Interuniversitaire opleiding Master in de ziekenhuisfarmacie (vanaf 2010-2011)
Algemene informatie Deze opleiding is een samenwerking tussen K.U.Leuven, UA, UGent en VUB. K.U.Leuven is de penvoerende universiteit. De interuniversitaire master na masteropleiding is gespreid over drie academiejaren en leidt tot een gezamenlijk diploma.
Doelstellingen De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden voor een specifieke maatschappelijke loopbaan in de ziekenhuisfarmacie. Op het einde van de opleiding beschikt de student over : -
een grondige kennis over de geneesmiddelenproductie in een ziekenhuisapotheek;
-
een degelijke kennis over de andere aspecten van geneesmiddelen en de ziekenhuisomgeving (wetgeving, toepassing, hygiëne, ...);
-
de vaardigheid om te communiceren rond de eigenschappen van geneesmiddelen, hun aanwending, hun productie, enz.;
-
de vaardigheid om te functioneren in een wetenschappelijke of geneeskundigondersteunende functie in een ziekenhuis;
-
de kennis en vaardigheid om te participeren aan onderzoek.
Eindtermen Master in de Ziekenhuisfarmacie De master in de ziekenhuisfarmacie dient over volgende competenties te beschikken in termen van kennis, vaardigheden en attitudes: a) kennis van de eigenschappen, nevenwerkingen, toedieningswijze en dosering van de geneesmiddelen 1. Een zeer grondige kennis bezitten van de eigenschappen van de geneesmiddelen die specifiek in een ziekenhuis gebruikt worden (werking en werkingsmechanisme, nevenwerkingen, stabiliteit, interacties met voeding en andere geneesmiddelen, ... 2. Het geneesmiddelengebruik bij de individuele patiënt in relatie tot zijn pathologie kunnen evalueren b) de officinale bereiding en farmaceutische formulering van deze geneesmiddelen 3. De nodige kennis en vaardigheden bezitten om de geneesmiddelen wanneer nodig zelf magistraal of officinaal te bereiden en in de vereiste toedieningsvorm te brengen 1
Bereidingen eigen aan de ziekenhuisapotheek kunnen uitvoeren 5. Grondige kennis hebben van de principes van sterilisatie c) de organisatie en het beheer van de ziekenhuisapotheek 6. Vertrouwd zijn met het financieel beheer van de ziekenhuisapotheek 7. Processen in verband met aankoop, voorraadbeheer en distributie in de ziekenhuisapotheek kunnen beheren 8. Het geneesmiddelenbudget van het ziekenhuis (boordtabellen, jaarverslag, pathologiefinanciering) in relatie tot de verleende zorgen kunnen opvolgen d) de verdeling van de geneesmiddelen naar de verschillende afdelingen in het ziekenhuis 9. Een efficiënt systeem kunnen opzetten en beheren om de geneesmiddelen in het ziekenhuis snel en correct naar de verschillende afdelingen te verdelen e) het correct toepassen van de wetgeving in verband met ziekenhuisapotheken 10. Grondige kennis van de farmaceutische wetgeving en de ziekenhuiswetgeving met betrekking tot de ziekenhuisapotheek kunnen toepassen 11. Kunnen participeren in het beleid van het ziekenhuis met betrekking tot geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en implantaten en ziekenhuishygiëne, meer bepaald in het Medisch Farmaceutisch Comité en het Comité voor Medische Materialen f) communicatie met directie, artsen en paramedisch personeel van het ziekenhuis 12. Op een kritische wijze kunnen communiceren met andere zorgverstrekkers en de ziekenhuisdirectie 13. Op deskundige wijze advies kunnen geven aan artsen en verplegend personeel over de eigenschappen, toedieningswijze en dosering van geneesmiddelen g) het gebruik van informatica in de ziekenhuisapotheek 14. De tarificatie van de ziekenhuisapotheek kunnen uitvoeren h) integrale kwaliteitszorg in de ziekenhuisapotheek 15. De principes van kwaliteitsborging kennen en kunnen toepassen i) Onderzoek 16. Zelfstandig wetenschappelijk onderzoek in teamverband kunnen uitvoeren met betrekking tot de ziekenhuisfarmacie 17. Nieuwe bevindingen van wetenschappelijk onderzoek aangaande geneesmiddelen van nabij opvolgen en deze kennis implementeren in zijn beroep. 4.
2
Samenstelling van de interuniversitaire stuurgroep Ziekenhuisfarmacie Alfons Verbruggen, voorzitter en interuniversitair coördinator (K.U.Leuven) Chris Vervaet, secretaris en coördinator voor UGent Annick Ludwig, coördinator voor UA Bart Rombaut, coördinator voor VUB Hilde Collier, hoofdapotheker (VUB) Hugo Robays, hoofdapotheker, tevens voorzitter van de Erkenningscommissie (UGent) Jo Swartenbroekx, hoofdapotheker (UA) Ludo Willems, hoofdapotheker (K.U.Leuven) Hans Nelis, waarnemer, voorzitter van opleidingscommissie UGent N., student (nog aan te duiden)
3
Academische opleiding Ziekenhuisfarmacie vanaf academiejaar 2010-2011 Vanaf academiejaar 2010-2011 wordt de opleiding tot Ziekenhuispotheker opgesplitst in een interuniversitaire academische master-na-masteropleiding van 60 studiepunten en een driejarige beroepsbekwaming onder vorm van stage in een ziekenhuisapotheek. Deze stage kan bezoldigd zijn. Voor wie de academische opleiding Ziekenhuisfarmacie aangevat heeft na het academiejaar 2009-2010 zal de erkenning als ziekenhuisapotheker slechts mogelijk zijn op voorleggen van zowel (a) het diploma van de academische opleiding Ziekenhuisfarmacie en (b) getuigschrift(en) van de driejarige beroepsbekwaming. De academische opleiding bevat geen stage, wel een meesterproef van 16 studiepunten die wordt uitgevoerd op de stageplaats tijdens het derde opleidingsjaar. In vergelijking met het studieprogramma van de interuniversitaire opleiding tot academiejaar 2009-2010 worden twee vakken toegevoegd: ‘Klinische farmacie (32 u hoorcollege, 4 stp)’ en ‘Management (22,5 u hoorcollege, 4 stp)’. Anderzijds wordt het vak ‘Farmaco-epidemiologie en biostatistiek’ niet meer werhouden in het programma omdat deze aspecten voldoende aan bod komen in de basisopleiding Farmaceutische wetenschappen van de deelnemende universiteiten. De academische opleiding wordt gespreid over 3 jaar. Alle lessen worden weliswaar jaarlijks gedoceerd. De opleiding staat open voor alle kandidaten met een diploma Apotheker, Master in de Farmaceutische Zorg -Apotheker of Master in de Geneesmiddelenontwikkeling-Apotheker.
Studieprogramma van de academische opleiding
A = aantal contacturen hoorcollege B = aantal contacturen praktische oefeningen C = aantal contacturen seminarie D = aantal uren besteed aan meesterproef met inbegrip van stage E = studiebelasting in uren F = aantal studiepunten *
4
Farmacotherapie: Antibiotherapie: W. Peetermans; Bloedproducten en vaccins: B. Rombaut; Cytostatica: G. Verhoef; Enterale en parenterale voeding: L. De Pourcq; Immunofarmaca: J. Ceuppens; Pijnbehandeling: A. Dupont.
Jaar 1: (22 studiepunten)
Ziekenhuishygiëne (4 stp) Farmacotherapie (9 stp) Fysiopathologie (4 stp) Organisatie en Beheer van de ziekenhuisapotheek (5 stp)
Jaar 2: (22studiepunten)
Farmaceutische technologie voor het ziekenhuis (4 stp) Radiofarmaca en contrastproducten (4 stp) Medische hulpmiddelen en implantaten (4 stp) Inleiding tot bedrijfsmanagement (3 stp) Wetgeving (3 stp) Inleiding tot klinische farmacie (4 stp)
Jaar 3:
Meesterproef (16 stp)
De hoorcolleges worden georganiseerd in september en verder gedurende maximaal één dag per week in de periode oktober-mei. De examens gaan door in de maand juni. De student schrijft ieder jaar in aan één van de deelnemende universiteiten en neemt hogervernoemde vakken op in zijn individueel studieprogramma in de respectievelijke jaren zoals hoger aangegeven. Volgens de huidige regels (september 2010) bedraagt het inschrijvingsgeld 61,8 euro vast per jaar + 8,4 euro per opgenomen studiepunt. Deze bedragen kunnen jaarlijks (licht) aangepast worden. Het examenreglement ten behoeve van deze interuniversitaire masteropleiding is consulteerbaar op https://admin.kuleuven.be/rd/interuniv_opl_examenregl_2010-2011.html en op pagina 13 tot 18 van deze brochure.
Inhoud van de vakken gedoceerd in academiejaar 2010-2011 (eerste studiefase)
1. Ziekenhuishygiëne: 4 studiepunten, 24 contacturen; H. Nelis (UGent), J. Verhaegen (K.U.Leuven) 1.a. Ziekenhuishygiëne: 2 studiepunten, 12 contacturen; H. Nelis, UGent Doelstellingen: Deze cursus heeft tot doel de student vertrouwd te maken met het verschijnsel "nosocomiale infecties" en vooral met de preventie ervan. Meer bepaald wordt er aandacht besteed aan het verantwoord gebruik van desinfectiemiddelen en aan de praktische aspecten van ziekenhuishygiëne, o.a. wat schoonmaakprocedures, isolatie, aseptische techniek en kwaliteit van water en lucht betreft. Inhoud: Een eerste hoofdstuk handelt over de algemene aspecten van nosocomiale infecties zoals de oorzaken, de etiologie, de soorten, de epidemiologie en de pathogenese. In een tweede hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op desinfectie. De verschillende fysische en chemische technieken en de beïnvloedende factoren ervan worden behandeld. Daarna worden de desinfectantia per klasse besproken met nadruk op hun toepassingen in het hospitaal. Het derde hoofdstuk handelt over de ecologie van het ziekenhuis, met aandacht voor de kwaliteit van het water en de lucht en voor afvalverwijdering. In een vierde hoofdstuk komen isolatiemaatregelen en een aantal 5
praktijkgerichte facetten van schoonmaakprocedures aan bod.
hygiëne
bij
medische
verzorging/ingrepen
en
Deel 2. Antibiotica: 2 studiepunten, 12 contacturen; J. Verhaegen, K.U.Leuven Doelstelling: • De student een grondige kennis laten verwerven over de werkingsmechanismen van de verschillende antibioticagroepen, het spectrum, de resistentiemechanismen, de algemene indicaties en de nevenwerkingen van deze medicaties. • De student vertrouwd maken met de verschillende laboratoriumtechnieken die gebruikt worden voor het opsporen van resistentie tegen antibiotica en hun interpretatie. • De student inzicht laten verwerven in de recente ontwikkelingen van antiparasitaire en antifungale medicaties. Inhoud Antimicrobiële geneesmiddelen interfereren met het metabolisme van micro-organismen met als resultaat groeiremming of de dood van micro-organismen. In de verschillende hoofdstukken zullen voor de verschillende antibioticagroepen worden besproken: spectra, werkings- en resistentiemechanismen. Ook wordt voor iedere groep aandacht besteed aan de farmacokinetische achtergronden en de gevolgen hiervan voor de dosering. • Inleiding • Beta-lactam antibiotica • Macroliden en ketoliden • Tetracyclinen • Aminoglycosiden • Glycopeptiden • Rifamycinen • Fluorochinolones • Antifungale medicatie • Antiparasitaire medicaties
2. Farmacotherapie: capita selecta: 9 studiepunten, 76 contacturen; J. Ceuppens (K.U.Leuven), L. De Pourcq (K.U.Leuven), A. Dupont (VUB), B. Rombaut (VUB), W. Peetermans (K.U.Leuven), G. Verhoef (K.U.Leuven) Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel beoogt: • de student inzicht te verschaffen in het snel evoluerend domein van immuunmodulatie door
klassieke immuunsuppressiva, door humane gammaglobulines en door biotechnologische producten zoals monoklonale antistoffen en cytokines. • de student vertrouwd te maken met bloedproducten. De bereidingswijze, de veiligheidsaspecten
en het gebruik van deze producten worden toegelicht. • de student een duidelijk inzicht bij te brengen betreffende eigenschappen en gebruik van vaccins:
Wat is een vaccin en wat is vaccineren? Welke soorten van vaccins bestaan er? Hoe worden vaccins bereid? Wat is de invloed van farmaceutische biotechnologie op de toekomst van de vaccins? Hoe worden vaccins gebruikt (vaccinatieschema’s e.d.)? • de student kennis en inzicht te geven in de microbiologische, farmacologische en klinische
basisprincipes voor een rationeel gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen. Het leren 6
toepassen van deze basisbeginselen in de klinische praktijk zowel op niveau van de individuele patiënt als op het vlak van het ontwikkelen en implementeren van een antibioticabeleid in het ziekenhuis. • de student kennis en inzicht te laten verwerven betreffende wettelijke en wetenschappelijke
evoluties op het vlak van antimicrobiële therapie met direct gevolg voor de klinische praktijk in het ziekenhuis (bv. forfaitarisering van perioperatief toegediende antibiotica; evaluatie van antibioticagebruik; evidence-based guidelines; …). • de student een goede kennis bijbrengen betreffende cytostatica • de student een goede kennis bijbrengen aangaande enterale en parenterale voeding • de student inzicht verschaffen in de werkingsmechanismen en praktische mogelijkheden van de
geneesmiddelen die beschikbaar zijn voor de behandeling van diverse vormen van pijn. Inhoud
Deel 1: Pijnbehandeling 1,6 studiepunten, 14 contacturen, A. Dupont, VUB - Inleiding : de fysiologie en fysiopathologie van nociceptie en pijn (receptoren, mediatoren, ascenderende en descenderende zenuwbanen, centrale verwerking) - Classificatie van pijn - Klinische farmacologie (werkingsmechanisme, farmacodynamiek, farmacokinetiek, bijwerkingen, plaats in de therapie) - Rationele farmacotherapie (praktische aanpak) van acute pijn en post-operatieve pijn (welke geneesmiddelen, welke toedieningswegen ,...o.a. TTS Fentanyl, "patient-controlled analgesia"..) - Rationele farmacotherapie (praktische aanpak) van chronische pijn (o.a. gebruik van opioïden in kanker- en niet-kankerpijn; de plaats van de COX-2 inhibitoren versus niet-selectieve COXinhibitoren; NSAID’s versus paracetamol in de behandeling van bv. arthrosepijn) - Obstetrische analgesie; specifieke pijnproblemen (o.a. trigeminusneuralgie, herpes zoster, jicht, migraine,...) - Medicamenteuze pijncontrole in de palliatieve zorg - Anesthetica - Inleiding: wat houdt anesthesie allemaal in? Anesthetische technieken. - Klinische farmacologie van de voornaamste inhalatie- en intraveneuze anesthetica - Pre-operatieve sedatie - Anesthesie in speciale situaties (bv. kinderen, bejaarden, dagheelkunde, obstetrie,..) - Anesthesie bij concomittante pathologie - Interacties van anesthetica met andere geneesmiddelen Toxiciteit van anesthetica
Deel 2: Immunofarmacologie (1,6 studiepunten, 14 contacturen, J. Ceuppens, K.U.Leuven Als inleiding wordt eerst in herinnering gebracht hoe het normale immuunsysteem werkt, en vervolgens hoe afwijkingen van de normale immunologische activiteit aan de basis liggen van pathologie (chronische inflammatie, auto-immuniteit, allergie, immuundeficiëntie). Vervolgens worden de geneesmiddelen besproken die de werking van het immuunsysteem beïnvloeden, en dus respectievelijk kunnen gebruikt worden om de immuunfunctie te verbeteren of te remmen (immuunsuppressie). Daarbij wordt aandacht besteed aan 1) corticosteroïden 2) klassieke immuunsuppressiva 3) humane gammaglobulines 4) cytokines en cytokine antagonisten 7
5)
monoklonale antistoffen
Voor elk van genoemde producten wordt de nadruk gelegd op: 1) mechanismen van interferentie met het immuunsysteem 2) nevenwerkingen, nadelen,beperkingen. 3) farmacokinetiek en therapeutische monitoring Tijdens de lessen zullen ter illustratie van de toepassingsgebieden een aantal ziekten besproken worden waarbij bovenstaande geneesmiddelen gebruikt worden, zoals reumatoïde arthritis, ziekte van Crohn, orgaantransplantatie, multipele sclerose, astma, anafylactische shock.
Deel 3: Bloedproducten en vaccins 1,6 studiepunten, 7,5 u hoorcollege en 9,5 u seminarie; B. Rombaut, VUB Bloedproducten Bloedproducten kunnen essentieel ingedeeld worden in drie groepen : (i) bloed en bloedconserven; (ii) de steriele bloedproducten en (iii) de plasmavervangende producten of plasmasubstituenten. Bloed en zijn afgeleide instabiele producten (bloedconserven) worden slechts kort besproken (collectie, bereiding, bewaring, gebruik). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de stabiele bloedproducten. De bereidingswijze wordt besproken, in het bijzonder wordt gekeken naar de plasmafractioneringsmethodes, de virusinactivatieprocedures en de steriliteitsproblemen. De houdbaarheid van deze producten wordt besproken en de invloed van lyofilisatie van de producten hierop. De controle van de bloedproducten wordt besproken, dit in functie van de farmacopeevoorschriften en richtlijnen van de Europese unie. De alternatieve bereiding van bloedfactoren door farmaceutische biotechnologie wordt toegelicht. Tot slot wordt het oordeelkundig gebruik van de stabiele bloedproducten besproken. De derde groep van de bloedproducten zijn de plasmavervangende producten. De verschillende alternatieven worden hier besproken. Ook hier wordt aandacht besteed aan bereiding, bewaring en gebruik. Vaccins Volgende aspecten worden in het gedeelte Vaccins behandeld : - een korte geschiedenis van vaccins en vaccineren - de verschillende categorieën van vaccins - de bereidingswijze van vaccins - een overzicht van de bestaande vaccins, met bijzondere aandacht voor rDNA vaccins - het gebruik van vaccins, aandacht wordt besteed aan vaccinatieschema's, maar ook de vaccinaties voor risicogroepen worden besproken
Deel 4: Antibiotherapie 1,6 studiepunten, 14 contacturen, W. Peetermans, K.U.Leuven De student verwerft kennis en inzicht in de basisprincipes van klinische infectiologie en antibiotherapie. De microbiologische basisprincipes (de identificatie van het oorzakelijk microörganisme, in vitro gevoeligheid, resistentiemechanismen) worden toegelicht door middel van Belgische epidemiologische gegevens over de voornaamste pathogenen. De (gekende) farmacologische basisprincipes (farmacokinetiek, farmacodynamica, geneesmiddelen-interacties) worden geïllustreerd voor de voornaamste klassen van antimicrobiële geneesmiddelen. Hun belang voor 8
therapeutisch succes en preventie van resistentieontwikkeling wordt toegelicht aan de hand van klinische indicaties (bv. pneumonie, kathetersepsis, vreemd-lichaaminfecties, meningitis, etc). De klinische basisprincipes van rationele antibiotherapie vertrekken vanuit een correcte diagnose en indicatiestelling. De concrete invulling van empirische therapie, gerichte therapie (na identificatie van het oorzakelijk microörganisme en zijn gevoeligheidsprofiel) en profylaxe (met inbegrip van perioperatieve antibioticaprofylaxe) wordt toegelicht aan de hand van enkele relevante ziektebeelden. De opdracht en de werking van de antibioticabeleidscommissie en de formulariumcommissie worden uitgelegd. De ontwikkeling, lokale implementatie, opvolging en evaluatie van evidencebased guidelines over antimicrobiële therapie worden besproken. De bijdrage van ziekenhuishygiëne-maatregelen aan het infectiologie-beleid in het ziekenhuis wordt benadrukt.
Deel 5. Cytostatica 1,6 studiepunten, 14 contacturen, G. Verhoef, K.U.Leuven Als inleiding wordt het begrip 'kwaadaardige ziekte' uitgelegd, worden relevante epidemiologische gegevens in herinnering gebracht en komt de biologie van kanker ter sprake. Voorts wordt aandacht besteed aan de klinische aanpak van kanker, diagnosestelling, stagering en behandelingsmogelijkheden. De keuze van het cytostaticum, het voorspellen van klinisch antwoord en de rationale van combinatiechemotherapie, inclusief hoge dosischemotherapie, worden besproken. De verschillende groepen van cytostatica worden achtereenvolgens besproken met nadruk op het werkingsmechanisme: - endocriene therapie bij kanker - alkylerende cytostatica - cisplatinum en analogen - antimetabolieten - topo-isomerase interactieve cytostatica - antimicrotubulaire cytostatica - differentiatie-bevorderende agentia - andere cytostatica - biological response modifiers - ongeconjugeerde en geconjugeerde monoklonale antistoffen bij de behandeling van kanker - de nieuwe/experimentele vormen van antikankerbehandeling waaronder de 'signal-tranductioninhibitors’. Tevens wordt aandacht besteed aan supportieve zorgen tijdens chemotherapie, aan resistentievorming, verschillende resistentiemechanismen en middelen om resistentie te omzeilen en farmacokinetiek. Ook de laattijdige complicaties van chemotherapie komen ter sprake.
Deel 6. Enterale en Parenterale voeding 1 studiepunt, 6 contacturen, L. De Pourcq, K.U.Leuven • • • • •
9
Voedingsbestanddelen en –behoeften Bepalen van de voedingstoestand Hoe een keuze maken tussen enterale en parenterale voeding Enterale voeding Parenterale voeding Enterale en Parenterale voeding voor toediening thuis (Home TEN en Home TPN)
3. Fysiopathologie: capita selecta 4 studiepunten, 16 contacturen, D. Knockaert, K.U.Leuven Doelstellingen: Toekomstige ziekenhuisapothekers de nodige geneeskundige wetenschappelijke basis bij te brengen i.v.m. ziektemechanismen en behandelingen van aandoeningen die typisch in het ziekenhuis thuishoren. Inhoud: Ziektebeelden en behandeling die typisch thuishoren in de ziekenhuisgeneeskunde, en als dusdanig zeer weinig of niet aan bod kwamen in de verschillende vakken van de basisopleiding, worden systematisch en gedetailleerd uitgewerkt: gebruik van bloed en bloedderivaten; schimmelinfecties; virale infecties (herpesvirussen, CMV, en vooral HIV); algemene aspecten van transplantatie; intoxicaties; intensieve zorgengeneeskunde: shock, ARDS, multi-orgaanfalen, beademing, nosocomiale infecties.
4. Organisatie en Beheer van de ziekenhuisapotheek 5 studiepunten, 40 contacturen, H. Collier (VUB, 10 u), H. Robays (UGent, 5 u), J. Swartenbroekx (UA, 15 u), L. Willems (K.U.Leuven, 10 u) Doelstellingen: Inzicht verschaffen in de organisatie van de ziekenhuisapotheek nodig om op bedrijfsmatige manier te voldoen aan de wettelijke opdrachten en farmaceutische zorgverlening. Inhoud: 1. BEHEER VAN DE ZIEKENHUISAPOTHEEK Module 1: Inleiding (HR) Opdracht van de ziekenhuisapotheek: Plaats van de ziekenhuisapotheek in het organigram De relatie van de ziekenhuisapotheek met de andere zieken-huisafdelingen Overzicht wetgeving e.a. regelgeving m.b.t. de ziekenhuisapotheek Module 2: Administratief en financieel beheer (JS) Het algemeen rekeningstelsel van het ziekenhuis (MARZ) De positionering van de ziekenhuisapotheek binnen het MARZ De financiële exploitatie van de ziekenhuisapotheek De balansrekening van de ziekenhuisapotheek De diverse geldstromen van de ziekenhuisapotheek De verschillende soorten financieringsmechanismen De B5 financiering Tarificatieregels voor de verschillende soorten geneesmiddelen en medisch materiaal Forfaitaire vergoedingssystemen Soorten patiënten RIZIV, RIZIV overeenkomsten, Bijzonder solidariteitsfonds 10
Praktische oefeningen tarificatie Module 3: Aankoop en goederenlogistiek in het ziekenhuis (JS) Het inkoopbeleid Het voorraadbeleid met bespreking van de verschillende modellen Material management Logistieke stromen: pull en pushsystemen De leveranciersevaluatie Module 4: Geneesmiddelenproductie in het ziekenhuis (LW) GMP: aandachtspunten voor het ziekenhuis Specifieke bereidingstechnieken Semi-industriële bereidingen PICS Module 5: Personeelsbeleid (HC) Personeelsmotivatie Personeelsevaluatie Vorming en bijscholing Vergadertechnieken Omgaan met conflicten Module 6: Het jaarverslag en beleidsplan van de ziekenhuisapotheek (HC) Boordtabellen Databeheer in het ziekenhuis Soorten rapporteringen Module 7: Informatica en de ziekenhuisapotheek (HC) 2. ORGANISATIE VAN DE KLINISCHE FUNCTIE VAN DE ZIEKENHUISAPOTHEEK Module 8: Het distributiesysteem voor geneesmiddelen (LW) Soorten distributiesystemen Geautomatiseerde distributiesystemen Module 9: Het formulariumsysteem: MFC, CMM, ABTBG (HR) Het Medisch farmaceutisch comite Het geneesmiddelenformularium Selectie van geneesmiddelen: • Selectiecriteria • Farmaco-economie als criterium: het ziekenhuisperspectief • Selectietechnieken: de consensus en multi-attribute Beheersing van het geneesmiddelenverbruik • Het beïnvloeden van het voorschriftgedrag • Drug Use Review Bevorderen van een goed geneesmiddelengebruik 11
• •
Evicence based medicine en Clinical Pathways Drug Use Evaluation
Module 10: Geneesmiddelenbewaking en farmacovigilantie (HC) Evaluatie van het distributiesysteem ADR en ADE Fouten en incidentmelding Module 11: De ziekenhuisapotheek en klinische studies (LW) GCP voor klinische studies Module 12: De integrale kwaliteitszorg in de ziekenhuisapotheek (JS) Begrippen van kwaliteit: ISO, EFQM, IKZ, intercollegiale toetsing Operational Excellence: Lean, Kanban, Six Sigma, Kaizen, JIT
Inhoud van de tweede en derde studiefase Zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/opleidingen/n/SC_51226170.htm
Cursusmateriaal Zie https://pharm.kuleuven.be/ZHapotheek/Cursusmateriaal.html (toegang alleen via gebruikersnaam en paswoord)
12
Examenreglement ten behoeve van de interuniversitaire masteropleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit Doelgroep: studenten, personeelsleden, externen Contactpersoon: Toon Boon
Toelichting Het examenreglement heeft als bedoeling de toepassing van het gelijkheidsbeginsel bij de beoordeling van studieresultaten in de specifieke genoemde context te garanderen.
1. Algemene bepalingen Artikel 1 Dit reglement legt de regels vast voor het verloop van en de beraadslaging over de examens die afgelegd worden in het kader van interuniversitaire masteropleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit. Het reglement is van toepassing aan de HUB-KUBrussel, de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel en is van kracht voor elke interuniversitaire masteropleiding waarvoor de geldigheid van dit interuniversitair examenreglement wordt ingeschreven in de betrokken interuniversitaire overeenkomst. Voor de betrokken interuniversitaire masteropleidingen komt dit examenreglement dan in de plaats van de aan elke deelnemende universiteit eigen geldende examenreglementen. Artikel 2 Wijzigingen en aanvullingen aan dit examenreglement moeten door de respectieve universiteitsbesturen goedgekeurd zijn vóór 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende academiejaar.
2. Organisatie van de examens Artikel 3 Vóór 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende academiejaar wordt door alle deelnemende instellingen informatie over het volgende bekendgemaakt: - doelstellingen en inhoud van het opleidingsonderdeel - de examenstof en de wijze van examineren; - het aantal examenkansen per academiejaar verbonden aan het opleidingsonderdeel; - de wijze waarop het examencijfer tot stand komt en de evaluatiecriteria; - de algemene programmering van de examens; Artikel 4 Vóór aanvang van het academiejaar en in elk geval voor er examens hebben plaatsgevonden, worden de namen van de voorzitter, de secretaris van de betrokken examencommissie, de ombudspersoon en de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling vermeld, en waar en wanneer zij bereikbaar zijn. De examenroosters worden, in elke deelnemende universiteit, ten minste drie weken vóór het begin van de betrokken examenperiode bekendgemaakt aan de studenten. Bij de opmaak van het examenrooster wordt voor elke student(e) een redelijke spreiding van de examens nagestreefd. 13
3. Aard en samenstelling van de examencommissie - examinatoren Artikel 5 De interuniversitaire stuurgroep of opleidingscommissie richt één examencommissie op voor het geheel van de opleiding, eventueel gedifferentieerd per afstudeerrichting. In de interuniversitaire overeenkomst wordt opgenomen of er voor bepaalde delen van de opleiding een aparte examencommissie wordt samengesteld. De samenstelling van de examencommissie wordt omschreven in de interuniversitaire overeenkomst. De examencommissie wijst onder haar leden een voorzitter en een secretaris aan. Artikel 6 In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student(e) en de examinator of in geval de examinator meent dat er een potentieel belangenconflict speelt, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie een plaatsvervanger aan te wijzen. Indien de examinator de studenten niet kan ondervragen wegens overmacht, wijst de voorzitter van de examencommissie eveneens een plaatsvervanger aan.
4. Verloop van de examens Artikel 7 Examinatoren en student(e)en houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel om zwaarwichtige redenen verplaatst worden. De voorzitter van de examencommissie of zijn/haar plaatsvervanger treft dan na overleg met de betrokken partijen, een nieuwe regeling, met kennisgeving aan de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling. Artikel 8 Om zwaarwichtige redenen kan een student(e) toestemming krijgen om examens op een andere dan de vastgestelde wijze af te leggen. De student(e) richt daartoe op het ogenblik van inschrijving of onverwijld nadat de reden is ontstaan een schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de examencommissie. Artikel 9 Alle examens zijn openbaar en worden, behalve ingeval van zwaarwichtige redenen vast te stellen door de voorzitter van de examencommissie, afgenomen in een lokaal van één van de deelnemende universiteiten. Een student(e) of een examinator heeft het recht voor een ondervraging de aanwezigheid van een waarnemer te vragen. De waarnemer mag geen student(e) zijn die in hetzelfde academiejaar door de examinator wordt ondervraagd of een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad. De student(e)/de examinator richt dit verzoek schriftelijk tot de voorzitter van de examencommissie. Artikel 10 Het examenresultaat van een opleidingsonderdeel wordt in een geheel getal van 0 tot 20 op een totaal van 20 punten uitgedrukt. Het examenresultaat kan ook uitgedrukt worden in een niet-numerieke beoordeling, zijnde “geslaagd” of “niet geslaagd”. Bij de berekening van het examencijfer worden de samengetelde resultaten van de student(e) afgerond naar het onderliggend cijfer voor de decimalen < 0.5 en naar boven voor de decimalen > of = 0,5. Artikel 11 14
Een student(e) die niet aan alle examens deelneemt of deelname aan de examens stopzet, deelt dit onverwijld mee aan de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling. Artikel 12 Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag van een student(e) in het kader van een examen waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf dan wel van andere student(e)en geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken. Het plegen van plagiaat is een onregelmatigheid die bestaat uit elke overname van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen, …) van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding. Indien een examinator vermoedt dat een student(e) bij een examen een onregelmatigheid heeft gepleegd, brengt deze de voorzitter van de examencommissie onverwijld op de hoogte van de feiten. Ingeval de verantwoordelijke lesgever vermoedt dat een student(e) plagiaat heeft gepleegd, wordt de voorzitter van de examencommissie eveneens onverwijld op de hoogte gebracht. Indien de feiten bewezen worden, kan de examencommissie voor het geheel van de opleiding beslissen over het al dan niet opleggen van een examentuchtsanctie. In afwachting van een uitspraak van de examencommissie over een gemelde onregelmatigheid, mag de student(e) zijn examens verder afwerken. De student(e) heeft het recht vóór elke beslissing over een begane onregelmatigheid gehoord te worden. De ombudspersoon wordt uitgenodigd om aanwezig te zijn. De student(e) heeft recht op inzage in het dossier. Hij kan zich tijdens het verhoor door een raadsman laten bijstaan. De examencommissie kan beslissen tot volgende examentuchtsancties: - een 0/20 op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of onderdeel ervan; - geen cijfers toekennen voor alle examens in de betrokken examenperiode; - afwijzing: de student(e) kan zich ten vroegste inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezene verliest alle examencijfers behaald in de betrokken examenperiode; - uitsluiting: onmiddellijke stopzetting van de inschrijving in het lopende academiejaar en het verbod tot inschrijving in het volgende academiejaar aan alle deelnemende instellingen. De ernst van de overtreding en de strafmaat worden beoordeeld aan de hand van de volgende elementen: - aard en omvang van de onregelmatigheid/plagiaat; - de ervaring van de student(e); - de intentie om het bedrog te plegen.
5. Vaststellen van examenresultaat Artikel 13 Een student(e) is geslaagd voor een opleidingsonderdeel indien hij/zij ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” heeft behaald. Voor de berekening van het gemiddelde over een gehele opleiding wordt het resultaat behaald voor een opleidingsonderdeel gewogen volgens het aantal studiepunten verbonden aan het opleidingsonderdeel. Opleidingsonderdelen waaraan een niet-numerieke beoordeling werd toegekend, worden niet opgenomen in de berekening. Bij de berekening van het gemiddeld eindresultaat worden de samengetelde resultaten van de student(e) afgerond naar het onderliggend percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9. Artikel 14 Een student(e) is geslaagd voor een opleiding indien hij/zij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding een creditbewijs of een vrijstelling heeft behaald. Artikel 15 15
De examencommissie legt bij de beraadslaging voor elke door haar beoordeelde student(e) met de inachtneming van de artikels 13 en 14, het totaal examenresultaat vast. De examencommissie beslist aldus of een geslaagde student(e) de volgende graad van verdienste krijgt: - grootste onderscheiding, vanaf 85%; - grote onderscheiding, vanaf 77%; - onderscheiding, vanaf 68%; - op voldoende wijze, tot en met 67%. Voor de studenten waarvan het resterende programma op grond van vrijstellingen gereduceerd is tot minder dan de helft van de totale studieomvang van de opleiding, beperkt de beslissing van de examencommissie zich enkel tot een beslissing over het slagen of niet-slagen voor dat resterende gedeelte.
6. Beraadslaging Artikel 16 Tijdstip en plaats van de beraadslaging worden ten minste drie weken op voorhand vastgelegd. Een lid dat verhinderd is, deelt dit onverwijld aan de voorzitter mee. Om geldig over een student(e) te beslissen moet ten minste de helft van de commissieleden aan de beraadslaging deelnemen. Alle niet-verhinderde leden nemen betreffende elke student(e) aan de beraadslaging deel. Artikel 17 Aan de hand van een puntenlijst overloopt de examencommissie gezamenlijk de studieresultaten van elke student(e) afzonderlijk en valideert de resultaten van de student(e). De examencommissie kan tijdens de deliberatie examencijfers enkel aanpassen ingeval van een materiële vergissing, een grove onregelmatigheid of een kennelijke onredelijkheid. Tenzij een lid van de examencommissie of de ombudspersoon een stemming vraagt, geldt het voorstel van de voorzitter als beslissing. Stemmingen zijn niet geheim, tenzij een lid van de examencommissie of de ombudspersoon hierom verzoekt. Elk lid van de examencommissie heeft slechts één stem. Beslissingen door stemmen worden genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de student(e) gunstigste voorstel als beslissing van de examencommissie. Artikel 18 De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging en de stemmingen verplicht. Artikel 19 Van de beraadslaging wordt een verslag opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Dit verslag vermeldt datum en plaats van de beraadslaging en vermeldt de voor het bepalen van de resultaten gehanteerde criteria en voor elke student(e) de vaststelling of beslissing m.b.t. het resultaat, rekening houdend met artikel 15. Het beraadslagingsverslag omvat in voorkomend geval de vermelding dat er over de resultaten van bepaalde studenten gestemd is overeenkomstig artikel 17. 16
In het verslag worden de examencijfers vermeld of een verwijzing naar de examencijfers die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of die in een elektronisch bestand zijn opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen genomen op grond van artikel 17, lid 2 en artikel 26.
7. Bekendmaking van de examenresultaten Artikel 20 De interuniversitaire stuurgroep of opleidingscommissie bepaalt de modaliteiten waaronder de resultaten in alle instellingen gelijktijdig worden bekendgemaakt. Artikel 21 Kopijen van schriftelijke examens worden door de examinatoren gedurende 1 jaar na het einde van het betrokken academiejaar bewaard. In het kader van de bespreking van de examenresultaten hebben studenten het recht inzage te krijgen van hun kopij. Artikel 22 De bevoegde administratieve dienst van elke deelnemende universiteit zorgt ervoor dat de examinandi binnen de veertien dagen na de bekendmaking hun individuele puntenscores en hun resultaten conform de bepalingen van artikel 20 ontvangen.
8. Verwerven van creditbewijzen Artikel 23 Een examenresultaat van 10 of meer of een beoordeling “geslaagd” levert de student(e) een creditbewijs op voor het desbetreffende opleidingsonderdeel. Dit creditbewijs blijft onbeperkt geldig binnen de opleiding waar dit werd behaald. Na een periode van 5 academiejaren, waarbij deze periode ingaat in het academiejaar volgend op het academiejaar van het behalen ervan, kan een actualiseringsprogramma worden opgelegd. De beslissing hiertoe wordt genomen door de interuniversitaire opleidingscommissie of stuurgroep.
9. Geschillenregeling Artikel 24 Onregelmatigheden of conflicten tussen examinatoren en studenten die het correct verloop van de examens in het gedrang brengen, worden door de ombudspersoon of de betrokkenen zelf aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld. Deze neemt, zo nodig, voorlopige maatregelen om het correcte verloop van de examens te waarborgen. De examencommissie hoort in elk geval de partijen die hierom verzoeken en neemt de uiteindelijke beslissing. Artikel 25 Als een materiële vergissing wordt vastgesteld na een beraadslaging, wordt dit binnen de 10 kalenderdagen formeel gemeld bij de voorzitter van de examencommissie. Een vergissing die niet leidt tot een minder gunstige beslissing ten aanzien van de student(e), wordt door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie rechtgezet. De correctie wordt aan de student(e) meegedeeld. De voorzitter en de secretaris rapporteren hierover aan de hand van een addendum dat wordt toegevoegd aan het verslag van de beraadslaging. Als de vastgestelde vergissing wel leidt tot een minder gunstige beslissing ten aanzien van de student(e), roept de voorzitter de examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samen.
17
De nieuwe beslissing wordt schriftelijk aan de student(e) meegedeeld. Tegen de nieuwe beslissing is conform artikel 26 opnieuw beroep mogelijk. Artikel 26 Bij betwisting van een examenbeslissing of een examentuchtbeslissing kan de betrokken student(e) intern beroep aantekenen, eventueel met de hulp van de ombudspersoon, binnen een vervaltermijn van vijf kalenderdagen na de bekendmaking van het examenresultaat, bij de door de interuniversitaire stuurgroep aangewezen instantie. Het beroep leidt tot: - de gemotiveerde afwijzing van het beroep door de voorzitter van de beroepsinstantie op grond van onontvankelijkheid ervan; - een beslissing van de beroepsinstantie die de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze bevestigt, of herziet. De in het vorige lid bedoelde beslissingen van de beroepsinstantie worden aan de student(e) ter kennis gebracht binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, die ingaat op de dag na deze waarop het beroep is ingesteld.
10. Ombudspersoon, onverenigbaarheden en slotbepalingen Artikel 27 De interuniversitaire stuurgroep of opleidingscommissie, wijst ten minste één ombudspersoon en een plaatsvervanger aan. Een lid van de examencommissie kan niet als ombudspersoon worden aangesteld. Artikel 28 De ombudspersoon treedt op als bemiddelaar tussen examinatoren en studenten. De ombudspersoon woont de beraadslagingen bij. De ombudspersoon kan in een overleg door één of elk van de betrokken partijen gevraagd worden te bemiddelen. De ombudspersoon bezorgt aan de voorzitter van de interuniversitaire stuurgroep een verslag over zijn werkzaamheden. Artikel 29 Als voor de gevallen bedoeld in artikel 24 de voorzitter van de examencommissie of zijn/haar plaatsvervanger zelf bij de betwisting betrokken zijn, worden zij door respectievelijk het oudste lid van de examencommissie en een door de rector van één van de deelnemende universiteiten aangeduide persoon vervangen. Artikel 30 Het interuniversitair examenreglement treedt in werking met ingang vanaf het academiejaar 2010-2011. In afwijking van artikel 2 nemen de interuniversitaire opleidingscommissie of stuurgroep met het oog op het academiejaar 20102011 zo spoedig mogelijk binnen dat academiejaar de door dit reglement opgelegde beslissingen. Artikel 31 De studenten die in 2009-2010 of eerder reeds waren ingeschreven in een interuniversitaire masteropleiding kunnen in het eerstvolgende academiejaar waarin ze zich inschrijven de onvoldoendes behouden waarvoor ze reeds gedelibereerd waren of volgens het toen geldende reglement een tolerantie aanvroegen. Zij mogen zich voor deze opleidingsonderdelen echter ook opnieuw inschrijven. De leerstof en de examenmaterie is die van het academiejaar waarin de student zich opnieuw inschrijft voor het opleidingsonderdeel. De regel dat studenten moeten slagen voor alle opleidingsonderdelen om te kunnen slagen voor de masteropleiding geldt alleen voor de opleidingsonderdelen die de student opneemt of nog moet opnemen met ingang van 2010-2011.
18
Stage voor het verwerven van de vereiste beroepsbekwaming De stage staat onder toezicht van de Erkenningscommissie Ziekenhuisfarmacie. Deze gemengde nationale commissie is samengesteld uit leden van de beroepsverenigingen Ziekenhuisapotheker en ZAP-leden van de universiteiten. De stage kan alleen gelopen worden in ziekenhuisapotheken die daartoe erkend werden door de Erkenningscommissie. Vermits sommige stageplaatsen niet alle aspecten van beroepsbekwaming kunnen aanbieden, is het mogelijk dat een student een gedeelte van de stage op een tweede stageplaats zal moeten lopen. De stagemeester verschaft hierover informatie bij het overleg tussen kandidaat-stagiair en stagemeester. Inhoud en timing van stage De praktische opleiding tijdens de eerste twee jaren zal gestructureerd zijn in vier blokken (volgorde zal verschillen tussen verschillende studenten, afhankelijk van mogelijkheden en planning in de stage-ziekenhuisapotheek): Module 1: Distributie •
•
Organisatie en beheer ziekenhuisfarmacie en geneesmiddelendistributie (18 weken) – Aankoop – en voorraadbeheer – Elektronisch voorschrift – Organisatie van geneesmiddelendistributie: procedures en uitvoering – Unit-dose/herverpakking/barcodering – Validatie geneesmiddelendistributiesysteem en opvolging en controle op toediening – Narcotica, high-risk medicatie, … – Automatische verdeelsystemen – Facturatie, tarificatie en boekhouding – Inzicht in exploitatierekening ziekenhuisapotheek (kostensoorten/kostenplaatsen) – Beantwoorden vragen van artsen en verpleegkundigen – Documentatiebronnen – … Klinische studies (4 weken) – Good Clinical Practices: drug accountability, randomisatiecodes … – Compassionate use, medical need programma, medische stalen, …
Module 2: Nosocomiale infecties •
•
•
19
Ziekenhuishygiëne en centrale sterilisatie (2 weken) – Reinigingsprocedures en sterilisatieprocedures (stoom, gas, waterstofperoxide,…) – Verpakkingsmaterialen – Opslag, controle en validatie – Antiseptica en desinfectantia – Bijwonen comité ziekenhuishygiëne Beheer van de antibioticatherapie (8 weken) – Antibiogram, dosering bij nierinsufficiëntie, IV-PO procedures – Bijwonen antibioticabeleidsgroep Organisatie en beheer van de distributie van medische hulpmiddelen en gelijkgestelde producten (12 weken) – Materiaaleisen en selectie: het opstellen van een lastenboek – Stockbeheersysteem – Distributie
– Materialenkennis – Tarificatieregels – Bijwonen Comité voor Medische Materialen Module 3: Klinische farmacie • Klinische farmacie en farmaceutische zorg (22 weken) – Bij voorkeur op 1 medische en 1 chirurgische discipline – Bijwonen werkgroepen klinische farmacie (SIG) – Voorbereiding en opstellen evaluatierapport voor nieuwe geneesmiddelen – Voorbereiding en analyse van verbruikgegevens – Bijwonen vergaderingen van MFC en ondersteunende werkgroepen Module 4: Bereidingen • Chemotherapie (8 weken) – Bereidings- en manipulatietechnieken – Praktische uitvoering – Voorzorgsmaatregelen • Radiofarmaca (2 weken) • Productie • Magistrale bereidingen • Steriele bereidingen – Procedures, uitvoering – Elementen • Protocollering • Kwaliteitscontroles • Uitvoering • GMP • LAF-kasten en isolatoren • Validatie apparatuur (bv weegschalen, LAF kasten, …) • Kwaliteitsborging Tijdens het derde jaar zal een praktische specialisatie gebeuren in één van de vier hogervermelde domeinen (zie modules) en daarover zal een meesterproef gemaakt worden.
Keuze en toekenning van stageplaats De stageplaats wordt toegewezen door de Erkenningscommissie Ziekenhuisfarmacie op basis van een lijst van vijf plaatsen van voorkeur voorgesteld door de kandidaat. De stage begint op 1 oktober. De stage kan bezoldigd of onbezoldigd zijn. Voor Vlaanderen zijn 39 bezoldigde stageplaatsen beschikbaar. Deze stageplaatsen worden door de respectievelijke universiteiten toegewezen aan de kandidaten. Het aantal stageplaatsen dat door een bepaalde universiteit kan toegekend worden, wordt jaarlijks vastgelegd in een interuniversitaire overeenkomst. De bezoldiging komt overeen met een bruto bedrag van 50.000 euro per jaar gedurende drie jaren. Dit komt overeen met een netto bezoldiging van ongeveer 1600 euro per maand. Er wordt jaarlijks een arbeidscontract opgesteld tussen de stagiair en het ziekenhuis waar de hoofdstageplaats is. Het betreft een bezoldiging met alle normale afhoudingen (RSZ-bijdrage, bedrijfsvoorheffing).
20
Selectie van de studenten voor een bezoldigde stageplaats - Geïnteresseerden (= laatstejaarsstudenten + apothekers) stellen zich uiterlijk op 31 december kandidaat voor een bezoldigde stageplaats op het studentensecretariaat van hun faculteit. Kandidaatstelling gebeurt via e-mail met bewijs van ontvangst, aangetekende brief of door overhandiging en bewijs van afgifte op het secretariaat. - Men kan zich slechts aan één universiteit kandidaat stellen, namelijk de universiteit waar de student momenteel studeert (in het geval van een laatstejaarsstudent) of de universiteit die het diploma heeft uitgereikt (in het geval van een reeds afgestudeerd apotheker). Buitenlandse kandidaten stellen zich kandidaat aan één van de deelnemende universiteiten. Reeds erkende ziekenhuisapothekers en apothekers die reeds vroeger het diploma Ziekenhuisfarmacie behaalden komen niet in aanmerking voor de bezoldigde stageplaatsen. - Indien het aantal kandidaten aan een bepaalde universiteit groter is dan het aantal beschikbare bezoldigde stageplaatsen van deze universiteit worden de studenten geselecteerd op basis van twee criteria: o per universiteit worden de studenten gerangschikt op basis van het resultaat behaald gedurende de opleiding tot apotheker. Hierbij worden het percentage van het bachelordiploma en het percentage van het eerste jaar master in rekening gebracht (zowel voor de laatstejaarsstudenten als voor de afgestudeerde apothekers). Een weging wordt toegepast op beide percentages: factor 2 voor het bachelordiploma en factor 1 voor het 1ste jaar master. (voorbeeld: een student die 72,0 % behaalde op zijn bachelordiploma en 78,0 % in zijn 1e jaar Master heeft dus een globaal percentage van 74,0 %). o per universiteit wordt een selectie-interview georganiseerd om de bekwaamheid en de motivatie van de kandidaten te evalueren. Hiervoor wordt per universiteit een selectiecommissie samengesteld die deze selectie-interviews zal afnemen. Het aantal studenten dat wordt uitgenodigd voor een selectie-interview bedraagt minstens 1,5 maal het aantal beschikbare stageplaatsen (voor zover er zoveel kandidaten zijn). o Op basis van de studieresultaten en het selectie-interview neemt de commissie tegen 28 februari een gemotiveerde beslissing aan welke kandidaten een bezoldigde stageplaats wordt aangeboden. Naast het aantal effectief geselecteerde studenten worden eveneens een aantal reserve-kandidaten aangeduid. De procedure voorziet eveneens in beroepsmogelijkheden.
21
Coördinaten van de docenten ♦
♦
Guy Bormans (K.U.Leuven) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, K.U.Leuven Laboratorium voor Radiofarmacie Onderwijs en Navorsing 2, Bus 821 Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 33 04 47 Fax: 016 34 38 91 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Radiofarmaca en contrastverhogende producten (hoorcolleges en practica) Vicky Caveliers (VUB) Universitair Ziekenhuis Brussel Laarbeeklaan 101, BE-1090 Brussel Tel: 02 477 50 51 Fax: 02 477 50 17 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Practicum Radiofarmaca
♦
Jan Ceuppens (K.U.Leuven) Faculteit Geneeskunde, K.U.Leuven Afdeling Allergie en Immunologie UZ Gasthuisberg, Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 38 05 (secretariaat, zoemer 43804) Fax: 016 34 38 35 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 2: Immunofarmacologie
♦
Hilde Collier (VUB) Apotheek Universitair Ziekenhuis Brussel Laarbeeklaan 101, BE-1090 Brussel Tel.: 02 477 52 61 Fax: 02 477 52 69 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Organisatie en beheer van de ziekenhuisapotheek Klinische Farmacie
♦
22
Christiaan Decoster (UGent) Directeur-generaal Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidsvoorzieningen Eurostation II – 1 e verdieping Victor Hortaplein 40 bus 10 BE-1060 Brussel Tel.: 02 524 85 01 (NL) e-mail:
[email protected] leeropdracht: Wetgeving
♦
Sofie De Moor (UA) Sint-Vincentiusziekenhuis St.-Vincentiusziekenhuis 20 2018 Antwerpen Tel.: 03 285 29 18 Fax: 03/285 29 23 E-mail:
[email protected] leeropdracht: Medische hulpmiddelen en implantaten
♦
Lutgart De Pourcq (K.U.Leuven) Apotheek Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg, K.U.Leuven Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 77 49 en 016 34 30 88 Fax: 016 34 77 34 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 6: Enterale en parenterale voeding
♦
Filip De Vos (UGent) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, Universiteit Gent Laboratorium voor Radiofarmacie, Vakgroep Geneesmiddelenleer Harelbekestraat 72, BE-9000 Gent Tel.: 09 264 80 66 Fax: 09 264 80 71 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Radiofarmaca en contrastverhogende producten (hoorcolleges en practica)
♦
Alain Dupont (VUB) Faculteit Geneeskunde en Farmacie, VUB (Campus Jette) Klinische Farmacologie en Farmacotherapie AZ-VUB, Laarbeeklaan,101, BE-1090 Brussel Tel.: 02 477 64 11 en 02 477 64 32 Fax: 02 477 64 31 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 1: Pijnbehandeling
♦
♦
Daniel Knockaert (K.U.Leuven) Faculteit Geneeskunde K.U.Leuven Departement Pathofysiologie, Afdeling Algemene Inwendige Geneeskunde, U.Z. Gasthuisberg Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 42 75 Fax: 016 34 42 30 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Fysiopathologie: Capita Selecta Els Leirs (UA) AZ St Augustinus Apotheek Oosterveldlaan, 24 BE-2610 Wilrijk Tel.: 03 443 35 62 Fax: 03/443 30 08 E-mail:
[email protected] leeropdracht: Medische hulpmiddelen en implantaten
♦
Annick Ludwig (UA) Departement Farmaceutische Wetenschappen, UA Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie Universiteitsplein 1, BE-2610 Wilrijk Tel.: 03 265 27 16 Fax: 03 265 27 34
23
e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmaceutische technologie voor het ziekenhuis, hoorcollege en practicum ♦
Hans Nelis (UG) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, UG Laboratorium voor Farmaceutische Microbiologie, Vakgroep Farmaceutische Analyse Harelbekestraat 72, BE-9000 Gent Tel.: 09 264 80 91 Fax 09 264 81 95 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Ziekenhuishygiëne, deel 1: Ziekenhuishygiëne
♦
Willy Peetermans (K.U.Leuven) Afdeling Algemene Inwendige Geneeskunde - Infectieziekten U.Z. Gasthuisberg Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 42 75 Fax: 016 34 42 30 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 4: Antibiotherapie
♦
Hugo Robays (UGent) Apotheek Universitair Ziekenhuis Gent De Pintelaan 185, BE-9000 Gent Tel.: 09 332 29 65 Fax: 09 249 29 77 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Organisatie en beheer van de ziekenhuisapotheek Klinische Farmacie
♦
Bart Rombaut (VUB) Farmaceutisch Instituut, VUB, Campus Jette Departement Microbiologie en Hygiëne Laarbeeklaan 103, BE-1090 Brussel Tel.: 02 477 44 97 Fax: 02 477 44 95 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 3: Bloedproducten en vaccins
♦
Jo Swartenbroekx (UA) Universitair Ziekenhuis Antwerpen Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem Tel. 03 821 51 88 Fax: 03 821 44 88 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Organisatie en beheer van de ziekenhuisapotheek Klinische Farmacie
♦
Guy Van den Mooter (K.U.Leuven) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, K.U.Leuven Laboratorium voor Farmacotechnologie en Biofarmacie Onderwijs en Navorsing 2, Bus 921 Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 33 03 04 Fax: 016 33 03 05 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmaceutische technologie voor het ziekenhuis, hoorcollege en practicum
24
♦
Alfons Verbruggen (K.U.Leuven) Laboratorium voor Radiofarmacie Onderwijs & Navorsing 2, Bus 821, BE-3000 Leuven Tel: 016 33 04 46 Fax: 016 33 04 49 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Radiofarmaca en contrastverhogende producten (hoorcolleges en practica)
♦
Jan Verhaegen (K.U.Leuven) Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg, K.U.Leuven Afdeling Klinische en epidemiologische virologie, Laboratoriumgeneeskunde Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 70 73 Fax: 016 34 79 31 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Ziekenhuishygiëne, deel 2: Antibiotica
♦
♦
Gregor Verhoef (K.U.Leuven) Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg, K.U.Leuven Laboratorium Experimentele Hematologie en afdeling Hematologie Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.:016 34 68 80 Fax: 016 34 68 81 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmacotherapie: Capita Selecta; deel 5: Cytostatica Chris Vervaet (UGent) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, UG Laboratorium Farmaceutische Technologie Harelbekestraat 72, BE-9000 Gent Tel.: 09 264 80 69 Fax: 09 222 82 36 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Farmaceutische technologie voor het ziekenhuis, hoorcollege en practicum
♦
Ludo Willems (K.U.Leuven) Apotheek Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg, K.U.Leuven Herestraat 49, BE-3000 Leuven Tel.: 016 34 77 46 Fax: 016 34 30 84 e-mail:
[email protected] leeropdracht: Organisatie en beheer van de ziekenhuisapotheek Klinische farmacie
25
6. Informatie over de bereikbaarheid van de campussen 6.1. Faculteit Farmaceutische Wetenschappen UG Harelbekestraat 72, 9000 Gent Op het gebouw staat in bruine letters: FFW Routebeschrijving: ♦ Vanaf de E40 en de E17 (Zuid): neem de E17 richting Antwerpen, afrit UZ Gent, sla rechts af (C. Heymanslaan), steek de brug over, neem de eerste straat rechts (Ottergemsesteenweg; opgelet: de eerste twee rechtse afslagen zijn opritten naar E17), dan de eerste straat links en nog eens links. ♦ Van de E17 (Noord): afrit UZ Gent, rechtsaf (C. Heymanslaan), neem de eerste straat rechts (Ottergemsesteenweg), dan de eerste straat links en nog eens links. ♦ Bus Lijn 23: Van Sint - Pietersstation naar Universitair Ziekenhuis (De Pintelaan). Dan te voet naar C. Heymanslaan. Via poortje komt u aan de achterkant van het gebouw van de F.F.W. Lijn 65: Van Sint - Pietersstation naar C. Heymanslaan. Straat oversteken en via poortje komt u aan de achterkant van het gebouw van de F.F.W.
26
Faculteit Farmaceutische Wetenschappen UG
27
6.2. Farmaceutisch Instituut VUB Campus JETTE Laarbeeklaan 103 1090 BRUSSEL De campus Jette is gelegen in het westelijk deel van de Brusselse agglomeratie langs de Tentoonstellingslaan en in de nabijheid van de grote ring rond Brussel (verbinding tussen de autostrades Brussel - Oostende en Brussel - Antwerpen). Deze Campus is te bereiken met de auto, de trein de bus en de metro. AUTO Afrit 9 van de ring rond Brussel (in de nabijheid van de verbinding tussen de autowegen Brussel-Oostende en Brussel-Antwerpen). Wegwijzers UZ Brussel volgen. TREIN De lijn Brussel -Noord / Denderleeuw / Aalst / Gent en de lijn Brussel-Noord / Dendermonde. Alle aansluitingen uit de provincie via station Brussel-Noord ; daarna verder reizen met bus 14 tot aan het UZ Brussel. BUS •lijn 14 vanuit het treinstation Brussel-Noord. - deze bus stopt eveneens aan het metrostation Simonis en Belgica, dan naar UZ Brussel. •lijn 13 vanuit metrohalte Simonis. dan naar UZ Brussel. •lijn 84 metrohalte Beekkant / UZ Brussel / Heizel. •lijn 53 Neder-over-Heembeek / E. Bockstaelplein (Laken) / Jette-station / UZ Brussel. •lijn BW en LW Londerzeel / Wemmel / UZ Brussel / Noordstation. •lijn 221 Zaventem-station luchthaven / Vilvoorde station / Strombeek / UZ Brussel. •lijn VJ vanuit Vilvoorde via Strombeek. METRO •Station Simonis. Vanaf daar bus 14 of bus 13 •Station Belgica Vanaf daar bus 13
28
Farmaceutisch Instituut, VUB
29
6.2. Departement Farmaceutische Wetenschappen UA Universiteitsplein 1 B-2610 Antwerpen Het secretariaat bevindt zich in gebouw S op de 7de verdieping Hoe bereiken? Met de trein De NMBS heeft voor haar reizigers een handige brochure gemaakt om te weten met welke trein ze de files op de Antwerpse Ring kunnen vermijden. Surf naar http://www.b-rail.be/nat/N/assets/downloads/pdf/minder_hinder.pdf om de NMBSbrochure te raadplegen. Met de Lijn De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor u uw reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt. Deze routeplanner vindt u op de website van De Lijn op de pagina http://212.123.2.74/routeplanner/van_naar.asp. U kunt er ook alle dienstregelingen opvragen. Daarnaast kunt u ook bij De LijnInfo (070 220 200) terecht met al uw vragen. • Vanuit het centraal station of Berchem station: Lijn 21 Centraal Station / Berchem Station / Campus Middelheim / Campus Drie Eiken / Universitair Ziekenhuis • Vanuit het centraal station: Lijn 27 Centraal Station / A.Z. Middelheim / Wilrijk (Bist) aansluiting met lijn 17, 21, 25 of 26 naar Campus Drie Eiken en Universitair Ziekenhuis Met de auto Vanuit Brussel of Leuven: 2 mogelijkheden: * via Mechelen (E19): Neem de afrit (7) Kontich en hou rechts aan. U volgt richting Antwerpen, Kontich, Edegem. U volgt deze baan (Prins Boudewijnlaan) tot aan de 3e lichten. Sla hier links af de Drie Eikenstraat in en volg de wegwijzers UZA. Na de lichten neemt u de eerste straat rechts: Wilrijkstraat, deze volgt u tot aan de volgende splitsing, daar rijdt u links (Fort VI straat) naar de gebouwen van de Campus Drie Eiken. Gebruik parking P3 of P4. * via Boom (A12): Verlaat de A12 aan het kruispunt richting Kontich (ter hoogte van de Mc Donalds). U draait rechts de Kontichsesteenweg in tot aan de tweede verkeerslichten. U draait links af, na ongeveer 400 m neemt u de eerste straat rechts (Drie Eikenstraat). U neemt de eerste straat links (Wilrijkstraat), deze volgt u tot aan de volgende splitsing, daar rijdt u links (Fort VI straat) naar de gebouwen van de Campus Drie Eiken. Vanuit Gent: 2 mogelijkheden: * via A12: Na de Kennedytunnel onmiddellijk rechts, volg A12 richting Brussel. U volgt de baan en gaat eerst door een tunnel (Bevrijdingstunnel). Bij het uitrijden van de tunnel rijdt u een viaduct op. HOU RECHTS op het viaduct want reeds bij het einde van het viaduct neemt u de eerste afslag. Hierdoor komt u op de zijrijbaan van de A12 terecht. Op ca 100 m is er een kruispunt: hier moet u linksaf (Atomiumlaan met links de Jaguar-dealer en 30
rechts Atlas-Copco). Deze baan volgt u ten einde waarna u naar links rijdt en deze baan ook weer ten einde volgt tot op de Doornstraat. Nu rijdt u naar rechts. Enkele honderden meters verder is er een straat naar links (Drie Eikenstraat) (als u aan verkeerslichten staat, bent u te ver gereden en staat u aan de Groeningenlei: keer terug). De Drie Eikenstraat rijdt u in. De eerste straat links is de Wilrijkstraat, deze volgt u tot aan de volgende splitsing, daar rijdt u links (Fort VI straat) naar de gebouwen van de Campus Drie Eiken. Gebruik parking P3 of P4. * via E19: U rijdt via de Antwerpse ring naar de afrit E19 (richting Brussel) door de Craeybeckxtunnel. Na de Craeybeckxtunnel op de E19, richting Mechelen-Brussel, kan u gebruik maken van de dienstuitrit (6A) naar het UZA. U kan ook verder doorrijden en afrit (7) Kontich nemen. Hier slaat u links af richting Antwerpen, Edegem, Kontich. U volgt deze baan (Prins Boudewijnlaan) tot aan de 3e lichten. Sla hier links af de Drie Eikenstraat in en volg de wegwijzers UZA. Na de lichten neemt u de eerste straat rechts: Wilrijkstraat, deze volgt u tot aan de volgende splitsing, daar rijdt u links (Fort VI straat) naar de gebouwen van de Campus Drie Eiken.
31
32
6.3. Faculteit Farmaceutische Wetenschappen K.U.Leuven
De hoorcolleges, seminaries en practica vinden plaats op Campus Gasthuisberg II Campus Gasthuisberg, Herestraat 49, 3000 Leuven MET BUS OF TREIN Het station van Leuven ligt op ongeveer 4 km afstand van het ziekenhuis. U kunt er de bus nemen om de 10 minuten op perron 2. Neem in de richting van het stadscentrum een van de volgende lijnen: 3, 333, 334, 335, 380, 370-374. De halte is vlakbij de hoofdingang van het ziekenhuis. Vanuit de inkomhal volg je de bordeaux pijlen om in Onderwijs & Navorsing 1 en verder in Onderwijs en Navorsing 2 te geraken. Bus 3 (rijdt 4 x per uur) stopt ook aan de ingang van het faculteitsgebouw. Tijdens de week tussen 6 en 20 uur kunt u ook om de 10 minuten gebruik maken van de ringbus: lijn 600. Deze rechtstreekse verbinding tussen het station van Leuven en campus Gasthuisberg duurt zeven minuten. Voor meer informatie kunt u terecht bij De Lijn op het telefoonnummer 070 22 02 00 of op www.delijn.be. Alle studenten (ook de studenten die niet aan de K.U.Leuven zijn ingeschreven, maar zij moeten dan wel een (kosteloze) administratieve inschrijving aan de K.U.Leuven nemen. Hiervoor moeten zij een bewijs van inschrijving aan hun eigen universiteit voorleggen) kunnen gratis gebruik maken van het busvervoer in Leuven. MET DE AUTO (er is alleen mogelijkheid tot betalend parkeren in de parkeergarage van het ziekenhuis!) • via de autosnelweg E40: Tussen afrit 22 en 23 neemt u de autosnelweg E314. Lees verder 'via de autosnelweg E314'. • via de autosnelweg E314: U neemt afrit 17 en rijdt richting Leuven tot aan de stadsring (Brusselsepoort). U rijdt rechts de stadsring op en verlaat hem bij de eerste afrit: 'U.Z. Leuven' is aangeduid. Volg de richtingaanduiding aan het rond punt bij het kunstwerk 'Het Teken'. Als u bij het verlaten van het ziekenhuis de autosnelweg E314 terug wilt oprijden, volg dan de signalisatie bij het rond punt. • via de stadsring:
33
Indien u rijdt aan de buitenzijde van de ring: volg de stadsring tot net voorbij de Brusselsepoort waar de signalisatie 'U.Z. Leuven' staat. Volg de richtingaanduiding aan het rond punt bij het kunstwerk 'Het Teken'. Indien u rijdt aan de binnenzijde van de ring: volg de stadsring tot net voorbij het kruispunt Tervuursepoort. Vanaf daar volgt u de signalisatie 'U.Z. Leuven' en vervolgens 'U.Z. Gasthuisberg'.
34
Campus Gasthuisberg K.U.Leuven
Ingang faculteit (trappen)
Ingang auditoria
Ingang UZ
Zicht op ingang van de faculteit 35