Introductie nieuwe media. Een computerwerkplaats in tien stappen
LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie, Utrecht, 1999
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
Introductie nieuwe media. Een computerwerkplaats in tien stappen is een onderdeel van de werkmap Instellingen voor kunsteducatie in beweging. Ideeën over visie, organisatie en inhoud. Introductie nieuwe media is een uitgave van het LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie. Op sommige plaatsen kan verwezen worden naar andere notities uit deze map. In elke muziekschool, elk centrum voor kunsteducatie of gecombineerde instelling is een exemplaar van deze map aanwezig. Voor vragen over de map Instellingen voor kunsteducatie in beweging en de aanvullingen kunt u terecht bij de Klantenbalie van het LOKV. Te bereiken via: 030-233 23 28.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
INHOUD
INLEIDING 4 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
MISSIE 5 HUIDIGE SITUATIE 7 ORIËNTATIE OP DE OMGEVING: HET AANBOD 9 ORIËNTATIE OP DE MARKT: DE VRAAG 10 SAMENSTELLING PRODUCTAANBOD 12 FACILITEITEN 15 PERSONELE CONSEQUENTIES 20 PROMOTIE EN WERVING 22 DEKKINGSPLAN 24 PLANNINGSTRAJECT 26
TOT SLOT 28 BIJLAGE: DE TIEN STAPPEN IN HET KORT 29
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
INLEIDING
Een instelling voor kunsteducatie kan op verschillende manieren te maken krijgen met nieuwe media. Waarschijnlijk oriënteert u zich op het inrichten van een computerwerkplaats, maar er kan nog veel meer aan de hand zijn. Bijvoorbeeld kantoorautomatisering: wellicht is uw administratie toe aan nieuwe computers of andere programma’s. Misschien wilt u de computers onderbrengen in een netwerk of een Intranet inrichten. Of u wilt uw instelling met een website presenteren en promoten op Internet en over e-mail beschikken. Ook binnen de educatie kunnen nieuwe media een uiteenlopende rol spelen. Bij computerondersteund onderwijs zijn zij een aanvullend hulpmiddel binnen een voor de rest traditionele setting. Er kan informatie in worden opgezocht, of het kan programma’s met bepaalde oefeningen of voorbeeldmateriaal bevatten. In dit geval is er geen speciale computerruimte, maar staat er een computer in een aantal leslokalen. Natuurlijk zijn er wel een serie computers en een eigen ruimte nodig zodra de computer het centrale middel wordt van de cursus of les. Er zijn digitale varianten van vele kunstzinnige vakken: foto- en beeldbewerking, animatie, ontwerpen, muziek bewerken en componeren. Sterker nog: er zijn kunstzinnige vakken ontstaan die volledig computer-georiënteerd zijn. Denk aan webdesign, sequencing en sampling van muziek, en multimediaproductie. Een andere indeling van de uiteenlopende mogelijkheden is: informatie – communicatie – educatie – productie. Het is een aansprekende gedachte: zo’n computerwerkplaats vol met prachtige apparatuur. Of een mooie website. Maar dat lokaal kost wel een halve ton, en iemand moet die website goed onderhouden. Uiteindelijk draait het er natuurlijk om of die activiteiten een meerwaarde opleveren en er voldoende publiek mee bereikt wordt. In de volgende hoofdstukken worden alle ingrediënten systematisch belicht. Waarschijnlijk herkent u veel stof. Want zo bijzonder is het nu ook weer niet: het voorbereiden van iedere nieuwe activiteit en van iedere evaluatie kent een soortgelijk stramien. Wij willen u echter met klem adviseren dit voorbereidingsproces daadwerkelijk heel grondig aan te pakken. Het gaat hier immers om grote bedragen en ingrijpende veranderingen in de organisatie, die telkens weer zwaar onderschat worden. Ook is het riskant om al te zwaar te leunen op donaties of subsidies. Zij kunnen even helpen bij de start, maar op den duur spelen zij nauwelijks een rol. De meeste apparatuur is over een paar jaar toch verouderd; er zijn eigenlijk continu investeringen nodig. Het beste uitgangspunt is dus een kostendekkend, realistisch exploitatieplan. In feite gaat uw instelling zich begeven op een markt waar al commerciële bedrijven bloeien - of ten onder gaan. Uw strijdwapen zou niet subsidie moeten zijn, maar uw speciale kennis van kunsteducatie en uw contacten met het onderwijs en de lokale bevolking.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
1 MISSIE
De grondslag van een instelling voor kunsteducatie wordt verwoord in haar beleidsplan. In het algemeen is de grondslag het stimuleren van de kunstzinnige ontwikkeling en cultuurdeelname van de plaatselijke bevolking door middel van voor iedereen betaalbare en kwalitatief goede educatiemogelijkheden op het vlak van kunst en cultuur. Elke instelling heeft daarvoor haar eigen bewoordingen en beleidsaccenten. Een cursus bloemschikken is voor de ene instelling een vanzelfsprekende opstap in het totaalpakket, een andere instelling vindt zoiets er absoluut niet in thuishoren. KERNTAKEN Behoort educatie in de kunstzinnige mogelijkheden van computers wel tot de kerntaken van een instelling voor kunsteducatie? Inhoudelijk en ideologisch gezien is het antwoord daarop zonder meer bevestigend. En in toenemende mate vanuit concrete ontwikkelingen verdedigbaar, want in de kunsten spelen digitale technieken en toepassingen een steeds grotere rol. Er ontstaan kunstvormen die zelfs uitsluitend op basis van digitale technieken mogelijk zijn. Ook geredeneerd vanuit de amateurkunstenaar groeit de legitimiteit. De grote meerderheid van de bevolking heeft een computer in huis, en de software is momenteel zodanig goed en betaalbaar dat kunstzinnige toepassingen voor iedereen bereikbaar zijn. Talloze mensen gebruiken de computer voor muziekactiviteiten, voor het bewerken van foto’s of eigen beeldproducten en voor het ontwerpen van een persoonlijke website. Daar zitten af en toe juweeltjes tussen, maar er ligt een dankbare taak (en er is behoefte) om het artistieke peil te verhogen. De kunsteducatie, als schakel tussen de kunstzinnige hobbyist en de professionele kunst, heeft hier dus een duidelijke en uitdagende taakstelling. Iets anders is of een instelling de praktische mogelijkheden en capaciteiten heeft om de nieuwe media in huis te halen. Er zijn immers hoge kosten aan verbonden, er moeten uiteraard goede docenten voor beschikbaar zijn, het vergt veel inzet van marketing. En dat terwijl de uitbouw en ontwikkeling van de bestaande disciplines misschien wel alle aandacht vereisen. Als de lezer, na een goed onderzoek op basis van de aanbevelingen in dit stappenplan, tot de conclusie komt dat de publieksbehoefte te klein is, of dat het opzetten van een computerwerkplaats te veel ten koste gaat van de overige activiteiten, dan is de juiste conclusie: er gewoon (nog) niet aan te beginnen. DAGELIJKSE PRAKTIJK De dagelijkse praktijk is echter anders. Meestal zijn concrete omstandigheden of eenmalige incidenten de echte aanleiding voor de computeractiviteiten, en wordt daarna pas een expliciet beleid geformuleerd. Een meevaller in de begroting of een subsidie van de gemeente, of een automatiseringstraject waarin meegelift kan worden. Of iemand biedt aan een website voor de instelling te maken. Meestal is een fanatieke docent de grote voortrekker van het binnenhalen van educatie met computers Anders gezegd: de werkelijke aanleiding is meestal een externe reden van financiële of promotionele aard dan wel interne druk vanuit docenten. Op zichzelf genomen zijn dat legitieme aanleidingen. Een modern imago van de instelling is bijvoorbeeld veel waard, zowel ten aanzien van het publiek als van de subsidiegever. Maar bij alle genoemde aanleidingen ontbreekt een essentiële factor: de publieksbehoefte. Eigenlijk moet dat de leidraad zijn, ook al is die misschien diffuus of dient de publieksbehoefte in samenhang met het aanbod gevormd te worden.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
BEGINPUNT Het beginpunt is echter de algemene missie van de instelling. Bij het plan om nieuwe media een plek te geven in de instelling formuleert u - bestuur, management - in samenhang met die missie de antwoorden op de vragen: wat wilt u bereiken en waarom wilt u dat bereiken? De derde vraag is uiteraard hoe u dat wilt bereiken. Het is verstandig om voor het hoe een werkgroep in te stellen. Weinig medewerkers hebben immers de tijd en de deskundigheid om dit op eigen houtje uit te werken; bovendien wordt met deelname van meer medewerkers het interne draagvlak vergroot. De werkgroep krijgt als opdracht te onderzoeken of het wat en waarom haalbaar zijn en hoe dit valt te bereiken. Ook het wat en waarom kan in de werkgroep worden besproken en wellicht bijgesteld, maar het bestuur en de directie van een instelling moeten wel een principe-uitspraak doen en kaders geven voor de uitwerking van het plan. Een projectleider bewaakt die kaders en is verantwoordelijk voor de verdeling en coördinatie van taken binnen de werkgroep.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
2 HUIDIGE SITUATIE
Als eerste praktische punt dient op een rijtje te worden gezet wat uw huidige situatie biedt: wat is er in huis aan hardware, software, faciliteiten en deskundigheid, en wat is uw positie in de markt. Hardware Welke computers bezit de instelling, met welke specificaties, waar staan ze, waarvoor worden ze gebruikt, zijn ze mogelijk anders inzetbaar? Meestal heeft de instelling voor de administratie en het secretariaat reeds computers. Deze zijn over het algemeen plaatsgebonden. Bovendien zullen ze niet in aanmerking komen voor ander gebruik, omdat ze belangrijke en gevoelige informatie bevatten (correspondentie, financiële administratie). Inventarisatie van deze computers is desondanks nuttig, omdat bij de aanschaf van nieuwe spullen rekening kan worden gehouden met vernieuwen en/of doorschuiven van deze apparatuur. Interessanter is echter de aanwezigheid van computers elders in de gebouwen. Zijn deze nog up-to-date, wie gebruikt ze waarvoor? Computers zijn overigens complexe en zeer gevoelige apparaten waarmee niet al te veel moet worden rondgesjouwd, notebooks uitgezonderd natuurlijk. Het is een illusie om uit te gaan van een klein aantal computers die telkens verplaatst kunnen worden voor uiteenlopende functies. Verplaatsingen werken storingen in de hand en de vraag is ook wie opdraait voor al dat gesleep. PC’s met een Windows-besturingssysteem zijn momenteel de standaard. Computers die alleen DOS aankunnen, zijn gevoeglijk af te schrijven, zeker voor publiek gebruik. Apples zijn prachtige machines die in de grafische en vormgevingswereld en de muziekwereld de boventoon voeren. Sommige docenten uit die hoek zweren bij Apple en weigeren zich in te laten met iets anders. Ga je uit van wat de klanten thuis hebben staan, dan is de keuze echter onverbiddelijk een PC (Windows ruim 90 procent, Apple vijf procent). Aan de andere kant is de meest gebruikte toepassingssoftware inmiddels voor zowel Apple als Windows beschikbaar, zonder al te veel verschillen in bediening. Dit verzacht de keuze enigszins. Technisch gesproken zijn de twee systemen aan elkaar gewaagd in gebruikersvriendelijkheid, (in)stabiliteit en comptabiliteit. PC’s hebben dan een voorsprong op verkrijgbaarheid, marktpenetratie en prijs. Apple heeft een preciezer en minder storingsgevoelig besturingssysteem en herstelt zich sinds kort op de thuismarkt met een nieuwe serie computers met een uitstekende prijs/kwaliteitverhouding. Staan er nog Amiga’s of Atari’s in uw instelling? Ooit paradepaardjes die ideaal waren voor creatieve toepassingen. Inmiddels zijn ze echter volledig ingehaald door de PC en Apple. Als er nog tien goed werkende exemplaren staan, is het zonde om ze weg te doen; ze kunnen nog uitstekend functioneren voor sommige doeleinden. Bijvoorbeeld, verspreid in de lokalen, als computers voor docenten. Of voor kindercursussen; bepaalde muziek- en beeldsoftware is zeer kindvriendelijk en kinderen doen ook niet moeilijk over computertypes. Hooguit zullen ze klagen over de traagheid van het systeem. In een computerwerkplaats opgesteld nemen deze computers echter kostbare ruimte in beslag. Ze vereisen ook veel tijd van docenten (omwerken van diskettes). Een computerwerkplaats met Amiga’s of Atari’s promoten is in ieder geval niet erg wervend. Software Ook hier geldt weer dat de administratie en het secretariaat meegenomen kunnen worden in de inventarisatie wegens mogelijke behoefte aan updates van programma’s en/of systemen. Welke educatie-software is er verder? Inventariseer ook nauwkeurig welke versies het betreft en welke licentie ervoor is. Een computerprogramma mag normaliter maar op één computer legaal worden geïnstalleerd en gebruikt. Kopieën op computers in publieksruimten zijn dus niet toegestaan, ook niet in het kader van educatie. Door wie wordt de software gebruikt, hoe intensief, en is men er tevreden over? Ook dat is
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
belangrijk; vaak zwerven er dure programma’s rond die in feite niet of nauwelijks gebruikt worden. Verschillende docenten zweren wellicht bij hun eigen voorkeuren voor bepaalde software. Een goede inventarisatie is de eerste stap voor mogelijke afstemming en een zekere standaardisatie. Faciliteiten Voor een computerwerkplaats zal een ruimte moeten worden ingericht. Uitgaande van acht tot twaalf computers (bij muziek vier tot acht, voor tweetallen) met allerlei randapparatuur is een behoorlijk groot lokaal nodig, dat nergens anders meer voor gebruikt kan worden. Dit lokaal beschikt over extra voorzieningen voor stroom en tegen inbraak. Ook bij een opzet met spreiding van computers over de lokalen spelen deze aspecten mee, zij het minder. Deskundigheid In verschillende lagen van elke organisatie is bepaalde kennis van computers en computerprogramma’s aanwezig. Meestal is hier geen overzicht van. Een goede inventarisatie kan duidelijk maken wat er in totaliteit aan kennis aanwezig is en of die zodanig is in te richten dat er een verantwoorde basis ligt voor systeembeheer, oplossen van storingen en voor toepassing in het activiteitenaanbod. Vertrouw daarbij niet blindelings op medewerkers die beweren alles te weten van (bepaalde) harden software. In de praktijk valt dit nogal eens tegen; aan de andere kant zit hier de motivatie en potentie om via bijscholing de benodigde deskundigheid op te bouwen. Goede docenten op nieuwe-mediagebied zijn dun gezaaid. Er zijn weinig opleidingen voor nieuwe media, en opleidingen voor docenten ontbreken geheel. De docenten die er zijn, hebben meestal een ‘gewone’opleiding, hebben zichzelf verdiept in nieuwe media en daar langzamerhand ervaring in opgebouwd. Koester goede docenten op dit gebied! Het is echter van belang om ook hier niet blindelings te vertrouwen op vermeende kennis. Lesgeven in of met nieuwe media wil gauw ontaarden in het technisch leren bedienen van programma’s. Goede docenten weerstaan die druk en zorgen dat creativiteit en kunstzinnigheid centraal blijven staan in de les: dat is ook de werkelijke en enige legitimering en meerwaarde van uw instelling. Het is ook belangrijk om bij de huidige docenten hun belangstelling te inventariseren voor verdieping in nieuwe media en toepassing in hun lespraktijk. Hiervoor kan een aparte werkgroep worden ingericht waarin uitwisseling van ervaring en deskundigheid, bijscholing en dergelijke plaatsvindt. Zo’n gezamenlijke aanpak bevordert bovendien het draagvlak en de onderlinge afstemming en samenwerking. Positie in de markt Als uw instelling al activiteiten ontplooit op het gebied van de nieuwe media, dan dient niet alleen op een rijtje worden gezet wat die activiteiten inhouden, maar ook hoe het huidige aanbod wordt bezocht en gewaardeerd. Daar liggen de aanknopingspunten voor de richting en rentabiliteit van mogelijk verdere uitbouw.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
3 ORIËNTATIE OP DE OMGEVING: HET AANBOD
Specifiek kunstzinnig gerichte educatie in of met nieuwe media komt nog niet zoveel voor, maar het is zeer wenselijk in kaart te brengen welke activiteiten en faciliteiten in uw werkgebied (en daarbuiten) bestaan. Zijn dit concurrenten of mogelijke samenwerkingspartners? We hebben de mogelijkheden geroepeerd in drie categorieën: regionale samenwerking van de kunsteducatie, hogescholen voor de kunsten en overige instellingen. Regionale samenwerking van de kunsteducatie Waarschijnlijk heeft het uw voorkeur om het nieuwe aanbod in eigen huis te hebben. Maar de nodige investeringen zijn misschien te hoog in verhouding tot het te verwachten publiek. Dan moet er over de gemeentegrenzen heen gekeken worden. Als er in de wijde regio nog geen voorzieningen op dit gebied zijn (of als een collega-instelling al wel een computerwerkplaats heeft), kunt u er voor kiezen met collega-instellingen afspraken te maken over één werkplaats voor een groter gebied en over het onderling doorverwijzen van cursisten. Ook de regionale steunfunctie-instelling (al dan niet onderdeel van een instelling voor kunst en cultuur) kan hierbij betrokken worden. De relaties van de consulenten met scholen kunnen zeer nuttig zijn en wellicht kan hun aanbod worden verruimd door gebruik te maken van uw nieuwe faciliteiten. Hogescholen voor de kunsten In de regel heeft uw muziekschool of instelling voor kunsteducatie al een relatie met kunstvakopleidingen in de regio. Sommige conservatoria hebben een specifieke opleiding op het gebied van muziek en computer, sommige kunstacademies op het gebied van multimedia. De Hogeschool voor de Kunsten Utrecht heeft als enige in Nederland, in Hilversum, een gespecialiseerd instituut voor kunst, media en technologie. De vakopleidingen hebben in de regel goede voorzieningen qua apparatuur en faciliteiten. Bovendien is er veel kennis in huis en zijn studenten inzetbaar als stagiaire. De vakopleidingen kunnen steun en advies bieden over apparatuur, bij- en nascholing, vakinhoudelijke aspecten, enzovoorts. Overige instellingen Er begeven zich steeds meer instellingen op het gebied van nieuwe media en educatie. Zij hebben vaak uitstekende faciliteiten. Het gaat om ROC’s (regionale opleidingscentra, volwasseneneducatie), welzijnsinstellingen, scholen voor basis- en voortgezet onderwijs, volkshogescholen en niet te vergeten de particuliere sector. De specifiek kunsteducatieve invalshoek zal weliswaar niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn (misschien met uitzondering van website-ontwerp en bepaalde muziektoepassingen), maar toch is het goed zorgvuldig te kijken naar het gat in de markt en ook naar hoeveel publiek het bestaande aanbod trekt. Kijk ook naar eventuele computerclubs, verenigingen, vakhandelaren, audiobedrijven en multimediabedrijven. Ook zij bieden soms cursussen of weten mogelijkheden daarvoor; bovendien zijn zij wellicht van belang in de opbouw en werving van publiek, als samenwerkingspartner of zelfs als sponsor. In de jacht op kostenbesparing zijn ook gesubsidieerde instellingen als scholen en welzijnsinstellingen soms genegen open cursusactiviteiten te beginnen of het computerlokaal te verhuren. Eigenlijk is het gekkenwerk als bijvoorbeeld een gehandicapteninstelling of een buurthuis een paar straten verder een prachtig ingericht computerlokaal heeft en uw instelling zou er ook nog eens eentje gaan bekostigen. Samenwerking ligt veel meer voor de hand, ook al liggen er tal van praktische en ideologische drempels. Overleg is altijd nuttig, en er kunnen onverwachte perspectieven uit voortkomen. Misschien houden andere organisaties hun lokaal bijvoorbeeld wel voor zichzelf, maar willen ze uw instelling/docent gaan inschakelen voor een speciale cursus.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
4 ORIËNTATIE OP DE MARKT:
DE VRAAG
Enkele statistische gegevens over de bevolking in uw werkgebied zijn een goede basis voor de inschatting van het potentiële publiek. Om hoeveel inwoners gaat het, wat is de leeftijdsopbouw, verdeling mannen/vrouwen, gemiddeld opleidingsniveau en inkomen? En welk publiek bereikt u nu? Een aantal bevolkingsgroepen heeft meer dan gemiddelde potentie om gebruik te maken van een cursusaanbod creatieve computertoepassingen. We hebben ze hier gecatagoriseerd in kinderen en jongeren, voortrekkers, senioren, achterstandsgroepen, en huidige netwerken. Kinderen en jongeren Kinderen en jongeren die geïnteresseerd zijn in muziekles worden grotendeels al bereikt door muziekscholen c.q. muziekafdelingen. Computerondersteund onderwijs zal hier ook goed vallen, zoals jarenlange ervaring al leert. Muziekbewerking en –productie met sequencers is echter een aparte bezigheid waarvoor veel jongeren zich interesseren die nu veelal niet op de muziekschool zijn aan te treffen. Nader onderzoek naar de belangstelling onder jongeren kan worden gedaan bij scholen (muziekdocenten, kunstcoördinatoren), buurthuizen, jongerencentra, computerclubs, midi-gebruikersgroepen, muziekamateurvereningen, enzovoorts. Veel kinderen en jongeren zijn ook geïnteresseerd in het bewerken van plaatjes of foto’s, het zelf maken van beeldproducten, strips, animaties en websites. Ook hier kan navraag over de belangstelling en bestaande activiteiten worden gedaan bij scholen, buurthuizen en jongerencentra, computerclubs, enzovoorts. Jongeren zijn ook via een andere invalshoek mogelijk een goede doelgroep voor computereducatie en kunstzinnige vorming: als voorbereiding op een beroepsopleiding willen sommigen zich oriënteren op de mogelijkheden. Voortrekkers Een belangrijke groep computerfans zit onder de mannen tussen de 25 en 40. Fanatieke internetters zitten vaak in deze hoek. Hoewel hun activiteiten voornamelijk zijn gericht op surfen en communiceren, moet daar ook publiek zijn dat zich interesseert voor een cursusaanbod vormgeving en ontwerp van websites, fotobewerkingen computervormgeving en dergelijke. Senioren Senioren (zie bijvoorbeeld seniorweb) moeten niet onderschat worden in hun interesse voor en vaardigheden met computers. In de komende tien jaar zal de leeftijdsgroep 55-plus sterk groeien. Deze groep kent over het algemeen al de basisvaardigheden voor computers, en heeft meer tijd voor nieuw te ontwikkelen hobby’s. Creatieve computertoepassingen kunnen juist in deze bevolkingsgroep wel eens een grote klapper gaan worden. Nader onderzoek is echter moeilijk, omdat hiervoor niet het huidige verenigingscircuit representatief is; de beoogde doelgroep bestaat nu uit de laat-veertigers en vijftigers die nog hard werken om hun vervroegde uittreding haalbaar te maken. Achterstandsgroepen De legitimering van een gesubsidieerde instelling voor kunsteducatie is vaak geformuleerd in het streven naar een evenwicht in cultuurdeelname van de bevolking, met als expliciete aandachtsgebieden kinderen en jongeren (al dan niet via het onderwijs) en achterstandsgroepen: mensen met een laag inkomen, weinig opleiding, werklozen en allochtone bevolkingsgroepen. Terwijl kinderen en jongeren (overigens inclusief allochtone kinderen en jongeren) wat betreft nieuwe media kansrijke en dankbare doelgroepen zijn, geldt het tegendeel voor de achterstandsgroepen. Juist het deel van de bevolking dat niet de beschikking heeft over computers en aan de verkeerde kant van de informatiseringskloof raakt, is grotendeels hier aan te treffen. Hier komt een groot dilemma naar voren. Nieuwe media zijn een kostenintensieve activiteit en zijn alleen verantwoord als er voldoende
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
publiek voor is, zo beweren wij hier herhaaldelijk. Prioriteit geven aan achterstandsgroepen haalt echter een dikke streep door die balansrekening. Inhoudelijk gezien is het bovendien de vraag of kunsteducatieve toepassingen de brug kunnen slaan naar de achterstandsgroepen; van groter belang is het aanleren van basisvaardigheden in de omgang met computers. Iets dat niet zozeer in een instelling voor kunsteducatie, maar wel in het sociaal-cultureel werk thuishoort. Het dilemma is ongetwijfeld welbekend vanuit andere gebieden in kunsteducatie, en de oplossing is analoog: kortingsregelingen voor mensen met een laag inkomen. Daarnaast zou intensiever met het sociaal-cultureel werk samen kunnen worden gewerkt. Zij kunnen wellicht de faciliteiten van uw computerlokaal goed gebruiken (of andersom) en daar opstapcursussen geven. Uw docenten kunnen aanvullend (of geïntegreerd) de introductie van creatieve toepassingen verzorgen. Huidige netwerken Als het goed is heeft uw instelling al een uitgebreid netwerk van contacten. Onderzoek via die kanalen is uiteraard nodig en zinvol. Maar het is goed ook daarbuiten te kijken: de instellingen voor kunsteducatie binden nu slechts twee tot drie procent van de bevolking. En het publiek dat geïnteresseerd is in kunstzinnige computertoepassingen valt zeker niet samen met uw huidige publiek. Uw huidige publiek volgt juist cursussen omdat het is gegrepen door de klassieke technieken van de kunstvakken. Er is kans dat dit publiek computertoepassingen eerder misplaatste nieuwlichterij vindt; een reden temeer om de nieuwe activiteiten zorgvuldig te introduceren. Een ander voorbeeld: men zou verwachten dat bij fotoamateurverenigingen meer dan gemiddelde belangstelling is voor digitale fotografie en fotobewerking. Dat valt echter in de praktijk nogal tegen. Men kent de ontwikkelingen wel, en is er ook in geïnteresseerd, maar heeft sterke voorkeur voor het traditionele, ambachtelijke fotowerk. Echte digifotografen vallen buiten dit verenigingsleven en moeten juist worden gezocht in computerclubs. Onderzoek naar de potentiële vraag is zeer essentieel: hier berusten uw investeringen van vele tienduizenden guldens op, alle energie die gaat in veranderingsprocessen, bijscholen van docenten, aantrekken nieuwe docenten, enzovoorts. En dat zijn investeringen die continu nodig blijven. Uw instelling en uw docenten moeten meegaan met nieuwe computertypes, nieuwe softwareversies. Dat is alleen op te brengen met een intensieve exploitatie (via cursussen, verhuur, samenwerking). Een aantal contacten en doelgroepen nog eens op een rijtje, om met vragen(lijsten) te bestoken, gesprekken mee te voeren, samenwerking mee te initiëren, promotie, sponsoring: - docenten van uw instelling; - cursisten van uw instelling; - leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs; - docenten, kunstcoördinatoren voortgezet onderwijs; - sociaal-cultureel werk (en hun netwerken); - personen in de amateurkunst, amateurverenigingen; - professionele kunstenaars; - cultuurambtenaren; - computerclubs (HCC, gebruikersgroepen voor midi, audio/multimediaproducties, AV, enzovoorts); - vakhandelaren (computers, muziekapparatuur en dergelijke); - senioren; - serviceclubs (Rotary, Lions, enzovoorts).
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
5 SAMENSTELLING PRODUCTAANBOD
Er moeten keuzen worden gemaakt in de inhoud en hoeveelheid van de cursussen. Uiteraard is dit een samenspel tussen de mogelijkheden in aanbod, beschikbaarheid van docenten, faciliteiten en vraag uit de markt. De neiging bestaat om te veel vanuit het aanbod te denken, c.q. vanuit wat de beschikbare docenten wel leuk lijkt. Daarmee moet uiteraard rekening worden gehouden, maar de behoefte van het publiek zou toch allereerst richting moeten geven aan de samenstelling van het aanbod. Bij een nieuw gebied als nieuwe media is dit (nog) lang niet altijd duidelijk, en worden publieksbehoeften ook min of meer gekweekt. Een enthousiaste docent kan een publiek veroveren. Het advies is daarom flexibiliteit in te bouwen; nauwkeurig volgen hoe de cursussen lopen, wat cursisten en anderen opmerken, en mogelijkheden om daar snel op in te kunnen spelen met nieuwe of gewijzigde cursussen. Er tekent zich een aantal vakgebieden af binnen de kunstzinnige toepassingsgebieden van nieuwe media, die de kaders vormen voor de opzet van cursussen. Vaak zit hier ook de keuze aan vast voor bepaalde software die gericht is op die specifieke toepassing. Zolang dit niet ontaardt in een verkapte applicatiecursus is dit ook geen probleem. VIER FUNCTIES Alle toepassingen kunnen globaal ingedeeld worden vanuit vier functies. 1. Communicatie Het gaat om bijvoorbeeld interne en externe berichtgeving, discussiegroepen, platforms, televergaderen, uitwisseling van bestanden, waartoe als belangrijkste hulpmiddelen dienen e-mail, Internet, Intranet en nieuwsgroepen. 2. Informatie Internet is een vrijwel onuitputtelijke bron van informatie, waaronder bibliotheekcatalogi, informatie over organisaties en instellingen, muziek-, beeld-, film-, literatuur- en partituurbestanden, activiteitenagenda’s, aanbod van kunstproducties, scholingsaanbod, enzovoorts, enzovoorts. Uiteraard zijn er ook veel cd-roms met specifieke informatie, die ten opzichte van traditionele media het voordeel hebben dat zij multimediaal zijn (een boek kan geen muziek produceren) en dat flexibel en nauwkeurig kan worden gezocht naar bepaalde informatie. Met name voor receptieve werkvormen is er een aardig aanbod van cd-roms over kunst- en muziekgeschiedenis, stijlen, biografische informatie en dergelijke. 3. Educatie Een greep uit veel gebruikte software voor de diverse toepassingen op het gebied van muziek en computervormgeving. Muziekgebied Onderwerp solfège, notenleer muziektheorie analyse, stijlkenmerken akkoordenleer arrangeren componeren harmonieleer
Software Music master, Notenkraker Music master Music master, Band in a box Music master, Klankenkraker Band in a box, Finale, Encore Band in a box, Finale, Encore, Cakewalk, Capella (Tonica), Cubase, Logic Music master, Capella (Tonica)
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
reflectieve en receptieve vorming Music master, Band in a box, cd-roms, Internet speciaal voor kinderen Het muziekspook, Opera, Spelen met muziek, Music Toys, Hobie in muziek Computervormgeving Onderwerp Software websites ontwerpen Frontpage, Netscape composer beeldbewerking 2D (pixel, foto) Photoshop, Paintshop Pro, Corel Paint, Painter, Micrografx beeldbewerking 2D (vector) Corel Draw, Illustrator, Xara, Freehand beeldbewerking 3D Studio Max, Lightwave, Cinema 4D, Raydream animatie Studio Max etc., Movie maker videomontage Premiere, Mediastudio multimediaproducties Director, Scala, Illuminatus receptieve en reflectieve vorming cd-roms, Internet 4. Productie Een greep uit veel gebruikte software. Muziekgebied Onderwerp muziek noteren/inspelen arrangeren componeren transponeren midi bewerken en ontwerpen harddisk recording geluidsbewerking lesmateriaal produceren
Software Encore, Finale, Cakewalk, Capella, Cubase, Logic Band in a box Cubase, Band in a box, Cakewalk, Capella, Logic Cubase, Encore, Finale, Cakewalk, Capella, Band in a box Cubase, Band in a box, Cakewalk, Capella, Encore Cubase Pro tools, Goldwave moderne tekstverwerkers, Band in a box, Cubase, Cakewalk, Finale, Encore, Logic, Director
Computervormgeving Onderwerp Software websites ontwerpen Frontpage, Netscape composer beeldbewerking 2D (pixel, foto) Photoshop, Paintshop Pro, Corel Paint, Painter, Micrografx beeldbewerking 2D (vector) Corel Draw, Illustrator, Xara, Freehand beeldbewerking 3D Studio Max, Lightwave, Cinema 4D, Raydream animatie Studio Max etc., Movie maker videomontage Premiere, Mediastudio multimediaproducties Director, Scala, Illuminatus receptieve en reflectieve vorming cd-roms, Internet
Voor de samenstelling van het aanbod zijn enkele praktische ervaringsgegevens van belang, die ook inhoudelijke consequenties hebben. Globaal genomen zal het pakket bestaan uit introductie- en oriëntatiecursussen en toepassingsgerichte cursussen in een bepaalde opbouw. Uiteraard is uw beleid erop gericht om cursisten en leerlingen voor enige tijd vast te houden. Dit vanwege een effectieve educatie, maar ook omdat jaarprogramma’s en -cursussen bedrijfseconomisch gezien gunstiger zijn. Het publiek is echter in toenemende mate gericht op kortlopende activiteiten en wil zich liever niet op lange termijn vastleggen. Mocht men een verkeerde keuze hebben gedaan, of bevallen de lessen niet, dan is men er weer snel vanaf. Deze attitude geldt in sterke mate ook voor het (nieuwe) publiek dat op de nieuwe media-cursussen afkomt. De meeste instellingen hebben zich hier reeds op ingesteld door jaarprogramma’s op te splitsen,
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
waardoor een modulaire structuur ontstaat. Deze oplossing is ook voor nieuwe media uitstekend geschikt; de docent kan op basis van een leerlijn modulen indelen volgens onderwerpen en toepassingsgebieden. Deze structuur is echter alleen effectief indien er goede voorlichting is over de inhoud van de (deel)cursussen en de vooronderstelde vaardigheden. Bovendien is er enig toezicht nodig op de inschrijvingen, om dit alsnog te controleren. Het blijkt namelijk dat in de bestaande praktijk telkens weer nieuwe mensen in deelcursussen terechtkomen die eigenlijk een aantal basisvaardigheden missen die in voorafgaande modulen was aangeleerd. Het gevolg is een verstoring van het tempo en de inhoud van de lessen, wat afbreuk doet aan de effectiviteit en aandacht, vooral voor de trouwe volgers. Goede voorlichting en informeren naar de vaardigheden van de inschrijvers is dus essentieel. Ook het management moet zich goed rekenschap geven van de averechtse effecten: men kan niet zomaar cursussen en cursisten bijeen vegen als de aanmeldingen niet volgens plan verlopen. Een tweede aspect hangt hiermee nauw samen: tot hoever strekt zich het educatiegebied uit (het in hoofdstuk 1 genoemde bloemschikkenthema). Ongetwijfeld wilt u een kunstgericht aanbod samenstellen, samenhangend met de missie van de instelling. Voor computertoepassingen geldt echter in sterke mate dat men allerlei basisvaardigheden nodig heeft voor men toekomt aan de creativiteit. Huidige docenten geven aan dat het gehannes van (nieuwe!) cursisten met vaardigheden die ze eigenlijk al moesten beheersen veel tijd en oponthoud kost. Het is zeker niet de doelstelling van een instelling voor kunsteducatie om cursussen over Windows 98 en dergelijke te geven. Bovendien zijn daar vele andere aanbieders voor. Toch is het te overwegen om een aantal keren per jaar korte cursussen aan te bieden waarin basisvaardigheden worden aangeleerd, eventueel in samenspraak met andere cursusaanbieders. De inhoud van die cursus dient goed af te worden gestemd met het docententeam, en kan dan functioneren als een ‘inhaalcursus’. Het geeft docenten de gelegenheid om hun cursussen zuiver te houden en cursisten die zich hebben vergaloppeerd aan het niveau door te verwijzen. Wellicht zijn er met een eigen cursusaanbod onvoldoende inkomsten te genereren. Met drie of zes cursussen redt u het niet. De exploitatie van een computerwerkplaats kan dan worden uitgebreid met het aanbieden als facilitaire voorziening. Een dergelijke outillage is interessant voor scholen, sociaal-culturele instellingen, bedrijven, enzovoorts als faciliteit of voor cursussen op maat. Vele nu draaiende computerwerkplaatsen worden intensief door scholen gebruikt, wat ook positief uitwerkt op de samenwerking op andere vlakken. Het onderwijs is echter evenmin een kapitaalkrachtige partner waaraan grote inkomsten kunnen worden ontleend. Een verantwoorde exploitatie moet in dat geval met ondersteuning van de gemeente (afdelingen cultuur en onderwijs) worden opgezet. Voor het echt genereren van inkomsten die de verliesgevende activiteiten kunnen compenseren, is het misschien zinvol om een apart bedrijf in te richten dat de werkplaats in de rest-uren huurt en semi-commercieel exploiteert. Dergelijke overwegingen vragen om een goede analyse van de vraagen aanbodmarkt in uw omgeving.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
6 FACILITEITEN
Er zijn twee richtingen die men in kan slaan bij het in gebruik nemen van computers in de cursuspraktijk. De ene - centralisatie - sluit de andere - decentralisatie - overigens niet uit, en men kan ook overschakelen als dat nodig wordt geacht. EÉN LOKAAL OF VERSPREID Als er weinig geld is en men wil toch beginnen met nieuwe media, is de start vaak de aanschaf van één computer. Daarin tekent zich al een keuze voor een van de twee richtingen af. Er kan dan gekozen worden voor een werkplek die voor alle docenten en eventueel cursisten tijdens zoveel mogelijk uren te gebruiken is. Een andere optie is om deze enkele computer te plaatsen in het lokaal van een bepaalde docent/cursus. Nadeel van deze situatie is dat de computer niet gebruikt kan worden door anderen tijdens diens lesuren; het voordeel is dat de docent die over de computer beschikt deze heel geïntegreerd in de les kan gebruiken. Is er financiële ruimte voor meerdere computers, dan is de keuze een afzonderlijk computerlokaal, toegespitst op lessen waarin de computer het centrale middel is; óf de computers spreiden over de leslokalen, zodat steeds meer docenten computertoepassingen kunnen integreren in hun lessen. Met name bij muziekscholen of muziekafdelingen is naast een speciaal computerlokaal de integratie van computertoepassingen in ‘normale’ lessen (en dus een gespreide opstelling) een belangrijke optie. Bij beeldende toepassingen is die integratie minder vanzelfsprekend: tekenen/ontwerpen op de computer is meer een vak op zich en geeft nauwelijks meerwaarde aan cursussen met traditionele technieken. Computers kunnen hier echter wel weer uitstekend gebruikt worden voor reflectieve lesonderdelen en opdrachten. Kenmerken van een speciale ruimte zijn dat er computercursussen kunnen worden gegeven, bepaalde randapparatuur (printer, scanner) bij de hand is, het lokaal goed op het doel kan worden ingericht, de spullen beter controleerbaar en beschermd tegen diefstal zijn. Ook exploitatie voor andere doeleinden dan die van de instelling zijn goed mogelijk (en wellicht noodzakelijk). Gespreide opstelling heeft al die voordelen niet, maar zorgt wel voor een brede integratie van computers als ondersteunend lesmiddel. Zo’n opstelling leidt tot meer betrokkenheid en deskundigheidsontwikkeling van meer docenten in dit proces. Een apart lokaal heeft het risico van een enclave van nieuwlichterij waar je gemakkelijk omheen kunt. Beide keuzen komen voor en zijn ieder zeer legitiem. Er zijn allerlei factoren die in de keuze een rol meespelen: wensen van de huidige docenten, behoefte van het publiek, facilitaire mogelijkheden van de instelling, keuze voor geleidelijke invoering of een gewenningsperiode of een vliegende start, enzovoorts. Naast de computerwerkplaats en de gespreide opstelling in leslokalen zijn er nog andere functies van een computeropstelling mogelijk. Zo kan in een openbare ruimte, bijvoorbeeld de ontvangstruimte of kantine, een informatiecomputer staan waarin informatie over de instelling en de cursussen kan worden opgezocht, daarnaast bibliotheekgegevens en catalogi van het Repertoire Informatiecentrum Muziek. Ook databanken van schoolensembles; koren, orkesten, ensembles en groepen in de regio; vacaturebanken van koren, ensembles, orkesten en groepen; partituren; bladmuziek; adressen; midibestanden; songteksten; kunsthistorische websites; museumwijzers; beeldbanken; culturele agenda, enzovoorts. Nog verder gaat het concept van een openbaar toegankelijk computeratelier. PC’s kunnen door docenten en cursisten gebruikt worden voor Internet en Intranet. Daarnaast kunnen muziekspelletjes, quizzen en educatieve cd-rom’s worden bekeken en beluisterd. Behalve computers zijn er ook gewone spullen voor kinderen, bijvoorbeeld muziek/tekenspelletjes, quizzen en informatieve (prenten-) boeken. Ouders en kinderen kunnen zich permanent oriënteren op hun eigen
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
kunstvak en de overige activiteiten binnen de instelling. Deze mogelijkheden vereisen echter wel verhoogd toezicht en onderhoud, dus extra personele kosten. HARDWARE Gezien de snelle ontwikkelingen in computertechniek is het ondoenlijk om een specificatie en prijsindicatie te geven die ook op langere termijn nog actueel is. Het is niet nodig om altijd het allernieuwste te hebben, maar verouderde spullen geven wel een averechtse uitstraling. Over de keuze tussen Windows en Apple hebben we reeds het nodige gezegd. We bespreken hier alleen de PC-variant, hoewel Apples dus ook een goede keuze kunnen zijn. Ervan uitgaande dat er redelijk zware programma’s worden gebruikt (wat bij muziek en vooral bij beeldende toepassingen zeker het geval is), zijn de minimum vereisten voor één basisset: een Pentium II processor of gelijkwaardig, 64 MB SDRAM geheugen, 3,2 GB harde schijf, 15” (liever: 17”) kleurenmonitor, 32-speed CDROM, goede geluidskaart en goede grafische kaart, 200 watt speakerset. Overigens is minder dan deze specificaties niet meer verkrijgbaar! Een dergelijke computer is te koop voor ƒ 2500,- à ƒ 3000,-; als u goed oplet voor minder. Onze ervaring is dat een goed en up-to-date-basissysteem telkens op dat prijsniveau zit. U krijgt er dan wel telkens meer voor, waarschijnlijk ook een of meer van de hier verder genoemde hulpstukken. In alle gevallen behoren tot de basisuitrusting bovendien een of meerdere printers (ƒ 500,-) en enkele zipdrives (een speciaal soort floppymedium van 100 MB opslag, momenteel meest verbreid maar de concurrentie jaagt, ƒ 250,- per stuk). In plaats van een cd-romspeler is de aanschaf van een of meer cd-writers (ƒ 800,-) verstandig. In een half uur brandt men daarmee voor een paar gulden een cd vol met 650 MB gegevens en/of muziek. Als alle computers voorzien worden van een cd-writer, kunnen de zipdrives vervallen. Ook een scanner is een onmisbaar basishulpstuk (ƒ 350,-; met doorlichtmogelijkheid voor dia’s en negatieven: ƒ 600,-). Wilt u de computers verbinden tot een netwerk, dan zijn daar enige duizenden guldens mee gemoeid. Voor muziekcomputers zijn de aanvullende benodigdheden per computer: een betere geluidskaart (vanaf ƒ 350,-); eventueel betere speakers en/of een hoofdtelefoon (ƒ 125,-). En uiteraard: een keyboard (vanaf ƒ 200,-; aanslaggevoelig vanaf ƒ 400,-). Computers voor beeldende toepassingen vereisen uiteraard een extra zware grafische kaart (voorbeelden te over en meestal standaard ingebouwd). Een grafische tekentablet (bijvoorbeeld Wacom Artpad, ƒ 250,-) behoort tot de basisuitrusting. Ook zipdrives (of een cd-writer) zijn per computer nodig om de grafische bestanden van cursisten op te slaan. Specialistische toepassingen als video-editing of 3D-rendering vereisen extra zware specificaties (128 MB geheugen, grote en snelle harde schijven, videokaart). Er is nogal wat extra apparatuur nodig voor creatieve toepassingen. Juist dat levert vaak problemen op in het vinden van een stabiele, storingsvrije configuratie. Het lijkt erop dat zogenaamde USB-poorten (een nieuw type verbinding voor randapparatuur) die problemen grotendeels wegnemen, maar op het moment van schrijven zijn er nog weinig apparaten van dit type verkrijgbaar. Als ze er zijn, hebben USB-apparaten sterk de voorkeur. Globaal genomen dient u een richtbedrag van ƒ 5000,- te nemen per computer; vermenigvuldigd met het benodigde aantal komt u dan uit op een richtprijs voor een geheel complete inrichting. Bij acht computers dus ongeveer ƒ 40.000,-. Met diverse offertes is daar waarschijnlijk wel op te beknibbelen. Bij problemen schuiven leveranciers de zaak graag door: het ligt aan uw software, of het ligt aan uw
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
printer, of u heeft de verkeerde kaartdriver. Besparingen door uw apparatuur via allerlei aanbiedingen samen te stellen worden daardoor vaak duur betaald. In de huidige snelle markt is het voor leveranciers al een hele klus om een serie echt identieke configuraties te leveren, en er moet ook goed worden gekeken naar de opgave in de offerte en de daadwerkelijk aangeboden spullen. Selecteer voor uw apparatuur dus liefst één plaatselijke leverancier, die betrouwbaar is en een goede service biedt. Schaf alle apparatuur zo laat mogelijk aan; bijna wekelijks zijn er prijsdalingen en worden nieuwe, nog snellere en betere onderdelen geïntroduceerd. SOFTWARE Het besturingssysteem hangt samen met uw hardware en is vaak al voorgeïnstalleerd. Apple heeft met MacOS een uitstekend en stabiel systeem; op de nieuwste computers kan bovendien Windows-software draaien. Voor de PC’s is Windows 95 of 98 een goede keuze, hoewel (eenmalig) alles goed instellen een lastige klus kan zijn. Als u PC’s in een netwerk opneemt, is het sterk aan te raden Windows NT te gebruiken en niet Windows 95 of 98. Sinds kort is er een derde serieuze optie in het besturingssysteem: Linux. De nieuwste versies van dit uitstekende, maar voorheen moeilijke systeem zijn dermate gebruikersvriendelijk geworden, dat het ook buiten de kringen van computerfanaten begint door te breken. Linux en alle bijbehorende (inmiddels indrukwekkend vele en goede) toepassingen zijn in principe namelijk gratis! Zo ook het grafisch pakket The Gimp, dat weinig onderdoet voor Photoshop. De lage kosten en grote betrouwbaarheid zijn dus een enorm voordeel; nadeel is op dit moment de onbekendheid bij het grote publiek. Dit kan echter snel veranderen, zeker omdat de bediening vrijwel gelijk is aan Windows of MacOS. Ten slotte verdient nog een vierde besturingssysteem enige aandacht: BeOS. Het is een splinternieuw systeem, speciaal voor multimediatoepassingen ontworpen. Wat betreft professionele creatieve toepassingen zit er een gouden toekomst in, maar BeOS zal niet voor algemeen gebruik doorbreken. Op dit moment is het niet zinvol om BeOS te kiezen en voor Linux is het wellicht ook nog te vroeg. Veel hangt af van de verdere ontwikkelingen en deze besturingssoftware kan heel goed alsnog op uw computers worden bijgeplaatst. De topsoftware die vele docenten het liefst willen, kost meestal honderden, soms duizenden guldens per stuk; dit vermenigvuldigd met het aantal computers waarop het programma moet staan. In 1998 heeft het LOKV weten te bereiken dat instellingen voor kunsteducatie gebruik mogen maken van onderwijslicenties. Is uw instelling lid van de VKV, Bolwerk sectie ke, dan wel erkend door de Inspectie kv/ak, dan kunt u contracten afsluiten voor goedkope aanschaf en gebruiksrecht van bepaalde software. Neemt u daarvoor contact op met SLB diensten / APS IT-diensten, p/a Postbus 58003, 1040 HA Amsterdam. Software uitgegeven door Microsoft, Novell, Autodesk, Adobe, Exact en Inprise (voorheen Borland) vallen onder deze regelingen; met andere fabrikanten wordt nog onderhandeld. Muzieksoftware ontbreekt op het moment van schrijven nog geheel in het pakket; voor beeldende toepassingen zijn Microsoft (Frontpage), Autodesk (Studio Max Pro) en Adobe (Photoshop, Premiere) beschikbaar. De prijzen zijn dermate laag dat het verboden is prijslijsten te publiceren. Enkele fabrikanten hanteren naast stukslicenties (elke installatie van de software kost een licentiebedrag) ook normatieve licenties. Op basis van het aantal fte’s dat binnen uw instelling een dienstverband heeft, wordt een prijs berekend waarna elke werknemer op het werk en thuis het betreffende programma mag gebruiken. Dit is vooral interessant bij algemene applicaties (MS Office) en besturingssystemen. Bij software die niet onder deze regelingen valt, zijn soms vanuit de fabrikant of distributeur educatieve kortingen geregeld, of is er korting bij aanschaf van meerdere stuks mogelijk. Informeer altijd; het gaat vaak om flinke bedragen. U kunt daarbij als sterk argument hanteren dat uw instelling onder de onderwijslicentie-regelingen valt. Inmiddels is er inderdaad een enorm aanbod aan software en toepassingen voor kunstzinnig
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
computergebruik. Er verschijnt bijna maandelijks nieuwe software, enerzijds gebaseerd op commercieel succes (dus marktbehoefte), anderzijds met innovaties die weer nieuwe mogelijkheden onder handbereik brengen. Overigens geldt dit voor de Engelstalige software: Nederlandstalige versies gaan beduidend minder hard. Het aanbod van in Nederland ontwikkelde software is zelfs klein. Dit alles is het gereedschap van de docent en de cursisten. Een goede docent is niet de slaaf van die software, maar richt de lessen zo in dat de techniek en bediening niet de inhoud doet ondersneeuwen. Toch is dit een subtiel samenspel dat niet wezenlijk anders is dan bij andere kunsttechnieken. Pastelkrijt of olieverf geven bepaalde kaders aan een werkwijze, techniek en stijl. Ook software dwingt elk tot bepaalde werkwijzen en stijlen. Het is voor docenten nauwelijks bij te houden, al die nieuwe producten. En het je eigen maken van elk programma (of nieuwe versie) is helemaal onmogelijk. De meeste docenten beperken zich dan ook tot een klein aantal programma’s die hun nut hebben bewezen en waarmee ze uit de voeten kunnen. Dat zijn over het algemeen de dure, professionele standaardprogramma’s, zoals Cubase (de alleskunner met midi) of Photoshop (de alleskunner met beeldbewerking). Helaas is maar al te vaak niet eens de vraag opgekomen of dit vanuit de cursisten gedacht ook de juiste keuze is. Is het wel nodig cursisten op te zadelen met zo’n overkill aan mogelijkheden? Kunnen docenten niet toe met een eenvoudiger programma dat ook voor cursisten betaalbaar blijft? Die klantgerichte denkwijze ontbreekt soms, en zal ook door de leidinggevenden gestimuleerd moeten worden. Bovendien is het ook voor de instelling zelf een belangrijke financiële afweging. Als er tien pakketten van een programma moeten worden aangeschaft, en er is bijvoorbeeld een light-versie van het programma die feitelijk voldoende is voor de cursussen, dan bespaart een instelling zich al gauw duizenden guldens. Van de meeste programma’s verschijnt bovendien regelmatig een nieuwe update. Belangrijke updates moeten opnieuw worden aangeschaft. Wij willen hier niet zozeer de keuze voor dure professionele programma’s bestrijden, maar wel meer nadruk leggen op een klantgerichte en prijsbewuste benadering. Een programma ter bescherming tegen computervirussen is vrijwel noodzakelijk voor cursuscomputers. Kies een programma dat gemakkelijk kan worden ge-updated, anders kost het onevenredig veel tijd om telkens alle computers weer aan te passen. Voor netwerken zijn er anti-virusprogramma’s die vanuit de centrale computer kunnen worden bijgewerkt. CURSUSRUIMTE Een apart lokaal voor de computers vereist extra voorzieningen. Er dient een goede stroomvoorziening te worden aangelegd (geaarde stroomgroepen, stroombeveiliging); de lichtval is belangrijk in verband met de spiegeling op beeldschermen; de warmteproductie van alle apparaten moet weg kunnen; het lokaal dient goed afsluitbaar en niet inbraakgevoelig te zijn. Het beheer van en toezicht op de ruimte is van groot belang, en vergt sluitende afspraken tussen beheerder en docenten. Bij muziek speelt de gehorigheid ook nog een rol. Indien Internet direct gebruikt wordt, is er een aparte telefoonlijn (of ISDN, of kabel) nodig. Vanuit de Arbowet zijn er aanvullende regels voor hoogte van de tafels, monitoren, stoelen. Als u nieuwe spullen moet aanschaffen voor deze ruimte, moet men zeker overwegen verstelbaar meubilair te nemen of in ieder geval deze regels in acht nemen. Bij gecombineerde instellingen voor kunsteducatie kan de vraag opkomen of een gecombineerde werkplaats niet mogelijk is, met zowel muziek- als computervormgevingscursussen. Dat is in principe mogelijk, maar er zijn ook vele praktische onhandigheden aan gekoppeld. De computers moeten op beide gebieden zijn afgestemd, dus zowel grafisch als muzikaal opgetuigd. De harde schijf moet groter zijn om alle software te kunnen opslaan. Lastiger is het probleem van de randapparatuur; enerzijds de tekentabletten voor de computer, anderzijds de keyboards. Een vaste opstelling is in ieder geval zeer raadzaam: voortdurend aan- en afkoppelen van apparatuur roept om problemen. CKV Almere heeft in 1999 een goed doordacht, gecombineerd ‘digitaal centrum’ geopend. De tafels zijn ruim genoeg om het keyboard of de tekentablet van plaats te wisselen. De acht lescomputers hebben elk een cd-writer en verwisselbare harde schijven (zodat je gemakkelijk
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
kunt omschakelen voor cursussen). Voor de instructie is er als extra een videobeam (projectiescherm van de centrale computer). Een zeer voorlopige schatting voor een complete computerwerkplaats is ongeveer ƒ 50.000,-. Het kan wat minder, het kan gemakkelijk meer. Na elke drie tot hoogstens vijf jaar is de apparatuur bovendien weer hoognodig aan vervanging toe, want die wordt zeer intensief gebruikt en raakt na drie jaar, gezien de snelle ontwikkelingen, verouderd. Overigens zijn die ‘oude’ computers waarschijnlijk wel weer uitstekend in te zetten als exemplaren voor gebruik in andere lessen en bij andere docenten, voor computerondersteund onderwijs of thuisgebruik. Dergelijke investeringen dwingen inderdaad tot marktgerichte exploitatie. De inkomstenkant moet eigenlijk zodanig solide zijn, dat een bank u het geld graag wil lenen.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
7 PERSONELE CONSEQUENTIES
DOCENTEN In het docentenkorps van een instelling zijn er vaak enkele docenten die al met software kunnen werken. Om echter cursussen te verzorgen is een diepgaande beheersing van de toepassingen noodzakelijk en zal men zijn didactiek grondig moeten herzien. Een aantal hogescholen voor de kunsten biedt bij- en nascholingscursussen in muziek en computer en/of multimediatoepassingen. Specifiek op didactiek gericht scholingsaanbod is er niet, maar zal op korte termijn wel komen; de docenten in het reguliere onderwijs staan immers ook midden in een proces waarin computers in het onderwijs worden geïntegreerd. Indien uw instelling niet alleen een specifiek nieuwe media-aanbod wil bereiken maar ook in de andere lespraktijk computertoepassingen een rol wil laten spelen, moeten de docenten de gelegenheid hebben zich daar op in te werken. Onderlinge uitwisseling van ervaring en externe scholing liggen voor de hand. Sinds kort studeren mensen af die op nieuwe media gerichte kunstopleidingen hebben gevolgd. Dit zijn in potentie goede docenten. Wat bij hen echter ontbreekt is pedagogisch-didactische scholing: een sterk aandachtspunt. Sommige opleidingsrichtingen (interface designers, website ontwerpers) zijn zeer gewild door het bedrijfsleven, en daar is de CAO KV niet tegen opgewassen. Niettemin is een aantal mensen geïnteresseerd in educatie; zij vinden het leuk om ook in een instelling cursussen te verzorgen. LOKAAL- EN SYSTEEMBEHEER Het niet-onderwijzend personeel speelt een belangrijke rol (‘de conciërge is de echte directeur’). Zeker bij een computerwerkplaats is de docent afhankelijk van het lokaaltoezicht, betrouwbaarheid van de spullen, juiste instroom van cursisten. Informatie over de cursussen en de inschrijving moet zorgvuldig gebeuren (receptie, voorlichting). Bij de dure apparatuur moet een evenwicht zijn tussen bereikbaarheid en bewaking: dat vergt goede afspraken met receptie en conciërge. Het grootste probleem is echter het systeembeheer. Veel instellingen zien af van de aanleg van een netwerk, omdat hiervoor niet de deskundigheid in huis is of geen personeel is te krijgen voor de beperkte functie-omvang. Vaak is een docent of ander personeelslid met kennis van computers gebombardeerd tot systeembeheerder. Met deze persoon moeten goede afspraken worden gemaakt over bereikbaarheid, inzetbaarheid, scholingsfaciliteiten. Hoogwaardige apparatuur en goede servicecontracten met de leverancier zijn van groot belang, zeker als uw instelling niet beschikt over een volwaardige systeembeheerder. Waarschijnlijk is het praktisch om een combinatie te zoeken van één of meer interne medewerkers die tot op zekere hoogte storingen kunnen verhelpen (bijscholing, goede afspraken over beschikbaarheid) en een goed servicecontract met de leverancier en/of een onderhoudsbureau voor calamiteiten. Noodzakelijk is ook een coördinatie en een protocol van afspraken voor het gebruik van de uiteenlopende apparatuur; welke programma’s en bestanden mogen gebruikt en geïnstalleerd worden en door wie. Anders is de harde schijf binnen een mum van tijd vol met al dan niet legale software, particuliere bestanden, conflicterende drivers en/of een virus. Naast de systeembeheerder bestaat in de ICT ook de functie applicatiebeheerder. Dit is iemand die de geïnstalleerde software beheert en die ook inhoudelijk het pakket beheerst. De applicatiebeheerder hoeft niet de systeembeheerder te zijn. Per applicatie (= softwarepakket) kan bijvoorbeeld een verantwoordelijke aangewezen worden. Die kan bovendien zorgen voor instructies voor het oplossen van bepaalde eigenaardigheden van programma’s (‘de computer slaat vast als je met die instelling wilt printen’; ‘gebruik nooit het keyboard tegelijk met Caps Lock aan’, enzovoorts).
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
INSTELLING EN DRAAGVLAK In Utrecht hebben Artibus en AVS (inmiddels onderdeel van het Utrecht Centrum voor de Kunsten) gekozen voor een geleidelijk traject, van binnenuit. Een breed team van docenten en niet-onderwijzend personeel heeft een jaar lang onderling overlegd en gebrainstormd, volgde gezamenlijk cursussen en ontwikkelde de contouren voor de implementatie van nieuwe media. Pas daarna werd de computerwerkplaats opgezet en ontstond een extern activiteitenaanbod. Deze aanpak zorgde voor een positief en instituutsbreed gedragen beleid. Ook docenten die in eerste instantie weinig op hadden met nieuwe media zijn nu betrokken. Er is niet een bijproduct ‘computerwerkplaats’ ontstaan, maar de invoering van nieuwe media had gevolgen voor de gehele organisatie: ook veel klassieke docenten werken bijvoorbeeld toe naar werkvormen waarin de computer een ondersteunende rol heeft. In algemene zin werkt deze aanpak ook uitstekend als middel om docenten meer te betrekken bij het beleid van de instelling, als bindmiddel, en als uitwisseling en evaluatie van didactische aanpak. Een te voortvarende aanpak van bovenaf kan ertoe leiden dat er een geïsoleerd clubje ontstaat van ‘de computergekken’ die met scheve ogen worden bekeken en verfoeid om hun geldverkwisting. Informeren en betrekken is dus essentieel voor een breed draagvlak. Een goede start blijkt het organiseren van een oriëntatiedag voor alle medewerkers. Dit is een interne studiedag, waarin met korte introducties een beeld wordt gegeven van de vele mogelijkheden van nieuwe media. Uiteraard krijgt iedereen uitgebreid de gelegenheid zelf te spelen en kennis te maken met toepassingen. Voor zover men al niet betrokken is in een werkgroep, kan het personeel in een voorbereidingstraject op de hoogte worden gehouden over de ontwikkelingen via een interne nieuwsbrief.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
8 PROMOTIE EN WERVING
Met uw huidige promotie en werving heeft u waarschijnlijk al een groot bereik. Een aantal instellingen bereikt theoretisch zelfs 100 procent door alle huisadressen een folder of brochure te sturen. Een uitgekiende combinatie van verschillende middelen is het meest effectief. Bij werving voor de nieuwe activiteiten op het gebied van nieuwe media moet vooral ook buiten het publiek dat nu in uw instelling komt worden gekeken. Zeer arbeidsintensief maar belangrijk is het actief contact zoeken met instellingen, clubs, verenigingen, doelgroepen waar mogelijk mensen zitten die geïnteresseerd zijn in deze nieuwe activiteiten. Feitelijk doet u dit al in stap 3 en 4: onderzoek naar de collega-aanbieders en publieksvraag. Als dit grondig is aangepakt, is tegelijkertijd een netwerk van contacten opgebouwd waar nu dankbaar gebruik van kan worden gemaakt; u kunt heel doelgericht brochures of ander informatiemateriaal sturen. Andere mogelijkheden voor promotie en werving, die voor een deel al zullen worden ingezet, zijn: - open dag; - brochure (een aparte brochure of informatie over de nieuwe media-activiteiten is ook raadzaam, omdat nieuwe publieksgroepen kunnen worden getrokken die nooit waren geïnteresseerd in het reeds bestaande aanbod; een totaaloverzicht zullen zij wellicht ongelezen weggooien); - voorlichtingsavond; - voorlichtingsvideo; - openbare lessen/atelier; - persberichten en advertenties (computerbladen!); - aankondigingen/posters/flyers op plekken als scholen, buurthuizen en jongerencentra, bibliotheken, enzovoorts; ook hoger onderwijs, computerzaken, vakhandelaren; - Internetcafé. Uiteraard moet de receptie van de instelling goed zijn ingelicht over het activiteitenaanbod. Hoe vanzelfsprekend dit ook is, toch komt het echt voor dat belangstellenden worden doorverwezen, terwijl de betrokken instelling zelf de beoogde cursussen aanbiedt. WEBSITE Een website laten maken door een professioneel bureau kost al gauw tienduizenden guldens. Ook dan wordt van uw instelling nog de nodige inspanningen gevraagd, omdat u nog altijd de inhoud moet aanleveren: teksten en gegevens, beeldmateriaal, logo’s, enzovoorts. Aan de andere kant zijn er zeer gebruikersvriendelijke (en gratis!) computerprogramma’s waarmee leken gemakkelijk zelf een website kunnen maken. De essentie van een goede website is echter niet het technische gedeelte, maar een goede vormgeving, indeling en tekstbehandeling. Dus niet even de brochure overtikken (hoewel die wel uitstekend basismateriaal bevat). Websites ontwerpen is een vak apart; vandaar de prijzen van professionele bureaus, vandaar het braakliggend terrein van educatie op dit vlak. Als instelling voor kunsteducatie heeft u een speciale verantwoordelijkheid om dit goed aan te pakken. Nog veel belangrijker is de nazorg die een website vergt. Als de site er staat, begint het eigenlijk pas: de inhoud moet actueel worden gehouden. Indien de website slechts algemene informatie van uw instelling biedt, valt dit onderhoud wel mee. De ambitie en het rendement zijn in dat geval al even beperkt. Goede websites blinken echter uit door regelmatige verversing van de inhoud, korte actuele berichten, interactiviteit met spelletjes, reactiemogelijkheden, regelmatig wisselende tentoonstellingen van cursistenmateriaal, enzovoorts. Via de website kunt u een spil van de lokale cultuur worden. Dan wordt het pas echt leuk en trekt u ook publiek. Maar dit kost ook structureel
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
inzet, die verder gaat dan een vrije avond. In feite is dit een afzonderlijk aan te pakken traject, waar ook veel kansen liggen. Het is de moeite waard hierover te praten met de gemeente, andere instellingen, scholen en bedrijfsleven. Van belang is op dit punt samenwerking met de bibliotheek te zoeken; die heeft de expliciete opdracht de lokale informatievoorziening via Internet te verzorgen. Waar uw instelling ook voor kiest, calculeer een website nooit als een eenmalig project, maar als een structurele activiteit.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
9 DEKKINGSPLAN
Hoe meer eisen men stelt en hoe meer functies men formuleert, hoe hoger de kosten die een instelling moet maken voor de implementatie van nieuwe media. Om een indruk te krijgen van de verschillende kostenposten volgt hieronder een opsomming, uitgesplitst naar initiële kosten, structurele kosten en afschrijvingskosten. Initiële kosten ! Voorbereidingsuren, werkgroep(en) Er is veel tijd gemoeid met de voorbereiding, het overleg en de uitvoeringswerkzaamheden die hier opgesomd worden. Als dit ‘tussendoor’ moet komt onvermijdelijk de klad in de voortgang en inzet. Het management dient hiervoor niet-lesgebonden uren te reserveren en taken af te spreken. ! Inrichting/lesruimte Een speciaal computerlokaal vergt extra voorzieningen voor stroom, ventilatie, lichtval, beveiliging, meubilair. Bovendien wordt het lokaal onttrokken aan andere gebruiksmogelijkheden. ! Hard- en software Eerder is een richtbedrag van ƒ 5000,- genoemd per configuratie en ƒ 50.000,- voor een complete inrichting met acht tot tien computers. Offertes geven een nauwkeuriger beeld. ! Scholing en implementatie Implementatie kan niet zonder docenten te enthousiasmeren en te scholen. Men moet inzicht krijgen in de mogelijkheden van toepassingen en de didactische vertaling. Een oriëntatiedag zoals eerder beschreven is een goed beginpunt. Het inzetten van eigen docenten met expertise is goedkoper en ook beter, maar waarschijnlijk is het ook nodig om expertise van buiten te halen. Bepaalde hogescholen (conservatoria), gespecialiseerde opleidingsinstituten en ook LOKV-Consult kunnen daarvoor ingeschakeld worden. Professionele krachten kosten gemiddeld ƒ 125,- per uur. Afschrijvingskosten Niet alleen de belasting, maar ook de realiteit stelt een afschrijvingstermijn van drie jaar voor computerapparatuur. Eventueel kan men kiezen voor een afschrijvingstermijn van vijf jaar, maar dat brengt grote risico’s met zich mee. De computers zijn na drie jaar intensief gebruik waarschijnlijk echt op en in ieder geval verouderd (stelt u zich de doorsnee-computer van vijf jaar geleden voor: een PC 286, grote floppy’s, geen multimedia, DOS). Ook software dient regelmatig vernieuwd te worden met de belangrijkste updates. Structurele kosten ! Activiteitenkosten Cursussen, open ateliers, gebruik door derden brengen kosten met zich mee voor docentenuren, verwarming/verlichting/lokaalgebruik en afschrijving. We gaan er van uit dat minimaal de activiteitenexploitatie op zichzelf kostendekkend is door inkomsten uit cursusgelden, verhuur en geoormerkte subsidie. ! Systeembeheer Iemand moet zorgen voor het onderhoud en te hulp kunnen schieten bij technische storingen. In de meeste situaties is een calculatie van gemiddeld één uur per dag reëel. Naarmate de installatie ingewikkelder is, vergt zij toenemende kennis. Een specialistische systeembeheerder kan over het algemeen efficiënter via een servicecontract worden ingeschakeld; ook de kosten voor een uitgebreid service/onderhoudscontract met de leverancier dienen doorgecalculeerd te worden. ! Publiciteit De inspanningen en kosten voor publiciteit, promotie en werving dienen in de begroting opgenomen te worden, eventueel bijgeteld in het algemene publiciteitsbudget. Het onderhoud van een eventuele website kan ook gerekend worden tot publiciteit, promotie en werving.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
! Fondswerving Het Anjerfonds en de gemeente/subsidiegever zijn mogelijke bronnen voor aanvullende fondsen. Ook het plaatselijk bedrijfsleven is wellicht bereid bij te dragen, mits uw instelling helder kan beargumenteren wat de meerwaarde van uw activiteit ten opzichte van een commerciële insteek is en welke baten het de donateur oplevert.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
10 PLANNINGSTRAJECT
Inmiddels moge duidelijk zijn dat er zeer veel tijd en energie zit in dit complexe voorbereidingsproces. Om het traject beheersbaar te houden is een realistische inplanning en fasering van alle facetten nodig. Per af te werken onderwerp of facet kan men het volgende raamwerk gebruiken: WAT MOET ER GEDAAN WORDEN
DOOR WIE
WANNEER KLAAR
Bovendien grijpen die deelonderwerpen ook op elkaar in, dus moet er een logische en logistieke volgorde in zitten met enkele mijlpalen voor bepaalde keuzen en besluiten. De volgorde kan zijn: Vooronderzoek ! Directie en bestuur formuleren de uitgangspunten en kaders ! Instellen werkgroep ! Aanstellen projectleider ! Inventariseren huidige situatie ! Oriëntatie op de omgeving (aanbod) ! Oriëntatie op de markt (vraag) ! Productbeschrijving ! Formuleren van de bijgestelde missie GO (kansrijke positie) – NO GO (onvoldoende markt/draagvlak) Uitwerkingsplan ! Benodigde maatregelen faciliteiten/aanschaf hardware en software ! Personele consequenties – scholingstraject ! Promotie en werving ! Begroting - fondswerving – dekkingsplan GO (realiseerbaar) – NO GO (onvoldoende middelen) Uitvoeringstraject Een alternatieve beschrijving is het schema Planningstraject op pagina 34.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
Schema planningstraject
Doelstellingen/functie van de instelling
Directie: wij willen iets <-> Docenten: wij willen iets
Uitgangsvisie of missie
Is de missie uitvoerbaar? Wat moet gebeuren om van nu naar gewenst te komen?
A Nu (intern) - Wat heb ik al (apparatuur, deskundigheid, docenten, publiek, positie in de markt)?
D Gewenst (intern) - Wat ga ik aanbieden?
B Nu (extern) - Wie doen dit nog meer? - Is samenwerking mogelijk/ nodig? - Wie is het (potentiële) publiek? - Wat wil dat publiek?
C Gewenst - Wat is het gat in de markt? - Hoe bereik ik de aanbodsituatie? - Hoe werf/bereikt ik het publiek?
Van A naar D, via B en C: - Wat moet ik aanschaffen? - Wat moet ik doen t.a.v. docenten en ander personeel? - Wat moet ik doen t.a.v. accommodatie? - Hoe pak ik de werving aan? - Wat gaat dat kosten? - Waar haal ik het geld vandaan? - Hoe faseer ik de invoering?
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
TOT SLOT
We hopen met dit stappenplan bouwstenen te hebben aangereikt voor een zorgvuldige en verantwoorde voorbereiding van de opstap naar de nieuwe media. We hebben niet alleen geput uit eigen ervaring en uit handboeken voor managers, maar hebben ons vooral sterk gebaseerd op de ervaringen die directeuren, stafleden en docenten van instellingen voor kunsteducatie met ons wilden deelden. We zijn hen zeer erkentelijk voor die bereidheid. Uiteraard hebben we daarnaast gekeken naar verwante instellingen. Het aangeboden model bevat alle noodzakelijke ingrediënten, maar kan ook flexibel worden aangepast aan de specifieke situatie van uw instelling. Uiteraard willen wij dit materiaal graag verbeteren en aanvullen aan de hand van praktische ervaringen uit uw instelling. We stellen uw opmerkingen en aanvullingen zeer op prijs en nodigen u van harte uit daarvoor contact op te nemen met de samenstellers. Jan Ensink (
[email protected]) Louis Janssen (
[email protected]) maart 1999
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
BIJLAGE : DE TIEN STAPPEN IN HET KORT 1. Missie ! Wat wil je bereiken, waarom wil je dit? ! Welke breedte: kantoorautomatisering, interne c.q. externe communicatie/informatie, lesondersteuning, lesvernieuwing? 2. Wat is de huidige situatie? ! Wat is er al aanwezig aan apparatuur, deskundigheid, docenten, positie in de markt? 3. Oriëntatie op de omgeving: aanbod ! Wie zijn nog meer (potentiële) aanbieders; zijn het concurrenten, samenwerkingspartners? ! Overige partijen die kunnen ondersteunen, subsidiëren, promoten. 4. Oriëntatie op de markt: vraag ! Scholen/onderwijs (steunfunctie!) of centrum als facilitaire voorziening aanbieden. ! Computerclubs, HCC, amateurverenigingen, seniorweb, potentieel bestaande cursisten. ! Middenniveau en gevorderden (bijscholing vormgevers, site-bouwers). ! Interne vraag. 5. Productbeschrijving in afstemming vraag/aanbod ! Welke disciplines aanbieden? (Beeldend: video, 2D, 3D, websites, multimedia enzovoort; muziek: componeren, sampling, harddisk recording, enzovoorts). ! Kernactiviteiten: creativiteit/kunstzinnig, of ook afgeleide producten op marktbehoefte? ! Vormen: open cursusaanbod, instuifactiviteiten, consult/advies, facilitair aanbod, enzovoorts. ! Inschattingen kwantificeren: welke doelgroepen, en hoe groot, zijn er voor welke producten? 6. Faciliteiten ! Wat is er aanwezig aan hardware, software? (Zie stap 2.) ! Lokalen, bekabeling, extra inrichtingszaken/meubilair. ! Wat moet gezien de plannen worden aangeschaft? ! Initiële kosten, afschrijvingstermijn, structurele kosten. 7. Personele consequenties ! Docenten, begeleiders, systeembeheer, eigen personeel. ! Wat is reeds aanwezig aan kennis en interesse? (Zie stap 2.) ! Wie moet waarin worden bijgeschoold? ! Welke deskundigheden moeten aanvullend worden aangetrokken? 8. Promotie en werving ! Wat zijn de beste kanalen en middelen voor het beoogde productaanbod en de doelgroepen? 9. Dekkingsplan ! Een berekening van de begroting. ! Financiering: interne en externe bronnen. 10. Planningstraject ! Realistische inplanning en fasering van het implementatietraject in al zijn aspecten.
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA
COLOFON
Introductie nieuwe media. Een computerwerkplaats in tien stappen is een uitgave van het LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie. De uitgave is een onderdeel van de werkmap Kunsteducatie-instellingen in beweging. Ideeën over visie, organisatie en inhoud. Auteurs Jan Ensink Louis Janssen Productie LOKV, Utrecht
1999.021
KE IN BEWEGING * ORGANISATIE * INTRODUCTIE NIEUWE MEDIA