ZE-EIsT
MEI
is ditmaal geen dag van vreugde voor het internationaal proletariaat. Nog steeds ligt de wereld bekneld in den ijzeren greep van de krisis. Geen land bleef verschoond van deze plaag, de ergste aller tijden. Als een woekerplant, slingert zij rond de aarde : Sinds de beurskrach van New-York in 't najaar 1929 is de voortbrengst overal onophoudelijk gedaald tot een ongekend laag peil. En nadat de krisis achtereenvolgens de finaneieele basis van Oostenrijk, Duitschland en Groot-Brittanje ontredderde, teisterde zij voor enkele weken het Amerikaansche banksysteem op zulk een wijze dat geheel de wereld sidderde. Zelfs de uitvoering van de industrialisatieplannen der Sowjets wordt ernstig door de krisis bedreigd. Iü plaats van nijvere bedrijvigheid, heerscht alom kille stilte : uit de werven en fabrieken dringt geen geluid door; de kantoren zijn verlaten; de velden liggen braak; de schepen zijn opgelegd; de kapitalistische produktiewijze wordt met ineenstorting bedreigd. De arbeidersklasse is door dien toestand bijzonder scherp getroffen. In alle landen, waart hét spookbeeld der werkloosheid rond en doemt millioenen werkers tot lediggang. Alle arbeiders houdt het bevangen in een hypnotische vrees en verlamt hun revolutionnairen wil. Langzaam worden de stoere proletariërs uitgemergeld. DOCH DE BOURGEOISIE KENT GEEN ME DE DO OGEN. Zij is slechts bekommerd om eigen welzijn. Beter dan wie ook kent zij den waren toestand, maar zij beseft zeer goed dat de ineenstorting van het kapitalisme het einde van haar heerschappij beteekent. Dit vooruitzicht brengt haar in opstand en vervult haar met blinden haat jegens de arbeidersklasse, éie zich gereed maakt haar nalatenschap over te nemen. Onder het mom van nationale revolutie en met socialistische schijnleuzen op haar vaandels geschreven, gelukt zij er in breede lagen der bevolking op te hitsen tegen 't proletariaat. In een uiterste poging balt zij haar krachten te zamen om aan het hoofd van een opgeruiden middenstand ten strijde te trekken tegen het proletariaat, met het doel de arbeiders opnieuw in slavernij te dompelen. Dat is het fascisme, de nieuwste vorm der reaktie dac in tal van landen hoogtij viert. De wreedheid waarmee het fascisme te werk gaat is ongekend : Duizenden arbeiders vermoord, gemarteld of gekerkerd. OP HET GANSCHE EUROPEESCHE VASTELAND HOUDT DE DEMOKRATIE SLECHTS STAND OP EEN SMALLE STROOK AAN
DE WESTKUST. En ook hier steekt de reaktie het hoofd op. De gebeurtenissen in het buitenland hebben haar nieuwen moed geschonken. Ondanks de plechtige beloften van 's l&nds hooge ministers om geen nieuwe belastingen in te voeren en niet te tornen aan de loon'en, wedden, pensioenen en werkloozensteun, heeft de Regeering niet geaarzeld nieuwe belastingen te heffen, die zwaar drukken op de arbeiders en de kleinen lieden ; en thans zijn die hooge heeren druk bezig een grootsch offensief uit te voer e n t e g e n d e n w e r k l o z e n s t e u n . DE MINST BEDEELDEN MOETEN BOETEN VOOR DE VERWOESTINGEN, AANGERICHT
DOOR 'T KAPITALISME. En dit is slechts bedoeld als een begin van een algemeenen veldtocht tegen de loonen, die de laatste jaren reeds bestendig omlaag werden gedrukt. Öm al deze redenen, zal dit jaar de EerstenMei geen dag van vreugde zijn, doch wel een dag van strijd. Op Eén Mei zal het proletariaat zijn onverzettelijken wil te kennen geven met alle krachten en tot het laatste toe te zullen strijden voor een menschwaardig bestaan. De gebeurtenissen hebben ons bewezen, dat niets kan verkregen warden zonder strijd en zonder eenheid. Daarom zullen op 1 Mei ALLE ARBEIDERS zonder uitzondering betoogen in het STRIJDEND SYNDIKAAL EENHEIDSFRONT : T E G E N D E U I T B U I T I N G — VOOR D E 40-URENWEEK; T E G E N D E N OORLOG — VOOR VREDE E N WELVAART; T E G E N D E N AANVAL OP D E N W E R K L O O Z E N S T E U N — VOOR E E N STELSEL VAN SOCIALE VERZEKERINGEN; T E G E N D E REAKTIE — VOOR MAATSGHAPPELIJKEN VOORUITGANG; T E G E N H E T FASCISME — VOOR SOCIALE DEMOKRATIE ^ N VRIJHEID I DE SYNPIKALE
KOMMISSIE.
82
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Het Fabeltje van het Eenheidsfront N het op 19 Februari 1.1. uit Zurich verspreide manifest deed het Bureel van de Socialistische Arbeiders-Internationale een krachtigen oproep "voor het aanbinden van den strijd tegen het fascisme en het zegde:
I
Dè gevaren zijn te groot, opdat de algerneene verzuchting van de arbeiders naar de eenheid van het proletariaat in den strijd, ten prooi zou vallen aan partij-manoeuvres. De socialistische Arbeiders-Internationale streeft naar de organisatie van een gemeenschappelijke aktie op den grondslag van een rechtzinnige en eerlijke verstandhouding. Ten overstaan van de tragische gevaren die hen bedreigen bezweren wij de proletariërs van alle landen een einde te stellen aan de wederzijdsche aanvallen en samen te strijden tegen het fascisme. De socialistische ArbeidersInternationale is steeds bereid geweest te onderhandelen over een gemeenschap van strijd, met de kommunistische Internationale, zoodra deze zich bereid zou verklaren het te doen.
In werkelijkheid wenscht de Kommunistische Internationale geen verstandhouding noch op internationaal noch op nationaal plan, en het bewijs daarvan is, dat ze al de kommunistische partijen uitnodigt, in de eerste plaats de Duitsche Kommunistische Partij — en dit zonder de uitslagen af te wachten van de onderhandelingen en de verstandhoudingen met de sociaal-demokratie met het oog op een gemeenschappelijken strijd — onmiddellijk over te gaan tot de oprichting van strijdkomiteiten met de socialistische arbeiders evenals met de werklieden van alle andere strekkingen ! Laat ons daar niet langer bij stilhouden en vaststellen, dat de S.A.I. nogmaals de ervaring heeft opgedaan van de onmogelijkheid zich met de bolsjewisten te verstaan, ten ware voor hen plat op den buik te gaan liggen en hen blindelings te volgen! *
Deze oproep werd gedaan, zooals we komen te zeggen, op 19 Februari, t.t.z. in het begin van het door Hitler ontketende schrikbewind dat moest uitloopen op de afschaffing van al de vrijheden voor al degenen die het hakenkruis niet droegen, op den brand in den Reichstag, op de massa arrestaties en op het vermoorden van talrijke personen. De Kommunistische Internationale .« dacht na » en op 5 Maart, dag vastgesteld door Hitler voor de kiesformaliteit die hem het sukses moest verzekeren, liet ze eindelijk haar antwoord (?) kennen in de kommunistische pers van Parijs en Weenen. Dit « antwoord », een model van jesuitisme en schijnheiligheid, sprak over alles behalve over het formeele aanbod van de S.A.I. dat men hierboven komt te lezen. De Kommunistische Internationale richt zich zelfs niet rechtstreeks tot de Socialistische Arbeiders-Internationale, ze wil de mogelijkheid niet opzoeken een basis van verstandhouding te vinden op internationaal gebied. Ze beperkt zich tot het beroep doen op al de kommunistische partijen om nog eens te trachten het strijdend eenheidsfront te vormen met de socialistische arbeidersmassa's door tusschenkomst van de socialistische partijen en ze beveelt haar aan aan de hoofdbesturen van de bij de Socialistische Internationale aangesloten socialistische partijen en gemeenschappelijke aktie tegen 'het fascisme en het offensief van het kapitaal voor te stellen.
*
*
De Belgische kommunistische partij heeft natuurlijk de haar geboden gelegenheid te baat genomen om verwarring te brengen in den geest der naleven, en op 10 Maart zond ze aan den Algemeenen Raad van de Werkliedenpartij de volgende voorstellen « als grondslag der verwezenlijking van het eenheidsfront voor den gemeenschappelijken strijd ». I. — Tegen alle loons- en weddev er minderingen onder gelijk welken vorm en voor hun verhooging, die ruimschoots gewettigd is door de nieuwe belastingen en taksen, door de nationale krisistaks en de verhooging van de levensduurte. II. — Tegen den nieuwen staat van behoefte; tegen elke vermindering van de werkloosheidsvergoedingen en voor haar vérhooging. Voor de ondersteuning der niet-verzekerde werkloozen. We stellen voor den steun te verzekeren en ijve'ig deel te nemen aan den Hongermarsch op 29 Maart, ingericht door het Nationaal Komiteit van Voorbereiding, op initiatief van de Werkloozenkomiteiten van Groot-Brussel, en van dezen Hongermarsch de eerste groote mobilisatie te maken van het eenheidsfront der socialistische en kommunistische werklieden. III. — Voor de vermindering van 50 t.h. van de huishuur der arbeiders; de vermindering van de pachtprijzen, en de ondersteuning der landarbeiders, ambachtslieden en kleine handelaars door het Krisisfonds. Om het kapitalistisch offensief te breken en voor de verwezenlijking van deze levenseischen van de arbeiders van Vlaanderen en Wallonië, stellen we voor straatbetoogingen in te richten, Komiteiten van Eenheidsfront op te richten in de bedrijven, in de
DE BELGISCHE VAKBEWEGING werkerswijken en de stempelbureelen voor de organisatie en het doen uitbreken van den werkersstrijd. We mogen ons onthouden de bewoordingen van deze voorstellen te bespreken. Bij het lezen zullen de arbeiders begrepen hebben dat, indien de kommunistische partij overdreven eischen wil stellen, indien ze zonder bezwaar aan haar onzinnige demagogie den vrijen loop mag laten, de eer en de verantwoordelijkheid der Werkliedenpartij haar gebiedt slechts die eischen te stellen die ze in staat is te doen zegevieren. De kommunisten weten het en 't is wel daarom dat ze zich niet hebben beperkt te zeggen, I dat men zich tegen alle verlagingen van loonen, wedden en werkloosheidsuitkeeringen moet verzetten — waarmede we volkomen akkoord gaan, — doch dat men ook moet strijden voor hun verhooging! j De Werkliedenpartij die niet belast is met al j de taken die tot het domein der vakbeweging ! behooren, heeft op 31 Maart geantwoord en | herinnerd aan het voorstel gedaan op 19 Fe- i bruari door de S.A.I. aan de K. I. Ze heeft ge- j wezen op de resolutie op 19 Maart gestemd door | het Uitvoerend Bestuur van de S.A.I. waarin j o.m. wordt gezegd dat in afwachting dat de Kommunistische Internationale geantwoord heeft op de oorspronkelijke vraag die tegenover haar gesteld blijft, en zoolang een wezenlijk kontrakt tusschen de twee Internationalen geen positieve uitslagen zal gegeven hebben, de S.A.I. de verschillende aangesloten partijen dringend aanbeveelt zich te onthouden van alle afzonderlijke onderhandelingen.
83
strooming voor het Eenheidsfront onder de massa en steunt ze uit al zijn krachten. Ons Hoofdbestuur heeft zich reeds tot den Algemeenen Raad van de B.W.P. gericht en hem een voorstel van Eenheidsfront voorgesteld. We moeten vaststellen dat het tot heden zonder antwoord is gebleven. Doch elders hebben in talrijke plaatsen de socialistische en kommunistische werklieden het Eenheidsfront verwezenlijkt voor bepaalde akties. Het Hoofdbestuur van de K.P.B, richt zich opnieuw tot den Algemeenen Raad der B.W.P. en tot het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie der België en stelt hun voor, op 1 Mei gemeenschappelijk de algemèene staking en Eenheids f rontbetoogingen in te richten. Ten einde de arbeiders van de bedrijven en de werklagen voor te bereiden tot de organisatie van de algemèene staking en de Eenheidsfrontbetoogingen op 1 Mei, meenen we de verkiezing van Eenheidsfrontkomiteiten in de bedrijven en op de stempelbureelen in den geest van de arbeidersdemokratie de beste vorm zou zijn van de verwezenlijking van het Eenheidsfront voor de vereeniging van al de arbeiders. Het Hoofdbestuur van de K.P.B, is overtuigd, dat de Eenheidsfrontbetoogingen van 1 Mei een ernstigen stap zouden daarstellen op den weg van de verwezenlijking van het strijdend Eenheidsfront der arbeiders tegen het kapitalistisch offensief, tegen het fascisme en den oorlog. Een spoedig antwoord wachtend, bieden we u, Gezellen, onze kommunistische groeten aan. Voor het Hoofdbestuur van de K.P.B. : Het Sekretariaat, (get.) H. DEBOECK, J. JACQUEMOTTE, M. WILLEMS.
i j | j j ! We zijn reeds in de gelegenheid geweest te ! j zeggen, dat de kommunisten alles durven schrijven en den brui geven aan de logiek. Dit is al hetgeen men kan zeggen aan deze Indien er onder onze lezers waren die er niet partij die met de rechtschapenheid en de eer- volkomen van zouden overtuigd zijn, dat ze een lijkheid zoo vrijpostig omspringt als de nazis vergelijking maken tusschen de eischen vervat de Duitsche Joden behandelen. in de bolsjewistische brieven van 10 en 31 # #• * Maart. Doch, men mocht niet gelooven, dat de In den eerste eischen de ridders van de sikbolsjewisten zoo gemakkelijk un fameus « een- kel en den hamer de verhooging van de werkheidsfront » zouden laten varen, en op loosheidsvergoedingen en de ondersteuning van 31 Maart, op denzelfden dag dat de Algemèene de niet-verzekerden. Raad zijn afwijzend antwoord zond waarover we In den tweede schrijven ze aan deze twee komen te spreken, zond het sekretariaat van eischen verzaakt te hebben, want ze zeggen er het Hoofdbestuur der Kommunistische Partij geen woord van. Ze hebben ze vervangen door van België, ons den volgenden brief: het voorstel « gemeenschappelijk de algemèene staking in te richten »! Gezellen, Dit is heel eenvoudig, en zijt ge daarmee niet Het Hoofdbestuur van de K.P. van België stelt voldaan, dan komt dat omdat ge niets begrijpt vast, dat in talrijke streken van het land, in de rangen van de arbeidersklasse uiting wordt gegeven aan van de bolsjewistische strategie! Op 4 April werd de kommunistische brief ter den wil het eenheidsfront te verwezenlijken: kennis gebracht van het Nationaal Komiteit; na tegen den nieuwen staat van behoefte; tegen de loonsverlagingen en voor hun verhooging;een kort debat werd het sekretariaat opgedragen voor de vermindering van 50 t.h. van de huishuur der het Eenheidsfrontaanbod af te wijzen, wat dit arbeiders; laatste deed door het zenden, op denzelfden dategen het fascisme en tegen den oorlog. tum, van den volgenden brief aan het HoofdHet Hoofdbestuur van de K.P.B, begroet deze bestuur van de K.P.:
84
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Dit was zeven jaar geleden, doch het bolsjeGezellen, Het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie wistisch standpunt is juist hetzelfde gebleven, van België, heden vergaderd, heeft kennis genomen zooals ge gaat zien. van uw geacht schrijven van 31 Maart 1.1. Het heeft In de <( Cahiers du Bolchevisme » van ons gelast U te laten weten, dat er voor de Syndikale 15 Oktober 1932, schreef Maurice Thorez, seKommissie geen aanleiding bestaat uw voorstel van kretaris van de Fransche kommunistische pareenheidsfront in aanmerking te nemen, gezien op syndikaal gebied het eenheidsfront verwezenlijkt is tij, o.m.: in den schoot van onze aangesloten organisaties die Het zekerste middel om de sociaal-demokratie te toegankelijk zijn en blijven voor al de arbeiders zon- bestrijden en de schijnheiligheid van haar « leaders der onderscheid, op voorwaarde dat ze zich onder- van links » (5) te ontmaskeren is aan de basis onder werpen aan de standregelen en de besluiten van de het teeken van het Eenheidsfront te werken om den Syndikale Kommissie en haar aangesloten organisa- strijd voor de eischen voor te bereiden, ware ties. massa-akties in te richten en te leiden, ons vaandel Met syndikale groeten. van syndikale klasse-eenheid in den loop van de Men zal bemerken dat, indien de vertegen- voorbereiding en de ontrolling van den strijd te woordigers van de Centrale en van de Federa- ontplooien. ties van Vakbonden eenstemmig het EenheidsIn hetzelfde tijdschrift, nummer van. 1 Nofront — kommunistische list — verworpen heb- vember 1932, herinnert men de stellingen van ben, ze eraan gehouden hebben den nadruk het XII e Plenum gehouden in September, waarte leggen op het feit, dat niets de organische in o.a. wordt gezegd: eenheid der arbeiders in den weg staat gezien « 't Is slechts door een duidelijk onderscheid onze vakbonden toegankelijk zijn voor iedereen, zonder andere verplichting dan het eerbiedigen te maken tusschen de sociaal-demokratische van de standregelen en de regelmatig genomen chefs en de sociaal-demokratische werklieden I dat de kommunisten, in naam van het revolubesluiten. Is de arbeidersklasse verdeeld, dan is het j tionnair Eenheidsfront aan de basis, de schutonze schuld niet. Sinds meer dan dertig jaar I ting zullen kunnen verbrijzelen die hen dikwijls zijn onze inspanningen gericht op de aaneen- j scheidt van de sociaal-democratische werksluiting van al de hand- en geestesarbeiders on- i lieden. » der het vaandel van de Syndikale Kommissie. We zouden de aanhalingen van dit slag kunEn, verondersteld dat er ernstig sprake zou nen vermenigvuldigen, doch we moeten ons bekunnen zijn van een eenheidsfront, zijn de komperken. Deze woorden van Piatnisky, medemunisten dan wel bevoegd om aanbiedingen te gedeeld in Le Peuple van 8 April, volgens de doen? Zijn ze oprecht en te goede trouw? Pravda, het centraal orgaan van de Russische Herleest eenerzijds het aanbod van toenadekommunistische partij, zijn echter nog stichring van de S.A.I. en anderzijds het verlegen tender: antwoord van de K.I. en ge zult ingelicht zijn De vakbonden vormen de grondslagen van de sonopens hun geloofwaardigheid. Maar welk doel streven de kommunisten dan cialistische partijen in West-Europa. Om deze parna met hun herhaalde eenheidsf rontvoorstellen ? tijen te vernietigen dienen de vakbonden aan haar Dit: de ware vakbonden verbrokkelen om de invloed onttrokken. kudde der zoogenaamde opstandelingen te beIndien ge na dit alles niet volkomen overheerschen! tuigd zijt van de zuiverheid der inzichten van De eenheidstfronttaktiek, zei een der tovaritzen op Deboeck, Jacquemotte en Willems, dan is het, het 5e Kongres van de Fransche kommunistische par- dat ge meent dat de oneerlijkheid de grootste der tij, gehouden te Rijsel in 1926, moet er op gericht deugden van het bolsjewisme is en dan hebt ge zijn de chefs te ontmaskeren (1). gelijk. Om dit doel te bereiken (de volkslagen aan den Kan er een eenheidsfront onder het oog reformistischen invloed onttrekken) zullen we ten worden gezien met de kristen-demokraten ? volle en met den vasten wil te gelukken, de taktiek Hadden we eens dit vraagstuk te onderzoeken, van het eenheidsfront toepassen (2). Men moet ten volle de pogingen steunen tot op- dan zou dit zeker niet gebeuren door de tusrichting van een linkervleugel in de oude C.G.T. schenkomst van de kommunisten en we heb(4); aandrijven op het totstandbrengen van gemengde ben er ons bijgevolg heden niet mede bezig te komiteiten en op breede grondslagen een oppositie in houden. de reformistische vakbonden inrichten (3). Doch, waar de kommunisten onbetaalbaar (1), (2), (3). Deze aanhalingen zijn getrokken uit zijn, dat is waar ze spreken van het eenheidshet Officieel verslag van het Kongres, blz. 651, 663 front met... de onvereenigden! Al de arbeiders zijn ons sympathiek, doch en 662. (4) Is het niet krachtens hetzelfde ordewoord dat welk vertrouwen mogen we hebben in die massa de vermaande bolsjewisten door alle middelen groe- proletariërs die onverschillig zijn gebleven ten pen « van revolutionnaire oppositie » in onze vak(5) Dit is voor gezel Spaak. bonden trachten op te richten?
DE BELGISCHE VAKBEWEGING opzichte van onze oproepen, die altijd geweigerd hebben de minste inspanning te doen en die eenigermate geleefd hebben als parasieten van de arbeidersbeweging? Een kudde is geen leger. We meenen niet dat het mogelijk is een strijd te ondernemen met diegenen die zich altijd onthouden hebben deel te nemen aan de organisatie, met hun werkmakkers, van de sociale strijden, wat aldus het patronaat en het burgerregiem heeft toegelaten hun overheerschingstijdperk te verlengen. *
*
*
De valscheid van het eenheidsfront is volkomen duidelijk, laat ons nu ons werk van propaganda, weerstand of aanval hernemen, Onze vakbonden zijn altijd hun plichten bewust geweest. Ze hebben nooit opgehouden-te denken aan het lot van hen die ze groepeeren, aan
j| jj j| !! Ij II
85
de middelen om hun ledental te verhoogen, hun aktie te ontwikkelen, hun invloed op alle gebieden te vergrooten. Ze zullen voortgaan, wij zullen voortgaan en niets zal verwaarloosd worden om al de arbeiders te bereiken, hen toe te spreken, hen in te lichten en ze den weg van het socialisme te doen opgaan. Intusschen zullen we ons verdedigen met al de middelen die ons het meest geschikt zullen voorkomen uitslagen op te leveren. De opperste gedachte van hen die nog werken, en van hen die van werk beroofd zijn, is hun loon en de uitkeering die hen laat leven te kunnen behouden. Dit is ook de onze en het Belgisch proletariaat mag op ons rekenen met zooveel vertrouwen als wij op hem rekenen. DE SYNDIKALE KOMMISSIE.
De Veertig Uren en de Tegenwerpingen van de Patroons door J. Gryson
T
(1) N. D. R. — We hebben het genoegen bovenstaand artikel te laten verschijnen van de hand van kameraad J. Gryson, wien men niet mag verwarren met onzen regelmatigen medewerker, Emile Gryson, voorzitter van de Centrale der Bouwarbeiders. Kameraad J. Gryson is de steller van een brochure over de 40-urenweek die onlangs verscheen bij « De Wilde Roos ». Het huidig artikel stelt eigenlijk een aanvulling van deze studie daar.
door de arbeiders ten gunste van de vermindering der werkuren; de tweede wordt gedaan door de patroons om de vermindering van de werkuren te bestrijden. De eerste aanvoering stemt overeen met de werkelijkheid, en dit gevaar van inflatie moet niet meer aangetoond worden *, de tweede aanvoering is volkomen valsch, ondanks ze zoo stellig wordt gedaan. Want, ofwel zal men de werkloozen niet gebruiken na de wijziging van den arbeidsduur, omdat men ze zooals voorheen niet zou kunnen gebruiken; ze zouden verder werkloos zijn en alles zou blijven zooals het was. Ofwel zal men het middel vinden om werkloozen te gebruiken, en de voorgestelde maatregel zou niet lang wachten vruchten af te werpen; indien er een lichte prijsverhooging uit voortvloeide, dan zou ze als natuurlijke tegenpartij hebben, het behoud der normale loonen. Dat men ons dus aanduide waar het inflatiegevaar schuilt. Laat ons verder gaan op dit gebied, en de patroonsafgevaardiging een vraag stellen die woordelijk een andere harer beweringen overneemt: Waarom zou de vermindering van den arbeidsduur, gepaard aan een verhooging van het uurloon, een vermindering van de vraag meeslepen? Ondanks hun bewering zal deze vraag ook zonder antwoord blijven, en met redenen. We zullen ons dus tevreden stellen met de vaststelling, dat de loonsverhooging de massa zal ten goede komen, en dat de massa ze in omloop zal brengen, om het even op welke wijze. Ze zal dus de vraag doen stijgen, juist in de verhouding van de verhopging r want ze verte-
86
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
genwoordigt blijvend een gedeelte van de vraag, die gelijk is aan de loonen welke ze ontvangt; en in de practijk overtreft ze zelfs dit gedeelte. Want, — laat het ons terloops als verduidelijking aanstippen, — de vraag werkt als een prikkel; de uitwerking daarvan is echter altijd ten achter op de oorzaak; doch de patroonsafvaardiging, die deze waarheid niet heeft ingezien, gaat onbezonnen te werk wanneer ze beweert, dat de verkoopprijs juist zal stijgen met de snede der loonsverhooging. Volgens haar zou de uitslag dus nul zijn. Dit is echter een grove dwaling. De werkgevers stellen zich toch niet voor, dat de werkman die een voorwerp voortbrengt of aan de voortbrenging medewerkt, er tegelijkertijd de kooper van is; in dit geval zou 50 frank meer in den zak van dien werkman, en 50 frank meer in den verkoopprijs, inderdaad geen uitslag opleveren. Doch in de practijk is het gansch anders gesteld. De werkman van een groote automobielfabriek, b.v., zal den auto niet koopen waaraan hij werkt; want welke financieele inrichting zou de koopkracht van dien werkman volledigen opdat hij zulken koop zou kunnen doen? Nochtans zal de auto verkocht worden, hetzij aan den bakker, den kruidenier, den brouwer, den goudsmid, hetzij aan wie ook van de duizenden anderen aan wien de massa arbeiders hun loon zullen gegeven hebben in ruil van minder kostelijke, doch practischer voorwerpen. Deze omloop der loonen doet den handel van den bakker, den kruidenier, den brouwer, den goudsmid, enz. bloeien, en zet de kredietinstellingen aan, zoo noodig hun koopkracht aan te vullen, wat hun zal toelaten den automobiel te koopen door den werkman vervaardigd zonder hem zelf te kunnen aanschaffen. Wat blijft er dan van de bovenaangehaalde bewering der patroons over? Verder zullen we zien, dat verhooging van den kostprijs geenszins beteekent verhooging van den verkoopprijs in dezelfde verhouding. Laat ons even het vraagstuk aanraken van den kostprijs ten aanzien van de beperking van den arbeidsduur met behoud van de normale loonen. Ik heb dit onderwerp ietwat doorgrond in een onlangs bij de Wilde Roos verschenen studie; ik zal me dus tevreden stellen met het aanstippen van enkele aanvullende vaststellingen. Het opmaken van een kostprijs is een ingewikkelde, laat ons zelfs zeggen, een zeer ingewikkelde bewerking, vooral als het op voorhand moet geschieden. Gewoonlijk is het de voortbrenger niet die zijn kostprijzen opmaakt; hij is er, trouwens, zelden toe in staat; daarvoor doet hij beroep op derden. Hij zal er slechts den uitslag van kennen, niet de wijze waarop het geschiedt. De kostprijs, de ziel van zijn zaak, zal in algemeenen regel voor hem iets vaags blijven. De menigvuldige faktors en de juiste hoe-
veelheden zijn bepaald met kennis van zaken; en de daarvoor gevolgde weg is voor den ondernemer geen wiskundige werkelijkheid. Alleen zij die den kostprijs hebben opgemaakt kunnen met kennis van zaken spreken. Want met den kostprijs gaat het ietwat zooals met de balans, rnen moet hem uitleggen, hij wordt wat ingekrompen of uitgezet met hetzelfde gemak en denzelfden schijn van goede trouw, hij is lenig en glibberig als een aal. Wat er ook van zij, wanneer er sprake is van prijs dient men zich gedurig het volgende princiep voor oogén te houden, dat de gulden regel is van eiken voortbrenger: « minimum kostprijs in een maximum verkoopprijs ». 't Is uit dit princiep dat gansch de huidige ongerechtigheid van den toestand der loonarbeiders voortvloeit. Wanneer men bedenkt dat de loonen begrepen zijn in den kostprijs (die zoo laag mogelijk moet zijn), terwijl de winst van den voortbrenger begrepen is in den verkoopprijs (die zoo hoog mogelijk moet zijn), dan zal men ! erkennen, dat het onderscheid zijn belang heeft en men het niet uit het oog mag verliezen. Dit laat de voortbrengers toe regelmatig verminderingen te verleenen van 50 t.h., 60 t.h. en zelfs meer op fakturen opgemaakt volgens den verkoopprijs. Er mag evenmin uit het oog verloren j worden dat, hetgeen de voortbrenger verkoopi prijs noemt, kostprijs zal heeten bij den voortverkooper; het kan gebeuren dat dit produkt zal overgaan in de handen van drie, vier of zelfs meer voortverkoopers; en al die heeren spreken van « hun » kostprijs. Wat blijft er in dit alles over van den waren kostprijs? Laat ons eenvoudig besluiten, dat verhooging van den kostprijs niet noodzakelijkerwijze wil zeggen, verhooging van den verkoopprijs. En dan, om kort te zijn, welk belang heeft het voor ons, dat de beperking van den arbeidsduur den kostprijs verhoogt of hem niet verhoogt? Op voorwaarde dat de maatregel internationaal wordt toegepast, schaadt hij niemand, doch bevoordeelt iedereen, de voortbrengers inbegrepen. Deze gebeurlijke verhooging zal geenszins het konkurrentievermogen beïnvloeden; en indien er een mangel aan konkurrentievermogen bestaat, zal dit mangel niet dienen toegeschreven aan deze verhooging, ten ware men kleingeestig wil zijn. | Anderzijds zeggen, zooals de patroonsafvaarI diging het deed, dat de verhooging van den j kostprijs, in het geval dat deze verhooging werj keiijk zou bestaan, de vraag van de landbouwbevolking zou verminderen is loutere verbeelding. Want zij die van de landbouwuitbating leven zouden evenals de nijverheidsuitbaters voordeel trekken uit een herleving van den ruil; en bijgevolg zou, daar hun koopkracht zou verbeteren, hun vraag tegenover de nijverheid op haar beurt toenemen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING .Trouwens, daar er van den landbouw sprake is, zouden we aan dit regiem van voortbrengers, dat aanzienlijke hoeveelheden graan, koffie, enz. vernietigt, eenvoudig kunnen vragen, of het zich aldus voorneemt den kostprijs te verminderen ofwel den verkoopprijs te handhaven. En wat streeft het door zijn trusts, kartels en dusdanige groepeeringen anders na dan het instandhouden van den verkoopprijs. Het is stellig slecht gekomen om over kostprijzen te spreken. Dat de patroonsafvaardiging ten slotte, in
87
plaats van zich met ongegronde beweringen tevreden te stellen en vervolgens een beteekenisvol stilzwijgen in acht te nemen, ons de bewijzen van haar beweringen levere, en het zal ons niet moeilijk zijn ze te weerleggen. Want een feit is zeker, dat is dat de voortbrengers geen geldige tegenwerpingen kunnen in 't midden brengen tegen de invoering van den korteren werkduur met behoud van de normale loonen. Ware het anders, dan zouden ze hun negatieve stelling verlaten. Hun stilzwijgen is daarvan het bewijs, evenals hun zeldzame woorden.
De Vrouw op de Fabriek door Berthe Labille P 22 Januari 1931 werden door den Heer ningsrede van den provincieraadszittijd in OkMasson, volksvertegenwoordiger voor jj tober 1932. De Heer Damoiseau zei toen uitstekende Bergen, op het bureel der Kamer twee ; wetsvoorstellen neergelegd die beide een zelf- | dingen. Uit zijn rede knippen we o.m. deze verde doel beoogen: de verplichting voor de meis- klaring: « De rationeele ontwikkeling van het jes hun kennissen in de huishoudkunst te vol- meisje en haar gevolgen: het behoud van het maken. Het eerste voorstel legt de meisjes, il ras en van de familie, de familiewaardigheid, van den ouderdom van 14 jaar af, en welk de j| hebben oneindig veel meer waarde dan die vergraad van haar theoretische kennissen ook weze, tegenwoordigd door de hoeveelheid en den kosttwee aanvullende schooljaren op, gedurende de- ii prijs van de nijverheidsprodukten en zelfs van welke ze zich nog slechts zullen bezig te hou- |I den min of meer grooten voorspoed van zekere den hebben met begrippen van huishoudkunst jj soorten nijverheden ». Dit is ook onze meening wanneer men boen met de werkzaamheden aan dergelijk programma verbonden. Het tweede voorstel is het vendien verstaat, dat het behoud van het ras, gevolg van het eerste. Het voegt bij de be- de familiewaardigheid niet alleen afhangen van krachtiging gegeven aan den schoolplicht, die- den schoolouderdom, doch ook van tal van angene voorzien door de wet op het verbod van dere ekonomische en sociale voorwaarden. den vrouwen- en kinderarbeid. Het meisje moet zich tot het huishouden voorDit tweede voorstel vraagt dus den meisjes bereiden. Het moet dus voldoende begrippen den toegang tot de fabriek en het werkhuis te hebben om zijn zaken te besturen. Het moet er verbieden zoolang hun opvoeding niet voleindigd zich ook aan verwachten kinderen te hebben en moet bijgevolg in de eerste plaats bezorgd zal zijn. Dit is de indeeling van de voorstellen van zijn om zijn gezondheidstoestand. Het zijn, inderdaad, twee hoofdbestanddeelen den Heer Masson. Daar ze door de ontbinding van de Kamers vervallen waren, worden ze voor een goede inrichting en een goede verstandhouding in het gezin." * thans opnieuw neergelegd. Doch, hetgeen we komen te zeggen is niet Deze voorstellen, die op 't oogenblik van hun indiening vanwege de parlementsleden alleen waar voor de vrouwen ;het is het ook voor gunstig schijnen onthaald geweest te zijn, heb- den man, die tenzelfden titel als de vrouw aan ben reeds het voorwerp uitgemaakt van ernstige de oprichting van het gezin medewerkt. De besprekingen in de vrouwengroepeeringen van man en de vrouw hebben beiden in het gezinsleven, verantwoordelijkheden en verbintenissen. alle strekkingen. De katholieke vrouwen, -wel te verstaan, heb- Hun plichten en hun bekommernissen zijn welben de door den' Heer Masson uitgedrukte ge- licht verschillend, doch ze bestaan naast elkaar. dachten goedgekeurd, terwijl de socialistische Waarom moet er dan tusschen hen een verschil vrouwen van gevoelen zijn dat er wijzigingen worden gemaakt? Indien de vrouw het huishouden moet kunnen doen, indien men haar deze dienen aangebracht. Men moet gelooven dat het vraagstuk van ze- verplichting wil opleggen, waarom zou de man ker belang is, gezien de Heer Damoiseau, Gou- ook geen begrippen opdoen die hij ook in het verneur van de Provincie Henegouwen, er het gezin te nutte zou kunnen maken? En om welke redenen zou men de mannen hoofdbestanddeel van heeft gemaakt van de ope-
O
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
88
niet verplichten een beroep aan te leeren? De onbekommerdheid van vele gezinnen hangt toch grootendeels af van hetgeen de beroepsbezigheid van den man opbrengt. Bovendien treedt men hedendaags vroeg in 't huwelijk, en ziet men dikwerf jonge lieden de verantwoordelijkheden van een gezin aanvaarden zonder zelfs grondig een beroep te kennen. We begrijpen niet heel goed welke beweegredenen den Heer Masson er heeft kunnen toe leiden dergelijke voorstellen te doen. We vermoeden echter dat deze een ander doel nastreven dan datgene welk hij aanduidt. De Heer Masson wil ongetwijfeld de vrouwen verbieden haar brood te verdienen. Nu, er zijn vrouwen die moeten werken. Er zijn er die willen werken. Waarom de vrouw niet toelaten evenals den man in volle onafhankelijkheid te handelen? Anderzijds, alvorens de vrouwen te verbieden te werken, moet men er ten minste aan denken, aan haar die het gedwongen moeten doen, de mogelijkheid te verschaffen te leven en haar familie in goede voorwaarden op te voeden. Dat het weze door een betere bezoldiging van den arbeid van den man of door een verbeterd stelsel van gezinstoeslagen, door de bezoldiging van het huishoudelijk werk of nog door de verleening aan de vrouwen van het recht te beschikken over een deel van het aan den man betaalde loon. De argumenten van den Heer Damoiseau, die spreekt van de vrijwaring van de waardigheid van de familie door de meisjes te verplichten naar school te gaan tot 16 jaar, keeren eenigermale tegen hem zelf, gezien het blijkt dat het
ras en de eer van de familie des te beter zullen, gevrijwaard worden naarmate de echtgenooten gemeenschappelijk aan deze taak zullen medewerken. In werkelijkheid diende men het verplicht schoolgaan niet tot den ouderdom van 16 jaar te verlengen, doch wel tot 18 jaar, even voor de jongens als voor de meisjes. Deze maatregel zou hun toelaten een dosis bruikbare kennissen op te doen, o.m. de kennis van een beroep. De Heer Damoiseau steunt zich ook op een ander argument ten gunste van het ontwerp Masson. Tegen het ontwerp heeft men aangevoerd — zegde hij — dat sommige nijverheden den vrouwenarbeid niet kunnen ontberen. Deze aanvoering — zei de Heer Damoiseau verder — heeft deze volkomen valsche leer tot grondslag, dat de maatschappij en de ekonomische bedrijvigheid op zich zelf doeleinden zijn waaraan de mensch met al zijn verzuchtingen dient ondergeschikt gemaakt. De waarheid js, dat de nijverheid gemaakt is voor den mensch en zich aan de natuur van den mensch moet aanpassen, hem eerbiedigen en niets doen wat strijdig is met de vrije en gewettigde uitbreiding van deze natuur, met de volmaking van het menschelijk wezen. Zeer juiste overwegingen, doch 't is klaart dat het vraagstuk niet opgelost is wanneer men de vrouwen alleen verbiedt vóór 16 jaar te werken. Het overschrijdt wonderlijk het raam er van. En 't is gansch de kritiek van het kapitalistisch regiem dat in dezen volzin vervat is;
HET BEROEPSONDERWIJS
Een Zwakke Zijde van ons Beroepsonderwijs De gezondheidsleer en het leerlingwezen door Marius Renard NZE vriendon Gornelis Mertens en konsoorten hebben in den Senaat een uiterst belangwekkend voorstel ingediend dat betrekking heeft op de herinrichting van het arbeidsopzicht. Wij gaan hier niet de redenen aanduiden waarom het te hopen is, dat de Kamers dit juist opgevat, goed geordend wetsontwerp aannemen, hetwelk — het is reeds gezegd geworden — aan een ware behoeften beantwoordt. Men weet, inderdaad, dat het arbeidsopzicht, zooals het heden ingericht is, geenszins strookt met de vereischten van de ontwikkeling onzer nijverheid. Niet alleen beantwoordt het niet aan de gewettigde verzuchtingen van de loonarbei-
O
ders, doch is het volkomen ontoereikend, omdat de ekonomische vlucht van het land de bedrijven heeft vermenigvuldigd en hun een technisch karakter heeft geschonken dat veel toezicht vereischt. Ik zou nochtans de redenen willen aanduiden waarom ik in den loop der zitting van de Senaatkommissie, waar het ontwerp onzer vrienden besproken werd, den wensch hebt uitgedrukt het arbeidsopzicht uitgestrekt te zien tot het beroepsonderwijs en het leerlingwezen. Want, er mag niet vergeten worden, dat het opzicht van de subsidieerde machten vooral geschiedt op bestuurlijk, opvoedkundig of technisch gebied. Zelden hecht men belang aan de
DE BELGISCHE VAKBEWEGING hygiëne in de lokalen waar de leergangen gegeven worden of aan de beroeps- of sociale hygiëne van de leerlingen. Ja, dit vraagstuk der hygiëne wordt volkomen verwaarloosd in het technisch of algemeen onderwijs, gegeven aan de toekomstige geschoolde werklieden. En nochtans is er niets noodzakelijker. Naarmate de wetenschap het nijverheidsleven beroert, hetzij ten gevolge van het machienweze, hetzij om andere redenen van wetenschappelijken of ekonomischen aard, veranderen de werkvoorwaarden en worden dikwijls volledig gewijzigd. Neemt al de ambachten, al de beroepen, zoowel de taak van den hulparbeider als die van de mijnwerkers; ge zult dan vaststellen dat de werkmethoden sinds een kwart eeuw, in 't bijzonder sinds den oorlog, volledig gewijzigd zijn. Zeker zijn daar dikwijls grootere voordeelen uit voortgevloeid voor de voortbrenging en voor de werklieden. Doch, het is niet minder waar, dat de techniek de voorwaarden heeft gewijzigd waaronder het werk dient uitgevoerd. Nu, men moet toegeven, dat we niet genoeg gedaan hebben om de loonarbeiders, en in 't bijzonder de on volwassenen, te vormen op het uitgebreid gebied van de beroepshygiëne. We weten wel, dat er in vele technische | scholen en bijzonder in Henegouwen, leergangen van gezondheidsleer worden gegeven in aansluiting met de zedelijke opvoeding. Doch, dit zijn dikwijls al te eenvoudige leergangen waar slechts dingen van het dagelijksche leven worden onderwezen. Het zijn geen cursussen die de leerjongens begrippen aanleeren van de bijzondere hygiëne van het ambacht of van het sociale leven. Er wordt opgeworpen : Doch het aanleeren van het ambacht sluit in zich of moet in zich sluiten, begrippen betreffende de waarborgen waarvan de jonge werkman en de geschoolde arbeider moet genieten ten opzichte van de machine, van de werktuigen op de fabriek en op de werkplaats. En dan, er zijn wetten en talrijke ofrkieele besluiten. We hebben ook de opzichtsdiensten, enz. Natuurlijk. En het belang mag niet onderschat van de regeling van den arbeid inzake beroeps- of sociale hygiëne en van de nuttige rol der opzieners. Doch, we meenen, dat er grooter * belang diende gehecht aan het onderricht van den jongen werkman over de bezwaren of de moeilijkheden die hij zal ontmoeten ten opzichte van de gezondheidsleer bij de uitoefening van het ambacht dat hij gekozen heeft. De rol van de gezondheid in de techniek aanleeren is een beroepsncodwendigheid. Wanneer we de veralgemeening vragen van de beroepsoriëntatie bij het kiezen van een beroep, wanneer we de veralgemeening eischèn van het geneeskundig schoolopzicht, hebben, we eigenlijk
89
de gezondheid van het kind, van den onvolwassene op 't oog. En men zou niet te veeleisen end kunnen zijn. Men zou ecjiter ook moeten, begrijpen, dat de uitoefening van een ambacht, zelfs onder den bescheiden vorm van het leerlingschap, een vorming in zich sluit die eigenlijk niets te maken heeft met de techniek, doch daarvan een faktor is, een faktor die des te belangwekkender is, vermits hij een levensfunktie is. En dan hebben we de sociale gezondheidsleer. Een groote, verwaande uitdrukking, zullen sommigen doen opmerken. Doch neen, ze is gansch eenvoudig. Laat ons zien. Eischt het hedendaagsohe leven, met zijne nieuwe zedelijkheid, zijn nieuwen geest, zijn strekkingen, zijn voldoeningen, zijn genoegens en duizenden andere faktoren, geen vrijer karakter, een ander bewustzijn, meer verstand, een ander begrip van de praktijk der gezondheidsleer? Ons persoonlijk leven, ons gezinsleven en ons gemeenschappelijk leven zijn volledig ongevormd. De sport, de ontwikkeling van het huiselijk leven, de vervorming van de woningen, enz., hebben — of men het wil of niet — voor iedereen een andere atmosfeer geschapen. Meent ge dat het binnendringen der vrouw op fabriek of kantoor geen gevolgen meesleept? En er zijn nog vele andere voorbeelden. Ziedaar waarom het noodzakelijk is de jeugd een soort onderwijs te verstrekken inzake sociale gezondheidsleer op het oogenblik dat ze in aanraking komt met het ekonomisch leven. Kortom, we hebben het recht ons bestaan te onttrekken aan de ergerlijke invloeden die de kansen op geluk of welvaart zouden kunnen van verminderen, hetzij op stoffelijk en zedelijk gebied, hetzij in den arbeid, hetzij in het gezinsen gemeenschappelijk leven. Er dringt zich aan ons een plicht op, de strenge regels van de lichamelijke en zedelijke hygiëne na te leven. En we hebben het recht er de gemakkelijke toepassing van te eischen op den arbeid. Doch dit alles veronderstelt een geestelijke vorming. Ziedaar waarom we moeten eischen, dat er in al de vormen van beroepsonderwijs naast de rein technische studie en het algemeene programma, gekontroleerde leergangen van beroeps- en sociale gezondheidsleer worden ingericht. Er is geen sprake van het geven van abstrakte, lange, verwarde en onaangename leergangen, in den aard van hoogeschoolleergangen die van de tweede les af de jonge verstrooide toehoorders vervelen, doch van opwekkende, schilderachtige praatjes doorspekt met voorbeelden die de gezondheidsleer van het gekozen beroep zouden aanleeren, alsmede de hoofdprinciepen van een eenvoudig zedelijk en geschikt gezins- en gemeenschapsleven./ Men moet bekennen dat dit niet te yeel gevraagd is.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
90
Socialisatie Vraagstukken door Jef Rens Doel van deze rubriek. E nemen ons voor onder deze rubriek regelmatig al de vraagstukken te bestudeeren die met de socialisatie verband houden. Deze studies zuilen evengoed gewijd worden aan het onderzoek van artikels, schriften en boeken die over de kwestie handelen als over de socialisatieontwerpen opgesteld door de socialistische- en vakbewegingen in het buitenland. Om te beginnen hebben we gemeend, dat het niet van belang ontbloot was onze lezers de overwegingen over het vraagstuk mede te deelen, gemaakt door drie schrijvers die zich hebben doen opmerken zoowel door hun bedrijvigheid als vooraanstaanden als door hun theoretische werken uitgegeven in hun wederzijdsche landen: België, Frankrijk en Duitschland.
W
D e schrijvers. Het is gewis onnoodig onzen kameraad H. de Man nog voor te stellen die zich in de laatste jaren heeft geopenbaard als een der oorspronkelijkste en diepzinnigste socialistische denkers. Verleden jaar is bij de « Wilde Roos » van hem een brochure verschenen : Réflexions sur l'économie dirigêe, waarin hij zich vooral met de psychologische zijde van het vraagstuk bezighoudt. Zijn opmerkingen verdienen ten volle onze aandacht omdat ze ons helpen in de voorbereiding van onze ontwerpen. De tweede schrijver waarvan in dit artikel zal sprake zijn is de Fransche ekonomist Lucien Laurat, die ons een merkwaardige samenvatting in het Fransch van Die Akkumulation des Kapitals, van Rosa Luxemburg, bezorgd heeft en verder schrijver is van een uitstekend boek over de Sowjetekonomie en van meerdere ekonomische geschriften. Zijn werkje: Economie planée contre économie enchainée, is vol van oordeelkundige opmerkingen en stelt een flinke poging van konkretiseering daar op een gebied waar het verbalisme nog het hoogste woord voert. Vervolgens zullen we nog spreken over een kranig boek : Die Planekonomie, van den Duitscher Paul Hermberg, een der hoofdmedewerkers aan het dokumentatie tijdschrift van de Duitsche Syndikale Kommissie. Dit boek, dat kortelings uitgegeven werd door de zorgen van
dit lichaam, kenmerkt zich door zijn praktischen zin en stelt een kostbare leiddraad daar voor hem die zich met het socialisatievraagstuk wil bezighouden. We koesteren niet het voornemen deze drie werken grondig te ontleden, we willen slechts de voornaamste door de schrijvers opgeworpen vraagstukken bespreken. De Terminologie. Alvorens deze bespreking aan te vatten willen we eens en voor goed de kwestie der terminologie regelen. In al de talen — en het Nederlandsen maakt geen uitzondering — bestaan er meerdere benamingen om het vraagstuk aan te duiden waarover er sprake is. Ten aanzien van deze verschillende uitdrukkingen, moeten we, om verwarring te vermijden, onze houding bepalen. In ons laatste artikel hebben we reeds de socialisatie tegenover de burgerlijke planekonomische vorderingen geplaatst. Laurat doet hetzelfde daar waar hij zegt : « Tegenover de bestuurde ekonomie zonder meer plaatsen we de bewust en vastberaden naar het socialisme gerichte planekonomie. » De uitdrukking « socialistische planekonomie » lijkt ons gelukkig om de inspanningen aan te duiden die er op gericht zijn de maatschappij te vervormen in een zuiver socialistischen zin. Het spreekt vanzelf, dat de kapitalistische ekonomie niet onmiddellijk zal kunnen gesocialiseerd worden. Er zal ongetwijfeld een overgangstijdperk noodig zijn dat zich zal kenmerken door massale tussehenkomsten die de trapsgewijze afschaffing van het privaatbedrijf zullen beoogen. Wil de socialiseerende macht haar doel bereiken, dan zal ze planmatig moeten optreden. Voortaan zullen we afwisselend over (( socialisatie » en « soc. planekonomie » spreken om deze tusschenkomsten aan te duiden die de invoering van het socialisme beoogen; we zullen daarentegen de uitdrukking « bestuurde ekonomie » voorbehouden voor de ontwerpen en pogingen die uitgaan van de burgerij en voor doel hebben de produktie te besturen, den omvang ervan te regelen mits instandhouding van het privaatbezit van de voortbrengingsmiddelen, alsook van de winst. Na aldus de kwestie der termen opgelost te hebben, kunnen we aanvangen met onze analyse.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De aktualiteit van de planekonomie. Onze drie schrijvers laten zich in denzelfden zin uit over de aktualiteit van het vraagstuk der planekonomie. Allen gaan akkoord de talrijke ontwerpen om in de produktie in te grijpen toe te schrijven aan de krisis. Nu, het is niet de eerste maal dat er zooveel over planekonomie gesproken wordt. In Duitschland dacht men er reeds aan in 1919. De oorlog had een rampspoedigen invloed op de Duitsche ekonomie uitgeoefend : volledig versleten materiaal, vier jaar ten achter zijnde amortisaties, uitgeputte financiën, sterk verminderd nationaal vermogen, gebrek aan grondstoffen, verlies van afzetgebieden, werklieden die het arbeiden verleerd hadden, kortom de toestand was rampspoedig. Indien men op dit oogenblik aan de socialisatie dacht, dan kwam dat, omdat men er een middel tegen de wanorde in zag, een middel om aan den nood te verhelpen en om trapsgewijze tot de vernieuwing van het produktieapparaat over te gaan. 't Is licht te begrijpen, dat het oogenblik niet gunstig was voor de socialisatie. De hoop welke deze had doen ontstaan was vooral toe te schrijven aan den politieken invloed van de socialistisch beweging. De objektieve voorwaarden waren veeleer ongunstig. Heden is het, integendeel, de nood niet, noch de politieke macht van de arbeidersbeweging die de socialisatie te voorschijn roepen, doch wel de ekonomische toestand, de krisis.
De oorzaken van de krisis. Wat de oorzaken van de krisis aangaat zijn onze schrijvers in breede lijnen van dezelfde meening. Volgens Laurat is de huidige inzinking « voornamelijk te wijten aan het chronische mangel aan afzet. » H. de Man drukt zich op gelijkaardige wijze uit wanneer hij de oorzaken aanduidt van de krisis : « sterk gestegen voortbrengingsvermogen van de nijverheid door den technischen vooruitgang, onderverbruik verergerd door de werkloosheid van de aldus vrijgekomen werkkrachten, verminderde afzetgebieden door de inkrimping van de niet-kapitalis tische wereld. » Ook Hermberg ziet in het tekort aan afzetgebieden de hoofdoorzaak van den kwijnenden toestand, doch hij legt in 't bijzonder den nadruk op het betrekkelijk karakter van dit « tekort » dat direkt in verhouding staat tot de winstmogelijkheden van het kapitaal. Wil men de socialisatie bestudeeren, dan moet men eerst de wetten en de strekkingen die het ekonomisch leven beheerschen leeren kennen. Vooral Laurat heeft dit begrepen. Een groot deel van zijn boek heeft hij gewijd aan de 'Uitlegging der krisissen, omdat « de vervorming van de omringende natuur de voorafgaandelijke studie van de natuurlijke wetten
91
vooronderstelt, wil men niet in alchemie ontaarden. » Ik heb groote lust breedvoeriger te spreken over deze bladzijden waar onze Fransche kameraad mei- zijn gewone bondigheid en helderheid het ingewikkelde mechanisme van de kapitalistische ekonomie uitlegt. Doch, in dit artikel heb ik me vooral tot doel gesteld de konkrete voorstellen te bespreken gedaan door die drie ekonomisten inzake socialisatie, 't Is dus ongaarne, dat ik er aan verzaak uit te weiden over de bladzijden waarin Laurat over de krisis handelt. Ik neem me echter voor er later een bijzonder artikel aan te wijden. Stippen wij daar\an op dit oogenblik het hoofdzakelijkste aan, wat volstrekt noodig is om het onderwerp te begrijpen waarover wij het hier hebben. De kapitalistische ekonomie wordt beheerscht door wetten en strekkingen geuit door de socialistische theoretici Marx, Kaustky, Hilferding, Luxemburg, e.a. Laurat heeft deze wetten uitstekend samengevat zooals uit het volgende uittreksel blijkt : « Daar het kapitaal, onder den drang van de konkurrentie, verplicht is onophoudelijk het voortbrengingsvermogen van den arbeid te verhoogen, stijgen de omvang en de waarde van het konstante kapitaal en van de grondstoffen vlugger dan de werklieden die ze beheerschen. De v vermindert ten opzichte van c, een gegeven kapitaal gebruikt steeds minder loonarbeiders. Het is de wet van de betrekkelijke overbevolking die tot uiting komt gedurende het laatste verschijnsel van het kapitalisme onder den vorm van chronische werkloosheid. » (( De stijging van het voortbrengingsvermogen heeft voor gevolg, dat de bestaansmiddelen van de loonarbeiders in een immer korteren tijd kunnen voortgebracht worden. Een immer grooter wordend gedeelte van den werkdag wordt onbetaalden arbeid of meerwaarde. Daaruit vloeit deze andere wet voort die de vermindering van v ten opzichte van pi in zich sluit ; de daling van het betrekkelijke loon (1). » Eindelijk stijgt het kapitaal c-\-v vlugger dan pi, de meerwaarde, 't Is de wet van de tendencieuse daling van den winstvoet : pi, alhoewel in volstrekte cijfers toenemend, vermindert ten aanzien van c -f v, omdat de stijging van pi ten opzichte van v slechts kan bekomen worden door een nog sterkere stijging van c. » (Bladz. 44-45.) De krisissen zijn door deze drie wetten uit te leggen. De konkurrentie verplicht de kapitalisten een immer grooter deel van de meer(1) c = bestendig kapitaal, de waarde van de toerusting en der bij de produktie verwekte stoffen. v = veranderlijk kapitaal, de waarde van de arbeidskracht noodig voor de produktie. pi = de meerwaarde, die de werkgevers zich voorbehouden op de opbrengst der werklieden.
92
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
kapitalistische afzetgebieden gezocht -. boeren, ambachtslieden en koloniale volken die « onafhankelijke voortbrengers zijn welke eigen voortbrengingsmiddelen bezitten en niet onderworpen zijn aan de wetten die de verdeeling der inkomsten bepalen. » Het verbruiksvermogen van deze afzetgebieden stijgt minder vlug dan de kapitalistische produktie; zoodra de afzetgebieden de produktie niet meer kunnen opslorpen dreigt de krisis. De socialistische verklaring van de krisissen is in haar algemeene lijnen juist. De bron van het kwaad schuilt in het feit dat de voortbrengingsmiddelen het privaateigendom van een klasse zijn, die slechts voortbrengt uit winstbejag. Zoodra de kapitalistische produktie het verbruiksvermogen van de extra-kapitalistische afzetgebieden overschrijdt verdwijnen de winstmogelijkheden en dan ontstaat de krisis die een ware « krisis door overvloed » is, zooals Hermberg zoo juist doet opmerken. In het verleden namen de kapitalisten hun toevlucht tot twee middelen om de krisis op te lossen : de expansie en de samentrekking. De expansie is voortaan niet meer mogelijk uit hoofde van het feit, dat de extra-kapitalistische afzetgebieden inkrimpen ten aanzien van de uitbreiding der nijverheidsuitrusting aller landen. De samentrekking wordt belemmerd door een reeks maatregelen en instellingen : protektionistische politiek, regeeringstoe lagen, kredieten, monopolies, enz., waarover we hier niet in bijzonderheden dienen te treden. De heilmiddelen van 't verleden zijn voor het heden ondoelmatig geworden. Laurat heeft gelijk te zeggen : « Het kapitalisme is zijn ouderdomsstadium, zijn tijdperk van chronischen stilstand ingetreden. Het tijdperk van zijn tri~mfantelijken opgang, van zijn lange en geweldige bloeiperioden is voorbij. Het socialisme maakt zich gereed zijn nalatenschap over te nemen. » Als goede marxist zoekt Laurat in de ekonomische evolutie de sociale motieven van de socialistische vervorming. De objektieve ekonomische ontwikkeling wordt nog gekenmerkt door drie strekkingen die uit de bovengeschetste wetten voortvloeien. Zooals deze laatste kenmerken deze strekkingen het stelsel van kapitalistische produktie. Ziehier deze strekkingen : samentrekking en centralisatie, onteigening van de groote meerderheid der arbeiders en afschaffing van het persoonlijk initiatief, depersonalisatie van het kapitaal. Deze strekkingen zijn natuurlijk op een onontwarbare wijze onderling verbonden.
Het socialisme én de middenstand. Over de nijverheidssamentrekking en de daarop volgende onteigening van de groote meerderheid der voortbrengers hebben we reeds gesproken in ons laatste artikel. Heden is deze
samentrekking bezig de bestaanbasis van den middenstand aan 't wankelen te brengen. Na de werklieden onderworpen te hebben heeft het kapitaal het nu gemunt op de kleine ondernemers, de handelaars, de boeren, enz., die van hun onafhankelijkheid worden beroofd en tot loonarbeiders worden verlaagd. Sinds Karl Marx hebben ontelbare schrijvers de verwoestingen beschreven door de nijverheidsevolutie aangericht onder het proletariaat. Voor de middenklassen moet deze geschiedenis nog geschreven worden.Te oordeelen naar hetgeen op dit oogenblik gebeurt, zal ze even aangrijpend, even tragisch zijn als die van het proletariaat. Indien het waar is wat Laurat schrijft, dat « de maatschappij den weg opgaat van een staat van zaken waarbij de kring van hen die belang hebben bij het instandhouden van de bestaande orde zich meer en meer toehaalt », zoo is het ook waar, dat er van daar tot het socialisme nog een lange weg af te leggen is. De moeilijkheid bestaat in het feit, dat we ons niet alleen tegenover een ekonomisch verschijnsel bevinden, doch dat men ook rekening moet houden met het psychologische moment. De verwezenlijking van het socialisme zal grootendeels afhangen van den afloop van den ontzaglijken strijd die de groote burgerij en het proletariaat elkander leveren voor de verovering der middenklassen. Gelukken wij er in de eenheid onder het proletariaat tot stand te brengen en de middenklassen met het arbeidsblok te verbinden, dan zal niets de overwinning van het socialisme kunnen stuiten. Te dien einde moeten we onze propaganda aan de mentaliteit van deze middenklasse aanpassen, moeten we de woorden vinden van aard om het neo-proletariaat te overtuigen en het tot het socialisme te bekeeren. Gelukken wij er niet spoedigin deze massa's bij het leger der handarbeiders aan te sluiten, dan zullen ze onvermijdelijk in den strik loopen die door het kapitalisme wordt gespannen onder den vorm van het fascisme. En het voorbeeld van Duitschland toont voldoende aan dat de afstand niet groot is tusschen het fascisme en de barbaarschheid. Het is hier wel de plaats om aan de woorden te herinneren van Rosa Luxemburg, « dat het socialisme niet het onvermijdelijk uitgangspunt van de ekonomische evolutie is, doch dat de mogelijkheid van een terugkeer tot de barbaarschheid altijd! blijft bestaan. » Om deze mogelijkheid te ontwijken mag er door de arbeidersklasse geen fout bedreven worden. De bekeering van den middenstand tot het socialisme moet het voorwerp uitmaken van een bijzondere studie. Deze bekeering is voor ons een dringende noodzakelijkheid geworden. Laat ons de ideologie en de verzuchtingen van die volkslagen bestudeeren en er naar streven er onze taal aan aan te passen wanneer wij hen
DE BELGISCHE VAKBEWEGING over socialisme spreken. Er is geen sprake van ons programma te wijzigen of in demagogie te vervallen, doch wel aan deze groepen te toonen, dat alleen het socialisme haar toestand kan verbeteren. Het werkje van H. de Man stelt een belangwekkende proef in dien zin daar. Over den ingenieur sprekend, bewijst hij dat het belang van dezen, dat in hoofdzaak « voortbrengen » is, meer en meer afwijkt van het belang van den kapitalist, dat uitsluitend op winstbejag gericht is. Vervolgens vereenzelvigt hij het voortbrengend belang van de technici met datgene van de arbeidersklasse die de socialisatie op haar programma heeft geschreven, t.t.z. een doelmatiger produktie, onttrokken aan den prikkel van de winst, uitgevoerd volgens een plan en ten dienste gesteld van de gemeenschap, 't Is aldus dat dient tewerkgegaan voor al de volkslagen. We moeten er ons in dit artikel niet mede bezighouden; we keeren dan ook terug tot de eigenlijke socialisatie, en we stellen de vraag :
Waar dient men aan te vangen ? Onze drie schrijvers zijn het bijna volledig eens nopens den te volgen weg. Het uitgangspunt is de depersonalisatiestrekking van het kapitaal. Alle drie leggen den nadruk op de immer onbeduidender wordende rol van den kapitalist. De funktie van den grootkapitalist begint zich af te scheiden van die van ondernemer. Er vormt zich een nieuwe sociale groep samengesteld uit lieden die groote belangen hebben in talrijke ondernemingen, doch niet persoonlijk deelnemen aan de leiding van de produktie. Hun overheerschende rol bestaat in het opstrijken van dividenden. Over deze strekking drukt de Man zich uit als volgt : (( De kapitalist die zijn eigen onderneming bestuurt overheersen te vóór honderd jaar, doch is op dit oogenblik bezig een anachronisme te worden. In elk geval wordt zijn rol hoe langer hoe meer ondergeschikt in een raderwerk waarvan de groote raderen, in beweging worden gebracht door een grootere kracht dan hij. » Laurat toont zich scherper : « Deze oligarchie bestuurt niets meer, ten ware het spekuleeren. Een bedrijvige kapitalist die zijn onderneming bestuurt is zeker niet onvervangbaar, maar zal toch moeten vervangen worden in geval van overlijden of onteigening. De kaste der geldheerschappij zou daarentegen zonder meer kunnen verdwijnen zonder dat de produktie en de warenruil daaronder het minst zouden lijden. Zijn eenige « funktie » bestaat in het zich toeeigenen van het sociaal inkomen onder al zijn vormen. » Het uitdrukkelijkst betreffende de veroordeeling van dezen staat van zaken in sociaal op-
93
zicht is echter Hermberg. « Het ongerechte inkomen voortvloeiend uit de fortuin is onbetwistbaar onafscheidelijk verbonden aan het stelsel der kapitalistische privaatekonomie en in hef raam van dit stelsel niet uit te schakelen. Dit inkomen voortvloeiend uit de fortuin en niet het verschillende voortbrengingvermogen van de menschen is dan ook de hoofdoorzaak van de inkomstenverschillen; want alleen het bezit van de fortuin vormt die machtsposities waardoor vetbetaalde inkomsten verkregen worden. » De socialisatie moet daar beginnen waar het bezit van het kapitaal volledig gescheiden is van zijn funktie van ondernemer. En dit niet alleen omdat zulks maatschappelijk rechtvaardiger, praktisch gemakkelijker is, doch ook, en vooral, omdat « het in de handen der geldheerschappij, de meesteres der banken, is dat het voornaamste gedeelte van de ophoopbare meerwaarde zich samentrekt, dit zijn niet alleen de dividenden en de interesten ontvangen door de geldheerschappij zelve, doch ook nog de opnieuw belegde spaarpenningen en interesten van de kleine spaarders, de bescheiden herbelegde dividenden van de kleine aandeelhouders, alsook het accumulatie- en bedrijfskapitaal van de aktieve kapitalisten (nijveraars en handelaars.)» Het spreekt vanzelf, dat men niet tegelijkertijd al de ekonomische onderdeelen kan aangrijpen. Men dient dus bij etapen te werk te gaan en aan te vangen met de reeds sterk gemonopoliseerde takken, waarin de overdracht aan de gemeenschap geen ernstige moeilijkheden zou ontmoeten m opzicht van het beheer. Bovendien is het in de gemonopoliseerde bedrijven dat de funktie van den ondernemer het duidelijkst is gescheiden van die van den kapitalist. Laurat zegt met veel reden « dat de socialisatie van deze gemonopoliseerde onderdeelen zich ruimschoots rechtvaardigt, omdat er eenerzijds monopolistische afzetterij van gansch de bevolking is, en anderzijds toeëigening van monopoliewinsten door een kaste die geen funktie uitoefent in het ekonomisch proces ». Wat de verdeelkig van de meerwaarde aangaat waarover de gemeenschap voortaan zal te beslissen hebben, is er,geen sprake van de kleine aandeelhouders te berooven, die zooals in het verleden voort hun dividenden trekken. Dat deze onteigening van de monopolies ook voordeelig is voor den boerenstand blijkt uit de volgende aanhaling: « Ze zal den landbouw in staat stellen zijn kostprijs te verlagen (meststoffen, elektrische stroom) en onrechtstreeks, zal de prijsverlaging van de kolen en het staal den prijs der Iandbouwvoortbrengselen doen dalen. Door het afschaffen van de grondrente geheven op de (( funktieloozen » zal men den landbou* wer ontlasten, die den grond niet bezit dien hij bewerkt... »
94
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Bij het aanprediken van de socialisatie aan de middenklassen: kleine aandeelhouders, kleine spaarders, boeren en anderen, mag men nooit «nalaten op dit feit nadruk te leggen, 't Is de beste wijze om de massa's aan den invloed van de hooge financie te onttrekken. Het is vooral van belang de groote winsten van de geldheerschappij aan de gemeenschap over te dragen, wat de onteigening vereischt van de groote gemonopoliseerde bedrijven. Deze winsten zullen dan voor het algemeen welzijn worden aangewend: bouw van scholen, gasthui-
zen, woningen, badinrichtingen, wegen, enz. Om het onderscheid te maken tusschen de kleine aandeelhouders en de groot-kapitalisten kan men zich van zeer eenvoudige fiskale maatregelen bedienen. Als gevolg aan deze methode predikt Laurat de kontrole der banken aan. Hier stellen we een verschil met Hermberg vast, die de verstaatlijking van de banken, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen eischt. In het volgend nummer zullen we de thesissen van beide schrijvers onderzoeken.
De Kristene Vakbonden en de Werklozensteun IT verschillende berichten blijkt, dat de leden van de kristene vakbonden niet tevreden zijn met het optreden hunner leiders in zake den nieuwen staat van behoefte. Vanwege de moderne vakbeweging is in alle gewesten een hevig verzet opgegaan tegen de nieuwe regeling die door de regeering in zake werkloozensteun in 't vooruitzicht werd gesteld. Betbogingen, meetings, vlugschriften hebben op groote schaal het protest der Syndikale Kommissie tegen de huidige verarmingspolitiek der regeering bekend gemaakt. Bij de kristene vakbonden was van een daadwerklijken tegenstand geen spoor te bemerken. Slechts platonische verklaringen verschenen in hun dagbladen. Zulks heeft de bij de kristene syndikaten aangesloten arbeiders ontstemt, vooral nu vandaag meer en meer het gevaar dreigt dat de kristen-demokratische leiders zich zouden aansluiten bij een vermindering van den werkloozensteun. Reeds herhaaldelijk hebben de kristen-demokratische kamerleden evn vakbondleiders verminderingen van werkloozensteun aanvaard. De invoering van den karentiedag en de ontneming van den werkloozensteun aan de gehuwde vrouwen, zonder protest der kristene vakbonden, zijn daarvan sprekende voorbeelden. En ook de staat van behoefte, opgemaakt door Minister Heyman en het Koninklijk besluit van 9 Juli, dat de gemeentelijke en provinciale toelagen gevoelig dreigde te verminderen, lokte vanwege de kristene vakbondleiders geen protest uit. Maar de beweging, door onze vakbonden op touw gezet tegen de nieuwe vermindering van werkloozensteun en de verklaringen, afgelegd door de kristene vakbonden, hebben vandaag geleid tot een toestand die, moesten de kristene vakbondleiders zich bij een nieuwe verminde-
U
ring aansluiten, de algemeene verontwaardiging bij hun leden voor gevolg zou hebben. Zullen zij geen nieuwe vermindering dulden, zooals door hen zoo menigmaal werd verklaard in den loop der laatste maanden? oeij zullen zien. Intusschen is het van belang de verbintenis die zij tegenover de arbeidersklas hebben aangegaan, nader toe te lichten. Op 12 Juni 1.1. stemde de Kamer, met bijna algemeenheid van stemmen, een dagorde, die door Vandervelde voorafgaandelijk was toegelicht en die luidde : Volstrekte stilstand van alle loonsvermindering en van de verlaging van de werkloozensteun. Degelijke bijstand aan de niet verzekerden. ... Anderzijds zal de Regeering over een aanzienlijk zedelijk gezag beschikken wanneer zij in de hangende konflikten zal tusschenkomen, want zij zal kunnen spreken uit naam van de Kamer, die bijna eensgezind van oordeel is, dat de werkloozensteun heilig en onaantastbaar moet zijn. Deze verklaring was een duidelijke verbintenis, door de Kamer aangegaan, om onder geen enkel voorwendsel den werkloozensteun te verminderen. Kort nadien, op 26 Juli, verklaart het Kristelijk Vakverbond, zijn standpunt te handhaven, n.l. a) Geen vermindering — noch rechtstreeksche, noch onrechtstreeksen© — van het onderstandsbedrag ; b) Maatregelen tegen erkende misbruiken; c) Erkenning van het A.C.V. bij alle besprekingen over alle aangelegenheden die daarmede verband houden. Op het 10e Kristelijk Syndikaal Kongres, gehouden te Brugge pp 14 Augustus 1932, wordt bij handgeklap een besluit aangenomen, dat nogmaals, met volgende woorden het standpunt van het Kristelijk Vakverbond vastlegt : Het kongres verzet zich tegen elke verlaging van
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
95
de werkloosheidstoelagen in de huidige omstandig- zonder vermindering van wedden, loonen, pensioeheden. Daarbij neemt het bepaald stelling tegen elke nen en vergoedingen in te voeren. aktie welke voor doel heeft de werkloosheidsverzekeDeze verklaring was onderteekend door de ring en de ondersteuning der werkloozen aan de vak- | i in funktie zijnde of gewezen ministers en eerste beweging te ontnemen. ! ministers: De Broqueville, Carton de Wiart, In Het Volk van Gent, op 19 September | Vandevyver, Jaspar, Sap, Heyman, Poullet, 1932,» schrijft de heer Pauwels, voorzitter van I Renkin, Tschoffen en Theunis. het A . C . V . : Niet zoodra echter waren de verkiezingen We kunnen zeggen dat na zulke langdurige en uit- | achter den rug en de stemmen der kiezers door gebreide werkloosheid als deze die we thans ken- ! de klerikale politiekers binnengehaald of het nen, de ellende van zulkdanigen aard is in de huizen \ A . C . V . zag zich genoodzaakt haar optimisme der werkloozen dat het volstrekt onrnenschelijk zou ! inzake het behoud van den werkloozensteun te zijn de werkloosheidstoeslag nog te verminderen, in i laten zinken en na een bestuursvergadering van hoe kleine mate dan ook. Dit doen zou gelijk staan met een aanslag te plegen op de waardigheid der ar- ! het A . C . V . op 20 December volgende verklaring in haar bladen mede te deelen. beiders, het zou een gevaar daarstellen voor hun lichamelijke en zedelijke gezondheid. Wat er ook ge- | Het Bestuur van het A.C.V. vergaderde op Dinsbeure, de vakvereenigingen zullen er zich tegen ver- i dag 20 December en onderzocht opnieuw het vraagzetten. i stuk der werkloosheidstoeslagen. | Het A.C.V. is van oordeel dat de onderscheidene Op 12 Oktober 1932 kraait de Kristene Vak- j toeslagen aan de verzekerde werklooze arbeiders bebeweging in Het Volk victorie. Zij meent dat j taald, integraal moeten gehandhaafd blijven. de werkloozensteun niet zal verminderen en Het gaat er dus niet alleen om het behoud van het • bedrag der toeslagen van het Nationaal Krisisfonds schrijft: i maar ook over den bijleg, gemeenlijk aangeduid onNu zijn wij gemachtigd de werkloozen de mede- I der de benaming 2 en 4 frank, welke de uitgeputte deeling te doen, dat het verzoek van het Algemeen ! kassen, ten laste genomen door het Nationaal KriChristen Vakverbond door de Regeering is ingewil- 1 sisfonds, mogen betalen aan hunne werklooze leden, ligd geworden. De 30 millioen per maand noodig i in statutaire rechten, alsmede over den provincialen voor den werkloozentoeslag van de gemeenten en I en gemeentelijken bijleg. provincies, zullen ter beschikkig zijn. Aan het bej Wat deze laatste betreft, is het volstrekt noodzakedrag van de ondersteuning der werkloozen wordt dus lijk dat de Regeering er den dienst van verzekere, niets gewijzigd. zooals dit het geval was in 1932. Het is inderdaad een uitgemaakte zaak dat de proHet beperkt Kongres van A. C. V., gehouden te Brussel op 25 Oktober, ziet zich op- vincies en gemeenten deze betalingen niet zullen j kunnen hernemen, voor hunne rekening, zoodanig nieuw verplicht zijn standpunt bekend te maken i dat, moest de Staat ophouden er den dienst van te en bevestigt den wil der christelijke vakbewe- | verzekeren, er een ernstige vermindering der werkging, de sociale- en arbeidswetgeving te verde- | loosheidstoeslagen zou uit voortvloeien. digen tegen de veelvuldige en al te dikwijls | Deze verminderingen zijn des te minder aanvaardgeïnteresserde aanvallen, waarvan zij 't voor- | baar dat de krisis, welke immer blijft voortduren werp is. I onophoudend de ontberingen en de ellende in het Het dankt de Regeering voor hare plechtige | gezin der werkloozen doet toenemen en dat er, voor belofte de sociale wetgeving integraal te hand- de wetgevende verkiezingen, formeele verbintenissen haven en bijzonder de werkloosheidsreglemen- werden aangegaan, zeggend dat de onderscheidene toeslagen door de Openbare Besturen betaald en n.l. teering; 't herinnert aan de verklaring van het de werkloosheidsvergoedingen zouden gehandhaafd Algemeen Christen Werkersverbond, dat beblijven. slist enkel zijn vertrouwen te schenken aan een In deze voorwaarden blijven de kristene vakvereeRegeering op voorwaarde dat geen maatregelen nigingen hardnekkig en volledig gekant tegen elke zelfs van bestuurlijken aard zouden genomen verlaging der werkloosheidstoeslagen. worden tegen de sociale wetgeving en hare toe\ Helaas, al de schoone beloften van de leiders passing Het scheen wel alsof de kristen democraten , der katholieke partij waren kiesbedrog. Het waarlijk reden tot juichen hadden, want op | bleek dat onze kameraden gelijk hadden, toen 22 November 1932, aan den vooravond van de ! zij tijdens de kiesperiode verklaarden dat de groote kwestie was : « op wiens rug zal de kas wetgevende verkiezingen zenden de katholieke gevuld worden ». Half Februari wordt inderdaad ministers aan al de kiezers een brief, door hen een ontwerp van Koninklijk besluit bekend geeigenhandig onderteekend, die volgenden zin maakt, dat de werkloozenvergoedingen verminbevat : dert met 20 tot 80 t.h. De regeering welke uit de aanstaande verkiezingen Na al de vroegere verklaringen was het deze voortkomt, zal tot plicht hebben alles te doen wat maal de kristen vakbonden niet mogelijk, zich mogelijk is om de krisis te overwinnen, zonder toebij de nieuwe vermindering van werkloozenvlucht te nemen tot nieuwe belastingen, die prijsversteun aan te sluiten. Temeer daar de Syndikale hooging en levensduurte zouden teweegbrengen en
96
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Kommissie door haar aktie ook de kristene vakbondsleden had voorgelicht hoe groot het gevaar was, dat aan den nieuwen staat van behoefte was verbonden. Op 3 Februari schrijft de heer Pauwels, voorzitter van het A.C.V.:
Een beraadslaging der afgevaardigden van het Algemeen Kristen Vakverbond met de kristen-demokratische volksvertegenwoordigers. Het nieuwe noodbarema kan niet aanvaard worden : het is niet uitvoerbaar en het zou de ellende van de werklooze arbeiders vergrooten.
Wat we gezegd hebben is waar : de integrale handhaving der werkloosheidstoeslagen is te danken aan de christene vakvereenigingen, aan het Algemeen Christen Werkersverbond en aan de christen demokratische parlementsleden. De strijd is niet geëindigd, we weten het: maar we weten ook dat we geen duim breed zullen wijken. En we zullen zegevieren, want we zijn vast besloten geen Regeering te ondersteunen die de werkloosheidstoeslagen zou verminderen.
De heer Bodart, kristen-demokratisch volksvertegenwoordiger verklaart op 18 Maart tijdens een debat te Charleroi:
Op 8 Maart 1933, nieuwe mededeeling van de hand van den heer Pauwels: Wij blijven onverbiddelijk getrouw aan ons standpunt : 1° Het integraal behoud van de taak derwerkloozenkassen in de uitbetaling der werkloozen ; 2° Het integrale handhaven van het bedrag der werkloosheidsvergoedingen. Als het over werkelijke misbruiken gaat, gaan wij accoord; maar nooit zullen we aannemen dat men een voorwendsel zoeke, in de onvolmaaktheid van zekere reglementen om nieuwe bepalingen in te lasschen, die de toeslagen aan de werkelijke werkloozen zouden ontnemen of verminderen. Verzekerd van hun goed recht, rekenend op den volledigen steun van het Algemeen Christen Werkersverbond en der Christen demokratische groepen van Kamer en Senaat, zullen de Christene vakbonden met sukses weten te strijden tegen de maatregelen, vijandig tegenover de werkende klas. De arbeiders mogen gerust zijn. Kalm, zonder zenuwachtigheid staat de Christen Vakbeweging pal tot alles bereid en gewapend. Op 12 Maart 1933, in Het Volk, luidt het onderschrift van een hoofdartikel: Het Algemeen Kristelijk Vakverbond en het Algemeen Kristelijk Werkersverbond zullen het huidig regiem van den werkloozenonderstand en het integraal behoud der vergoedingen tot het uiterste verdedigen. En verder: Iedereen weet thans hoe het gesteld is en kent het standpunt der kristelijke vakvereenigingen. De openbare meening en de arbeiders zullen ons hun vertrouwen niet weigeren overtuigd dat zij, door de bestrijding der misbruiken, te gelijkertijd de belangen der waarachtige werkloozen verdedigen en een elementaire plicht van zedelijkheid vervullen. In het bewustzijn dat het bedrag der werkloosheidstoeslagen niet zoo hoog is dat het nog kan verlaagd worden, zullen zij het huidig regiem, waardoor de waardigheid van den arbeid geëerbiedigd en het integraal behoud der vergoedingen verzekerd wordt, tot het uiterste verdedigen, maar ook de misbruiken bestrijden en uitroeien. In Het Volk van 17 Maart vinden wij een verslag met volgende titel:
Evenzeer als gij, M. Lahaut, zijn wij tegen den nieuwen staat van behoefte, die door de regeering werd voorbereid en indien de regeering een aanslag wil plegen op de bestaansvoorwaarden van de ware werkloozen, dan zullen wij niet aarzelen haar in de minderheid te stellen. Na deze verklaring en nadat de heer Pauwels reeds op 3 Februari geschreven had dat het A.C.V. vast besloten was geen regeering te ondersteunen die de werkloosheidstoelagen zou verminderen, was het voor eenieder duidelijk dat de kristen-demokratische afgevaardigden, wilden zij handelen in overeenstemming met hun verklaringen, de houding der regeering dienden af te keuren. Daartoe hadden zij de gelegenheid op 21 Maart, toen onze kameraden de regeering interpelleerden betreffende den nieuwen staat van behoefte. Ook deze maal lieten de kristen-demokratische mandatarissen zich met een kluitje in het riet sturen en niettegenstaande de verklaring van Minister Jaspar, dat het ontwerp tot vermindering van werkloozensteun integraal diende doorgevoerd, stemden zij het vertrouwen in de regeering, nadat de heer Marck volgende verklaring aflegde. De demokratische rechterzijde heeft me gelast te verklaren, waarom ze de vertrouwensmotie heeft gestemd. Het koninklijk, besluit over den staat van behoefte ïs nog niet verschenen. Er is meer: de regeering heeft nog geen beslissing genomen. Bovendien hebben we het recht te hopen, dat de regeering in haar beslissing rekening zal houden met de voorstellen, die haar werden gedaan tijdens de gesprekken, die we de laatste dagen met zekere van haar leden en die ze aanvaard heeft welwillend te onderzoeken. De voornaamste van deze voorstellen zijn: 1. — Als basisloon het normaal loon van den volwassen arbeider in de belangrijke nijverheden van de streek nemen. 2. — De vermenigvuldiger van het dagloon, als vergelijking gebruikt, verhoogen, n.l. door het cijfer op 5 dagloonen te brengen voor de alleenlevende personen, op 9 dagloonen voor het gezin van 3 personen en op 12 voor het-gezin van 4 personen. 3. — De gezinsvergoedingen bij de dagloonen voegen voor de gezinnen met kinderen ten laste onder 14 jaar, ten einde in het bijzonder de belangen van de groote gezinnen te verzekeren. 4. — In de berekening der inkomsten het woonhuis van den werklooze vrijstellen, evenals de opbrengstva n den tuin en van de kleine kweekerij. 5. — Vermijden, dat de inkomsten van den werklooze dalen beneden het levensminimum en vermij-
97
DE BELGISCHE VAKBEWEGING den, dat de afstand kleiner wordt tusschen de inkomsten van den volledig werklooze en der inkomsten van den gedeeltelijk werklooze, zoodat men er geen belang meer zou bij hebben te werken. 6. — Doeltreffender kontroolmaatregelen nemen om de misbruiken in zake werkloozensteun te beletten. 7. — Een geheel plan van bestrijding van misbruiken op elk gebied besrudeeren. Men weet wat nadien geschiedde. Het koninklijk besluit betreffende den nieuwen staat van behoefte verscheen op 21 Maart. Omtrent artikel 5 bestond in de regeering geen eensgezindheid. Het werd voorloopig weggelaten. Ten einde orde te brengen in het ministerieel huishouden stelden de ministers Carton de Wiart, Van Isacker en Forthomme een nieuwe formuul samen die als bemiddelingsvoorstel moest dienen om het regeeringschip, dat dreigt te zin-
ken, weer vlot te brengen. De heer Jaspar wilde van geen toegeven weten. De financieele diktator eischte het « volle pond ». Hij heeft zich echter, niettegenstaande zijn vroegere verklaring dat zijn ontwerp integraal diende aangenomen te worden, moeten onderwerpen. De trapsgewijze dalende schaal, gaande van 20 tot 80 t.h. is heden weggelaten, dank zij het krachtige optreden van onze moderne arbeidersbeweging. Maar de nu in voege gebrachte staat van behoefte biedt in verschillende opzichten groote nadeelen voor de werkloozen. En morgen dreigt het groote gevaar, dat de Staat de voorschotten voor gemeentelijke en provinciale bijslagen niet meer zal verzekeren. Wij zijn benieuwd wat, na al de hiervoor meegedeelde verklaringen de houding der kristene vakbonden zijn zal.
Het Standpunt van de Christelijke Werkgevers in zake het Middenstandvraagstuk J. R. « De middenstand, zooals de andere maat» schappelijke standen gaat door den pletmolen » van de kapitalistische concentratie. » A.
ET nummer van den 5e Maart van de R. K. Bedrijfsleiding, het maandblad van het Algemeen Christelijk Verbond van Werkgevers, bevat een artikel dat gewijd is aan het vraagstuk van de middenklassen. Vermits wij juist elders in dit blad wijzen op het belang dat dit vraagstuk oplevert voor de arbeidersklasse is het ongetwijfeld wel eens interessant na te gaan op welke wijze de katholieke werkgevers dit middenstandsprobleem beschouwen. De schrijver van dit artikel begint eerst met den middenstand op geheel willekeurige wijze te verdeelen in drie groepen : 1° De lagere en middelbare bedienden en ambtenaren; 2° Diegenen die zelf hun persoonlijken arbeid beheeren: ambachtslieden ; 3° Diegenen die persoonlijk hun kapitaal beheeren in den kleinhandel. Deze onderverdeeling houdt niet de minste rekening met den invloed van de ekonomische ontwikkeling, waardoor de middenklasse in twee groote groepen verdeeld werd, eenerzij ds onafhankelijke en anderzijds afhankelijke middenstand. De ekonomische en sociale wetenschappen hebben deze verdeeling reeds sinds lang aanvaard. Onder de onafhankelijke middenstand wordt
H
WAUTERS.
in 't algemeen verstaan de kleinhandelaren, de kleine ondernemers, de ambachtslieden en in zekeren zin de beoefenaren van vrije beroepen; kortom al diegenen die een onafhankelijk beroep uitoefenen. In de kategorie afhankelijke middenstand rangschikt men dan de handels- en technische bedienden, de ambtenaren, de reizigers, d.w.z. al diegenen die in de meeste opzichten beantwoorden aan de bepalingen van proletarier en daarvan slechts in ideologisch opzicht verschillen. Evenals de industrieproletarier is deze middenstander gescheiden van het bezit zijner produktiemiddelen, evenals de arbeider is hij loontrekker, afhankelijk van zijn patroon en bijna totaal uitgesloten van de mogelijkheid onafhankelijk te worden en vooruit te komen. Ten opzichte van zijn denkwijze en zelfs levenswijze verschilt hij echter van den arbeider met wien hij in geen enkel opzicht vereenzelvigd wenscht te worden. Hij voelt zich burger en wil dat blijven. De scheidslijn tusschen afhankelijke en onafhankelijke middenstand is vooral de laatste jaren steeds onduidelijker, geworden, doordat de eerste meer en meer zijn vrijheid van beweging inboette. De winkeliers en kleine ondernemers worden door een vernuftig stelsel van quasivoordeelen zooals lange kredieten, gemak van betaling, ristournes, z.g. monopolies, enz.,
98
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
meer en meer aan hun leveranciers gebonden die hen dwingende bepalingen inzake verkoop en prijzen opleggen. Met deze bewegingen houdt de christelijke werkgever in zijn artikel niet de minste rekening. Hij ziet niets van de verarming van al de middenstandsgroepen zonder onderscheid, ziet niet dat die middenstanders die tot nogtoe min of meer onafhankelijk zijn gebleven steeds meer van hun vrijheid inboeten, ziet ook niet dat de ekonomische basis van den middenstand steeds meer onder zijn voeten wegzinkt. Deze blindheid is gemakkelijk te begrijpen. De werkgevers hebben er alle belang bij dat deze ontwikkeling voor de middenstanders verborgen blijft, dat deze menschen de oorzaken van hun ondergang niet leeren kennen orn aldus te verhinderen dat zij zich zouden aansluiten bij de arbeidersbeweging. De werkgevers vreezen, en niet ten onrechte, dat wanneer de middenstanders zich ervan bewust worden dat dezelfde oorzaken die het industrieproletariaat geschapen hebben, bezig zijn hun ondergang te bewerken, deze menschen zich zullen aansluiten bij de arbeidersbeweging. Indien zulks geschiedde dan zou de heerschappij van de bourgeoisie in gevaar worden gebracht. De vrees voor deze mogelijkheid kan men duidelijk lezen tusschen de regels van dit werkgeversartikel. Wij begrijpen nu ten volle de beteèkenis van de volgende zin: « Deze omstandigheden hebben vele van de beste, de meest sociale onder de werkgevers en hoogere stand aangezet om tot de Middenstandsorganisatie toe te treden, waar zij dan ook heel dikwijls de leiding nemen, goede diensten bewijzen, en langs die organi-
satie zekeren invloed kunnen winnen op politiek gebied ». Vooral het laatste gedeelte van dezen zin is veelbeteekenend. Het doel dier Christelijke werkgevers is gansch duidelijk bij middel van de onbewuste middenstandsorganisaties hun politieken invloed te handhaven en hun ekonomische uitbuiting te konsolideeren Voor dezelfde redenen als zij zich de medewerking van de katholieke arbeiders hebben weten te verzekeren zijn zij zoo tuk op den steun van de middenstanders. Dit artikel getuigt ervan dat de christelijke werkgevers hun belang goed kennen en inzien dat zij zich niet staande kunnen houden indien zij er niet in slagen een gedeelte der arbeiders en middenstanders aan zich te ketenen. Het is onze plicht de katholieke arbeiders en de verproletariseerde middenstanders in te lichten over de werkelijke oorzaken van hun ellendig lot, hen te leeren begrijpen dat slechts het kapitalisme aansprakelijk is voor huidige ellende en hen te doen verstaan dat zij slechts door hun eigen krachten en door zich aan te sluiten bij de arbeidersbeweging hun vrijheid kunnen herwinnen. Een groot gedeelte van den strijd tusschen de bewuste klassen, patronaat en proletariaat zal in de eerstkomende jaren gevoerd worden voor deze onbewuste volksgroepen. De werkgevers zullen alle pogingen in 't werk stellen om deze menschen onwetend en onbewust te houden, op hen invloed te gewinnen en hen te gebruiken voor eigen politieke en ekonomische doeleinden. Onze taak is het bij die groepen de waarheid te verspreiden over het huidig stelsel, hen te doen inzien dat alleen het socialisme hen redding kan brengen, kortom hen te helpen in hun strijd naar maatschappelijke ontvoogding.
In het Internationaal Bureel van den Arbeid Een Vergadering van de Kommissie der Bedienden EN einde de bediendenwereld de gelegenheid te geven op konkrete wijze met het Internationaal Bureel van den Arbeid samen te werken en dit lichaam van advies te dienen, werd door den Beheerraad eene kommissie samengesteld waarin de bediendenorganisaties van verschillende strekking in vertegenwoordigd zijn. Deze kommissie kwam op 27 en 28 Maart te Geneve bijeen. Namens den Beheerraad woonde makker Mertens de bijeenkomst bij in hoedanigheid van vertegenwoordiger der arbeidersgroep. De tweeden dag der beraadslagingen werd hij gelast het voorzitterschap waar te nemen. Benevens meerdere kwesties van groot be-
T
lang voor de bedienden, zooals het sluitingsuur der magazijnen, de Zondagrust der bedienden, de betaalde vakanties, enz. werd aan deze bijeenkomst het vraagstuk van de vermindering van den arbeidstijd der bedienden onderworpen. Zooals onze lezers zich herinneren zullen had de drieledige Konferentie, in Januari 1.1. gehouden geen bepaalde beslissing genomen aangaande de mogelijkheid of noodzakelijkheid om de bedienden op te nemen tusschen hen die, door de Gebeurlijke Konventie met betrekking op de 40-urenweek, zullen beschermd worden. De vraag moest worden opgelost, in dien zin dat het Internationaal Bureel van den Arbeid, met het oog op de voorbereidingen van de a.s. Internationale Konferentie van den Arbeid,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING •at
moest weten of de bedienden verlangen dat, al of niet, voor hen een afzonderlijke Konventie zou gestemd worden. Het is een verheugend feit te mogen vaststellen, dat al de leden der kommissie het eens waren om te verklaren dat er voor de bedienden geen aanleiding bestaat aan te dringen op eene bijzondere Konventie, maar dat ze integendeel verlangen beschermd te worden door de Konventie die de arbeiders in het algemeen beschermen zal. W e laten hier de genomen besluiten volgen, en die nu moeten onderworpen worden aan den Beheerraad van het Internationaal Bureel van den Arbeid, welke van 27 tot 29 April te G e neve in zittijd vergaderen zal.
99
. dienden die tot die godsdiensten niet behooren daardoor niet wordt aangetast. '
Betreffende
de betaalde verlofdagen der
bedienden
De Raadplegende Kommissie der Bedienden beveelt den Beheerraad aan, een internationale regeling | te bevorderen betreffende het betaald verlof van de bedienden, waardoor zou bepaald worden, dat al de bedienden recht moeten hebben op een jaarlijksch betaald verlof van minstens 14 dagen. Deze duur van het betaald verlof moet verlengd worden naar verhouding van den dienstduur in het bedrijf, en mits zooveel mogelijk rekening te houden met de jaren dienst doorgebracht in andere bedrijven.
!
Betreffende j
de vermindering van den arbeidsduur der Bedienden
Wat de vermindering van den arbeidsduur aangaat, als middel om de werkloosheid te bestrijden, drukt RESOLUTIES \ de Raadplegende Kommissie der Bedienden, na kenBetreffende het sluitingsuur der magazijnen nis genomen te hebben van de besprekingen die plaats grepen ter Drieledige Voorbereidende KonfèDe Raadplegende Kommissie der Bedienden drukt rentie in januari 1933 en in den Beheerraad van haar erkentelijkheid uit aan het I.A.B. voor de zorg waarmede de dokumentatie betreffende de interna- het I.A.B., eenstemmig den wensch uit: Dat de vermindering van den beoogden arbeidsduur tionale regeling van het sluiten der magazijnen werd in de ruimste mate zou worden uitgebreid tot al de voorbereid. Ze beschouwt, dat de beperking van den arbeids- kategorieën van inrichtingen die bedienden bezigen ; Dat de regeling zou worden getroffen bij middel duur, die te allen tijde noodzakelijk is, zich nog meer van een enkel ontwerp van konventie dat al de inopdringt in krisistijd, als doelmatig middel tot bestrijrichtingen zou omvatten waarop de vermindering ding van de werkloosheid. De Kommissie is van gevoelen, dat deze beperking dient toegepast, rekening houdend met de bijzondere voor de handelsbedienden slechts kan verwezenlijkt arbeidsvoorwaarden van de bedienden. worden door de vaststelling van het uiterste sluitingsBetreffende de uitvindingen van de loonarbeiders uur der magazijnen. Ze acht het dus noodzakelijk, dat zoo spoedig moDe Raadplegende Kommissie der Bedienden, na gelijk een ontwerp van internationale konventie aan- kennisname van het verslag opgemaakt door het genomen worde, voorschrijvend dat de magazijnen ten I.A.B. over d& regeling van het uitvindingsrecht der laatste om 7 uur moeten gesloten worden op de werkbediende, na tevens de terzake door de internatiodagen, en de bevoegde overheden alle gemakken ver- nale organisaties aangenomen resoluties onderzocht te leenend om vroegere sluitingsuren vast te stellen, en hebben, alsook de deskundigenverslagen, drukt haar om buiten de zondagrust wekelijks een halven dag dank uit aan hen die daaraan hebben medegewerkt. verlof toe te kennen. Ze vraagt aan het I.A.B. al de maatregelen te nemen die van aard zouden kunnen zijn, zooveel mogelijk de Betreffende de Zondagsrust der bedienden aanneming te bespoedigen van een internationale reDe Raadplegende Kommissie der Bedienden, over- geling van het uitvindingsrecht der bedienden, die tevens rekening zou houden met de uitvindersrechwegend, dat de bedienden evenals de andere arbeiders ten. Ze verzocht het in 't bijzonder te onderzoeken recht hebben op een dag rust per week om gezondheids- en ontspanningsredenen, alsook voor het vol- of naar zijn meening, deze regeling moet ingesteld doen van hun intellektueele behoeften en om hun toe worden hetzij bij middel van een ontwerp van interte laten hun godsdienstige en familieplichten te ver- nationale konventie, hetzij der herziening van de internationale konventie betreffende de bescherming vullen. Overegend, dat dit doel slechts volledig wordt be- van den nijverheidseigendom of gelijktijdig door reikt wanneer de wekelijksche rust 's Zondags wordt beide. * * * verleend. Wat den inhoud van deze regeling betreft, meent Legt den nadruk op de dringende noodzakelijkheid, een internationale regeling aan te nemen tot invoe- de R.K.B., dat een hoofdzakelijk belang dient gehecht ring van een zondagrust voor al de bedienden. aan de volgende punten : Afwijkingen van dit princiep van zondagrust zou1. — Als schepper van het intellektueel gewrocht den slechts moeten verleend voor de voldoening van heeft de uitvinder recht op de toekenning van het werkelijk dringende behoeften. In deze gevallen zou brevet en andere maatregelen van nij verheidsbeschereen vergoedende rustdag moeten verleend worden ming. Indien dit recht heden door de nationale wetin den loop der week die onmiddellijk op den Zondag geving niet kan erkend, is het in elk geval noodzavolgt, evenwel ongeminderd het recht op den vrijen kelijk, dat de naam van den uitvinder voorkomt op al halven dag per week. de officieele akten betreffende de bescherming van Indien het in zekere landen wenschelijk is voor den uitvinder en telkens van deze bescherming melpersonen die tot zekere godsdiensten behooren de ding wordt gemaakt. zondagrust door een anderen rustdag te vervangen, 2. — Ten einde een doeltreffende bescherming van zou degelijke wijziging slechts mogen aangenomen den bediende-uitvinder te verzekeren, diende de vrijworden op voorwaarde dat haar strenge toepassing heid van te kontrakteeren beperkt te worden zooals wordt in acht genomen, en dat het recht van de be- zij het is in zekere gevallen in de arbeidswetgeving. i
100
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De kontrakten gesloten met de werkgevers betreffende de overdracht van de rechten op de toekomstige uitvindingen zijn dus slechts aannemelijk in geval de bediende in 't bijzonder werd aangeworven om opzoekingen te doen met het oog op uitvindingen. 3. — De kontrakten betreffende de overdracht aan den werkgever van de rechten op de dienstuitvindingen zijn alleen aannemelijk indien ze ter gunste van den uitvinder een bijzonder vergoeding voorzien die ten allen tijde het voorwerp kan uitmaken van een gerechtelijke beslissing na onderzoek. 4. — Indien niet kan belet, dat een uitvinding onuitgebaat blijft of geheim gehouden wordt, moet de uitvinder recht hebben op een vergoeding die zal berekend worden volgens de waarde van de uitvinding. In geval van betwisting zal ze het voorwerp uitmaken van een onderzoek en een gerechtelijke beslissing. Betreffende het vraagstuk der nïet-mededingingsvoorwaarden De Raadplegende Kommissie der Bedienden zich
latende leiden door de wenschen uitgedrukt door de internationale en nationale bediendenkongressen, verklaart zich tegen welkdanige niet-mededingingsvoorw aarden. Ze vraagt aan den Beheerraad, in afwachting dat een internationale regeling de practijk van deze voorwaarden verbiedt, de aandacht van de Regeeringen te willen vestigen op de noodzakelijkheid beschermingsmaatregelen te nemen ten gunste van de bedienden, o.m. betreffende de volgende punten : 1. — Waarborg van het loon gedurende het geldigheidstijdperk van de niet-mededingingsvoorwaarde. 2. — Beperking van de voorwaarde wat den duur, het voorwerp en het gebied aangaat. 3. — Vernietiging van de uitwerkselen van de voorwaarde wanneer de opzegging van het kontrakt geschiedt door den werkgever ofwel wanneer deze de oorzaak is dat de bediende zijn kontrakt verbreekt zonder vooropzegging. 4. — Verbod van geheime bepalingen tusschen de werkgevers.
Internationale Vakbeweging In het Internationaal Vakverbond Vergadering van het Bureel en van den Algemeenen Raad van het J. V. V. Op Zaterdag 8 April vergaderde te Zurich het Bureel van het I.V.V. met het oog op de voorbereiding der werkzaameheden van den Algemeenen Raad die van 9 tot 11 April bijeenkwam. De volgende kameraden woonden de Bureel vergadering bij : Citrine (Engeland), jacobsen (Denemarken), Jouhaux (Franlkrijk), Mertens (België), Tayerlé (Tsjechoslowakije), Schevenels en Stolz, sekretarissen, evenals Smits, internationaal sekretaris der Bedienden. De privaatzitting van den Algemeenen Raad van het I.V.V. werd geopend op Zondag 9 April. De volgende landen en beroepssekretariaten waren er vertegenwoordigd : België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Groot-Brittanje, Hongarije, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk., Polen, Spanje, Tsjechoslowakije, Zweden, Zwitserland. — Ambtenaars, feedienden, Boekdrukkers, Bouwarbeiders, Diamantbewerkers, Fabriekarbeiders, Kleedingarbeiders, Metaalbewerkers, Onderwijzend Personeel, P.T.T., Schilders, Steenbewerkers, Steendrukkers, Textielarbeiders, Transportarbeiders, Voedingsarbeiders. Kameraad Adler. sekretaris van de Socialistische Arbeidersinternationale, vertegenwoordigde deze laatste, terwijl kameraad Staal aanwezig was im de hoedanigheid van vertegenwoordiger van het Internationaal Arbeidsbureel. Wat België betreft, was de Syndikale Kommissie vertegenwoordigd door de kameraden Mertens en Bondas. Bij besluit van den A.D.G.B. (Syndikale Kommissie van Duitschland) was geen Duitsch vertegenwoordiger aanwezig; dit besluit gold niet alleen kameraad Leipart, lid van het Bureel, en de kameraden Grassmann en Aufhèuser, onderscheidelijk werkend en plaatsvervangend lid van den Algemeenen Raad van
het I.V.V., doch ook de sekretarissen van Duitsche nationaliteit van de internationale beroepssekretariaten die hun zetel in Duitschland hebben. In den loop van de twee eerste zitdagen liepen de besprekingen over den toestand in Duitschland in 't bijzonder, en over het fascisme en de diktatuur in 't algemeen. Als konklusie van deze bespreking werd een kommissie belast met het opstellen van een resolutie. Op het einde van den derden dag maakte het door deze kommissie opgestelde* ontwerp van resolutie het voorwerp uit van een breedvoerige bespreking, en ten slotte droeg de vergardering het Bureel van het I.V.V. en voornoemde kommissie op den definitieven tekst van de resolutie op te stellen in 't licht van de in den loop der bespreking in 't midden gebrachte opmerkingen. De daartoe aangeduide kameraden kwamen na de sluiting van den zittijd van den Algemeenen Raad bijeen en stelden zich akkoord aangaande den volgenden tekst : « Het I.V.V. strijdt tegen het fascisme en tegen de diktatuur in al zijn vormen. Het fascisme beteekent ontkenning van de demokratie, en leidt onvermijdelijk tot de afschaffing van de vrijheid der volkeren. » De oorlog en de krisis hebben in Duitschland toestanden tot stand gebracht waaraan de Duitsche arbeidersklasse steeds heeft getracht verzachtingen aan te brengen. Zij heeft steeds gedacht dat de toestanden zouden kunnen verbeterd worden door de kracht van het verstand, en van de overtuiging. » De diktatuur van Hitler grijpt naar de middelen van het geweld en naar een overdreven nationalisme, dat een groot gevaar voor den vrede is. Het is een van de grootste historische tragedies, dat in een land als Duitschland, dat een zoo hooge kuituur heeft bereikt, in naam van de Duitsche natie gewelddaden worden bedreven, die de geheele wereld met afkeer vervullen. Het recht is gekneveld, de meeningsvrijheid vernietigd, de organen der vrijheidslievende demokratische pers zijn verbonden, de vakvereeriigingen worden aangevallen, haar leden vervolgd, de so-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ciaal-demokraten en vakvereenigingsleiders als gijzelaars vastgehouden. Dergelijke daden zijn een beschaafd land, dat zich een plaats in de wereld heeft veroverd, onwaardig. » De krisis van het kapitalistische ekonomische stelsel in de geheele wereld en de gevolgen, de millioenen werkloozen en gedeeltelijk werkloozen, de stijgende ellende, de groeiende vertwijfeling en wanhoop, zijn door de vijanden van het volk gewetenloos uitgebuit. De kommunisten hebben door hun optreden en hun leugenachtige propaganda bewust de krachten der arbeidersklasse versplinterd en daardoor haar weerstandskracht verzwakt. » Het groeiende fascisme, dat zich thans van Duitschland heeft meester gemaakt, is een ernstige waarschuwing aan alle arbeiders. Zij moeten alles in het werk stellen 'om het fascisme tegen te houden in
101
de landen, waar de demokratie nog bestaat. Een der beste waarborgen voor vrijheid, vrede en demokratie is een onafhankelijke vrije vakbeweginng. Wij betuigen onze sympathie aan het arbeidersvolk van Duitschland. Wij geven den Duitschen arbeiders de verzekering, dat zij ten allen tijde kunnen rekenen op de solidariteit van het I.V.V. )> Allen, die de vrijheid liefhebben, moeten den strijd aanbinden tegen het fascisme en zijn gevaren, een strijd met woord en geschrift, door middel van organisatie- en opvoedingsarbeid en met alle geschikte ekonomische en politieke middelen. De heerschappij van het geweld over de rede, van de ijzeren vuist over den vrijen wil, moet op onzen onverzettelijken tegenstand stuiten. )> Voor vrijheid, vrede, demokratie en internationale solidariteit! »
Belgische Vakbeweging Het Buitengewoon Syndikaal Kongres de wer ldkrisis haar looden druk ook op België deed neerkomen, en hare gevolgen steeds meer en meer de arbeiders in nood bracht, ds van de Syndikale Kommissie een bestendige werking uitgegaan strekkend tot het verdedigen van de belangen der arbeidende klasse in het algemeen, en deze der werkloozen in het bijzonder. In ontelbare vergaderingen, zoo van 't Bureel als van het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie, werden de gevolgen der krisis onderzocht, evenals de maatregelen welke moesten genomen of aanbevolen worden met het oog op den steun der van arbeid verstoken werklieden. Het was op initiatief der Syndikale Kommissie dat ,in het laatste kwartaal van 1931, de meeste der aangesloten organisaties in buitengewoon kongres bijeenkwamen ten einde hare wenschen en eischen vast te stellen in zake de middelen welke moesten aangewend worden om de gevolgen der krisis te milderen, ten opzichte van den steun aan de werkloozen. Deze kongressen werden dan gevolgd door een buitengewoon syndikaal kongres op 30 en 31 Januari 1932, uitsluitend aan de krisis gewijd, en in wiens besluiten de eischen van al onze aangeslotenen zijn vastgelegd geworden. Bestendig zijn in de laatste twee jaren door de Syndikale Kommissie vergaderingen van de vertegenwoordigers der aangesloten organisaties en federaties van vakbonden belegd geworden, uitsluitend gewijd aan het vraagstuk van den steun der arbeidsloozen. En het gevolg van de besluiten dezer menigvuldige bijeenkomsten en kongressen werden herhaalde malen vertolkt in stappen bij de Regeering, door de vertegenwoordigers der Syndikale Kommissie aangewend, terwijl de leiders van onze organisaties en federaties van vakbonden ophoudelijk zijn tusschengekomen bij gemeente-" en provinciebesturen, om van deze laatsten een bijslag op de al te onvoldoende uitkeeringen van het Krisisfonds te bekomen. Maar, in al dien tijd dat namens de arbeidersorganisaties werd opgetreden ten voordeeïe der werkloozen, ging het patronaat en de hem ten dienste staande burgerpers met een zelden geziene hardnekkigheid te werk tegen de uitkeeringen zoo van Krisisfonds als van provincie en gemeente. Al wat reaktionnair
S
INDS
is in ons land spande samen om de openbare besturen er toe te bewegen den steun te verminderen en zelfs af te schaffen. Nochtans mag er worden gewezen dat het optreden van onze vakbeweging, gesteund door onze politieke mandatarissen, het hebben mogelijk gemaakt dat, op enkele uitzonderingen na, de sinds twee jaar beraamde verslechtingen z'jn kunnen afgeweerd geworden. Dit was vooral het geval met een tweetal ontwerpen voor een nieuwen staat van behoeften ,alsook met het koninklijk besluit van 2 Juli 1932 met betrekking op de voorschotten namens gemeenten en provincies. Echter, sedert de regeering de Broqueville-Jaspar haar plannen tot bezuiniging meer in de openbaarheid bracht, is het gebleken dat men aan hooger hand zinnens is opn'euw het groote deel der lasten, voortspruitend iuit het onbekwaam regeeringsbeleid der burgerpartijen, op den rug der kleinen af te wentelen, en in de eerste plaats op de werkloozen, wien in het reaktionnaire kamp met zooveel bitterheid de hen uitgekeerde vergoedingen verweten en misgund wordt. In koor wordt nu door de gansene burgerpers gewezen op de zoogenaamde misbruiken bij het toekennen van den werkloozensteuu, dan wanneer met geen woord gewag wordt gemaakt van de tallooze misbruiken en geldverspillingen op alle gebied in de hoogere sferen der ministeries, en in het bijzonder in het departement van Landsverdediging. Ten slotte werden de bedreigingen in werklijkheid omgezet, eerstens door het instellen van een kommissariaat der werkloosheid, tweedens door het koninklijk besluit van 24 Maart 1933 met betrekking op den nieuwen staat van behoefte, derdens door de beslissing van den heer Jaspar dat van 1 Mei a.s. af het Krisisfonds zal ophouden den bijslag der gemeenten en provincies niet meer voor te schieten, zooals dit sinds Januari 1932 het geval is, gezien de slechte financieele toestand der gemeenten en provincies. Het georganiseerd patronaat, geholpen door het bankwezen en verder door al wat in ons land reaktionnair getint is, is er dus eindelijk in gelukt de Regeering er toe te bewegen tot maatregelen te besluiten die niet alleen de toestand in de huishoudens der ongelukkige werkloozen in groote mate verergeren zullen, maar die tevens zouden moeten leiden (wa,t overigens de bedoeling is) tot het tuit den steun schakelen van een groot aantal werkloozen, die dan,
102
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
door den bitteren nood gedwongen, ach voor het is vergemakkelijken, de uitvoering van de in loop zijnde werken beperkt. gelijk welk loon op de werkplaats zouden aanbieden, en bijgevolg een nieuwen druk op de loonen zouden | Ongeminderd de aktie ondernomen voor de invoeuitoefenen, uitsluitend ten profijte der bezittende ring van de 40-urenweek en met het doel den beschikklasse, ten nadeele der arbeiders. baren arbeid te kunnen verdeden eischt het kongres Op het Nationaal Komiteit der Syndikale Kom- de toepassing gedurende de krisis van de 36-urenmissie, op 4 April gehouden, was de verontwaardi- week; ging algemeen over de door de Regeering besloten Het kongres verzet zich krachtdadig tegen de kammaatregelen. De vergadering was van oordeel dat het pagne van smaad en kwaadsprekerij gevoerd door de een eerste vereischte was in deze omstandigheden het burgerpers tegen de werkloozen; mogelijk te maken dat, door het inrichten van een Legt den nadruk op het feit dat de vakorganisaties buitengewoon syndikaal kongres, uit de verschillende zich altijd hebben beijverd slecht uitkeering te betastreken des lands de stem der arbeiders zou gehoord len aan degenen die er het recht op hadden in overworden. eenstemming met de reglementen; Dit buitengewoon kongres greep op Zondag Dat zij bewust van haar verantwoordelijkheid stel16 April plaats in het Volkshuis van Brussel. Niet min dan 350 afgevaardigden woonden de beraadsla- selmatig kebben geweigerd zich te leenen aan een gingen bij. Den wil hunner mandaatgevers vertol- schuldige inschikkelijkheid en dat de misbruiken gepleegd bij de uitkeering van de werkloosheidsvergoekend, waren alle redenaars het eens om te verklaren dingen haar logischerwijze niet als een grief kunnen dat er nu maar eens een einde moet gesteld worden toegeschreven ; aan die gedurige bedreigingen van reaktionnaire zijde Het is trouwens niet alleen op het gebied der werktegen den steun der werkloozen, van hen die niet loosheid dat de misbruiken bestaan, doch ook op meer vragen dan al arbeidende het bestaan der hunvele andere gebieden, zooals is gebleken uit het vernen te winnen; dat, wanneer de Regeering besparingen doen wil, haar daarvoor nog andere bronnen ter j slag van de Kommissie Francqui. Bijgevolg noodigt beschikking staan dan den karigen steun aan de werk- j het Kongres de Regeering uit te dien opzichte stelling loozen, gezien de ontelbare misbruiken en geldver- j te nemen; spillingen in de andere ministeries dan dit van Nij- j Betreffende het koninklijk besluit tot bepaling van verheid en Arbeid. Ten slotte heeft het Kongres den staat van behoefte, stelt het Kongres vast dat de de resolutie aangenomen die we hierachter volgen wijzigingen aangebracht aan het oorspronkelijk ontlaten. Zij stelt nogmaals op onomwonde wijze, het werp de arbeiders geen voldoening kunnen schenken, standpunt vast dat de Syndikale Kommissie en hare omdat: aangesloten organisaties innemen inzake de steun aan 1° De getroffen schikkingen uiterst ingewikkeld de werkloozen en de maatregelen tot bestrijding der krisis. ! zijn in haar toepassing, die een aanzienlijk personeel zal vereischen, wat voor de kassen een uiterst zwaWe zullen nu afwachten wat de Regeering antwoor- ! den zal op de bezadigde taai van ons syndikaal kon- | ren last zal daarstellen; 2° De wekelijksche vaststelling, eerst van de ingres. Zij die het bewind in handen hebben, zullen er komsten van ieder gezin, en vervolgens van eiken zich eindelijk rekenschap van moeten geven dat de werklooze, van aard is om missingen in het leven te van arbeid verstokenen er genoeg van hebben steeds roepen die nadeelig kunnen zijn' evengoed voor de been immer met hunne belangen te zien sollen. Wat den langhebbenden als voor de subsidieerende lichamen; arbeider vraagt is : arbeid! En indien het regiem de oorzaak is (en dit is wel het geval!), dat hij, die 3° De bepaling van het vergelijkend loon van aard arbeid verlangt, daarvan verstoken wordt, dan moet is de werkloozen uit zekere gewesten te verplichten de gemeenschap er voor zorgen dat, in afwachting arbeidsvoorwaarden te aanvaarden, die lager zijn dan van het oogenblik dat hij opnieuw den weg naar de de normale loonen in collectieve overeenkomsten en werkplaats kan inslaan, hij met de zijnen niet aan lastkohieren vastgesteld; den honger worde prijsgegeven. 4° Het begrip van het gezin vernietigd wordt door Corn. MERTENS. de nagenoeg volledige uitschakeling der kinderen beneden 14 jaar en ten slotte omdat men de vakorganisaties schijnt te willen uitsluiten van de konResolutie rrole welke ze tot heden zoo behoedzaam hebben Het buitengewoon kongres der Syndikale Kommis- uitgeoefend. sie van 16 April 1933, bijzonderlijk bijeengeroepen Ten aanzien van deze vaststellingen drukt het Konom den toestand te onderzoeken voortgesproten uit de gres den wensch uit de Regeering een kommissie te aanvallen tegen de werkloosheidsvergoedingen en de zien benoemen belast met het opnieuw onderzoeken door de Regeering beoogde maatregelen, herinnert en van de regelen die dienen tot de toekenning van de bekrachtigt de resoluties gestemd door het buitengewerkloozenvergoedingen, kommissie samengesteld uit woon kongres van 30 en 31 Januari 1932 en het gevertegenwoordigers van de openbare machten en van woon kongres van 25 en 6 September 1932; de arbeidersorganisaties. Dringt in het bijzonder aan op het feit dat het Het Kongres protesteert tegen de beperking van bij elke gelegenheid in naam van de arbeidersklasse arbeid heeft gevraagd in plaats van werkloosheids- het recht der bedienden, der gehuwde vrouwen, der muzikanten, enz., op werkloozensteun, en eischt de vergoedingen ; erkenning van den krisistoestand in de beroepen Bezield door dezelfde gedachte, protesteert het krachtdadig tegen het feit dat de Regeering in plaats waarin de werkloosheid geen 10 t.h. bereikt. Beschouwt, dat de werkloosheidsverzekering van een programma van openbare werken te verwezenlijken waarvan de bestanddeel» n bestaan, en die , moet toegankelijk gesteld worden voor de kategorieën van arbeiders die er tot heden van uitgesloten een herneming van de ekonomische bedrijvigheid zou
DE BELGISCHE VAKBEWEGING zijn, o.m. de ambachtslieden, het schouwburgpersosoneel, de tooneelkunstenaars en het onderwijzend personeel. Eischt voor de jonge lieden die de school verlaten en zich voor een beroep bestemmen het recht op zich bij een werkloozenkas aan te sluiten. Verlangt, dat bij hoogdringendheid het wetsvoorstel Delvigne en konsoorten worde gestemd, dat de veralgemeening beoogd van de vergoeding der werkloozen door het Nationaal Krisisfonds. Betreffende de provinciale en gemeentelijke uitkeeringen, sluit het Kongres zich aan bij de dagorde gestemd op de vergadering der socialistische gemeente- en provinciemandatarissen gehouden op 12 April 1933, die o.m. zegt:
103
In onze Federaties van Vakbonden DE FEDERATIE VAN SOCIALISTISCHE EN ONAFHANKELIJKE VAKBONDEN VAN GENTEEKLOO
heeft zooeven haar verslag over de werking van 't jaar 1932 in 't licht gegeven. En wanneer ik zeg verslag, dan is dat onvolledig; het is veeleer een volledige geschiedenis van de Gensche arbeidersbeweging in 't jaar 1932. Evenals in alle andere verslagen valt dadelijk in 't oog de geweldige bedrijvigheid die voor de werkloozen gevoerd werd. Heel de werking van onze organisaties staat in 't teeken van hulpverleening aan en bijstand der werkloozen. Het jaarverslag somt nauwkeurig op wat er van hen in 't Gentsche ondernomen « Oordeelend, dat in 't algemeen het huidige bewerd : protestbetoogingen tegen de vermindering van drag der werkloosheidsvergoedingen betaald in de verden steun, persakties, voordrachten, eetmalen voor schillende streken des lands- rekening houdend met de werkloozenkinderen, enz. Voor dit laatste alleen de gemeentelijke en provinciale toeslagen — minima werden er in 1932 honderd tachtig duizend frank uitdaarstellen beneden dewelke het onmogelijk is te gegeven, waarmede 1,100 kinderen dagelijks een warm dalen, en de onmogelijkheid vaststellend waarin de noenmaal konden genieten. gemeente- en provinciale financies zich bevinden regelmatig de betaling te verzekeren van haar tusschenOok geeft dit verslag een volledig overzicht over komsten; de werking van de werkrechtersraden en de ambtelijke scheids- en verzoeningsraden. )> Drukt den wensch uit: Het ledental van de Federatie is in 1932 gestegen » Den Staat voort de betaling te zien verzekeren tot 1 Juli 1933, van de voorschotten die de gemeen- van 43,683 tot 44,855, dat is dus een vooruitgang van 1,172 man. Daartegenover tellen de christene vaktelijke en provinciale toeslagen vertegenwoordigen; bonden, de liberalen, de fronters en de onafhanke» Dat voor dezen datum de Regeering (en gebeurlijken samen slechts 23,045 leden. In de stad Gent allijk het Parlement) — na een bijzondere kommissie leen werden 3,148 huisbezoeken gedaan, waardoor te hebben benoemd en geraadpleegd, kommissie sa- 918 nieuwe leden verkregen werden. De totale balans mengesteld uit regeerings-, provincie- en gemeentevan het centraal bureel der vakbonden loopt over een vertegenwoordigers en afgevaardigden van de vakor- bedrag van 6,372,000 frank. ganisaties — een bepaald besluit zou nemen hetzij in Een en ander geven een juist gedacht van den omden zin van het volledig te haren laste nemen van vang en de werking dezer Federatie. Het boekje sluit de werkloosheidsvergoedingen, hetzij van de opmet een overzicht van de jubelfeesten van 4 en richting van een nationaal solidariteitsfonds waarvan 11 September, waar het massaspel Koning Arbeid, de Belgische provincies en gemeenten deel zouden vsn Daan Boens en Jef van der Meulen, opgevoerd uitmaken; ! werd. Het is de beste weerlegging van al de bewe» Belast haar Nationaal Komiteit alles in het werk ringen over de vakvereeniging als magenbeweging. te stellen wat het noodig mocht oordeelen om het in Zelfs in deze sombere tijden vindt de arbeidersbede huidige dagorde uiteengezette standpunt te verweweging nog gelegenheid te werken voor het kultureel zenlijken. » welzijn der arbeiders! Het Kongres belast de Syndikale Kommissie de aktie met kracht te voeren om de voorgestelde doeleinden te bereiken; Roept alle arbeiders op hun duurzame en ruchtvolle eenheid te versterken en deel te nemen aan onze Eén-Mei betoogingen, ten einde aan dezen dag een gansch bijzondere beteekenis te geven en opdat door gansch het land eenstemmig de kreet weerklinke: Weg met het Fascisme! Op voor onze rechten en vrijheden! Op vcor de verdediging van den werkloozensteun! Voor de werklooze bedienden wordt de volgende dagorde eenstemmig aangenomen: « Het Buitengewoon Kongres eischt wat in 't bijzonder de bediende aangaat, de intrekking: » 1° Van den maatregel die de maand wachttijd oplegt; » 2° Van de uitsluitingsmaatregelen genomen tegen de verkoopers, verkoopsters en handelsreizigers; 3° Van de bijzondere bestuurlijke formaliteiten opgelegd aan de bedienden voor het bekomen van de verlengingen. »
ROESELARE EN OMLIGGENDE Dit verslag, loopend over het jaar 1932, is het zesde door deze onderfederatie van de Algemeene Federatie van Zuid- en Midden-West-Vlaanderen uitgebracht. Het geeft een volledig overzicht over de loonbewegingen, de werkloosheid en den ledenaangroei bij de verschillende afdeelingen dezer federatie: Textielbond, Bouw, Hout en Gemengde Vakken,Dokwerkers, Nationaal Syndikaat der Militaire Werkhuizen, Lederbewerkers, enz. Het ledenaantal dezer onderfederatie is gestegen van 2,408 tot 2,646, hetgeen niet schitterend doch wel bevredigend is te noemen. De werkloosheid richtte ook in de streek van Roeselare verschrikkelijke verwoestingen aan. Gedurende het jaar waren er regelmatig van 30 tot 50 t. h. van de leden dezer onderfederatie geheel of gedeeltel'jk werkloos. In 1932 gaf de. federatie in 't -geheel een som van 2,730,347 fr. 20 uit aan werkloozensteun. In 21 gevallen werd er tusschengekdmen in werkongevallen. Het verslag besluit met een hoopvolle verwachting voor de toekomst waarbij wij ons gaarne aansluiten.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
104
De volgende cijfers betreffende de vergaderingen gehouden in den loop van de verslagperiode geven een juist denkbeeld van de nijverige bedrijvigheid van de Centrale der Mijnwerkers : Aantal vergaderingen van : de plaatselijke besturen der afdeelingen . . 6,200 de plaatselijke afdeelingen 4,800 de gewestelijke besturen 190 de gewestelijke centralen 170 het Nationaal Komiteit 35 Aantal nationale kongressen 7
Vermelden wij nog het feit, dat behalve een paar uitzonderingen, dit verslag : n een degelijk Vlaamsen is opgesteld. IN DE VAKCENTRALE
VAN VERVIERS
Op haar beurt komt de Vakcentrale van Verviers ons haar verslag over het jaar 1932 toe te sturen. Het grootste deel van dit verslag is gewijd aan de verslagen van de vergaderingen dezer federatie. Dit laat ons toe ons een juiste gedachte te vormen van al hetgeen in dit lichaam is geschied en van al de vraagstukken die er behandeld werden. Het verslag van het bureel van arbeidsrecht wijst op een duidelijke stijging van zijn bedrijvigheid, wat het aantal aangeslotenen die hun toevlucht hebben duidelijk blijkt uit de volgende cijfers betreffende genomen tot de diensten van het bureel: Jaar 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932
Personen 605 793 951 1,665 2,955 3,167 3,731
De plaatselijke verzoeningskomiteiten hebben 240 vergaderingen gehad. De gewestelijke verzoeningskomiteiten vergaderden 40-maal. De Nationale Gemengde Kommissie hield 23 vergaderingen'. Aan deze beteekensvolle statistiek dient nog een i onberekenbaar aantal stappen gevoegd, gedaan door de afgevaardigden. Het besluit is niet optimistisch, doch de organisatie zet haren strijd voort : « Den blik stout voorwaarts gericht, de marsen naar het ideaal voortgezet. »
Laat ons nog melding maken van het opvoedingspogen van deze federatie inzake leergangen voor jonge gesyndikeerden, uitbreiding harer boekerij, enz. De eenvoudige opgave, zonder meer, van het aantal aangeslotenen, dat 23,801 eenheden bereikt, laat echter niet toe vast te stellen of er vooruitgang of achteruitgang vast te stellen is geweest. In 't algemeen een goed verslag : duidelijk, beknopt en samenvattend. x
+*•*•
Werkloosheidsverzekering Onderstaand laten wij e e n omzendbrief volgen, onlangs gezonden aan d e w e r k l o z e n f o n d sen en -kassen over de verzekerbaarheidsvoorwaarden, alsmede het K. B . betreffende d e n nieuwen staat van behoefte.
Ambt der arbeidskracht
Het zedelijk verslag van de Nationale Centrale der Mijnwerkers over het boekjaar 1931-1932 Mei: het oog op haar tweejaarlijksch kongres dat zal plaats hebben van 20 tot 22 Mei a.s., komt de Centrale der Mijnwerkers haar zedelijk verslag uit te * geven over het boekjaar 1931-1932. Dit verslag, een dik bundeltje, geeft ons een volledige gedachte, niet alleen van den toestand van het syndikaat der niijnwerkers, doch ook van dien van de kolennij verheid in haar geheel. Indien we enkele voort>ehoudingen' moeten maken in verband met het u'tleggende deel van de krisissen (het schijnt ons ietwat te simplistisch al de oorzaken van de krisis aan den oorlog te wijten moeten we daarentegen onze bewondering uitdrukken over de wijze waarop het verslag de uitbreiding van de algemeene krisis op de kolennijverheid uiteenzet. De beschrijving van de malaise in de mijnnijverheid geeft een bewijs van grondige nijverheidskennissen, zooals het past aan syndikale leiders. Dit deel geeft ons nauwkeurige aanduidingen over de stijging van het produktievermogen van de mijnwerkers, over den aangroei der stocks, over de daling der kolenprijzen en. over de loonen der mijnwerkers. Een lang hoofdstuk behandelt het « groot geschil » van 1932. Aan de hand van de overgedrukte dokumenen en van enkele karige toelichtingen kan men stap vóór stap de ontwikkeling volgen van de gebeurtenissen die tot de tragische ontknooping van Juli hebben geleid.
Brussel, 23 Maart 1933.
Verzekerbaarheidsvoorwaarden Nr
Rondschrijven aan de Werkloozenfondsen en -kassen. 78/5464.
Mijnheer de Voorzitter, Mijnheer de Secretaris, Sommige Commissies van Openbaren Onderstand leenen, deze laatste tijden, slechts hun onderstand op voorwaarde dat de ondersteunden vooraf bij een aangenomen Werkloozenkas waren aangesloten. Deze beslissing kan enkel, wat er ook moge van zijn, betrekking hebben op een gedeelte der behoeftigen, waarvan sprake, aangezien een groot aantal dier ondersteunden, daar ze nooit in den handel of de nijverheid onder het stelsel der bediendenarbeidersof arbeidsovereenkomst hebben gewerkt, tegen werkloosheid niet verzekerbaar zijn (marskramers, rondventers, knutselaars, voddenrapers, bedelaars, enz.). Welnu, ondanks de uitdrukkelijke onderrichtingen in de rondzendbrieven. nrB 47/5755 dd. 17 Augustus 1931 en 52/8177 dd. 29 December 1931 vervat, werd er bevonden dat het grootste gedeelte dier niet verzekerbare behoeftigen er in geslaagd zijn zich bij een kas van verzekering tegen werkloosheid te laten inschrijven. Ik heb de eer u nog eens te meer er aan te herinneren dat de arbeiders in de nijverheid en in den handel regelmatig onder het stelsel der bediendenarbei-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
105
ders- of arbeidsovereenkomst bij een werkgever kel vanaf den datum zijner eventueele afdanking als werkzaam en uit dien hoofde onder de toepassing val- werkaanvrager ingeschreven. Ten einde te vermijden dat volkomen werkloozen len van de thans van kracht zijnde sociale wetgeving, alleen als leden van de werkloozenkassen mogen in een bestedingsdienst of in een Offlcieele Arbeidsworden aangenomen, Bovendien mag er volstrekt beurs, gelegen buiten het district van het Fonds waarniemand worden ingeschreven indien de eventueele bij ze zijn aangesloten, worden ingeschreven, dring ik werkloosheid op geen voldoende wijze kan worden er bij de Fondscomité's, die nog geen bestedingsdienst zouden hebben tot stand gebracht, ten zeerste gecontroleerd. Onder de niet-verzekerbare personen heeft men, op aan de mogelijkheid te bestudeeren, zoo spoedig onder meer, de buiten dienst-verband staande arbei- mogelijk er een in te richten. Mijn Inspectiedienst zal zich te hunner beschikders, de kleinondernemers of kleinhandelaars, de kermiskooplieden en -schouwspelers, de marskra- king houden om ze er in te helpen onder de beste mers, de rondventers, de handelsreizigers in den voorwaarden dit zoo belangrijk gedeelte van het werkingsprogramma der werkloozenfondsen tot stand dienst van verscheidene werkgevers, enz. De maatregel tengevolge waarvan de arbeiders te brengen. * * * worden uitgesloten, indien de eventueele werkloosheid er niet van kan worden gecontroleerd heeft in- I Er werd mij bekend gemaakt dat gewezen werkzonderheid betrekking op de landbouwers, de onder- I lieden of bedienden die, sinds verscheidene jaren geschikten en dienstboden, de werkvrouwen in- onder het stelsel van de bediendenarbeids- of arbegrepen, de artisten van een schowburg of een beidsovereenkomst niet meer werkzaam zijn, omdat musïc-hall (tooneelspelers, danseressen, koorzangers), zij klein werkgevers, ondernemers, enz., zi;n gede nachtwakers, enz. worden, toch hun bijdragen in de werkloozenkas De personen, die zouden verlangen zich te verze- hebben blijven storten en uit die aangelegenheid keren voor een bijkomstig beroep, zooals de fac- voordeel trekken door zich te beroepen op hun geteurs surnumerairs, onderwijzers ad interim, vrou- wezen hoedanigheid van verzekerbare arbeiders, welijke schouwburgsuppoosten programverkoopsters, om de hulp van de kas in te roepen telkenmale de enz., mogen eveneens niet worden ingeschreven. opbrengst hunner onderneming vermindert. De werkloozenfondsen en de inspecteurs van mijn Deze handelwijze kan niet meer worden geduld. Departement zijn er mee belast ambtshalve van de De werkloozenkassen worden verzocht onmiddellijk ledenlijsten der werkloozenkassen te schrappen, de van hun ledenlijsten de personen te schrappen, die personen die aan de vastgestelde vereischten niet geen recht hebben er nog deel van te maken daar mochten beantwoorden. Alsdan mogen, in voorko- ze geen verzekerbaar beroep meer uitoefenen. mend geval, de bijdragen aan de belanghebbenden Deze maatregel is niet toepasselijk op de werkworden terugbetaald. Ik heb overigens, vast besloten, loozen, die wegens de crisis en om niet werkloos te het voordeel der aanneming van de werkloozenkassen blijven, tijdelijk een niet-verzekerbare betrekking hebin te trekken, die niettegenstaande de waarschuwing ben vervuld of zouden vervullen. Zulks geldt evengen van de controle-inrichtingen, niet-verzekerbare eens voor de verzekerden die tot een. werkloozenkas personen zouden blijven aansluiten. behooren waarvan bij de statuten uitdrukkelijk wordt Indien de werkloozenkassen willen vermijden dat voorzien dat de leden, die tijdelijk de nijverheidsonderniet-verzekerbare personen er in slagen door middel nemingen verlaten, er nog enkel toe gehouden zijn van valsche verklaringen, zich bij hen, te laten in- een verminderde bijdrage te betalen. Ik acht echter dat schrijven, kan ik hun niet genoeg aanraden het for- vermelde ti'delijke tijdruimte één jaar niet mag overmulier door de Centrale offlcteele Verzekeringskas schrijden. Dit termijn verloopen, moet het lid van de tegen Werkloosheid als toetredingsbulletijn gebezigd lijst worden/ geschrapt. aan te nemen, hetgeen daaromtrent alle waarborg * * * geeft. Bijgaand een exemplaar van dit bulletijn. De vraag werd mij gesteld om te weten of het loon waarvan in de artikels 9, 2 en 23 van de organieke * * * koninklijke besluiten sprake, een wekelijksch of een Bij de thans van kracht zijnde wettelijke regeling dagelijksch loon was. Vermits de werkloozentegemoetkoming per werkwordt voorgeschreven dat de volkomen werkloozen op een verplichte wijze in een aangenomen arbeids- dag wordt berekend, is het klaar en duidelijk dat om bemiddelingsdienst als werkaanvragers moeten inge- te onderzoeken of in voorkomend geval de beperking schreven zijn. Er werd bevonden dat vele stagiairen, van de 2/3 en van de 3/4 van de bezoldiging niet alhoewel ze dit voorschrift niet hadden nagekomen, wordt overschreden het in aanmerking te nemen loon eens hun wachttijd verloopen, toch met de werkloo- het normaal dagelijksch loon van den arbeider is. * * * zentegemoetkomingen werden begunstigd. Deze practijk kan niet worden goedgekeurd verBij artikel 5, 1°, van het koninklijk besluit dd. mits in zulke omstandigheden er niet kan worden 25 October 1930, wordt bepaald dat de verzekerden, vastgesteld dat de werklooze er toe bereid is bij de die ongeschikt zijn te werken met de werkloozentegeeerste gelegenheid het werk te hernemen. moetkomingen niet mogen worden begunstigd. Er zal dus aanleiding toe bestaan aan een nieuIk verneem dat dit voorschrift niet altijd werd nagewen verzekerde, eens zijn wachttijd verstreken, geen leefd, gelijk zulks behoort, en dat uit dien hoofde de werkloozentegemoetkoming meer te verleenen, in- werkloozenverzekering den last draagt van personen, dien deze sinds minstens één maand, in een aange- die, in werkelijkheid, door andere verzekerïngs- of nomen arbeidsbemiddelingsdienst niet is ingeschre- voorzorgsinstellingen dienden ondersteund (Verzekeven. ringsmaatschappijen tegen arbeidsongevallen, Fondsen Deze vereischte zal natuurlijk niet worden gevergd voor beroepziekten, Fondsen voor verminkten, invalivan den stagiair, die in de laatste maand van zijn diteitskassen, mutualiteitsvereenigingen). Hetzelfde wachttijd nlog werkzaam is. In dit geval dient hij en- geldt voor de personen, gerechtigd op het ouderdoms-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
106
pensioen en die wegens hun leeftijd of gebrekkelijkheden ongeschikt zijn te werken. In beginsel moet iedere arbeiüer, die niet meer in staat is zi'n gewoon beroep uit te oefenen of die mocht beweren nog slechts een licht werk te kunnen verrichten van het voordeel der werkloozentegemoetkomingen worden uitgesloten. In dit laatste geval, zou de verzekerde niet opnieuw mogen worden aangenomen, om met de vergoedingen te worden begunstigd tenzij hij er van laat blijken dat hij ingevolge zijn wezenlijke arbeidsgeschiktheid een nieuwe bezigheid moet verrichten. Dit bewijs dient door den belanghebbende gegeven hetzij door de aflevering van een medisch getuigschrift, hetzij ingevolge zijn werkelijke vervanging als loonarbeider in den handel of de nijverheid. Ingeval er omtrent het medisch getuigschrift een geschil bestaat, is het advies van den dokter van de medische arbeidsinspectie overwegend. * *
*
Bij den rondzendbrief n r 1/352, dd. 10 October 1925, wordt bepaald dat de plaatselijke feesten, in aanmerking te nemen om de werkloozenvergoedingen niet toe te kennen deze zijn die worden gevierd waar de zetel der onderneming is gelegen. Ik heb mij bij ondervinding rekenschap kunnen geven van het feit dat vermelde toestand, in sommige gevallen, nadeel kon berokkenen aan den volkomen werklooze, die in een andere gemeente zijn verblijfplaats heeft als in degene waarin hij zijn ambacht uitoefende. Ik meen dat, wegens het verbreken van zijn arbeidscontract, hij mag worden aangezien als een werklooze, voor wien er met de gebruiken van de streek waarin hij vroeger werkte, geen rekening meer dient gehouden en ik heb dienvolgens er toe besloten dat voortaan voor den volkomen werklooze, 't is te zeggen, door zijn werkgever voorgoed afgedankt, voor de toepassing van artikel Ibis van de koninklijke besluiten, slechts de feestdagen van de gemeente, waarin hij zijn verblijfplaats heeft, nog in acht zullen worden genomen. Er werd mij ook de vraag gesteld of de gedeeltetelijke werklooze, buiten de gemeente van zijn verblijfplaats werkzaam, eveneens ter gelegenheid van de feestdagen zijner streek, van het voordeel der werkloozenvergoedingen wordt uitgesloten. Het antwoord1 is bevestigend. Inderdaad men zou niet kunnen begrijpen dat, ter gelegenheid van een plaatselijk feest, op werkloozen van een zelfde gemeente verschillende stelsels inzake verleening van werkloozentegemoetkomingen werden toegepast. Niemand zou kunnen aannemen dat sommige werklieden van de gemeente voor vermelde feestdagen met de vergoedingen zouden worden begunstigd terwijl anderen er van zouden verstoken blijven. Het is ten andere van belang op te merken dat in gewone tijden de werklieden op plaatselijke feestdagen in 't algemeen niet werken. Op deze werkloosheid kan dus een stelsel van verzekering tegen werkloosheid niet worden toegepast. Ontvangt, Mijnheer de Voorzitter, Mijnheer de Secretaris, de verzekering mijner bijmndere acht'ng. De Minister, H. CARTON DE WIART. x
Koninklijk Besluit tot bepaling van den staat van behoeftigheid wat betreft de tegemoetkoming van het Nationaal Crisisfonds ten bate va» de werkloozen aangesloten bij de aangenomen kassen van verzekering tegen werkloosheid. Gelet op de artikels 25 en volgende van Ons besluit dd. 25 October 1930, Op de voordracht van Onze Ministers in Raad vereenigd, Wij hebben besloten en Wij besluiten : Artikel één. — De staat van behoeftigheid wordt vastgesteld door de vergelijking tusschen al de bestaansmiddelen, om het even dewelke, van den persoon die alleen leeft of van het betrokken gezin en het normaal dagelijksch loon van den volwassen werkman, wat betreft de voornaamste nijverheid van de streek, waarin die persoon of dit gezin verblijft. Art. 2. — Worden aangezien als zijnde in staat van behoeftigheid : 1) De persoon die alleen leeft, indien de wekelijksche bestaansmiddelen het vergelijkingsloon niet 4-maal bereiken ; 2) Het gezin van 2 personen, indien de wekelijksche bestaansmiddelen het vergelijkingsloon niet 6-maal bereiken; 3) Het gezin van 3 personen, indien de wekelijksche bestaansmiddelen het vergelijkingsloon niet 9-maal bereiken .; 4) Het gezin van 4 personen, indien de wekelijksche bestaansmiddelen het vergelijkingsloon niet 12-maal bereiken ; 5) Het gezin van meer dan 4 personen, indien de wekelijksche bestaansmiddelen het totaal van 12-maal het vergelijkingsloon, vermeerderd met 2-maal hetzelfde loon per persoon boven de 4, niet bereiken. Bovenbedoelde bedragen worden vermeerderd met één-maal het vergelijkingsloon per week en voor ieder kind van minder dan 14 jaar ten laste van den persoon of van het gezin waarvan sprake, onder voorbehoud dat de werklooze die bestaansmiddelen bezit gelijk aan of hooger dan deze waarover hij, ingevolge het vergelijkingsloon, aangevuld door de gezinsvergoedingen zou beschikken, als niet zijnde in staat van behoeftigheid zal worden beschouwd. Voor de toepassing van dit besluit dient het woord <( persoon » verstaan, iedereen die meer dan ten volle 14 jaar oud is, en door het woord « gezin » dient verstaan het huishouden 'tzij bloed- of aanverwanten die samenleven, 'tzij niet verwante personen die samenleven, en die tegader de kosten van het gemeenschappelijk leven dragen. Art. 3. — De commissies van reclamaties stellen, in de loop van de laatste maand van elk kwartaal van het kalenderjaar, het dagelijksch vergelijkingsloon vast voor het district van hun werkloozenfonds. Bestaat er aanleiding toe verschillende streken te bepalen, dienen zij er de grenzen van aan te geven en het vergelijkimgsloon voor ieder van hen. In de streken waar hoofdzakelijk aan landbouw wordt gedaan, is het vergelijkingsloon het dagelijksch loon van den daglooner wiens diensten uitsluitend in geld worden bezoldigd. Elke commissie van reclamaties bepaalt voor haar district : 1) Het (de) voornaamste nijverheidsbedrijf (ven) en, indien er meerdere streken voorkomen, waarin ver-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING schillende voornam© nij verheidsbedrij ven bestaan, de afbakening dier streken ; 2) De gemeenten ingedeeld in de nijverheidsstréek (streken) ; 3) De gemeenten ingedeeld in de streek waar hoofdzakelijk aan landbouw wordt gedaan ; 4)Voor elke streek, het normaal dagelijksch loon van den volwassen werkman der voornaamste nijverheidsbedrijven. De beslissing wordt gemotiveerd door de voorlegging van de loonbedragen aangegeven op de werkloozenbewijzen ingediend bij de erkloozenfondsen, op de arbeidscontracten aanigegaan door bemiddeling van de Officieele Arbeidsbeurs, alsmede op de collectieve overeenkomsten, beslist, in voorkortend geval, door de paritaire commissie van de betrokken nijverheid. De door de commissies van reclamaties getroffen beslissingen zijn, bij het Nationaal Crisisfonds, voor beroep vatbaar. Art. 4. — De bestaansmiddelen bestaan uit al de inkomsten in het algemeen en goederen waarover de persoon, die alleen leeft,,of het gezin, beschikt (namelijk de loonen, de handelswinsten, de renten, de pensioenen). Ze worden vastgesteld onder inachtneming van de werkelijke of vermoedelijke inkomsten. Ze worden voor het totaal aangegeven, maar komen slechts in rekening ten beloope : 1) Van de vier vijfden van dern huurprijs voor de in huur gegeven onroerende goederen en gedeelten er van ; 2) Van het kadastraal inkomen voor de bebouwde eigendommem betrokken door den eigenaar of den vruchtgebruiker ; 3) Van de waarde, door het bestuur der rechtstreeksche belastingen als jaarlijkseh inkomen aangenomen, voor de niet bebouwde eigendommen bestemd voor groentenkweek of landbouw, door den eigenaar of vruchtgebruiker ten nutte gemaakt; 4) Van 2 t. h. van de handelswaarde voor de terreinen niet voor groentenkweek of landbouw bestemd, noch in huur gegeven, alsmede voor de bosschen, wanneer het kadastraal inkomen minder dan 2 t. h. van de handelswaarde bedraagt; 5) Van 2 t. h. van de verkoopwaarde der aandeelen, obligatiën en andere roerende kapitalen, voor zoover deze verkoopwaarde 50,000 frank niet bereikt, of ten beloope van hun werkeli'k inkomen indien dit meer dan bedoelde 2 t. h. beloopt; 6) Van 2 t. h. der verkoopwaarde van het levend vee, zoo de opbrengst ervan op de aangegeven beroepsinkomsten geen invloed heeft uitgeoefend. De beroepsinkomsten van de seizoenarbeiders worden'berekend voor het gansene jaar in wekelijksch gemiddelde, zonder het tijdstip waarop zij werden verkregen in aanmerking te nemen. Art. 5. — Wordt buiten rekening gesteld het inkomen van het woonhuis en van de niet bebouwde onroerende goederen, geëxploiieerd om rechtstreeks winst op te brengen, indien het kadastraal inkomen niet overtreft, in de gemeenten van : Minder dan 5,000 inwoners . . fr. 2,000 5,000 tot minder dan 30,000 . . . 2,500 30,000 inwoners of meer . . . . 3,500 Met het oog op het vaststellen van de categorie waarin een gemeente is ingedeeld, wordt er gebruik gemaakt van de classificatie ingevoerd voor de toepassing van de wetten betreffende de belastingen op het inkomen.
107
Worden insgelijks buiten rekening gesteld de roerende goederen, voor geen beslag vatbaar, krachtens artikel 592 van het Wetboek betreffende de burgerlijke rechtspleging. Art. 6. — De tegemoetkomingen van het Nationaal Crisisfonds worden vastgesteld onder inachtneming van de globale bestaansmiddelen, waarover de belanghebbende of het gezin beschikt, ondanks de werkloosheid. Art. 7. — De inlichtitngen op het formulier van den staat van behoefigheid verschaft, dienen verstrekt en onderteekend door den werklooze, die verklaart dat ze oprecht en waar zijn. Is de werklooze onbekwaam te onderteek enen, wordt 2.ijn aangifte door den gemeentesecretaris ontvangen en ervan akte genomen. Het formulier van den staat van behoeftigheid bevat de uitvoerige opgave van de bestaansmiddelen en van de samenstelling van het gezin! met de vermelding van de geboorteplaats en datum van al deze die ervan deel uitmaken. De aangifte dient door het toedoen van de kas aan den plaatselijken gelastigde van het Nationaal Crisisfonds overgemaakt. Laatstgenoemde laat ze aan het gemeentebestuur geworden dat er van laat blijken dat ze he mschijnt met de waarheid overeen te komen of ze, naar zijn meening , onnauwkeurigheden inhoudt, en die den uitslag der verificaties die het daaromtrent gedaan heeft, vermeldt. Art. 8. — Het indienen der aangifte voorzien bij voorgaand artikel, heeft voor de ambtenaren en beambten van de openbare diensten de verplichting tengevolge al de tot controle ervan noodige inlichtingen te verstrekken. Art. 9. — Na kennisneming van de door het gemeentebestuur geviseerde aangifte, laat, indien daartoe aanleiding bestaat, de gelastigde, aangesteld door het Nationaal Crisisfonds om die aangifte in ontvangst te nemen, dem werklooze toe de werkloozentegemoetkomingen te genieten, onder voorbehoud van alle latere verificaties. Elke beslissing van dien ambtenaar kan worden ingetrokken of gewijzigd door de commissie van reclamaties bij het werkloozenfonds, ambtshalve of op verzoek van iederen belanghebbende beslist. De beslissing van de commissie van reclamaties is bij den beheersraad van het Nationaal Crisisfonds voor beroep vatbaar. Art. 10. — Indien de bij artikel 7 voorziene aangifte willens en wetens onjuist werd gedaan, worden de tegemoetkomingen geschorst, na den werklooze te hebben gehoord, gedurende een tijdruimte te bepalen door de commissie van reclamaties en die niet minder dan één maand mag duren, onverminderd de in voorkomend geval toepasselijke strafbepalingen'. Bij herhaling van vermelde feiten worden de tegemoetkomingen voorgoed geschorst. De sancties mogen openbaar worden g^maak* door middel van aanplakbrieven of door mlassM;n.g in de kranten. Art. 11. — Worden van het voordeel der tegemoetkomingen van; het Nationaal Crisisfonds uitgesloten de werkloozen, die er anders zouden' mee begunstigd worden als hebbende de rechten waarop zij als verzekerden aanspraak kunnen maken, uitgeput, maar die tot een der volgende categorieën behooren : 1) De werklooze die rondventer is of die tot een gezin behoort waarvan een lid rondventer i s ; 2) De werklooze met klaarblijkend slecht gedrag of die zich aan drank of spel overgeeft;
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
t08
3) De werklooze van. meer dan 65 jaar oud, tenzij deze minstens honderd vijftig dagen heeft gewerkt in den loop der twaalf maanden die aan de aangifte voorafgaan ; 4) De werklooze die recht >Jweft op een rente wegens onderhoudsplicht ten laste van een eventueelen schuldenaar, klaarblijkend solvabel, en die de betaling er va/i niet vergt. Art. 12. — Mag de tegemoetkomingen als huishoudster, voorzien bij artikel 22 van het koninklijk besluit dd. 25 October 1930 niet genieten, de vrouw die zich niet uitsluitend met het huishouden bezig houdt, en namelijk : 1) De echtgenoote die een bezoldigde betrekking uitoefent; 2) De echtgenoote die een handel of een drankslijterij ten nutte maakt of gewoonlijk daartoe helpt ; 3) De echtgenoote die zich gewoonlijk bezig houdt met een landbouwonderneming, met vogelteelt of een andere onderneming van commercieelen aard ; 4) De gescheiden echtgenoote die niet meer ten laste is van den echtgenoot. Art. 13. — Het ministerieel besluit van 15 April 1926 wordt ingetrokken. Art. 14. — Onze Minister van Sociale Voorzorg en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Laeken, den 23 n Maart 1933. «
•»•*»
De 40=urenweek .Feiten en argumenten W a t een socialistiche minister er over denkt Naar aanleiding van een belangrijk sociaal-politiek debat in het Tsjechische Parlement, stelde de Minister van Sociale Voorzorg, kameraad Dr. Czech, opnieuw en nadrukkelijk vast, dat de 40-uren-week ongetwijfeld het meest geschikte middel is, om ten minste die werkloozen, welke door de rationalisatie (technologische werkloosheid) buiten het arbeidsproces gesteld zijn, weer te werk te stellen. Tegen de verwijten van zekere zijde, dat deze wijze van behandeling van het probleem van den strijd tegen de krisis slechts een « krachtproef » van den sociaal-democratischen Minister van Sociale Voorzorg is, voerde Dr. Czech aan, dat de geheele Ministerraad zich in één van zijn laatste vergaderingen voor internationale oplossing door verkorting van den arbeidstijd verklaard heeft. Kameraad Czech sraat op het standpunt, dat er, indien we iets voor de slachtoffers der rationalisatie Willen doen, er geen andere oplossing bestaat, dan verkorting van den arbeidstijd: « Ook wanneer de economische toestand nog zoo goed wordt, blijven er honderdduizenden werkloozen, die door de rationalisatie nooit weer naar hun oude werk zullen kunnen terugkeeren. We moeten daarom alles doen, om hun arbeid en brood te geven. De verkorting van den arbeidstijd zal zeker niet het probleem geheel oplossen, doch ten minste een gedeelte en wel dat, ontstaan door de rationalisatie. Wanneer iemand hierover een andere meening heeft, resp. een concreet voorstel kan doen, is de Minister gaarne bereid, hem aan te hooren en er zoo noodig over te discussie eren. » I
Dat de werkloosheid in Tsjechoslowakije niet slechts als een platonische aangelegenheid beschouwd wordt, toont de strijd tegen de afschaffing van overwerk : het aantal door de overheid toegestane overuren is van 1929 tot 1932 van 16 tot 1 millioen verminderd ! De regeering heeft bevolen, dat geen vergunning voor overuren verleend zal worden voor bedrijven, waar bij werken op volle capaciteit nieuwe arbeiders in dienst gesteld kunnen worden.
Veertig-urenweek in Dantzig. De Senaat van de vrije stad Dantzig heeft op 2 December 1932 een verordening tot uitbreiding en instandhouding der werkgelegenheid afgekondigd, welke een uitbreiding van de veertigurenweek beoogt. Alleen de werkgever is gemachtigd, tot invoering van arbeidstijdverkorting, welke belastingvoordeel beteekent, over te gaan. Wellicht was het deze eenzijdigheid, welke den Senaat aanleiding gaf, de verordening door een tweede verordening van 17 Maart 1933 op een anderen grondslag te vervangen. Volgens deze kan en moet tot uitbreiuing en instandhouding der werkgelegenheid, vooral door aanstelling van meer arbeiders of voorkoming van ontslag, zoo mogelijk in alle ondernemingen of afdeelingen van ondernemingen een arbeidstijdverkorting, in de regel tot 40 uur, plaals vinden. De loonen en salarissen der arbeiders, die korter werken, worden in overeenstemming met de arbeidstijdverkorting verlaagd. De arbeiders, die korter werken, ook de als gevolg van de verkorting nieuw aangestelden, hebben echter recht op steun wegens gedeeltlijke werkloosheid. Collectieve contracten, welke geen voorschriften omtrent korter werken bevatten, kunnen met een termijn van een maand worden opgezegd. Werkgevers, die arbeidstijdverkorting invoeren, kunnen van de loonbelasting worden vrijgesteld. Een andere belangrijke bepaling der verordening schrijft voor, dat voor nieuw in gebruik te nemen machines en toestellen goedkeuring noodig is, wanneer hun ingebruikneming er toe kan leiden, het aantal arbeiders in een onderneming te verminderen. Overtredingen worden bestraft, bovendien worden in zulk geval de machines en toestellen in beslag genomen. Bij herhaling van het vergrijp kan het voortzetten der onderneming worden verboden. De goedkeuring zal niet onthouden worden, wanneer de concurrentiemogelijkheid tegenover de buitenlandsche industrie in het gedrang komt. Dat de regeeringen van de andere landen dit voorbeeld volgen, en de krisis zal weldra veel verzacht worden. +*•»+
—
Aan onze lezers Onze medewerker en vriend Emile Gryson heeft ons een artikel gestuurd over het Eenheidsfront na het besluit genomen door het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie, het Sekretariaat op te dragen het standpunt van de vergadering nopens dit vraagstuk te bepalen. We zullen het in ons volgend nummer laten verschijnen, want indien het in zijn besluiten dezelfde gedachten ontwikkelt als het artikel over hetzelfde onderwerp dat men in dit blad heeft gelezen, behouden de bestanddeelen die het aanbrengt hun volle waarde.
29690. — Batn. druk. Lucifer (Bestuurder : Vanden Bosch) Kapel lamarfrt, 8. Brnsnal.