INTEGRALE OPDRACHT BLOK 1.1 G E Z O N D H E ID S B E V O R D E R IN G B IJ PA B O S TU D E N T E N
Projectgroep 6 VD1-A Tutor: mw. C. van Waveren Osiriscode: VD-A110-11 Project lid 1: Trang Tran (12060879) project lid 2: Leonie Verheijen (12015059) Project lid 3: Suze Voskuilen (12105589) Project lid 4: Cecile de Vroomen (12055875) Project lid 5: Janne Wevers (11012285) De Haagse Hogeschool , Den Haag
INHOUDSOPGAVE
2
VOORWOORD Dit onderzoeksverslag is geschreven voor de opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Haagse Hogeschool. Ook is het geschreven voor de Pabo-studenten van klas 1a aan de Haagse Hogeschool. Het advies in het verslag is immers voor deze studenten bedoeld. Het verslag is gemaakt als onderdeel van de Integrale Opdracht. De projectgroep bestaat uit Leonie Verheijen, Cecile de Vroomen, Janne Wevers, Trang Tran en Suze Voskuilen, studenten aan de opleiding Voeding & Diëtetiek. Dankzij de begeleiding die wij hebben gekregen in de tutor lessen en de colleges van Voedingsleer hebben wij dit project tot een goed einde kunnen brengen. De benodigde informatie voor dit onderzoek hebben wij vooral gehaald van de site van het Voedingscentrum en uit de Nederlandse Voedingsmiddelentabel.
3
BEROEPSPRODUCT INLEIDING Dit verslag is geschreven voor de integrale opdracht van blok 1.1. voor de opleiding Voeding & Diëtetiek. In dit onderzoeksverslag worden de voedingsdagboekjes van de eerstejaars Pabo-studenten aan de Haagse Hogeschool geanalyseerd. Door middel van de voedingsdagboekjes van de studenten is eerst de voedselinname met het voedselberekening-programma van Het Voedingscentrum uitgerekend. De uitslagen van de voedselinname werden gegeven in kcal (kilocalorieën) en grammen, ze zijn daarna berekend in energieprocenten. De dagboekjes zijn van klas 1A van de Pabo berekend en staan niet in dit verslag. In klas 1A zitten 26 leerlingen die hun voedingsdagboekjes hebben ingeleverd, maar 1 persoon was ziek en dus hebben we besloten haar gegevens niet mee te rekenen in de analyse. Nu wordt de voedselinname beoordeeld aan de hand van de Richtlijnen Goede Voeding en de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden. Het doel van dit verslag is dat de projectgroep hierna een goed advies kan geven aan de studenten. De voedingsstoffen van het vooronderzoek worden behandeld, maar ook de vezels, alcohol en het aantal kilocalorieën worden geanalyseerd. Er wordt zowel gekeken naar het voedingspatroon van de hele klas als individueel. Er moet namelijk ook beoordeeld worden welke Pabo-student het gezondste voedingspatroon heeft. Binnen de analyse wordt vooral gekeken of er zaken opvallen binnen de individuele eetpatronen en de eetpatronen van de hele klas. De vraag: “Welke aanpassingen kunnen de Pabo-studenten maken binnen hun voedingspatroon zodat ze later een goed voorbeeld zijn voor hun leerlingen?”, staat in dit verslag centraal en wordt door de volgende deelvragen beantwoordt: 1. Wat is de ADH van de behandelde voedingsstoffen bij de Pabo-studenten en bestaan er tekorten en overschotten bij hen? 2. Voldoet de voeding (per voedingsstof) van de eerstejaars Pabo-studenten aan de Richtlijnen Goede Voeding? 3. Wat is de gemiddelde energie-inname in de groep, en wat is de hoogste en de laagste inname? 4. Voldoen onze studenten aan de aanbeveling om dagelijks twee ons groenten 4
en twee stuks fruit te eten? 5. Voldoen Pabo-studenten gemiddeld aan de aanbevelingen t.a.v. verhouding eiwitten/ vetten/ koolhydraten (en alcohol) in energie%? 6. Zit er verschil tussen het eetpatroon (per voedingsstof) van mannen en vrouwen bij de Pabo-studenten aan de Haagse Hogeschool? Van bovengenoemde deelvragen wordt Deelvraag 3 alleen besproken bij de analyse over de energie-inname in kcal. Deelvraag 4 wordt beantwoord bij de analyse van vitamine C en deelvraag 5 wordt besproken aan het einde van het verslag. METHODEN Voor het verwerken van de gegevens uit de dagboekjes van de Pabo-studenten is de Eetmeter van het Voedingscentrum gebruikt. Daarnaast is ook de Nederlandse Voedingsmiddelentabel geraadpleegd. Voor het schrijven van het verslag zelf zijn de Richtlijnen Goede Voeding gebruikt en de ADH. Natuurlijk wordt het vooronderzoek ‘Voedingstrends’ ook gebruikt. Overige gebruikte bronnen worden verwerkt in de literatuurlijst. RESULTATEN KILOCALORIEËN Wanneer we gaan kijken naar onze doelgroep, kunnen we deze opsplitsen in vier verschillende groepen. Mannen van 14-18 jaar, mannen van 19-30 jaar, vrouwen van 14-18 jaar en vrouwen van 19-30 jaar. Dit is omdat enkele studenten nog 17 of 18 jaar zijn en daar geldt een andere hoeveelheid Kcal per dag voor. De categorie mannen van 14-18 jaar mogen per dag 2900 Kcal innemen. De mannen van 19-30 mogen er 200 minder op een dag, namelijk 2700 Kcal. De categorie vrouwen van 1418 jaar mogen per dag 2100 Kcal en de vrouwen van 19-30 jaar mogen er 2000 op een dag. Deze cijfers gelden wanneer men een inactieve leefstijl heeft en dus niets verbrand op een dag. Aangezien dit bij de meeste mensen niet het geval is zullen ze meer Kcal per dag in mogen nemen, maar we gaan bij deze analyse toch uit van deze getallen. Er wordt uitgegaan van 25 studenten. Van de 25 studenten vallen er 11 in de 5
leeftijdscategorie 14-18 jaar, 2 mannen en 9 vrouwen. De mannen komen gemiddeld uit op 2192 Kcal. Dit is aan de lage kant. De vrouwen komen uit op een gemiddelde van 1654 Kcal. Ook dit is vrij laag. Wanneer je een lange tijd te weinig Kcal inneemt zal je de eerste week iets afvallen, maar daarna kan het tot ernstige gevolgen leiden. Als het lichaam geen energie kan verbranden, gaat het spieren verbranden en zullen deze dus afnemen. Ook vertraagt te weinig eten het metabolisme. Dit zorgt ervoor dat de spijsvertering afneemt. Wanneer men te weinig Kcal inneemt om te willen afvallen zal dit kunnen leiden tot een jojo effect, omdat men zich gaat uithongeren en hierdoor vreetbuien krijgt.
FIGUUR KILOCALORIEINNAME
De leeftijdscategorie 19-30 bestaat uit 4 mannen en 10 vrouwen. De mannen hebben een gemiddelde Kcal inname van 2163 en de vrouwen van 1651. Ook voor deze twee groepen geldt een te lage inname en ook dit zou gevolgen kunnen hebben. De man met de laagste Kcal inname, heeft een gemiddelde van 1529 Kcal. Dit is veel te weinig. Vooral als hier wordt uitgegaan van een actieve levensstijl. De vrouw met de laagste Kcal inname, heeft een gemiddelde van 1333. Ook hier is het veel te weinig. Dit zouden ze kunnen aanpassen door meer voedsel te eten met Kcal erin. Ze zouden bijvoorbeeld meer volkoren producten kunnen nuttigen. De man die het dichts bij de ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) in de buurt komt, neemt 2283 Kcal in de categorie 14-18 jaar en 2561 Kcal in de 6
leeftijdscategorie 19-30 jaar. De vrouw die het dicht bij de ADH in de buurt komt, neemt 2124 Kcal in de leeftijdscategorie 14-18 jaar en 2037 Kcal in de leeftijdscategorie 19-30. Er is een enkeling die teveel Kcal inneemt, maar dit is zo weinig dat dit geen overschot is. Dit komt vooral doordat lichamelijke beweging niet is meegeteld. Wanneer we gaan kijken naar onze doelgroep, kunnen we deze opsplitsen in vier verschillende groepen. Mannen van 14-18 jaar, mannen van 19-30 jaar, vrouwen van 14-18 jaar en vrouwen van 19-30 jaar. Dit is omdat enkele studenten nog 17 of 18 jaar zijn en daar geldt een andere aanbevolen hoeveelheid Kilocalorieën per dag voor. De categorie mannen van 14-18 jaar mogen per dag 2900 Kcal innemen. De mannen van 19-30 mogen er 200 minder op een dag, namelijk 2700 Kcal. De categorie vrouwen van 14-18 jaar mogen per dag 2100 Kcal en de vrouwen van 1930 jaar mogen er 2000 op een dag. Deze cijfers gelden wanneer men een inactieve leefstijl heeft en dus niets verbrand op een dag. Aangezien dit bij de meeste mensen niet het geval is zullen ze meer Kcal per dag in mogen nemen. We gaan bij deze analyse toch uit van deze getallen, omdat we een algemeen advies moeten geven en het is moeilijk te bepalen hoe actief de studenten gemiddeld zijn. Doordat mannen over het algemeen meer eten op een dag en een andere lichaamsbouw hebben als vrouwen mogen deze meer Kcal op een dag nuttigen dan vrouwen. Bij de studenten is dan ook zichtbaar dat de mannen meer hebben gegeten als de vrouwen en hierdoor een hogere Kcal inname hebben. EIWITTEN Voor eiwitten geldt voor onze doelgroep, 19 tot 30 jarigen, een aanbevolen hoeveelheid (ADH) van 25 energieprocent van de dagelijkse consumptie. Dit wil zeggen dat 25 procent van de dagelijkse consumptie uitgedrukt in kilojoules uit eiwitten mag bestaan. In deze klas zitten ook leerlingen die jonger zijn dan 19 jaar, maar we hebben dezelfde ADH aangehouden. Wanneer we uitrekenen om hoeveel eiwitten het gaat, komen we uit op ongeveer 2250 kJ tot 2850 kJ aan eiwitten per dag. Dit staat gelijk aan 130 tot 170 gram. Gemiddeld krijgen de Pabo-studenten 1232 kilojoules aan eiwitten per dag binnen. 7
Zij voldoen daarmee niet aan de ADH. In de eiwitconsumptie zitten grote verschillen, ook wanneer de zieke persoon niet meegeteld wordt. De student met de laagste consumptie kreeg gemiddeld slechts 833 kilojoules aan eiwitten binnen, terwijl de student met de hoogste consumptie 2040 kilojoules aan eiwitten binnenkreeg. Zelfs de student met de hoogste gemiddelde inname voldoet niet aan de ADH.
FIGUUR EIWITINNAME
Tijdens het analyseren is gebleken dat de percentages van eiwitconsumptie bij al onze studenten beneden de 25 en% zit. Bijna de helft, namelijk 48%, van de studenten krijgt tussen de 16-19 en% aan eiwitten binnen. 28% van de Pabostudenten heeft een eiwitinname van 10-13 en%, wat ver onder de algemene dagelijkse hoeveelheden zit. Als er wordt gekeken naar de gemiddelde inname ligt het percentage van onze klas rond de 16 en%, behoorlijk ver beneden de norm dus. Omdat onze klas zoveel afwijkt van de ADH ligt het voor de hand dat zij eiwittekorten hebben. Geen enkele Pabo-student at genoeg eiwitten om aan de algemene dagelijkse hoeveelheid te kunnen voldoen. Van overschotten zijn dus automatisch geen sprake. Wanneer er wordt gekeken naar de percentages tussen mannen en vrouwen blijkt dat er een klein verschil is, de mannen hebben namelijk een hogere eiwitinname dan de vrouwen. KOOLHYDRATEN Wanneer je kijkt naar de doelgroep, jongeren tussen 19 en 30 jaar, is te zien dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid koolhydraten rond de 40 en% van de dagelijkse 8
consumptie ligt. Dit betekent dat ongeveer 40% van het totale aantal kilojoules dat iemand per dag binnen krijgt, mag komen uit koolhydraten. Als we er van uit gaan dat Pabo-studenten een actieve leefstijl hebben, zouden zij tussen de 9000 en 11400 kilojoules per dag mogen eten. Wanneer daarvan 40% uit koolhydraten mag komen, gaat het om ongeveer 3600 tot 4560 kilojoules aan koolhydraten per dag. We weten dat 1 gram koolhydraten 17 kilojoules levert, dus per dag mag de doelgroep tussen de 210 en 270 gram koolhydraten binnenkrijgen. Onze doelgroep eet gemiddeld 4041 kilojoules aan koolhydraten. Dit volgt de ADH dus heel redelijk. Omdat er maar weinig jongens in de klas zitten, is het wellicht wat aan de ruime kant, maar zeker niet ongezond veel. In het aantal koolhydraten dat onze klas binnen krijgt, zijn echter nogal wat verschillen. Zo at iemand die ziek was maar ongeveer 2000 kilojoules aan koolhydraten (niet meegerekend in gemiddelde), iemand anders at gemiddeld 6000 kilojoules aan koolhydraten. Dit laatste is behoorlijk veel, zeker wanneer je bedenkt dat deze persoon niet aan sport doet. Voor sporters en met name duursporters gelden andere aanbevolen waarden, maar dat is hier niet van toepassing. Wanneer je echter kijkt naar de verhouding tussen voedingsstoffen binnen iemands eetpatroon, zie je dat onze Pabo-klas wel wat afwijkt van de aanbevolen hoeveelheden. Gemiddeld krijgen leerlingen ruim 52% van hun kilojoulesinname door inname van koolhydraten, terwijl de aanbevolen hoeveelheid rond de 40% ligt. Ook hier wisselen de percentages sterk. Grote tekorten zullen niet ontstaan, aangezien het laagste percentage maar een kleine 4% onder de aanbevolen hoeveelheid ligt. Echter, de overgrote meerderheid, 79%, krijgt meer dan 45% van hun kilojoulesinname door de consumptie van koolhydraten. 12% krijgt zelfs meer dan 60% van hun kilojoulesinname door de consumptie van koolhydraten, wat erg veel is. Hier is wel verbetering te halen.
9
FIGUUR KOOLHYDRAATINNAME
Dan nog de verschillen tussen mannen en vrouwen. In eerste instantie dachten we dat de mannen zich beter aan de ADH hielden, maar er bleken niet zo veel verschillen in te zitten. Wel is het zo dat de mannen gemiddeld dichter bij de ADH uitkomen. De dames zitten gemiddeld rond de ADH voor mannen, iets aan de hoge kant. Hier zullen ze op moeten letten. VETTEN Het voedingsadvies voor vetten dat is vastgesteld door de Gezondheidsraad is uitgedrukt in energieprocenten. Het totaal aantal vetten dat onze doelgroep (19 tot 30 jaar) binnen zou moeten krijgen ligt tussen de 20 en 40 energieprocent. Hiervan zou niet meer dan 10 en% uit verzadigd vet moeten bestaan. Bij overgewicht zou 20 tot 35 en% uit vetten moeten bestaan. Er zijn binnen de Pabo-studenten geen studenten met overgewicht dus dit wordt verder buiten beschouwing gelaten. Voor een vrouw komt 20 en% vet uit op ongeveer 45 gram en 40 en% op ongeveer 90 gram. Voor een man komt 20 en% uit op ongeveer 57 gram en 40 en% op ongeveer 115 gram. Vet levert per gram 37 kilojoules. Dit betekent dat bij vrouwen tussen de 1665 en 3330 kilojoules per dag uit vet zou moeten bestaan. Bij mannen is dit tussen de 2109 en 4218 kilojoules per dag. In de klas met Pabo-studenten waar de gegevens van zijn geanalyseerd zitten 6 mannen en 20 vrouwen. Van de mannen hebben er vijf van de zes tussen de 20-en 40 en% vetten gegeten en één zat net boven de 40 en%. Van de vrouwen hebben er 10
18 van de 20 tussen de 20-en 40% vet gegeten. Er was één vrouw die gemiddeld boven de 40 en% uit kwam. In de analyse van de gegevens is ook te zien dat het grootste deel van de studenten niet aan de hoge kant zit wat het eten van vetten betreft, omdat er weinig studenten zijn die meer dan 35 en% vet eten.
FIGUUR VETINNAME
De energieprocenten zegt natuurlijk wel iets over de vet inname, maar om specifiek te weten hoeveel studenten te veel en te weinig vetten hebben gegeten moet naar de kilojoules worden gekeken. Van de mannen heeft er één minder vetten dan de aanbevolen hoeveel gegeten en twee hebben meer vet gegeten dan de aanbevolen hoeveelheid. Dit betekent dat slechts drie mannen (de helft) wel de aanbevolen hoeveelheid vetten heeft gegeten. Van de vrouwen zijn er vier die minder dan de aanbevolen hoeveelheid vetten hebben gegeten. Hier zit uiteraard ook de zieke student bij. Geen van de vrouwen heeft te veel kilojoules door vetten binnen gekregen. Van de vrouwen zijn er dus 16 die voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid vetten. Dit is dus het grootste deel. VEZELS
11
Het voedingsadvies voor vetten dat is vastgesteld door de Gezondheidsraad is uitgedrukt in energieprocenten. Het totaal aantal vetten dat onze doelgroep (19 tot 30 jaar) binnen zou moeten krijgen ligt tussen de 20- en 40 energieprocent. Hiervan zou niet meer dan 10 en% uit verzadigd vet moeten bestaan. Bij overgewicht zou 20 tot 35 en% uit vetten moeten bestaan. Er zijn binnen de Pabo-studenten geen studenten met overgewicht dus dit wordt verder buiten beschouwing gelaten. Voor een vrouw komt 20 en% vet uit op ongeveer 45 gram en 40 en% op ongeveer 90 gram. Voor een man komt 20 en% uit op ongeveer 57 gram en 40 en% op ongeveer 115 gram. Vet levert per gram 37 kilojoules. Dit betekent dat bij vrouwen tussen de 1665 en 3330 kilojoules per dag uit vet zou moeten bestaan. Bij mannen is dit tussen de 2109 en 4218 kilojoules per dag.
FIGUUR VEZELINNAME
FIGUUR VEZELINNAME
In de klas met Pabo-studenten waar de gegevens van zijn geanalyseerd zitten 6 mannen en 20 vrouwen. Van de mannen hebben er vijf van de zes tussen de 20- en 40 en% vetten gegeten en één zat net boven de 40 en%. Van de vrouwen hebben er 18 van de 20 tussen de 20-en 40% vet gegeten. Één vrouw zat hier onder, maar deze was ziek tijdens het bijhouden van het dagboek en is dus niet representatief. Er was ook één vrouw die gemiddeld boven de 40 en% uit kwam. In de analyse van de gegevens is ook te zien dat het grootste deel van de studenten niet aan de hoge kant zit wat het eten van vetten betreft, omdat er weinig studenten zijn die meer dan 12
35 en% vetten. De energieprocenten zegt natuurlijk wel iets over de vet inname, maar om specifiek te weten hoeveel studenten te veel en te weinig vetten hebben gegeten moet naar de kilojoules worden gekeken. Van de mannen heeft er één minder vetten dan de aanbevolen hoeveel gegeten en twee hebben meer vetten gegeten dan de aanbevolen hoeveelheid. Dit betekent dat slechts drie mannen (de helft) wel de aanbevolen hoeveelheid vetten heeft gegeten. Van de vrouwen zijn er vier die minder dan de aanbevolen hoeveelheid vetten hebben gegeten. Hier zit uiteraard ook de zieke student bij. Geen van de vrouwen heeft te veel kilojoules door vetten binnen gekregen. Van de vrouwen zijn er dus 16 die voldoen aan de aanbevolen hoeveelheid vetten. Dit is dus het grootste deel.
FIGUUR VEZELINNAME
FIGUUR VEZELINNAME
Zoals eerder beschreven zou maximaal 10 en% van de vetinname uit verzadigd vet moeten bestaan. Als er gekeken wordt naar de voedingsdagboekjes is te zien dat de meeste studenten daar boven zitten. Er is door veel studenten een keer gefrituurd eten gegeten en alle drie de dagen vlees. Op een enkeling na die vissticks heeft gegeten, is er geen vis geconsumeerd door de studenten. Dit betekend dus dat er weinig onverzadigd vet (vet uit plantaardige producten, vis en noten) wordt gegeten. Dit is jammer, omdat onverzadigd vet juist als het gezonde vet wordt gezien en goed is voor het cholesterol en tegen hart en vaatziekten. De studenten eten over het algemeen dus te veel verzadigd vet. ALCOHOL Er zijn geen aanbevolen hoeveelheden opgesteld voor alcohol, omdat alcohol geen 13
essentiële voedingsstof is. Teveel alcohol kan het risico op hart- en vaatziekten, aantal vormen van kanker en een beschadiging aan de hersenen en lever vergroten. Daarbij wordt matig alcoholgebruik geadviseerd om de hierboven genoemde risico’s te verkleinen. Bij een matig alcoholgebruik wordt maximaal één glas of twee glazen per dag bedoeld. Van de 26 Pabo-studenten hebben 6 studenten alcohol geconsumeerd. Daarvan hebben 4 meisjes in de leeftijdscategorie tussen 17- 20 en 2 jongens tussen 18-22 jaar alcohol genuttigd. Van de 6 Pabo-studenten die alcohol hebben geconsumeerd heeft er één een inname aan alcohol van ongeveer 16 en%. Bij de andere 5 Pabostudenten zit de energiepercentage bij alcoholgebruik rond 8 en%, hierbij wordt dus niet gesproken of er teveel alcohol door de Pabo-studenten worden geconsumeerd.
FIGUUR ALCOHOLINNAME
Alcohol levert echter energie. Uit onderzoek is gebleken dat de Pabo-studenten niet veel alcohol nuttigen. De Pabo-student die het meest aantal kilojoules aan alcohol binnenkreeg is 1160 kilojoules. De minst aantal kilojoules dat de Pabo-student aan alcohol binnenkreeg is 97 kilojoules. Wanneer er wordt gekeken naar de hoeveelheden alcohol dat een student consumeert zien we dat er verschillen zijn. Gemiddeld krijgen de Pabo-studenten, op dagen dat er alcohol gedronken wordt, ongeveer 850 kilojoules aan alcohol binnen. VITAMINE C
14
Onze doelgroep, de Pabo-studenten, vallen in twee leeftijdscategorieën. De ene klasse loopt van 14 t/m 18 jaar. Hier vallen enkele leerlingen in die nog 17 of 18 jaar zijn. De andere klasse loopt van 19 t/m 30 jaar. In deze klasse valt het overgrote deel van de studenten. De ADH (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid) voor vrouwen in de klasse 14 t/m 18 jaar valt op 65 mg (milligram) vitamine C per dag. Vanaf 19 jaar hebben ze een ADH van 70 mg per dag. Mannen hebben vanaf 14 jaar al een ADH van 70 mg per dag. Mannen en vrouwen hebben als ze volwassen zijn dus dezelfde hoeveelheid vitamine C op een dag nodig. Van de 26 leerlingen vallen 9 vrouwen in de leeftijdscategorie 14 t/m 18 jaar waarvoor de ADH vastgesteld is op 65 mg vitamine C per dag. In het advies moet daar rekening mee worden gehouden.
FIGUUR VITAMINE C-INNAME
In het vooronderzoeksverslag is er geen informatie gevonden over de hoeveelheid waarbij er een tekort aan vitamine C ontstaat. Bij het berekenen van de voedingsdagboekjes via de Eetmeter is hier meer informatie over gevonden. De hoeveelheid waarbij er een tekort ontstaat, is ongeveer 50 mg. Een overschot ontstaat bij een hoeveelheid meer dan 2000 mg vitamine C op een dag. Bij het berekenen zijn de vrouwen onder de 19 jaar apart genomen. Alle mannen en de vrouwen vanaf 19 jaar zijn bij elkaar gezet. Gemiddeld hebben de vrouwen onder de 19 jaar een inname van 89 mg vitamine C per dag. Dit ligt veel hoger dan de ADH, maar het is niet ongezond. Alle mannen plus de vrouwen vanaf 19 jaar hebben 15
een inname van 79 mg per dag. Zij zitten 9 mg boven de ADH, maar dit is ook niet ongezond. Gemiddeld over de hele groep zijn er dus geen tekorten, maar als er per student gekeken wordt, zijn die er wel. Enkele studenten halen gemiddeld over de drie dagen geen 50 mg vitamine C en hebben dus een tekort. Overschotten komen gemiddeld over de hele groep en per student niet voor. De laagste inname per student komt uit op 1 mg vitamine C per dag. De hoogste inname is 335 mg vitamine C per dag. Volgens de Richtlijnen Goede Voeding moet er 150- 200 gram groente en 200 gram fruit per dag gegeten worden om in voldoende mate in de vitamines te voorzien. De hoeveelheid groente van de studenten komt hier ongeveer op uit, maar veel studenten eten geen twee stuks fruit op een dag, deze hoeveelheid komt overeen met 200 gram fruit. Wat de aanbevolen hoeveelheid groente en fruit betreft voldoen ze niet aan de Richtlijnen Goede Voeding. Veel jongeren vervangen een stuk fruit door een fruitdrankje. Daar zit ook vitamine C in, maar minder dan in een stuk fruit. Dit is ook het geval bij de onderzochte eetpatronen van de Pabo-studenten. Sportdrankjes en vruchtensapjes zijn de vervangers voor fruit bij hen. Het verschil tussen de mannen en vrouwen qua inname van vitamine C is moeilijk te vergelijken, omdat er niet evenveel mannen en vrouwen zijn. Maar er kan op zich wel een vergelijking gemaakt worden. Er zijn in totaal 6 mannen en 20 vrouwen (waarvan een zieke die niet wordt meegeteld). Er wordt nu even niet gekeken naar de leeftijden. Mannen komen hierbij uit op een gemiddelde van 117 mg vitamine C per dag. De vrouwen komen op een gemiddelde van 74 mg per dag. Dit is een groot verschil. De mannen liggen ver boven de ADH vergeleken met de vrouwen. Over het algemeen eten mannen ook wat meer dan vrouwen waaronder ook meer groenten tijdens de warme maaltijd. VITAMINE B12 Wanneer we gaan kijken naar onze doelgroep, 14 tot 18 jaar en 19 tot 30 jaar, zien we in het onderzoeksverslag dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de inname van vitamine B12 op 2,8 microgram per dag zou moeten liggen. Ongeveer de helft van de onderzochte Pabo-studenten zit onder deze inname. 10% zit rond deze inname en 40% zit erboven. 16
Degene met de laagste vitamine B12 inname zit op 1,3 microgram. Degene met de hoogste inname zit op 7,9 microgram. Gemiddeld komen de Pabo-studenten op een vitamine B12 inname van 3,0 microgram. Dit is dus voldoende om aan de aanbevolen hoeveelheid te komen. De overige vitamine B12 wordt via de urine weer afgescheiden. Dit geld dus ook voor de overschotten bij de studenten zelf.
FIGUUR VITAMINE B12-INNAME
De 11 studenten met een tekort aan vitamine B12 in hun eetpatroon zouden dit bij kleine tekorten aan kunnen vullen met vitamine pillen die de vitamine B12 bevatten. Wanneer men nauwelijks vitamine B12 inneemt en er verschijnselen ontstaan zoals vermoeidheid, kan het zijn dat de vitamine aangevuld moet worden via injecties. De student met de laagste vitamine B12 inname, 1.3, zou dit aan kunnen vullen door per dag twee glazen melk extra te drinken of door eventueel een vitamine pillen te slikken, wanneer dit niet voldoende aanvult zou het kunnen zijn dat deze student zich futloos en moe gaat voelen en vitamine B12 injecties moet laten zetten. Volgens de algemene dagelijkse hoeveelheid zouden personen in de leeftijdscategorie van 19-30 jaar voldoende hebben aan het innemen van een groot stuk vlees (200 gram) of het nuttig van 4 glazen melk (150 gram) of 4 eieren. De meeste Pabo-studenten komen aan de juiste hoeveelheid vitamine B12 door een combinatie van deze. Ze eten bijna allemaal bij het avond eten 1 stuk vlees (125 gram) en nuttigen door de dag heen nog 1 glas melk en een zuivelproduct als toetje. 17
Mannen komen meestal eerder aan hun vitamine B12 inname als vrouwen. Dit komt doordat mannen vaak grotere porties eten en dan met name vlees. Hier halen zij veel vitamine B12 uit en zitten dus al snel aan de ADH. CONCLUSIE Er is onderzoek gedaan aan de hand van de voedingsdagboekjes van de Pabostudenten om een goed advies te kunnen geven zodat zij later een goed voorbeeld kunnen zijn voor hun leerlingen. De projectgroep analyseert met behulp van de voedingsdagboekjes welke aanpassingen de Pabo-studenten kunnen doen binnen hun voedingspatroon. KOOLHYDRATEN De Pabo-studenten van deze klas voldoen niet aan de ADH van Kcal. Er is maar een enkele student die gemiddeld voldoende Kcal inneemt. Hierbij is er niet gekeken naar hoeveel Kcal een student verbrand en zullen het er uiteindelijk per dag nog minder zijn. De studenten zullen meer Kcal binnenkrijgen wanneer ze meer volkoren producten innemen. Men zou kunnen kiezen voor een bruin broodje in plaats van een wit of een aardappel extra bij het avond eten. Wanneer men voor langere tijd te weinig Kcal inneemt zal men in eerste instantie afvallen, maar wanneer het lichaam onvoldoende Kcal kan verbranden zal het de spieren gaan verbranden en hierdoor zullen de spieren dus afnemen. Er is geen enkele student die een overschot heeft aan Kcal en hierin zal dus ook niemand hoeven te matigen. EIWITTEN Er is een tekort aan eiwitten bij de Pabo-studenten. Hierdoor zullen ze meer kans hebben op onder andere verstoorde wondgenezing, bloedarmoede en kortademigheid, spierafname en ontstekingsziektes. Bij kinderen heeft een tekort aan eiwit als gevolg dat het kan leiden tot groeistoornissen. Bovendien zullen bij kinderen de spieren slecht ontwikkelen.
18
Wij zouden de Pabo-studenten adviseren om meer producten te consumeren die eiwitten bevatten. Producten die veel eiwitten bevatten zijn vlees, vis, eieren en melkproducten. Vlees is het rijkst aan eiwitten. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid eiwit bij de Pabo-studenten ligt rond de 25 procent van de dagelijkse consumptie. Uitgerekend gaat het dus om de inname van de voedingsstof eiwit van ongeveer 2250 tot 2850 kilojoules per dag. De studenten mogen per dag tussen de 132 gram tot 168 gram eiwit binnenkrijgen. KOOLHYDRATEN De Pabo-studenten hoeven niet te minderen in hun koolhydraatinname. Wel is het zo dat ze moeten opletten dat ze gevarieerd blijven eten en dus hun energie niet louter uit koolhydraten halen. Studenten die sporten zouden zelfs nog wat meer koolhydraten mogen eten dan ze nu doen, want deze worden tijdens het sporten veel verbruikt. VETTEN De vrouwelijke Pabo-studenten eten geen van allen te veel vet in totaal. Er zijn er wel een paar die minder eten dan de ADH (algemene dagelijkse hoeveelheden), maar zij zitten er niet ver onder dus dit is geen groot probleem. Van de mannen eet slechts de helft de aanbevolen hoeveelheid vet en 33% zit boven de ADH. De mannen moeten dus iets minderen met het eten van vet. Alle Pabostudenten moeten meer onverzadigd vet eten. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld vlees door vis te vervangen en plantaardige vetten te gebruiken om te bakken. VEZELS Al met al hebben de studenten gemiddeld een groot tekort aan voedingsvezels. Ze volgen niet de Richtlijnen Goede Voeding die ook aanbeveelt om 30 tot 40 gram vezels per dag in te nemen. Dit tekort kan opgeheven worden als de studenten meer voedingsmiddelen gaan eten waar vezels in zitten. Zo is het eten van twee stuks fruit op een dag een goed begin. Weinig van de studenten aten deze hoeveelheid. Het eten van genoeg groenten zoals aardappelen en groene groente. Dit bevat namelijk ook veel vezels. Het inwisselen van wit brood voor volkorenbrood is een enorme verandering in de hoeveelheid vezels. Wit brood bevat namelijk weinig vezels en kan 19
zorgen voor verstopping. Het eten van noten is ook een optie, maar noten bevatten weer redelijk veel koolhydraten. ALCOHOL Uit onderzoek is gebleken dat de Pabo-studenten niet veel alcohol nuttigen. Ons advies is om het alcoholgebruik te beperken tot maximaal één glas of twee glazen per dag. VITAMINE C Bij deze klas van de Pabo zijn er per student wel tekorten te zien maar gemiddeld over de klas niet. Overschotten komen bij hen niet voor. De aanbeveling voor de Pabo-studenten is om vers fruit te eten. Daar zitten de meeste vitaminen in en dit is het gezondste. Sommige studenten halen vitamine C uit door de fruitdrankjes. In deze drankjes zitten ook vitamine C in, maar minder dan in vers fruit. Ook bevat fruitdrankjes toegevoegde suikers e.d. wat uiteindelijk veel ongezonder is dan vers fruit. Er waren ook een aantal studenten die echt een tekort aan vitamine C hadden. Hen is echt aan te raden om minstens twee stuks fruit op een dag te eten en daarnaast minstens 150- 200 gram groenten. Vitamine C is een belangrijke vitamine voor de weerstand. De weerstand gaat achteruit bij een tekort aan vitamine C. VITAMINE B12 Ongeveer 60 procent van de Pabo-studenten heeft een tekort aan vitamine B12. Toch is het gemiddelde van de klas wel goed. Dit is omdat er verschillende studenten zijn met een erg hoge inname. Twee studenten hebben maar liefst een inname hoger dan 4,5 µg. De studenten die een overschot aan vitamine B12 hebben, zullen hier niets van merken. Dit komt doordat de vitamine B12 die het lichaam niet kan gebruiken, wordt afgevoerd via de urine en op deze manier dus het lichaam weer verlaat. De studenten die een tekort hebben aan vitamine B12 zullen hier op korte termijn niks van merken, omdat het lichaam een reserve opslaat. Wanneer deze reserve opraakt, zal men zich futloos en moe gaan voelen. Om dit te voorkomen zouden de 20
studenten met een tekort aan vitamine B12 iets vaker een zuivelproduct kunnen innemen, zoals een bakje yoghurt extra of een glas melk. Ook eieren en vleeswaren kunnen ervoor zorgen dat je voldoende vitamine B12 binnenkrijgt. PROCESVERSLAG Tijdens de integrale opdracht van blok 1.1 heeft projectgroep 6 zich ingezet om uiteindelijk een advies aan de Pabo-studenten te kunnen geven over hun voedingspatroon. Tijdens deze periode heeft de projectgroep een planning gemaakt met daarin tussentijdse beoordelingsmomenten. Er werd een algemene planning gemaakt voor de gehele periode en daarnaast ook kleine planningen voor ieder stukje van het verslag. In het begin hielden de projectgroepen zich perfect aan de planning. Er werd onderling goed gecommuniceerd en de verslagen werden op tijd ingeleverd. Later werd het wat moeilijker om zich aan de planning te houden, maar de verslagen werden altijd op tijd ingeleverd. Iedere week werd er vergaderd. Elk lid van de projectgroep is een keer voorzitter en notulist geweest. Als men de ene week voorzitter was, was men de andere week notulist. Dit systeem werkte goed. De rol van de voorzitter was de agenda opmaken en deze nog voor de vergadering naar de andere projectleden op te sturen. Tijdens de vergadering nam de voorzitter het heft in handen?? en zorgde dat alle agendapunten aan de orde kwamen. De notulist zorgde dat alles wat besproken werd, genotuleerd werd en stuurde deze notulen naar alle projectleden door. De andere deelnemers wisten wat er besproken zou worden tijdens de vergaderingen en toonden ook veel inzet. De rolverdeling tijdens het gehele project werd goed besproken. Iedere keer bekeek iedereen elkaars werk en werd er door iedereen feedback gegeven. Voor het in elkaar zetten en inleveren van een verslag werd elke keer iemand anders aangewezen. Deze rolverdeling verliep goed. Zoals gezegd werd er iedere week vergaderd en werden alle moeilijkheden en vragen besproken. Aan het eind van iedere vergadering werd een planning gemaakt voor de komende week. Er werden deadlines gesteld voor het sturen van de werkzaamheden naar elkaar. Daarna werd er feedback gegeven en aanpassingen gedaan. Alle stukken werden bij elkaar gevoegd en het verslag was op tijd klaar. Het 21
geven van feedback ging in de projectgroep uitstekend. Er werden verslagen verbeterd en aangegeven wat eventueel beter kon. De tussentijdse deadlines werden later in de periode echter niet gehaald waardoor bepaalde werkzaamheden uitliepen. In de laatste twee weken liep de communicatie wat slechter. Dit is besproken tijdens het laatste tutorgesprek samen met de tutor en dit wil de projectgroep gaan verbeteren. Tijdens de laatste vergadering heeft de projectgroep twee leerdoelen vastgesteld voor eventuele verdere samenwerking: -
Tijdens een volgende samenwerking van deze projectgroep gaan wij ons houden aan de planning die is vastgesteld door de groep. Dit houden we bij
-
op papier. Tijdens de eerstvolgende periode van samenwerking zorgen wij ervoor dat de communicatie goed verloopt in de groep. Dit doen wij door elkaar op de hoogte te houden via de mail.
22
BIJLAGEN BIJLAGE I LITERATUURLIJST BEROEPSPRODUCT -
Stichting Voedingscentrum Nederland (Z.D.) Eetmeter. Binnengehaald 8 oktober 2012 van http://www.voedingscentrum.nl/het-nieuwe-
-
eten/tools/eetmeter.aspx Stichting Voedingscentrum Nederland (2012). Nederlandse
-
Voedingsmiddelentabel. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland Stichting Voedingscentrum Nederland (Z.D.) Richtlijnen Goede Voeding 2006. Binnengehaald 20 oktober 2012 van http://www.voedingscentrum.nl/professionals/voedingsvoorlichting.aspx BIJLAGE II INDIVIDUELE VERANTWOORDINGEN CECILE DE VROOMEN
Aan het begin van het blok hebben we voor onszelf twee doelen opgeschreven die we wilden bereiken. Ik heb aangegeven dat ik aan het volgende wil werken: -
In het komende blok wil ik beter plannen, zodat niet alles op het laatste
-
moment hoeft. In het komende blok wil ik er voor zorgen dat de deadline gehaald wordt.
Tijdens het project hebben we in overleg de taken eerlijk verdeeld. Iedereen is hierbij betrokken. Ikzelf ben in de eerste fase, het maken van het Plan van Aanpak, aan de slag gegaan met het maken van de samenwerkingsovereenkomst. In de tweede fase, het vooronderzoek, was het mijn taak om de voedingsstof koolhydraten te onderzoeken. Dit werd uitgewerkt in een verslag. Iedereen heeft hierbij een andere voedingsstof behandeld. Daarnaast heb ik een conclusie en discussie gemaakt van mijn gedeelte en deze hebben uiteindelijk tot een algemene conclusie en discussie geleid. Om te zorgen dat ons verslag er verzorgd uit ziet, hebben we regelmatig elkaars werk nagekeken op onjuistheden en spellingsfouten. Daar heb ik me ook erg voor ingezet, ik vind het belangrijk dat iedereen weet waar aan gewerkt moet worden en 23
wat er verbeterd kan worden. Zelf vind ik het ook fijn als mensen mij uitleggen wat er anders kan en waarom en dat probeer ik dus anderen ook altijd duidelijk uit te leggen. Ik vind dat wij als groep goed hebben samengewerkt. Hoewel de planning niet iedere keer goed gevolgd werd, is uiteindelijk het verslag op tijd afgekomen. Ook ik was daar een van de oorzaken van en ik ben me er goed van bewust dat ik hieraan moet werken. Dit wordt ook genoemd in de tips van de andere groepsleden. Ook moet ik werken aan mijn houding tijdens vergaderingen. Ik kan nogal opgefokt reageren en ik moet proberen rustig te blijven. De feedback van de projectgroep vind ik fijn om te lezen. Ik vind het fijn dat mijn werk gewaardeerd wordt en ik ben me er van bewust dat er punten zijn waar ik aan moet werken. Op deze punten vind ik het fijn dat de projectgroep me hierin gesteund heeft. Ze hebben me goed geholpen met de planning en hebben me er aan herinnerd als er belangrijke momenten in de planning aan kwamen. Uit de feedback blijkt dat ik een van mijn leerdoelen nog niet bereikt heb en deze zal ik dus opnieuw vaststellen voor het volgende blok. Daarnaast stel ik nog een nieuw leerdoel vast. Mijn leerdoelen voor de komende periode worden: -
De komende periode ga ik een goede planning maken, waar ik mij aan ga
-
houden, zodat niet alles op het laatste moment hoeft. De komende periode ga ik werken aan mijn houding tijdens de vergaderingen. Ik ga er voor zorgen dat ik rustig over kom. TIPS & TOPS
Tips: -
Probeer af en toe rustig te reageren op bepaalde dingen. Niet meteen in de
-
aanval gaan. Ik vind dat je soms wat meer geduld mag hebben tijdens de vergaderingen. Probeer op tijd te plannen als iets af moet om stress te voorkomen. Plan alles goed om je privéactiviteiten heen.
Tops: -
Je zet je goed in voor het project. Je coördineert goed en bent op tijd klaar met je werkzaamheden. 24
-
Ik vind jouw schrijfstijl heel goed. Je doet goed je best. Houdt ons op de hoogte van de opdrachten. Als we iets niet snappen legt ze goed uit. Handig dat ze vaak haar laptop bij zich heeft
-
waardoor ze vaak kort verslagen kan typen. Je ben echt geniaal met je laptop! Cirkeldiagrammen schudt je zo uit je mouw. Daarbij is je werk altijd heel overzichtelijk en duidelijk. LEONIE VERHEIJEN
Aan het begin van het blok hebben we voor ons zelf twee doelen opgeschreven die we wilden bereiken. Mijn doelen waren: -
In de komende periode ga ik proberen schoolzaken los te laten wanneer het
-
werk klaar is. In dit blok ga ik proberen niet té perfectionistisch te zijn in het werk dat ik doe.
Tijdens dit project hebben we de taken goed verdeeld. Bij het verdelen van de taken was iedereen betrokken en besproken we dit samen. Aan het eerste gedeelte, het Plan Van Aanpak, heeft iedereen werk aan besteedt. Ik heb de planning gemaakt. Er is feedback gegeven en daarna heb ik alle delen bij elkaar gevoegd. Bij het vooronderzoeksverslag hebben we de voedingsstoffen onder elkaar verdeeld. Mijn taak was om informatie te zoeken over vitamine C en deze informatie uit te werken. Daarnaast heeft ieder bij zijn voedingsstof een conclusie en discussie gemaakt zodat er op het einde van het vooronderzoeksverslag een goede conclusie en discussie gemaakt kon worden.
Bij het onderzoeksverslag heb ik de
dagboekjes van 6 studenten van de Pabo geanalyseerd en berekend. Daarnaast heb ik de analyses van vitamine C en vezels en de literatuurlijst gemaakt. Om het hele verslag af te maken, moesten er nog een aantal kleine dingen gebeuren. Ik heb het procesverslag nog gemaakt. Tijdens het project was het belangrijk om elkaars werk na te kijken. Hier heb ik mijn best voor gedaan. Ik vond het belangrijk dat er geen tot weinig spellingsfouten in het verslag stonden en als ik zaken zag staan die naar mijn mening verbeterd konden worden, gaf ik feedback. Uit de tips en tops in de bijlage is ook te lezen dat ik vaak iedereen op de hoogte hield van de zaken die er nog moesten gebeuren. De samenwerking met mijn medeprojectleden vond ik goed lopen. We hadden de verslagen iedere keer op tijd af. De planning liep af en toe niet zoals gepland, maar 25
daar moet ik me leren bij neer te leggen. In de bijlage staan zoals gezegd de feedbackformulieren. Daarin staat over mij vooral beschreven dat ik de zaken af en toe los moet laten. Ik ben het helemaal eens met de uitspraak van mijn medeprojectleden. Ik ben vaak druk bezig met een verslag, maar als het af is, moet ik het los proberen te laten. Dit was vooral te merken bij het onderzoeksverslag. Tot het laatste moment bleef ik dingen bespreken met mijn medeprojectleden. Toen zeiden ze ook tegen me dat het klaar was en dat ik het los moest laten. Daarnaast ben ik blij met de tops die ze geschreven hebben. Ze zeggen dat ik goede feedback geef en dat ik me goed inzet. Ik vind het fijn om dat te horen. Zoals ik de feedbackformulieren lees, heb ik mijn leerdoelen die ik in het begin van dit blok gesteld heb helaas nog niet bereikt. Daarom stel ik deze leerdoelen (en nog een andere) weer vast voor de volgende periode: -
De komende periode ga ik echt proberen om het schoolwerk los te laten. Af is
-
ook echt af. De komende periode ga ik perfectionistisch te werk, maar wel in beperkte
-
mate. Bij de volgende samenwerking moet ik me leren neerleggen bij zaken als iets niet loopt, zoals ik het gepland had. TIPS & TOPS
Tips: -
Ik kan eigenlijk geen tip bedenken, omdat ik vind dat je super goed aan het
-
project hebt gewerkt Er is niet echt een verbeterpunt waar ze aan kan werken volgens onze
-
opdracht Mevrouwtje pietje precies. Laat het af en toe gewoon zijn zoals het is. Scheelt
-
veel stress. Ben niet zo onzeker. Vertrouw meer op je eigen kunnen. Probeer het los te laten, Leonie. Het komt allemaal wel goed, het duurt misschien alleen iets langer dan gepland. Als het weekend is, is het weekend en moet je daar van genieten.
Tops: -
Je geeft goede feedback Je werkt heel nauwkeurig en weet goed hoe iets aangepakt kan worden. Houdt ons ok vaak op de hoogte en doet goed haar werk. Heeft haar werk 26
-
vaak op tijd af. Je wilt altijd het beste in jezelf naar boven halen en dat lukt vaak ook, want je bent altijd op tijd, geeft goede feedback en je eigen werk ziet er altijd pico
-
bello uit. Je werkt ongelofelijk nauwkeurig en kunt op een goede, duidelijke en respectvolle manier aangeven wat verbeterpunten zijn. JANNE WEVERS
Aan het begin van het blok hebben we voor ons zelf twee doelen opgeschreven die we wilden bereiken. Mijn doelen waren: -
meer initiatief tonen meer aangeven wat ik wil .
Tijdens dit project hebben we de taken goed verdeeld. Bij het verdelen van de taken was iedereen betrokken en besproken we dit samen. Aan het eerste gedeelte, het Plan Van Aanpak, heeft iedereen werk aan besteedt. Hierbij heb ik het voorblad gemaakt, opdracht 4 en opdracht 5. Vervolgens heeft iedereen feedback op elkaar gegeven en is er een geheel van gemaakt. Bij het vooronderzoeksverslag hebben we de voedingsstoffen onder elkaar verdeeld. Mijn taak was om informatie te zoeken over vitamine B12 en deze informatie uit te werken. Daarnaast heeft ieder bij zijn voedingsstof een conclusie en discussie gemaakt zodat er op het einde van het vooronderzoeksverslag een goede conclusie en discussie gemaakt kon worden. Bij het onderzoeksverslag zou ik eigenlijk van 6 studenten van de Pabo voedingsdagboekjes berekenen, maar nadat er 2 niet compleet waren en ik hier geen reactie van heb gehad, heb ik in overleg met de project groep 4 voedingsdagboekjes berekend. Daarnaast heb ik de analyses van vitamine B12 en kilocalorieën gemaakt. Verder heb ik uitgerekend wie de gezondste student is, een stukje aanbeveling gemaakt over vitamine B12 en kilocalorieën en de uiteindelijke discussie over het verslag. Tijdens het project was het erg belangrijk om elkaar de corrigeren en te wijzen op zaken die niet helemaal goed verliepen. Er werd vooral veel gelet op grammatica en door middel van feedback werd dit gecorrigeerd. Ik vond het erg belangrijk om hier actief aan mee te werken, zodat ik zelf zeker wist alles goed liep. Ik wilde niet afhankelijk zijn van andere en vind dat ik daarom bij het feedback geven veel initiatief 27
heb getoond.. De samenwerking met mijn medeprojectleden liep op de meeste momenten erg goed. Er zijn geen voorvallen geweest en er was niemand die echte problemen heeft gehad. We maakten iedere week een deadline lijst waar iedereen zich aan zou houden. Iedereen heeft hier telkens goedkeuring voor gegeven, maar uiteindelijk werden deze deadlines vaak niet gehaald. Uiteindelijk was alles altijd af, maar doordat dit vaak pas op het laatste moment was, was het soms wat onnodig stressen. In de bijlage staan de formulieren waarin feedback staat over mij die is gegeven door mijn medeprojectleden. Hierin staat beschreven dat ik meer op mijn planning moet gaan letten en vaak minder onzeker mag zijn over verschillende zaken. Hier hebben mijn medeprojectleden gelijk in. Mijn zaken zijn uiteindelijk op tijd af maar tussendoor ben ik vaak net iets te laat. Ook merk ik dat ik veel bevestiging nodig heb van mijn medeprojectleden om zeker te weten dat alles goed is. Hierdoor kom ik vaak onzeker over en dit is de meeste gevallen niet nodig. Dit is ook iets waar ik zeker aan ga werken. Ook werd er in de tops verteld dat ik netjes werk en goed mijn best doe. Ik ben blij dat ze dit over me zeggen. Ik wil graag hard mijn best doen voor het project en ik waardeer het dat mijn medeprojectleden dit in zien. Ik denk dat ik mijn doelen van de vorige periode voor een groot deel wel heb bereikt. Ik heb initiatief getoond in het maken van onderdelen voor het project en bij het maken van een planning heb ik duidelijk aangegeven wat ik wilde maken en wat ik liever door andere liet doen, wanneer ik wist dat dit niet mijn sterkste punt was. Ook was maakte ik steeds de wekelijkse deadlines en ook dit vind ik een punt van initiatief tonen. Mijn doelen voor de tweede periode zullen zijn: -
Deadlines goed in de gate houden, dit voorkomt veel stress. Ik wil minder onzeker overkomen en niet voor alles bevestiging vragen (wel overleggen natuurlijk). TIPS & TOPS
Tips: -
Probeer wat meer vertrouwen te hebben in jezelf. In je mailtjes kom je soms onzekerder over dan nodig 28
-
Ik vind het fijn als je wat meer let op planning. (Dit probleem hebben we
-
allemaal) probeer op tijd te reageren op elkaars werk. Er zijn niet echt verbeterpunten.
Tops: -
Je werkt gesturctureerd en hebt een duidelijk doel voor ogen. Je bent altijd goed op de hoogte van wat er zich afspeelt bij het project. Je zet
-
je goed in en geeft goede feedback. Je bent goed in spelling. Ik vind dat je heel goed communiceert met de groep, vooral via internet. Doet goed haar best en heeft haar werk vaak op tijd af. Geeft vaak feedback aan de groep. SUZE VOSKUILEN
Aan het begin van blok 1.1 heeft ieder groepslid zich twee doelen gesteld die zij wilde bereiken. Mijn doelen waren: - Dit blok ga ik goed plannen, zodat ik mijn werk op tijd af heb. - Dit blok ga ik op tijd beginnen aan mijn werk. Tijdens dit project zijn de taken verdeeld tussen de groepsleden. Het eerste deel van het project dat gemaakt moest worden was het Plan van Aanpak. Hiervoor heb ik punt 2 gemaakt. In punt 2 werden de opdrachtgever, de opdrachtnemer, de opdrachtbeschrijving, de probleemstelling, de doelen en de diensten, producten en deelproducten beschreven. Ook heb ik het deel over de vergaderingen gemaakt en de samenwerkingsafspraken geleverd. Die laatste had ik al van een oud plan van aanpak. Ook heb ik feedback gegeven op de stukken van anderen. Het tweede deel van het project dat gemaakt moest worden was het vooronderzoeksverslag ‘Voedingstrends’. Ik heb informatie over de voedingsstof vet gezocht en verwerkt. Ook is er een conclusie en discussie over dit onderwerp gemaakt. Nadat ik alle informatie van de andere groepsleden had ontvangen heb ik het verslag in elkaar gezet. Ook hier is feedback gegeven op de stukken van anderen. Het derde deel van het project was het onderzoeksverslag. Hiervoor heb ik 5 voedingsdagboekjes geanalyseerd en de analyse over vetten gemaakt. Ook heb ik voor dit verslag het voorwoord en de inleiding en methoden gemaakt. Ook hier is feedback gegeven op stukken van anderen. 29
De samenwerking binnen dit project vond ik goed lopen. Er waren dingen die beter konden, zoals het plannen en op een bepaalde hoogte de communicatie. Ondanks deze punten ben ik dus wel tevreden over de samenwerking. Alles was uiteindelijk op tijd af en het was makkelijk om feedback te geven op andere groepsleden, omdat hier altijd goed op gereageerd werd. Mijn plannen is niet tijdens het hele project goed gegaan. Op het begin ging het prima, maar toen er steeds meer moest gebeuren en ik toevallig die week niet veel tijd had ging het een beetje mis. Dit is ook terug te vinden in de tips die ik van mijn groepsleden heb gekregen. Deze zijn terug te vinden in de bijlage. Mijn plannen is dus niet helemaal goed gegaan en daarom stel ik mij voor de volgende periode dezelfde doelen. Deze zijn: - Bij het volgende project ga ik goed plannen, zodat mijn werk op tijd af is. - Bij het volgende project ga ik op tijd beginnen aan mijn werkzaamheden , zodat ik niet alles
op het laatste moment hoef te doen. TIPS & TOPS
Tips: - Op tijd plannen/beginnen en probeer minder dingen te vergeten. - Plannen, plannen, plannen. Je werk is altijd zo goed, maar net even te laat. - Probeer er op te letten dat je op tijd communiceert. Het is heel lastig als je pas op het laatste moment iets van iemand hoort terwijl de meeste mensen best begrip hebben voor de situatie als ze het op tijd weten. - Probeer goed te letten op het tijdig af hebben van werkzaamheden en geef anderen tijdig feedback. Tops: - Doet goed haar best. Heeft haar werk toch altijd af ook al is het niet volgens planning. - Je werk is altijd super netjes en formeel. Heb echt zelden op- of aanmerkingen en dat scheelt me echt in tijd, lees er altijd heel makkelijk doorheen. - Je weet zelf vaak waar je fouten zitten en geeft dit ook goed aan. Hierdoor is het als groepsgenoot gemakkelijker verbeteren en de drempel om er iets over te zeggen wordt daardoor kleiner. - Je geeft goede instructies en je weet waar je het over hebt. Je hebt ervaring en 30
brengt dat over op de groep. Je werk ziet er altijd keurig uit.
TRANG TRAN Aan het begin van blok 1.1 heeft ieder groepslid voor zich zelf twee doelen gesteld die zij wilde bereiken. Mijn doelen waren: -
Dit blok ga ik proberen om initiatief te tonen. Dit blok wil ik goed kunnen plannen.
Tijdens dit project hebben we de taken goed verdeeld tussen de groepsleden. Het eerste gedeelte waar we aan moesten werken was het Plan van Aanpak. Ieder projectlid heeft haar eigen taak verricht. Mijn opdracht was om te werken aan opdracht 3 van het Plan van Aanpak. Deze opdrachten waren: Vermoeden van de te gebruiken bronnen en contacten en Vermoeden van benodigde middelen (tijd,geld en andere hulpmiddelen). Daarbij heb ik informatie opgezocht en verwerkt. Ook is er feedback gegeven en teksten gecorrigeerd. Het tweede deel van het project was het vooronderzoeksverslag genaamd Voedingstrends. Voor het vooronderzoeksverslag heb ik informatie over de voedingsstof eiwit opgezocht en verwerkt. In het verslag moest ook een discussie en conclusie over dit onderwerp verwerkt worden. Het verslag werd opgestuurd naar de groepsleden en er is feedback aan elkaar gegeven. Het derde deel van de integrale opdracht was het onderzoeksverslag. Bij het onderzoeksverslag heb ik 5 voedingsdagboekjes geanalyseerd en de energiepercentages berekend. Hierbij heb ik de analyse over eiwitten en alcohol gemaakt. Ook heb ik de conclusie gemaakt over de aanbevelingen van alle voedingsstoffen wat we ook als advies kunnen geven aan de studenten. De samenwerking met onze projectgroep vond ik goed lopen, omdat de taken goed verdeeld waren tussen de groepsleden. Het was vaak duidelijk wat er gedaan moest worden. Er waren wel dingen die beter konden, zoals de planning die af en toe niet goed liep. Alles was uiteindelijk wel op tijd af en ben ik zeer tevreden over de samenwerking binnen ons onze projectgroep. Van mijn projectleden heb ik feedbackformulieren ontvangen. Hierin staan dingen 31
over mij die verbeterd kunnen worden en de dingen die ik al goed doe. Waar ik mezelf nog in moet ontwikkelen, is de grammatica en spelling. Ik ben het eens met de uitspraak van mijn projectleden, omdat ik van mezelf weet dat ik daar niet geweldig goed in ben. Ook moet ik meer tijd besteden aan het nalezen van mijn verslag. Ik vind het fijn om feedback te krijgen van mijn projectleden, omdat je er veel van leert. Ook heb ik gemerkt dat ik wat beter ben geworden met de grammatica en spelling. Ik kreeg complimenten van mijn projectleden dat ik beter ben geworden met de zinsopbouw etc. en dat is fijn om te horen. De leerdoelen die ik voor de volgende periode vast stel zijn: -
Het verbeteren in grammatica en spelling
-
Beter op tijd plannen zodat ik minder stress heb, (soms heb ik het gevoel dat ik nog veel te doen heb waardoor stress soms bij mij voorkomt.)
-
Zelf op tijd aan iets werken/beginnen en niet omdat iemand anders al iets af heeft en je daarna pas aan begint. TIPS & TOPS
Tips: Ik denk dat je grammatica echt beter kan. Probeer te letten op je taalgebruik en formuleren. Soms kun je door woorden
-
te vergeten een heel onduidelijk stuk maken waar je zelf gemakkelijk overheen -
kijkt omdat het wel goed in je hoofd zit. Probeer op te letten op de spelling van de zinnen en de zinsvolgorde. Ik vind dat je op je taal en spelling moet letten.
Tops: -
Je hebt altijd alles af en probeert feedback te geven. De inhoud van je stukken is over het algemeen goed, je kunt goed de
belangrijke dingen eruit halen. Je volgt je werkzaamheden goed op. Je doet je best en geeft feedback. Ik vind het goed dat je gemotiveerd bent. BIJLAGE III PLAN VAN AANPAK DE PROJECTOPDRACHT 32
DE OPDRACHTGEVER De opdrachtgever voor dit project is de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs aan De Haagse Hogeschool (Pabo). Voor deze opdrachtgever zal de projectgroep een voedingsadvies uitbrengen aan de Pabo studenten zodat zij een goede voorbeeldfunctie hebben voor de kinderen die zij later les gaan geven. DE OPDRACHTNEMER Deze opdracht wordt uitgevoerd door de eerstejaars studenten van de opleiding Voeding & Diëtetiek aan de Haagse Hogeschool. Er wordt bij deze opdracht in groepen gewerkt. Deze projectgroep bestaat uit de volgende leden: Janne Wevers (11012285), Cecile de Vroomen (12055875), Leonie Verheijen (12015059), Trang Tran (12060879) en Suze Voskuilen (12105589). DE OPDRACHTBESCHRIJVING Op de Pabo worden studenten in vier jaar opgeleid tot leraar in het basisonderwijs. Op de basisschool maken kinderen een grote ontwikkeling door. Het is daarom belangrijk dat zij voldoende en verantwoord eten. Zo wordt overgewicht voorkomen. Kinderen op basisscholen nemen veel gewoonten over van andere/oudere mensen. Het is dus belangrijk dat leraren het goede voorbeeld geven aan de basisschoolkinderen, want zij hebben namelijk een voorbeeldfunctie. Het is dus belangrijk dat de leraren zelf op de hoogte zijn van de manier waarop ze eten. Naar aanleiding hiervan is door de Pabo de opdracht gegeven aan de eerstejaars studenten Voeding & Diëtetiek om uit te zoeken wat voor voedingspatroon de Pabo studenten hebben. De Pabo studenten maken een voedingsdagboek. Deze wordt door de projectgroep geanalyseerd en uiteindelijk wordt er een voedingsadvies gegeven en gepresenteerd. ANALYSE VAN DE PROBLEEMSTELLING Er zijn verschillende vragen die binnen dit project beantwoord zullen worden. De vragen zijn hieronder op een rijtje gezet: - Eten de Pabo studenten volgens de Richtlijnen Goede Voeding van het Voedingscentrum? - Is het belangrijk dat de studenten hun voedingspatroon aanpassen als zij niet volgens de Richtlijnen Goede Voeding eten? - Wat is het nut van de aanpassingen van het voedingspatroon van de studenten? 33
- Wat zijn praktische suggesties voor verbeteringen in het voedingspatroon van de studenten? DOELEN EN SUBDOELEN Er zijn verschillende doelen die de projectgroep wil behalen. Dit zijn doelen in belang van het project zelf, maar ook in het belang voor ons als projectgroep en studenten. Het eerste doel dat de projectgroep wil behalen, is een goed voedingsadvies geven aan de Pabo studenten. Dit wil de groep bereiken door middel van een goede samenwerking, planning en inzet van alle groepsleden. Ook is het belangrijk dat de groep een goed plan van aanpak maakt en dat de producten en deelproducten ook goed zijn. Anders kan het uiteindelijke doel niet gerealiseerd worden. Wij hopen dat de Pabo studenten van het voedingsadvies leren en een goed voorbeeld worden voor de basisschool kinderen. Hiermee zullen op de lange termijn kinderen misschien wel gezonder gaan eten en zich beter ontwikkelen! Het belangrijkste doel voor de groep als studenten is dat we leren projectmatig te werken, kennis maken met het werkveld van de diëtist en de theorie van de opleiding kunnen toepassen. Een ander doel is dat de projectgroep een goed cijfer wil behalen voor het project. Ook hier zijn de planning, inzet en samenwerking erg belangrijk. Het is daarom belangrijk dat de groepsleden zich aan de samenwerkingsafspraken houden. DE DIENSTEN, PRODUCTEN EN DEELPRODUCTEN Het eerste product dat wordt gemaakt is het Plan van Aanpak. Het Plan van Aanpak is weer onderverdeeld in verschillende deelproducten: Een startdocument, een omschrijving van de opdracht, de voorgenomen werkwijze en samenwerkingsafspraken, de verhoudingen met de opdrachtgever en de verhouding met de begeleider. Daarna wordt het vooronderzoek gedaan. Hierbij worden verschillende voedingsstoffen onderzocht. Ieder groepslid zal één voedingsstof onderzoeken. Vervolgens wordt er een onderzoeksverslag gemaakt over de voedingsdagboekjes van de Pabo-studenten. De voedselinname van de studenten wordt onderzocht en beoordeeld. Er wordt hier ook gekeken naar welke student het gezondste eetpatroon heeft. Als de voorgaande stappen afgerond zijn, wordt er een voedingsadvies voor de Pabo studenten geformuleerd. Hierbij worden vragen over hun eetpatroon beantwoord. Als laatste wordt het voedingsadvies aan de Pabo studenten gepresenteerd door de projectgroep. Ook wordt er in belang van de projectgroep zelf een procesverslag en een 34
individuele verantwoording gemaakt. TAAKVERDELING + PLANNING Tijdsplan Week 2 Activiteit Vergaderen tutorgroep PVA startdocument
Wie? Allemaal Janne
Hoe lang? 2 ½ uur ½ uur
opdracht 1 PVA opdracht 2 PVA opdracht 3a PVA opdracht 3b +c PVA opdracht 4 + 5 Samenwerkingsovereenko
Suze Leonie Trang Janne Cecile
1 ½ uur 1 ½ uur 1 ½ uur ¾ uur 2 uur
mst Afwerking conceptversie
Leonie
1 uur
Allemaal
1 ½ p.p.
PVA Elkaars werk controleren PVA= Plan van Aanpak Tijdsplan Week 3 + 4 Activiteit Vergaderen tutorgroep
Wie? Allemaal
Hoe lang? 4 uur
over opdracht 1 Inleveren concept PVA +
-
-
Allemaal
3 uur
PVA Inleveren definitief PVA Per persoon
Allemaal
10 uur p.p.
voedingsstoffen uitwerken Elkaars werk controleren
Allemaal
1 uur p.p.
Tijdsplan Week 5 + 6 Activiteit Vergaderen tutorgroep Verzamelen + controleren
Wie? Allemaal Trang, Suze, Janne
Hoe lang? 4 uur 2 uur
voedingsdagboekjes Voedingsinname
Allemaal
10 uur p.p.
samenwerkingsovereenko mst Aanpassingen aanbrengen conceptversie
onderzoeken + 35
beoordelen Onderzoeken gezondste
Cecile en Leonie
6 uur
Pabo- student Elkaars werk controleren Inleveren verslag
Allemaal -
2 uur p.p. -
Tijdsplan Week 7 + 8 Activiteit Vergaderen tutorgroep Voedingsadvies opstellen
Wie? Allemaal Allemaal
Hoe lang? 4 uur 9 uur p.p.
Pabo- studenten PowerPoint presentatie
Suze, Janne, Leonie
6 uur
maken Praktische suggesties
Cecile, Trang
6 uur
voedingspatroon Elkaars werk controleren
Allemaal
2 uur p.p.
Tijdsplan Week 9 Activiteit Vergaderen tutorgroep Alles nakijken Eindproduct inleveren Eindpresentatie
Wie? Allemaal Janne, Leonie Allemaal
Hoe lang? 3 uur 3 uur -
voedingstrends
voor verbetering
VERMOEDEN VAN DE TE GEBRUIKEN BRONNEN EN CONTACTEN LITERATUUR Berg, T. ter, & Teppema, S. (2012). Kritisch denken: Redeneren en betogen met Rationale. Amsterdam: Pearson. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Den Haag: Boom Lemma VoVo 200 (2012) Nederlandse voedingsmiddelentabel. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. VoVo 806 (2009) Eettabel. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. INTERNETBRONNEN Voedingscentrum. http://www.voedingscentrum.nl/nl.aspx Voedingstoffen. http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/voedingsstoffen.aspx 36
Trends 2012: voedingstrends. http://www.trendystyle.net/trends/2012voedingstrends.html Top 5 voedingstrends 2012. http://www.voedingnu.nl/top-5-voedingstrends2012.169469.lynkx Voedingsadvies bij kinderen. Laatst aangepast op 28.02.2005. http://www.dietistennet.nl/kindervoeding.html Kinderen en voeding. http://www.vitamins.nl/kinderen.voeding.htm Gezonde voeding. http://www.hartstichting.nl/gezond_leven/voeding/? gclid=CO3V9b78srICFUXHtAodTUcAkA Student heeft gezonde leefstijl. http://www.asatalent.nl/nieuwsberichten/29975/121715/Student-heeft-gezondelevensstijl.html CONTACTEN - Pabo-studenten - Docenten - Medestudenten - Een gespecialiseerde in het beroep /diëtiste VERMOEDEN VAN BENODIGDE MIDDELEN HULPMIDDELEN DIE TOEGEPAST WORDEN Nederlandse voedingsmiddelentabel Eettabel Richtlijnen op de site www.voedingscentrum.nl Algemene handleiding integrale projecten Voedingsdagboeken Studiehandleiding blok 1.1 E-learning cursus MyReadingLab Cursus schriftelijke vaardigheden Voor informatie: http://scholar.google.nl/ 37
Laptop of Ipad en schriften De planning Papieren om uit te printen TIJD De benodigde tijd zal ongeveer 3 x 28= 84 uur per persoon zijn. GELD Voor het project moeten er papieren worden uitgeprint. De kosten zullen verdeeld worden over de projectgroep. Voor de kosten van inkt en papier zal het bedrag rond de €25 euro liggen. VERHOUDING MET OPDRACHTGEVER De verhouding tussen de opdrachtgever en de projectgroep zal goed zijn. Wel zal er maar slechts een enkel moment zijn waar men contact heeft. Dit zal zijn bij het inleveren van de voedingsdagboekjes van de Pabo studenten. Wanneer er geen voedingsdagboekjes worden ingeleverd, zal hierbij contact worden gezocht met de opdrachtgever. Ook voor eventuele extra informatie zal contact opgenomen worden met de opdrachtgever. Dit wordt gedaan als de projectgroep denkt dat dit een toegevoegde waarde zal geven aan het project. De frequentie van contact tussen de projectgroep en de opdrachtgever zal maximaal 3 keer zijn. VERHOUDING MET BEGELEIDER In tegenstelling tot de opdrachtgever zal er met de begeleider juist regelmatig contact zijn. Er zal iedere week één contactuur worden ingelast. Hierin zal de voortgang van het project worden besproken en eventuele feedback worden gegeven. Buiten deze contacturen zou er eventueel ook contact opgenomen kunnen worden met de begeleider via de mail. De frequentie van contact tussen de projectgroep en de begeleider zal ongeveer 10 uur zijn. Ervan uitgaande dat er iedere week één contactuur is en dat er daarnaast in totaal nog twee contacturen bijkomen.
38
BIJLAGE IV SAMENWERKINGSOVEREENKOMST De samenwerking bestaat onder andere uit de wekelijkse vergaderingen die de projectgroep heeft gepland. Iedere tutor-les wordt er door de projectgroep standaard vergaderd. Daarnaast zullen er vergaderingen gepland worden als dit tussentijds nog nodig is. Naast de samenwerkingsafspraken staat hier ook beschreven wat de gevolgen (sancties) zijn voor leden die zich niet aan de samenwerkingsafspraken houden. De projectgroep zal communiceren op school, en daarbuiten via de mail en eventueel telefonisch. SAMENWERKINGSAFSPRAKEN 1) DE PROJECTGROEP HEEFT ALLES OP TIJD AF.
Sanctie: Als een groepslid haar werk niet op tijd af heeft, zal de projectgroep dat lid daarop aanspreken en kan het groepslid de opdracht binnen een opnieuw afgesproken tijd alsnog afmaken. Als het groepslid haar werk dan weer niet af heeft, zal de rest van de groep de taak op zich nemen en het probleem bespreken met de docent. 2) DE PROJECTGROEP CONTROLEERT ELKAARS WERK OP TAAL- EN STIJLFOUTEN.
Sanctie: Als er gevraagd is of een lid een stuk tekst op taal- en stijlfouten wil controleren, zal dit lid het op tijd moeten aangeven als dit niet lukt. Wordt dit niet tijdig aangegeven, moet het groepslid de afspraak zoals afgesproken nakomen. Als de persoon op tijd aangeeft dat zij de taak niet kan vervullen, moet er een andere oplossing gezocht worden. Het lid dat de opdracht geschreven heeft, zal haar eigen stuk op taal- en stijlfouten moeten controleren of indien mogelijk iemand anders het stuk laten nakijken. 3) IN DIT PROJECT IS ER EEN EERLIJKE TAAKVERDELING. DE PROJECTGROEP GAAT ER VOOR ZORGEN DAT IEDEREEN ONGEVEER EVENVEEL WERK VERRICHT BINNEN HET PROJECT, ZODAT ER GEEN AFWIJKINGEN IN GEWERKTE UREN ONTSTAAN.
Sanctie: Wanneer een groepslid het gevoel heeft dat zij meer taken heeft dan de rest van de projectgroep, is zij verplicht dit ruim op tijd aan te geven. Naar aanleiding hiervan kan er wellicht nog wat veranderd worden in de taakverdeling. Wanneer zij 39
dit niet binnen één week na het maken van de taakverdeling aangeeft, is het haar eigen verantwoordelijkheid en zal zij zoals eerder afgesproken haar taak moeten inleveren. 4) ER WORDT GOEDE FEEDBACK AAN ELKAAR GEGEVEN. WE PROBEREN ELKAAR TE HELPEN DOOR POSITIEVE KRITIEK TE LEVEREN.
Sanctie: Als de feedback uitloopt op negatieve kritiek, moet het benadeelde groepslid dit aangeven richting de projectgroep. Hierin probeert het groepslid niet agressief maar assertief te reageren. Als een lid haar taak niet goed heeft uitgevoerd, geeft de rest van de projectgroep hier feedback op. Als de projectgroep niet vóór de volgende bijeenkomst feedback geeft, valt de fout de ander niet aan te rekenen. 5) DE PROJECTGROEP WERKT GEORGANISEERD SAMEN. DE GROEP MAAKT EEN STRAKKE PLANNING EN WANNEER IEDEREEN ZICH DAAR AAN HOUDT, KAN DE GROEP ALLES RUIM OP TIJD AFHEBBEN.
Sanctie: In de planning is maar beperkte ruimte voor uitloop, daarom is het extra belangrijk om alles op tijd af te hebben. Als een groepslid zich niet aan de planning houdt, zullen de sancties van samenwerkingsafspraak 1 gelden. 6) ALS ER EEN CONFLICT ONTSTAAT, GAAT DE HELE PROJECTGROEP ROND DE TAFEL ZITTEN OM HET CONFLICT UIT TE PRATEN.
Sanctie: Als een groepslid betrokken is bij een conflict, is zij verplicht dit uit te praten. Zondert zij zich af en is zij niet bereid het conflict op te lossen, dan zal de projectgroep dit ervaren als een passieve houding. Een gevolg hiervan kan zijn dat er, in overleg met de docent, een ander projectgroepje voor dit lid wordt gezocht. 7) DE GEHELE PROJECTGROEP TOONT EVENVEEL EN GOEDE INZET.
Sanctie: Als een groepslid geen of weinig inzet toont, dan zal de rest van de projectgroep hier feedback op geven (positieve kritiek). Ook zal er gevraagd worden waarom er geen inzet wordt getoond; wellicht voelt het lid zich niet prettig in de projectgroep of zijn er andere redenen. Helpt de feedback niet en verandert de inzet van het groepslid niet, dan zal er een gesprek moeten komen met de begeleidende docent. Hierin wordt de werkhouding van het groepslid besproken. 8) DE GEHELE PROJECTGROEP TOONT INITIATIEF. WANNEER IEDEREEN INITIATIEF TOONT, IS HET GEMAKKELIJKER OM VAN DIT PROJECT EEN SUCCES TE MAKEN.
40
Sanctie: Als een groepslid geen initiatief toont, zal de projectgroep haar vragen of zij meer initiatief wil tonen. De projectgroep kan, bijvoorbeeld in een vergadering, dit lid vragen: “Heb jij nog goede ideeën?” of “Weet jij nog iets leuks voor het project?”. Hierdoor krijgt dit lid de kans om haar mening te geven. 9) DE PROJECTGROEP HELPT ELKAAR ALS IEMAND NIET SNAPT WAT DE BEDOELING IS. WE WILLEN ZORGEN DAT IEDEREEN ZICH OP ZIJN GEMAK VOELT EN NUTTIG IS.
Sanctie: Wanneer een groepslid niet weet wat zij moet doen, vraagt zij zelf om hulp. Wordt de hulp niet door de projectgroep geboden, kan het groepslid bij de docent om hulp vragen. Als de opdracht niet gelukt is, omdat de projectgroep een groepslid niet heeft geholpen, is het de verantwoordelijkheid van de gehele projectgroep en niet van een enkel groepslid. 10) IN PRINCIPE WORDT ABSENTIE NIET ZOMAAR GEOORLOOFD. ER ZIJN ECHTER GEVALLEN WAARIN ABSENTIE ONVERMIJDELIJK IS. WANNEER EEN GROEPSLID ZIEK IS, EEN STERFGEVAL BINNEN DE DIRECTE KRING HEEFT OF EEN AFSPRAAK HEEFT DIE NIET TE VERZETTEN IS (DENK AAN SLB’ER, ZIEKENHUIS ETC.), WORDT ABSENTIE GETOLEREERD. IN GEVAL VAN ABSENTIE WORDT HET DESBETREFFENDE GROEPSLID BIJGEPRAAT OVER WAT ER BEHANDELD IS EN WAT WANNEER AF MOET ZIJN. HET GROEPSLID DAT ABSENT IS GEWEEST, WORDT WEL GEACHT HAAR OPDRACHTEN/TAKEN OP TIJD AF TE HEBBEN EN INTERESSE TE TONEN IN HET PROJECT.
Sanctie: Wanneer een groepslid voor lange tijd afwezig is, moet de groep verantwoording dragen voor het toch op tijd afronden van het project. Als het afwezige groepslid bij terugkomst op school geen interesse toont in het project, zullen de sancties van samenwerkingsafspraak 7 en 8 volgen. Bij ongeoorloofde absentie zal de groep in eerste instantie relatief mild reageren. Het afwezige lid wordt aangesproken op haar gedrag en zal moeten verklaren waar de absentie door komt. Zij zal moeten tonen dat haar gedrag verbetert. Bij een tweede ongeoorloofde afwezigheid, wordt er een sanctie opgelegd. De sanctie hiervoor zal hetzelfde zijn als bij samenwerkingsafspraak 7. Mocht dit niet werken en blijft het groepslid ongeoorloofd absent, treedt de sanctie van samenwerkingsafspraak 6 in werking. 11) IN DE PROJECTGROEP WORDT GESTEMD VIA EEN CONSENSUSBEGINSEL (NIEMAND MAG BEZWAAR HEBBEN TEGEN EEN BESLISSING. DIT ZORGT ERVOOR DAT WE SNEL BESLISSINGEN KUNNEN MAKEN.
Sanctie: Houdt een groepslid zich niet aan deze afspraak, dan zal de projectgroep 41
hier in eerste instantie feedback op moeten geven en dan zal wederom het consensusbeginsel gebruikt worden. Houdt het groepslid zich dan alsnog niet aan de samenwerkingsafspraak, dan zal de rest van de projectgroep haar eigen plan trekken en niet toegeven aan het groepslid dat individueel beslissingen neemt. Als de samenwerking te veel benadeeld wordt, zal de projectgroep moeten overleggen met de docent over hoe het project nu voortgezet moet worden. Hier kan bijvoorbeeld de sanctie van samenwerkingsafspraak 6 gebruikt worden. BIJLAGE V VOORONDERZOEK INLEIDING Dit onderzoek wordt gedaan als onderdeel van de integrale opdracht van blok 1.1 van de opleiding Voeding & Diëtetiek. Daarin wordt onderzocht wat eerstejaars Pabo-studenten aan de Haagse Hogeschool eten en of dit wel gezond is. Er is onderzoek gedaan naar vijf verschillende voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen zijn eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamine C en vitamine B12. Ieder groepslid heeft zich in één van de voedingsstoffen verdiept. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om zo veel mogelijk kennis te krijgen over de voedingsstoffen. Hiermee kan er een goed advies aan Pabo-studenten worden gegeven. Het doel is ook om de Pabo-studenten iets te leren over voeding zodat zij een voorbeeld kunnen zijn voor hun leerlingen in de toekomst. Om ons inzicht te geven over hun eetpatroon hebben zij drie dagen een voedingsdagboek bijgehouden. De projectgroep gaat dit bekijken, verwerken en uiteindelijk een advies geven over hun voedingspatroon. In dit onderzoeksverslag wordt antwoord gegeven op de vraag: Wat doen eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamine C en vitamine B12 in het menselijk lichaam; wanneer heb je een tekort of overschot en wat zijn de consequenties hiervan?
METHODEN Het onderzoek is gedaan met behulp van literatuur. De site die door de groepsleden het meest is geraadpleegd is de site van het Voedingscentrum. Ook de boeken 'Understanding Nutrition' en 'De Nederlandse Voedingsmiddelentabel' zijn veel gebruikt. Andere sites en boeken die geraadpleegd zijn, staan vermeld in de literatuurlijst.
RESULTATEN EIWITTEN Er zijn allerlei voedingsmiddelen die eiwitten bevatten waaronder vlees, vis, eieren en
42
melkproducten. Vlees is in verhouding met de andere producten het rijkst aan eiwitten. Er zijn twee soorten eiwitten die te onderscheiden zijn in dierlijke eiwitten en plantaardige eiwitten. Plantaardige eiwitten komen vooral voor in graanproducten, tofu, bonen (peulvruchten), paddenstoelen, noten en sojaproducten. Dierlijke eiwitten komen vooral voor in vis, vlees, kaas, eieren, gevogelte (zoals kalkoen of kip) en melkproducten. Eiwitten zijn als voedingsstoffen voor ons lichaam van belang en leveren aminozuren en energie. Eiwitten zijn betrokken bij veel regelprocessen in het lichaam. Zonder eiwitten is leven niet mogelijk. Ze zijn nodig voor het herstel en de opbouw van spierweefsel, het zuurstoftransport naar de spiercellen en voor de groei en ontwikkeling van het lichaam. Sommige eiwitten maakt het lichaam zelf, maar niet alle eiwitten kan de mens zelf produceren. Aminozuren zijn belangrijke bouwstenen voor eiwitten in het lichaam. Alle cellen en weefsels in het lichaam bevatten eiwit. Voorbeelden zijn organen en spieren, de botten en het bloed. Essentiële eiwitten moeten uit de voeding gehaald worden. hebben verschillende functies in het lichaam. Ze dienen namelijk als bouwstof of als brandstof. De belangrijkste functie is dat ze gebruikt worden als bouwstof. Een eetpatroon met voldoende eiwit helpt een mens om op gewicht te blijven. Eiwitten zijn ook gunstig na het afvallen om op gewicht te blijven. Het blijkt dat mensen uiteindelijk minder consumeren als ze veel producten eten met eiwit erin. Dit kan komen doordat eiwit goed verzadigt. Eiwitrijke voeding verkleint het risico op botontkalking en verkleint de kans op kanker. De aanbevelingen voor inname van de voedingsstof eiwit is door de Gezondheidsraad vastgesteld. Volgens de Gezondheidsraad moeten bij volwassenen tenminste 10% van alle calorieën afkomstig zijn uit eiwit. De benodigde hoeveelheid eiwitten hangt af van het lichaamsgewicht, omstandigheden en de leeftijd. Zoals hierboven al is genoemd, verschilt het per persoon. Met deze aanbevelingen heeft de Gezondheidsraad rekening gehouden en zijn per groep te verdelen. Dit kunnen zijn: Vegetariërs en veganisten, kinderen, baby’s, kracht en duursporters en vrouwen die borstvoeding geven. Gezonde mensen hebben per lichaamsgewicht 0,8 gram eiwit per dag nodig. Iemand met bijvoorbeeld een lichaamsgewicht van 60 kilo met heeft dus 48 gram eiwit nodig. In bijlage 1 staat een tabel met daarin de aanbevolen hoeveelheid eiwit per groep.
Bij een tekort aan eiwit kunnen allerlei ziekteverschijnselen ontstaan, omdat bepaalde
43
lichaamsfuncties niet geheel kunnen worden vervuld. Een tekort aan eiwit kan leiden tot een verminderde weerstand en een gebrek aan spierkracht. Bij kinderen heeft een tekort aan eiwit als gevolg dat het kan leiden tot groeistoornissen. Bovendien zullen bij kinderen de spieren slecht ontwikkelen. De belangrijkste ziekteverschijnselen die kunnen optreden zijn een verstoorde wondgenezing, bloedarmoede , kortademigheid, spierafname, ontstekingsziekten en vochtophopingen. Door sommige wetenschappers wordt beweerd dat het eten van te veel eiwit slecht is voor de gezondheid. Er zijn echter niet genoeg aanwijzingen dat te veel eiwit schadelijk kan zijn voor gezonde volwassen. Wel kan het bij baby’s en bij mensen met nierproblemen schadelijk zijn voor de gezondheid. Uit voorzorg is er wel een bovengrens voor inname aangehouden voor de leeftijdscategorieën. Volwassenen: 25 energieprocent. 0-5 Maanden: 10 energieprocent. 6-11 Maanden: 15 energieprocent 1- 3 jarigen: 20 energieprocent. Uit onderzoek is gebleken dat de Nederlandse bevolking genoeg eiwit binnenkrijgt. De meesten krijgen zelfs meer eiwit binnen dan nodig is. Er bestaan geen tekorten bij de Nederlandse bevolking. Deze gegevens tellen ook voor de Pabo-studenten. In de leeftijd tussen 19 en 30 jaar eten mannen ongeveer 95 gram eiwit per dag en vrouwen 68 gram.
KOOLHYDRATEN Koolhydraten zijn in ons voedsel in tal van producten te vinden. Denk maar aan aardappelen, pasta, alles waar meel in zit, suiker en alles waar suiker inzit en noem maar op. Ongeveer de helft van ons dagelijkse voedsel bestaat uit koolhydraten, namelijk alle suikers en zetmeel. Koolhydraten zijn gemakkelijk te verdelen in drie groepen. De eerste groep zijn de enkelvoudige suikers, de monosachariden. Onder andere glucose is een enkelvoudig suiker. Glucose is de belangrijkste brandstof van het menselijk lichaam. Het bloed vervoert monosachariden snel door het hele lichaam en omdat het lichaam monosachariden gemakkelijk kan afbreken, leveren ze bijna direct energie. De tweede en derde groep zijn disachariden en polysachariden, welke ook wel tweevoudig en meervoudig suiker worden genoemd. Deze twee groepen worden minder gemakkelijk
44
afgebroken door het lichaam, omdat ze eerst moeten worden afgebroken tot kleinere moleculen. Zetmeel is een voorbeeld van een polysacharide welke afgeleid is van glucose. Di- en polysachariden zijn geschikt voor energie over een langere tijd. Doordat zij langzaam worden afgebroken, krijg je minder snel trek. Wanneer iemand te veel koolhydraten binnen krijgt, slaan de lever en spierweefsels dit op als glycogeen. Wanneer deze weefsels een sterke energiebehoefte hebben, worden de glycogeenvoorraden aangesproken. De glycogeenmoleculen worden dan afgebroken tot glucose en verbrandt door het lichaam. Wanneer er weinig energie nodig is, wordt de glycogeenvoorraad bijgevuld. Op een bepaald moment zijn de voorraden vol en als er dan nog koolhydraten in het bloed zitten, worden deze opgeslagen als vet.
Wanneer je kijkt naar de doelgroep, jongeren tussen 19 en 30 jaar, zie je dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid koolhydraten rond de 40 en% van de dagelijkse consumptie ligt. Dit betekent dat ongeveer 40% van het totale aantal kilojoules dat iemand per dag binnen krijgt, mag komen uit koolhydraten. Als we er vanuit gaan dat Pabo-studenten een actieve leefstijl hebben, zouden zij tussen de 9000 en 11400 kilojoules per dag mogen eten. Wanneer daarvan 40% uit koolhydraten mag komen, gaat het om ongeveer 3600 tot 4560 kilojoules aan koolhydraten per dag. We weten dat 1 gram koolhydraten 17 kilojoules levert, dus per dag mag de doelgroep tussen de 210 en 270 gram koolhydraten binnenkrijgen. Hierbij gelden de kleinste getallen steeds voor vrouwen en de grootste getallen voor mannen. Hierbij gelden de kleinste getallen steeds voor vrouwen en de grootste getallen voor mannen. Voor koolhydraten gelden tekorten nauwelijks. Bij een ‘tekort’ aan koolhydraten nemen eiwitten en vetten de rol van brandstof voor het lichaam over. Het is echter niet zo dat je een tekort aan koolhydraten niet merkt. Je bent sneller moe, bouwt weinig spieren op en hebt het vaak koud. Overschotten daarentegen zorgen voor overgewicht en chronische hart- en vaatziekten. Ook de kans op diabetes wordt vergroot wanneer iemand veel koolhydraten binnenkrijgt, onder andere doordat het gewicht daardoor vaak stijgt. Ook kleine dingen als cariës (gaatjes in de tanden) kunnen worden veroorzaakt door een overschot aan koolhydraten.
Veel mensen vinden zoet voedsel lekker, oftewel voedsel met veel suikers en dus met veel koolhydraten. Voor kinderen geldt vaak: hoe zoeter, hoe lekkerder. In de Verenigde Staten bestaat de suiker inname ongeveer voor de helft uit natuurlijke suikers, de andere helft
45
bestaat uit suikers die toegevoegd zijn door fabrikanten. Het gebruik van deze suikers is in de afgelopen decennia gestegen, zowel in de Verenigde Staten als de rest van de wereld. Frisdrank en fruitsappen zijn hier belangrijke oorzaken van. In gematigde hoeveelheden kan suiker helemaal geen kwaad voor het menselijk lichaam. Echter, er wordt veel te veel suiker gebruikt in voedsel. Een gemiddeld Amerikaans eetpatroon levert een enorme hoeveelheid suikers. De dietary guidelines stellen dat toegevoegde suikers de kans op een aantal chronische ziektes evenals overgewicht sterk vergroten.
VETTEN Ten eerste moet duidelijk worden gemaakt dat er verschillende soorten vetten zijn. Over het algemeen is verzadigd vet het 'slechte' vet en onverzadigd vet het 'goede' vet. Verzadigd vet komt veel voor in dierlijke producten zoals vlees, kaas, boter en melkproducten. Ook in chocolade, gebak, koek en andere soorten snacks zit verzadigd vet. Ook in een aantal plantaardige producten komt verzadigd vet voor (bijvoorbeeld kokosvet). Onverzadigd vet komt veel voor in plantaardige producten en vis zoals olijfolie, zonnebloemolie, vloeibare bak- en braad producten, zalm en makreel. In onverzadigd vet kunnen ook omega-vetzuren zitten. Dit zijn gezonde vetzuren die het lichaam niet zelf aan kan maken. Daarnaast is er ook nog het transvet. Transvet ontstaat door de chemische bewerking van vetten in de fabriek. Deze soort vet is nog slechter dan het verzadigd vet. Transvet komt veel voor in koek en gebak, maar ook sommige dierlijke producten bevatten kleine hoeveelheden transvet. Ook is het handig om te weten dat koolhydraten worden omgezet in vet als deze niet verbrand worden.
Iedereen heeft vetten nodig, omdat elke lichaamscel vet nodig heeft. Vet is een bron van energie en drager van vitamine A, D en E. Vetten zijn ook een belangrijk onderdeel van de hersenen, zenuwen en hormonen. Vet is een vorm van isolatie. Het lichaam wordt door vetten beschermd tegen de kou en beschermt organen en zenuwcellen tegen beschadiging. Onverzadigd vet en omega-vetzuren zijn goed voor het lichaam. Deze zijn goed voor het hart- en bloedvaten en kunnen het cholesterol verlagen.
Vetten bevatten 9 kilocalorieën per gram. Dit is in verhouding met andere voedingsstoffen best veel. De geadviseerde hoeveelheid voor de inname van voedingsstoffen worden
46
uitgedrukt in energieprocenten. Dit wil zeggen het aandeel in het aantal calorieën dat het eten levert. Hieronder volgt een schema van het Voedingscentrum waarin staat hoeveel vet men nodig heeft. Bij het totaal vet staat 20 tot 40 energieprocenten. Dit houdt in dat 20-40% van alle calorieën die je binnen krijgt uit vet bestaat. In grammen komt dit neer op maximaal 80 gram per dag voor vrouwen en 100 voor mannen. Overzicht voedingsnormen vet
Totaal vet
20-40 energieprocent, bij neiging tot overgewicht 20-35 en%
Verzadigd vet
minder dan 10 energieprocent
Transvet
minder dan 1 energieprocent
Linolzuur
2 energieprocent
Alfalinoleenzuur
1 energieprocent
n-3-vetzuren uit vis (EPA en/of DHA)
Vanaf 19 jaar: 0,45 gram per dag (450 mg)
Meervoudig onverzadigd vet
Minder dan 12 energieprocent
Verzadigd vet verhoogd het cholesterolgehalte in het bloed. Hoe meer vet men eet, hoe hoger het cholesterol dus wordt. Hoe hoger dit wordt, hoe groter de kans op hart- en vaatziekten. Men heeft dus een grotere kans op hart- en vaatziekten als men veel verzadigd vet eet. Bloedvaten kunnen dichtslibben waardoor de kans op trombose en infarcten toeneemt. Transvet heeft een nog negatievere werking op het cholesterol gehalte dan verzadigd vet.
Veel vet eten draagt bij aan het krijgen van overgewicht. Als er veel vet in voeding zit, leidt dit snel tot een voeding waarbij er meer energie wordt geleverd dan ingenomen. Hierdoor wordt de kans op overgewicht groter en daarmee ook de kans op diabetes type 2 en bepaalde soorten kanker. Er wordt ook beweerd dat transvet de kans op borstkanker en dikke darmkanker vergroot. Dit is onderzocht, maar wordt weer weerlegd door andere studies. Het is moeilijk om iets te vinden over tekorten aan vetten, maar omdat bepaalde zuren in onverzadigd vet door het lichaam niet aangemaakt kunnen worden en het cholesterol kunnen verlagen is het logisch om aan te nemen dat een groot tekort aan onverzadigd vet kan zorgen voor een hoger cholesterol.
47
Tegenwoordig wordt de bevolking steeds dikker. Het is dan ook geen verrassing dat men in Nederland te veel ongezonde vetten eet. Het grootste deel van de bevolking eet niet te veel in het totaal aantal vetten. De verhoudingen liggen echter niet goed. 94% van de mannen en 89% van de
vrouwen eet te veel verzadigd vet. Hier is dus een duidelijk overschot te zien. Men eet wel veel te weinig vis (vooral jonge kinderen). Het is logisch dat de bevolking daarom te weinig onverzadigd vet binnenkrijgt, omdat vis hier een grote bron van is. Deze tekorten en overschotten gelden voor de hele Nederlandse bevolking en de Pabo-studenten zijn hier geen uitzondering op. VITAMINE C Vitamine C komt vooral voor in verse groenten en vers fruit. Voornamelijk in kiwi’s, aardbeien, koolsoorten en aardappelen zit de vitamine veel. Daarnaast wordt tegenwoordig ook veel vitamine C uit fruitdrankjes gehaald. Dit bevat vitamine C, maar minder dan vers fruit en verse groenten. Uit onderzoek van het Vitamine Informatiebureau in 2011 is gebleken dat consumenten meer vitamine C halen uit frisdranken en sappen met toegevoegde vitamine C en minder uit verse groenten en vers fruit. Frisdranken en sappen zijn met 24% de belangrijkste bron voor de vitamine C inname onder de Nederlandse bevolking. 16% haalt men uit groenten en fruit en 13% uit aardappelen. Onder jongeren is het percentage aan vitamine C uit frisdranken en sappen ook hoog.
Vitamine C wordt een beschermende vitamine genoemd. Het is een antioxidant. De vitamine neutraliseert vrije radicalen. Dit zijn stoffen die het lichaam kunnen beschadigen door bijvoorbeeld schade aan huid en aan bindweefsel te brengen. Vitamine C houdt dit proces tegen. Het is een in water oplosbare vitamine die zorgt voor een goede weerstand. Daarnaast zorgt vitamine C ook voor gezonde bloedvaten, huid, botten, tanden en voor de opname van ijzer en vorming van bindweefsel.
Mannen/ jongens vanaf 14 jaar en ouder hebben een ADH (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid) van 70 milligram vitamine C per dag. Meisjes/ vrouwen hebben in de leeftijdscategorie 14 t/m 18 jaar 65 milligram als ADH en vanaf 19 jaar en ouder ook 70 milligram vitamine C per dag. Dit geldt dus ook voor de Pabo-studenten, zij vallen in deze leeftijdscategorie. Voor de stofwisseling is een kleine hoeveelheid van 60 milligram nodig. Omdat de meeste vitamine C in vers fruit te vinden is, is het advies om twee keer per dag
48
fruit te eten. Maar de consumptie in Nederland komt uit op iets meer dan één keer fruit per dag. Men mag in plaats van twee keer fruit per dag maximaal één keer het fruit vervangen door sap of ander bewerkt fruit. Al het verse fruit vervangen door sap is niet het advies, omdat sap minder voedingsstoffen en niet alle andere goede bestanddelen van fruit bevat.
Als men een tekort aan vitamine C heeft, kan men een verminderde weerstand krijgen. Als dit tekort verder oploopt genezen wonden minder snel en verloopt de opbouw van bindweefsel trager. Tegenwoordig komt het nauwelijks meer voor in Nederland, maar als het vitamine C tekort zeer ernstig is kan er scheurbuik ontstaan. Scheurbuik ontstaat pas als men ongeveer 3 maanden achtereenvolgend geen vitamine C tot zich heeft genomen. De verschijnselen hiervan zijn eerst gewichtsverlies en vermoeidheid, na een tijd tandvleesbloedingen en nog later vallen de tanden uit. Er kan echter ook een overschot aan vitamine C ontstaan, maar vitamine C is in water oplosbaar en het deel dat niet nodig is in het lichaam, zal via de urine het lichaam verlaten. Enkel bij hoeveelheden met meer dan 2 gram vitamine C kan het leiden tot buikkrampen en diarree. Al gebeurt dit bij sommigen ook al bij lagere hoeveelheden. Ook kan vitamine C in grote hoeveelheden een remmende werking hebben op de absorptie van koper en verhoogt het juist de absorptie van ijzer, waardoor er een teveel aan ijzer kan ontstaan. Door de Gezondheidsraad is de maximale veilige dosis voor vitamine C vastgesteld op maximaal 30 x de ADH, namelijk 2 gram per dag. Dat zijn zo’n 33 sinaasappels.
Onder de Nederlandse bevolking bestaat er nauwelijks een tekort aan vitamine C. Er worden geen percentages of hoeveelheden genoemd waarbij er officieel sprake zou zijn van een tekort. Veel Nederlanders gebruiken voedingssupplementen met vitamine C. Dit doet men om het eventuele tekort aan te vullen en omdat men denkt dat vitamine C helpt tegen een verkoudheid. Dit is niet officieel bewezen. Ook enorme overschotten komen vrijwel niet voor bij de Nederlandse bevolking. Een overschot aan vitamine C zal met de urine het lichaam verlaten. Deze gegevens tellen ook voor onze doelgroep, de Pabo-studenten.
VITAMINE B12 Vitamine B12, ook wel cobalamine genoemd, zit alleen in dierlijke producten zoals melk, vlees, vis en eieren. Er is verschillende keren onderzoek gedaan naar vitamine B12 in plantaardige producten. Er werd gedacht dat vitamine B12 zich bevond in verschillende soorten zeewier, maar tot op heden is er in zeewieren enkel nog maar een passieve vitamine
49
B12 ontdekt en heeft dus geen vitaminewerking. Verder zijn er nog geen andere plantaardige producten gevonden die vitamine B12 zou bevatten, tenzij er vitamine B12 aan toe wordt gevoegd. Vitamine B12 zorgt voor de aanmaak van rode bloedcellen en voorkomt hierdoor pernicieuze anemie, een bepaalde vorm van bloedarmoede. Ook zorgt vitamine B12 voor een goede werking van het zenuwstelsel, is het van belang voor een goede weerstand en draagt het bij aan de energievoorziening. Verder speelt de vitamine een rol bij de stofwisseling van foliumzuur, vitamine B12 is voor opname in het lichaam afhankelijk van Intrinsic Factor, een eiwit dat in de maag wordt gemaakt. Vitamine B12 is ook noodzakelijk voor een goede spijsvertering en opname van voedingsstoffen, voor een goed koolhydraat- en vetmetabolisme en voor de synthese van nieuwe eiwitten. Vitamine B12 heeft een functie bij de voortplanting, de ontwikkeling van kinderen. Ook kan vitamine B12 een rol spelen bij slaap- en eetstoornissen en verstoring van mentale functies, immuniteit of de emotionele balans.
De consumptie van vitamine B12 bij mannen en vrouwen met een leeftijd van 18-25 jaar zou op 2,8 microgram per dag moeten liggen. Het nuttigen van één stuk vlees per dag zou hierbij voldoende moeten zijn. Vegetariërs zouden al 4 glazen melk moeten drinken of 4 eieren moeten eten om aan deze hoeveelheid te komen. Bij veganisten wordt het een ander verhaal, zij moeten er extra goed op letten dat de vitamine voldoende in het lichaam aanwezig is. Wanneer dit niet het geval is, zijn supplementen noodzakelijk. Een tekort aan vitamine B12 kan ontstaan wanneer men geen dierlijke producten eet of als men een tekort heeft aan de stof Intrinsic Factor. Dit eiwit zorgt voor opname van vitamine B12 in de dunne darm. Een tekort aan Instrinsic Factor komt voornamelijk voor bij ouderen. Ook bij maagdarminfecties en bij aandoeningen waarbij de productie van maagzuur verminderd is, kan de opname van vitamine B12 door de darm zijn verlaagd en kunnen bacteriën makkelijker in de maag terechtkomen. Deze bacteriën veroorzaken spijsverteringsproblemen, waardoor Bvitamines onvoldoende in het lichaam opgenomen kunnen worden. Het kan ook zijn dat het lichaam antistoffen aanmaakt tegen de vitamine, waardoor het niet in het lichaam wordt opgenomen. Het lichaam slaat vitamine B12 op in het lichaam, 50
waardoor de verschijnselen bij een tekort aan vitamine B12 zich pas na jaren tekort kunnen ontwikkelen. Personen met psychische stoornissen, eet- of slaapproblemen, alcoholici en ouderen hebben een grotere kans op een tekort aan vitamine B12. Dit kan komen door een te lage inname van eiwitten bij ouderen. Vitamine B12 draagt bij aan veel processen in het menselijk lichaam. Enkele voorbeelden van verschijnselen van een tekort aan vitamine B12 kunnen zijn: uitzonderlijke vermoeidheid, verteringsproblemen, verminderde eetlust en misselijkheid. Ook kan een vitamine B12-tekort leiden tot een vorm van bloedarmoede (pernicieuze anemie). Het tekort aan vitamine B12 kan ook neurologische gevolgen hebben, zoals tintelingen in de vingers, paraestesie, geheugenverlies, coördinatiestoornissen of ataxie en spierzwakte in de benen. Het tekort aan de vitamine kan door injecties worden aangevuld. Wanneer men een overschot heeft aan vitamine B12 dan zal dit niet tot verdere gevolgen leiden. Het lichaam kan er zelf voor zorgen dat er niet teveel vitamine B12 uit het maagkanaal in het lichaam wordt opgenomen. De overige vitamine B12 zal via de urine het lichaam verlaten.
Naar schatting heeft twee tot drie procent van de mensen in Nederland een vitamine B12-tekort. Bij ouderen kan dit tekort zelfs oplopen tot 25 procent. Binnen onze doelgroep is het tekort aan vitamine B12 dus laag, omdat het maar tussen de twee en drie procent ligt. CONCLUSIE In de conclusie wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag; Wat doen eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamine C en vitamine B12 in het menselijk lichaam; wanneer heb je een tekort of overschot en wat zijn de consequenties hiervan? Eiwitten, koolhydraten en vetten hebben gemeen dat zij energie leveren aan het lichaam. Ze hebben echter ook nog verschillende functies. Zo zijn eiwitten nodig voor de opbouw en het herstel van spierweefsels en voor zuurstoftransport. Vetten dienen als bescherming en zijn drager van vitamine A, D en E. Vitamine C heeft als functie het neutraliseren van vrije radicalen en zorgt voor een goede weerstand. Vitamine B12 is van belang bij de aanmaakt van rode bloedcellen en zorgt voor een goede werking van het zenuwstelsel.
51
Wat zijn eigenlijk de aanbevelingen voor inname van de voedingsstoffen? Gezonde mensen hebben per lichaamsgewicht 0,8 gram eiwit per dag nodig. Dit komt neer op 10 en% per dag. Van koolhydraten heeft men 40 en% per dag nodig. Dit komt bij onze doelgroep neer op 210 tot 270 gram koolhydraten. Van vetten is de aanbevolen inname maximaal 80 gram voor vrouwen en 100 gram voor mannen per dag. Tussen de 20- en 40 en% hoort uit vetten te bestaan. Van vitamine C heeft een man/ jongen vanaf 14 jaar 70 milligram per dag nodig en vrouwen hebben deze hoeveelheid vanaf 19 jaar nodig. De consumptie van vitamine B12 zou op 2,8 microgram moeten liggen. De volgende vraag waar antwoord op wordt gegeven is of er tekorten of overschotten zijn bij de Nederlandse bevolking. Er is onder de Nederlandse bevolking geen of bijna geen tekort aan eiwitten, koolhydraten, vetten en vitamine C. Wel is er bij 2 tot 3% van de bevolking een tekort aan vitamine B12. Dit kan bij ouderen zelfs oplopen tot 25%. Een groot deel van de bevolking krijgt meer eiwitten binnen dan men nodig heeft. Ook krijgt men te veel vet en koolhydraten binnen. Er zijn geen overschotten van vitamine C en vitamine B12. Het innemen van te veel eiwitten kan bij gezonde mensen geen kwaad. Voor baby’s en mensen met nierproblemen kan het wel schadelijk zijn. Het innemen van te veel vetten en koolhydraten kan wel kwaad. Als men te veel koolhydraten eet, wordt dit omgezet in vetten. Te veel vet en koolhydraten kan dus leiden tot overgewicht met alle vervelende gevolgen die daar bij horen. Denk hierbij aan diabetes type 2 en harten vaatziekten. Het innemen van te veel vitamine C heeft pas bij hele grote hoeveelheden gevolgen. Deze gevolgen zijn niet heel ernstig, want men krijgt last van buikkrampen en diarree. Een tekort aan vitamine B12 kan bijvoorbeeld leiden tot bloedarmoede en een tekort aan vitamine C kan leiden tot een lagere weerstand. DISCUSSIE Bij het zoeken uit welk instituut is gebleken dat de Nederlandse bevolking genoeg eiwit binnenkrijgt is niet duidelijk op de sites te vinden. Wat opviel is dat er over de Nederlandse bevolking en koolhydraten heel weinig betrouwbare gegevens te vinden zijn. Om toch met realistische vergelijkingen te kunnen werken, zijn er gegevens over de Amerikaanse bevolking gegeven. Ook de maximaal toelaatbare hoeveelheid koolhydraten kon niet uit betrouwbare bronnen gehaald worden.
52
Over de tekorten en overschotten van vetten bij de Nederlandse bevolking was geen recente informatie te vinden. Deze informatie is dus al wat gedateerd. Bij het zoeken naar een percentage en hoeveelheid waarbij er sprake is van een tekort aan vitamine C, is er geen informatie gevonden. Het vermoeden is dat de hoeveelheid zeker onder 60 milligram vitamine C per dag ligt, omdat die hoeveelheid nodig is voor de stofwisseling. Uit onderzoek is gebleken dat twee tot drie procent van Nederlandse bevolking een tekort heeft aan vitamine B12. Van een overschot is geen sprake, omdat dit door het lichaam wordt afgevoerd. Het percentage aan tekorten ligt bij Pabo-studenten iets lager dan bij de Nederlandse bevolking, omdat een vitamine B12 tekort meer voorkomt bij ouderen. BIJLAGE VI TABEL AANBEVOLEN HOEVEELHEID EIWIT Jongens en mannen
In grammen per kilogram per dag
In grammen per dag (op basis van een gemiddeld lichaamsgewicht)
In energieprocen t
0 t/m 2 maanden
1,8
9
8
3 t/m 5 maanden
1,4
10
7
6 t/m 11 maanden
1,2
10
6
1 t/m 3 jaar
0,9
14
5
4 t/m 8 jaar
0,9
22
5
9 t/m 13 jaar
0,9
36
6
14 t/m 18 jaar
0,8
56
7
19 t/m 30 jaar
0,8
61
8
31 t/m 50 jaar
0,8
59
8
51 t/m 70 jaar
0,8
60
9
> 70 jaar
0,8
60
11
Meisjes en vrouwen 53
0 t/m 2 maanden
1,8
8
8
3 t/m 5 maanden
1,4
9
6
6 t/m 11 maanden
1,2
10
6
1 t/m 3 jaar
0,9
13
5
4 t/m 8 jaar
0,9
21
5
9 t/m 13 jaar
0,9
37
6
14 t/m 18 jaar
0,8
49
8
19 jt/m 30 jaar
0,8
52
9
31 t/m 50 jaar
0,8
50
9
51 t/m 70 jaar
0,8
52
10
> 70 jaar
0,8
51
11
zwangerschap
0,9
62
9
1
65
9
borstvoeding
Rapport Voedingsnormen Gezondheidsraad, 2001 BIJLAGE VII VERSLAGEN VERGADERINGEN
4 OKTOBER 2012 Notulen vergadering donderdag 04-10-2012 om 10.53
Iedereen is aanwezig. Voorzitter: Cecile
Notulist: Trang Tran
Onderwerpen tijdens de vergadering: -Geen opmerkingen over de vorige vergadering. *Voedingsdagboekje 54
-Iedereen heeft voedingsdagboekje ingeleverd behalve Cecile. Zij levert het tijdens de herkansingsronde in. *Individuele onderzoeksverslag. Is iedereen al klaar met verslag? Niet iedereen heeft haar verslag af. Suze moet nog een deelvraag over de Nederlandse bevolking afmaken. Cecile moet haar inleiding verbeteren. De rest kijkt haar eigen werk na en verbeterd wat nog beter kan worden. *Wat of hoe moeten verslagen bij elkaar gevoegd worden? -Ieder moet voor 19.00 uur op donderdag 4 oktober het verslag opsturen naar elkaar om elkaars werk te kunnen nakijken en te beoordelen. Voor 20.00 moet elkaars werk nagekeken en opgestuurd worden met de verbeteringen. -Vrijdag 5 oktober moet voor 13.00 alle verslagen worden opgestuurd naar Suze. Indien iets verbeterd moet worden kan dat in de ochtend nog aangepast worden. Zij zet alle verslagen bij elkaar. Is Suze hiermee klaar kan ze naar ons mailen, mocht Suze vragen hebben kan zij de projectgroep mailen. -Maandag 8 oktober moet alles al af zijn. Volgende punt van de agenda: -Ieder projectlid krijgt ongeveer 5/6 voedingsdagboekjes. Op de site van webmail.hhs.nl kan je inloggen voor de voedingsdagboekjes. Login: voeding1a Wachtwoord: Pabo_VoedingA Op 15 oktober moet alle voedingsdagboekjes af zijn en opgestuurd/meenemen naar de tutorles. 8 OKTOBER 2012 Agenda tutorvergadering 08-10-2012 1 Opening van de vergadering 2 3
Vaststellen notulen Werkzaamheden. Wat is er tot nu toe gedaan en wat moet er nog gebeuren? - Zijn de individuele verslagen bij elkaar gezet? - Hoe zetten we de volgorde van de individuele verslagen bij elkaar? - Is het gelukt met het opsturen van de individuele verslagen? - Zijn er onduidelijkheden over de dagboekjes of lopen er zaken niet zoals 55
gewenst? - Wat is de planning voor deze week? Wat willen we deze week af hebben? 4 Vragen 5 Sluiting van de vergadering Notulen: Volgende vergadering: volgende week maandag 15 oktober 10:15- 11:00 tutorgesprek Iedereen is aanwezig De individuele verslagen zijn bij elkaar gezet. Er zijn een aantal onduidelijkheden. De volgorde van de resultaten vinden we lastig. Het moet een lopend verhaal worden. Daarom is het misschien beter om de verslagen van de voedingsstoffen gewoon achter elkaar te zetten. Het moeten 10 pagina’s worden. Inleiding, methode, conclusie en discussie moeten van de 5 voedingsstoffen samen gepakt worden. Dit maakt het verslag korter. Inleverdatum: vrijdag 12 oktober. Dit verslag moeten we opsturen naar mevrouw van Waveren. De voedingsdagboekjes hebben we allemaal nagekeken. Bij onduidelijkheden zijn gemaild naar de studenten. Deze week worden de dagboekjes berekend. Dit berekenen kan via www.voedingscentrum.nl Eetmeter. Bij het inleveren van de individuele verslagen trad er steeds een foutmelding op in Ephorus. Als het niet lukt om het bestand naar de docent van Schriftelijke vaardigheden (mevrouw Reinders) te sturen, moet je het naar Tonnie van Genugten sturen. Deze mailadressen zijn te vinden op Studentennet bij zoekacties of www. Het huiswerk voor de SLB les van volgende week maandag 15 oktober: Maak de leerstijltesten van Kolb en Vermunt op internet. Dit neemt 15 minuten in beslag. Deze resultaten moet je mee nemen naar de les. Ook is het de bedoeling dat je het intake- assessment nog eens door leest. 15 OKTOBER 2012 Agenda tutorvergadering 15-10-2012 1 2 3
4 5
Opening van de vergadering Vaststellen notulen Werkzaamheden. Wat is er tot nu toe gedaan en wat moet er nog gebeuren? - Het voedingstrendverslag is klaar - Hoe ver is iedereen met de dagboekjes van de Pabo-studenten? - Zijn er onduidelijkheden over de dagboekjes of lopen er zaken niet zoals gewenst? - Wat is de planning voor deze week? Wat willen we deze week af hebben? Vragen Sluiting van de vergadering 56
30 OKTOBER 2012 Agenda vergadering 30-10-2012 1 Opening van de vergadering 2 Vaststellen notulen 3 Werkzaamheden. Wat is er tot nu toe gedaan en wat moet er nog gebeuren? • Is het voedingstrendverslag nagekeken en zo ja, aangepast? • Is het verslag in concept compleet? • Wat zou er nog veranderd moeten worden aan het verslag? • Wat gaan we doen met de presentatie en het procesverslag? (wie doet wat, wanneer, hoe) 4 Vragen 5 Sluiting van de vergadering
57