grind,zand,klei en mergel. De Nederlandse bouwnijverheidgebruiktiederjaargrotehoeveelheden De aanleg,bouw. renovatieen onderhoudvan wegen,woonwijken, kantorenen infrastructuur gezien Hoewel ons land geolo-qisch vraagtcirca I00 miljoen ton vall dezebouwglondstoffen. bijzonderrijk is aan voorradenervan,kunnenze niet overal wordengewonnen. Er zijn beperkingenin de beschikbaarheid.De eerstebeperking vloeit voort uit de mate van In eenaantalgebiedenin onsland krvaliteiten kwantiteitvan de vooraad oppervlaktedelfstofTen. kan nietin volckrende matewordenbeschiktoverdejuistehoeveelheid enlofjuistesamenstelling ruimte-ofgrondgebruik. van het grondstof.Een anderebeperkingvloeit voortuit het bestaande Sommigefunctiesalshet wonen,landbouwof natuurzijn in bepaaldegebiedenmoeilijkte cornbinerenmet grootschaligeen meerjarigin gebruik zijnde winlokatiesvoor zand,grind en klei. geDe winning betekentin die gevallente zeereen afbreuk van de kwaliteit van het bestaande vanwinninbruik.De derdebeperkingvloeitvoortuit de publiekeen politiekeaanvaardbaarheid gen.Een geringematevan aanvaardbaarheid bil de lokalepolitiek en bij de onrwonenden\/ilneen (potentiele)winning kan de kansop het binnenredelijketermijn met succesaansneebrengenvan de lokatie verminderen.Door dezedrie beperkingenworden sommigegebiedenuitgeslotenvan wel als ontgrondingen.De ruimtelijke consequentiedaarvanis dat anderegebiedendaarentegen geschiktwordenbeoordeeld. in relatie tot het ontgrondenwelisu'aar' Hoewel het begrip maatschappelijkeaanvaardbaarheid in veelgebruiktwordt in (beleids-)nota's en plannen,is de onderbouwingervannog grotendeels eenverkennendstadium.Het veelvuldiggebruikroeptechtertoch de verplichtingoverzich af orn inboeten. tot een begrenzingen invullin.vte komen,wil het beleidniet aan geloofwaardigheid 'maatschappelijke van het ontgronclen Een nadereinvullingvan het begrip aanvaardbaarheid en vanontgrondingslokaties' is eenvan de tweecentralethema'sin de studie.Het tweedethentais de 'ruimtelijk-functioneleinpassingvan ontgrondingslokaties'.Hoe kunnen gebiedenwaar op grootschaligewijze oppervlaktedelf.stofTen worden gewonnenen waarbij na afloop van de winning eenwaterplasmet eengrootfevan enkelehonderdenhectaresachterblijfi.in ruimtelijken functioneelopzicht weereen integraalonderdeeluitmakenvan de omgevine'.) Inpassingen aanvaardbaarheicl staanin wisselwerkingmet elkaar.Een slechtuitgevoerderuirntefijk-functioneleinpassingza\ zeker een bijdrage betekenenaan een geringe maatschappelijke vande ontgrondingslokaties. ontgronding aanvaardbaarheid bij omwonenclerr Eengoeduitgevr>erde zal het aanvaardbaarheidsproces in de samenleving zekerversoepelen. en inpassingdaalentegen Dat laatsteis geziende vrij constantejaarlijkse behoefteaanbouwgrondstoflenmet haarruimtelijke consequenties een noodzakelijkevoorwaarde.Voor het ontgrondendient ruimte Ie zi1n. De in het verledenuitgevoerile Ontgrondingenhebbendoor de eeuwenheen plaatsgevonden. waren meestalkleinschaligvan karakter.Waarschijnlijkbezatelke nederzettin-u ontgrondingen zijn eigengroevesof winplaatsen, veelalin de nabijheid-eelegen. Het transporten de beperkte speeldenbr1de lokatiekeuzevan de winning een wezenlijkerol. Diepe ontgrondingstechnieken groevesof 'badkuipenin het landschap'zullener wel niet geweestzijn en het daarnaeeuwenlang uitgevoerdelandbouwkundiggebruikhebbendezevoormaligewinningengoedbedekt. grond gepaardrnetruimtelijkeveranderingen: Ook in het vefledengingende winningsactiviteiten veranderdevan land in water. zonderdat een goederuimtelijk-functioneleinpassingpunt van zorg was.De winners,veelalverveners,bekommerdenzich niet om het land dat zij achterlieten.
Er kwam daardoorsteedsmeerland braakte liggen of werd als watel opgeleverd.De maatschappellke aanvaardbaarheid van vooral de veenwinningnam af en er werden van de bestuurlijke geeist.Om de winningente beteugelenwerd eennieuwebelastingingeautoriteitenmaatregelen stelclin de hoop het tenrpote kunnenverminderen.Een anderemaatregellvasom een lreffing in te stellenop provincie-overschrijdend transportvarl veen.Daarnaastwerd eeneersteaanzetgegegewensteruimtelijk-functioneleinpassingvan de veenwinningsvenvoor eenvanoverheidswege gebieden.Er moestenvanafdat momentdoor de veenwinners activiteitenin het werk worden gesteldonr het atgegravenland weerdroog te malen.Er ontstondnieuw land, welke als polder al snel weer door de lanclbouwin gebruik kon worclengeuomen(Haarlemmermeer.Beemsteren Schemrer).In de loop van de twintigste eeuw neemt de veenwinningaan belang af en van het staatovergebleven. eensimmenseareaalis weinig in ongeschonden De behoefieaanzand,grind en klei neeurtin de twintigsteeeuw sterktoe, vooral in de periodena Wer-eldoorlog. de Trvec.de Herstelvan de oorlogsschade en de stijgendewelvaart\/rageneenconMet inachtnemingvan de eerdergenoemdebeperkingen. tinue stroomvan bourvgrondstoffen. wurdter iederjaar circa800 hectarelandontgrond,waarvande helft eendefinitievebestemmingswrlzigingondergaat:land wordt water.Het lijkt dan ook bijna niet rneerdan logisch te zijn dat, gegeven ruimtein onslanden hetruimtebeslagvanandereglondgebruiksdebeperktehoeveelheid functies,er spanningen ontstaantussenhet ontgrondenen andereruirltegebruiksftrncties. De rijksoverheidis van mening dat het niveau van lnaatschappehlke aanvaardbaarheid van het ontgrondenzo gering is geworden,dat de winningsmogelijkhedenvoor zand en grind op korte termijnlnoetwordenbeperkten indien nrogelijk,het liefst wordenafgebouwd.Er dient als altervan secundairernaterialenals bouw- en sloopatval,zeenatiefnreergebruikte wordenger-naakt zand en van de mogeh.lkheidvan import van zand en grind uit het buitenland.Een volledige vervangingdoor middel van de inzet van secundairematerialenis op dit momentnog niet volledig te realiseren.Een gl'oterenadrukop import wordt in dit onderzoekals een ongewensteruimvan eennationaalprr>bleem opgevat. telijkevelplaatsing Er ontstaateen situatie,die als een planningsprobleemkan worclengezien.Hcle moet aan de vraagnaar'verse'oppervlaktedelfsofTen worden voldaan,als op prclvinciaalof gemeentelijkniveauonr,oldoende draagvlakvalt te constateren voor nieuwe winningenen men daartegenin verzetkolllt? Onderzoek Het onderzoekis opgebouwduit twee delen. Het eerstedeel is beschrijvendvan aard en is op basisvarrliteratuuren veldwerkonderzoek opgez-et. Dit deelgaatin op de begrippen'ruimtelijkfunctionele en'maatschappelijke het inpassing'van ontgrondingslokaties aanvaardbaarheid'van 'het zoekprocesnaareen ontgronden.Ruimtelijk-functioneleinpassingkan wordenopgevatals geschiktelokatieom te ontgronden',alsmede'het weer geschiktmakenvan die winlokatie voor 'herinrichting' een bepaaldenabesterlmingof tunctie'. Dit tweede onderdeelwordt ook wel genoenrd.Herinrichtin-eis een begrip dat vooral ingaat op de teclrnischevoorwaiirdenvan de Het is een ontgrondingin de zin van taluds.oeverbelijning,dieptevan de plas en dergeh.lke. minder geschiktbegrip voor het weergevenvan de planologischeimplicaties.De lokatiekeuze vaneengeschiktgebiedvoor eenontgrondingen de herinrichtingvan het gebiedna afloop van de inontgrondingvormenbeide wezenlijke onderdelenvan een geslaagderuimtelijk-1'unctionele passing vaneenontgrondin-e. Eenniet-optimale lokatiekeuze kan tot eenminderoptimaleruimte-
'wddr De lokatiekeuze-fase, met anderewoorden het ontgrond moet worden' is langetijd de belangrijkstefase geweestdat de aandachtvan alle betrokkenpartijen lange tijd vasthield.De nadruklag op de vraagwaar wel en vooral waar niBtgewonnenmag worden.De vaststellingvan de gewenstenabestemmingleek van minder belang.
Aan ruimtelijk-functioneleinpassingvalt een groot aantalaspectente ontdekken.Het heeftte makenmet het mogelijk maken van een zodanigeontwikkeling van het plassengebiecl. dat aansluitingkan wordengevondenbij de ruimtelijk-functionelestructuurvan de omgeving.waarin het wingebiedis gesitueeld.'Aansh.riting' heefieen zo breedrnogelijkebetekenis. onrdathet in de meestoptimalevorm kan gaanom eenmeerwaardeop ruimtelrlk, sociaalen economischvlak. In dit verbandis het begrip'ruimtelijk-functionele inpassing'eenpassender begripdande vaak gebruikte'herinrichting'. Het kan worden gedefinieerdals 'het scheppenvan voorwaardenop een zodanigemanier, dat redelijkel'wijs verwacht rnag worden dat de ontgrondingsplaseen functioneelen integraalonderdeelgaat uitmaken van de sociaal-ruimtelijkestructuurvan een regio'.
Door tekortkomingenin het planningssysteemen/of een minder gelukkige uit'noerinsvan de inpassingdoor ontgrondingsmaatschappijen of derdenzijn el in het verledende nodigeproblemen met de inpassinggerezen,waartegenstanders op wijzen. van nieuweontgrondingsingrepen
Het tweededeel van deze studiebetreft het empirischedeel. Er is een enqu€tegehoudenoncle een groot aantalomwonendenvan bestaandeontgrondingen.Het doel van de errquetewas onl meerinzichtte verkrijgenin de attitudevan lokalebewonersof omwonendenvan ontgrondingslokaties. De schrifielijke enqu6tewerd uitgezet in gebiedennlet 'natte ontgrondingen'in de provinciesFriesland.Drenthe.Gelderland.Noord-Brabant en Linrburg.
Midden-Limburgen het Brabants-Gelders rivierengebiedzijn gebiedendie al langeensubstantie belangrijkebijdragehebbenin de provincialetaakstellingenmet betrekkingbt de regionaleen landelrjkevoorzieningvan zand er.rgrind in ons land. Het rivierengebied is een traditionee wingebiedvoor de voorzieningvan grind en industriezand.Het is de verwachtingop basisvande protesteu.waar in de media en het overheidsbeleidveelvuldig aan wordt gerefereerd.dat er in dezegebiedeneenlage(re)rvaarderingvande bewonerszou zijn van verrnderingenen wilzigingen in de omgeving.Daarnaastzou moetenblijken dat de waarderingvan de bewonersten opzichte vanhet (ontgrondings)water andersis. dan die van de bewonersin Frieslanden Drenthe.
gebiedenzijn nreerspecifiekde FrieseMeren en een gebiedin een Dezetweelaatstgenoemde wijde straalrond de plaatsEmmen in Zuidoost-Drenthe.In Frieslandzijn de FrieseMeren het resultaat vanverveningin combinatierrretde eroderende werkingvanhet weer en r)ajaahstonl)e De totaleoppervlakteaan merenen plassenbedraagtruim 10.000ha (exclusieflJssehnee Lauwersmeeren Waddenzee).Vandaagde dag zrjn ze een grote toeristischeen recreatiev trekpleistergewordenen van belangin regionaal-economisch opzicht.Er bestaateen sterke verwevenheid tussende omgevingen het daarinvoorkomendewateren de recreatie.Het wateris eenbelangrijkebeelddrager.
De winningvan zandvindt in Zuidoost-Drenthe vooralplaatsin het kaderr,ande bouw van de geplandenieuwewoonwijk De Rietlandenaan de zuidkantvan Emmen.Dit is een zogenaamd ophoogzandwinning. Het plangebiedis circa 400 ha groot, waarvan150 ha als recreatiemeer is bedoeld.FaseI is reeclsin 1990 gerealiseerd en heeftbetrekkingop het recreatiegebied De Kleine projectgebied Rietplas. Dezeplas is circa l6 ha groot en het -uehele circa 34 ha. Op basisvan
informatievan de gemeenteEmmen is het aantalbezwaarden op de vingersvan 66n hand te tellen.De geluidenuit Frieslanden Drenthezijn dus andersdan uit de tweezuidelijkeregio's.De waterlijkt in de tweenoordelijke attitudevande bewonersten opzichtevanhetontgrondingsresidu regio'spositieverte zi-indan in de tweezuidelijke. In de woonomgevingvan de respondentenvinden met verloop van tijd allerlei veranderingen plaats.De aanlegen bouw van infiasfructuur,woningenen kantorenen de aanlegvan bedrijventerreinen.Het ontgrondenten behoevevan de winning van zand en grind is ook 66n van die 'Friese Meren', gevenin de veranderingen. Met uitzonderingvan de respondentenin de regio aandater geenveranderingen anderedrie onderzoeksgebieden meerdan507cvande respondenten in hun woonomgevingzijn opgetreden,of dat zij die althansniet als zodanighebbenervaren.Dat 'Midden-Limburg'alsenigszinsverassendwordenbestempeld. kan in het gevalvan de regio in dezele-9iosindsdeTweedeWereldoorlo-t Ednl,ande belangrijksteoorzakenvan veranderin-een is hetontstaanvanwaterplassen en merengeweestals gevolgvan ontgrindingen. Eenarrderopvallendpuntis dat in de regio 'FrieseMeren'eenluime rleerderheidvande respondenten,namelijk83%, iian de nabijheidvan het water in de woonomgevingeenhogewaardering geefi en het als een sterk punt te ervaren.In vergelijking met bijvoorbeeldMidden-Limburgen Zuicloost-Drenthe is clat l'eel geprononceerder. In Miclden-Limburgwoldt het bos in de als hooggewaardeerd. Dit in tegenstelling tot de woonomgeving door 857ovan de respondenten in het Brabants-Gelders Rivierengebied, die de nabrlheiddaarvanminderbelangrijk respondenten het vinclen.Zowel in de regio 'FrieseMeren'als in 'Brabants-Gelders Rivierengebiecl'wordt water door nreer respondentenhoog gewaardeerddan de andere twee artefactenin hun woonomgevin-s. bos en park. In Midden-Limbur-ten Zuidoost-Drenthewordt het bos hoog gervaardeerd en krijgen het wateren parkjuist een r.ninderhoge waardering. Met behulp van factoranalyseis getrachtom meer inzicht te krijgen in de attitudevan de respondenten in de vier studiegebieden. Als er zoietsis als een l'erschilin attitude.dan zullen Het belangrijkstedoel van enkelekenmerken,variabelenof groepenvanvariabelendat aangeven. dezeanalyseis de verborgenregionaleattitudete vinden en om de meestaccuratevariabelen daarvoorte gebruiken.zodatde regionaleverschillenzo duidelijk mogelijk zijn. Er zijn tien stellingengebruikt voor de analyse.Zeven van deze tien stellingenhebbenbetrekkingop de Op zevenpuntsschalen kon door woonomgevingen drie op de nabijheidvan ontgrondingswater. vool dit cleel wordenaangeven, of men het eerlsis of niet. De onderzoekthese de respondenten wasclatderespondenten in hetFrieseMerengebiedeenpositieveattitudehebbenen de respondenten vande anderedrie gebiedeneen uegatieve.De positieveattitudekrijgt vorm in de hoge matevan van het wateren de tevredenheicl met het water,waarbij er tevenssprakeis van aanvaardbaarheid eenIagebereidheid tot het voerenvanactievoorverbeteringvandekwaliteitvande woonomgeving. De resultatenvan de analyselaten een recluctietot een viertal factorenzien. De vier factoren verklarenin het gevalvan de FrieseMeren 67Vcvtrnde variantie.ln Miciden-Limburgis dat ruinr 64c/c.In Zuidoost-Drenthewerden drie factoren onderscheiden.welke 56(k van de variantie s i v i e l e n g e b i e dw e r d e n v i e r f a c t o r e nn r e t 6 0 % o n d e l s c h e i d e nl n. h e t B r a b a n t s - G e l d e rR is zinloos.omdatde verklarencle ondelscheiden. Eenverdereredr.rctie tot I of 2 fTrctoren krachtte kleinwordt. Hoewelde waarderingvan het water verschilttussende vier gebiedenonderling,blijkt dat het door een waterin Midden-Limburgen in het rivierengebiedvan Gelderlanden Noord-Brabarnt van de respondenterr positief wordt gewaardeerd. rneerclerheid De waterplassenzijn ook vanuit waarde. eenandereoptiekvarlbelang.Ze hebbeneenintrinsiekeeconomische
Het kan door de potentiesbijvoorbeeldop het gebiedvan recreatieen toerismeeen belangrijke bron van inkclmstenworden in de streek.In dit verbanclspreekthet belangvan de FrieseN'lere voorde lokaleeconomievoor zich.
De waarderingvoor het (ontgrondings-)water gebieden. In die verschilttussende verschillende gebieden met eenlagerewaardeling- Midden-Limburgen het Brabants-Gelders Rivielengebie kan sprakezijn van een grotere maatschappelijkeweerstandtdgen nieuwe ontgrclndin-een. Die weerstandwordt mede veroorzaakt.doordat er vanuit verschillencle invalshoekennaarhet voornementot ontgrondenwordt gekeken.Het blijkt dat tijdens het gehele planningsproce betrokkenen op sommigemonrentenvunuiteenvolstrektandereoptieker tegenaankijken.waarbij de eigenvisie vaakvooropstaat.Het scheppenvan een zodanigesituatiedat er zoveelmogelijk sprakeis van eengemeenschappelijk belang,is dan rnoeilijkte realiserenen er kan sprakezijn van een grote lokale actiebereidheid.In dit verband kan gewezenworden op ervaringenvan voornemenstot winningenin Midden-Limburgen in de provincie Gelderland.
De initiatorvan het voornenlen, het ontgrondingsbedrijf en de provinciein haarl,erplichting orn de overeengekomen taakstellingte behalen,zullen op deze grotere rrtaatschappeliike onvrede moeteninspelen.Het ruimtelijk-functioneelinpassenvan hetontgrondingsresidu is te beschouwe als een actief en zo mogelijk ook creatief ingrijpen in de woonomgeving.Daarbij moet een belangrijkedoelstellingzijn aansluitingte vindenbij de behoefte(s)van de (potentiele.l bewoners Cebeurtdat niet of in onvoldoendemate.dan bestaatde kans op het ontstaanvan vervreemdin v a n b e w o n e r st o t h u n o m g e v i n g .D e r e a l i s e r i n gv a n e e n t i j d e l i . j k eb e s t e m m i n -agl s e e n ontgrondingslokatie en de permanentefunctiewrjzigingvan de grond na afloop kan namelijk doorde bewonersalseenverslechteringvan de kwaliteit van hun woonomgevingwordenervaren O m h i e r i n t e g e m o e tt e k o r n e n e n d e b e w o n e r st e l a t e n w e n n e n e n m e e g r o e i e nm e t omgevingsveranderingen is hetcruciaalour het lokaleniveaueengrotereinvloedin de planvormin te geven.
De weerstandtegen ontgrondingenroept een aantal relevanteplanologischevragenop. Deze vragenzijn bijvoorbeeldhoe om te gaan met weerstanden belangentegenstellin-gen in de planvorming.Daarnaast is de vraagrelevanthoeer aanalle betrokkenenin eenvroegtiidigstadium voldoende duidelijkheidkan wordengegevenoverde toekomstigeen nieuweruimtelijk-functione inrichting?Hoe kan het lokale draagvlakvan het ontgronclingenbeleid en op basisvan dat beleid voorgestelde zijn maatregelenqua acceptatieworden vergroot?Welke oplossingsrichtin-uen denkbaar'l
Bij het biedenvan een oplossingsrichting,waarbij omwonendenvan ontgrondingslclkaties een grotererol spelenzijn twee aspectenvan belang.Enerzijdsde rol en de bijdragevan het publiek in het plannin,qsproces, compensatie in anderzijdsde vaststelling en de betekenisvan passende ruil voor het accepterenvan een grote ruirntelijke ingreepmet hinderzrspecten in de omgeving Dezetweedetnogelijkheidis in dezestudieverderbuiten beschouwinggelaten.Met betrekking tot derol vanhetpubliekof de burgeris de participatie-gedachte interessant. Participatieis cruciaa vooreensuccesvolle planningvan grootschtrlige planologischeingrepen.In plaatsvanhetNimbygevoelmoeter sprakezijn vanhet 'Nimbi'of 'Now I mustbe Involved'-gevoel. In het kaclervan derealiseringvanallerleiontgrondingsprojecten is de rol vanomwonendentot op hedenmisschien wel te zwakof te onderbelichtgebleven.Eenversterkingvandie rol door middel vanhet vergroten van de participatie-mogelijkheid op concreetproject niveau zou tot een vergrotingvan de acceptatiegraad van eennieuweontgrondingslokatie kunnenleiden.
Dat vereisteenanderestructuurvan (eendeel van) het planningsproces en eenandereopstelling van betrokkenen.Er moet naar betrokkenheidvan nlensenbrj de inrichting en beheervan hun woonomgeving wordengestreefd. Op basisvanonderzoekis reedsvastgesteld datde betrokkenheid van mensenbiyhun woonomgevingsterktoeneemtop het momentdat ze zelf bij de inrichting en het beheerbetrokkenzijn. Dergehjkeaanwijzingenzijn ook gemaaktin de enqudtebij de vragen overde wijze van omgaanmet de woonomgeving.Sonrmigerespondenten zijn van rlening dat zij te weiniginvloedhebbenop de wi-jzevaninrichtingen treheervanhun orngeving.De gemeenteli-ike overheidluistert.naarde opvattingvan een aantalrespondenten, somste weinig naar rvat de inwonerszoudenwillen. Handreikingen voor een participatieve ontgrondingsplanning Tegenstellingen tussende diversegrondgebruiksfuncties zullenin de nabijetoekomsfwaarschijnlijk scherper gaanopspelenals gevolgvan de toenemencle schaarste aanruimte.De vraaghoe in die toenemende schaarste met het ontgrondenmet het ruimtebeslirg en milieu-effecten om te gaanis derhalverelevant. ln onslandzijn conflict-elementen in hetruimtegebruik meeraanwezigdanconsensus-elementen. Daaromzal de maatschappelijke of lokale weerstandtegengrootschaligeontgrondingenbij o n g e w i j z i g d ep l a n n i n g s h o u d i n w g a a r s c h i j n l i j kn o g e e r d e rt o e n e m e nd a n a f n e m e n .H e t ontgrondingenbeleicl is vool wat betreftde zand-en grindrvinningvooralgerichtop de realisering vaneen beperktaantalgrootschaligervinlokaties.Er moet dus ruimte wordengevonclenvoor de realiseringverndat voornemen.Er klevenechterduidelijkenadelenaandergelijkegroteingrepen. De keuzetussenkleinschaligen/of grootschaligewinlokatiesis echtergeengemakkelijke en kan zondernaderonderzoekniet goedwordenbeantwoord.Aan beidetypen winningenklevenvooren nadelen.Kleinerewinningenzijn landschappelitk misschienbeterin te passenen v()rmeneen minderopvallencl storendelementin het landschap Eventueleoverlasten of de woonomgeving. hindervooromwonenden in de tijd gezienisbeperkt.De weerstand kan dan ook klein zijn. Groterewinningendaarentegenvoorkomeneen al te grote bijdrage aan de versnipperingvan natuuren landschap. Hef ruimtebeslag daarvanis echterveel groteren de ruimtelijk-flrnctionele inpassingzal doorgaans eenlastigeropgavezijn. Meer belangenkrijgen met de winning te maken :n de met de winning gepaaldgaandeeff'ectenstrekkenzich over een langele periodeuit. Dat aatstekan van belangzijn in de perceptievan de bervoners.In termen r.anoverlasten hinder .:esproken. kan er in hun ogensprakezijn van een onacceptabellangeperiode. Jet is dusnietgoedmogelijkop dezeplaatseenexplicietevoorkeulvoor kleinschaligof grootschaig uit te spreken.De keuzevoor hetzij het enetype. hetzij het andereis afhankeliikvan een groot rantalf'actoren. Het benadrukkenvan de verschillentussende diverseontgrondingstypenis zeer rekerook vanuithet oogpuntvan ruimtelijk-tunctioneleinpassingvan de ontgrondingsresiduen : n d e d a a r b i jo p t r e d e n d ew e e r s t a n dg e w e l l s t .P e r t y p e w i n n i n g e n t ' e s i d uv e r s c h i l l e nd e nogelijkheden en beperkingen. Vooreenoptimalebenuttingvan de kansenzoudenclieverschillen uist in acht lnoetenwordengenomenof zelf moetenworden benadrukt.In dit verbandpast het 'pllductdiff'erentiatie'. nalketingsbegrip Het opstellenvan een 'gebruikersscenario'vormt een r e l a n g r i j k et u s s e n s t a pn a a r e e n u i t e i n d e l i j k t c l t v o l l e t e v r e d e n h e i dg e b r u i k e n v a n d e Intgl'ondi ngslokatie. let doel is een zodanigeomgevingte credren,dat de nieurveomgevingin de vom van het ntgrondingsresidu, bevredigendop elkaaraansluitenen in elkaarovergaan. en het bestaande
Bewonersen gebruikersmoetenzich erin thuiskunnenvoelen.Het 'nieuwe'zaleenplaats moeten krijgen in het leven van alledagvan de bewoners.Afhankelijk van de wensenvan de te selecterendoelgroepen, de toekomstigegebruikersvan het residu,kan er een zo goedmogelijk resultaatworden bereikt. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er een eindproduct ontstaat,waar niemandeigenlijk belang bij heeft. De planner heeft daarbij een belangrijke taak. omdatveel mensende vormgevingin eersteinstantieaan de plannerzullen overlaten.Deze zal actiefmoetenzoekennaarde mogelijkhedenvan inzet van het lokale bestuuren lokalebewoners.
Het ontgrondenen het ruimtelijk kenbareresultaatin cle vorm van winlokaties en na aflooo. waterplassen, staathistorischgeziennog steedster discussie. Net alsin