijke daders worden meegenomen naar het bureau. Terwijl enkele collega ’s De Zelfkrant - maart 2011
Voor ze straks naar bed gaat, zal ze nog even uitblazen opnieuw.
Alle
foto’s
in
het
boek
zijn
van
Charlie
de
Keersmaecker. Wakker! is in februari verschenen bij uitgeverij De Geus.
“Zo is ‘t gekomen en zo is ‘t gegaan.” TEKST: JURASMERGA ILLUSTRATIE: NITA SUNTHORNWAT
Daar ging ik. Een druilerige avond in november. Op mijn motor, naar Hongarije. Baan opgezegd. Huis verkocht. Het meeste van de inboedel weggegeven. Vrienden & familie gedag gezegd. Voor de laatste keer sloot ik in een voor mij vreemde stad het huis van een vriend af waar ik de laatste twee weken had gelogeerd. Omdat hij niet thuis was, stopte ik de sleutels in de brievenbus. Voor ik het vizier van mijn helm dichtklapte, keek ik nog even rond naar deze vreemde omgeving. Ik startte mijn motor, gaf rustig gas om niemand wakker te maken en reed weg, uitgezwaaid door de dichte gordijnen waarachter mensen woonden die ik niet kende. Even voor middernacht arriveerde ik bij de Nederlands – Duitse grens waar ik van mijn motor afstapte, wachtte tot het precies middernacht was om symbolisch letterlijk Nederland uit te lopen. Met mijn motor aan de hand stapte ik over de denkbeeldige lijn die de twee landen scheidt. Voor de zekerheid liep ik een stukje extra door. Eenmaal op Duits grondgebied, stapte ik op om flink gas te geven op de grotendeels verlaten snelweg. Ik had alles in Nederland achter me gelaten. Eenmaal in Hongarije wist ik eigenlijk niet wat ik moest doen. Ik was naar hier gekomen zonder me voor te bereiden. Ik sprak de taal niet, ik kende de gewoonten niet. Ik wist eigenlijk niets van dit land, behalve dat hier de vrouw woonde waar ik mee gelukkig zou worden. De banen die ik in Nederland had vervuld, waren alle drie gebaseerd op taal: psycholoog, journalist en docent. Geen van die drie banen kon ik in het Hongaars uitvoeren. Ik moest iets vinden dat gebaseerd was op Nederlands of Engels. Vanzelfsprekend dat ik terecht kwam bij een multinationaal die een deel van het werk uitbesteed had aan Hongarije, wat, tot mijn grote verbazing, het talencentrum van Europa is.
De Zelfkrant - maart 2011
Ik was totaal niet geschikt voor de baan. Alleen vanwege het feit dat ik Nederlands sprak werd ik aangenomen. Tot ieders verrassing en hilariteit van mijn zonen vond ik me zelf als digibeet in mijn eerste baan in Hongarije op een telefonische helpdesk voor computer problemen! Tot dan toe wende ik me met het kleinste computerprobleem tot één van mijn twee zoons die het meestal onmiddellijk konden oplossen. Nu zat ik opeens achter de telefoon en werd van mij verwacht dat ik allerlei computerproblemen oploste! Uiteraard was ik blij dat ik überhaupt een baan gevonden had. De wereldwijde crisis ging dan wel grotendeels aan Hongarije en andere voormalig Oost-Europese landen voorbij, voor Hongaren was het toch wel iets lastiger om bij een bedrijf als waar ik werkte, terecht te komen. Een opmerkelijk verschil met Nederland waar bijna ieder bedrijf eist dat je de Nederlandse taal kan spreken, terwijl ik geen woord Hongaars sprak en de voorkeur genoot boven een Hongaar met een relevantere opleiding maar slechte beheersing van het Nederlands. Tegelijkertijd zal het geen verbazing scheppen dat ik niet echt gelukkig was in deze baan en meteen vanaf dag één naar werk zocht waarin ik meer met mensen bezig zou zijn. De taal bleek echter een op dat moment onhaalbare barrière. Vandaar dat ik op zoek ging naar vrijwilligerswerk dat zou moeten dienen als compensatie voor het gemis aan menselijk contact. Waar echter te beginnen, in een onbekende stad, waar vrijwilligerswerk een bijna onbekend fenomeen is, er dan ook geen instelling is waar ik binnen kon lopen om me aan te melden en ik nog steeds niet genoeg Hongaars sprak om uit te leggen wat ik bedoelde? Ik besloot om de stoute schoenen aan te trekken. Op mijn gevoel afgaand, stapte ik op de eerste de beste gelegenheid af waar ik dacht me nuttig te kunnen maken. Vijf dagen per week kwam ik er op weg van werk naar huis langsgefietst: een lange rij mensen voor een witte deur met traliehek. Ik wist niet wat er achter dat hek en deur was. Ik wist niet wat die mensen daar deden. Ze trokken mijn aandacht. Vooral vanwege de rust die ze uitstraalden. De ene keer was het een hele lange rij, de andere keer een stuk korter. Maar altijd was er die rust. Of was het eerder berusting? Als ik soms eens wat later van mijn werk terug naar huis fietste was de rij helemaal verdwenen, ook op mooie zomerdagen zag ik dan niemand voor de deur. Was ik een keer vroeger, dan zag ik geen rij voor de deur maar her & der verspreid groepjes mensen in de buurt. Eindelijk op een dag in maart, zonder duidelijk aanleiding, stapte ik van mijn fiets en klopte aan. De vrouw die opendeed sprak geen woord Engels en begreep mijn tenenkrommend Hongaars niet. Een tweede vrouw die binnen achter een bureau zat begreep zoveel dat ik daar wilde werken en vroeg mij enkele dagen later terug te komen als de baas er zou zijn. De baas begreep mij enkele dagen later in zoverre dat ik bereid was te werken zonder geld, maar hij had geen idee waarom ik zoiets zou willen. Wat ik op dat moment niet uitgelegd kreeg was dat mijn inkomen als simpele helpdeskmedewerker ruim twee keer zoveel bedroeg als het zijne als sociaal maatschappelijk teamleider. En dat ik nu eenmaal het directe contact met mensen miste. Ik op mijn beurt begreep ik niet goed wat het werk was dat de sociale hulpverleners daar verrichtten. Ik wist vooraf niet dat het een nachtopvang voor daklozen was. Ik wist niet eens dat er alleen maar vrouwen opgevangen werden. Natuurlijk had ik wel gezien dat de overgrote meerderheid uit vrouwen bestond, maar ik had toch ook wel eens een man daar gezien. Die stond daar blijkbaar alleen maar om afscheid te nemen van zijn vrouw voor de nacht. Inmiddels is bijna een jaar verstreken en ben ik een gewaardeerd en niet meer weg te denken hulpkracht op de dinsdagavond. Had men in het begin geen idee wat ik kwam doen en wat men mij kon laten doen, nu heb ik vaste taken en wordt er rekening gehouden met de taakverdeling van het overige personeel op die ene avond in de week dat ik kom. Ook veel van de vrouwen die daar overnachten vinden het leuk dat ik er ben. Nou ja, niet zo zeer ik, als wel die rare buitenlander op z’n fiets die nauwelijks Hongaars spreekt. Sommigen vinden het leuk om de paar woorden Engels dan wel Duits die ze kennen met mij uit te wisselen. Een enkeling weet nog steeds niet dat ik het Hongaars nog maar gedeeltelijk meester ben en steekt hele verhalen tegen mij af, die ik dan nauwelijks of soms helemaal niet begrijp. Zeker niet wanneer hun spraak enigszins aangetast is door het geen ze genuttigd hebben voordat ze binnen komen. Anderen houden mij gewoon voor gek door mij verkeerde woorden aan te leren of gewone woorden op een aparte manier uit te spreken. Hoe het ook zij, iedere week kijk ik op nieuw uit naar de dinsdagavond!
De Zelfkrant - maart 2011
Medewerkers Anke Bardie, Wies Brok, Linelle Deunk, Miesjel van Gerwen, Guido, Tonnie van den Herik, Gerhardt Heusinkveld, Frans Hummelman, Jurasmerga, Mello Mel, Martien Pelser, André Reuvers, Arnold Reyneveld, Theresia Saers, Keslien Smeets, Diederik Steen, Nita Sunthornwat, Mariëlle van Uitert, Cor Versteeg, Jan de Vries, Rieneke de Vries, Nanda Wassink, Berry van de Water.
Colofon Hoofd-/Eindredactie Erik van Schevikhoven Beeldredactie Loes Brok Vormgeving, opmaak Lotte van Wijngaarde
Druk Er worden 12.500 exemplaren gedrukt. We printen naar behoefte bij. © Stichting de Zelfkrant Overname alleen met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de redactie.
Word vriend van de Zelfkrant! Waarom zoeken we vrienden? Door donaties blijft de Zelfkrant onafhankelijk. De Zelfkrant heeft een wisselend aantal verkopers. Met uw donaties heeft de Zelfkrant meer middelen om de krant in stand te houden. Alvast bedankt!
Ja, de Zelfkrant heeft er een goede vriend bij. Ik steun de krant met een maandelijkse donatie van: € 2,-
€ 5,-
€ ....,-
U kunt dit bedrag maandelijks, tot wederopzegging, rond de eerste van de maand afschrijven van mijn rekeningnummer:
NAAM Deze bon kopiëren of uitknippen en in een ongefrankeerde envelop sturen aan:
ADRES POSTCODE
WOONPLAATS
Stichting de Zelfkrant Antwoordnummer 10644 5200 WB ‘s-Hertogenbosch
Voor uw vriendschap is de Zelfkrant u zeer dankbaar! DATUM
HANDTEKENING
Mocht u het met een afschrijving niet eens zijn dan kunt u deze binnen 30 dagen na afschrijving door de bank/postbank laten terug boeken.
De Zelfkrant - maart 2011
FOTO: ESTHER OTTEN