Introductie Cursus fotografie Hand-out
Door Steven van de Staak Voor studenten van de Hogeschool van Amsterdam – Interactieve Media.
INLEIDING Fotografie is van vele mensen een hobby. De ene neemt vakantiekiekjes, en de ander verdient er zijn brood mee. Hoe dan ook bijna iedereen vindt het leuk om dingen die ze meemaken vast te leggen zodat ze later aan andere mensen getoont kunnen worden. Fotografie gaat dan ook om wat je ziet en wilt laten zien, niet zo zeer om een camera of het arsenaal aan lenzen wat er op kan. Het is een manier van vertellen net zoals een boek. Je hebt mooie boeken en goede boeken, en zo is het ook bij foto’s. Foto’s met een boeiend verhaal, waar wat gebeurd zijn goede foto’s. Foto’s waar niet gek veel aan de hand is maar die wel fijn zijn om naar te kijken zijn mooie foto’s. Welke van deze twee het beste is? Dat maakt niet uit, laat zien wat jij wilt laten zien. Fotografie is jouw verhaal in beeld uitgedrukt.
Voor goede foto’s heb je geen super camera nodig, maar het is wel zo dat hoe beter de camera, en hoe meer op jou afgestemt, hoe meer vrijheid je hebt. Het wordt dus dan makkelijker om een foto zo te maken als je in gedachten had. Daarom is het goed om te weten wat er met fotografie nou kan. Wat doen al die lenzen nou? Wat voor filters zijn er? Wat houdt aantal megapixel nou precies in? Hoe bereik je gekke effecten? En… welke camera hoort er bij jou? Ik hoop aan het einde van deze cursus dat alle antwoorden op deze vragen duidelijk voor je zijn. In ieder geval veel plezier!
INHOUDSOPGAVE De onderwerpen besproken in deze cursus zijn:
Inleiding ........................................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................ 3 Verschillende camera’s .................................................................................................................................... 4 Lenzen ............................................................................................................................................................. 5 Het aantal mm ............................................................................................................................................. 5 Diafragma/Sluitertijd ................................................................................................................................... 5 Het uitdrukken van het aantal mm en diafragma in een lens ..................................................................... 6 Bayonet ....................................................................................................................................................... 7 Focus ........................................................................................................................................................... 7 Focus points................................................................................................................................................. 7 Beeldchip/rolletje ............................................................................................................................................ 8 Iso ................................................................................................................................................................ 8 Cropfactor ................................................................................................................................................... 8 Kleurbepaling ................................................................................................................................................ 10 Witballans.................................................................................................................................................. 10 Contrast, Hue en saturation ...................................................................................................................... 10 HDR – High Dynamic Range ....................................................................................................................... 11 Sport/reportage en studio ............................................................................................................................. 12 Macrofotografie ............................................................................................................................................ 13 Manieren van macrofotografie ................................................................................................................. 13 productfotografie .......................................................................................................................................... 15 Productstudio ............................................................................................................................................ 15
VERSCHILLENDE CAMERA’S Er zijn gigantisch veel camera’s. Maar al deze modellen zijn goed op te delen in bepaalde type camera’s. Analoog - Vroeger begon men met analoog, er ging een rolletje in de camera en na het maken van foto’s moesten deze ontwikkeld worden. Ook kon je dus niet direct zien hoe de foto geworden was en bleef het altijd een beetje gissen of de foto goed was. Digitaal - De digitale camera is een vrij recente uitvinding maar heeft een enorme evolutie doorgaan de afgelopen jaren. In plaats van een fotorolletje zit er nu een beeldchip op de plaats van het fotorolletje. Deze beeldchip neemt het licht waar wat in de camera komt en zet het om tot een digitale foto. Met toevoeging van een schermpje kan je direct kijken wat je gefotografeerd hebt. Ook kan je foto’s verwijderen. Spiegelreflex – Je hebt normale camera’s en spiegelreflex. Onder beide categorieen heb je analoog en digitaal. Het verschil met een spiegelreflex is dat er achter de lens een spiegel zit, wanneer de foto gemaakt wordt klapt deze omhoog zodat het licht naar het fotorolletje of de beeldchip gaat. Het voordeel van de spiegel is, dat er daarboven nog een spiegel zit. Via deze twee spiegels kan je aan de achterkant door de camera kijken en echt door de lens kijken. Dit is belangrijk als je andere lenzen er op wilt zetten. Over het algemeen kan je zeggen dat spiegelreflexcamera’s dus de camera’s zijn die lenzen kunnen verwisselen. Non-spiegelreflex die wel lenzen kunnen verwisselen. – deze categorie werd voor het eerst in 2008 geintroduceerd en is in 2009 pas voor het eerst op de markt. Dit zijn camera’s waar wel andere lenzen op gezet worden, maar waar geen spiegelsysteem op zit. Je moet dan ook live op het LCD scherm kijken om te zien wat voor foto je maakt.
LENZEN Het mooie aan spiegelreflexcamera’s is dus dat je de lens kan vervangen. Lenzen bepalen hoe er gekeken wordt. Lenzen hebben een aantal eigenschappen die elke lens uniek maakt, en afhankelijk van wat je nodig hebt kies je de juiste lens. Met een zoomlens kan je heel ver kijken, terwijl met een groothoeklens kan je een complete huiskamer er bijvoorbeeld op krijgen. Wat voor soort lens het is wordt uitgedrukt in het aantal mm. Het grootste aantal lenzen varieerd tussen de 8mm en 500mm.
HET AANTAL MM Over het algemeen geld dat: Extreme Wide
Wide
Normaal
Zoom
ultra zoom
|___________________|________|_________________|_______________________________| 8mm
18mm
25mm
50mm
120mm
200mm+
Dus hoe meer mm een lens is, hoe meer er ingezoomd is. Voorbeeld van twee lensen: Sigma 15mm fisheye lens – Deze lens is dus heel erg wide, je krijgt er 180graden mee op de foto. Kijk uit dat je voeten er niet op staan! Er wordt maar een getal in aantal mm genoemd, de lens kan dus NIET zoemen. Canon 100-400mm L IS USM lens. – Deze lens kan inzoomen, hij heeft namelijk twee getallen van hoeveel mm de lens is. Het meest uitgezoemd is dus 100mm wat al leuk zoom is en hij kan maximaal tot 400 mm inzoomen wat een flinke telelens is. Een leuke spionage lens dus, of sport als spelers ver op het veld staan.
DIAFRAGMA/SLUITERTIJD Naast het aantal milimeter maakt het diafragma getal ook heel erg uit. Dit wordt ook wel het F-getal genoemd. Voordat we op het diafragma ingaan is het goed te weten hoe een lens nou eigenlijk werkt. Stel je hebt een weg, met een bootje aan het einde. Op dit bootje kunnen laten we zeggen 100 auto’s. Hiervoor is een slagboom. Belangrijk is hoelang de slagboom open staat. Als hij te lang open staat gaan er te veel auto’s op de boot, en zinkt de boot. Als hij te kort open staat dan zijn er te weinig auto’s op de boot, en om een of andere reden is dat ook niet goed. Hoelang de spoorboom open staat hangt af van twee factoren: - Hoe veel auto’s rijden er – immers hoe meer auto’s hoe sneller de boot vol is. - Hoe breed is de weg, immers hoe breder de weg is hoe meer auto’s naast elkaar naar binnen komen. Als je dit snapt dan snap je sluitertijd en diafragma al. Een camera is eigenlijk niet veel anders. Is er te veel licht dan is je foto overbelicht, is er te weinig dan is de foto onderbelicht. De sluitertijd van een camera bepaald hoe lang het licht de kans krijgt door de lens te gaan en op de beeldchip of het fotorolletje te komen. Is er dus
weinig licht moet de sluiter langer open blijven staan . Is er heel veel licht moet de sluiter heel kort open blijven staan. Daarnaast is de lens net een weg, en het diafragma bepaald hoe breed die weg is. Namelijk hoe kleiner het diafragmagetal, hoe meer het diafragma open staat en dus hoe meer licht er naar binnen gaat. Heb je een hoog diafragmagetal dan gaat de lens heel erg dicht en kan er weinig licht naar binnen. Je moet dus een goeie combinatie hebben van je sluitertijd en je diafragma. Maar over het algemeen geld dat je je diafragma altijd zo klein mogelijk wilt, er komt dan meer licht naar binnen en je kan je sluitertijd dan zo snel als mogelijk houden. Sluitertijd - Bewogen foto’s. Hoe meer je de camera beweegd, en hoe langer je sluitertijd is, hoe groter de kans op een bewogen foto. Daarom moet je altijd proberen je sluitertijd zo kort mogelijk te houden. Sluitertijd wordt uitgedrukt in seconden. Echter is 1 seconden erg lang in fotografie. Er wordt dus al snel gerekend in honderdsten van een seconden. Een foto met een korte sluitertijd kan dus een sluitertijd hebben van 1/500 seconden. Dit is dus 0.002 seconden. Over het algemeen kan je aannemen dat je minimale sluitertijd ongeveer gelijk aan het aantal mm moet zijn dat je fotografeerd. Maak je een foto op 400 mm heb dan minimaal 1/400 als sluitertijd, of zelfs korter. Diafragma – Hoe opener je diafragma staat, des te beter belicht je foto’s. Toch kan het zijn dat je je diafragma kleiner wilt hebben. Eigenlijk zijn er twee situaties waar je dit wilt: Soms komt het voor dat een situatie zo fel licht heeft dat je zelfs met de snelste sluitertijd een overbelichte foto hebt. Denk hier bij aan in de zon fotograferen of de gloeidraad van een lamp fotograferen. Maar diafragma doet meer. Wanneer je je vinger op 10 cm van je gezicht houdt, en je hier naar kijkt dan zie je de achtergrond heel wazig. Focus je dan met je ogen op de achtergrond dan is je vinger wazig. Dit effect heet DOF (Dept of view). Dit effect kan heel extreem zijn, of nauwelijks zichtbaar met een lens. Sterker nog je kan zelfs alles 100% scherp krijgen zonder dat je ook maar een beetje DOF ziet, en dat terwijl bepaalde objecten in een foto eventueel veel verder staan dan het object waarop je focused. Dit doe je met je diafragma. Hoe opener het diafragma, des te meer licht komt er naar binnen maar ook des te waziger worden objecten die niet in focus staan. Neem je dus een hoog diafragma getal (bijvoorbeeld 22) dan is je foto erg donker, moet je dus een langere sluitertijd, maar is je foto over het algemeen veel scherper.
HET UITDRUKKEN VAN HET AANTAL MM EN DIAFRAGMA IN EEN LENS Stel je wilt een lens kopen is het goed te weten wat je wilt en wat hij kan. Stel we hebben deze lens: Canon 100-400 f=2.5~4.6-32 We weten dan al dat de lens van 100 tot 400mm kan inzoomen, maar nu ook het diafragma getal. De 2.5~4.6 wilt zeggen dat over het bereik van 100mm naar 400mm het kleinste diafragma getal 2.5 is op 100mm, en 4.6 is op 400. Op 250mm zal het wel ongeveer 3.1 zijn. Het 32 getal betekend dat dat het maximaal diafragma getal is. Dit geld voor beide 100mm alsmede 400mm en alles er tussenin.
BAYONET Daarnaast is het erg belangrijk welk bayonet een lens heeft. Een bayonet is het systeem waarmee je de lens op de camera bevestigt. Als dit een ander systeem is dan zal de lens niet passen. Kijk dus goed als je een lens gaat kopen welke sluiting je hebt. Nikon lensen passen bijvoorbeeld niet op Canon lenzen. Maar Canon heeft het FD, EF en EF-s bayonet. Een 300D kan de EF en EF-2 allebij hebben. Terwijl een 5D daar passen alleen EF lenzen op.
FOCUS Focusen is het scherpstellen van je camera. Bij een lens wordt vaak wat verteld in de specificaties over de minimale focus-afstand en soms de maximale. Over het algemeen kunnen allround lenzen van minimaal 50cm tot ∞ (oneindig). Oneindig wilt zeggen in de verte. Wide-angle lensen kunnen vaak vanaf 10cm tot ∞, waar zoomlensen pas vanaf anderhalf tot twee meter tot ∞ kunnen focusen. Op een lens heb je over het algemeen altijd AF en MF. AF is autofocus, je kijkt door je camera, geeft aan dat je wilt scherpstellen en de camera doet dit. Wanneer hij scherpgesteld heeft druk je door en maakt de camera een focus. MF is manual focus, hierbij moet je zelf scherpstellen. Soms werkt de autofocus niet goed of doet hij niet wat je wilt, dan is autofocus handig. Ook als je de focus al weet maar je weet ook dat je geen tijd gaat hebben om te focusen is manual focus handig.
FOCUS POINTS In je camera heb je focus-punten. Je kan dan op je scherm (viewfinder) aangeven waar in de foto je wilt focusen. Het kan zijn dat een model helemaal links van de foto staat. Je focused dan op links waardoor zij mooi aan de zijkant staat en toch scherp is. Standaard staat het focuspunt op de midden positie. Ook is het per camera anders hoeveel focus punten je hebt.
TUSSENRINGEN Er zijn dus verschillende soorten bayonetten van lenzen. En niet elke lens past op jouw camera. Echter heb je ook tussenringen. Een tussenring zorgt er voor dat een lens met een ander bayonet systeem toch op jouw camera past. Zo kan je Nikon lenzen ineens wel op een Canon camera doen, of andersom. Ook oude lenzen kunnen ineens weer gebruikt worden. Zo had Pentax vroeger M42 schroefdraad lenzen. Deze lenzen waren, zeker voor hun tijd, erg scherp maar worden dus nu alleen nog op oude camera's met een rolletje gebruikt. Echter met een tussenring kan je deze goedkope lenzen gewoon op je nieuwe camera gebruiken! En als je goed zoekt kan je soms prachtige lenzen vinden voor enkele euro's. De focus werkt alleen niet met een tussenring, dus het wordt zelf scherpstellen. Maar een 50 1.8 lens voor 20,00, ach voor die prijs stel ik zelf wel scherp. De Canon 50 1.8 lens ligt rond de 120 euro. Zo heb ik op de rommelmarkt ook een 125 2.5 lens gekocht. Het kan heel goed zijn dat iemand in de familie nog oude Pentax lensen heeft, kijk dus even of er een goeie converter is voor die lenzen naar jouw camera.
BEELDCHIP/ROLLETJE Of een camera nou digitaal is met een beeldchip, of analoog is met een fotorolletje, beide hebben te maken met de ISO en het formaat. Verschil is dat bij een beeldchip dat de ISO in te stellen is.
ISO Iso staat er voor hoe gevoelig het rolletje, of de beeldchip is voor licht. Hoe hoger het iso getal, hoe gevoeliger de chip/het rolletje voor licht is. Als je qua sluitertijd echt niet meer sneller kan, en je diafragma kan niet meer open dan kan je er voor kiezen de iso omhoog te gooien. De foto’s worden dan lichter. Nadeel van ISO is dat hoe hoger de iso dat de ruis ook meer wordt. Heb je een ISO van 100 dan zal je geen ruis vinden, zet je de iso op 1600 of 3200 dan is het beeld bij bepaalde modellen camera’s goed vergelijkbaar met een zandstorm. Heel soms wil je dit, stel je maakt een zwart wit foto, en je voegt hier flink wat ruis aan toe dan geeft dat een fijn oud gevoel. Wil je strakke en nette foto’s dan is dit niet gewenst.
CROPFACTOR Daarnaast is het formaat van je rolletje of van je beeldchip heel belangrijk. Wat de lens ziet wordt gevormt en gaat de camera in. Er komt dus een beeld naar binnen wat op de binnenkant van de camera geprojecteerd wordt. Hoe kleiner de beeldchip, hoe minder van het beeld gezien wordt. Dit is de cropfactor. Wat een cropfactor eigenlijk doet is een uitsnede maken in de foto die naar binnen gaat. Omdat hij dit doet wordt er aan de buitenkant een deel weggesneden en zoom je eigenlijk nog extra in. Wanneer je een camera hebt met een cropfactor moet je bij de keuze van een lens dit zeker meetellen! Stel je hebt een Canon EOS 300D, deze heeft een cropfactor van maarliefst 1.6. Zit je dan met een 100mm lens dan wordt dit ineens 160mm. Wil je een flinke telelens dan is dit natuurlijk gewenst. Je 400 mm lens wordt namelijk ineens 640mm. Echter als je een breedhoek lens hebt dan wil je zo min mogelijk mm, dan wil je geen uitsnedes. Heb je een 18mm lens op een 1.6 cropfactor camera dan heb je ineens een 24mm lens. Niet echt gewenst, maar het is niet anders. Over het algemeen geld dat camera’s met een kleinere cropfactor een stuk duurder zijn. Sport-camera’s hebben toch een cropfactor om net dat beetje zoom te geven. Immers, de meeste sportfotografen willen vooral veel zoom hebben. Studio camera’s hebben vaak een kleine tot geen cropfactor. De cropfactor is dan 1 en een 15mm lens blijft gewoon een 15mm lens.
Een 15mm fisheye lens. Op een fullframe ziet het er zo uit, met een 1.3cropfactor zie je alleen alles in het eerste vierkant, en met een 1.6 cropfactor camera zie je door dezelfde lens alleen alles in het binnenste vierkant.
KLEURBEPALING In Photoshop kan je heel veel editen, maar soms wil je direct al resultaat zien. Daarnaast blijft het zo dat hoe natuurlijker en neutraler je originele foto is, des te makkelijker je ze mooi kan bewerken achteraf. Bij veel camera’s kan je meerdere instellingen aanpassen die met je kleuren te maken hebben. De belangrijkste hiervan is de witballans.
WITBALLANS Wat voor ons wit is, dat hoeft voor de camera nog niet wit te zijn. Onze ogen passen namelijk zichzelf automatisch aan op de omgeving. Kijk maar eens voor de grap 5 minuten in een groene neonbuis. Stap je daarna in de normale wereld wens ik je veel plezier op een marsrode versie van je omgeving. Wanneer de camera niet op automatische witballans staat moet je de camera vertellen, wat nou eigenlijk wit is. Dit is je witballans. Bij de meeste camera’s heb je een aantal pre-sets. Bij blauw neon/lamplicht is je witballans anders dan bij een ondergaande zon. Overdag in de zon is de witballans weer heel anders dan ‘s nachts. Je moet dan ook de goede pre-set instellen voor de situatie. Bij bepaalde camera’s kan je de witballans instellen aan de hand van het aantal K. Licht wordt hier in uitgedrukt. 5600k is standaard voor normale situaties. Maar wanneer de omgeving veel rood licht bevat wil je je camera soms wat blauwiger hebben. Wanneer je je kleuren “kouder” wilt dan kan je bijvoorbeeld naar 3600K gaan. Wanneer je meer warmere kleuren wilt dan kan je bijvoorbeeld naar 7200K gaan. Als je zeker wilt zijn dat je witballans goed is, kijk dan naar een puur wit object (of neem een vel papier mee) en maak er een foto van, het witte object moet dan echt goed wit zijn.
CONTRAST, HUE EN SATURATION Op heel veel camera’s kan je het contrast, de hue en saturation (verzadeging) instellen. Zo niet kan je dit altijd nog op de computer doen. Contrast - Contrast wilt zeggen, het verschil tussen licht en donker. Wanneer je twee objecten hebt waarvan er een iets lichter is dan de ander dan zie je dit uiteraard op een foto. Als je het contrast omhoog doet dan lijkt het verschil tussen de twee groter. Doe je het contrast omlaag lijken ze veel meer op elkaar qua kleur. Als je een scene fotografeerd waar veel verschillen in licht en donker zijn, dan kan je er voor kiezen weinig contrast te nemen. Een ander kenmerk van weinig contrast is dat de foto een stuk rustiger en duidelijker wordt. Een contrastrijke foto komt vaak hard aan bij de kijker, het vloekt nog al en veel detail valt weg.
Hue – Hue bepaald je kleurtoon. Hoe je camera een kleur interpreteerd kan anders zijn dan jij wil. Wanneer je de hue iets anders insteld dan verschuift het kleurenspectrum een beetje. In het ergste geval ziet hij blauw als rood en rood als groen. Met een kleine aanpassing wordt iets wat roodgelig is iets extremer oranje. Saturation – Saturation of verzadeging bepaald hoe kleurrijk een foto is. Als je een object hebt die een beetje rood is, dan zal die met maximale saturation extreem fel rood zijn. Als je de saturation zo laag mogelijk zet heeft de foto meer weg van een zwart wit foto. 0% saturation is ook gewoon een zwartwitfoto.
HDR – HIGH DYNAMIC RANGE Je instellingen met diafragma, sluitertijd, contrast etc etc bepaald de range(bereik) wat jouw camera gaat zien. Het kan heel goed zijn dat je een range instelt waarbij van licht tot donker alles in de huiskamer goed te zien is. Echter is het tegenlicht van buiten veel lichter dus het verschil tussen de blauwe lucht en de wolk die net te zien is, die is ineens niet te zien. Beide zijn overbelicht en dus krijg je een wit raam. Door HDR fotografie kan je deze range vergroten. Je kan dan ineens meer waarnemen. Wat je doet is vrij simpel. Je neemt drie foto’s die qua inhoud het zelfde zijn. Echter doe je er een waarbij het raam goed belicht is, een waarbij de huiskamer goed belicht is en een die er tussen zit. Hoe meer foto’s hoe beter dit lukt maar 3 is gewenst. In Photoshop ga je naar File -> Automate -> Merge to HDR. In dit scherm kan je de drie foto’s kiezen die je wilt mengen en zal photoshop er een foto van maken die al heel wat anders belicht is. Dit effect is erg leuk, maar wordt vaak toegepast “omdat het kan”. Dit effect is vooral handig bij steden waar je alle gebouwen ‘s avonds en de avondlucht er allemaal goed belicht op wilt hebben. Bj foto’s van mensen raad ik het af, de mensen zien er ineens erg onnatuurlijk uit en niet veel mensen zijn daar erg blij mee.
SPORT/REPORTAGE EN STUDIO We hebben het gehad over sportcamera’s en studiocamera’s. Reportage en sport vallen vaak wel onder een categorie. Maar wat is het verschil nu? Bij beide soorten fotografie wil je de beste foto’s, en daarom zijn er dure duurdere en onbetaalbare camera’s. Er is er ook niet een soort duidelijk beter. Het ligt er maar aan wat je wilt. Bji sport of reportage sta je vaak op een afstandje. Ook gebeuren dingen vaak snel. Het belang ligt hier dus duidelijk bij zo veel mogelijk zoom (zo groot mogelijke cropfactor dus) en een snelle camera. Dit wilt zeggen, hij moet veel foto’s per seconden kunnen maken. Het aantal foto’s per seconden wordt uitgedrukt in FPS (Frames per second). Een studio camera hecht meer waarde aan goede beeldkwaliteit en vaak wat meer vrijheid in het schieten van objecten dichtbij. Aangezien je de tijd kan nemen voor je foto is het aantal FPS van deze camera’s veel lager dan sportcamera’s en zijn studiocamera’s meestal FullFrame (ff) wat wilt zeggen, de cropfactor is 1. 15mm blijft 15mm. Sport camera’s zijn ook veel robuuster en weer’s bestendiger gemaakt.Over de Canon EOS 1D wordt ook altijd gezegt “daarmee kan je een spijker in de muur slaan”. Iets wat ik overigens afraad. Mocht je het doen laat me even weten of je camera het nog doet.
MACROFOTOGRAFIE Mensen kijken graag veel verder dan hun neus lang is. Echter is de wereld heel dicht bij vaak ook erg interessant. Als je een paar mieren van dichtbij fotografeerd doet het je vaak meer denken aan een ouderwetse film over Mars, weet je ook gelijk waar die filmmakers hun inspiratie vandaan hebben… Met macrofotografie kan je dus hele kleine dingen dichtbij halen. Met een normale lens kan je vaak van minimaal 50cm tot oneindig focusen. Met macrocamera’s kan je soms wel van 2cm afstand een foto maken van beestjes, blaadjes, een oude munt of.. naja eigenlijk alles waar je dichtbij kan komen. Met macrofotografie doe je dus niets anders dan een lens gebruiken die enorm dichtbij kan focusen, en toch een aardige zoom heeft.
MANIEREN VAN MACROFOTOGRAFIE Macrolens – De meest voor de hand liggende oplossing is de macrolens. Dit is een lens die gemaakt is voor macrofotografie. Hij kan al standaard enorm dichtbij focusen, maar niet tot oneindig. Laat hem voor een dagje strand dus gerust thuis, tenzij je zandkorrels eens onder de loep wilt nemen. Deze lenzen zijn dus heel specifiek en vaak ook aardig prijzig. Alternatieve methoden. Macro bellows – Dit lijkt op een blaagbals. Het doet niets anders dan de lens verder van de camerabody verplaatsen. Hierdoor verplaatst het brandpunt van de lens en ook dus hoe dichtbij je kan fotograferen. Deze systemen zijn vooral voor studio-macro fotografie bedoelt. Je kan ze erg goed opeen statief gebruiken en met een rails systeem kan je heel precies focusen. Dit heeft uiteraard geen nut wanneer Tokkie Tor constant wegloopt uit je studio. Tenzij hij dood is.Focusen doe je door de camera dichterbij of verderweg te zetten, of door de lens te verplaatsen met het rails systeem. Extention tubes – Dit is een soort ringen systeen wat je tussen je lens en camera zet. Hij doet een beetje het zelfde als de Macro bellows, het verschil is dat vaak de autofocus het nog doet wanneer je een iets duurder systeem hebt. Er zitten meestal meerdere tussenringen bij zodat je kan bepalen hoe extreem het macro effect werkt. Voordeel is dat je ook wat meer bewegingsvrijheid hebt tegenover een macro bellows. Focusen doe je door dichterbij en verderweg te bewegen met je camera. Reversal ring – Dit is een praktische oplossing voor een iets onpraktischere. Als je een lens omdraait dan werkt een lens ook als macrolens. Het is er niet voor gemaakt maar wat werkt dat werkt. Als je het zat bent om met je hand de lens omgedraaid tegen je body te houden dan gebruik je deze ring. Die schroef je aan de voorkant van de lens, en bevestig je daar aan je body. De lens zit verkeredom maar je kan macrofoto’s maken. Een erg goedkoop maar verassend goed werkend alternatief!
Macrofilter - Je kan ook een macrofilter kopen. Dit is een stuk glas/plastic wat je op je lens draait aan de voorkant. Hierdoor kan je iets dichterbij focusen. Over het algemeen wordt er gezegt, hoe meer glas je gebruikt, hoe meer er fout kan gaan. Als een stuk glas van lage kwaliteit is kunnen er onscherpheden voorkomen.
Hier zie je een camera met de macrotubes als eerste, daarna de lens, en aan de voorkant een macrofilter.
PRODUCTFOTOGRAFIE Productfotografie is iets wat erg handig is om te kunnen als je websites maakt. Er zijn vrij regelmatig bedrijven die een webshop willen met producten daar in. Maar wat houdt productfotografie in? Het belangrijkste principe is dat je het product wilt laten zien aan iemand. Je wilt dat diegene weet hoe het er uit ziet. Zorg dus dat je beeld altijd helder is. Om deze reden is het handig om je productomgeving altijd goed belicht te hebben. Wanneer er dingen onduidelijk zijn g aat de mens er vanuit dat het daar niet oke is. Zorg dat je omgeving gepast is met het product en de boodschap over brengt die jij wilt. Een gevoel - Bij bepaalde producten wil je een gevoel meesturen. Stel de kijker kent het product hoogstwaarschijnlijk al, dan kan je er voor kiezen om een achtergrond te nemen die een gevoel oproept. Bij lekker eten een terrasje in zonlicht, bij lingerie een mooie romantische slaapkamer en bij speelgoed een gezellig ingerichte speelkamer. Nieuwe producten - Maar het kan ook voor komen dat een product enigsinds nieuw is voor de gebruiker. Dit kan een handige tool zijn of een gadget. Je wilt dan de focus echt op het product hebben. Hier is het handig om een egale achtergrond te hebben die niet afleid.
PRODUCTSTUDIO Er zijn veel soorten mogelijkheden voor een productstudio, je moet alleen voor jezelf even nagaan wat voor soort producten je wilt schieten, wat je budget is en welke ruimte je hebt. Wat altijd werkt is een witte, of in ieder geval egale lichte, achtergrond met twee of drie lampen. Wanneer je er twee gebruikt zet die sowieso links en rechts van je camera. Zo voorkom je dat je schaduwen krijgt aan de voorkant. Een derde kan je wel boven het product of iets er achter (ook boven) zetten. Professionele set - Je kan kant en klaar in de winkel sets kopen. Vaak zijn die opbouwbaar en zitten er lampjes bij. Die zijn nog vrij prijzig maar ze werken wel heel erg fijn. Papier - Je kan ook gewoon een groot vel papier tegen de muur op plakken, zo krijg je een mooie egale achtergrond. Dit is een hele goedkope oplossing. Het papier glimt ook niet te veel en is makkelijk vervangbaar. Als lampen kan je ook felle bureaulampjes gebruiken, die werken net zo goed.
Een speelgoed auto in een productstudio van papier.
Badkuip - Als je een beetje schone badkuip hebt dan kan je die prima als productstudio gebruiken. Hij reflecteerd wel iets meer. Eventueel kan je met de douchekop water effecten creeeren. Dit is handig voor bad-producten. Nadeel is wel dat je er lastig bij komt soms. Je kan ook een oude badkuip in tweeen zagen. Echter neemt het veel ruimte in dus kan je het niet even snel opbergen.
FILTERS Aan de voorkant van je lens heb je schroefdraad zitten, dit zit een beetje aan de binnenkant. Dit zit er niet voor niets uiteraard. Hier kan je filters op monteren. Maar wat voor filters zijn er? En zijn ze echt nodig? Het is sowieso altijd handig een filter er op te hebben. Je hebt hele dunne filters die verder niets doen met het licht wat je lens in gaat. Die zitten er vooral op om gewoon je glas te beschermen. Je hebt liever een enorme kras in je filter van een tientje, dan in je lens van 1500 euro. UV Filter - Misschien wel het bekendste en meest aangeboden filter is het UV Filter. De meeste mensen zetten deze er op voor bescherming. Officieel zou het UV licht wat je foto toch kan beinvloeden moeten weg halen. Er zou iets meer contrast in je foto moeten komen en kleuren zouden iets helderder moeten zijn. In de praktijk zie je er amper wat van. Er zijn mensen die zeggen als je op hoog gelegen punten zit, op de top van een berg bijvoorbeeld, dat schaduwen zonder filter een ietwat onnatuurlijke blauwe kleur krijgen.
Polarisatie filter - Dit is een heel handig filter. Het haalt namelijk de intensiteit weg van bepaalde lichtstralen met een bepaalde polariteit. Nou voordat dit te nerdy wordt, je kan hier heel goed reflecties mee weg halen. Ook wordt dit vaak gebruikt om de lucht veel beter blauw te krijgen in plaats van dat het een grote overbelichtte massa wordt. Wanneer je dit filter op je camera zet is de voorkant van het filter draaibaar, zo stel je het filter in. Hier enkele voorbeelden van een polarisatie filter:
Gradual filter - Een gradual filter is eigenlijk een filter waarbij de helft iets donkerder gemaakt wordt. Dit is heel handig als je de zijkant van iemand's gezicht donkerder wilt maken. Ook is het handig als de lucht enorm fel is en je die wat donkerder wilt krijgen. Hier een voorbeeld van met en zonder:
Light streak filter - Een lightstreak filter is een filter met krassen er in. In principe doet het niets met je beeld, maar wel met lichtpunten. Felle lichten zoals kaarsjes, led lampjes en de lampen in de kerstboom krijgen ineens een enorm fantasy effect. Dit gebeurd er dan:
Het is een echt bling bling effect. Leuk voor de kerstdagen. IR Filter - Een IR filter is een compleet zwart filter wat alleen infrarood licht doorlaat. Het menselijk ook kan geen infrarood licht zien, dus je krijgt hele rare beelden. Een nadeel is dat veel camera's een ingebouwd IR filter hebben welke juist infrarood licht tegen houden. Toch laat een IR filter meer infrarood licht door dan dat er tegen wordt gehouden. Als je een flinke sluitertijd hebt kan je dus goeie resultaten krijgen. Wat veel hobbyisten doen is een oude camera kopen en die als hobbyproject aanpassen. Je moet de camera dan open maken, het filter verijwderen en de camera dicht maken. Dit kost veel tijd en de kans dat het fout gaat is zeker aanwezig. Dit is een mogelijk resultaat van een IR foto:
FILTERHOUDER Naast de filters die je er op kan draaien zijn er ook filterhouders. Deze draai je op je lens. In die houder schuif je dan verschillende filters. Voordeel is dat je voor andere lenzen alleen een ander formaat houder moet kopen. De filters kan je voor alle lenzen gebruiken. Daarnaast kan je meerdere filters achter elkaar zetten.
PANORAMA FOTOGRAFIE Panorama fotografie is het maken van een 360 graden foto. Je kan dus alles zien om een bepaald punt heen. Dit is voor internet heel handig als je software hebt die over de foto "pant".. dit is bewegen over de foto wat je ziet. Het is dan net alsof je ergens staat en rond kijkt. Als je hier een goeie snelle methode voor hebt is het vooral handig voor makelaren die huizen online verkopen. Maar ook om de binnenkant van een auto te laten zien, hotelkamers of wat dan ook waarbij het leuk is om "even rond te kijken", panorama fotografie is erg handig.
FOTO'S AAN ELKAAR PLAKKEN Een mogelijkheid is om een camera op een statief te zetten, en vervolgens genoeg foto's te maken zodat je alles er op ziet. Let op, zorg dat de foto's elkaar goed overlappen. Via software als Autopano kan je dan een panorama foto genereren uit een reeks foto's. Ok photoshop heeft de mogelijkheid om foto's aan elkaar te plakken. Hiervoor ga je naar File -> Automate -> Photomerge. De laatste is niet alleen voor panorama foto's handig, maar ook als je foto's hebt die groot moeten zijn. Stel je moet een foto maken van een auto die minimaal 20 megapixel moet zijn, en je hebt een 10 megapixel camera. Wat je kan doen is stuk of vier foto's maken van de auto, en hiermee die aan elkaar plakken. Dan heb je een foto die ruim over de 20 megapixel heen gaat. Dit is ook een manier om wide-angle lensen na te bootsen zonder die te hebben. Stel je hebt een 28mm lens en je maakt vier foto's... dus zeg maar twee naast elkaar, en dan daaronder twee naast elkaar, dan heb je als je die aan elkaar plakt ineens een veel wijdere foto.
PANORAMA LENS Je hebt ook panorama lenzen. Die moet je exact omhoog mikken en dan kan je een foto maken. Het resultaat is een ronde foto die je later met bepaalde software weer recht trekt naar een panorama. Deze lenzen kan je ergens ook als filter zien, je draait ze meestal namelijk op een lens aan de voorkant.
Het filter gaat op de camera, je kijkt naar boven, maakt een foto. Vervolgens heb je een disc-achtige foto. Deze importeer je in de bijgeleverde software en met 1 druk op de knop heb je een panorama zoals in foto 3.
JOUW EIGEN PLANEET Je kan dit proces van een panorama ook een beetje omdraaien. Op die manier kan je jouw eigen "planeet"foto maken. Kort samengevat moet je een panorama foto nemen en die in een rondje vouwen. Dit kan er zo uit zien:
- Je begint met een statief, een camera en je meest weide wide-angle lens. - Maak genoeg foto's zodat je alles er op hebt staan, let op dat je voeten niet op de foto komen te staan. Voor deze planeet had ik 8 foto's nodig met mijn 15mm fisheye lens. Met een 18mm lens op een 1.6 cropfactor camera kan het goed zijn dat je er stuk of 20 moet maken. Zorg dat alles wat je ziet goed op de foto staat, waar de foto's naast elkaar komen moet goed overlappen. Hoe meer foto's hoe beter het resultaat! - Importeer de foto's in een panorama tool en maak een panorama foto, zelf gebruikte in Autopan Pro. - Importeer de panorama in photoshop, draai de foto ondersteboven zodat de lucht benenden is en de grond bovenaan. - vervorm de foto zodat het een vierkant is. De foto wordt uitgerekt en gebouwen zijn ineens veel langer, maar dat maakt niet uit. - Ga jaar Filter -> Distort -> Polar coordinates. Voila.
STUDIO FOTOGRAFIE De fotostudio, het stukje domein van een fotograaf waar hij de ruimte heeft om lekker aan de gang te gaan. Flitslampen, een achtergrond, de fotograaf en natuurlijk het model. Maar waarom eigenlijk een studio? Wat maakt het zo speciaal? En hoe werkt het nou?
ACHTERGROND Over het algemeen is de achtergrond van papier gemaakt. Dit is een stuk dikker dan normaal printerpapier. Het kan uiteraard verschillende patronen hebben. Daarnaast is het makkelijk te vervangen. Over het algemeen is het 1.35 meter breed, voor portret foto's, of 3.10 breed. Dit is echt voor een modelshoot. De background support zijn twee soort statieven met aan het einde een kunststoffen kop als het ware. Die gaat in de kartonnenrol en draai je aan, hij zet zich uit waardoor hij zichzelf vastklemt in de kartonnen rol. Meestal heb je aan een kant een ketting waardoor je de rol makkelijk op kan rollen. De papieren rollen zijn meestal 12 meter lang. Als een rol vies is kan je er een paar meter vanaf knippen en de volgende 5-6 meter gebruikken. Meestal heb je maar 5-6 meter nodig van de 12 voor een shoot.
DE LAMPEN Master/Slave - Bij lampen heb je een master en een slave. Meestal sluit je een lamp aan op je camera, wanneer je dan een foto maakt dan stuurt hij een signaal naar de lamp en flitst hij. Dit is de master, die flitst eerst. De slave is de tweede lamp, deze flitst wanneer hij merkt dat de andere lamp flitst. De tijd die hier tussen zit is echter niet merkbaar, dit is ongeveer 1/300e van een seconde. Dit kan je instellen op de lampen welke master en slave is. Intensiteit - Hoe fel een lamp kan wordt aangegeven in het aantal watt. Zo heb je 100W lampen, 250W, 500W 1000W etc. Over het algemeen geld dat hoe feller ze zijn, hoe beter. Uiteraard zijn er heel veel andere dingen waar je op moet letten. Wel is het belangrijk dat je de lampen kan instellen. Soms is 500W gewoon veel te veel, of wil je dat een lamp op 400W staat en de ander op 100W. De intensiteit kan je ook bijna altijd instellen bij lampen. Je hebt dan een regelmaar waarmee je aangeeft hoe fel hij moet zijn. Deze heb je als normale regelaren, of traploos. Het verschil is dat bij traploos je niet vast zit aan een paar waarde, je kan een 500W lamp instellen op 499 als je dit precies genoeg kan. De normale die kunnen bijv. alleen 100W, 200W, 300W 400W en 500W. Als je dan 450W wilt dan kan dit niet. Dit is enorm belangrijk om te hebben, het werkt meteen veel fijner! Lampenstatief - De lampen staan op een statief, echter waar je op moet letten is of de statieven demping hebben bij het inklappen. Als je ze inschuift dan zit er soms een veer in, anderen zijn lucht gedempt. Dit is om te voorkomen dat mocht een statief te los zitten dat de lamp niet een enorme klap krijgt wanneer het statief in schuift met een val. De lamp wordt dus dan opgevangen zeg maar. Instellamp - De flitslamp is een ronde glazen buis. Binnen de flitslamp zit nog een lamp, dat is je instellamp. Deze is niet al te fel en een model kan daar wel ok inkijken, het zal hem/haar niet verblinden. Hiermee kan je alvast een beetje kijken hoe de lamp ongeveer gaat schijnen. Deze lampen kunnen ook handig zijn bij filmopnames. Draadloos - Als je de lampen draadloos wilt aansturen kan dit ook. Op je camera moet je dan een apparaatje zetten die het signaal naar een ander apparaat stuurt. Daar sluit je dan een of meerdere lampen aan. Zo heb je wat meer bewegingsvrijheid.
ANDERE ACCESSOIRES Daarnaast heb je in de studio een reeks andere leuke speeltjes om mee te werken. Deze varieren van een paar tientjes tot honderden of wel duizenden euro's. Reflectiescherm - Een reflectiescherm kan je positioneren om toch een extra highlight ergens te krijgen. Meestal zijn ze zilver maar ze zijn er ook in het goud bijvoorbeeld. Softbox - Een softbox is een soort tentje die je om de lampen heen doet. Door de softbox wordt het licht wat geflitst wordt minder direct en heb je wat natuurlijker licht. Het licht gaat door een semitransparant wit doek, dit is ook een soort tent-zeil maar dan wit. Paraplu - De paraplu weerkaatst het licht. Wat je doet is de flitslamp de verkeerde kant op mikken en de paraplu komt met de binnenkant naar de flitslamp. Zo wordt het licht iets minder direct en beter verspreid. Dit is standaard voor flitslampen omdat de scene anders zwaar overbelicht raakt. Ook is dit voor het model totaal niet fijn. Windblazer - Er zijn fotografen die ook een windblazer gebruiken, dit is een krachtige propelor die voor wind zorgt. Effect is vooral leuk bij de haren van een model, dan wordt de foto wat dynamischer. Over het algemeen wordt een windblazer door modellen enorm gewaardeerd daar studiolampen erg warm zijn. Rookmachine - Om een mistig effect te creeeren gebruiken fotografen soms een rookmachine in de studio.
STROOM De lampen hebben uiteraard stroom nodig. Je kan ze direct in het stopcontact steken. Echter soms heb je de lampen op locatie nodig, je kan hier speciale accu's voor kopen. Als je de accu koopt kan je zien hoevaak hij genoeg stroom kan afgeven voor 1 flits. Deze accu's zijn vrij groot/zwaar en ook zeker niet goedkoop.
SLUITERTIJD De lichtflits van een studiolamp is maar voor een korte tijd. Belangrijk is dus dat wanneer jij de foto maakt, dat de flits aan de gang is. Daarnaast flitst een van de lampen dus een stukje later. Hierdoor moet je een sluitertijd hebben van 1/200 of langzamer. Hoe langer je de sluiter open hebt, hoe langer je de lampen de kans geeft om te flitsen op het moment dat jij de foto maakt. Als je een sluitertijd van 1/250 heb komt het vaak voor dat de heflt van de foto belicht is, en de andere helft donker. Wat hier gebeurd is dat je de foto hebt gemaakt op het moment dat lamp 1 flitst. Maar op het moment dat hij geflitst heeft en jij de foto gemaakt hebt komt de slave lamp in actie, flitst hij uit volle moed maar helaas, te laat.
CAMERA AANSCHAFFEN De mensen die beginnen aan de verslaving, fotografie, hebben vaak niet echt een idee wat nou goed is. Welke is in de aanbieding? Hoeveel megapixel is die camera? En vaak eindigd hier het diepgaande onderzoek van de klanten. Deze manual is gemaakt om te zorgen dat je weet wat fotografie inhoud, wat er is en wat het doet. Op deze manier kan je veel beter kijken wat voor jou geschikt is. Belangrijk is om van te voren te kijken naar je budget. Heb je 150 euro of vind je het niet erg om er 800 euro aan uit te besteden? Is het je eerste camera of heb je al wat liggen? Daarna is de belangrijkste vraag: wat ga je er mee doen? Wil je veel architectuur schieten, of grote omgevingen? Of wil je sportfotografie doen, actie, zoom hebben etc. Aan de hand hiervan kan je gaan kijken wat je bereik moet zijn. Ben je iemand die van wide-angle houdt dan is het goed om te gaan kijken naar een camera met een zo'n klein mogelijke cropfactor. Hou je van zoom gebruiken wil je liever wat meer cropfactor. En welke lenzen sluiten hierop aan? En waar ga je zoal fotograferen? Stel je werkt in je studio en je hebt veel tijd om lenzen te verwisselen, en je bent een all-rounder dan kan je bijvoorbeeld met een 18-55 lens en een 70-300 lens klaar zijn. Die twee die dekken het gehele bereik. Wil je gewoon wat leuke kiekjes schieten en op vakantie er mee, dan ben je eigenlijk met alleen een 18-55 lens al klaar. Stel dat je soms wide wilt, en soms veel zoom. Dus dat je een echte all-rounder bent, dan kan je ook kijken voor een combinatielens. Er zijn van meerder merken lenzen die bijvoorbeeld een bereik van 18-200 mm hebben. Op reis je lens constant verwisselen is echt niet te doen, en er komt vast wel veel stof in je camera. Kijk dus goed wat je nodig hebt en kies aan de hand daarvan een camera. Als je een allround lens als een 18200 wilt, die duurder is dan een 18-55 dan kan je kiezen qua camera model een stapje terug te doen. Een camera met 8 of 10 megapixel heeft vaak niet gek veel verschil. Zeker als het je eerste camera is dan zullen de verschillen vaak totaal irrelevant zijn. Bottomline: kijk goed naar wat je wilt en belangrijk vindt en orienteer goed. Laat je ook adviseren. Over het algemeen is het advies in een fotospeciaalzaak vele malen beter. Ik werd ooit bij een grote keten verteld dat ik met mijn camera direct foto's kon maken en dat ik verder niets nodig had. "Een geheugenkaartje is een extraatje en hoeft niet, hij heeft intern 32 mb". Erg leuk, alleen dat was het buffer-geheugen waar hij niets opslaat, maar waar hij tijdelijk dingen zet. Lekker advies dus....
NAWOORD Dat was het dan voor nu. Ik hoop dat je een beter beeld hebt gekregen van wat er mogelijk is met fotografie. Er zijn zo veel dingen mee te doen dat het vaak lastig is waar je moet beginnen. Daarnaast kan je ook als je weet wat er mogelijk is vanaf het begin al veel beter kijken naar wat je wilt en waar je je geld aan moet besteden. Veel plezier met fotografie en hoe dan ook, blijf creatief, blijf kijken voor alternatieve mogelijkheden, nieuwe trucjes en gekke effecten. Laat je nooit limiteren en doe gewoon wat JIJ leuk vindt! -Steven