Jaap van Ginneken, Verleidingen aan de top Bonusmateriaal
Om het boek niet al te dik en te duur te maken, moest in een laat stadium gekozen worden. Tussen enerzijds inzetjes met ‘teasers’ in de tekst die de lay-out wat luchtiger en toegankelijker maakten, of anderzijds een aantal paragrafen met uitweidingen die niet absoluut essentieel waren voor de kern van het verhaal. Daarom is besloten om die laatste (tezamen een kleine achtduizend woorden) voor geïnteresseerden als bonus op de website van de uitgever te plaatsen, en verder te reserveren voor een latere wetenschappelijke editie in het Engels. Zoals een casus uit de G6 (Canada), en zelfs uit de G8 (Rusland). Het zevende land, Japan, blijft als wezenlijk andere cultuur sowieso buiten beschouwing. Maar ook uitweidingen over de rol van grote jeugd, ouderdom en faraonisme, over geslachtsongelijkheid in andere domeinen, en ten slotte over de praktische consequenties van al deze bevindingen.
2
Bij hoofdstuk 2. GULZIGHEID OF VERSLAVING (Paragraaf Alcoholisme en Jeltsin) Maar is er ook een veel ernstiger voorbeeld, van een president van een grote mogendheid die vaak aangeschoten was, ook tijdens grote crises? Laten we daarvoor een klein uitzonderlijk uitstapje buiten ons kerngebied maken, wat verder naar het oosten. Zwaar drinken maakt ook deel uit van de politieke machoculturen in Centraal- en Oost-Europa, van Duitsland tot Rusland, tot op de huidige dag. Op zeker moment werd de G7-groep van de machtigste westerse landen uitgebreid tot een G8, nadat de Sovjet-Unie uiteen was gevallen en Rusland in theorie een democratie was geworden. De sleutelfiguur daarbij was Boris Jeltsin: de eerste president van de nieuwe federatie, en pas de tweede leider van het land in de twintigste eeuw die een min of meer vrije verkiezing had gewonnen. Maar hij was ook de eerste leider sinds de revolutie die stierf na gewone pensionering en een vreedzame overdracht van de macht, en die zelfs met een kerkelijke plechtigheid begraven werd. Jeltsin was regelmatig ziek, was mentaal niet honderd procent stabiel en verscheen vaak dronken op het werk. Zijn overlijdensbericht vatte samen: ‘Hij overleefde ook veelvuldige aanvallen van griep, bronchitis en longontsteking, een vijfvoudige bypassoperatie in 1996, met doorlopende hartproblemen, een bloedende maagzweer, een bizarre bijnaverdrinking nog voordat hij verkozen was, ontelbare gemiste afspraken en zelfs het spektakel van omvallen tijdens officiële ceremonies.’1 In zijn jeugd had Jeltsin allerlei vechtsporten beoefend, zoals worstelen en boksen, hoewel hij ook een wijsvinger had verloren door te spelen met een granaat. Hij werd bouwkundig ingenieur, en een van zijn eerste opdrachten was het slopen van het Ipatjev-huis, waar de tsaar destijds was vermoord. Hij maakte steeds verder promotie binnen de Communistische Partij en de overheid, van het lokale naar het regionale naar het nationale niveau. Toen de nieuwe partijleider Michail Gorbatsjov zijn campagne voor ‘glasnost’ (openheid) begon, maakte hij Jeltsin zelfs algemeen secretaris in de hoofdstad Moskou, wat Jeltsin daarna in staat stelde om achtereenvolgens de macht te verwerven over de Russische republiek, de hele Russische federatie en ten slotte de stervende Sovjet-Unie. Maar ze kregen al snel ruzie over het tempo en de aard van de hervormingen. Het was op dát moment dat de eerste berichten over Jeltsins drankgebruik naar buiten kwamen. Sovjetminister van Buitenlandse Zaken Edoeard Shevardnadze zei later dat je altijd ’s
1
IHT, 24 april 2007.
3
morgens naar hem toe moest gaan als je serieuze zaken met Jeltsin te bespreken had, want na de lunch was hij bijna altijd dronken.2 De partijkrant Pravda schreef dat hij zelfs aangeschoten was geweest bij een lezing in de VS, hetgeen bevestigd leek te worden door televisiebeelden. Bij een andere gelegenheid zou hij van een brug af zijn gevallen. In zijn eigen memoires gaf hij later toe: ‘Ik kwam al vroeg tot de conclusie dat alcohol de enige manier was om snel van stress af te komen.’3 En er was nogal wat stress geweest, met name bij twee opeenvolgende confrontaties rondom het zogenoemde Witte Huis in Moskou, het gebouw waar de hoogste wetgevende macht zetelde. De eerste confrontatie was in de tijd dat daar nog de Opperste Sovjet zat, in de zomer van 1991. Gebruikmakend van een tijdelijke afwezigheid van Gorbatsjov stuurden hardliners daar het leger naartoe om een coup tegen hem uit te voeren. De twee aanvoerders daarvan waren overigens naar verluidt tijdens de hele confrontatie ook goeddeels dronken.4 Jeltsin reageerde echter snel, toonde zijn moed, klom op een tank, moedigde duizenden betogers aan en dreef zo de generaals tot de aftocht. Daarna zette hij Gorbatsjov echter ook meteen aan de kant en ontbond de Russische Communistische Partij. Hij kwam met de leiders van WitRusland en de Oekraïne overeen om de Sovjet-Unie te ontbinden en die te vervangen door een vrijwillig ‘gemenebest’ van onafhankelijke staten. Hij nam ook de economische ‘shocktherapie’ over die door westerse adviseurs was voorgesteld, samen met zijn jonge medewerkers Gaidar en Chubais – toen midden dertig en midden twintig. Kredietverlening in het hele land viel terug en de prijzen schoten omhoog, waardoor de spaartegoeden weinig meer waard waren en tientallen miljoenen mensen in armoede vervielen. Belastingen werden verhoogd, subsidies en uitkeringen verlaagd. In de loop van één enkel decennium viel het bruto nationaal product met tientallen procenten terug – een crisis vergelijkbaar met de grote depressie in de jaren dertig. De populariteit van Jeltsin dook dan ook omlaag, te midden van verdere verhalen over zijn drinkgelagen. Er kwam verzet op in het Witte Huis in Moskou, waar de Opperste Sovjet inmiddels was vervangen door een meer representatief Congres van Volksafgevaardigden. Het conflict escaleerde: hij vroeg om speciale volmachten, zij dreigden met een afzettingsprocedure. Hun motie kreeg een meerderheid, maar niet van twee derde van het Congres, zoals vereist was. Toen Jeltsins tegenstanders hun volksmenigten opriepen was het zijn beurt om de troepen eropaf te sturen. 2
Interview in een Franse documentaire uit 2011 over De laatste dagen van de
USSR van Jean-Charles Deniau. Opnieuw uitgezonden op het parlementaire kanaal LCP op 3 augustus 2012. 3 New York: Public Affairs. ABC News, 8 oktober 2000.
Voormalig vicepresident Janajev en voormalig eerste minister Pavlov, die de coup leidden, waren naar verluidt een groot deel van de tijd dronken. IHT, 31 augustus/1 september 1991. 4
4
Ze openden het vuur, doodden tientallen demonstranten en verwondden er honderden. Jeltsin won een referendum over de grondwet, maar verloor de parlementsverkiezingen. Hoe zou hij onder deze omstandigheden ooit de cruciale presidentsverkiezingen kunnen winnen? Met de hulp van een kleine kring van oligarchen, die enorm van veranderingen geprofiteerd hadden: Abramovitsj, Berezovski, Chodorkovski en nog tien anderen. Weliswaar had Jeltsin burgers bonnen gegeven om aandelen te kopen in een eerste reeks staatsbedrijven die geprivatiseerd werden, maar gewiekste tussenpersonen kochten die al snel op voor contant geld en bouwden zo invloed op. Jeltsin besloot nu een tweede reeks staatsbedrijven te verkopen, rechtstreeks aan de banken en de oligarchen. ‘Als gevolg daarvan belandden enkele van de grootste energie- en metaalbedrijven van de wereld bij een handvol financieelindustriële groepen – tegen uitverkoopprijzen,’ aldus een belangrijke adviseur van de Amerikaanse president.5 Corruptie speelde vervolgens een grote rol bij de financiering van een gladde verkiezingscampagne naar Amerikaans voorbeeld, waarin gewaarschuwd werd voor verdere chaos en een mogelijke burgeroorlog als de oppositie zou winnen. De meest invloedrijke media, die nu bijna allemaal in handen waren van diezelfde oligarchen, sloten zich bij dat koor aan. Jeltsin slaagde er zo bij de eerste ronde in om 34 procent van de stemmen te winnen. Nadat hij een andere sterke kandidaat had overtuigd zich bij hem aan te sluiten, bereikte hij in de tweede ronde 54 procent. Tegenover nog steeds 40 procent voor... de communistische kandidaat. Maar de stress was hem nu duidelijk te veel geworden, aldus een studie: bij zijn inauguratie ‘was hij nauwelijks in staat te lopen, sprak onduidelijk en was duidelijk ernstig ziek’. Westerse leiders hadden ondertussen opgelucht adem gehaald. Op hun aandringen had het Internationaal Monetair Fonds niet minder dan 40 miljard dollar uitgegeven om het nieuwe regiem er doorheen te slepen. Maar dit was natuurlijk compleet onrealistisch: het land kon deze buitensporige schuld al snel niet meer betalen. De populariteit van Jeltsin viel nu terug tot bijna nul, vooral omdat steeds duidelijker werd dat zijn naaste familie ook corrupt was geworden. Het was op dit moment, aan de vooravond van het nieuwe millennium, dat hij daarom besloot terug te treden en de macht over te dragen aan de veel jongere en gezonder uitziende voormalige KGB-agent Poetin. Die won gemakkelijk de twee volgende presidentsverkiezingen op een programma van een terugkeer naar rust en orde, ook al namen die al snel weer de vertrouwde autoritaire vorm aan. Poetin vertelde de oligarchen dat ze hun geld konden houden, op voorwaarde dat ze zich niet met staatszaken bemoeiden. Sommigen
Volgens Clintons belangrijke adviseur Strobe Talbott, in The Russia Hand (New York: Random House 2002), p. 206. Aangehaald door Owen, In Sickness and in Power, p. 99. 5
5
vluchtten naar het buitenland, anderen werden beschuldigd van corruptie toen ze toch politiek actief probeerden te worden. Jeltsin had dus een enerverende tijd gehad. Hoe was hij met de stress omgegaan? Door inderdaad behoorlijk te drinken. Laten we ons beperken tot een aantal incidenten dat in het buitenland plaatsvond, en waarover we dus betrouwbare verslagen hebben via de internationale media. Na de inauguratie van Bill Clinton moest Jeltsins vlucht een tussenstop maken op het vliegveld van Shannon in Ierland, waar de eerste minister op het platform wachtte om hem te begroeten. Maar Jeltsin kwam niet uit het vliegtuig naar buiten omdat hij naar verluidt dronken lag te slapen. Het daaropvolgende jaar had hij een lunch met Kohl in Berlijn, om de Duitse hereniging en het vertrek van de Russische troepen te herdenken. Toen het politieorkest begon te spelen griste hij het stokje uit de handen van de dirigent. ‘Ik herinner me dat het gewicht van me afviel na een paar glazen,’ zo schreef hij later in zijn memoires. ‘Ik had een ervaring van lichtheid, en het gevoel dat ik een orkest kon dirigeren.’ Hij voegde daaraan toe: ‘Na dat incident schreef een groep medewerkers mij in een brief dat mijn gedrag en spontane opmerkingen mijzelf en al ons gezamenlijke werk veel schade hadden berokkend [...] [Maar] geen van hen was in staat om mij te helpen.’6 Het werd nog erger bij een volgend bezoek aan Washington. Hij verbleef in het officiële gastenkwartier, Blair House. President Clinton zei later dat ’s nachts agenten van de geheime dienst Jeltsin midden op Pennsylvania Avenue hadden aangetroffen, terwijl hij probeerde een taxi aan te houden. Hij wilde pizza, vertelde hij hen met dikke tong. De volgende avond probeerde hij naar de kelder beneden te klimmen. ‘Een bewaker zag Jeltsin voor een dronken indringer aan, totdat Russische en Amerikaanse agenten arriveerden.’7 Bij weer een andere gelegenheid bracht hij een bezoek aan Stockholm. Na het drinken van champagne begon hij onsamenhangend te praten en zei dat Zweedse gehaktballen hem deden denken aan het gezicht van hun beroemde tenniskampioen Björn Borg. Hij verloor zijn evenwicht en viel bijna van het podium.8 Hij verdween ook plotseling bij de begrafenis van koning Hoessein van Jordanië. Na zijn terugtreden brak hij een been tijdens een vakantie in Sardinië. Later bleek dat hij tijdens zijn hectische jaren in functie in totaal vijf hartaanvallen had gehad, en uiteindelijk overleed hij er ook aan een. Er waren verscheiden chirurgische ingrepen geweest. Een daarvan was een zeven uur durende vijfvoudige bypassoperatie. Zie de voorafgaande noot. Taylor Branch, The Clinton Tapes (New York: Simon & Schuster 2009). Gebaseerd op 79 vertrouwelijke interviews, die geheim waren gehouden tot na zijn aftreden. USA Today, 22 september 2009. 8 Volgens correspondente Elena Tregubova, in Die Mutanten des Kreml (Berlin: Tropen 2006). 6 7
6
Jeltsins dochter claimde later dat de episode in Ierland ook te maken had gehad met een hartaanval. Een gezaghebbende studie over dit alles wees erop dat hij als gevolg van een eerdere crashlanding in Spanje met een pijnlijk been sleepte. Dat zou ook hebben bijgedragen tot hart- en rugklachten. Om die te verlichten had hij nitroglycerine (!) als medicijn genomen, zo heette het, maar omdat dit niet werkte was hij weer overgegaan op pijnstillers en alcohol. Een Nederlandse neurochirurg probeerde later zijn pijn te verlichten. Maar een Amerikaanse hartchirurg had ondertussen een tekort aan schildklierhormoon vastgesteld, wat zou hebben bijgedragen aan zijn opgezwollen gezicht maar ook aan... een verminderd vermogen om alcohol om te zetten.9 Daaraan moet worden toegevoegd dat Jeltsin uitstekende zorg bleef ontvangen, hoewel het systeem van publieke gezondheidszorg door zijn beleid volledig was ingestort. Voor het eerst sinds de oorlog nam de levensverwachting niet langer toe, maar begon die dramatisch terug te lopen. Kort nadat hij de macht had overgenomen, steeg het aantal sterfgevallen met 300.000 per jaar. Met name onder mannen, van wie de meesten nu stierven vóór hun pensioen. Ook omdat velen nu werkeloos waren, veel rookten, en gemiddeld per dag een kwart liter wodka dronken – legale of illegale.10 Er werd geschat dat alcohol direct of indirect een rol speelde bij de dood van 100.000 mensen per jaar. Als gevolg van dergelijke trends werd verwacht dat de bevolkingsomvang van het land in het eerstvolgende decennium met miljoenen zou dalen.11
David Owen, In Sickness and in Power, pp. 97-100. De Nederlandse neurochirurg was prof. Michiel Staal uit Groningen (Universiteitskrant, 3 mei 2007). De Amerikaanse hartchirurg was dr. Michael DeBakey uit Houston. 10 Gorbatjsov had overigens geprobeerd de alcoholconsumptie terug te dringen, maar dit maakte dat liefhebbers allerlei riskante experimenten ondernamen met parfum, verfverdunner en antivries – wat nog meer slachtoffers maakte. 11 Phil Reeves, ‘Yeltsin Healthier than the Average Russian’. The Independent, 29 september 1996. 9
7
Bij hoofdstuk 5. GEKTE OF GEESTESZIEKTE (Paragraaf Gerontocratie en ouderdomsziekten) In de Amerikaanse senaat is een belangrijke functie gereserveerd voor de nestor van de regerende partij: hij is derde in de lijn van de opvolging maakt en tijdelijk president in het geval dat die opeens wegvalt. Strom Thurmond gaf die positie pas op na zijn honderdste verjaardag. Hij werd opgevolgd door Robert Byrd, die tijdens de paniek bij de aanslagen op 11 september 2001 rustig wandelend werd aangetroffen op het oostelijke grasveld bij het Capitool, zich er niet van bewust dat de volksvertegenwoordiging al was geëvacueerd. Op zijn 92e werd hij opgevolgd door Daniel Inouye, toen 85 jaar.12 Op soortgelijke wijze worden de rechters van het belangrijke Hooggerechtshof benoemd voor het leven; ze blijven vaak aan tot op zeer hoge leeftijd. Op dit moment is bijna de helft boven de zeventig. De theorie is dat ze door die gevorderde leeftijd ‘wijs’ zijn, maar in de praktijk valt dat soms nog maar te bezien. De ladder naar de top is ook erg lang in dergelijke grote landen. Je kunt die vaak maar met één sport tegelijk nemen: van het lokale naar het regionale naar het nationale niveau in de politiek. Veel leiders doen één of twee keer een mislukte gooi naar de hoogste post van het land voordat ze tenslotte slagen. Als een leider eenmaal de controle over een partij en een natie heeft, wordt het moeilijk voor hem om toe te geven dat het beter is om plaats te maken voor jongeren (of althans voor minder ouderen). Het eindresultaat is dat veel leiders aan de macht blijven als hun fysieke en psychische capaciteiten al dramatisch beginnen terug te lopen. Er is bovendien niemand in hun naaste omgeving die de kat de bel aan durft te binden. Dit gold niet alleen voor reusachtige dictaturen als de Sovjet-Unie en China, maar ook voor reusachtige democratieën als de Verenigde Staten. Landen en aantal leiders dat is meegenomen Gemiddelde leeftijd bij einde regering*; oudste voorbeelden vs (9) Canada (8) Gr. Brit. (8) Duitsl. (6) Frankr. (5) Italië (19)
60,78 58,13 59,63 64,33 65,20 60,84
Reagan 77, Bush Sr. 68 Pearson 70, Chrétien 69, Martin 67 Callaghan 67, Thatcher 65, Douglas-Home 61 Erhard 69, Kohl 68, Kiesinger 65 Mitterrand 78, Chirac 74 Fanfani 79, Berlusconi 75, Andreotti & Ciampi 73
* PM Als je de dramatische onderbrekingen uit zou sluiten, gaat die leeftijd verder omhoog.
12
Paul Kane, ‘Inouye Succeeds Byrd’, Washington Post, 28 juni 2010.
8
Het gemiddelde voor Frankrijk lag op 65, dat in Duitsland net eronder. Een groot deel van de hoogste leiders ging dus door voorbij de toenmalige uiterste (en soms zelfs verplichte) pensioenleeftijd, waarvan indertijd werd gedacht dat je daarboven lichamelijk en geestelijk niet meer fit genoeg was om goed te kunnen functioneren. Zeven of acht van de 55 waren zeventig of ouder en hadden vaak serieuze gezondheidsproblemen – we komen daar nog op terug. Ze kregen één of twee keer per jaar wel een officiële medische check-up, maar zoals we nog zullen zien werden de resultaten daarvan vaak verfraaid of er werd domweg glashard over gelogen. Zoals in het geval van Mitterrands voortwoekerende kanker, die in het volgende hoofdstuk aan de orde komt.
9
Bij hoofdstuk 6. ONTKENNING VAN STERVEN (Paragraaf Generatiewisseling en jeugdige imago’s) Deze studie kijkt naar de laatste halve eeuw. In 1960 was het televisietijdperk in de democratische politiek juist begonnen, en daarmee een geheel nieuw hoofdstuk in ‘image making’. De nadruk begon te verschuiven van de eerdere prestaties van een kandidaat en wie hij was, naar zijn presentatie en hoe hij eruitzag. Fysieke aantrekkelijkheid en schijnbare fitheid begonnen een grotere rol te spelen. We hebben al gezien dat dit een geheel verkeerde indruk kan geven. Kennedy had de ziekte van Addison en rugpijn; zijn gebruindheid en slankheid hadden deels te maken met zijn ziekte. Toch was het met hem dat ‘de cultus van de jeugd’ in de politiek begon. Zijn voorganger Eisenhower was 70 toen hij aftrad; Kennedy zelf was daarentegen pas 43 toen hij aantrad. Andere kandidaten in de hele westerse wereld probeerden Kennedy’s jeugdige imago vervolgens na te bootsen, vooral na de schokkende moordaanslag op hem en de aansluitende ‘heiligverklaring’ door media en publiek. In dit boek komen Trudeau van Canada, Brandt van Duitsland, Giscard van Frankrijk en Craxi van Italië gedetailleerd aan de orde, die allemaal een overeenkomstig jeugdig aura probeerden te cultiveren. Landen en aantal meegetelde leiders Gemiddelde leeftijd bij begin eerste termijn en jongste voorbeelden VS (9)
Canada (8) Gr. Brit. (8) Duitsl. (6) Frankr. (5) Italië (19)
55,55 52,75 53,00 57,33 56,60 53,68
Kennedy 43, Clinton 46 Clark 39, Mulroney 45, Campbell 46 Blair 43, Major 47, Wilson 48 Kohl 52, Schröder 54 Giscard 48, Sarkozy 52, Pompidou 57 Goria 43, Moro 47, Craxi en D’Alema 49
Slechts één topleider was een late dertiger toen hij aan zijn eerste termijn begon (Clark van Canada); drie anderen (uit het totaal van 55) waren vroege veertigers. Het gemiddelde is het laagst voor Canada en GrootBritannië: rond 53. Het gemiddelde is het hoogst voor Frankrijk en Duitsland: rond 56-57. Het laatste land had zelfs geen leider onder de 50 gedurende deze halve eeuw. (Paragraaf Faraonisme en de hang naar onsterfelijkheid) Nog één punt over de ontkenning van een eventueel naderende dood en de daarmee samenhangende preoccupatie met prestige in de geschiedenisboeken en met aardse onsterfelijkheid. Stervende toppolitici weigeren niet alleen te erkennen dat ze verminderd functioneren, vasthoudend aan de illusie dat ze mentaal nog goed voldoen; ze proberen
10
ook om hun sterven te overstijgen en te zorgen dat hun naam voortleeft bij de volgende generaties. Er zijn verscheidene manieren om dit te bereiken. Eén manier is om een politieke dynastie te beginnen, een andere is om faraonische gebouwen achter te laten. De naaste adviseur van een president is meestal zijn vrouw of zijn minnares, maar vaak benoemden presidenten ook hun kinderen of andere familieleden op sleutelposities. Mitterrand benoemde bijvoorbeeld zijn zoon Jean Christophe tot de ‘Meneer Afrika’ van het Élysée, belast met heen en weer vliegen en het onderhouden van de persoonlijke betrekkingen met de Franstalige leiders van het continent. Chirac maakte zijn dochter Claude tot zijn ‘dircom’ of communicatiedirecteur; zij gaf hem een jeugdiger en moderner imago en hielp hem zo uiteindelijk de presidentsverkiezingen te winnen. Bij Sarkozy speelde zijn tweede vrouw Cécilia een tijd een dergelijke centrale rol. Maar hij probeerde zelfs zijn langharige zoon Jean aan het hoofd te plaatsen van de ontwikkeling van het zakenkwartier La Défense in Parijs – dat het equivalent moest worden van Wall Street in New York en de City in Londen. Om hem op die manier te positioneren voor een hogere functie later – op een moment dat hij nog slechts 25 was en nog niet eens was afgestudeerd. Een dergelijke vaderlijke verblinding is opvallend. Enerzijds is het natuurlijk nuttig om bloedverwanten op sleutelposities te hebben, vooral als je verder eigenlijk niemand helemaal vertrouwt. Aan de andere kant maakt het hen vertrouwd met de coulissen van de politiek aan de top; een nuttige ervaring als ze later in jouw voetstappen willen treden. Dit draagt ertoe bij dat politieke dynastieën ontstaan – ook al omdat connecties op het vertrekpunt natuurlijk een centrale rol spelen. Dat is ook duidelijk in de VS. De beroemde Amerikaanse presidenten Theodore en Franklin Roosevelt waren op afstand verwant, en hadden ook andere familieleden in de politiek. Meer recent was president George H.W. Bush de vader van president George W. Bush en zijn broer gouverneur Jeb Bush (tevens even genoemd als mogelijke presidentskandidaat). Het meest flagrante moderne voorbeeld was natuurlijk dat van de Kennedy’s. We hebben al gezien hoe de presidentiële ambities overgingen van clanvader Joe Sr. op Joe Jr., vervolgens op John/Jack, op justitieminister Robert en vervolgens op broer Ted. Sommigen van hun kinderen begonnen ook weer een politieke carrière: Johns dochter werd onlangs benoemd tot ambassadeur in Japan. Maar verschillende daarvan overleden ook weer aan de familievloek van zelfoverschatting en riskant gedrag, zoals Johns zoon.13 Eén televisiedocumentaire van meer dan anderhalf uur over hen werd geschreven door de bekende Franse psychoanalyticus Gérard Miller. Hij verweet de meeste Kennedy-ouders hun kinderen een verwrongen opvoeding te hebben gegeven, uitlopend op verspilde levens. Il n’y a pas de Kennedy heureux, in 2010 door Christine Doublet gemaakt voor het publieke derde Franse net, en herhaald op het internationale kanaal Tv5Monde, op 12 december 2012. 13
11
Diverse Europese landen kennen ook politieke dynastieën met vaders en zonen als politieke leiders. George Papandreou, Grieks premier van 2009 tot 2011, was zelfs zoon en ook kleinzoon van een eerdere eerste minister.14 Ditzelfde verschijnsel van dominante families in de politiek is natuurlijk nog veel opvallender in ontwikkelingslanden: van LatijnsAmerika tot Azië.15 Je kunt overigens ook onsterfelijk proberen te worden door faraonische gebouwen en monumenten naar jezelf te vernoemen of laten vernoemen. Amerikaanse presidenten beginnen meestal een foundation en een bibliotheek met hun naam. Maar daarnaast worden nationale vliegvelden en culturele centra, belangrijke pleinen en straten ook vaak naar hen vernoemd.16 Hetzelfde gebeurde in Frankrijk, ook weer onder de Vijfde Republiek. Nadat zijn cultuurminister André Malraux Parijs in volle glorie had hersteld (door de stadse zwarte roetlaag van de schitterende blanke gebouwen te verwijderen), werden daar en elders veel centrale gebouwen, pleinen en straten naar generaal De Gaulle genoemd (en ook weer het grootste nieuwe vliegveld). Het opvallende nieuwe museum voor moderne kunst werd genoemd naar zijn opvolger Pompidou, en daarna steeg de grootheidswaan naar het hoofd van iedere nieuwe hoofdbewoner van het Élysée. Giscard liet de Cité des Sciences in La Vilette neerzetten en het Quai d’Orsay-station ombouwen tot het grootste museum voor impressionistische kunst en liet het ambitieuze Institut du Monde Arabe oprichten. Ik zal nooit vergeten hoe ik in 1966 bij toeval belandde in een reusachtige demonstratie voor stamvader Georgios in Athene – als eenzame student liftend onderweg van Amsterdam naar Luxor in Zuid-Egypte. Het moest hem steunen tegen rechtse druk, die een jaar later uitmondde in een militaire staatsgreep. 15 Het meest totalitaire land ter wereld, Noord-Korea biedt natuurlijk het meest absurde voorbeeld: een zich communistisch noemend land, waarvan de leiding inmiddels is overgegaan van grootvader op vader op zoon. In Zuid-Korea is onlangs de dochter van de voormalige militaire leider Park tot president gekozen. Maar ook in China en Taiwan is de achterliggende confucianistische traditie natuurlijk sterk gebleken. De Filippijnen kennen de politieke dynastieën van de families Marcos, Aquino en Macapagal-Arroyo. Indonesië heeft de familie Soekarno, Singapore de familie Lee, Maleisië de familie Razak, Pakistan de familie Bhutto en Sri Lanka/Ceylon de familie Banderanaike. Het formeel democratische India is sinds zijn onafhankelijkheid goeddeeels door één enkele dynastie geleid, die van Nehru overging op zijn dochter Indira Gandhi (geen familie van de gelijknamige apostel van de geweldloze weerbaarheid), haar verschillende zonen en schoondochter. Latijns-Amerika levert verdere voorbeelden: van de gebroeders Castro in Cuba tot de echtparen Perón en Kirchner in Argentinië. 16 Grote nationale vliegvelden: Reagan in Washington, Kennedy in New York, Trudeau in Montreal, De Gaulle in Parijs, Brandt in Berlijn enzovoort. 14
12
Mitterrand liet het enorme Louvre-museum voor klassieke kunst renoveren en bij de ingang een faraonische glazen piramide (!) toevoegen. Hij liet ook de reusachtige Grande Arche bouwen bij het nieuwe zakendistrict La Défense: veel groter dan Napoleon’s Arc de Triomphe verderop. Evenals vier glazen torens bij Bercy als nieuwe behuizing voor de Nationale Bibliotheek (wat achteraf een slecht idee bleek door de overmaat aan licht en warmte). Chirac liet op zijn beurt een nieuw museum voor primitieve en inheemse kunst neerzetten aan de Quai Branly. Sarkozy lanceerde een plan voor een Maison de l’Histore de France in de centrale buurt Marais. Ze hoopten allemaal dat hun namen voor eeuwig verbonden zouden blijven aan deze faraonische monumenten, zodat die zouden helpen hen onsterfelijk te maken.
13
Bij hoofdstuk 7. TROTS OF OVERMOED (Paragraaf Narcisme en Trudeau) Narcissus was een figuur uit de Griekse mythologie die verliefd werd op zijn eigen reflectie in de waterspiegel toen hij vooroverboog om te drinken. Hij raakte zo geobsedeerd door zijn eigen beeld en gelijkenis dat hij uiteindelijk wegkwijnde, of (in een andere variant) in het water viel en verdronk. In de psychologie is narcisme een buitensporige preoccupatie met de eigenwaarde. Het is een paradoxale aandoening, omdat zowel gebrek aan bevestiging in de vroege kindertijd als te veel bevestiging door de ouders ertoe bij kunnen dragen. Specialisten schreven er onlangs over: ‘Hoewel narcisten moeilijk kunnen zijn en soms onuitstaanbaar, kunnen ze ook effectieve leiders zijn en uitvoerende artiesten.’ Ze haalden een eerdere studie aan die stelde: ‘Een onafhankelijke groep van historici beoordeelde presidenten die als narcistisch werden beschouwd tegelijk als bij uitstek effectief, charismatisch en creatief.’17 Eén subtype is de ‘fallische’ narcist die voortdurend bevestiging zoekt door het veroveren van ‘trofeevrouwen’: de typische rokkenjager of serieverleider, al zijn er ook andere oertypen. Het schoolvoorbeeld van de fallische narcist is Don Juan. Zijn hybris werd treffend uitgebeeld in een bekend toneelstuk uit de baroktijd, van de Spaanse monnik Gabriel Téllez, beter bekend als Tirso de Molina: El burlador de Sevilla y convidado de piedra (De bedrieger van Sevilla en de stenen gast). Het heette gebaseerd te zijn op het leven van de historische edelman Don Juan Tenorio. Maar het was de Italiaan Lorenzo da Ponte die er vervolgens een libretto van maakte voor Mozarts beroemde opera Don Giovanni. Volgens de legende consulteerden zij daarvoor de beroemdste serieverleider van hun tijd, Casanova, en nodigden ze hem zelfs uit voor de première. In de moderne psychologie is donjuanisme het almaar willen veroveren van steeds nieuwe vrouwen, gekoppeld aan het onvermogen om zich exclusief te binden aan één enkele van hen. De neiging lijkt voorhanden in veel ‘normale’ mannen, maar bij sommigen neemt het curieuze vormen aan. Er is ook wel gezegd dat de Amerikaanse en westerse cultuur in de loop van het audiovisuele tijdperk van foto en film, televisie en Internet steeds narcistischer zijn geworden – laatstelijk met websites, blogs en Facebook, waarop men een geïdealiseerd beeld van zichzelf uitdraagt. Seriële monogamie is bovendien in het Westen in toenemende mate de norm geworden, wat betekent dat zowel mannen als vrouwen in de loop van hun leven meerdere langdurige partners hebben met wie ze samenleven en eventueel kinderen krijgen. Maar sommige volwassen of
Scott O. Lilienfeld & Hal Arkowitz, ‘All About Me – The Sharp Word of Narcissism Can Cut Both Ways’. Scientific American/Mind, januari/februari 2013, pp. 64-65. 17
14
zelfs rijpere mannen blijken niet in staat zich langdurig te binden en vallen telkens terug in een soort aangehouden adolescentie. In de Griekse mythologie, de Romeinse literatuur en de Jungiaanse psychologie wordt dit aangeduid met het archetype van de puer eternus: de eeuwige jongen. Pop-psycholoog Dan Kiley gaf daar in een bestseller een nieuwe naam aan: The Peter Pan Syndrome, naar het bekende personage uit het werk van J.M. Barrie dat ‘eeuwig jong’ probeert te blijven en weigert op te groeien en verantwoordelijkheid te nemen voor een volwassen relatie. Dit resulteert vervolgens in The Wendy Dilemma, zo zei hij in het vervolg. Omdat hij telkens nieuwe, jonge vrouwen moet vinden om hem te bewonderen en over hem te moederen. Trudeau lijkt een duidelijk voorbeeld.18 Pierre Elliott Trudeau werd een van de langst regerende en succesvolste eerste ministers uit de Canadese geschiedenis. Controversieel maar populair, en later tot ‘grootste Canadees’ uitgeroepen in ten minste één opiniepeiling. Hij was pas de tweede Franstalige premier, en moest een van de grootste crises uit de geschiedenis oplossen toen het Franstalige Québec zich dreigde af te scheiden, oorspronkelijk aangemoedigd door de Franse generaal De Gaulle. Hoewel hij nominaal een vrome katholiek was, was Trudeau echter ook een onverbeterlijke rokkenjager. Hij had vroeg zijn vader verloren, maar had een liefhebbende moeder die erg hoge verwachtingen van hem had, en met wie hij haar hele leven zeer nauw verbonden bleef. Ze waren relatief welgesteld: hij studeerde aan Harvard, maar ook in Londen en Parijs, en reisde veel. Vervolgens werd hij advocaat, associate professor en ten slotte het nieuwe gezicht van de liberale partij. In overeenstemming met de geest van de jaren zestig van de twintigste eeuw (en met zijn eigen temperament) vond hij dat ‘het Gerechtelijk Strafboek niets te maken heeft met wat er privé tussen volwassenen gebeurt’. Als jonge minister van Justitie stelde hij daarom een volledige hervorming van de familiewet voor, waarbij anticonceptie en abortus, echtscheiding en homoseksualiteit werden toegestaan. Hij werd premier in 1968, het jaar bij uitstek van de naoorlogse generatiebreuk, met de Parijse studentenopstand en de Praagse Lente. Hij liep toen tegen de vijftig, eerder genoemd als de leeftijd bij uitstek van de ‘Torschlusspanik’. Hij had al veel affaires gehad, maar was nog steeds vrijgezel. Slank en atletisch, een jogger en een zwemmer. Ook een beetje een dandy, die altijd een verse rode roos op zijn revers droeg en een gouden Rolex-horloge om zijn pols en rondreed in een Mercedes 300 SL – zo mogelijk met open dak. Het belangrijkste vrouwenblad van het land had regelmatig reportages over hemzelf en de ‘Trudeaumanie’ om hem heen, omdat hij Meer over Trudeau en narcisme in de studie Charisma van de Canadese psychoanalyticus Irvine Schiffer. 18
15
immers veruit ‘de beste vangst’ van het land was die een vrouw kon doen. Op een bekende foto wordt hij achternagezeten door een groep schoolmeisjes, als een popster. Hij realiseerde zich natuurlijk dat het ook voor zijn politieke loopbaan beter zou zijn als hij eindelijk zou trouwen. Tijdens een vakantie op het paradijselijke Franstalige eiland Tahiti in de Stille Oceaan werd hij opnieuw verliefd – ditmaal op... de dochter van een partij-collega. Margaret Sinclair was een Engelstalige hippie en een ‘bloemenmeisje’ dat dertig jaar jonger was dan hij. Aanvankelijk gaf ze nog de voorkeur aan een bevriende revolutionaire anarchist, die er prat op ging dat hij echte handgranaten in zijn studentenflatje had. Maar na een tijdje begon ze voorzichtig een knipperlichtrelatie met de oudere, maar charmante premier. Uiteindelijk trouwde hij haar, hoewel een rivaal sarcastisch opmerkte dat hij haar net zo goed had kunnen adopteren. Volgens een recente dikke, tweedelige biografie van Trudeau door John English, die veel vrienden en bekenden uit die tijd interviewde, had ze gefantaseerd dat ze ‘zijn koude en eenzame leven kon omzetten in een warm en gelukkig leven’. Maar het bleek al snel dat hij een workaholic bleef, extreem gefocust op zijn publieke rol. Zijn vrouw kreeg kort achter elkaar drie kinderen van hem, maar voelde zich opgesloten in de rol van huisvrouw en kreeg last van een bipolaire stoornis. Ze dronk soms te veel, rookte hasj en las Erica Jongs roemruchte bestseller Fear of Flying, die vrouwen aanmoedigde af en toe buitenechtelijke avonturen te hebben – net als hun mannen. Ze maakte een ‘freedom trip’ naar Parijs en New York, waar ze een korte affaire had met Ted, de volgende Kennedy, die al even promiscue was als zijn vader en oudere broers waren geweest.19 Tijdens een eerdere korte separatie had Pierre Trudeau zelf een affaire met zangeres Barbra Streisand gehad, die in alle roddelbladen breed werd uitgemeten. Hij hervatte nu zijn vrijgezellenleven van voortdurend nieuwe afspraakjes met veel jongere vrouwen – zo nadrukkelijk dat sommigen opperden dat hij misschien wel heimelijk homo was. Opvallend veel van zijn vlammen kwamen uit de entertainmentwerelden van Broadway in New York, vlakbij, of van Hollywood bij Los Angeles, verder weg. Bijvoorbeeld filmsterren Shirley MacLaine en Margot Kidder, die eerder had geposeerd in Playboy maar later het liefje speelde van Indiana Jones en van Superman – in de nieuwe speelfilms. Alsmede Kim Cattrall, later bekend uit de succesvolle televisieserie Sex and the City. Veel sterren en actrices dus, afgewisseld met een enkele intellectueel of artiest. De een nog mooier dan de ander: zeker een dozijn, als we ons beperken tot degenen in zijn latere leven die bekend zijn.
John English, Just Watch Me – The Life of Pierre Elliott Trudeau 1968-2000 (Vol. 2). Toronto: Vintage Canada 2010. 19
16
Hij liet hen altijd meteen volledige geheimhouding zweren. Zijn secretaresse en zijn chauffeur leerden het komen en gaan discreet in goede banen te leiden, maar hij heet eenmaal via een brandtrap gevlucht te zijn om niet te worden betrapt. Tegelijk kon hij het niet nalaten om soms juist heel nadrukkelijk met zijn nieuwe veroveringen te koop te lopen. Eigenlijk had hij de gewoonte om iedere mooie vrouw die hij tegenkwam mee uit te vragen. En toen een journaliste antwoordde dat zij getrouwd was, verweet hij haar dat ze haar ring achter haar opschrijfboekje had verborgen. Toen zijn vrouw een stapel foto’s vond, en vroeg of hij ze een cijfer gaf, antwoordde hij: ‘Misschien.’ Zijn eerdere flirts bleven overigens vaak later goede vriendinnen, die hij om raad en steun vroeg wanneer zijn nieuwe avonturen moeilijkheden opleverden. Wat maakte hem zo onweerstaanbaar? Volgens Kim Cattrall van Sex and the City hadden ze het over meditatie en yoga. ‘Hij was erg vriendelijk, ongelofelijk slim, gevoelig en werkelijk een buitengewone Renaissance-man’. Volgens Margot Kidder van Superman was het ‘zijn onbewuste vermogen om te zorgen dat vrouwen de kleine jongen zien, die gevangenzit onder de lagen van verdediging’. Evenals het omgekeerde: ‘het air van een beschermende en bewonderde vader’ waardoor ze ‘zich op [zijn] borst ineen willen rollen tot een zacht huisdier’.20 Hij kreeg een vierde erkend kind op zijn 71e, maar vervolgens kreeg hij prostaatkanker en zelfs de ziekte van Parkinson. Hij overleed in 2000; onlangs nam zijn zoon Justin op zijn beurt het leiderschap van de liberale partij over. Eén interessante connectie tussen de politiek van Trudeau en zijn kring van glamour-trofeepartners is de volgende. Zijn laatste jaar in functie viel samen met een van de laatste en mogelijk gevaarlijkste crises uit de Koude Oorlog (zoals we al zagen in het hoofdstuk over gekte en de paragraaf over Reagans niet ontdekte alzheimer). Tegen deze achtergrond van algemeen oplopende spanning vond de eerste G7-top van westerse leiders plaats op het Amerikaanse vasteland, in de historische plaats Williamsburg. De Britse premier Thatcher had hard gewerkt om een gezamenlijke en onwrikbare standpuntbepaling voor te bereiden over de installatie van nieuwe kernraketten in Europa. De Amerikaanse president Ronald Reagan had zich daarentegen als zo vaak lekker ontspannen, en de voorafgaande avond samen met zijn echtgenote voor de zoveelste keer het vrolijk stemmende (maar natuurlijk geheel verdraaide) verhaal van The Sound of Music bekeken. De Canadese premier Trudeau en de Franse president Mitterrand pleitten voor terughoudendheid in de wapenwedloop, en zeiden af en toe iets tegen elkaar in het Frans. Thatcher donderde terug, zo schreef Reagan in zijn dagboek, ‘en ik dacht op één punt [...] dat Margaret Pierre opdracht zou geven om in de hoek te gaan staan.’ 20
English, op. cit., pp. 402-3.
17
Zowel vóór als na de top van Williamsburg werd Trudeau echter overstelpt met aanmaningen uit zijn kring van progressieve, radicale en pacifistische voormalige vriendinnen uit de entertainmentwereld. Over hoe gevaarlijk de internationale situatie was geworden, en dat hij eindelijk eens iets moest doen. Margot Kidder was daarover heel uitgesproken; ze had Trudeau ooit vergezeld naar een diner in het Witte Huis, waar ze een hoogoplopende discussie met Reagans hardliners had gehad. Trudeau zelf voelde zich ook ongemakkelijk en piekerde over ‘al die generaals, admiraals en politici [...] die over vrede waren gaan spreken [maar pas] nadat ze uit functie waren’.21 Trudeau lanceerde dus een eigen vredesinitiatief en reisde allerlei buitenlandse hoofdsteden af, maar zonder resultaat. Tijdens zijn volgende en laatste G7-top in Londen deed Thatcher uitdrukkelijk haar best om hem compleet te negeren. Haar ambassadeur meldde later dat haar regering het gevoel had ‘dat hij nooit zijn verleden had afgeschud als rijke hippie en dienstplichtontduiker’ (het eerste was wel waar, het tweede niet). 22
Memoirs, pp. 335-6, aangehaald door English, op. cit., p. 592. Zie ook James Carroll over ‘the retirement syndrome’, IHT, 6 februari 2007. 22 Lord Moran (Charles Wilson), memo van zes pagina’s waarin hij terugkijkt op zijn tijd in Ottawa, p. 2 (verkregen door BBC Radio 4). Ze hadden ook het oude gerucht gehoord dat Trudeau ervan verdacht werd in zijn jeugd een communistische sympathisant te zijn geweest (wat niet waar was), dat hem daarom vaak banen en visa geweigerd waren, en eveneens dat hij het een paar jaar eerder bij een staatsbezoek aan Cuba goed met Castro had kunnen vinden (wat wel waar was). 21
18
Bij Afsluiting: DE HORMOONHYPOTHESE (Paragraaf Geslachtsongelijkheid in andere domeinen) Uit een recent onderzoek naar Women in Journalism bleek dat maar liefst 78 procent van alle voorpagina-artikelen in Britse kranten nog steeds door mannen wordt geschreven, en 84 procent over mannen gaat. De meest gepubliceerde foto’s van vrouwen in de onderzochte periode waren die van de jonge vrouw die met de kroonprins trouwde en haar eveneens elegante upper class zusje. Terwijl de roemruchte derde pagina van veel boulevardbladen nog steeds een meisje met blote borsten toont – meestal van wat eenvoudiger komaf.23 Andere mediastudies hadden al eerder aan het licht gebracht dat vrouwen langs heel andere lijnen voor krantenfoto’s en televisiereportages werden geselecteerd dan mannen. Ze zijn bijvoorbeeld afkomstig uit beperktere leeftijdscategorieën (meestal jong of desnoods oud, maar minder vaak daartussenin). Ze werden lange tijd ook op andere manieren in bijschriften en commentaren geïdentificeerd, met vaker een hint naar hun huwelijkse staat en minder vaak naar hun professionele rol of expertise. Ze werden zelfs intuïtief anders in beeld gebracht door (meestal mannelijke) fotografen en cameramensen (in shots, frames, bewegingen), ook bij grote sportevenementen. Zelfs de geluiden die ze voortbrachten werden anders beoordeeld: niet alleen hun stem maar ook hun muziek, als ze die maakten – zelfs als ze instrumenten daarbij op precies dezelfde manier bespeelden als mannen. Dit wordt bijvoorbeeld mede geïllustreerd door het feit dat ‘vrouwen in 1970 maar 5 procent uitmaakten van de muzikanten in de top vijf van symfonieorkesten in de Verenigde Staten. In het midden van de jaren negentig was dit aantal echter opgelopen tot 25 procent. De helft van de vooruitgang werd veroorzaakt door de invoering van blinde audities, waarbij een scherm de identiteit van de kandidaten verborg, en de beoordelaars dwong om alleen op basis van hun prestatie te kiezen.’ 24 Op soortgelijke wijze is het aantal advocaten er in een halve eeuw omhoog gesprongen van 4 naar 39 procent, het aantal artsen van 6 naar 37 procent en het aantal managers (op middenniveau) van 14 naar 43 procent. Een wetenschappelijk artikel van economen becijferde dat een vijfde van de productiviteitsgroei in deze periode was toe te schrijven aan betere kansen voor vrouwen en minderheden.25 Hoewel ze bij de economische crisis ook vaak als eerste weer ontslagen werden.
Aangehaald in Amelia Gentleman’s vaste column over ‘The Female Question’, 2012. 24 Eduardo Porter, ‘In U.S., Motherhood Keeps Wage Gap Wide’, IHT, 14 juni 2012. 25 Draft paper van Chang-tai Hsieh en drie collega’s, aangehaald door Chrystia Freeland (Reuters), ‘Equal Rights Make Sense for Economy’, IHT, 18 mei 2012. 23
IHT, 19 december
19
Betere kansen zorgden ook voor een ontketening van ‘girl power’ in het onderwijs. In de hedendaagse maatschappij speelt fysieke kracht een steeds geringere rol, terwijl verbale vaardigheden en sociale intelligentie steeds belangrijker worden. Meisjes in ontwikkelde landen doen het opeens veel beter dan jongens, van de kleuterschool tot aan de universiteit – hoewel nog niet in veronderstelde abstracte mannenvakken als wis- en natuurkunde. Een recente bestseller van een ervaren redactrice van The Atlantic, Hanna Rosin, voorspelde zelfs kortweg: The End of Men – and the Rise of Women.26 Toch blijft hun salaris vaak nog zo’n 20 procent achter vergeleken met mannen in precies dezelfde banen en rangen, en dat kan niet alleen worden weg-verklaard doordat ze meer voor de kinderen zorgen.27 Vrouwen worden ook schaarser hoe hoger op de maatschappelijke ladder je komt: in faculteiten aan de universiteit, of in bestuurskamers van bedrijven. Het aantal vrouwen in ‘corporate boardrooms’ is één op zes in de VS en Duitsland, iets hoger in de Scandinavische landen van Noord-Europa en iets lager in de Latijnse landen van het zuiden. Het aantal vrouwelijke ceo’s of hoogste uitvoerend directeuren van bedrijven is ook ongeveer één op zes: wat meer bij kleinere bedrijven, maar minder op de Fortune 500lijst van grootste multinationals – namelijk opnieuw slechts 6 procent.28 Laten we nu verder inzoomen op de politiek. Vrouwen kregen in de ontwikkelde landen het kiesrecht veel later dan mannen. In sommige landen was dat na de Eerste Wereldoorlog, in andere pas na de Tweede Wereldoorlog. (In Zwitserland in 1971 op federaal niveau, en zelfs pas in 1990 in het laatste kanton.) Vrouwen kwamen vaak eerst naar voren via vrouwenorganisaties, pas later via politieke partijen. Eerst op wijkniveau, vervolgens op gemeentelijk niveau. Sommigen werden zelfs burgemeester. Burgers schreven hun allerlei sociale kwaliteiten toe. Ze werden vaak geacht beter te zijn in subtiele onderhandeling en het bereiken van consensus; mannen zouden beter zijn in rechtstreekse confrontaties en totale overwinningen. Vrouwen klommen dus geleidelijk aan steeds meer op. Maar ook hier zijn ze nog steeds schaarser hoe hoger je het zoekt, met name op het nationale en internationale niveau. De paar vrouwen die aan de top komen hebben bovendien vaak geen partner, geen kinderen, of geen kinderen thuis in de schoolleeftijd – terwijl dit voor mannen vaak wel geldt.29 New York: Riverhead/London: Viking Penguin, 2012. Volgens research van Francine D. Blau van Cornell en een collega, alsmede van Claudia Goldin van Harvard en twee collega’s, aangehaald door Eduardo Porter, op. cit. (noot 5). 28 James Kanter, ‘New Push in E.U. for Women in Boardrooms’; Chris Nicholson, ‘Dissecting Male Control’; Katrin Bennhold, ‘New Goal? Rising Above Having It All’. Resp. IHT, 5 maart 2012; 1-2 december 2007; 25 januari 2012. 29 Bijvoorbeeld in het Amerikaanse Hooggerechtshof, als Minister van Buitenlandse Zaken of als nationaal veiligheidsadviseur (Clinton, Rice). 26 27
20
De Inter-Parlementaire Unie IPU houdt de voortgang bij. Voor de naoorlogse jaren tonen de grafieken een constante stijging, maar nog steeds is het niet heel indrukwekkend. Er zitten wereldwijd iets meer vrouwen in lagere of Tweede Kamers, iets minder in hogere of Eerste Kamers, maar de verschillen zijn klein. De afgelopen jaren begint de proportie voorzichtig de één-op-zes-grens te overschrijden die we ook in de bestuurskamers van bedrijven zagen. Het aantal vrouwen in regeringen varieert sterk. De Franse president Hollande koos in zijn eerste regering uitdrukkelijk voor een fiftyfifty-verhouding, zij het dat de echte sleutelposities nog steeds door mannen werden bezet. Zijn beruchte eerdere rivaal Strauss-Kahn werd bij het IMF opgevolgd door Christine Lagarde, een van de weinige vrouwen aan de top van een echt machtige internationale organisatie. 30 Het goede nieuws is dus dat er vooruitgang is. Het slechte nieuws is dat de sociale piramide nog goeddeels een apenrots is, met dominante mannetjes bovenaan, ook al heeft men in de fictie van televisieseries en speelfilms vaak de laatste stap al gemaakt. Voormalig ‘first lady’ Hillary Clinton kwam in 2008 dicht bij het presidentschap, had daarna als minister van Buitenlandse Zaken aanzienlijke macht. Ze wordt nu ook genoemd als mogelijke kanshebber voor 2016 – maar dat moet dan nog blijken. De staf van het Witte Huis van Obama telt ondertussen meer vrouwen en minderheden dan ooit, maar de beleidsbepalende West Wing is volgens een bekende vrouwelijke columnist ook in zijn tweede termijn nog steeds een ‘hol vol witte mannen’.31 (Paragraaf Wat te doen?) Als ze de top beginnen te naderen, die net bereikt hebben of er een tijdje zitten, kunnen politici overmoedig worden. Ze vertonen dan tekenen van het Batseba-syndroom en geven toe aan de zeven verleidingen of politieke hoofdzonden die ik in dit boek heb geschetst. Na de ‘donkere materie’ van dit boek komt echter de vraag naar voren: is daar ook iets aan te doen, behalve informatie (zoals hier) en bewustwording? Enkele andere auteurs hebben daar al iets over gezegd. 32 Een eenvoudige panacee is duidelijk niet voorhanden, maar we kunnen wel enkele bescheiden kanttekeningen plaatsen. Ik zal het daarom hier kort en elementair houden, en achter Ze wordt in Frankrijk nog achtervolgd door een groot potentieel schandaal. Als minister van financiën schikte zij een oud geschil met ondernemer Bernard Tapie voor niet minder dan 400 miljoen euro. Op aanwijzing van president Nicholas Sarkozy, en nadat Tapie naar hem was overgelopen vanuit het socialistische kamp. IHT, 21 maart 2013. 31 Maureen Dowd, IHT, 14 januari 2013. 32 Zie: Accoce & Rentchnick, Ces malades, Conclusions; Accoce & Rentchnick, Ces nouveaux malades, Épilogue ‘Et demain’ en interview met prof. Jean Bernard; Lasswell, Psychopathology, Ch. X; Owen, In Sickness, Ch. VIII & IX, etc. 30
21
elkaar enkele implicaties van de zeven hoofdzonden bespreken zoals ze hier zijn beschreven. 1. Lust of seksuele obsessie. We willen ons niet bemoeien met de privézaken van toppolitici bij buitenechtelijke affaires of zelfs betaalde seks – hoewel ze zich natuurlijk bewust moeten zijn van de risico’s van pressie of chantage, van lekken en inbreuken op de veiligheid. Maar het is ook belangrijk om deze toppolitici inzicht te geven in de specifieke reactie van hun libido. Macht verhoogt testosteron, en testosteron vergroot de romantische en seksuele aantrekking tot ondergeschikten. Voor iemand aan de hoogste top betekent dat: iedereen die zijn pad kruist, met een voorkeur voor zo jong en mooi mogelijk. Vrouwen voelen zich natuurlijk vaak geflatteerd door de aandacht, de charme of flirts van iemand die zo ver boven hen verheven is. Maar er is ook het risico dat een hogergeplaatste een lagergeplaatste onder druk zet of dwingt tot intimiteit en seks. Er bestaan daarvoor regels en afspraken, maar die worden lang niet altijd nageleefd. Tegelijk wordt echter door velen van onze hoogste politieke leiders verwacht dat ze een moreel voorbeeld bieden. 2. Gulzigheid of verslaving. Politiek is van oudsher doordrongen van rook en tabak. Gelukkig begint dit de laatste jaren snel minder te worden, hoewel veel toppolitici nog steeds forse betalingen aannemen van tabaksfabrikanten als B.A.T. en Philip Morris/Marlboro. Maar topmanagement en topbestuur zijn stressvolle beroepen, waarbij te lange uren van hard werk worden afgewisseld met te korte uren van ontspanning. We zijn tegenwoordig allemaal geneigd om onze stemmingen daarbij snel bij te sturen met middelen. Dat begint ’s morgens al met oppeppers, zoals te veel koffie. De stap naar uppers, amfetaminen of cocaïne is dan vaak niet groot. Aan het eind van de middag of in de avond vallen we dan weer losjes terug op ontspanners zoals alcohol, dat de rijvaardigheid beïnvloedt, of slaappillen, die verslavend kunnen worden. Als we ziek worden, nemen we vaak ook pillen of spuitjes om op de been te blijven. We gaan door, ook al zijn we niet meer helemaal helder. Dat leidt soms tot slechte taakvervulling of beslissingen, vooral bij de allerhoogste top. 3. Hebzucht of corruptie. Om een klein, maar mogelijk beslissend voordeel te behalen bij verkiezingscampagnes komen partijen en kandidaten altijd in de verleiding om een ‘zwarte kas’ aan te leggen. Maar het gevaar is dat voor die giften tegenprestaties worden verwacht en gegeven, zonder dat daar toezicht op is. Daar bestaan natuurlijk wetten en regels over, maar die worden niet altijd nageleefd. Als de zaken toch niet sluitend te bewijzen zijn, laat men ze daarom vaak maar lopen. Maar het gevaar bestaat dat rijke particulieren en machtige multinationals op die manier achter de schermen veel te veel invloed op de politieke agenda krijgen.
22
Denk daarbij aan de duidelijke stellingname van de voormalige Democratische vicepresident en latere presidentskandidaat Al Gore, toch niet de eerste de beste. Lobbyen is de laatste jaren big business geworden, zowel in Den Haag en Brussel als in Parijs of Washington. In bepaalde sectoren wordt de wet- en regelgeving vrijwel gedicteerd door het bedrijfsleven: bij de energievoorziening, in de chemische industrie, bij farmaceutische bedrijven en zo meer. Verzekeraars en bankiers geven zichzelf nog steeds buitensporige salarissen en bonussen vanwege hun ‘internationale deskundigheid’. Maar bij de crisis bleken het allemaal mooiweerzeilers, die dus flink schipbreuk leden en de kosten daarvan steevast door wisten te schuiven naar de belastingbetalers. Politici in de westerse wereld zijn zich er nog steeds niet van bewust hoezeer dit alles het vertrouwen in de democratie de laatste paar jaar heeft uitgehold. 4. Gramschap of machtsmisbruik. Politici sturen enorme machtsapparaten aan: van de financiële opsporing en het openbaar ministerie tot aan de geheime diensten, recherche, politie en het leger. Wanneer zij gevaren voor de openbare veiligheid slordig benoemen, kan dit grote gevolgen hebben voor enkelingen en minderheden. Na de aanslagen van 11 september bleek bijvoorbeeld dat er bij westerse toppolitici heel weinig kennis was over allerlei nuances in de islamitische religie en cultuur, waardoor zij – bijvoorbeeld onder Bush – te makkelijk meegingen in het gelijkstellen van alle moslims aan potentiële terroristen. Dat maakte de binnenlandse problemen ook in Europa aanvankelijk eerder groter dan kleiner. Pas later leerde men het kaf zorgvuldiger van het koren te scheiden. 5. Gekte of geestesziekte. Het is belangrijk om ons de uitspraak te herinneren van de grondlegger van de Amerikaanse politieke wetenschap: ‘De politieke mens verplaatst privémotieven naar een publiek object en rationaliseert die in termen van het openbaar belang.’ Een Belgische psycholoog inventariseerde zelfs een hele reeks van manieren waarop macht ‘gek maakt’.33 Enerzijds zou het daarom goed zijn als topleiders niet alleen hun eigen artsen bij de hand hebben, maar zelfs hun psychiater of psychotherapeut – en wel zo dat hun privacy effectief kan worden gegarandeerd. Anderzijds zou het ook goed zijn als hun naaste omgeving leert letten op tekenen van ontsporing. Het is nu eenmaal zo dat de lichamelijke en geestelijke gezondheid op die leeftijd vaak geleidelijk achteruit beginnen te gaan. Zelf zijn zij echter vaak de laatsten om dat op te merken en toe te geven, en niemand in hun omgeving durft de kat de bel aan te binden. Onze regels en gebruiken moeten dus restrictiever worden. Natuurlijk zijn sommige mensen van in de zeventig nog in een redelijke
33
De Sutter, Ces fous qui nous gouvernent, Ch. 2.
23
conditie. Maar het leiden van de machtigste landen op aarde, tijdens crises en conflicten, vereist buitensporige helderheid en kracht. 6. Ontkenning van sterven. De kwestie van de gezondheid van regeringsleiders zoals presidenten en premiers staat al veel langer op de agenda. Aanvankelijk brachten ze hun particuliere huisartsen mee, die echter vaak te dicht bij hen stonden en te meegaand waren. Ze zijn dus geleidelijk aan vervangen door toegewezen officiële doctoren, soms zelfs meer dan één, met de relevante specialiteiten, om er altijd een bij de hand te hebben. Militaire artsen staan echter altijd in een hiërarchische relatie tot hun allerhoogste commandant, wat voor- en nadelen heeft. Maar civiele artsen hebben vaak ook weer eigen belangen en de zorg voor hun prestige bij terugkeer in de burgermaatschappij. Te grote meegaandheid is daarom altijd een risico. Er is dan ook voor gepleit om artsen klankborden te geven, bijvoorbeeld in een driemanschap van de meest gezaghebbende figuren uit de medische, academische en juridische wereld. In bijzondere gevallen zouden die kunnen ingrijpen. Maar tot nu toe is er weinig enthousiasme voor dergelijke initiatieven. In de gevallen waarbij presidenten stierven terwijl ze in functie waren, is er vaak ook ‘uit respect’ geen complete autopsie gemaakt – laat staan dat die openbaar is gemaakt. Er is dus nog steeds veel terughoudendheid bij een kennelijke nadering van de dood, ondanks de dramatische ontsporingen die hier zijn beschreven. 7. Trots of overmoed. Natuurlijk zijn het bepaalde soorten persoonlijkheden die naar de top streven: typische ‘alfamannetjes’, met Type A-persoonlijkheden en een hoge N-Ach (prestatiebehoefte). Maar psychologie en psychiatrie zijn te zeer gefixeerd op de persoonlijkheid als een onveranderlijk gegeven. Want als mensen in een andere situatie terechtkomen, gaan ze vaak ook radicaal anders reageren: oude trekken raken op de achtergrond en nieuwe komen op de voorgrond. Of oude trekken krijgen in een nieuwe situatie een ander effect. De plotselinge ontsporing van brave huisvaders in verre oorlogsgebieden biedt de meest extreme illustratie. Maar ook aan de top van de politiek, zelfs binnen een democratie en rechtsstaat, kan het Batseba-syndroom ertoe leiden dat regeringsleiders bezwijken voor een van de zeven verleidingen zoals hier omschreven, dat het ‘winnaarseffect’ bij hen verkeert in een ‘verliezereffect’, omdat ze te veel risico gaan nemen. Niet alleen voor zichzelf en hun carrière, maar ook voor hun regering en partij, of zelfs voor het hele land en bondgenootschap. Dat verdient meer aandacht.
24