ISSN Systematic – handleiding leerlingversie INTRODUCTIE Er bestaan twee verschillende uitvoeringen van Systematic ISSN 4.0: een leerlingversie en een uitgebreidere netwerkversie met meer mogelijkheden voor de docent. In deze handleiding wordt de leerlingversie besproken.
DE LEERLINGVERSIE INSTALLEREN EN/OF STARTEN Om de software te installeren, moet de originele Systematic ISSN 4.0 CD-ROM in de CD-ROM-drive van de computer worden geplaatst. Als het bedrijfssysteem (operating system) van de computer het ondersteunt, zal na korte tijd automatisch het installatieprogramma starten. Gebeurt dit niet, open dan de Verkenner, selecteer de drive waarin de CD-ROM zich bevindt, en dubbelklik het programma StartMij.exe dat op deze CD-ROM staat. Vervolgens verschijnt de vraag op het scherm of Systematic direct vanaf de CD-ROM moet worden gestart, of eerst op de harde schijf moet worden geïnstalleerd. Let op Ook als Systematic vanaf de harde schijf wordt gedraaid, moet als het programma wordt opgestart altijd de originele Systematic ISSN 4.0 CD-ROM in de CD-ROM-drive zitten! Als ervoor wordt gekozen om Systematic op de harde schijf te installeren, wordt het installatieprogramma gestart. In dat installatieprogramma hoeft in de meeste gevallen niets te worden gewijzigd. Start na een succesvolle installatie het programma door het Systematic-icoon op het bureaublad aan te klikken, of via de Windows Start-button linksonder op het scherm, en de sub-menu's Programma's en Systematic ISSN.
Figuur 1 De eerste keer dat Systematic wordt gebruikt, zowel vanaf de harde schijf als direct vanaf de CD-rom, verschijnt er op het beeldscherm een klein venster – Eerste gebruik Systematic ISSN 4.0 (zie figuur 1) waarin registratiegegevens moeten worden ingevuld. Deze gegevens bestaan uit de naam van de officiële gebruiker en de bij die gebruiker behorende gebruikerscode. In de leerlingversie van het programma hoeft de gebruikerscode niet te worden ingevuld.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
1
Figuur 2 Wanneer de installatiegegevens zijn ingevoerd, verschijnt het Settings-venster van figuur 2 in beeld. Normaal gesproken hoeft in dit venster alleen de Folder voor uitvoerbestanden te worden gewijzigd. Als schakelingen worden gewijzigd, worden deze namelijk vervolgens opgeslagen in de hier gedefinieerde folder. Standaard is dit leerling\ . Omdat deze folder niet begint met een drive-naam (zoals C: ) of met een backslash ( \ ), wordt hier bedoeld: een folder ten opzichte van de folder waarin het bestand Systematic.exe zich bevindt. Als Systematic.exe zich bevindt in C:\Programma Bestanden\Systematic dan zullen de schakelingen dus worden opgeslagen in de folder C:\Programma Bestanden\Systematic\leerling Als Systematic direct vanaf de CD-ROM wordt gedraaid – dus niet op de harde schijf is geïnstalleerd –, moet hier een andere, bestaande sub-folder voor worden ingevoerd die zich bevindt op een harde schijf of diskette. Op een CD-ROM kunnen immers geen nieuwe bestanden worden weggeschreven. Een mogelijkheid zou dus zijn, om hiervoor bijvoorbeeld C:\Mijn documenten\leerling in te vullen, in welk geval de uitvoerbestanden op de harde schijf worden opgeslagen. Kiest men ervoor de uitvoerbestanden op te slaan op een diskette dan moet A:\ worden ingevuld, in welk geval er tijdens het gebruik van Systematic dus wel een diskette in de A:-drive van de computer moet zitten! Alle opties die het Settings-venster biedt, worden verderop in deze handleiding besproken. Behalve de optie Folder voor uitvoerbestanden zijn die opties uitsluitend bedoeld voor geavanceerd gebruik en dus niet noodzakelijk.
2
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
Als de OK-knop van het Settings-venster is ingedrukt, is Systematic toegankelijk voor gebruik. Vervolgens verschijnt korte tijd het logo van de producent van Systematic ISSN 4.0 in beeld, gevolgd door het standaard ‘splash screen’ en daarna een splash screen met een menu met vier opties: Leeg bord Introductie Praktische opdrachten Blackbox opdrachten Het selecteren van Leeg bord heeft tot gevolg dat de gebruiker een leeg scherm krijgt, waarop hij naar eigen inzicht componenten en bedrading kan plaatsen. Elk van de andere drie opties resulteert in het laden van een voorgedefineerd bord met bijbehorende opdrachten.
DE LEERLINGVERSIE VERWIJDEREN Als de leerlingversie op de harde schijf van een computer is geïnstalleerd, kan deze er als volgt weer van worden verwijderd: Druk op de Windows Start-knop (gewoonlijk in de linkerbenedenhoek van het scherm), en selecteer uit de menu’s die vervolgens verschijnen achtereenvolgens Programma’s, Systematic ISSN 4.0 en UnInstall Systematic. Bevestig vervolgens de keuze om het programma van de computer te verwijderen, en alle onderdelen van Systematic die tijdens de installatieprocedure op de harde schijf zijn geplaatst, worden verwijderd.
DE MENU-BALK Tijdens het gebruik van Systematic staat boven aan het scherm een menu met de opties Bestand, Bord, Beeld, Meting en Help. Dit menu en de eronder vallende sub-opties worden hierna besproken. Bestand De sub-opties die hieronder vallen, zijn: – Nieuw Een eventueel bord dat op het scherm staat wordt opgeslagen (‘gesaved’), het scherm wordt schoongemaakt, en de gebruiker krijgt de mogelijkheid om een voorgedefinieerd werkvel te laden, of om met een leeg scherm te gaan werken. Een korte manier om deze functionaliteit te krijgen, is het aanklikken van het icoontje met het witte velletje. – Openen Een werkvel kan worden geladen. Alvorens dit gebeurt, wordt eerst het ‘huidige’ werkvel opgeslagen. Een korte manier om deze functionaliteit te krijgen, is het aanklikken van het icoontje met de geopende folder. – Opslaan Het huidige werkvel wordt opgeslagen. In geval van een nieuw werkvel, vraagt het programma eerst om een (nieuwe) naam voor het werkvel. Een korte manier om bestanden op te slaan, is het aanklikken van het icoontje met de diskette. – Opslaan als Het huidige werkvel wordt opgeslagen onder een andere naam dan de huidige. De gebruiker kan de nieuwe naam zelf bepalen. – Afdrukken Het werkvel wordt geprint. Dit kan ook door het icoontje met de printer aan te klikken.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
3
– Afdrukken voorbeeld Het werkvel wordt op het scherm weergegeven zoals het ook op papier zou worden afgedrukt als de sub-optie Afdrukken zou worden gekozen. – Afdruk instellingen Met deze optie kan worden aangegeven hoe een werkvel moet worden afgedrukt. Normaal gesproken kan de gebruiker kiezen welke printer (indien er meerdere op de computer zijn aangesloten) of welke formaat papier (bijvoorbeeld: A4) moet worden gebruikt. – Open vorig bord De voorgedefinieerde werkvellen (borden) vormen een ‘ketting’ van steeds moeilijkere opdrachten. Met deze optie kan het vorige werkvel uit deze ‘ketting’ worden ingeladen. – Open volgend bord De voorgedefinieerde werkvellen (borden) vormen een ‘ketting’ van steeds moeilijkere opdrachten. Met deze optie kan het volgende werkvel uit deze ‘ketting’ worden ingeladen. Bord De sub-opties die onder Bord vallen, zijn: – Wis hele bord Alle componenten, bedrading, plaatjes, tekstvelden en tabellen worden gewist. – Wis draden Alleen de bedrading wordt gewist. – Wis sondes Alleen de sondes worden gewist. – Wis tekstvelden Alleen de tekstvelden worden gewist. – Wis tabellen Alleen de tabellen worden gewist. – Wis foto’s Alleen de foto’s/plaatjes worden gewist. – Identificeer blackboxes De blackboxes (voorheen bekend als ‘ghostgates’) die op het scherm staan, krijgen hun normale opdruk. Met andere woorden: de gebruiker kan zien wat het type van alle logische poorten is. Als de optie Wis draden in het lichtgrijs in plaats van zwart staat weergegeven, houdt dit in dat de beveiliging van het werkvel zodanig is ingesteld dat bedrading niet gewist mag worden, of dat er geen draden aanwezig zijn in het huidige werkblad. Het voorgaande geldt niet alleen voor bedrading, maar ook voor sondes, tekstvelden, enz. De beveiliging is per werkblad verschillend ingesteld. In de leerlingversie van Systematic staan de opties – Aanbrengen tekstveld – Aanbrengen tabel – Aanbrengen foto – Stel beveiliging in altijd in het lichtgrijs weergegeven, omdat dit functionaliteiten zijn die alleen in de netwerkversie van het programma voorkomen.
4
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
Beeld De sub-opties die onder Beeld vallen, zijn: – Toepassingsbalk Met deze optie kan de balk met icoontjes van het scherm worden verwijderd, of er juist op worden geplaatst. – Statusbalk Met deze optie kan de statusbalk (onder aan het Systematic-venster – meestal bevat deze balk de tekst Ready) worden verwijderd, of worden geplaatst. – Paginering Werkbladen kunnen worden uitgeprint, en Systematic kan tijdens het ‘schrijven’ van een werkblad weergeven hoe groot de bladzijden zijn, zodat de gebruiker de onderdelen (componenten, teksvelden, enz.) naar wens op de pagina’s kan zetten. Eerst moet echter duidelijk zijn, welk papierformaat (bijvoorbeeld: A4) gebruikt zal gaan worden. Dit kan worden bepaald met de eerder besproken menuoptie Bestand > Afdrukken Voorbeeld. Vervolgens wordt na het aanklikken van de sub-optie Paginering op het beeldscherm continu weergegeven hoe de indeling is. Meting Onder Meting vallen de volgende sub-opties: – Reset Tijdens het uitvoeren van een meting kunnen bepaalde componenten worden ingesteld op bepaalde waarden. Een pulsgenerator kan bijvoorbeeld worden ingesteld op 5 Hz. Soms wil een gebruiker echter met de ‘begininstellingen’ een meting uitvoeren. Door de optie Meting > Reset te kiezen, kunnen alle componenten in één keer worden gereset. Deze optie kan ook worden geactiveerd door het icoontje met het zwarte rondje in te drukken. – Start Start de uitvoering van een meting. Deze optie kan ook worden geactiveerd door het icoontje met de zwarte driehoek in te drukken. Als een meting bezig is (de voornoemde driehoek is dan grijs), kunnen er geen componenten of bedrading worden aangebracht of verplaatst! – Stop Beëindig de uitvoering van een meting. Deze optie kan ook worden geactiveerd door het icoontje met het zwarte vierkant in te drukken. De grijze driehoek (Start meting) wordt nu weer zwart. Help Deze menu-optie omvat maar twee sub-opties: – Help Door op het icoontje met het gele vraagteken te drukken, wordt standaard het online hulp-bestand Systematic400.htm gestart. – Over Systematic… Toont een klein venster met informatie omtrent de ontwikkeling en het copyright van Systematic.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
5
HET COMPONENTENMENU Aan de linkerzijde van het Systematic-venster staat de lijst van componenten weergegeven die door het programma worden ondersteund. Elk van deze componenten kan op het werkvlak (de ruimte rechts van het componentenmenu) worden geplaatst door de naam van de gewenste component aan te klikken. De component wordt op het werkvlak geplaatst, waarna de gebruiker het kan aanklikken met de linkerknop van de muis en verslepen naar de gewenste plek. Als een component met de rechterknop van de muis wordt aangeklikt, verschijnt een ‘eigenschappen-venster’ dat onder andere de mogelijkheid biedt om de component weer van het scherm te verwijderen. Dit gebeurt door de knop met de opdruk Wis in te drukken. Als deze knop niet ingedrukt kan worden, betekent dit dat in de beveiliging is vastgelegd dat in het huidige werkblad geen componenten mogen worden gewist. In de beveiliging kan ook worden bepaald, dat de eigenschappen van componenten niet gewijzigd mogen worden. Als dat het geval is, kan de OK-knop niet worden ingedrukt. Om het eigenschappen-venster van het scherm te verwijderen, moet in dat geval de Annuleer-knop worden ingedrukt, en dit heeft uiteraard tot gevolg dat eventueel in het eigenschappenvenster doorgevoerde wijzigingen worden genegeerd. Hieronder wordt van alle componenten aangegeven welke eigenschappen wijzigbaar zijn. Het eigenschappen-venster kan niet worden opgeroepen tijdens het uitvoeren van een meting. De eigenschappen worden per component gewijzigd. De werking van de componenten wordt hier niet uitgelegd. Dat wordt al gedaan in de werkbladen die met Systematic worden meegeleverd. AD-omzetter De AD-omzetter heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. Comparator Van de comparator kan de instelspanning worden gewijzigd. Deze kan een waarde krijgen van 0,0 tot 5,0 Volt. Hoewel in het programma steeds twee decimalen worden weergegeven, wordt in de huidige versie van Systematic maar één decimaal gebruikt. De instelspanning kan tijdens het uitvoeren van een meting worden gewijzigd door de grijze rechthoek (de regelknop) naar links of naar rechts te verslepen. Drukschakelaar De drukschakelaar heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. EN-poort Zie: Logische poorten. Geheugencel Zie: Logische poorten. Geluidsensor Zie: Sensoren. Invertor De invertor heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. Lamp De lamp heeft als enige wijzigbare eigenschap zijn kleur. Als in het eigenschappen-venster van de lamp de knop Kies kleur wordt ingedrukt, verschijnt er een dialoog-venster waarin in de linkerbenedenhoek de 16 kleuren kunnen worden ingevoerd die de lamp moet weergeven wanneer deze feller gaat branden. Omdat de maximale spanning 5,0 Volt is, wordt dus elke 5,0 / 16 = 0,31 Volt een andere kleur (tint) weergegeven. Zoals het standaard kleurverloop al aangeeft, moeten de verschillende kleuren van links naar rechts en van onder naar boven worden ingevoerd. Eventueel kunnen in de rechterbenedenhoek van het venster per kleur ook de R(ood)G(roen)B(lauw)-waarden worden ingevoerd waaruit de kleuren bestaan.
6
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
LED Van de LED kan alleen de kleur worden gewijzigd. Als in het eigenschappen-venster van de LED de knop Kies kleur wordt ingedrukt, verschijnt er een dialoog-venster waarin in de linkerbenedenhoek de 2 kleuren kunnen worden ingevoerd die de LED moet weergeven wanneer deze gaat branden. Het eerste vakje, linksboven, geeft de kleur aan die de LED moet hebben als deze niet brandt; het laatste vakje, rechtsonder, geeft aan welke kleur de LED moet hebben als deze wel brandt. De tussenliggende kleuren worden niet gebruikt. Eventueel kunnen in de rechterbenedenhoek van het venster voor beide kleuren ook de R(ood)G(roen)B(lauw)-waarden worden ingevoerd waaruit de kleuren bestaan. Lichtsensor Zie: Sensoren. Logische poorten Alle logische poorten behalve de invertor kunnen worden gebruikt als zogenaamde ‘blackbox’, in eerdere versies va n Systematic ‘ghostgate’ genoemd. Een blackbox is een logische poort waarvan de standaardopdruk (EN-poort, OF-poort e.d.) is vervangen voor een willekeurige andere opdruk, die niet weergeeft wat het type van de logische poort is. Vervolgens kan worden aangegeven dat de component gebruikt moet worden als blackbox, wat inhoudt dat vanaf dat moment de logische poort de voornoemde andere opdruk krijgt. Vervolgens is het de bedoeling dat de gebruiker van het programma door te experimenteren met de schakeling gaat bepalen, wat het type is van de logische poort. Dit kan immers worden afgeleid door de poort verschillende invoersignalen te geven, en er vervolgens op te letten op welke uitvoersignalen dit tot gevolg heeft. NEN-poort Zie: Logische poorten. NOF-poort Zie: Logische poorten. OF-poort Zie: Logische poorten. Pulsgenerator Van de pulsgenerator kan de frequentie worden gewijzigd. Deze kan een waarde krijgen van 0 tot 10 Hertz. De frequentie kan tijdens het uitvoeren van een meting worden gewijzigd door de grijze rechthoek (de regelknop) naar links of naar rechts te verslepen. Pulsteller De pulsteller kan worden ingesteld om in het decimaal of het hexadecimaal te tellen, en hoeveel cijfers hierbij gebruikt worden: één, twee of drie. Standaard wordt het decimale stelsel, met één cijfer gebruikt. Relais Van het relais kunnen de drempelspanning en de kleur van de LED worden gewijzigd. De drempelspanning kan een waarde krijgen van 0,0 tot 5,0 Volt. Hoewel in het programma steeds twee decimalen worden weergegeven, wordt in de huidige versie van Systematic maar één decimaal gebruikt. De drempelspanning van het relais kan tijdens het uitvoeren van een meting niet worden gewijzigd. Van de LED die in het relais zit verwerkt kan, zoals gezegd, de kleur worden gewijzigd. Als in het eigenschappen-venster van de LED de knop Kies kleur wordt ingedrukt, verschijnt er een dialoog-venster waarin in de linkerbenedenhoek de 2 kleuren kunnen worden ingevoerd die de LED moet weergeven wanneer deze gaat branden. Het eerste vakje, linksboven, geeft de kleur aan die de LED moet hebben als deze niet brandt; het laatste vakje, rechtsonder, geeft aan welke kleur de LED moet hebben als deze wel brandt. De tussenliggende kleuren worden niet gebruikt. Eventueel kunnen in de rechterbenedenhoek van het venster voor beide kleuren ook de R(ood)G(roen)B(lauw)-waarden worden ingevoerd waaruit de kleuren bestaan.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
7
Sensoren Van de sensoren kan alleen de gevoeligheid worden ingesteld. De gevoeligheid bepaalt hoe sterk een verandering van het uitvoersignaal wordt bepaald door het invoersignaal. Spanningsmeter De spanningsmeter heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. Switch De switch heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. Temperatuursensor Zie: Sensoren. Toggle De toggle heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd. Transistor Van de transistor kan de drempelspanning worden gewijzigd. Deze kan een waarde krijgen van 0,0 tot 5,0 Volt. Hoewel in het programma steeds twee decimalen worden weergegeven, wordt in de huidige versie van Systematic maar één decimaal gebruikt. De drempelspanning kan tijdens het uitvoeren van een meting niet worden gewijzigd. Variabele spanning Van de variabele spanningsbron kan de instelspanning worden gewijzigd. Deze kan een waarde krijgen van 0,0 tot 5,0 Volt. Hoewel in het programma steeds twee decimalen worden weergegeven, wordt in de huidige versie van Systematic maar één decimaal gebruikt. De instelspanning kan tijdens het uitvoeren van een meting worden gewijzigd door de grijze rechthoek (de regelknop) naar links of naar rechts te verslepen. XOF-poort Zie: Logische poorten. Zoemer Een zoemer kan zijn uitvoer op drie verschillende manieren produceren: door het tonen van ‘geluidsgolven’ op het scherm, door het laten horen van een geluidsignaal, of door beide tegelijk. Standaard worden alleen de geluidsgolven getoond. Het geluidsignaal dat wordt geproduceerd is vastgelegd in het bestand Zoemer.wav dat zich in dezelfde sub-folder moet bevinden als het programma Systematic.exe. Als Zoemer.wav zich hier niet bevindt, kan een korte pieptoon in de interne speaker van de computer worden geproduceerd. Merk op dat het starten van dit geluidsignaal relatief veel tijd kost, en dat het herhaald starten en stoppen van het geluid ertoe kan leiden dat Systematic erg traag wordt. Sonde De sonde heeft geen eigenschappen die kunnen worden gewijzigd.
8
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
DE SONDE De sonde is op het normale systeembord niet aanwezig en is dus een extra optie in Systematics. Als een schakeling niet precies doet wat ervan wordt verwacht, is de sonde een handige component om de schakeling mee ‘door te meten’. Een sonde bestaat uit een cirkel met daarin een cijfer, en (standaard) een naar linksboven wijzend streepje. De sonde kan over het scherm worden verplaatst als een gewone component, echter, hij wordt niet door een draad verbonden met een andere component, maar moet direct in een invoer- of uitvoerbus van een andere component worden geplaatst. Wanneer het uiteinde van het streepje met de muis naar de binnenzijde van een invoer- of uitvoerbus is gesleept, en de linkermuisknop wordt losgelaten, koppelt de sonde zich automatisch aan deze bus. Eventueel kan, tijdens het verslepen van de sonde, de rechtermuisknop worden ingedrukt terwijl de linkermuisknop ingedrukt wordt gehouden. Dit heeft tot gevolg dat het streepje niet meer naar linksboven, maar naar rechtsboven wijst. Wordt de rechtermuisknop nogmaals ingedrukt, dan wijst het streepje naar rechtsonder, vervolgens naar linksonder, en ten slotte weer naar rechtsboven. Op deze manier kan de gebruiker de sonde op elke gewenste manier in een bus plaatsen. Wanneer de meting wordt gestart, zal op de plek waar het componentenmenu stond een grafiek verschijnen, waarin doorlopend het signaal wordt weergegeven dat door de sonde in de bus wordt geregistreerd. Er kunnen verschillende sondes tegelijk op een bord worden geplaatst.
HET WERKVLAK Als er geen meting bezig is (de gebruiker zit in de ‘edit-mode’), verschijnt er wanneer het werkvlak met de rechtermuisknop wordt aangeklikt ook een eigenschappen-venster op het scherm. In dit venster kan een viertal gegevens worden ingesteld: – Snap marge tekst Deze heeft alleen betrekking op nieuw aan te brengen tekstvelden, wat in de leerlingversie niet mogelijk is. De Snap marge tekst is in de leerlingenversie dan ook niet te gebruiken en kan dus ook niet worden gewijzigd. – Snap marge draad Wanneer de gebruiker draden aanbrengt, moet hij of zij zelf eventueel hoeken aanbrengen in de bedrading. Visueel is het ‘uiteraard’ het mooist wanneer de draden rechte hoeken maken. Door de snap marge draad in te stellen, kan worden bepaald binnen welke marge Systematic zelf de coördinaten zodanig mag aanpassen, dat de draadstukken rechte hoeken maken. Deze marge moet uiteraard niet te groot zijn, omdat dan ook draden rechthoekig worden gemaakt wanneer de gebruiker eigenlijk wil, dat ze schuin lopen. – Wis marge draad Een draad kan van het scherm worden verwijderd door hem met de rechtermuisknop aan te klikken. Binnen de marge die onder Wis marge draad wordt ingevoerd, bepaalt Systematic vervolgens welke draad het dichtst bij de punt van de muiscursor in de buurt is. Dat is de draad die verwijderd wordt. Als er geen draden lopen binnen de marge, wordt er uiteraard geen draad gewist. – Breedte sonde display Zoals in de vorige paragraaf is uitgelegd, kan een sonde de signalen van een invoer- of uitvoerbus grafisch weergeven. Dit gebeurt in een soort ‘display’ die wordt weergegeven in wat tijdens het editen van een bord het componentmenu is. De breedte van deze display kan worden ingesteld door een andere waarde voor Breedte sonde display in te voeren. Mocht de display (veel) breder of smaller zijn dan het voormalige componentenmenu, dan kan de grijze verticale balk die het componentenmenu scheidt van het werkvlak, verplaatst worden door hem aan te klikken en te verslepen. Tot slot kan ook de kleur van de bedrading worden gewijzigd door de knop Kleur draad in te drukken, en de gewenste draadkleur te selecteren uit het venster dat vervolgens op het scherm verschijnt.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
9
DE OPTIES IN HET SETTINGSVENSTER Bekendheid met de in dit hoofdstuk beschreven opties is niet noodzakelijk om met Systematic te kunnen werken. De opties zijn bedoeld voor geavanceerd gebruik. Het onderstaande hoofdstuk kan dus worden overgeslagen.
Figuur 3 Tijdens het gebruik van Systematic staat er boven aan het scherm een balk met een aantal kleine knoppen, zie figuur 3. Als de op-één-na meest rechtse knop (links van het gele vraagteken) wordt ingedrukt, verschijnt het Settings-venster dat ook tijdens de installatieprocedure zichtbaar was. Hieronder wordt besproken wat elk van de opties in dat Settings-venster inhoudt. Wanneer Systematic correct is geïnstalleerd, hoeft het Settings-venster normaal gesproken niet meer te worden gebruikt. Als Systematic wordt gestart, zal het proberen om de titels te bepalen van alle werkbladen die gedefinieerd zijn. De titels geven een betere omschrijving van het werkblad dan alleen de naam van het bestand. Om de titels in te kunnen lezen, moet binnen Systematic aangegeven worden in welke folders (de bestanden met) de werkbladen gevonden kunnen worden. Dit kan in het Settings-venster worden vastgelegd door het pad van de folder achter de tekst Werkblad sub-folders in te tikken, en vervolgens de toets Toevoegen in te drukken. Er kunnen zo verschillende sub-folders worden geregistreerd. Standaard zijn voorgedefinieerd de folders Blackbox\ Invoer en uitvoer\ Praktisch\ Verwerking\ In elk van deze sub-folders zal het programma zoeken naar bestanden die een extensie hebben die gedefinieerd is achter Extensies van werkbladbestanden, en van deze bestanden de titel uitlezen. Standaard worden alleen bestanden met de extensie WKS hiervoor gebruikt. Er kunnen andere extensies aan worden toegevoegd door deze extensies in te tikken en de knop met de tekst Toevoegen in te drukken. Het is niet zinvol of gewenst om bestanden met de extensie ANT aan deze lijst toe te voegen! Bestanden die door de gebruiker worden gemaakt of gewijzigd kunnen, gescheiden van de werkbladen die met Systematic worden meegeleverd, worden opgeslagen. Door achter Folder voor uitvoerbestanden een andere drive en/of subfolder in te voeren, wordt het onmogelijk gemaakt om ergens anders een werkblad op te slaan dan op deze drive of in deze subfolder. Er kan maar één dergelijke folder worden gedefinieerd. Achter Standaard hulp-file kan worden ingevuld, welk bestand moet worden getoond als de gebruiker om hulp vraagt tijdens of omtrent het gebruik van Systematic. Standaard is dit Systematic400.htm. Tot slot kan gedefinieerd worden waar Systematic standaard moet zoeken naar de bitmaps die kunnen worden weergegeven. Ook hier kan achter de tekst Folder voor de bitmaps maar één folder worden gedefinieerd, die standaard is gedefinieerd als BMP\ . Voor elk van de opties uit het Settings-venster geldt, dat de ingevoerde gegevens pas worden vastgelegd wanneer de knop Toevoegen is ingedrukt. Uiteindelijk moet, om het venster te sluiten en de veranderingen definitief door te voeren, ook nog de knop OK worden ingedrukt. Wordt in plaats daarvan Annuleer ingedrukt, dan worden alle ingevoerde en/of gewijzigde gegevens genegeerd.
10
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
De gegevens kunnen ook interactief worden ingevoerd door links in het Settings-venster een van de ‘radioknoppen’ aan te klikken waarmee een optie wordt geselecteerd, en vervolgens de knop Bladeren in te drukken. Vervolgens kan een folder of een bestand worden geselecteerd. Als de radio-knop voor Extensies van werkbladbestanden is ingedrukt en er wordt een bestand geselecteerd, wordt de extensie van dat bestand toegevoegd aan de lijst. Als een radio-knop is geselecteerd, heeft het indrukken van de knop Wissen tot gevolg dat het gegeven dat rechts in het edit-veld staat, wordt gewist. Wanneer bijvoorbeeld de extensie ANT moet worden gewist uit de lijst van werkblad-extensies, moet de radio-knop links van de tekst Extensies van werkbladbestanden worden aangeklikt en de tekst ANT worden ingetikt in het edit-veld achter de voorgenoemde tekst. Als vervolgens de knop Wissen wordt ingedrukt, wordt ANT als extensie verwijderd uit de lijst.
ISSN Systematic - handleiding leerlingversie
11