Integraal jeugdbeleid 2005 - 2009 De stand van zaken in 2007 met een doorkijk naar de komende jaren.
Stand van zaken m.b.t. uitvoering plan van aanpak “Integraal jeugdbeleid” Gemeente Heusden
Inleiding In de nota integraal jeugdbeleid die in de raadsvergadering van 20 december 2005 is vastgesteld, is opgenomen dat er jaarlijks een stand van zaken notitie gemaakt wordt om de gemeenteraad te informeren over de voortgang in de uitvoering van het jeugdbeleid van de gemeente Heusden. Deze notitie tracht op bondige wijze en op basis van het in de nota integraal jeugdbeleid beschreven plan van aanpak weer te geven in welk stadium de uitvoering van de diverse actiepunten verkeert. De punten in het plan van aanpak komen voort uit de vijf gemeentelijke taken die door het Rijk, de VNG en het IPO vastgesteld zijn om een goede aansluiting op de (wet op de) jeugdzorg te realiseren. Deze zijn als volgt: 1. informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien; 2. signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs; 3. toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van een ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers; 4. pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren; 5. coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoaching). Voor een inhoudelijke weergave van de gehanteerde uitgangspunten en het startpunt van de uitvoering van dit plan van aanpak wordt verwezen naar de nota integraal jeugdbeleid, welke is terug te vinden in het raadsinformatie systeem op www.heusden.nl. Bij de uitvoering van het plan van aanpak wordt aangesloten bij ontwikkelingen op onder meer het gebied van de vorming van de lokaal educatieve agenda, de wet maatschappelijke ondersteuning, arbeidsmarktbeleid en accommodatiebeleid. Vooruitkijkend naar volgend jaar zal in 2009 de stand van zaken notitie wederom in het tweede kwartaal worden aangeboden, zodat de actuele gegevens die de diverse instellingen jaarlijks moeten aanleveren, beschikbaar zijn.
Het plan van aanpak Het sluitstuk van de nota Integraal Jeugdbeleid wordt gevormd door een plan van aanpak waarin voor de periode van vier jaar is opgenomen welke activiteiten door wie, wanneer en met behulp van welke faciliteiten worden opgepakt. 1. Preventieproject genotmiddelengebruik Actiepunt: Uitbreiding geïntegreerd programma ter voorkoming van genotmiddelengebruik zoals dat i.h.k.v. de nota Lokaal Gezondheidsbeleid is opgezet, namelijk door middel van een vrijblijvend aanbod van het project Gezonde school en genotmiddelengebruik (GSG) aan het primair en voortgezet onderwijs. Resultaten: In 2007 is gestart met de opzet van het project “Gezondheid telt! Ook op school”. Dit project dat gestoeld is op de methodiek van de Gezonde en Veilige School (GVS) behelst een op maat van de individuele scholen gesneden aanpak van gezondheidskwesties in brede zin, waaronder genotmiddelengebruik. Er is, passend bij de vastgestelde kaders van de beleidsnota WMO, geopteerd voor de start met een project gericht op preventie bij kinderen in de basisschool leeftijd. De mogelijkheid bestaat om bij gebleken succes, het project verder uit te breiden naar bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Ontwikkelingen: De uitbreiding van het geïntegreerd programma ter voorkoming van genotmiddelengebruik zoals dat i.h.k.v. de nota Lokaal Gezondheidsbeleid is opgezet, is hiermee nog niet volledig gerealiseerd. In 2009 wordt verder toegewerkt naar een integraal, op maat gesneden aanbod ten behoeve van de preventie van genotmiddelengebruik. Hierbij zal de aandacht met name uitgaan naar jongeren in de middelbare schoolleeftijd. De gezondheidswinst die hiermee beoogd wordt is op (middel-) lange termijn meetbaar. Een bron van informatie hiervoor is de Brabantse jeugdmonitor. In dat licht is in regionaal verband in 2007 reeds een start gemaakt met een preventieproject uitgevoerd door de GGD Hart voor Brabant en Novadic Kentron (organisatie voor verslavingszorg) gericht op het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren jonger dan 16 jaar. Hierbij worden met name de ouders en andere betrokkenen in het netwerk van de jongere gestimuleerd om duidelijker grenzen te stellen. Financiën: In 2007 en de daarop volgende projectjaren wordt het project “Gezondheid telt! Ook op school.” deels gefinancierd uit de zogenaamde lokale accenten bestemd voor de GGD, Hart voor Brabant en deels uit onderwijsgelden. Voor aansluiting bij het regionale alcoholpreventieproject wordt bekeken waar binnen de driehoek “jeugd”, “openbare orde” en “gezondheid” middelen voorhanden zijn. 2. Implementatie nieuw peuterspeelzaalbeleidActiepunt: Invoeren van het nieuwe peuterspeelzaalbeleid binnen de gemeente Heusden. Resultaten: In de nota peuterspeelzaalbeleid die als onderdeel van het integraal jeugdbeleid in december 2005 is vastgesteld zijn een aantal uitgangspunten benoemd: 1. in elke kern minimaal 1 peuterspeelzaal op ambitieniveau 2, uitbreiding van VVE in de kern Vlijmen;
2. verhoging van het ambitieniveau van de overige peuterspeelzalen met als doel minimaal 70% van de doelgroepkinderen te bereiken met een VVE-programma, ambitieverhoging daar waar de meeste doelgroepkinderen zich bevinden; 3. minimale ambitieniveau wordt vastgesteld op ambitieniveau 1, peuterspeelzalen die gesubsidieerd worden op dit niveau dienen ook de bijbehorende activiteiten te verrichten 4. in het kader van VVE-beleid activiteiten ondernemen om het bereik van de doelgroep te vergroten; 5. vaststellen van een genormeerde ouderbijdrage; 6. invoeren van een tegemoetkoming voor ouders met een laag inkomen in de kosten van de ouderbijdrage; 7. naar aanleiding van aangenomen amendement: uitvoering van VVE-programma door 2 MBO-opgeleide beroepskrachten. Doelstellingen 1, 4, 5 en 6 zijn in 2007 gerealiseerd. Met ingang van 1 januari 2007 werken de peuterspeelzalen met dezelfde genormeerde ouderbijdrage. Vanaf deze datum werken nu ook alle peuterspeelzalen met een observatie-instrument en een overdrachtformulier naar de basisscholen. In 2006 is door het Rijk nadere regelgeving gepubliceerd over de verantwoordelijkheden van de gemeenten bij het VVE-beleid. Met betrekking tot punten 2 en 3, alsmede ten aanzien van het VVE beleid algemeen worden nadere afspraken meegenomen in de Lokaal Educatieve Agenda die in de loop van 2008 wordt vastgesteld. Aangaande de samenwerking tussen de peuterspeelzalen onderling heeft in 2007 de fusie plaatsgevonden tussen de stichting peuterspeelzaal Drunen en de stichting peuterspeelgroep Vlijmen. Zij zijn samen opgegaan in de stichting peuterspeelzalen Heusden. Ontwikkelingen: Voor 2008 wordt naast de samenwerking tussen peuterspeelzalen onderling, ingezet op nadere samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. Financiën: Er zijn momenteel geen aanvullende middelen benodigd.
3. Schoolmaatschappelijk werk voortgezet onderwijsActiepunt: Uitvoering schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs; op het d’Oultremontcollege voor 8 uren per week. Resultaten: In 2007 is het schoolmaatschappelijk werk (SMW) in het voortgezet onderwijs voor 5,5 uur per week gedurende 40 weken uitgevoerd door Juvans, maatschappelijk werk en dienstverlening. In november 2007 is besloten tot uitbreiding van het aantal uren schoolmaatschappelijk werk van 5,5 uur per week naar 8 uur per week. In 2007 zijn 30 jongeren, waarvan enkele met hun ouders, door de SMW-er gezien. Met deze jongeren hebben op regelmatige basis gesprekken plaatsgevonden. Een deel van hen staat nog steeds onder begeleiding van het SMW. Enkele jongeren zijn verwezen naar andere instanties, zoals de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) of Bureau Jeugdzorg (BJZ).
Ontwikkelingen: Binnen de zorgstructuur van het voortgezet onderwijs vervult het schoolmaatschappelijk werk een belangrijke functie in termen van ondermeer signalering, toeleiding naar passend hulpaanbod en voorkoming van schooluitval. Bovendien is een schoolmaatschappelijk werker toegerust met methodische en signalerende vaardigheden waarmee hij niet alleen problemen bij jongeren kan signaleren, maar ook de sensitiviteit van het onderwijspersoneel voor het vergaren van signalen kan vergroten. Hiermee wordt de lokale zorgketen op essentiële plekken versterkt, mede vanwege deelname aan het Zorg Advies Team (ZAT). Financiën: In 2006 was er nog sprake van een volledige co-financiering van het schoolmaatschappelijk werk door de provincie. Deze co-financiering is in 2007 gehalveerd en in 2008 volledig beëindigd. De uitbreiding van het SMW van 5,5 uur per week naar 8 uur per week wordt vooralsnog gerealiseerd middels inzet van RMC gelden. 4. Jeugdpreventieproject/medewerker RisicojeugdActiepunt: Uitvoering jeugdpreventieproject (JPP) binnen de gemeente Heusden. Resultaten: Het jeugdpreventieproject is in 2007 uitgevoerd door Juvans, maatschappelijk werk en dienstverlening. In de loop van 2007 is geconstateerd dat de toenmalige jeugdpreventiemedewerker in kwalitatieve zin niet voldeed. Vervolgens is op grond van de gemeentelijke regie het verzoek aan Juvans gedaan om de kwaliteit van uitvoering te borgen, resulterend in het aanstellen een andere jeugdpreventiemedewerker. Het aantal gelopen trajecten binnen het JPP is met deze wisseling teruggebleven op het verwachte aantal. In 2007 zijn er 12 zij het vrij intensieve trajecten, met een aantal uitgebreide contactmomenten van 12 tot 20, gerealiseerd. Van deze trajecten zijn er 9 afgerond, 2 nog lopende en 1 vroegtijdig gestopt. Deze nieuwe medewerker is vervolgens, samen met de coördinator van de kernnetwerken jeugdhulpverlening, een in Heusden werkzame Halt medewerker en twee jongerenwerkers van stichting Sphinx, geschoold in de methodiek “Ouders van tegendraadse jeugd”. Deze is gericht op opvoedondersteuning van ouders van kinderen van 12 tot 18 jaar, die in brede zin risicogedrag vertonen. Deze ondersteuning vindt plaats middels verscheidene werkvormen, van groepsgewijs naar individueel. Ontwikkelingen: De jeugdpreventiemedewerker (JPP-er) wordt ingezet om jongeren en hun ouders snel en laagdrempelig te voorzien in een hulpaanbod en dient bij uitstek als schakel tussen de geïndiceerde zorg van Bureau Jeugdzorg en het lokale aanbod, zoals het Maatschappelijk werk of Novadic. Met dit project wordt de gemeentelijke taak pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren binnen de gemeente Heusden vormgegeven. Financiën: Het jeugdpreventieproject wordt conform de nota integraal jeugdbeleid in ieder geval tot 2009 gecontinueerd binnen de daarvoor gestelde financiële kaders.
5. Onderzoek afstemming lokaal jeugdbeleid en de jeugdzorg door K2.Actiepunt: Uitvoering van een viertal pilots binnen de regio Noordoost-Brabant waarvan één in Heusden. Resultaten: In de periode 2004 – 2005 is in dit kader door K2, Brabants kenniscentrum jeugd, een pilot “Vraagsignalering” gedaan in de gemeente Heusden. Ontwikkelingen: De gemeente heeft met de uitvoering van de pilot een instrument in handen gekregen om regie te kunnen voeren op de functie signalering, zodat het benodigde aanbod daarop afgestemd kan worden. Dit instrument, een schematisch overzicht waarin per zorgverlener kan worden geregistreerd welke zorgvragen er zich voordoen, wordt benut middels de netwerkstructuur die met de vorming van de beleidsgroep kernnetwerken en de daadwerkelijke kernnetwerken haar intrede heeft gedaan. De resultaten in termen van output van gegevens over 2007 van dit instrument zijn begin 2008 vastgelegd in een notitie over de kernnetwerken jeugdhulpverlening die als bijlage aan deze notitie is toegevoegd. Hierin staan het aantal en de aard van de zorgsignalen vermeld per leeftijdcategorie. In de loop van 2008 wordt, passend binnen de kaders van het integraal jeugdbeleid, met de implementatie van het signaleringssysteem “Zorg voor jeugd” het inwinnen van monitoringgegevens verder geautomatiseerd. Financiën: Uitvoering en implementatie van het instrument past binnen de gestelde financiële kaders.
6. JeugdparticipatieActiepunt: Uitwerken van het voorstel Heusdens Jongeren Initiatief (HJI), zowel de verordening, als de communicatie daaromtrent. Resultaten: Allereerst heeft het eerst ingediende initiatiefvoorstel om te komen tot een eigen plek voor jongeren in de kern Drunen, geresulteerd in de succesvolle oprichting en opening van het jeugdhonk van jongereninitiatiefgroep “de kern van Drunen”. Op 1 mei 2007 heeft het jeugdhonk haar deuren geopend. Het is vier avonden per week geopend van zeven tot tien uur. In de loop van 2007 zijn er diverse activiteiten georganiseerd. Er is geen sprake geweest van overlast. Ook is in 2007 met de projectgroep van jongeren, die eveneens mede verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van de verordening, gewerkt aan de verdere promotie van het Heusdens Jongeren Initiatief. Dit is gedaan middels gastlessen in de lessen maatschappijleer op het d’Oultremontcollege. Hierbij is informatie verstrekt en promotiemateriaal in de vorm van onder meer een flyer uitgedeeld. Middels een informatiebijeenkomst bij het d’Oultremontcollege, waar naast de initiatiefnemers, ook de wethouder jeugd zijn opwachting maakte, is aandacht gevraagd voor het meedoen van jongeren. Op andere vindplaatsen, zoals scoutings, sportclubs en dergelijke zijn posters van het HJI opgehangen om jongeren te prikkelen tot het indienen van voorstellen. In de berichtgeving in lokale media is eveneens aandacht besteed aan het Heusdens Jongeren
Initiatief. Op 15 november 2007 is de website voor en door jongeren, Heusden4u op feestelijke wijze gelanceerd.
Op de site staat nieuws uit de gemeente dat betrekking heeft op jeugd en jongeren, gezien door de ogen van de jeugdige verslaggevers. Ook zijn er columns, een forum en is er informatie op de site te vinden.
Ontwikkelingen: In de loop van 2007 is een medewerker van de gemeente voor zes uren per week ingezet om ondersteuning te bieden aan en initiatieven te ontplooien op het gebied van jeugdparticipatie. Een en ander heeft de bovenvermelde resultaten mede tot gevolg gehad. Eind 2007 is de desbetreffende medewerker elders binnen de organisatie aan het werk gegaan en is een wervingstraject gestart voor een medewerker jeugd- en sportcontact. Deze is gestart op 1 mei 2008. Aanstelling van een dergelijke functionaris is een manier om de handelingssnelheid van de gemeente ten aanzien van de jeugd te vergroten, onder meer op het gebied van het jongereninitiatief. Tevens wordt hiermee beoogd de afstand tussen de jeugd en de gemeente te verkleinen. Tijdens een jongerendebat, georganiseerd op 17 januari 2008, bleek nogmaals dat naast het scheppen van mogelijkheden voor jongeren zij ook actief opgezocht en benaderd dienen te worden, om zo het contact daadwerkelijk structureel gestalte te geven. Financiën: Het scheppen van een dergelijke functie veronderstelt een financiële inzet ten behoeve van mogelijke formatie. Hiertoe is op de voorjaarsnota 2007 een bedrag opgevoerd. Met deze middelen en het reeds beschikbare bedrag voor jeugdparticipatie, kunnen zowel de uren formatie, als enkele initiatieven vanuit de jeugd worden gedekt.
7. VoorlichtingActiepunt: Ontwikkeling (digitale) sociale kaart. Resultaten: In samenwerking met K2, Brabants kenniscentrum jeugd, en collega gemeenten is de website www.jeugdwijzerbrabant.nl ontwikkeld. Deze is in de loop van 2007 verder geactualiseerd.
Ontwikkelingen: Deze website dient als sociale kaart voor zowel professionals, als ouders. Op de jeugdwijzer site staan alle organisaties op het gebied van onderwijs en welzijn die actief zijn in de gemeente Heusden, vermeld. Er is sprake van periodiek onderhoud waar het de actualiteit van de gegevens betreft. Financiën: De kosten die met beheer en onderhoud gemoeid zijn, worden door bestaande budgetten gedekt. 8. Coördinator netwerken jeugd gemeente HeusdenActiepunt: Aanstellen coördinator netwerken jeugd binnen de gemeente Heusden. Resultaten: De coördinatiefunctie netwerken jeugd is in 2007 uitgevoerd door Juvans, maatschappelijk werk en dienstverlening voor 15 uren per week (5 uur per netwerk). In 2007 is verder ingezet op het optimaliseren van de structuur en het verbeteren van de aansluiting met de provinciale jeugdzorg. Dit heeft geresulteerd in de afvaardiging op proef van een medewerker van Bureau Jeugdzorg (BJZ) in de drie kernnetwerken. Deze samenwerking is binnen de netwerken als zeer positief ervaren. Een paar concrete voordelen van de aanwezigheid van BJZ zijn: - de verdere verscherping van welke casus nu “jeugdzorg waardig” is; - de uitgebreidere consultatie mogelijkheid in een vroegtijdig (probleem-)stadium waardoor verergeren van de situatie voorkomen wordt; - kortere communicatielijnen tussen de kernnetwerken en het tot voor kort op grote afstand acterende BJZ; - vergroting van enerzijds sensitiviteit voor signalen en anderzijds meldingsbereidheid. Over de gehele linie is in 2007 een toename van het aantal zorgsignalen zichtbaar. Enerzijds sluit dit beeld aan bij het idee dat er meer, al dan niet verborgen, zorgelijke situaties rondom kinderen en/of jongeren zijn. Anderzijds is met name een toename in sensitiviteit en competentie als gevolg van de gezamenlijke aanpak aan te wijzen als oorzaak voor de toename. Ontwikkelingen: De drie kernnetwerken, Vlijmen, Drunen en Heusden komen eens in de zes weken voor overleg bij elkaar in één van de gemeentehuizen. Tijdens die netwerkbijeenkomsten worden zowel nieuwe, als bestaande individuele casussen van kinderen, jongeren en hun gezinssituatie besproken en worden per casus afspraken gemaakt over welke samenwerkingspartner welke stappen onderneemt. Optimalisatie van de structuur is binnen de huidige setting waar een groot aantal instellingen betrokken zijn bij een casus, nauwelijks mogelijk gebleken. Het hanteren van een digitaal systeem waar zorgsignalen in worden uitgewisseld en waarin zorgcoördinatie wordt georganiseerd kan wel voor de gewenste optimalisatie zorgen. Daarbij ontstaat er ook de mogelijkheid om actuele monitoringsgegevens te genereren ten behoeve van beleidsontwikkeling. De diverse instellingen rondom een kind zijn in veel gevallen niet of niet tijdig op de hoogte van elkaars betrokkenheid bij een casus. Er zijn bovendien op dit moment geen voldoende sluitende afspraken met organisaties ten aanzien van het coördineren van de inzet van diverse partijen in de keten, de zgn. “ketencoördinatie”. Om aan deze hiaten het hoofd te bieden zijn in 2007 voorbereidingen getroffen op provinciaal,
regionaal en lokaal niveau om aan te haken op het signaleringssysteem “Zorg voor jeugd”. Dit systeem is in het kader van “Operatie Jong” in de gemeente Helmond ontwikkeld en brengt inbrengers van zorgsignalen en verschillende zorginstellingen middels direct mailverkeer van elkaars betrokkenheid op de hoogte. Per casus wordt er één organisatie aangewezen die de zogenaamde “ketencoördinatie” op zich neemt. Hiermee wordt vorm gegeven aan de vijfde gemeentelijke taak; “het coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau.” Met het actief stimuleren van de uitwisseling tussen de diverse organisaties is inmiddels een vorm van samenwerking ontstaan die de basis vormt voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Heusden. Vanuit het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wordt actief het in het leven roepen van één of meerdere fysieke inlooppunten met daarbinnen een bundeling van disciplines nagestreefd. Als randvoorwaarde is echter een goede samenwerking tussen de organisaties rondom kinderen en hun ouders, alsmede de toerusting van de professionals om zo vroeg mogelijk, passend te interveniëren, onontbeerlijk. Daarom wordt momenteel sterk ingezet op het in beeld brengen van hiaten in de keten van onder meer opvoed- en opgroeiondersteuning en in de kennis en kwaliteit bij signalerende organsaties, zoals onderwijs, peuterspeelzalen en kinderopvang op het gebied van vroegsignalering. Aanhaken bij reeds bestaande ontwikkelingen zoals op het gebied van de vorming van een WMO loket en oprichting van Brede scholen worden gezien als kans om de huidige samenwerking te zijner tijd fysiek gestalte te geven. Financiën: Coördinatie van de kernnetwerken jeugdhulpverlening gebeurt binnen de gestelde financiële kaders. De implementatie van het signaleringssysteem “Zorg voor jeugd” wordt uit middelen bekostigd die van rijkswege regulier beschikbaar gesteld worden. Daarnaast wordt voor een deel van de kosten een subsidie door de provincie Brabant verstrekt.
9. Budget jeugdparticipatie Actiepunt: Budget ten behoeve van activiteiten jongeren. Resultaten: In 2007 is dit bedrag onder meer ingezet voor het jeugdhonk van jongereninitiatiefgroep “de kern van Drunen” in de Frans Halslaan te Drunen, voor een bijdrage aan jongerenkrant “Witte Nie” uit Elshout, voor de verdere promotie van de verordening Heusdens Jongereninitiatief en voor de opzet, promotie, het onderhoud en lanceringsactiviteiten van Heusden4u. Ontwikkelingen: Met het aanstellen van de medewerker jeugd- en sportcontact wordt een kwaliteitsimpuls gegeven aan de vormgeving van jeugdparticipatie. Gebleken is dat om de betrokkenheid tussen gemeente en jongeren gestalte te geven er meer tijd en aandacht van de kant van de gemeente in dient te worden geïnvesteerd. Jeugdparticipatie in al haar verschijnings- en uitingsvormen moet letterlijk een gezicht krijgen. Met de daaruit voortvloeiende activiteiten samen met de jeugd is inzet van middelen benodigd. Deze zijn inmiddels in toereikende mate voorhanden.
Financiën: Het huidige budget jeugdparticipatie is € 8100,- structureel per jaar. Daarnaast is er € 7.400,-, beschikbaar. Dit is geld dat voorheen aan het oude huiskamerproject werd besteed. Beide budgetten zijn samengevoegd. Daarnaast is er de stelpost jeugd, in 2007 ten bedrage van € 25.000,- die bestemd is voor financiële inzet op het gebied van jeugdparticipatie. Als gevolg van vertraging opgelopen in de plaatsing van een skatevoorziening in Oudheusden, is dit bedrag in 2007 niet besteed.
10. Convenant integraal jeugdbeleidActiepunt: Afsluiten convenant partners Heusdense jeugdbeleid. Resultaten: Op 25 oktober 2006 is door 17 samenwerkingspartners het convenant van de “kernnetwerken jeugdhulpverlening” getekend. Ontwikkelingen: Momenteel zijn er voorbereidingen gaande om eind mei 2008 Brabant-breed een convenant te sluiten met diverse signalerende en zorgverlenende organisaties in het kader van signaleringssysteem “Zorg voor jeugd”. Financiën: Voor de implementatie en het onderhoud van het signaleringssysteem zijn voldoende middelen voorhanden. Op basis van een evaluatie van ervaringen met het systeem en met de ketencoördinatie die door verscheidene organisaties zal worden uitgevoerd, wordt na één jaar bekeken of inzet aanvullende middelen noodzakelijk is.
11. Convenant aanpak groepen jeugd in de openbare ruimteActiepunt: Afsluiten convenant partners aanpak groepen jeugd in de openbare ruimte. Resultaten: In 2007 is verder gewerkt binnen de structuur van het in het voorjaar van 2006 opgezette Straat Groepen Overleg (SGO) . De verder geïntensiveerde samenwerking binnen het SGO en acties daaruit voortkomende hebben geleid tot een aanzienlijke reductie van overlast in het Zuiderpark te Vlijmen, plus een lichte reductie van overlast in het van Greunsvenpark te Vlijmen. De verdere samenhang tussen onder meer het vertalen van zaken die groepen jongeren raken en individuele (hulp-)vragen die middels de kernnetwerken jeugdhulpverlening aangepakt kunnen worden, is in 2007 slechts ten dele gerealiseerd. Inbreng van individuele jongeren door partners uit het SGO richting de kernnetwerken blijft vooralsnog achter. Een mogelijke verklaring hiervoor is de slagkracht van de netwerken in casussen die betrekking hebben op jongeren in de middelbare schoolleeftijd. Deze wordt vooralsnog als gering beleefd. Veel zaken komen bovendien direct bij de JPP-er terecht. Het verder inzetten op adequate signalering en tijdige verwijzing door de partners is in deze van groot belang. In 2007 is eveneens de scholing van zowel twee jongerenwerkers van stichting Sphinx, als van
de jeugdpreventiemedewerker, de coördinator van de kernnetwerken en een medewerker van Bureau Halt in de methodiek “Ouders van tegendraadse jeugd” in gang gezet. Een en ander is, naast het gericht ondersteunen van ouders op het gebied van opvoeden van kinderen in de leeftijdgroep 12 tot 18 jaar, ook bedoeld om onder meer het jongerenwerk beter toe te rusten op de taakstelling van het pro-actief contact leggen met ouders van hun doelgroep. Ontwikkelingen: In 2007 is een goede structuur van overleg onder een sterke gemeentelijke regie neergezet. Wel blijkt er ondanks de goede afspraken binnen het SGO sprake te zijn van een breekbare structuur die sterk leunt op de kennis en kwaliteit van de huidige deelnemende medewerkers. De inbedding van het omgaan met hangjongeren in de openbare ruimte verdient ook de komende tijd binnen de gemeentelijke organisatie nadrukkelijk de aandacht. Het aansluiten bij de structuur voor wijkgericht beheren, die inmiddels door het team buitendienst wordt gehanteerd, is één van de facetten van het gericht aanpakken van jeugdoverlast. Naast deze processen is de aansluiting bij het veiligheidshuis te ’s-Hertogenbosch voor wat betreft het onderdeel “jeugd en veiligheid” een middel om een meer logische lijn van de aanpak van overlastgevende jeugd, naar criminele jeugd te krijgen. Vanuit het beleidsveld openbare orde en veiligheid is in samenwerking met een zestal andere gemeenten een projectopdracht uitgezet om te onderzoeken of en op welke wijze het best aansluiting met het veiligheidshuis te ‘s-Hertogenbosch gerealiseerd kan worden. De uitkomsten hiervan zijn in 2007 bekend gemaakt. Momenteel wordt onderzocht of en zo ja op welke wijze en binnen welk tijdsbestek Heusden aansluit. Financiën: Ten behoeve van dit punt zijn geen aanvullende middelen benodigd.
12. Aanvraag BOS-impulsActiepunt: BOS-impuls aanvraag indienen bij het ministerie van VWS. Resultaten: In het jaar 2007 is met name gezocht naar geschikte kandidaten voor de uitvoering van het buurtsportwerk. Begin 2008 heeft dit geresulteerd in de aanstelling van een buurtsportmedewerker voor 10 uur per week. Een en ander is conform het projectvoorstel dat is ingediend bij het ministerie van VWS.
Ontwikkelingen: In 2008 is de buurtsportwerker gestart met twee sportactiviteiten per week voor jongeren uit diverse kernen. Hij heeft hiertoe een actieve samenwerking opgezet met onder meer het sportbedrijf en met het jongerenwerk. In Oudheusden heeft hij één avond per week gedurende twee uur een groep van 23 jongens met een overwegend Turkse achtergrond in sporthal de Kubus om te voetballen. Dit zijn jongeren die voor een groot deel in de openbare ruimte hun tijdverdrijf zoeken.
Daarnaast is er eens per week een groep Drunense jongens van omstreeks tien personen die in sporthal Onder de Bogen bezig zijn met zaalvoetbal. Met een groep Vlijmense (hang-)jongeren die eveneens aan de slag willen met sport wordt momenteel bekeken welke sport zij willen proberen en welke locatie ze daarvoor op het oog hebben. Gezien de grote hoeveelheid enthousiaste jongeren, wordt momenteel gesproken over uitbreiding van het aantal uren buurtsport om aan de vraag tegemoet te kunnen komen. Financiën: Ten behoeve van dit punt zijn geen aanvullende middelen benodigd. Conclusie en aanbevelingen: Na twee jaar uitvoering van acties ten behoeve van het integraal jeugdbeleid kan worden geconstateerd dat alle actiepunten uit het plan van aanpak in gang zijn gezet en nu verder worden doorontwikkeld. Gesteld kan worden dat hiermee op een breed scala aan terreinen de eerste stappen naar meer integraliteit binnen de uitvoering van het lokale jeugdbeleid zijn gezet. Met de visievorming “van wieg tot werk” waar momenteel aan wordt gewerkt ter verdere verdieping van het integraal jeugdbeleid, alsmede met de uitvoering van het plan van aanpak, komt in beeld bij welke leeftijdsgroepen verdere aansluiting in visie- en beleidsvorming gewenst is. De koers die in het plan van aanpak is uitgezet, wordt ook in 2008 verder gevolgd en waar nodig bijgestuurd. Tijdens de uitvoering zijn in 2006 reeds enkele knelpunten gerezen die in 2007 het hoofd geboden zijn. Deze knelpunten waren: “Het ontbreken van structurele middelen ten behoeve van preventie genotmiddelengebruik, als gevolg van de verschuiving van GGD naar Novadic Kentron van het project gezonde school (GSG)”; Hiervoor is enerzijds het project “Gezondheid telt! Ook op school.” in het primair onderwijs gestart en wordt gekeken naar mogelijkheden om deel te nemen aan een regionaal project gericht op preventie van alcoholgebruik van jongeren onder de zestien. “Het ontbreken van structurele middelen voor het consolideren en eventueel uitbreiden van de uren schoolmaatschappelijk werk in het voortgezet onderwijs.” Voor het SMW is dekking gevonden in de RMC gelden, voor de looptijd van het integraal jeugdbeleid. “Ter versterking van de jeugdparticipatie; de inzet van een jeugdcontactambtenaar.” In 2007 is met een tijdelijk uitbreiding van uren reeds vorm en inhoud gegeven hieraan. Per 1 mei 2008 treedt een medewerker jeugd- en sportcontact in dienst. “Het scheppen van helderheid over het budget jeugdparticipatie voor wat betreft de bestedingsdoeleinden (wel of niet t.b.v. het Heusdens Jongeren Initiatief) en het plafond van de gemeentelijke financiële inbreng.” Er is sprake van iets grotere financiële armslag. De hoogte van de gemeentelijke inbreng wordt per situatie ambtelijk voorgesteld en onderbouwd. Tevens wordt de jongeren die het initiatiefvoorstel indienen gevraagd welke inbreng zij materieel of anderszins denken te (kunnen) hebben.
In 2007 zijn geen concrete knelpunten naar voren gekomen tijdens de uitvoering van het plan van aanpak. Bijlagen: 1. Gegevens kernnetwerken 2007 2. Factsheet Centrum voor Jeugd en Gezin
Gemeente Heusden April 2008