I
Die uw jeugd vernieuwt *dievan
eenarend.. .
WEEKBLAD TOT ONTWIKKELING VAN HET GEREFORMEERDE LEVEN
I
I
Afkeer van Dordrecht IV (slot) UIT DE SCHRIFT
Harde werkelijkheid KORT GEHOUDEN
Zuinigheid KERKELIJK LEVEN
Cursorische behandeling van de christelijke leer Synode-impressies KUNST
Vincents 'Aardappeleters' als gedachtenismaaltijd UIT DE PRAKTIJK
H. Venema. 'Uitverkiezen en Uitverkiezingin het Nieuwe Testament', 58 l
Devaluatie van het gezag VARIA
De rechtvaardige kent het leven van zijn vee PERSSCHOUW
De vredesbewegingaardsgezind/ Gerelativeerde 'gescheidenheid'
Afkeer van Dordrecht IV (slot) God heeft ons in Christus uitverkoren voor de grondlegging der wereld. Dat zegt de Geest nadrukkelijk in Efeze 1. Daarom mogen wij zingend belijden eer ik nog was geboren, eer Gods hand, die alles schiep, iets uit niets tot aanzijn riep, heeft zijn liefde mij verkoren. Deze belijdenis van Gods uitverkiezing ontleent haar geloofszekerheid niet alleen aan het begin van de Brief aan Efeze. Zij spreekt uit de volheid van d e Schriften, het komplete getuigenis van d e Geest van Christus, zoals het zich als een eenheid aan ons presenteert. Dat onze hemelse Vader al vóór de schepping zijn voornemen intensief gericht heeft op onze verlossing is ook duidelijk aangewezen in 1 Petr. 1 : 20: Christus was, als een onberispelijk en vlekkeloos lam, van te voren gekend vóór de grondlegging der wereld. Het
l
zegt te weinig, wanneer men deze tekst alleen 1 verklaart als een aanduiding dat d e bij het einde der tijden geopenbaarde Christus geen figuur zonder meer van die tijd was, niet door die tijdsomstandigheden te voorschijn geroepen, geen kind van zijn tijd, want God kende Hem reeds vóór het begin der menselijke geschiedenis.' Het 'van te voren kennen' betekent namelijk (evenals in Rom. 8 : 29) niet maar dat God in zijn liefde iemand vroegtijdig voor zijn aandacht heeft, maar dit kennen is in de tekst verbonden met Gods bepaling en aktiviteit in zijn voor-bestemming van Christus tot Middelaar en offer voor onze zonden. Petrus' Brief wijst telkens op de vervulling van het O.T. in d e komst en het werk van Christus. Z o duidt hij Hem hier aan als het gave en vlekkeloze Paaslam, dat vóór de viering van het Pascha moest worden uitgekozen en voorbestemd om geslacht te worden. Tot dat doel is Christus voor de grondlegging der wereld in Gods heilsvoornemen voorbestemd om als het Lam Gods in de volheid van de tijd het offer van zijn leven te brengen. Geheel in overeenstemming met deze Schriftplaats zeggen de Dordtse Leerregels dan ook: God heeft Christus van eeuwigheid tot Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen en tot fundament van het heil gesteld (D.L. I, 7). Het is van belang, bij de genoemde tekst te letten op d e kommentaar van Calvijn, die d e bedoeling van Petrus' woorden in deze zin omschrijft: de komst van Christus tot verlossing was ten aanzien van God niet iets nieuws of onverwachts; en het is vooral nodig dit te weten, want wat voor een vastheid zou ons geloof hebben, wanneer wij zouden menen dat eerst na duizenden jaren het God opeens in d e zin gekomen zou zijn hoe Hij ons te hulp zou komen? Calvijn had wel reden om zijn lezers deze opmerking voor te houden. Ook in zijn tijd
2
KERNREDACTIE: DR. K. VELING (eindredacteur), DS. C. J. SMELIK, DR. W. G. DE VRIES. BREDE REDACTIE: PROF. DRS. D. DEDDENS, PROF. DR. J. DOUMA. PROF. J. KAMPHUIS. PROF. DR. C. TRIMP, DS. C. J. SMELIK. DR. K. MLING, DR. W. G. DE VRIES. Alle stukken bestemd voor de
Redactie aan: K. Veling. Postbus 99, 8050 AB te ADMINISTRATIE: Uitgeverij Oosterbaan 8 Le Cointre B.V. Postrekening 406040 postbus 25,4460 AA Goes Tel. (O1100) 15591 Abonnement: f 69.- periaar. Buitenland: f 121.Z0 per jaar (zeepost). Losse nummers porto). f
ADVERTENTIES: Uitgeverij Oosterbaan a Le cointre B.V.. Tel. (O1 100) 27555. Prijs: r 0.45 per mm. Con*acRanefopaanvraag. . Zonder schriftelijke toestemming
;,","a~ea;~W;;U~~;',r~~;;;; nemen.
was d e leer van Gods uitverkiezing een aan- Hem gemaakt bestek. Dat was evenwel niet stoot voor het menselijk denken. Vrijzinnige zoiets als een blauwdruk: Genesis 1verzekert theologen zoals Socinus ontkenden zelfs dat dat God aan het begin van elke scheppingsGod alles van tevoren weet. Zij verklaarden dag een nieuw initiatief neemt. Zijn 'besluit' 1 Petr. 1 : 20 in deze zin: God heeft Christus is nieuw van dag tot dag. van tevoren bestemd om te sterven àls de Indrukwekkend is deze aktualiteit van Gods mens in zonde zou vallen (of het tot een zon- raad weergegeven in Gen 1 : 26: E n God zeideval zou komen was voor Hem toen nog de: laat Ons mensen maken naar ons beeld. onzeker). Die scheppingsdaad lag al van meetaf in zijn Z o radikaal hebben d e Remonstranten over plan. Maar nu het aankomt o p d e uitvoering God nog niet durven spreken. Maar zij wil- van dit voornemen richt zijn aktiviteit zich den niet weten van Gods definitieve verkie- niet automatisch o p dit geplande doel. Wij zing voor de grondlegging der wereld. God mogen iets vernemen van het 'intern beraad' heeft wel zijn voornemen geopenbaard om van d e drieënige God bij d e aanvang van de allen die in Christus geloven en daarin zullen zesde dag: laten Wij mensen maken! volharden, uiteindelijk de zaligheid schen- Het is diezelfde aktualiteit van Gods besluiken. Hij weet ook van tevoren in zijn godde- ten, die ons in d e Schrift telkens treft. Z o lijke wijsheid, wie het geloof tot het einde b.v. wanneer Hij tot Noach zegt: Het einde toe zullen bewaren. Geleid door deze visie van al wat leeft is door Mij besloten (Gen. hanteerden d e Remonstranten allerlei onder- 6 : 13). Eigenlijk staat er: het is voor Mijn scheidingen in Gods verkiezing (algemeen of aangezicht gekomen. Wist de H E R E eerst bijzonder, onbepaald of bepaald, voorwaar- tóen dat Hij d e stortvloed zou doen losbredelijk of definitief, enz. D.L. I, dw. 2). Zij ken? Dat leert de Schrift ons wel anders. Bij wilden daarmee pertinent ontkennen dat d e verbondssluiting in Genesis 15 openbaart God reeds voor de grondlegging der wereld d e H E R E aan Abram dat Hij na vier eeuwen definitief besloten heeft, wie Hij in d e loop zijn nakomelingen uit d e verdrukking zal vervan de tijd tot de zaligheid zal leiden. D e lossen: dàn is het moment voor de bevrijding Dordtse synode noemt dit een tegenspreken en de uittocht naar het beloofde land aangevan de Heilige Schrift, die getuigt dat God broken, 'want eerder is d e maat van d e ongeniet alleen de gelovigen wil bhouden, maar rechtigheid der Amorieten niet vol'. Wij herdat Hij ook van eeuwigheid bepaalde mensen inneren hierbij aan wat d e Schrift zegt over heeft uitverkoren om hun het geloof in Chris- Israëls verlossing uit Egypte als daad van tus en d e volharding te schenken (D.L. I, dw. Gods verkiezing in de tijd. In Genesis 15 1). wordt duidelijk dat d e H E R E al vier eeuwen Het gaat in dit conflict om de alles-beheersen- van tevoren deze verlossing bepaald had in d e vraag: wat heeft God over zichzelf en zijn zijn voornemen. Zijn besluit tot verkiezing werken aan ons geopenbaard? Allerlei van Israël ging ver vooraf aan d e uittocht uit ideeën over God moeten getoetst en onder- Egypte. worpen worden aan zijn Woord. D e Schrift God is zo volkomen zeker van zijn besluit leert ons Hem zien in zijn aktiviteit vóór en dat Hij o p allerlei momenten ver van tevoren in en boven ons leven in de tijd. Zij brengt d e uitvoering daarvan aankondigt. D e naam ons steeds dieper onder d e indruk van zijn en het optreden van koning Josia als Davids plan-matig werken en tot uitvoering brengen zoon wordt door een profeet al veel vroeger van wat Hij van tevoren in zijn voornemen aan Jerobeam geopenbaard. Jesaja mag de overwogen en beslist heeft. toekomst zien en aankondigen van d e lijdenDat is al te zien in Genesis 1. Bij het doorle- d e Knecht des Heren, door wie het voornezen van dit hoofdstuk zou men d e indruk kun- men des H E R E N voortgang hebben zal (Jes. nen krijgen dat God o p elke scheppingsdag 53 : 10). een 'nieuw idee' gaat uitvoeren. D e beschrij- Heel de gang van d e historie onder het Oude ving laat uitkomen hoe Hij totaal aktueel zich Testament wordt beheerst door Gods voorricht o p het gloednieuwe werk van d e nieuwe nemen om zijn Zoon in d e wereld te doen dag. Maar tegelijk wordt ons ook duidelijk komen. D e roeping van Abraham, d e gegemaakt dat Hij als d e Verbondsgod (2 : 4) boorte van Isak, d e levensleiding van Jakob, de aarde met al haar rijkdom heeft geschapen d e verkiezing van David en nog zoveel meer niet als een onherbergzaam land, maar als in de heilshistorie, het heeft alles zijn plaats een woongebied (Jes. 45 : 18), de planeet die in Gods heilsplan tot verlossing en behoud Hij bestemd had tot Zijn toekomstige woon- van de gemeente der uitverkorenen niet alplaats bij de mensen. Als een kundig archi- leen uit Israël, maar uit alle naties. tekt en bouwer heeft Hij d e fundering gelegd Het is dit heilsgeheim, dat God naar zijn eeuen het gebouw opgetrokken naar het door wig voornemen in Christus Jezus heeft uitge-
voerd. Dit geheim is nu aan d e gemeente bekend gemaakt zoals het aan vroegere generaties niet bekend is geweest (Ef. 3 : 1-11). D e kerk heeft de taak, deze veelkleurige wijsheid Gods te verkondigen, om zijn Naam t e verheerlij ken. In het licht van dit overweldigend getuigenis van de Schriften is het vreemd dat d e belijdenis van Gods besluit der verkiezing voor-degrondlegging-der- wereld zoveel weerstand oproept bij hen die naar d e Schrift willen horen. Die weerstand richt zich tegen een karikatuur-voorstelling van Gods besluit, als een absoluut decreet dat feitelijk past in d e gedachtensfeer van 'doemdenken', waardoor d e open inhoud van Gods heilsbeloften e n d e roeping van het evangelie met machteloosheid wordt gedragen. Maar daartegenover heeft d e synode van Dordrecht de volle waarheid van het evangelie gehandhaafd. Zij leert ons uit d e Schrift, hoe d e gelovigen zich met Paulus over hun verkiezing verheugen en deze weldaad Gods roemen (D.L. I , dw. 6.7). Paulus, devroegere godslasteraar en kerkvervolger, belijdt met verwondering dat God hem al vanaf d e moederschoot afgezonderd en door zijn genade geroepen heeft. Diezelfde God kwam Jeremia roepen met d e woorden: E e r Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend, en eer gij voortkwaamt uit d e baarmoeder, heb Ik u geheiligd. Gods openbaring geeft ons niet alleen licht over Zijn genadig komen en werken in ons leven vanaf onze geboorte. Hij onthult ons ook iets van zijn aktiviteit die daaraan isvoorafgegaan. Zelfs doet Hij ons weten dat zijn liefde ons, zijn volk, heeft uitverkoren voor d e grondlegging der wereld, en ons tevoren ertoe bestemd heeft als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil. Z o is het ons geopenbaard door d e Heilige Geest. Onze God doet zichdaarin kennen in d e heerlijkheid van zijn genade. In Christus hebben wij het erfdeel ontvangen, waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt naar d e raad van zijn wil (Ef. 1 : 11). Deze voorbeschikking, prae-destinatie, beleden door de gereformeerde kerken, is totaal
iets anders dan d e lotsbeschikking van Allah in d e Islam (al wordt die gedachte nog steeds in de oppositie tegen Dordrecht gesuggereerd). Gods genade dwingt ons ook niet met geweld tegen wil en dank onder d e last van een onontkoombaar noodlot. Integendeel: zij leert ons het wonder van zijn verkiezende liefde erkennen en aanbidden, door het geloof in zijn Woord. Want die Hij tevoren gekend en tevoren bestemd heeft tot gelijkvormigheid aan het beeld van zijn Zoon, die heeft Hij ook geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd en verheerlijkt. Deze leer is waarachtig, waarin G o d o p het hoogst verheerlijkt, en d e mens o p het diepst vernederd wordt. Dat heeft Hendrik d e Cock uit d e Schrift leren verstaan door een eenvoudige catechisant, dank zij Gods voornemen en uitverkiezing.
Zuinig zijn op Gereförmeerdonder is royaal zijn met Schoolgeld! Sciioolgeld De gezamen~keaanpak van financiele akties tb" ongesubs,dieerdGereformeerd onderwil8 en vormingswerk. Ontvangt graag ale acceptgirokaarten terug' NMB-Apeldooi-nreknr. 65 31.12 645: Giro rek nr 5350018. tnv StichtingCFA.
Vergadering van de Synode 1618-
7;;Qtse
L. Doekes
. VOO K
C E KE FORME E RD O N DE RWIJS
UIT DE SCHRIFT
Lezen: Prediker 1 :2-11
Harde werkelij kheid i Eerlijk observeren Nieuws is nooit helemaal neutraal. Als je naar het Journaal kijkt, merk je dat al gauw. D e berichtgeving over de multinationals bijvoorbeeld is duidelijk tendentieus. Wat journalisten vandaag doen, deed Prediker lang geleden. Hij nam waar en schreef wat hij waargenomen had op. Wij hebben het vandaag nog vóór ons in het Woord van God. Is nu wat hij geschreven heeft volledig objectief? Als je Prediker doorleest, heb je de neiging het een pessimistisch boek te vinden. En pessimistisch is niet objectief. Wat wil Pred. 1 : 2-11 ons zeggen? Dat je als mens veel zwoegt, maar niet vooruitkomt. Dat is waar. Je komt zonder iets op de wereld. Je neemt niets mee in het graf. De één gaat, de ander komt. Niemand blijft. Bepaalde dingen moeten de mensen dus steeds opnieuw leren. Dingen worden ontdekt. Maar veel dingen worden niet voor het eerst ontdekt. Ze zijn eenmaal vergeten. Die nieuwe ontdekkingen betekenen dus uiteindelijk geen vooruitgang. Als mensen die niet vooruitkomen leven wij in een wereld die niet vooruitkomt. E r is heel wat beweging op en rond de aarde. Toch verandert er niets. Ook dat is waar. Prediker is dus objectief. Maar moet je om dat te weten de Bijbel lezen? Inderdaad. Het vooruitgangsgeloof is hardnekkig. Nog geloven de mensen in vrede en in een schoon milieu en sociale gerechtigheid als door mensen eenmaal te bereiken. Prediker is wat nuchterder. Hij weet van de
vloek over de aardbodem. Die vloek wil hij best zien. Dangaan de ogen wel open. Bijbelse ootmoed doet eerlijk observeren. i Pessimisme Wat Prediker zegt is waar. Maar het is niet alléén waar. Gods volk heeft ook uitzicht. Daar spreekt Prediker niet of nauwelijks over. Is hij dan toch niet een eigenlijk ongelovige pessimist? Een pessimist heeft weinig last van de harde werkelijkheid. Dat klinkt vreemd. Toch is het waar. Aan de pessimist gaat veel voorbij. Het is immers toch allemaal maar ellende. Maar dan voel je de ellende ook niet. Maar aan de Prediker gaat niets voorbij. Vandaar ook de luide klacht, die in vs. 2 al begint en blijft doorklinken. D e werkelijkheid doet hem zeer. Een gelovig mens leeft immers niet verdoofd. Nu wordt ook duidelijk, waarom Prediker niet of nauwelijks over de grote toekomst spreekt. De harde werkelijkheid wil niemand graag zien. Toch moeten wij die goed onder ogen zien. Daarom zet Prediker de mooie toekomst maar even opzij. Wij moeten niet de gelegenheid krijgen om wat ellendig is vluchtig door te nemen, ons haastend naar het mooie dat ook geschreven is. i Wie maakt alles nieuw? Stel u voor, dat de zonde niet gekomen was. Dan waren de mensen altijd blijven leven. Wat een kennis hadden zij dan kunnen opbouwen. Wat een vooruitgang was er dan geweest. Dan had er in de wereld zelf ook vooruitgang gezeten. Prediker laat ons de gevolgen van onze zonde zien. Wij hebben daardoor onszelf en de wereld stilgezet. Hij laat ons vooral ook de grootheid van God zien. E r komt een nieuwe wereld. Daar genieten mensen van rust in een wereld die tot voltooiing kwam. E r is toch vooruitgang geweest! Maar die nieuwe wereld komt alleen door de Vader van Christus! Om dat te kunnen zien, moeten wij door Prediker geconfronteerd worden met de harde werkelijkheid. i Bevestig het werk van onze handen Moeten wij dan maar niets meer doen? Dat is uiteraard niet de bedoeling. Maar belangrijk is wel, hoe wij werken. Het werk van onze handen moet duurzaam gemáákt worden door God. Alleen wat in dat geloof gedaan wordt, gebruikt Hij voor zijn nieuwe wereld. 'Bevestig Gij het werk van onze handen over ons.' T. S. Huttenga
met zich meebrengt. Als voorbeeld werd genoemd: de brieven waarin bericht wordt dat bepaalde giften of quota zijn binnengekomen. Is dat nu noodzakelijk? luidde de vraag. Ikgeef die vraag hier maar door, nu we het toch over 'zuinigheid' hebben. Overigens: op kerkeraadstafels en ook op synodetafels belandt een lawine van papieren, met verzoeken, klachten, protesten. Soms: recycling. Dan wordt ook wel eens de verzuchting geslaakt: is dat nu nódig?
Zuinigheid Zuinigheid is een grote deugd. zo ze niet ontaardt. Op de synode van Heemse wordt daarom 'op de kleintjes' gelet. Dat doet overigens in genen dele ook maar enige afbreuk aan de verzorging en bediening vanuit de kerken en de typekamer. Integendeel! Maar wat dacht u van het volgende? Vóór me op de tafel in d e moderamenkamer staat een leeg jampotje (geen dure buro-box, nee, een gewoon jampotje) waarop een etiket geplakt is met de woorden: 'Verzoeke hierin t.b.v. hergebmik uw paperclips te deponeren'. Zorgvuldig en nauwgezet word aan dit verzoek voldaan, zowel in de moderamenkamer als in de commissiekamers. Van al de vele stukken en paperassen worden de paperclips verwijderd en vervolgens gedeponeerd in het jampotje. Ik kan u verzekeren: aan het eind van eike vergaderweek is het jampotje behoorlijk gevuld. En de inhoud ervan gaat weer naar de typekamer. Voor hergebruik. 'Recycling' zou je het kunnen noemen. Merkt u wel hoe in Heemse 'op de kleintjes' wordt gelet? Me dunkt, is het niet aanbevelenswaardig de idee van de recycling op m'éér punten door t e voeren in ons kerkelijk leven? Een enkel voorbeeld. Bij de uitgangen in onze kerkgebouwen zouden enkele tonnetjes geplaatst kunnen worden (geen dure s.v.p., maar lege waspoeder-tonnetjes) met vermelding: 'Verzoeke hierin uw snoep- en pepermuntpapiertjes te deponeren'. De kosters zouden heel wat minder werk hebben op maandag. En uw oud papier (hoe gewijd is het!) kan weer ten bate van het bouwfonds aangewend worden via recycling. Nu wat serieuzer. Vanuit de kring van een kerkeraad (namelijk van Bergen op Zoom) kreeg ik een tijdje geleden de vraag of ik in deze mbnek niet es wilde attenderen op het feit dat op de kerkeraadstafels soms brieven belanden, waarvan de verzending onnodige kosten
Bij het begin van de 60ste jaargang Het nummer van De Reformatie dat u nu voor u hebt, telt enkele pagina's meer dan u gewend bent. Het is de bedoeling dat deze verruiming blijvend is. Onze armslag wordt daardoor vergroot. Een deel van de extra ruimte zal worden ingenomen daar een nieuwe rubriek, te verzorgen door ds. C. G. Bos te Ermelo. De opzet ervan zou 'praktisch-pastoraal' kunnen worden genoemd. Ds. Bos zal schrijven over het alledaagse leven, over de achtergronden daarvan en over de houding die de H E R E daarin van ons vraagt. Met deze rubriek 'uit de praktijk' (een weinig dichterlijke, maar wel duidelijke naam) sluiten we aan bij een heel oude traditie, namelijk bij de 'geestelijke adviezen' die ds. D . van Dijk jarenlang in ons blad heeft gegeven. De aard van 'uit de praktijk' maakt het heel goed mogelijk dat wordt ingegaan op brieven van lezers. Ds. Bos zal dat ook graag doen. U kunt hem schrijven via het adres van de redactie, postbus 99, 8050 AB te Hattem. Verder kunnen we u meedelen dat dr. W. G. de Vries binnenkort in de persoon van ds. M. Nap te Leusden steun zal krijgen bij de wekelijkse 'persschouw'. Redactie
KORT GEHOUDEN
vrije stof. Goeie preek. Daar niet van. Maar je vraagt - al wat schuchterder geworden door je telefonische ervaring: waarom geen catechismus-preek? Ja, dat kwam zeker niet uit. Dat is dan een logeer-ervaring. Maar als ondergetekende - gewoon gemeentelid zijnde - 'opgaat' in de Eudokiakerk in Kampen, dan k i n hem (het gaat hier over publieke zaken!) precies hetzelfde gebeuren als in die gemeente, waar hij een zondag passeerde. Twee goeie preken, maar wel twee keer 'vrije stof'. Toch eens informeren!
KERKELIJK LEVEN
Cursorische behandeling van de christelijke leer i 1. Over een paar telefoontjes D e telefoon gaat. Een vriendelijke stem vraagt, of ik misschien o p korte termijn, d e komende zondag al, daar en daar kan preken. Dominé is ziek. Ja - en moet er catechismus gepreekt worden? Antwoord: (weer vriendelijk gegeven) eigenlijk wel, maar als het u minder goed uitkomt, dan is 'vrije' stof ook goed ! Weer gaat d e telefoon. Een andere, maar weer een vriendelijke stem. Of ik over een paar weken misschien een preekbeurt kan waarnemen. D e dominé heeft vrij plotseling andere verplichtingen gekregen. Ja - en moet er catechismus worden gepreekt? Antwoord: niet nodig. Dat houdt d e dominé liever in eigen hand, want hij volgt één lijn in het besmeken van de catechismus. Vandaar. Een POOS later al weer de telefoon. weer (met vriendelijke stem) een preekverzoek. D e gemeente is Vacant geworden. Graag hulp in de voorziening. Dan en dan. Catechismuspreek? Ja, eigenlijk wel, maar komt dat u moeiliik uit, dan enz. Of ook bij weer een andere gelegenheid: we zijn nog niet zo lang vacant. We hebben daarover nog niet gesproken. U ziet maar. 1
Dieevangel,sschenKirchenordnungen d e s W Jahrhundeas. Kurpfalz (14e band van de evangelische K ; ~ . chenordnungenì. Tübingen 1969. 342. In Londen gebeurdehetvanaf 1565. 1 Vgl. Ernil Sehling.
.
i 2. Over een paar kerkdiensten hier en daar J e bent niet altijd in je eigen gemeente, ook niet als je 'opgaat' als gewoon gemeentelid. 's Morgens vrije stof. 's Middags een dominé van elders. Dominé van elders preekt ook
i 3. Over nog enkele gevallen, waar de catechismus-preek minder gewenst schijnt We zouden, wat nu volgt, ook gemakkelijk onder het eerste punt hebben kunnen behandelen. Dan deden we de waarheid ook echt niet zóveel geweld aan. Maar om het niet te eentonig te maken, noemen we déze gevallen (die zich metterdaad voordoen) maar 'sec' OP. Hoe is het o p de zondag, dat het Avondmaal wordt gevierd met de middagpreek? Hoe vaak zal onder ons de catechismus-preek maar moeten overstaan tot een volgende gelegenheid? E n het Avondmaal wordt éénmaal in de twee of in d e drie maanden gevierd. Dat wil dan zeggen, dat al zo, zonder meer, 4 of 6 zondagen per jaar uitvallen voor de vóórtgaande catechetische onderwijzing van de gemeente. Hoe is het met d e Paaszondag, met Pinksterzondag? Hoe wanneer (op zichzelf al een armetierige verschrompeling van onze liturgische mogelijkheden!) biduur of dankuur voor 'gewas en arbeid' o p d e zondag wordt gehouden? i4. Hoe het was en hoe het geworden is! We hebben onze catechismus aan d e Paltz te danken. Daar werd al in 1556 iedere zondagnamiddag catechetische prediking gehouden.' Oorspronkelijk was de Heid. Catechismus alleen verdeeld in vragen en antwoorden. Maar vanaf de vierde druk is d e stof over 52 zondagsafdelingen verdeeld. E r is niet veel denkwerk voor nodig om de vraag te beantwoorden: waarom zou dit catechetisch leerboek nu juist in 52 afdelingen verdeeld zijn en waarom zouden die 52 afdelingen zondagen heten? Laten we het antwoord toch maar opschrijven: vanaf het begin is de niet mis te verstane opzet geweest, dat de catechismusprediking cursorische behandeling van de christelijke leer zou zijn, die jaarlijks zou worden afgerond. Z o bepaalt d e Kerkenordening van de Paltz van 1563 - en dáárbinnen kreeg de Catechismus in haar ge-
heel een plaats - dan ook nadrukkelijk dat op alle zondag-namiddagen catechismuspreek zou worden gehouden, waarbij het catechetisch onderricht aan de jeugd nauw verbonden was.2 De Paltz stond daarbij helemaal niet in een uitzonderingspositie. Deze bepaling past in het geheel van de reformatorische opzet en indeling van de prediking. In Wittenberg werd regelmatige catechismusprediking al in 1533 voorgeschreven. In Zurich en omgeving in 1534. Want de reformatie heeft goed begrepen. dat de bijbel open moest voor de gemeente, die in het geloof mondig was. En dat dáárom de leer van de bijbel ordelijk moest worden behandeld. Het was niet: catechismus-prediking, dat wil zeggen: de leer van de kerk in plaats van die van de bijbel. Het was nog veel minder: catechismus-prediking, dat wil zeggen: de opinie van de voorganger in plaats van de bijbel. Juist om het gevaar van de particuliere opinies te bedwingen en vanuit het geloof, dat de inhoud van de Schrift zich samen laat vatten, daarom heeft de reformatie met haar Sola Scriptura aan de regelmatige catechismus-prediking een ereplaats gegeven. De jaarlijkse, cursorische behandeling van de christelijke leer moest de gemeente 'haar geestelijke wapenrusting' schenken en oefenen in de 'geestelijke wapenhandel'. De nederlandse kerken hebben zich gevoegd in het algemeen patroon van de reformatie. Daar waren aanvankelijk zelfs geen afzonderlijke bepalingen voor nodig. Het ontbreken van die bepalingen is in dit geval zelfs zeer welsprekend! Die afzonderlijke bepaling komt eerst op de synode van 's Gravenhage 1586. Maar de tekst daarvan maakt heel duidelijk, dat het in de catechismus-prediking gaat om een jaarlijks af te ronden cursorische behandeling van de christelijke leer. We lezen: 'De dienaers zullen alomnie des Zondags ordinaarlijk (en dat is: náár de regel!) in de namiddagsche predikatie de somma der Christelijke leer, in den Catechismus vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeeling des Catechimus zelven daarop gemaakt.' Deze tekst bleef met een voor ons doel onbelangrijke wijziging dezelfde in Dordrecht 161811619. Veel later is pas, door de generale synode van Utrecht. 1905, een verzachting ingevoerd door het invoegen van de woorden 'zoveel mogelijk': 'alzo0 dat dezelve, zooveel mogelijk, jaarlijks mag beëindigd worden,
volgens de afdeling des Catechismus zelven daarop gemaakt'. Na de Doleantie van 1886 werd op het convent van Rotterdam, 1887 de lijn van de reformatie direct weer opgenomen: 'Dringend nodig is het, in alle kerken de predikatie van de Catechismus te hervatten of voort te zetten. De kerkeraden hebben overeenkomstig de kerkenorde te zorgen, dat op elke zondag, des namiddags of des avonds, zo maar enigszins mogelijk, de stukken van onze religie naar de leiddraad van de Catechismus verhandeld worden.' De modernisering van de Kerkorde heeft ons een wat anders geredigeerd artikel (art. 66) opgeleverd, dat als volgt luidt: De kerkeraad zal e r zorg voor dragen, dat als regel eenmaal per zondag in de prediking de leer van Gods Woord verklaard wordt, zoals die samengevat is in de Heidelbergse Catechismus. Men kan de kritische vraag stellen (dr. R. H. Bremmer deed het op indringende en overtuigende wijze in de 'Kerkbode van Boersma' enkele maanden geleden), of het een goede ontwikkeling is dat het principe is losgelaten dat de catechismus-preek in de middag- (of: avond-) godsdienstoefening hoort. Het is m'n stellige overtuiging dat dit, de tweede kerkdienst, de liturgische plaats voor de catechismus-preek is. Wellicht is daar nog eens o p terug te komen. Maar het is in ieder geval wèl duidelijk dat zakelijk gezien de gemoderniseerde versie van de kerkordelijke bepaling inzake de cakchismus-preek op dezelfde lijn ligt als de klassieke bepalingen, waarvan het stramien van de Heidelbergse Catechismus (52 zondagsafdelingen) nog steeds overduidelijk het bewijs overlegt. Je kunt je achteraf wèl afvragen, of het toch niet verstandig was geweest de jaarlijkse behandeling van het geheel van de Catechismus een plaats te doen houden in de kerkordelijke bepaling om volstrekt duidelijk te maken, dat het hier gaat om een vaste, regelmatige en regelmatig terugkerende behandeling van de christelijke leer, zoals de kerk daar belijdenis van heeft gedaan. Maar hoe dat zij -de kerkordelijke bepaling is in zoverre volkomen duidelijk, dat de catechismus-preek en de orde daarin niet is overgelaten aan de voorkeur van de predikant en zeker niet aan de voorkeur van een gast-predikant en al evenmin aan de vriendelijkheid of inschikkelijkheid van de 'preek-voorziener' of -voorzienster. ' D e kerkeraad zal e r
Sehling, a.w., t.a.p.
zorg voor dragen...'. En de kerkeraad zal er zorg voor dragen dat hier regel-maat is. Maar hoe zal de praktijk in veel gevallen zijn? Men moest eens een statistiek aanleggen en de kerkvisitatie moest daar eens aandacht aan geven! Hoeveel zondagen vallen er af? In hoeveel tijd komt men de catechismus rond? In één jaar? Vergeet het maar. Z o was het wel in Amsterdam vóór de Vrijmaking (hoe nu, is me niet bekend): de eerste zondag in januari Zondag één, de laatste zondag van december Zondag 52. Rigoureus? Maar wat er dan van te denken dat in veel gemeenten vandaag men de catechimus niet in één jaar door is, ook niet in anderhalf jaar. Dat het vaak twee jaar of langer duurt vóór men weer aan Zondag 1 toe is? Let op uw zaak, kerken! Is hier een onderwerp van secundair belang aangesneden? Kunnen we het met inschikkelijkheid en vriendelijkheid wel rustig aanzien, hoe het verder met de catechismus-prediking gaat? Naar mijn vaste overtuiging niet! Om ons heen zien we de catechismus-prediking allang verdwenen. Maar in eigen kerkelijke gemeenschap is de afbrokkling van de cursorische behandeling van de christelijke leer door middel van de regelmatige catechismus-prediking al in volle gang. Hebben we het dan niet meer nodig? Kunnen de gemeenten er wel buiten? Wie dat gelooft, kent de werkelijkheidniet! Nu van alle kanten de secten opdringen en de vrije religiositeit zich breed maakt, maar de leer van de Schrift in verachting komt, nu is het zeker de tijd om in het spoor van de reformatie te blijven. 'Sola Scriptura' en daarom: cursorische behandeling van de christelijke leer! We hebben het nodig en onze jeugd heeft het nodig, dat regelmatig onderwerpen als de noodzaak van het Middelaarschap van Christus, de leer van de Drieëenheid, de leer aangaande de kerk en die aangaande de sacrai 5.
assurantiebedrijf
menten (kinderdoop!) aan de orde komen. We hebben het nodig dat regelmatig het gebedsonderwijs in de catechismusbehandeling van het Onze Vader de aandacht vraagt en dat even regelmatig de wet als Gods geopenbaarde wil voor het door Hem verloste leven van gebod tot gebod wordt behandeld. De kerkeraad zal daar zorg voor dragen! Want de kerkeraad heeft 'het geestelijk regiment'. De kerkeraad moet er voor waken, dat de gemeente niet langzaam maar zeker haar wapenrusting kwijt raakt en dat we de oefening verliezen. En als de kerkeraad dat moet doen, dan betekent dat ook, dat we hier allemaal met elkaar alert moeten zijn. We zijn een rijkdom eerder kwijt dan we denken! En het zal goed zijn te bedenken, dat de afbrokkeling van de catechismus-prediking de deur opent voor de subjectieve willekeur van de prediker. Alles lijkt eerst niet zo ernstig. Het zijn zaken van gemoedelijkheid en inschikkelijkheid. En voor veel situaties is wel een excuus. Maar als de vaste orde en de regelmaat zoek raakt en de keus van de prediking aan de subjectieve voorkeur van de prediker wordt overgelaten, dan sluipt maar zó het grote gevaar binnen, dat de gemeente over wordt geleverd aan die voorkeur en willekeur. Dat is de weg naar de hóórdwang en van de predikanten-heerschappij. Het lijkt alles zo mooi vrij. Maar let op: de tirannie over de gemeente komt altijd op kousevoeten. Geef mij maar de orde van Amsterdam!
J. Kamphuis
werd gewijd, kenmerkte zich ook door uitgebreide discussie over de werkwijze en het te voeren beleid. Naast overeenkomst is er ook verschil. D e commissie voor de gezangen geniet het grote voorrecht dat hun voorstellen soms door een gerenommeerd musicoloog a capella voorgezongen worden. Het doet de psalmen-commissie oprecht leed zo'n support te moeten ontberen.
1
Synodeimpressies D e verslagenheid onder de broeders over het plotselinge overlijden van broeder H. van der Tol drukte dinsdagmorgen een duidelijk stempel op de onderlinge begroeting. Verslagenheid en intens verdriet om het verlies van een mede-afgevaardigde, die door allen zeer gewaardeerd werd om zijn vriendelijkheid en zijn inzet. Wat is het dan een groot voorrecht als de praeses door zijn spreken tot de H E R E in het gebed aan het begin van de vergadering en daarna in zijn openingswoord, dat elders in dit blad in extenso is opgenomen, de broeders er boven uittilt en ze bemoedigt en hen aanspoort Colossenzen 3 : 23, de tekst die in het overlijdensbericht werd geciteerd, voor de nieuwe week in gedachten te houden: 'Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de H E R E en niet voor mensen'. O p deze wijze bemoedigd en gestimuleerd konden de broeders hun taak weer aan. Donderdag was een vertegenwoordiging van de synode bestaande uit het moderamen en de leden van Commissie IV, waarvan broeder Van der Tol deel uit maakte, bij d e begrafenis aanwezig om het medeleven van d e synode aan de nabestaanden persoonlijk te betuigen. D e bespreking van de psalmberijming vordert nog wel wat traag. Als de Commissie haar aandacht straks exclusief aan de psalmen kan besteden, zal ook het tempo opgevoerd kunnen worden. Het valt wel op, dat nu de synode een begin heeft gemaakt met de bespreking van de gezangen er overeenkomsten zijn met de behandeling van de psalmen. D e eerste zitting die aan d e gezangen
Met titels en namen wordt soms wat vreemd omgesprongen. Dat men zich wel eens vergist met professor en dominee Kamphuis valt te verstaan. J. wordt soms B. en andersom, dominee wordt soms prof., maar dat d e positie van de opperzangmeester van Commissie I, dominee Ophoff, zo hoog wordt aangeslagen, dat men hem met professor Ohmann aansprak, gaat wel wat ver. Dat het moderamen niet met zich laat spotten, bleek oiilangs duidelijk, toen een onder de broeders algemeen geacht en erkend pedagoog van grote faam door een lid van het moderamen tot d e orde werd geroepen wegens doorpraten, toen d e tafelpraeses verzocht de levendige conversatie een moment te onderbreken ten einde tot een gemeenschappelijke afsluiting van de dis te komen. D e grote pedagoog was zo overtroefd, dat hij deze keer geen weerwoord had. Als laatste onderdeel van de betrekkingen met de buitenlandse kerken, BBK, werd nog uitvoerig gesproken over het contact met 'Die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika'. Kerken, die ook door een zekere taalverwantschap nauw aan ons zijn verbonden. Daarmee is d e behandeling van hoofdstuk V1 van de agenda afgerond en zijn er weer twaalf agendapunten afgehandeld. 'Het is onze hoop en bede, dat de contacten met de buitenlandse kerken zo beleefd en geïntensiveerd worden, dat d e kerken in eenheid van het ware geloof elkaar tot hulp en steun kunnen zijn in deze tijd,' zo besloot d e praeses d e overleggingen.
W. van den Engel
KUNST
weldigend succes een VanGogh-tentoonstelling gehouden. Het waszodrukdatde tentoonstelling, nGg twee weken langer heeft geduurd dan was gepland. Vooronzemedewerker was deze verlenging (tot 16september)aanleiding tot het schrijven van bjgaand artikel. Helaas moest het tot nu toe bllven liggen. De waarde ervan is daardoor echter zeker niet verminderd, Redactie
Vincents 'Aardappeleters' als gedachtenismaaltij d iAmsterdam
en Otterlo 12.000 bezoekers in één weekend. Een ongekend succes voor het Rijksmuseum KröllerMuller &n voor Vincent van Gogh (18531890), een van de vaders van de moderne kunst. Want naast de permanente tentoonstelling van Vincents werk in het Rijksmuseum Vincent van Gogh te Amsterdam (een collectie van 205 schilderijen en 524 tekeningen e.a.) exposeert het ~ ~ U s e ute m Otter10 haar volledige Van Gogh-bezit: 92 schilderijen, 183 tekeningen en 3 prenten.
iKunsttempel Het Kröller-Muller museum is een goed voorbeeld van een modern kunstmuseum. In het middelpunt bevindt zich de neutrale ruimte van de stille, witte zaal. Het licht komt alleen van boven, er is geen uitzicht naar buiten. In 1937 kwam dit museum gereed naar ontwerp van de bekende architekt Henry van de Velde. De recente nieuwbouw, waarin de Van Gogh-collectie te zien is, is ruimer en hoger, maar van hetzelfde karakter. Rudi Fuchs brengt dat in zijn Aspecten van de Nederlandse kunstgeschiedenis, 1930-1970 als volgt onder woorden: 'In dit soort ruimtes bevinden de kunstwerken zich als geïsoleerde voorwerpen van onze artistieke beschaving. Zij gaan geen dialoog met de wereld aan, maar met elkaar. Bezoekers zijn bijna indringers die de ijle atmosfeer met hun wereldse aanwezigheid verstoren'. Het museum is een kunsttempel geworden, de kunstwerken zijn de waarheid, de kunstenaar is een heilige en de bezoekers raken er in vervoering.
iReligieuze lading Het is de religieuze lading van Van Goghs kunst die de mensen naar Kröller-Muller (en ook naar Amsterdam) doet trekken. Vincent is de worstelende kunstenaar, de niet-begrepene, de zonderling die buiten d e maatschappij staat, maar ondertussen een nieuwe en betere wereld voorbereidt. Meestal wordt er hierbij gewezen o p zijn Iate schilderijen, waarin hij zijn emoties in felle kleuren en een woest streepjeshandschnft op het doek slingert. Al in het begin van zijn oeuvre echter is die religieuze lading merkbaar, bijvoorbeeld in het overbekende schilderij 'de Aardappeleters' uit 1885, waarvan de voorschets in Otterlo te zien is, en de definitieve versie in het Van Gogh-museum.
iSocialisme Na een afgebroken theologiestudie en een mislukking als evangelist besluit Vincent van Gogh in 1880schilder te worden. Hij studeert hard. Vanaf 1884 werkt hij thuis, in Nuenen (N-Br). Zijn onderwerpen zijn daar voornamelijk: Boeren op het land en wevers achter hun getouw. Deze thema's waren karakteristiek voor die tijd. D e industriële maatschappij had de menselijke waardigheid een nogal forse opdoffer gegeven. Kunstenaars kwamen -in navolging van Kar1 Mam - daartegen in verzet. Het socialisme verheerlijkte de menselijke handarbeid. Z o ook de franse schilder J. F. Millet, die 'veredelde' werkende boeren
schilderde, al was het op een nogal sentimentele romantische manier. Deze Millet was het grote voorbeeld van Van Gogh.
'
I
i Meesterwerk Na maanden van voorbereidingen schildert Vincent in april en mei 1885zijn eerste meesterwerk, de 'Aardappeleters'. De eerste indruk die dit schilderij op ons maakt, is er een van heimwee. De 'goeie ouwe tijd' wordt ons voor ogen geschilderd, toen de mensen nog geen haast hadden en het in de woningen met name op een boerderij -erg intiem was. Oppervlakkig gezien een heel gezellig sfeertje. Onze restaurants zijn tegenwoordig ook z6 ingericht, met oude lampjes, balken zoldering, rieten of eiken stoelen (vergelijk de stoelen links en rechts op dit schilderij). Maar wie verder kijkt dan z'n neus lang is, ziet dat deze beschrijving niet klopt. Let eens op de gezichten van de man links en de vrouw rechts. En op de handen van alle vier. Deze mensen hebben hard moeten werken op het land, de hele dag door, om hun karige dagelijks brood te verdjenen. De gezichten zijn ingevallen en gerimpeld, evenzo de handen. Ze zijn moe en hebben nauwelijks aandacht voor elkaar, wel voor hun schamele maaltijd.
Ze prikken met hun vork uit dezelfde schaal met.. . aardappels, anders niets. Hier is geen sprake van 'goeie ouwe tijd' maar van harde werkelijkheid, van eenzaam zijn, van armoede. i De maaltud meebeleven Op de voorgrond zit een meisje met de rug naar ons toe. Ze onttrekt zo een gedeelte van de tafel aan onze blik. Wie voelt niet de neiging opkomen om over haar schouder mee te kijken, zelfs om een stoel te pakken en aan te schuiven, om maar niets van het samenzijn te missen? Van Gogh nodigt ons op deze manier uit om aan de tafel mee aan te zitten, deel te hebben aan de maaltijd, en op deze wijze het leven en werk van deze arme mensen, deze verworpenen der aarde, mee te beleven. En dat alles in een sfeer van geheimzinnig, bijna Rembrandtachtig licht. Vincent zelf schrijft over zijn schepping: 'Ik heb nl. wel terdeeg er op willen werken, men de gedachte krijge dat die luidjes, die bij hun lampje hun aardappels eten met die handen, die zij in de schotel steken, zelf de aarde hebben omgespit en het spreekt dus van handenarbeid en van dat zij hun eten zo eerlijk verdiend hebben. Ik heb gewild dat het doet den-
De Aerdappeleters, deflnitkve versie, 1885;Van zzhmuseum, Amster-
ken aan een gans andere manier van leven dan die van ons, beschaafde mensen. Ik zou dan ook volstrekt niet begeren, iedereen 't zo maar goed vond (...) Maar wie liever de boeren zoetsappig ziet, ga zijn gang. Ik voor mij ben er van doordrongen dat het op de duur beter resultaten geeft ze in hun ruwheid te schilderen, dan conventionele liefheid er in te brengen'. i Proletarische gedachtenismaaltijd 'De Aardappeleters' heeft iets weg van een ritueel. Zelfs de gebaren zijn door Vincent van Gogh uitgekiend: het prikken in de schaal, het schenken uit de ketel, het ophou-
compositie in de eerste versie is nog veel minder hecht en symmetrisch, de gebaren minder weloverwogen. Bovendien schreef hij in een van zijn brieven dat hij er naar streefde 'in plaats van mystieke avondmalen, scènes uit het boerenleven uit den omtrek' te schilderen. Wat Vincent ons hier laat zien, is geen Laatste Avondmaal. Het is geen christelijk, maar een proletarisch sacrament. Hier geen gedachtenis aan het verzoenend offer van Christus, maar aan de eerlijke arbeid van de proletariërs en daarnaast ook aan de figuur van Van Gogh zelf, die zich als een nieuwe heiland wilde opofferen voor het heil van deze mensen. Wat dat betreft kunnen we met minder schroom Van Goghs latere werk bekijken, omdat in de meeste van die schilderijen het anti-christelijke element veel minder aanwezig is. Het Kröller-Muller museum heeft een beknopte catalogus uitgegeven van alle 278 tentoongestelde werken, die voor f 16,75 daar te bestellen is. Het museum is voor bezoekers van De Hoge Veluwe gratis toegankelijk. J. M. de Jong
Overzicht van de Van Gogh-tentoonstelling
.
den van de lege kom. Een ritueel is een godsdienstige handeling. Vincent plaatst zijn schilderij in de grote traditie van de christeliike kunstthema's. Niet alleen de vormgeving van de dingen en figuren, maar ook de compositie wijst in die richting. Schilderijen van het Laatste Avondmaal zijn bijna altijd symmetrisch, de figuren met twee of drie tegelijk gegroepeerd, een figuur voor de tafel. Ook bij 'de Aardappeleters' is dat het geval. Alleen op de plaats waar traditioneel Christus wordt afgebeeld, hangt nu de lamp, als symbool van 'hoop en troost' verwant aan het vuur in Van Gogh dat zich uitdrukt in zijn later werk en hém zal verzengen', aldus W. Stadler in zijn boek over Van Gogh. O p de plaats van Judas zit hier een onschuldig jong meisje. Dat Van Gogh deze vormgeving bewust nastreefde, is ook duidelijk als we de definitieve versie vergelijken met de voorstudie. D e
nam, opnieuw zijn scheppingsorde ingescherpt. Buiten Gods heilsopenbaring vinden we ook nog wel gezagsstructuren. Maar daar zijn ze overal in meerdere of mindere mate gedegenereerd. Z o stond in het oude China vooral het ouderlijk gezag hoog aangeschreven. Maar daar was het verworden tot afgoderij: voorouderverering. Nu er zoveel Turkse gezinnen onder ons wonen valt het o p dat ook daar het ouderlijk gezag nog sterk functioneert. Vooral het vaderlijke gezag. Maar daar is het veelal misvormd tot despotisme. D e wil van man en vader is daar zonder meer wet.
Het gezag behoort tot de grondstructuren van de samenleving. De inwerking van de zonde heefî ook deze grondstructuren aangetast. In onze tijd staat het gezag nauwelijks meer ter discussie. In de wereld van de autonome mens is voor hef gezag geen plaats meer. Het kwaad van de gezagsmiskenning vreet ook door in de gereformeerde samenleving. We zullen wel op onze hoede moeten zijn. Gezagsmiskenning ondermijnt het hele verbondsleven.
Devaluatie van het gezag Gezag als scheppingsorde In elke geordende samenleving vinden wij gezagsverhoudingen. D e H E R E heeft het gezag verordend als grondstructuur voor de samenleving. D e gezagsverhoudingen zijn er niet gekomen vanwege de zonde, maar behoren tot Gods scheppingsorde. Wel belijden wij in artikel 36 NGB 'dat onze goede God wegens de verdorvenheid van het menselijke geslacht geboden heeft dat er koningen, vorsten en overheden zullen zijn.. . opdat de ongebondenheid van de mensen bedwongen wordt'. Maar onze belijdenis geeft hier geen uiteenzetting over het gezag alszodanig. Wij belijden hier waartoe onze overheid vandaag, in deze zondige wereld, geroepen is. Zelfs in de engelenwereld heeft God gezagsverhoudingen gesteld. Paulus schrijft in Efeze 3 : 10 over overheden en machten in d e hemelse gewesten. E n in Daniël 10 : 13 wordt de aartsengel Michaël één van d e voornaamste vorsten genoemd. Hoeveel temeer past de gezagsverhouding in de mensenwereld, die als een organische eenheid is geschapen. Voortgekomen uit één mensenpaar. Terwijl de vrouw genomen is uit de man. Daarop grondt Paulus dan ook uitdrukkelijk de gezagsverhouding in het gezinsleven. Omdat Adam eerst is geschapen en de vrouw uit de man genomen is, is de man het hoofd van het gezin, het hoofd ook van de vrouw (1 Tim. 2 : 13). Het vijfde gebod, waarin d e H E R E het gezag,heeft verordend, is geen nieuw gebod. Evenmin als het Horebverbond een nieuw verbond is. D e H E R E heeft Israël, toen Hij het als zijn verbondsvolk aan-
UIT DE PRAKTIJK
M
Wanneer er nog van gezagsoefening sprake is, dan is dat 'nabloei' van Gods scheppingsorde. D e H E R E heeft een rem gelegd o p d e doorwerking van d e zonde, omdat Hij in deze wereld zijn heilsplan wil uitvoeren. Hij handhaaft nog gezagsverhoudingen terwille van zijn kerkvergaderend werk. i Gezag en emancipatie Door d e kracht van d e zonde is er d e eeuwen door misbruik van het gezag gemaakt. Vorsten zijn opgetreden als tirannen. In d e oudheid. We lezen ervan in d e Bijbel. D e Spreukendichter weet ervan. 'De grimmigheid van d e koning is een voorbode van d e
dood, maar een wijs man verzoent die. Het licht op het gelaat van de koning is het leven, en zijn welgevallen is als een wolk van de late regen', Spr. 16 : 14, 15. Maar we behoeven voor tirannieke heerschappijvoering niet ver in de geschiedenis terug te gaan. Wij kennen d e dictaturen van het nationaal socialisme en communisme. Van bovenaf wordt alles voorgeschreven en opgelegd. Wie niet willoos buigt wordt uitgeschakeld. Opgesloten in een concentratiekamp of psychiatrische inrichting. Of 'verdwijnt'. Een tirannieke tendens zit er ook in het ontwerp 'anti-discriminatiewet'. Volgens dat wetsontwerp moet een gewetensvolle opstelling tegenover bij voorbeeld d e beleving van de homosexualiteit strafbaar worden gesteld. Overheidsgezag wil men zo inzetten tegen gehoorzaamheid aan Gods Woord. Ook in de maatschappij heeft autoritair optreden de eeuwen door veel kwaad gedaan. Ondergeschikten zijn vernederd en uitgebuit. D e waarde en plaats van de vrouw in gezin en maatschappij is vaak en veel miskend. Brokken zijn gemaakt doordat vaders zonder meer hun wil als wet hebben gesteld voor hun kinderen. Het behoeft niet te verwonderen dat dit misbruik van het gezag verzet en reactie opgeroepen heeft. D e emancipatiebeweging is ook zulk een reactieverschijnsel. Maar die emancipatiebeweging komt niet op voor herstelling van Gods rechtsorde. Daar wordt niet naar gevraagd. Vanuit de zogenaamde rechten van de mens wordt Gods rechtsorde omgekeerd en alle gezag ondermijnd, als 'oud vuil' weggeworpen. Overheidsgezag erkent men niet meer. In naam van vrijheid en democratie hebben we de dictatuur van pressiegroepen gekregen. Terreur wordt gesteld tegenover gezag. Een predikant die eertijds nog zijn instemming heeft betuigd met d e gereformeerde belijdenis en d e binding daaraap heeft aanvaard, dreigt nu met het plaatsen van een bom in het Binnenhof, als niet vóór 1 november 1985 definitief wordt afgezien van d e plaatsing van kruisraketten in Nederland. E n die gezagsmiskenning en -ondermijning vreet door in alle lagen van d e samenleving. Kinderen leren thuis niet meer wat gezag is. Pedagogen en psychologen indoctrineren de massa dat opvoeding tot mondige mensen inhoudt, dat kinderen zich moeten kunnen ontplooien zoals ze zelf zijn. Iets verbieden, vaste leiding geven, leren wat goed is en kwaad, mag niet meer. E n vooral mogen ze niet godsdienstig beïnvloed worden. Het heet aantasting van d e persoonlijkheid, wanneer hen ingeprent wordt dat en hoe zij d e Here moeten
liefhebben en dienen. Z o wordt de hele samenleving ontbonden. Opgedeeld in losse individuen, die elk voor zich op eigen manier de dienst uitmaken. i Gezag in het gezin Wij moeten ons met kracht verzetten tegen deze gezagsmiskenning. Overal. In staat en maatschappij. Maar we moeten wel beginnen met erkenning en eerbiediging van het gezag in onze gezinnen. Daar heeft de H E R E d e grondstructuur van alle gezagsbeoefening gelegd. Z o heeft Hij dit geopenbaard in het vijfd e gebod. Dat is niet maar een gebod voor kinderen. Het is een blijvend gebod voor ons allemaal en universeel voor alle samenlevingsverbanden. Dat belijden wij naar Gods Woord in zondag 39 HC. Alle gezagsoefening en gezagseerbiediging moet beginnen in onze gezinnen. Het gezin is de primaire levensgemeenschap, door d e H E R E samenverbonden in liefde, waarin de man het hoofd is en vader en moeder samen de kinderen regeren. Elk symptoom van miskenning van dat gezag moeten wij bestrijden. Daarom moeten we er ook niet aan meedoen dat in een geboorteadvertentie eerst d e moeder wordt genoemd. D e taak van moeder in het gezin is heel belangrijk en haar positie is eer-waard. Maar d e man moet geëerd worden als hoofd van het gezin. Daarmee is de zonde begonnen, dat dit is miskend. Eva nam de leiding en Adam verzaakte zijn ambtsdienst. Hij regeerde niet, maar liet zich leiden, verleiden. Daarop brak de gezinsharmonie stuk. Vandaag wil men gelijke rolverdeling tussen man e n vrouw in het gezin. Dat is niet maar in strijd met de eigen identiteit van d e man en d e vrouw, maar ook met de gezagsverhouding, zoals d e H E R E die heeft gesteld. E n wanneer de grondverhouding van het gezag in het gezin ontwricht wordt, dan werkt dat vandaaruit door in alle samenlevingsverbanden. Als kinderen in huis niet leren wat gezagsoefening is en als zij daar niet leren gehoorzamen, dan eerbiedigen zij ook het gezag op school niet. E n niet o p straat. Dan gaan ze ook daar rellen schoppen en een loopje nemen met d e politie. Dan krijgt het zaad van d e anarchie, dat in elk kinderhart ligt, de kans om te ontkiemen en voort te woekeren. Tot mogelijk het hele leven er door wordt overheerst. i Het sein staat op rood Hier zullen wij bijzondere aandacht aan moeten geven. E r zijn sterk verontrustende symptomen. Z o loopt ook op onze gereformeerde scholen d e brutaliteit en gezagsmiskenning van d e leerlingen meermalen de spuigaten
, ' m
I
I I
uit. Alle ouders zullen zich van hun verantwoordelijkheid rekenschap moeten geven. Als ouders blijven wij de eerste en laatste verantwoordelijkheid dragen. Voor het onderwijs dat wij onze kinderen laten geven. Maar ook voor hun gedrag o p school. Intens meeleven met alle schoolgebeuren is nodig. Contact met de schoolleiding ook. We moeten onze kinderen o p het hart binden dat ook voor hen en voor hun houding o p school geldt: 'Maar gij geheel anders; gij hebt Christus leren kennen' (Ef. 4 : 20). En de docenten zullen er zich bewust van moeten zijn dat orde in de klas en handhaving van schoolregels geen prestigezaak is, waar de één zwaarder aan kan tillen dan d e ander. Dit is geïntegreerd in hun ambtsbediening, in het mede opvoeden en toerusten van de jeugd tot het dienen van de Here. Het is een duidelijke zaak dat daarbij één lijn getrokken moet worden. Door vader en moeder thuis. Maar ook door de docenten o p school. Als dat niet gebeurt werkt dat demoraliserend. Dan weten de kinderen niet waaraan zij zich te houden hebben en spelen ze de één tegen de ander uit. Als zelfs in onze gezinnen en o p onze scholen het gezag devalueert, niet meer recht uitgeoefend en geëerbiedigd wordt, ziet het er heel donker uit. Hoe kunnen wij dan als kerk nog een gouden kandelaar zijn, waarvan het licht helder schijnt in een omgeving waarin gezagsondermijning de samenleving al meer ontbindt? Waar het gezag wegvalt krijgen we de dictatuur van het anarchisme. D e rechte weerstand daartegen kan alleen geboden worden vanuit een gezond gelovig gezinsleven, dat de grondorde van Gods gezag eerbiedigt.
C. G . Bos
VARIA
De rechtvaardige kent het leven van zijn vee (overwegingen voor Dierendag 1984) In de Bijbel lezen we in Spreuken 12 : 10 d e volgende spreuk: De rechtvaardige weet wat toekomt aan zijn vee, maar d e barmhartigheid der goddelozen is wreed. We willen in verband met Dierendag over deze spreuk nadenken en zeggen nu al dat we deze spreuk ook vóór en ná Dierendag dienen te overdenken. i Wijsheid In het Spreukenboek ontvangen we wijsheid uit d e mond van Salomo. E n deze koning werd geïnspireerd door d e Geest van Christus-voor-zijn-vleeswording. We ontvangen wijsheid, praktisch levensinzicht, voor dat bonte leven van elke dag. Voor je handel en wandel, voor je werk buitenshuis en je leven thuis, voor je omgang met andere mensen, voor je huwelijk, d e opvoeding van je kinderen enz. In bovengenoemde spreuk ontvangen we van de Geest van Christus wijsheid voor de omgang met onze veestapel. Of we nu o p het platteland wonen of in een stad, we genieten allemaal van melk, boter, kaas en eieren, van leer en vlees enz. We profiteren van de vruchten van d e veestapel.
Elke spreuk heeft iets prikkelends, iets uitdagends. spreuken zijn kort en vaak niet gemakkelijk om te verstaan. In elke spreuk ligt besloten een wereld van wijsheid van God die d e dwaasheid van de goddeloze aan de kaak stelt. Ook voor d e omgang met je dieren geeft God openbaring vanuit de hemel. i Maak van een dier geen afgod Afgoderij ten aanzien van dieren vindt men bij oud en nieuw heidendom. Denk maar aan oude heidenvolken die het dier hebben aangebeden. En tot o p vandaag wordt de heilige koe in India niet geslacht. Men bewijst dat beest goddelijke eer. Iets van dierverafgoding vinden we vandaag als echtparen 'niet kiezen voor een kind, maar voor een hond'. Of bij mensen die nooit een dier willen slachten. In Spreuken 12 : 27 lezen we: D e trage zal zijn wild niet vangen, maar een kostbare have is het deel van de vlijtige. Met andere woorden: de vlijtige zal zijn wild wél vangen én ervan mogen genieten.
i Dierenmishandeling Naast allerlei vormen van dierverafgoding hoor je ook van dierverachting en dierenmishandeling. Afgelopen zomer haalde die merrie d e voorpagina van d e krant: uit sadisme werden haar d e pezen doorgesneden. Je hoort van vee dat na geschop en getrap in veel te kleine veewagens wordt vervoerd, van katten die doodgeknuppeld worden, van stieregevechten enz. E r is alle reden om Spreuken 12 : 10 te overwegen (we geven nu de vertaling van prof. Gemser): De rechtvaardige kent aard en behoefte van zijn vee, maar het hart der goddelozen is zonder erbarmen. i D e rechtvaardige boer Rechtvaardig is hij die van God barmhartigheid heeft ontvangen. Hij mag delen in de redding van (de komende) Christus. Een rechtvaardige wil dankbaar leven naar d e wet van God. E n heeft hij gezondigd, dan zijn er de dierenoffers die vóórafschaduwen het offer van het L A M van God, Jezus Christus. Door dat offer is er vrede voor een rechtvaardige boer. Door Christus' Geest kent die boer voortdurend (zo staat er) het leven van zijn beesten: hij heeft er steeds hart voor, hij voelt zijn dieren aan, kent hun gemoedstoestand
en gevoelsstemmingen. Het zijn voor hem niet die stomme beesten die weer gemolken moeten worden. Hij komt in d e stal en ziet dat dat ene dier niet is als gisteren, het paard reageert anders dan gewoonlijk. Wat wordt het: een vloek? Of gaat hij het beest toespreken? i D e hele wet in je hart Een rechtvaardige boer leeft uit héél het Spreukenboek. daarom heeft hij zijn eigen vrouw, hij doet niet mee met het gevloek van d e goddeloze, hij doorziet de leegheid van het leven zonder God, van leugenachtige lippen en een boos hart moet hij niets hebben. Hij wil wijs zijn en niet dwaas. Wijsheid voor héél het leven leert toch het Spreukenboek? Deze man heeft ook hart voor zijn dieren. We moeten geen overdreven of exclusieve (en zeker geen sentimentele) aandacht hebben voor dieren en verder de wet van God aan onze laars te lappen, zoals wellicht soms bij dierenbeschermers het geval is. We vechten dan wel voor een zeehond, maar niet voor het ongeboren kind. Een merrie d e afgetuigd wordt haalt dan d e voorpagina, maar de 500 (of meer?) abortussen van dezelfde dag niet. Selectieve verontwaardiging is dat. Ook het omgekeerde is mogelijk: wel strijden tegen abortus en euthanasie en andere misstanden niet aan d e kaak stellen. Wie zich rechtvaardig weet, draagt héél Gods wet in zijn hart.
i Hart hebben voor je dieren Waaruit bestaat die zorg van de boer voor zijn dieren? Zonder volledig te willen zijn is o p een vijftal punten te wijzen:
1. J e geeft je beesten een dag vrij. Veel kerkmensen horen nog elke zondag het vierde gebod van Gods wet: ... de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch u w rund, noch uw ezel, noch u w overige vee... (Deut. 5 : 14); 2. J e zorgt voor eten e n drinken o p tijd en voor voldoende leefruimte (niet te kleine hokken). 3. In het oude Israël diende je je vee te beschermen tegen wilde dieren. Schapen konden een prooi worden van de wilde dieren (Ez. 34 : 5 ) . O wee, als een jonge leeuw onder d e schaapskudden kwam (Micha 5 : 7). Een van jongen beroofde berin kon je kennelijk zomaar tegenkomen (Spr. 17 : 12). 4. J e beschermt je dieren tegen de kou. 5. J e slaat ze niet onnodig (zoals Bileam bij zijn ezel deed).
t
i Goddelijke wetten D e Here God wil dat dieren goed verzorgd worden. Hij vaardigde daarom verschillende wetten uit ter bescherming van dieren. We letten o p Deuteronomium 25 : 4. E r waren in Israël kennelij k gierige boeren die een dorsende os een muilkorf omdeden. Dan konden ze tijdens het dorsen (runderen liepen over het koren om met hun hoeven de korrels eruit te trappen) géén graan eten. Maar de Here verbiedt die muilkorf: Gij zult een dorsende os niet muilbanden. Laat het beest maar lekker eten tijdens zijn zware arbeid. Gierigheid is contrabande. E n bovendien is God voor al zijn schepselen goed (verg. Psalm 145).
Wie zag dat een ezel bezweek onder zijn last, moest het beest en zijn bijrijder helpen. Zelfs als het je vijand was, moest je hem helpen. (Ex. 23 : 5 en Deut. 22 : 4). Gods goede zorg voor mens en dier is vastgelegd in de wet. Er zouden meer voorbeelden te noemen zijn. i Wees
maar een nuchtere boer Het is duidelijk dat je wél vaart bij een goede behandeling van je vee. Dat lezen we in Spreuken 27 : 23-27: Zet uw hart o p de kudden, zo lezen we daar. Dat betekent: wees heel ijverig in de verzorging van je vee! Besteed er volle aandacht aan, want anders (economisch motief!) verdwijnt je rijkdom. Dat is nuchtere taal. Wie zijn vee verwaarloost, raakt zijn schat kwijt. Wie in de zomer goed voor zijn dieren zorgt, geniet in de herfst en in de winter ('als het grasverdwenen is en het etgroen zich vertoont': dat is het na-gras, in het najaar) van de wol van d e schapen (voor kleding). J e kunt dan je bokken verkopen en een akker aankopen. J e hebt dan voldoende geitenmelk, voeding en levensonderhoud voor je personeel. Dat is nuchtere taal. Je geniet zo van de zegeningen in het verbond! Je kan echtleven en genieten als rechtvaardige boer: het schaap leverde je wol en vlees, je geiten gaven melk, van geitenhaar kon je tentdoek weven en van de huid van de geit maakte je waterzakken. Het rund was je trekdier voor ploeg en wagen, de ezel was je rijdier en lastdier en duiven konden je boodschappers zijn. Zo ging dat ongeveer toe in die boerensamenleving in Israël. i God Zelf heeft hart voor de dieren Herhaaldelijk lezen we in de Bijbel hoezeer de Here God hart heeft voor de dieren. En geen wonder: het zijn Zijn schepselen, Hij heeft ze niet voor niets gemaakt (Gen. 1). We lezen dat Jona graag gezien had dat God
Ninevé, die wereldstad, zou verwoesten. Jona heeft zich geërgerd aan Gods barmhartigheid voor die decadente wereldstad. Maar de Here dácht aan Ninevé, aan die mensen, aan die kinderen en aan die dieren die voor Hem in zak en as waren gegaan. Ook d e dieren werden gehuld in rouwgewaden (Jona 3 : 8), zij moesten mee-lijden en mee-vasten vanwege d e schuld van die goddeloze bevolking. Toen spaarde de Here die stad nóg! Maar Jona was kwaad. Hij had willen zien dat die stad ondersteboven gekeerd werd, dat de mensen dood gingen. Hij had die ezels, kamelen en runderen wel wanhopig willen zien rondrennen in die brandende stad, te midden van de verstikkende rook. Maar God was barmhartig, ook ten aanzien van Ninevé's vee: 'Zou Ik dan Ninevé niet sparen, de grote stad, waarin meer dan 120.000 mensen zijn, die het onderscheid niet kennen tussen hun rechterhand en hun linkerhand, benevens veel vee? (Jona 4 : 11). God zorgt voor Zijn schepselen. Het is Gód die d e leeuwin haar prooi geeft en de raaf zijn buit (verg. J o b 39). E n Psalm 104 leert dat Gód aan het vee gras geeft (niet de boer dus). Het zijn d e jonge leeuwen die om roof brullen en van Gód hun spijs begeren (niet van mensen dus; verg. Psalm 104 : 14, 21, 27 - zie ook Psalm 36 : 7). Een vreesachtige kerk krijgt van Christus, d e hoogste Wijsheid, te horen (Matt. 10 : 2931) dat Vader zelfs voor d e mussen zorgt. Dan toch zeker voor zijn kerk! 'Wees dan niet bevreesd, gij gaat vele mussen te boven' (verg. Matt. 6 : 26). De Heiland had hart voor dat schaap dat (ook al was het sabbat) in een put viel (Matt. 12 : 11).Die Rechtvaardige bij uitstek kende het leven van Zijn dieren! D e barmhartige Christus leert ons om barmhartig te zijn voor mens én dier. Ook in onze omgang met d e dieren zullen we navolger van Hem hebben te zijn. i Geen sentimentaliteit E r zijn er die een jasje voor hun hond of poes breien. Ik kan niet helemaal beoordelen of dit niet dicht in d e buurt komt van een verkeerde sentimentaliteit. D e lezer(es) oordele zelf. Soms moest hardhandig tegen d e beesten worden opgetreden. Wie gevoel voor zijn dieren heeft, zal ze soms hard moeten aanpakken. Lastige, nukkige beesten werden in de tijd van de Bijbel in toom gehouden met een ossenstok, die van onderen van een scherpe prikkel was voorzien. Misschien wa-
ren ook de ploeg en de dorswagen van prikkels voorzien. Slaat het rund achteruit, verzet het zich tegen zijn baas, dan komt het erachter: Het beest verwondt zich! D e Here Christus heeft dit beeld eens gebruikt tegenover Saulus (Hand. 26 : 14): Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? Het valt u zwaar tegen de prikkels achteruit te slaan! Geen sentimentaliteit. We weten ook dat slachten mag: Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn. (Gen. 9 : 3). Maar er is verschil tussen slachten en moorden, tussen jagen en uitroeien. D e rechtvaardige kent ook hier fijngevoeligheid. Wie goed voor zijn vee is, is ook goed voor mensen. i Het wrede hart van de goddeloze In Spreuken 12 : 10 staat d e rechtvaardige tegenover de goddeloze. 'De rechtvaardige kent aard en behoefte van zijn vee, maar het hart der goddelozen is zonder erbarmen. ' E r is antithese, ook in de omgang met je vee. Tegenover het liefdevol gevoel ten aanzien van de dieren, staat d e wrede levensinstelling. Die zich natuurlijk niet alleen openbaart naar beesten, maar ook naar mensen! Zeg mij hoe u met uw dieren omgaat en ik zal zeggen wie u bent.. . Nu zijn er ook goddelozen die gevoelvol met hun dieren zullen omgaan. Maar bovengenoemde spreuk tekent de wrede goddeloze. Hij wil niet leven van het bloed van (de komende) Christus. Hij wil niet weten van verzoening en van Gods wet. Hij leeft niet van Gods barmhartigheid en is daarom ook niet barmhartig naar mens en dier. Die goddeloze wordt getekend in de spreuk. Hij leeft voor zijn eigen belang. Wat leveren mijn beesten op, dat is de enige zaak die hem bezig houdt. Hij gééft niet om mensen en dieren, alleen geeft hij om zichzelf. Als hij zelf maar beter wordt van mens en dier, dan gaat hij uiteindelijk over lijken. Dan is hij wreed, hardvochtig en meedogenloos. i Kistkalveren Nog steeds zijn er vele duizenden kistkalveren in ons land. Kalfjes van twee dagen oud komen ineen ruimtevan 60 x160 cm. Z e krijgen twee keer per dag melk. Als ze vijf maanden oud zijn en 200 kg. zwaar, gaan ze naar het slachthuis. D e beesten kunnen zich in die ruimte o p het laatst nauwelijks meer bewegen, ze worden vet en produceren blank vlees, waarvoor een goede prijs betaald wordt. D e dieren krijgen bovendien bloedar-
moede. Is hier van toepassing: het hart van d e goddelozen is zonder erbarmen? Een soortgelijke vraag is te stellen bij bepaalde soorten legbatterijen voor kippen, al is er gelukkig d e laatste jaren wel iets verbeterd ten aanzien van deze legbatterijen. i Perspectief Wie wijs wil worden, wie Christus, dé wijsheid, wil leren kennen, hij leze het Spreukenboek. Hart hebben voor je dieren is toetssteen voor je rechtvaardigheid (Spr. 12 : 10). En we zien uit naar het vrederijk van Jesaja 11, naar het moment dat d e wolf bij het schaap zal verkeren en de panter zich zal neerleggen bij het bokje. Als het vee samen zal verkeren met jonge leeuwen en als een kleine jongen hen zal hoeden. Een nieuwe schepping die zich verlustigt in d e Vader, d e Zoon en d e Heilige Geest. Die schepping is in aantocht. D e zuchtende schepping is met een reikhalzend verlangen dáárheen op weg (verg. Rom. 8 : 19-22).
Geraadpleegde literatuur F . van Deursen, Spreuken, Barendrecht 1979 (p. 288"). H . M. Ohmann, Dieren kijken ons aan (2 artikelen in D e Reformatie, jaargang 59, nrs. 42 en 43). T. Ooms, J . IJzerman, Het kalf kan uit de kist (Dit rapport biedt een alternatief voor d e kalvenmesterij en is te bestellen door f 10,- over te maken o p giro 3116614 t.n.v. Aktie Lekker Dier, Utrecht). M. J. C. Blok
.
.
De vredesbeweging aardsgezind In Opbouw publiceerde drs H. de Jong zijn gedachten over de huidige vredesbeweging in haar verzet tegen kernbewapening. Hij deed dit onder de titel 'Ze rijn aardsgezind'. Dit was voor dr. A. A . Spijkerboer reden o m de handschoen op te nemen en hem te bestrijden. O p zijn beurt reageerde De Jong weer en uit zijn vierde artikelgeven we het volgende door:
!
/ I
-
D e zaak zou voor mij anders liggen als ik in de nederlandse geloofsgemeenschappen, zoals die door de Raad van Kerken vertegenwoordigd worden, een hartelijke zorg voor het eigenlijk evangelie zou opmerken; als zij geen gelegenheid lieten voorbijgaan om de nederlandse samenleving met d e boodschap van de verzoening in Christus en om Christus wil aan te spreken. Als dan in het kader dáárvan de wereldse overheden werden opgewekt om de onderlinge vrede te bewaren e n zo voor hun deel mee te werken aan d e onbelemmerde verbreiding van het evangelie, dan zou niemand mij horen reppen over aardsgezindheid. Maar het ligt helaas anders. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de kans die genoemde Raad onlangs verzuimde om o p te komen voor het belang van de zoidagshei~i~ing, toen het ging om de vraag of de eerstvolgende viering van de vijfde mei niet van d e zondag naar de maandag zou moeten worden verplaatst. De zondag is toch bij uitstek d e dag van d e evangelieverkondiging en vertegenwoordigt daarin een exklusief christelijk en kerkelijk belang. Maar nee, d e christelijke kerk komt vandaag alleen maar o p voor belangen waar ook het socialisme zich achter kan stellen: pacifisme, anti-racisme, anti-kapitalisme en noem maar op. Zodra e r iets specifiek christelijks boven de horizon verschijnt dat om bevordering vraagt, dan zegt de Raad van Kerken 'mijn naam is haas'. H e t verzuim dat ik hier signaleer is helaas geen
incident maar symptoom. E n het is o p grond van dit symptomatische spreken dat ik de nederlandse christenheid van aardsgezindheid verdenk. D r Spijkerboer schrijft: 'Kan het dan ook niet voorkomen dat een synode, door over oorlog en vrede te spreken, midden in deze onverloste wereld een teken moet oprichten van d e wereld die komt? Waarom acht D e Jong het uitgesloten dat d e hervormde en gereformeerde synodes en de Raad van Kerken dat bedoeld hebben?' Ik moet antwoorden dat ik deze argeloosheid niet (meer) kan opbrengen. Het tegenwoordige spreken van synodes en raden over oorlog en vrede is voor mij niet 'een teken van d e wereld die komt', -tenzij ik deze uitdrukking in binnenwereldse zin versta, zoals Dorothee Sölle doet. Aan het slot van dit artikel geeft drs De Jong een interessante analyse van het hele geding onder het opschrift 'Gnostieken en modernen':
Berg de laatste jaargang van 'De Reformatie' meteen goed op! Een jaargang van 'De Reformatie' o p een losse stapel ergens in een donkere kast heeft nauwelijks functie. Met een speciaal voor onze abonnees vervaardigde blauwe verzamelband kunt u makkelijk iets terugzoeken, én: het is een lust voor het oog. Het systeem van deze band (gepatenteerde kunststof strippen) is makkelijk hanteerbaar en onverwoestbaar. De band, geschikt voor één jaargang, kost f 22,10 (excl. f 5,- verzendkosten, deze zijn bij bestelling van meer exemplaren in één keer relatief lager).
OOSTERBAAN & LE COINTRE B.V. Westwal 45,4461 CM Goes Tel. 01100-15591
E r loopt geen naad door de schepping, noch door de zondeval, noch door de verlossing. Ze zijn alle drie totaal en all-in. Zodoende kunnen de gnostieken in Colosse getypeerd worden als wereldsgezind en aardsgezind, hoewel zij zelf volgens de bekende griekse onderscheiding 'geest-stof' zeer nadrukkelij k op de kant van de 'geest' wilden staan. Hier blijkt dan ook dat deze machtige, invloedrijke en de geschiedenis verregaand bepalende onderscheiding tussen 'geest' en 'stof' een binnenwereldse onderscheiding is. En of de nadruk nu valt op 'geest' of op 'stof', dat is een kwestie van wisselende mode, zoals de geschiedenis ook laat zien. Het valt dan ook te verwachten dat het kerkelijke spreken dat nu nogal 'stoffelijk' is, wel weer eens een draai zal nemen naar het 'geestelijke' toe. Maar een echte bekering zal dat niet zijn. En zo kom ik dan tot de ook voor mijzelf onthutsende konklusie dat èn de gnostieken van vroeger èn de moderne christenen van vandaag gelijkelijk getroffen worden door deze bijbelse typeringen: 'alsof zij in de wereld leven' en 'bedenkers van de dingen die o p de aarde zijn'. Tot zover mijn beantwoording van dr A. A. Spijkerboer.
in een gelovig luisteren naar de Schriften en in een traditie die verwoord is in de belijdenissen der vroege kerk en in die van de Reformatie. Wij beseffen dat wij op elkaar aangewezen zijn door de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot onze opdracht in de wereld. Wij willen de verschillende vormen van kerk zijn, die gestalte kregen in de tijd waarin wij afzonderlijke wegen gingen, niet langer tegenover elkaar stellen, maar in gehoorzaamheid aan de Heer der kerk inbrengen in een proces van hereniging. Wij bidden dat onze kerken, geleid door de Geest, één kerk mogen worden, tot eer van God de Vader, in dienst van zijn Koninkrijk'.
O o k de Afgescheidenen zochten één kerk. Daarom beloofden ze zich met de Ned. Herv. Kerk te verenigen, wanneer deze terug zou keren tot de ware dienst des Heren. Maar de generale synode van de synodaal-gereformeerde kerken spreekt relativerend over 'verschillende vormen van kerk zijn' en 'afzonderlijke wegen', die niet langer tegenover elkaar mogen staan. Z o verloochent zij de strijd en het geloof van de vaderen. W. G . de Vries
Gerelativeerde 'gescheidenheid' 150 jaar na de Afscheiding In Hervormd Nederland lazen we:
Intentieverklaring gereformeerde en hervormde synode In de gezamenlijke intentieverklaring van de hervormde en gereformeerde synodes ten aanzien van het samen op weg gaan van beide kerken wordt rekenschap afgelegd van wat hen bezielt om zich o p de weg naar hereniging te begeven. D e tekst van de intentieverklaring zal aan de kerkelijke vergaderingen worden voorgelegd met de vraag of zij hun synode hierin kunnen volgen. D e tekst van de verklaring luidt als volgt:
.
Wij, de generale synoden van de Nederlandse hervormde en de gereformeerde kerken in Nederland, leggen getuigenis af van onze verbondenheid in Jezus Christus. Hij is ons heil, Hij geeft ons zijn opdracht. D e verbondenheid gaat boven onze verschillen uit. Wij zouden onze schuld tegenover God en mensen groter maken, indien wij in de gescheidenheid zouden berusten. Wij danken God voor de beweging van toenadering waarin wij betrokken zijn. Wij weten ons in een wereld vol vragen en onrust verbonden met de kerk der eeuwen