Inhoud introductie
Introductie tot de cursus 1 2
3
4 5
6
Plaats en functie van de cursus 7 Inhoud van de cursus 7 2.1 Voorkennis 7 2.2 Leerdoelen 8 2.3 Opbouw van de cursus 8 2.4 Leermiddelen 9 Aanwijzingen voor het bestuderen van de cursus 3.1 Opbouw van een leereenheid 10 3.2 Apparatuurspecificaties 12 Tentamen 12 Studiebegeleiding en Studienet 12
10
Introductie tot de cursus
Introductie tot de cursus
In deze introductie geven we u praktische informatie die u nodig hebt om de cursus te bestuderen. Aan bod komen de plaats en functie van de cursus, het cursusmateriaal, de begeleiding, de tentaminering en u krijgt aanwijzingen bij het bestuderen van de cursus. Deze introductie is zelf geen studiestof en wordt dus ook niet geëxamineerd. 1
Plaats en functie van de cursus
De cursus Communicatietechnologie (cursuscode T.36.1.3.1) is een cursus van het eerste niveau, met een studielast van 4,3 studiepunten. Dit aantal komt overeen met een netto- of effectieve studielast van ongeveer 100 uur. In verband met de plaatsing vooraan in de propedeusefase van het informaticacurriculum, is de cursus opgezet als een inleiding in de communicatietechnologie als onderdeel van de informatie- en communicatietechnologie (ict). Deze cursus verschaft de noodzakelijke voorkennis voor andere informaticacursussen op het gebied van communicatietechnologie: Architecturen van computernetwerken en Topics in communicatietechnologie, maar biedt ook een basis voor cursussen op het gebied van netwerkprogrammeren. Deze cursus heeft twee functies: enerzijds wordt kennis van enkele basistechnieken en onderliggende theorieën aangereikt die nodig is om actuele communicatietechnologieën en toepassingen daarvan te begrijpen. Anderzijds wordt een raamwerk aangeboden waarmee op meer systematische wijze communicatietechnologieën en toepassingen daarvan geanalyseerd kunnen worden. Doelgroepen
Deze cursus is een verplicht onderdeel van de bacheloropleiding Informatica. Daarnaast kan de cursus goed gevolgd worden als losse cursus, bijvoorbeeld door mensen die werkzaam zijn in de informatieen communicatietechnologie en die hun kennis op het gebied van communicatietechnologie willen vergroten. 2
De inhoud van de cursus
2.1
VOORKENNIS
Om de cursus Communicatietechnologie met succes te bestuderen, is het noodzakelijk dat u wiskunde- en natuurkundekennis op havo-niveau hebt.
OUN
7
Communicatietechnologie – Architectuur en toepassing
2.2
LEERDOELEN
Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u – het vakgebied communicatietechnologie kunt definiëren – kennis hebt van enkele theorieën en technieken onderliggend aan het vakgebied communicatietechnologie en deze in eenvoudige situaties kunt toepassen – kennis hebt van het begrip architectuur en aan de hand hiervan een communicatietechnologie of -toepassing kunt analyseren – kennis hebt van een aantal technologieën die toegepast worden bij transport- en lokale communicatienetwerken, vaste en mobiele communicatienetwerken en multimedianetwerken – kennis hebt om technologische ontwikkelingen binnen het vakgebied communicatietechnologie te volgen. 2.3
8
OPBOUW VAN DE CURSUS
Blok 1 5 leereenheden Studielast circa 15 uur
Toepassingsgebieden In het eerste blok maakt u kennis met de belangrijkste aspecten en enkele toepassingsgebieden van communicatietechnologie. U bestudeert een drietal toepassingsgebieden waarin communicatietechnologie een belangrijke rol speelt. Na een inleidende leereenheid komen in een drietal leereenheden achtereenvolgens aan bod: het internet en het world wide web, lokale netwerken en als laatste het telefoonnetwerk en draadloze netwerken. Aan de hand van deze toepassingsgebieden verkent u het onderwerp communicatietechnologie, stelt u voor uzelf vast welke kennis u al hebt en worden de onderwerpen die in de overige blokken van deze cursus aan de orde komen, van een context voorzien. Afsluitend worden in de vijfde leereenheid de bevindingen van dit eerste blok samengevat en gerelateerd aan de overige blokken in deze cursus.
Blok 2 6 leereenheden Studielast circa 35 uur
Fundamenten In dit blok worden basistechnieken en onderliggende theorieën besproken waarmee informatie door middel van signalen bijna foutloos en efficiënt getransporteerd kan worden. De nadruk in dit blok ligt op begripsvorming en niet op het formeel beschrijven of kunnen toepassen in complexe praktijksituaties. In leereenheid 6 worden soorten signalen besproken. Voorbeelden zijn enerzijds elektrische en lichtsignalen en anderzijds analoge en digitale signalen. Tevens vragen we ons af hoe informatie door middel van een signaal wordt overgedragen. Vervolgens worden in leereenheid 7 twee theorieën besproken. Met de eerste (de fourieranalyse) kan een signaal zowel in het tijdsdomein als in het frequentiedomein worden beschreven. We hebben deze theorie nodig om een begrip als bandbreedte te kunnen begrijpen. De tweede (de informatietheorie van Shannon) vormt de basis voor technieken waarmee signalen snel en bijna foutloos kunnen worden getransporteerd. In leereenheid 8 worden vervolgens de meest voorkomende transmissiemedia, als koperdraad en glasvezel, besproken. Elk van deze transmissiemedia stelt eisen aan een signaal. Daarom worden in leereenheid 9 technieken besproken waarmee een signaal aangepast kan worden aan het medium. We spreken hier van lijncodering en modulatie.
OUN
Introductie tot de cursus
Vanuit economisch oogpunt heeft het voordelen als kabels en communicatieapparatuur worden gedeeld door verschillende gebruikers. Hiervoor bestaan technieken die worden aangeduid met de termen multiplexen en schakelen. Deze technieken komen aan bod in de leereenheden 10 en 11. Dit tweede blok kent een zodanige opbouw dat de theorie en technieken die u bijvoorbeeld leert in leereenheid 6, weer nodig hebt in leereenheid 7, enzovoorts. Ter ondersteuning zijn bij de onderwerpen signalen, fourieranalyse, lijncodering en modulatie enkele animaties opgenomen op de cursussite.
Animaties
Blok 3 5 leereenheden Studielast circa 30 uur
Netwerkarchitectuur In het derde blok wordt een raamwerk (ook wel architectuur genoemd) besproken waarmee op meer systematische wijze communicatietechnologieën en toepassingen daarvan geanalyseerd kunnen worden. Eerst wordt in leereenheid 12 uitgelegd wat in deze cursus onder een netwerkarchitectuur wordt verstaan. Duidelijk wordt gemaakt dat vele belangen en gezichtspunten in een netwerkarchitectuur bij elkaar komen. Aan drie gezichtspunten geven we meer aandacht: in leereenheid 13 staat de structuur (ook wel topologie genoemd) en de geografische spreiding van een netwerk centraal, in de leereenheden 14 en 15 gaan we dieper in op de functionele invulling van een netwerk, en in leereenheid 16 behandelen we het dynamisch gedrag van een netwerk. Dit blok bouwt voort op de kennis die u hebt opgedaan in blok 2.
Blok 4 3 leereenheden Studielast circa 15 uur
Toepassingen De cursus wordt afgesloten met de behandeling van een aantal actuele communicatienetwerken en -technieken. In een drietal leereenheden komen achtereenvolgens aan bod: netwerken voor multimediadiensten, mobiele aansluitnetwerken en gesloten netwerken. In dit laatste blok gebruikt u de kennis uit voorgaande blokken bij het doorgronden en analyseren van behandelde technieken.
Eindtoets Studielast circa 5 uur
De cursus wordt afgesloten met een eindtoets, die u kunt vinden op de cursussite. Deze eindtoets is tevens bedoeld als voorbeeldtentamen. Het is aan te bevelen deze eindtoets zelfstandig en zonder hulpmiddelen na het bestuderen van de cursus te maken. 2.4
LEERMIDDELEN
Het cursusmateriaal bestaat uit de volgende onderdelen: – cursusdelen met de blokken 1 t/m 4 en de eindtoets – de cursussite. Cursusdelen
In de cursusdelen vindt u de leereenheden waarvan de inhoud kort besproken is in paragraaf 2.3. In paragraaf 3.1 wordt in algemene zin de opbouw van een leereenheid beschreven.
Cursussite
De cursus maakt ook gebruik van een cursussite op Studienet. Op de cursussite kunt u vinden: – actuele informatie omtrent de cursus – informatie over de wijze waarop u in contact kunt komen met de studiebegeleiders en de examinator van de cursus
OUN
9
Communicatietechnologie – Architectuur en toepassing
– links naar relevante websites – eventuele errata op het cursusmateriaal – een lijst met veelgestelde vragen plus antwoorden – toegang tot de discussiegroep van de cursus; hierin kunt u uw vragen en opmerkingen kwijt, antwoorden en reacties kunnen komen van het cursusteam, van de studiebegeleiders of van medestudenten. We raden u aan om regelmatig de cursussite en de discussiegroep te benaderen. De cursussite is toegankelijk vanaf uw werkplek op Studienet. 3
Aanwijzingen voor het bestuderen van de cursus
3.1
OPBOUW VAN EEN LEEREENHEID
Leereenheid
De cursusdelen zijn verdeeld in leereenheden. Een leereenheid is een afgerond deel van de stof dat u in vier tot tien uur moet kunnen bestuderen. Elke leereenheid wordt voorafgegaan door een inhoudsopgave en bestaat verder uit een introductie, een leerkern, een samenvatting, een zelftoets en een terugkoppeling. Uitzondering hierop vormt blok 1, waarin de leereenheden vanwege het introducerende karakter geen samenvatting en zelftoets bevatten. We geven een korte omschrijving van de onderdelen.
Introductie
De introductie schetst de functie van de leereenheid in het kader van de complete cursus en geeft een motivatie waarom de te behandelen stof van belang is. Meestal wordt ook kort aangegeven welke onderwerpen aan de orde komen. In de introductie vindt u ook de leerdoelen, die aangeven welke kennis en vaardigheden u geacht wordt te hebben na bestudering van de leereenheid. De introductie wordt afgesloten met studeeraanwijzingen, bijvoorbeeld over waar u speciaal op moet letten, iets over de benodigde extra leermiddelen, of eventuele facultatieve paragrafen. Ook wordt de geschatte studielast vermeld.
Leerdoelen
Studeeraanwijzingen
Leerkern
De leerkern bevat de feitelijke leerstof. Verspreid over de leerkern treft u opgaven en studeeropdrachten aan, waarmee u uw kennis en vaardigheden test. Opgaven hebben betrekking op de behandelde stof. Het is aan te bevelen dat u de opgaven tijdens het bestuderen uitvoert, omdat anders het gevaar dreigt dat uw kennis passief blijft.
Opgaven
OPGAVE 0.0
Dit is een voorbeeld van een opgave. a Waarom is het belangrijk opgaven zelfstandig uit te werken? b Vergelijk uw uitwerking steeds met de voorbeelduitwerking in de ‘terugkoppeling’ aan het einde van de leereenheid. Studeeropdrachten
Op gezette plaatsen in de leerkern komt u ook studeeropdrachten tegen, dat zijn opgaven zonder nummer. Dit is een voorbeeld van een studeeropdracht. Wat denkt u dat de functie daarvan is?
10
OUN
Introductie tot de cursus
De functie van een studeeropdracht is om u even aan het denken te zetten. In principe zijn deze opdrachten uitvoerbaar met de tot dat punt in de tekst behandelde kennis, al wordt er soms enige creativiteit van u verwacht bij het vinden van een oplossing. De uitwerking van de studeeropdracht staat altijd in de tekst direct na de opdracht. Samenvatting
Direct achter de leerkern staat een samenvatting waarin de belangrijkste zaken uit de leerstof nog eens op een rijtje gezet worden. Dan volgt een zelftoets, een verzameling opgaven aan de hand waarvan u voor uzelf kunt nagaan of u de behandelde stof beheerst. Ook hier is het aan te bevelen de opgaven ook echt te maken. In de terugkoppeling aan het einde van de leereenheid staan alle antwoorden, (voorbeeld)oplossingen en uitwerkingen van de opgaven en de zelftoets. Grijp niet te snel naar de tekst in de terugkoppeling! Deze is immers in de eerste plaats bedoeld ter vergelijking met uw eigen uitwerking. Alleen als u er echt niet uitkomt, biedt de terugkoppeling een uitweg. In dat geval is het raadzaam de voorgaande leerstof nog eens door te nemen.
Zelftoets Terugkoppeling
Belangrijk!
Eindtoets
De eindtoets dient als extra oefening voor het tentamen.
Kernbegrippen
Studeeraanwijzingen
Dit is een voorbeeld van een studeeraanwijzing.
Het is u waarschijnlijk al opgevallen dat links van de lopende tekst allerlei aanwijzingen in de marge staan. De schuin gedrukte trefwoorden uiterst links zijn kernbegrippen, dat zijn belangrijke begrippen of namen die in de tekst genoemd worden. Met behulp van deze kernbegrippen in de marge kunt u eenvoudig stukken tekst terugvinden; bovendien brengen ze lijn in de leerstof. Direct links van de lopende tekst staan de studeeraanwijzingen. Dat kunnen toelichtingen zijn op vreemde woorden, aanwijzingen hoe de tekst gelezen moet worden, of verwijzingen naar eerder behandelde stof of nog te behandelen stof. Soms is in de leerstof een passage ingevoegd die wat dieper op de stof ingaat of een kanttekening plaatst. Een dergelijke passage behoort niet tot de tentamenstof en is te herkennen aan het kleinere lettertype en soms de aanduiding ‘Leestekst’.
Leestekst
Dit is een voorbeeld van een leestekst. Aan de speciale vorm kunt u direct zien dat het om een aanvulling op de stof gaat, die u desgewenst kunt doorlezen, maar waar niet naar gevraagd zal worden op het tentamen.
Gebruik Engels
Ook binnen het vakgebied communicatietechnologie is het Engels een dominerende taal. Veel van de technische termen zullen in deze cursus in het Engels aangeduid worden. Waar er een gepast Nederlands equivalent is, zullen we steeds zowel de Engelse als de Nederlandse term noemen en in principe verder de Nederlandse term gebruiken.
Afkortingen
Ook het vakgebied communicatietechnologie kenmerkt zich door veel afkortingen. Deze worden in deze cursus gebruikt om u er vertrouwd mee te maken. U hoeft deze afkortingen echter niet uit het hoofd te leren.
OUN
11
Communicatietechnologie – Architectuur en toepassing
3.2
APPARATUURSPECIFICATIES
Om de cursussite te gebruiken, dient u te beschikken over: – een modem (minimaal 14k4, sneller wordt aanbevolen) – toegang tot internet, bijvoorbeeld via een provider – een internetbrowser, bijvoorbeeld Netscape Communicator of Internet Explorer. Indien u niet over een dergelijke computer beschikt, kunt u desgewenst gebruikmaken van apparatuur op een van de studiecentra. 4
Tentamen
Tentamen
Deze cursus wordt getentamineerd met een sys-tentamen dat uit 40 meerkeuzevragen bestaat en 3 uur duurt. U dient hiervoor een afspraak te maken met één van de studiecentra. Het gebruik van studiemateriaal en andere hulpmiddelen, anders dan een rekenmachine, is daarbij niet toegestaan. 5
Studiebegeleiding en Studienet
Begeleiding
Bij de cursus wordt alleen begeleiding via Studienet geboden. Eventueel kan er telefonisch of via e-mail contact opgenomen worden met de studiebegeleider. Voor nadere informatie wordt u verwezen naar de studiegids en Studienet van de Open Universiteit Nederland.
Toegang tot de cursussite
Als u zich voor deze cursus heeft ingeschreven, krijgt u toegang tot de cursussite bij deze cursus. Hier vindt u actuele informatie over de cursus, tentaminering, errata, enzovoorts. U kunt gebruikmaken van de bij de cursus horende discussiegroep. Verder geeft de cursussite verwijzingen naar interessant aanvullend materiaal. Ten slotte vindt u er een uitgebreid glossarium, waarin u de trefwoorden van deze cursus op alfabet kunt terugvinden.
12
OUN
Introductie tot de cursus
OUN
13