DELFT Nr. 4 INTEGRAAL
JAARGANG
32
DEC 2015
Delft Global THEMA
NR4 DECEMBER 2015
Cover: ‘Om internationalisering te laten zien hebben we gekozen om buitenlandse studenten te portretteren die in Delft studeren. Qua vorm geïnspireerd op de series van Ari & Ellie, maar dan met de mensen zo verschillend mogelijk. Door de houding en het licht hetzelde te houden benadruk je de verschillen. Samen geeft het een aardig beeld van de verscheidenheid aan studenten.’ Foto: Sam Rentmeester
REDACTIONEEL
Frank Nuijens
KORT DELFTS 04
Internationalisering
‘De Nederlandse universiteiten moeten aantrekkelijke carrièrepaden en hoogwaardige onderzoeksvoorzieningen bieden om talent uit binnen- en buitenland aan te trekken en vast te houden’, zegt de Trendrapportage 20002020 van de VSNU (vereniging van universiteiten). De TU Delft timmert flink aan de weg om zowel buitenlands talent binnen te halen als Delfts talent naar het buitenland te sturen. Dat legt haar geen windeieren. Zo steeg de universiteit dit jaar zes plekken naar de 65ste plek op de Times Higher Education Ranking, mede omdat de TU hoger scoort op internationalisering. In deze Delft Integraal laten we een greep uit de vele voorbeelden van Delftse internationalisering zien. De TU lanceerde eind november het Delft Global Initiative. Geen ontwikkelingswerk maar
PERSOONLIJK 25
ontwikkelingssamenwerking, waarbij onderzoekers, docenten en studenten bijdragen aan het concreet oplossen van mondiale problemen. Wist u dat de TU Delft een kantoor heeft in Campinas, Brazilië? Redacteur Saskia Bonger liep er een week mee met hoogleraren Luuk van der Wielen en Patricia Osseweijer. Het aantal internationale masterstudenten dat naar Delft komt groeit nog steeds. Het resultaat, volgens senior beleidsmedewerker internationalisering Marietta Spiekerman: “Als je goede buitenlandse studenten trekt, krijg je ook goede buitenlandse staf. Dat komt weer ten goede aan de kwaliteit van ons onderwijs. Ik denk dat de TU hier alleen maar enorm aan kwaliteit heeft gewonnen.”
PATENT
Helikopter
30
COLUMN
Remco de Boer
31
HORA EST 32 DE ZAAK
Magnet.me
35
#LOOKLIKEANENGINEER Seksisme in de wetenschap
36
ALUMNINIEUWS 38
Frank Nuijens, hoofdredacteur
COLOFON
pagina 07 Thema Delft Global
FOTO: SAM RENTMEESTER
2
Coverfoto Sam Rentmeester Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur), Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink Telefoon (015) 278 4848, e-mail
[email protected] Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Remco de Boer, Auke Herrema, Desiree Hoving, Damini Purkayastha, Stephan Timmers, Marco Villares. Ontwerp Jelle Hoogendam Vormgeving Saskia de Been Druk MediaCenter Rotterdam Abonnementsadministratie
[email protected] Advertentie H&J Uitgevers, (010) 451 5510
3
20 Interview Marietta Spiekerman ‘ Als je goede buitenlandse studenten trekt, krijg je ook goede buitenlandse staf’
26 Meetinstrument Pearl Nieuw meetinstrument bij reactorinstituut is uniek in Nederland
32
18
Sterrenstof Ballonnen op de Zuidpool
32
26
4
NR4 DECEMBER 2015
FOTO: EDWARD-JANSSEN
FOTO: SAM RENTMEESTER
KORT DELFTS
Hoogterecord Na een dag wachten op de goede windrichting schoot raket Stratos-II+ vrijdag 16 oktober vanaf een basis aan de Spaanse zuidkust 21.457 meter de lucht in. Daarmee verpulverde het Delftse studententeam Dare zijn eigen Europese en studenten hoogterecord van 12,5 kilometer. De beoogde 50 kilometer hoogte werd niet gehaald. Het Dare Stratos II team heeft een nieuw Europees hoogterecord voor amateurraketten
in handen. De raket had drie experimenten aan boord en is door de studenten zelf ontwikkeld en gebouwd, inclusief het belangrijkste onderdeel: de raketmotor. Deze is ‘hybride’. De brandstofkern bestaat uit een mengsel van aluminiumpoeder, kaarsvet en sorbitol (koffiezoetjes), waar onder hoge druk lachgas doorheen wordt geblazen. dare.tudelft.nl
Een grijper maken die een koffiebeker kan vastpakken en optillen zonder te morsen. Dat is niet eenvoudig, bleek tijdens de eindbattle Click Whack en Wallop voor eerstejaars werktuigbouwkunde. De studenten moesten een mechanische grijper ontwerpen en maken die door pneumatische aandrijving een koffiebeker van maximaal vijfhonderd gram kan beetpakken en 25 centimeter kan optillen. De inhoud kon brons, water of pasta zijn, maar moest wel in de beker blijven. Behalve een werkend prototype moest ieder van de honderd teams een website maken over hun ontwerp. project.3me.tudelft.nl/2015
5
57.000
Vijftig keer naar de maan en terug. De CF6-50 turbofan motor die KLM doneerde aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, legde in de 57 duizend uur dat hij in bedrijf was, 42 miljoen kilometer af. KLM en de faculteit hopen dat voor studenten de theorie met dit 4.500 kilo wegende gevaarte meer tot leven komt. delta.tudelft.nl/30757
Weerstations in Afrika
Goed nieuws voor professor Nick van der Giesen (CiTG, watermanagement). Het project Tahmo (Trans-African hydro-meteorological observatory) waarvan hij mededirecteur is, heeft financiering gekregen van het Global Resilience Partnership, een publiek-privaat initiatief van organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Tahmo werd samen met zeven andere projecten gekozen uit 510 inzendingen vanuit de hele wereld. Het doel van Tahmo is om twintigduizend weerstations te installeren in Afrikaanse landen en zo een meteorologisch netwerk te creëren dat betere klimaatvoorspellingen kan doen. De weerstations halen hun energie uit een piepklein zonnepaneel en rapporteren met een gsm-telefoon elke vijf minuten hun gegevens over regen, zon, temperatuur, luchtdruk, wind en nog veel meer. ‘Automatische weerstations in Afrika kunnen bijdragen aan het bereiken van nieuwe mondiale doelen’, twitterde Van der Giesen.
FOTO: SAM RENTMEESTER
Bachelor Belofte
‘Ik zal mij gedragen zoals men dat van een goed student mag verwachten.’ Zo begint de Bachelor Belofte, die tweedejaars studenten werktuigbouwkunde, maritieme techniek en klinische technologie dit najaar kregen uit handen van hun opleidingsdirecteuren. Het nieuwe evenement, waarop vele ouders afkwamen, moet de studenten over het beruchte ‘tweedejaars-motivatiedipje’ helpen. Dat dipje uit zich, overigens niet alleen bij de faculteit 3mE, in teruglopende studieresultaten in het tweede studiejaar.
Nieuwbouw tussen IO en 3mE
ARTIST IMPRESSION: ECTOR HOOGSTAD ARCHITECTEN
Click, Whack en Wallop
Tussen Industrieel Ontwerpen (IO) en 3mE komt een nieuw onderwijsgebouw, Pulse, dat beide faculteiten met elkaar verbindt. Daarnaast omvat het plan een fietsparkeergarage annex koffiebar en een learning lab voor docenten. Het gebouw krijgt een vloeroppervlak van 4500 vierkante meter. Er komen onderwijszalen, studieplekken, projectruimtes en een internationaal café. Architectenbureau Ector Hoogstad maakte het ontwerp. delta.tudelft.nl/30755 en 29614
6
NR4 DECEMBER 2015
Nét biefstuk
Verbouwingsplannen
Het is net biefstuk wat uit de machine van Georgios Krintiras komt. Maar dan vegetarisch, op basis van sojabonen. De onderzoeker werkt aan een machine die sojaproteïnen en gluten omtovert tot ‘vlees’ met de juiste structuur. De ontwikkelde methode – Couette celtechnologie – is veelbelovend maar er is drie miljoen euro nodig om een groter prototype te bouwen. Er hebben al investeerders interesse getoond en Krintiras verwacht dat zijn steaks binnen twee tot vijf jaar in de supermarkt liggen. delta.tudelft.nl/30812
Het onderhoud van de faculteit EWI kost de TU zoveel geld dat een grootscheepse renovatie nodig is. Het gebouw uit 1968 is aan het einde van zijn levensduur. Elektra, transformatoren en verwarming zijn oud, liften geven storingen en de gevel tocht en lekt. Er wordt alles aan gedaan om het gebouw nog een paar jaar leefbaar te houden, totdat duidelijk is hoe het onderkomen van EWI er in de toekomst uit gaat zien. Ook het faculteitsgebouw van Civiele Techniek en Geowetenschappen uit 1975 is aan verbouwing toe. Het moet betere isolatie krijgen en een meer open uitstraling. Verbouwing staat al jaren op de rol. De hoop is dat een groot deel van het gebouw in de zomer van 2017 op de schop gaat. delta.tudelft.nl/30555 en 30392
Onderwaterlawaai
FOTO: SAM RENTMEESTER
Windmolenparken voor de kust moeten op een milieuvriendelijke manier voor elektriciteit zorgen, maar het lawaai dat de aanleg ervan onder water veroorzaakt, is een serieuze bedreiging voor het zeeleven. Het plaatsen van funderingspalen is tegenwoordig aan strenge regels gebonden en dit zorgt voor vertraging bij de bouw. Civieler Apostolos Tsouvalas analyseerde het lawaai en ontwikkelde een computermodel voor de industrie dat het geluid kan voorspellen. Daarnaast maakte hij een plan waarin de resultaten van zeebiologen zijn verwerkt en ontwikkelde hij een model voor een ‘luchtgordijn’ rond de palen. delta.tudelft.nl/30799
Nuna 8 wint op laatste dag
FOTO: HANS-PETER VAN VELTHOVEN
FOTO: APOSTOLOS TSOUVALAS
Het werd een double Dutch. Na 3200 kilometer door Australië won de Delftse zonnewagen van het Nuon Solar Team de World Solar Challenge 2015. Solar Team Twente zat er nog geen drie minuten achter. Het Twentse team lag lang op kop. Pas op de laatste racedag zag het Delftse team kans om de rode zonnewagen uit Twente te passeren. In de 180 kilometer die toen nog restten wist het team de voorsprong uit te bouwen tot 8,20 minuten. Het is de zesde keer dat de TU Delft de race wint, maar de eerste keer dat nummers één en twee zo dicht op elkaar zitten. Als derde finishte het Japanse Team Tokai.
7
FOTO: SAM RENTMEESTER
Delft Global
Dependances in Brazilië, China en Vietnam; talloze internationale samenwerkingsverbanden tussen onderzoekers en instituten over de hele wereld; ruim 18 duizend Delftse alumni die in het buitenland werken; meer dan 600 duizend geïnteresseerden wereldwijd die inmiddels een Delftse mooc hebben gevolgd; en zo’n 3.150 buitenlandse studenten die jaarlijks naar Delft komen . De TU Delft is met recht internationaal te noemen. Delft Global in vogelvlucht.
8
NR4 DECEMBER 2015
Delft Global
TEKST EN FOTO’S: SASKIA BONGER
TU Delft in Brazilië ‘De mensen willen een hoogleraar zien’ De TU heeft sinds drie jaar een kantoor op de campus van de Braziliaanse universiteit Unicamp. Hoe run je gezamenlijk onderwijs en onderzoek tienduizend kilometer verderop? “Daar is bevlogenheid voor nodig.”
E
én kamer in het witte gebouw van het instituut voor energieonderzoek. Dat is in fysieke zin het kantoor van de TU Delft op de campus van Unicamp. Deze Braziliaanse universiteit in Campinas staat op een voormalige koffie- en suikerrietplantage op een kleine twee uur rijden van het vliegveld van São Paulo. Wie het kantoor belt, wordt doorverbonden met het secretariaat op de begane grond. Fabiana Gama Viana of Lilian de Andrade Paulino neemt dan op. De twee doen het regelwerk voor het Braziliaanse kantoor van de TU en BE-Basic. Contact met Delft verloopt via e-mail en telefoon, of in levende lijve als ‘Delft’ in Campinas is. Het kantoor staat vaak leeg, maar die kamer is dan ook niet het belangrijkste aan de aanwezigheid hier. Het draait om de gedeelde interesse in onderzoek en onderwijs van Nederland en Brazilië op het gebied van een duurzame biobased
economy, om hoogleraren en studenten die elkaar aanvullen en leren van de ander. Maar vooral staat het voor persoonlijke contacten die nieuwe onderzoeksrelaties mogelijk maken.
Oprichters
Daarvan zijn de oprichters, de Delftse hoogleraren Patricia Osseweijer en Luuk van der Wielen, de verpersoonlijking. Osseweijer is hoogleraar Biotechnology and society en wetenschappelijk directeur van TU Delft Brazil. Van der Wielen is hoogleraar Bioprocess engineering en voorzitter van de raad van bestuur van BE-Basic. Zij overleggen met hoogleraren, bedrijven en overheden, over lopend en nieuw onderzoek en onderwijs, in Nederland én Brazilië. Ze reizen ongeveer eens per maand naar dit land, bijvoorbeeld om college te geven of om de voortgang of aanmelding te bespreken van eigen of nieuwe dual degree-studenten. Dat zijn PhD-
studenten die zowel aan de TU als aan Unicamp promoveren. Of de twee hoogleraren beleggen een vergadering met onderzoekspartners en financiers, zoals op 23 november. Namens BE-Basic maken ze die dag in São Paulo afspraken over bestendiging en uitbreiding van de Nederlands-Braziliaanse samenwerking op het gebied van duurzaam geproduceerde biobrandstoffen voor de luchtvaart en het gebruik van de restmaterialen als chemische bouwstenen voor nieuwe producten. Vertegenwoordigers van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het consulaat zijn erbij. Ook zijn er afgevaardigden van DSM en de bedrijven Corbion, Boeing en Embraer. De Braziliaanse onderzoeksen innovatieorganisatie FAPESP is gastheer van de vergadering, waar verder het Braziliaanse biotechnologielab CTBE, de universiteiten van Campinas en São Paulo en het Nederlandse onderzoeksinstituut
9
Ramses Molijn bracht de afgelopen vijftien maanden landbouwakkers in Brazilië in kaart. Lees over zijn onderzoek op delta.tudelft.nl/blog 94
KNAW-NIOO aanwezig zijn. De sfeer is er ontspannen en vriendschappelijk. De aanwezigen begroeten elkaar als oude vrienden.
Eucalyptus
Hans Schutte, directeur-generaal van OCW, zegt blij te zijn met deze ‘grootste wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en Brazilië’. “Dit is een fantastisch project, een voorbeeld”, vertelt hij na de vergadering. “Brazilië is één van de prioriteitslanden van OCW. BE-Basic levert wetenschappelijk resultaat en human capital. Het is knap dat dit samenwerkingsverband zoveel partijen verenigt. Daar is bevlogenheid voor nodig. De TU heeft twee van die bevlogen mensen (Luuk van der Wielen en Patricia Osseweijer, red.). Zij kunnen bovendien de verbinding maken met bedrijven, zodat ook die profiteren.” Net als alle andere contacten – met hoogleraren, studenten, overheden – vergen gesprekken met bedrijven de nodige tijdsinvestering. Contacten
tussen universiteiten en bedrijven zijn schaars in Brazilië. De Delftse ervaring daarmee is hier een meerwaarde, vertellen Unicamponderzoekers. BE-Basic is gesprekspartner van grote bedrijven als Akzo-Nobel, KLM, Embrear en BP.
‘Het is knap dat dit samenwerkingsverband zoveel partijen verenigt’ Vaak gaat het over bio-ethanol, een grote industrie in Brazilië, en dan meestal uit suikerriet. Van der Wielen vertelt een paar dagen na de vergadering dat hij wel weer eens wat anders wil dan suikerriet. En dus is er een afspraak bij de papieren pulpfabriek Suzano net buiten de stad Americana, op een half uur van Unicamp. De fabriek beheert enorme eucalyptusboomplantages en zoekt naar manieren om nieuwe producten te maken van cellulose en lignine, beide afkomstig uit hout. In hun huurauto rijden hij en >>
Onderwijs
De afgelopen jaren hebben de TU Delft/BE-Basic en Unicamp, soms in samenwerking met bedrijven als DSM, zes verschillende mastercursussen gegeven. Nieuwe cursussen zijn in de maak. Het laatst afgeronde vak is business development: beyond bioethanol. De (Braziliaanse) studenten kregen de opdracht een businessplan te maken voor een rendabel bedrijf dat duurzame bio-kerosine maakt voor vliegtuigen. Aviation fuels vormen een nieuwe en belangrijke onderzoeksrichting voor BE-Basic. Naast dit reguliere onderwijs is er de gezamenlijke massive open online course industrial biotechnology.
10
NR4 DECEMBER 2015
Delft Global Onderzoek
Het kantoor TU Delft Brazil, BE-Basic Brazil is officieel opgericht op 21 november 2012, met de TU Delft als initiatiefnemer. De afgelopen vijf jaar heeft het college van bestuur van de TU bijna anderhalf miljoen euro geïnvesteerd en de faculteit Technische Natuurwetenschappen bijna 800 duizend euro. Met bijdragen uit BE-basicprojecten en van de onderzoekszoeks- en innovatieorganisatie van de staat São Paulo FAPESP als voornaamste financiers komt de totale investering over vijf jaar op 13 miljoen euro. Het meeste geld is gegaan naar gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van de biobased economy. Zes Delftse promovendi en tien PDEngs (met een verkort promotietraject) zijn inmiddels naar Brazilië gegaan. Vijf Braziliaanse phd-studenten gingen op hun beurt naar Nederland en meer dan twintig van hen staan klaar. Het geld voor de uitwisseling is aanwezig. Deze zomer kwam BE-Basic met minister Jet Bussemaker van OCW overeen dat er tot 2025 honderd dual degree-studenten moeten komen.
Osseweijer erheen. Want, zegt Van der Wielen, ‘je kunt in Brazilië niet afgaan op wat mensen je zeggen of op mooie plaatjes’. “Je moet zelf gaan kijken. De mensen willen een hoogleraar zien. Pas dan gaan er deuren open.” Na een gesprekje over koetjes en kalfjes – onmisbaar in Brazilië aldus Osseweijer: “Nederlanders komen te snel to the point” – wordt het gesprek al gauw technisch. Tijdens een rondleiding bekijken de hoogleraren drie testopstellingen. In de eerste wordt van houtsnippers olie gemaakt. In de tweede drijft een witte natte massa. Het is
cellulose, vertelt Osseweijer. “Het wordt gebruikt om papier te verstevigen of om cosmetische producten sterker te maken.” Bij de derde testopstelling worden ligninedeeltjes verkleind, maar dan nog zijn ze te groot om te gebruiken bijvoorbeeld als rubbervervanger in autobanden. “Ze zijn nu micro, maar ze moeten nano worden”, vat Osseweijer het probleem samen. Naast de ronkende machines stelt Van der Wielen voor om een student een model te laten maken van het productieproces. En zo gooit hij de eerste concrete onderzoekslijn uit. >>
Patricia Ossewijer en Luuk van der Wielen bezoeken een pulp- en papierfabriek op een half uur rijden van Unicamp.
In een vergadering in Sao Paulo met onderzoekspartners en financiers maken de hoogleraren afspraken over uitbreiding van de samenwerking.
11
Delft & DOI’s De TU Delft Library is medeoprichter van DataCite, de wereldwijde organisatie die onderzoeksdata registreert. Nu kent ze aan alle datasets van Nederlandse onderzoeksinstellingen een uniek nummer toe. “Als een onderzoeker een artikel in Nature publiceert, dan zorgt dat tijdschrift dat het artikel een Digital Object Identifier (DOI) krijgt. Dat is een uniek nummer, waarmee iedereen ter wereld het artikel kan zoeken, vinden en citeren”, zegt Madeleine de Smaele van het
team Research Data Services. “Maar als diezelfde onderzoeker zijn data beschikbaar wil maken via 3TU.Datacentrum, dan krijgt hij een DOI van ons.” De bibliotheek besloot in 2010, samen met vier andere internationale organisaties, DataCite op te richten. Het initiatief ging hand in hand met het oprichten van 3TU.Datacentrum, de repository voor onderzoeksdata. “Met DataCite spelen we een belangrijke rol in het registreren van DOI’s voor onderzoeksdata. Voor die tijd kon dat nog helemaal niet in Nederland”, licht De Smaele toe. Hoe werkt dat registreren? Een DOI is een rij getallen, waarvan het gedeelte vóór de slash ‘prefix’ heet en het gedeelte erna ‘suffix’. “Wij delen prefixen
In beeld bij Brussel Technische universiteiten moeten zichtbaarder worden in Europa, vindt de Idea League, de alliantie van de TU Delft en drie buitenlandse TU’s.
D FOTO: SAM RENTMEESTER
e Idea League wil meer benadrukken dat technische universiteiten specifieke invloed hebben op de samenleving. Dit doet ze door te wijzen op de mensen die de TU’s afleveren: ingenieurs die vaak op sleutelposities belanden. Daarnaast dragen TU’s bij aan het oplossen van maatschappelijke problemen en spelen ze een rol in economie en innovatie. Technische universiteiten zijn door hun samenwerking met de industrie en hun entrepreneurs anders dan algemene universiteiten, legt Willemijn Dicke uit, secretaris-generaal van de Idea League die ooit vanuit eenzelfde gedachtegoed ontstond. Door de introductie van de bachelor-masterstructuur
uit aan alle instellingen in Nederland via onze DOI registratiedienst, DataCite Netherlands. De instelling zelf zorgt voor de suffix.” Inmiddels zijn alle continenten vertegenwoordigd in DataCite, met 25 leden. “We hebben veel contact met elkaar”, zegt De Smaele. “In de toekomst hopen we dat elke DOI van een tijdschriftartikel verwijst naar de DOI van een dataset en andersom. Dat zou de transparantie van de wetenschap en het gebruik van data enorm ten goede komen.” DH
datacite.tudelft.nl
in 1999 waren Imperial College, Delft, ETH Zürich en Aken (Idea) erop beducht dat hun vijfjarige curriculum werd verkort. Zij vergeleken hun onderwijsprogramma’s en tentaminering en wisselden best practices uit om de kwaliteit te verbeteren. Die uitwisseling zal voortaan ook op beleidsniveau plaatsvinden. Imperial vertrok, Paris Tech kwam er tijdelijk bij en sinds 2012 hoort het Zweedse Chalmers bij de Idea League. De samenwerking uit zich in verschillende initiatieven, zoals een joint master geophysics. Die studie trok tien jaar geleden niet meer genoeg studenten in Delft, Aken en Zürich. Samen ontwierpen ze een tweejarig programma waarbij studenten een half jaar in elk van deze steden studeren en vervolgens mogen kiezen waar ze afstuderen. “Inmiddels zijn er zo’n 350 afgestudeerd”, zegt Dicke. Daarnaast biedt de Idea League research grants voor studenten die bij een partneruniversiteit onderzoek willen doen. Wat volgens Dicke ‘altijd vol’ zit zijn de summerschools voor promovendi en masterstudenten die een promotieonderzoek willen doen. Zij volgen een week colleges bij een van de Idea League-universiteiten. Wat langer duren de doctoral schools, programma’s waarbij promovendi in elk van de vier instituten bij elkaar komen, een week college krijgen van de beste hoogleraar in een vakgebied en vervolgens samen aan een probleem werken. Promovendi krijgen daardoor een netwerk, en hoogleraren kunnen talent spotten. Onlangs ging the challenge van start, een programma waarbij honours studenten zich in elk van de vier steden een weekend lang richten op beleid en leiderschap en daarbij werken aan een echte opdracht. Het Delftse weekend vond in november plaats bij Tennet. CvU
12
NR4 DECEMBER 2015
Delft Global
De zoute spoeling van Hongkong
Oud en nieuw in Hanoi Huizenbouwers in Vietnam proberen vooral de warmte buiten te houden. Traditioneel gebeurde dat met slim overstekende daken, massa om koelte vast te houden of juist lichte constructies waar koele lucht door kon ventileren. Door de industriële revolutie maakten die traditionele oplossingen plaats voor betonnen hoogbouw met aan iedere gevel een kastje voor de airconditioning. Diezelfde installatie wordt in de winter gebruikt om er elektrisch te stoken. Het gevolg is een torenhoog elektriciteitsverbruik om gebouwen leefbaar te houden. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar climate design & sustainability (Bouwkunde) werkt samen met de Hanoi Architectural University (HAU) en de National University of Civil Enginee-
water niet is toegestaan vanwege mogelijke bacteriegroei). Al met al reden genoeg om de zoutwaterrioolzuivering breder onder de aandacht te brengen. Van Loosdrecht hoopt dat te bereiken via een samenwerking met het Delftse waterinstituut Unesco/IHE. Als eerste project wordt een pilot uitgevoerd bij een resort in Cuba, waar de helft van het watergebruik spoelwater betreft. JW
ring (NUCE) op het gebied van ‘groen’ bouwen of duurzaamheid in de gebouwde omgeving. Juist de jonge generatie heeft daar veel belangstelling voor, vertelt hij. Studenten, jonge staf en jonge architecten proberen traditionele klimaatbeheersingsoplossingen te combineren met nieuwe technieken om zo gebouwen te ontwerpen die niet alleen minder energie nodig hebben, maar ook een gezonder binnenklimaat bieden. Binnenkort reist de hoogleraar naar Hanoi om de Vietnamese vertaling te presenteren van het boek ‘Integrated Sustainable Design’ dat hij samen met architect Jón Kristinsson schreef. Ook de uitwisseling van studenten (twee masters) en een promovendus in zijn groep is op gang gekomen. Het samenwerkingsplan vermeldt verder de productie van een nieuw boek over smart & bioclimatic design in een
FOTO: HONGKONG: PASU AU YEUNG
I
nwoners van Hongkong spoelen hun toilet met zeewater. De stadstaat legde halverwege de vorige eeuw een zoutwaterleiding aan om het schaarse drinkwater te besparen.Volgens hoogleraar milieutechnologie prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht (TNW) biedt spoeling met zeewater specifieke voordelen in de waterzuivering. Hij werkt samen met zijn collega prof. dr. Guanghao Chen van de Hongkong University of Science and Technology (UST) aan een onderzoeksprogramma om de voordelen van zeewater in de afvalwaterzuivering te benutten. Toen Chen aan de UST tot hoogleraar benoemd werd, vroeg hij Van Loosdrecht advies bij het opzetten van nieuw onderzoek. In plaats van voort te borduren op het onderzoek in Delft adviseerde de Delftse milieutechnoloog onderzoek te doen naar de specifieke omstandigheden in Hongkong, namelijk een rioolwaterzuivering met zeewater. Inmiddels hebben ze laten zien dat zeewater veel voordelen biedt. Van Loosdrecht somt op: sulfaat in zeewater zorgt voor minder slibproductie (afval); sulfide (dat door oxidatie uit sulfaat ontstaat) doodt ziekteverwekkende bacteriën; binding aan sulfide maakt terugwinning van metalen eenvoudiger en ook fosfaat uit het rioolwater is eenvoudiger terug te winnen met magnesium uit zeewater. Bijkomend voordeel is het gebruik van zeewater voor koeling (iets wat met drink
tropisch klimaat, het opstarten van gezamenlijke onderzoeksprojecten en voortzetting van lezingen en trainingsbijeenkomsten voor de staf van beide universiteiten.
Juist jongeren hebben veel belangstelling voor ‘groen’ bouwen Daarnaast werkt Van den Dobbelsteen samen met de universiteit van Quito (Ecuador) aan onderzoeken naar de invloed van groen op het klimaat in gebouwen en in de stad. In ChongQing (China) is hij betrokken bij energieneutraal ontwerpen en stedelijke energieplanning: het in kaart brengen van vraag en aanbod van energie en de mogelijkheden voor duurzame energieopwekking met als doel het fossiele energiegebruik te verminderen. JW
13 FOTO: TAHMO
Ontwikkelingssamenwerking 2.0 Het Delft Global Initiative wil onderzoekers, docenten en studenten verenigen om samen bij te dragen aan het oplossen van mondiale maatschappelijke problemen. Eind november beleefde het initiatief zijn kick-off. “Het Delft Global Initiative wil wereldwijde maatschappelijke problemen niet alleen aanpakken, maar concreet oplossen”, zegt dr.ir. Jennifer Kockx, planningsmanager en één van de initiatiefnemers van het platform. “Door de expertise op het gebied van hightech wetenschap binnen de TU te bundelen, intensief samen te werken met lokale entrepreneurs en niet-gouvernementele organisaties, en studentenprojecten te linken aan gedegen onderzoek. Het is vooral geen ontwikkelingshulp met het vingertje, benadrukt Kockx: “Samen met talenten uit nieuwe en opkomende landen willen we ingrijpende innovaties doen. Partnerschappen aangaan waarvan we zelf ook kunnen leren.” Door middel van verplichte maandelijkse werklunches blijven onderzoekers op de hoogte van elkaars werk, en leren ze van de ervaringen van anderen. Kockx: “Het kwam voor dat een civiel ingenieur van de TU Delft in Mozambique aan een project werkte, en geen idee had dat een paar kilometer verderop een urban planner van zijn eigen universiteit bezig was. Terwijl hun werk toch in elkaar grijpt.” De TU Delft is de eerste universiteit in Nederland met een dergelijk initiatief - Kockx en consorten haalden inspiratie uit het Aalto Global Impact in Helsinki. Het Delft Global Initiative is een tienjarig programma, dat vooralsnog de eer-
ste vijf jaar wordt gefinancierd door het college van bestuur. Over drie jaar moet het netwerk volledig op poten staan. Inmiddels heeft het platform zeven promotietrajecten toegewezen, zogeheten Delft Global Fellowships. Daaronder onder andere een project dat dankzij een nieuwe technologie betaalbare zonne-energie biedt aan huishoudens met lage inkomens in Zuid-Afrika, van dr. Jelena Popovic (electrical sustainable energy). “Technologie ontwikkelen voor een ontwikkelingsland, daarvoor moet je op een heel andere manier gaan denken.
De TU Delft is de eerste universiteit in Nederland met een dergelijk tienjarig programma Nu wordt prijs opeens mijn eerste prioriteit”, zegt Popovic. Mede-oprichter van het Global Initiative prof. Paul Breedveld wil met dr.ir. Amir Zadpoor, ir. Gerwin Smit, en dr.ir. Dick Plettenburg (biomechanical engineering) het ontwerpproces van protheses automatiseren via een smartphone-app, en moleculair biofysicus prof. dr. Cees Dekker zet zijn expertise in om een doehet-zelftest te ontwikkelen voor mensen met een tropische ziekte. “In totaal hebben we twintig fellowships te vergeven”, vertelt Kockx. Het staat iedereen vrij daar een gooi naar te doen. “Als het onderzoek maar global challenges aanpakt die zich richten op mensen en een lokale impact heeft. We kunnen echt het verschil maken.” JB
14
NR4 DECEMBER 2015
Delft Global
FOTO: SAM RENTMEESTER
Goedbedoeld ontwerpen Er zijn veel manieren waarop een goedbedoeld ontwerp verkeerd kan gaan, weet IO-promovenda Annemarie Mink. Ze zoekt naar methoden om ontwerpers van maatschappelijk verantwoorde producten te helpen hun doelgroep beter te begrijpen. Mink weet dat het moeilijk kan zijn om een product te ontwerpen dat gericht is op verbetering van de kwaliteit van leven in een ontwikkelingsgebied. Ze verwijst naar een ontwerpproject van haar eigen bachelorstudie, een zijdeklosmachine voor vrouwen op het platteland van Oost-India. Op papier zag het er perfect uit. Pas later besefte ze dat ze zozeer met de technische aspecten bezig was geweest dat ze de dagelijkse praktijk van de Indiase vrouwen uit het oog was verloren. De oude, traditionele klosmachines stonden in een centrum waar ongeveer dertig vrouwen tegelijkertijd konden werken, maar met de nieuwe draagbare machines van Mink konden ze het werk thuis doen. Daarmee verloren deze vrouwen een van de weinige gelegenheden waar ze elkaar konden ontmoeten. Het compactere en gebruiksvriendelijke ontwerp deed bovendien afbreuk aan het prestige dat ze ontleenden aan het werk met de grotere, complexere oude machines. En de nieuwe machines konden ook door kinderen
worden bediend; een gevaarlijk gegeven in een gebied waar kinderarbeid voorkomt. “Met dergelijke aspecten had ik van meet af aan rekening moeten houden,” zegt Mink. Daarom heeft ze voor haar promotieonderzoek een Opportunity Detection Kit (ODK) ontwikkeld: een interviewproces waarmee ontwerpers op een grondigere manier kennis kunnen vergaren over het dagelijks leven van hun doelgebruikers. Minks promotieonderzoek en haar kit zijn gebaseerd op de capability approach (vaardighedenbenadering), een model dat ook rekening houdt met andere belangrijke aspecten van een mensenleven, zoals mobiliteit, gezondheid, familie en toekomstdromen.
‘We moeten niet alleen weten wat ze nodig hebben, maar ook wat ze willen’ Misschien hoeft de focus bij het ontwerp van een coole gadget niet sterk op de gebruiker te liggen. Maar bij het ontwerpen in een context die in cultureel, politiek, religieus en economisch opzicht anders is dan de onze, moeten alle aspecten van het leven van de gebruiker in ogenschouw worden genomen, vindt Mink. Anders is het ontwerp gebaseerd op niet meer dan secundaire bronnen, slecht gefundeerde culturele aannames en de eigen ervaring van de ontwerper. Met haar ODK hoopt Mink de noodzaak van een grondig inzicht in de gebruikersdoelgroep te benadrukken: we moeten niet alleen weten wat ze nodig hebben, maar ook wat ze willen. De ODK is aan te passen aan verschillende landen en contexten. Het losse format met overwegend visuele elementen betekent dat gevoelige onderwerpen of taboes op verschillende manieren kunnen worden benaderd. Daardoor kunnen nuances die door een tolk mogelijk niet worden overgebracht toch worden begrepen. Als Mink klaar is met haar promotieonderzoek wil ze verder werken aan de Opportunity Detection Kit. Ze wil deze verder aanpassen en er een webtool van maken, zodat dit hulpmiddel beschikbaar komt voor ontwerpers overal ter wereld. AC
IN 2014, 3.151 OUT OF 19.613 STUDENTS ARE INTERNATIONAL
2014 POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2014
ARRIVALS
POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2014 IN 2014, 3.151 OUT OF 19.613 STUDENTS ARE INTERNATIONAL
16%
IN 2014, 3.151 OUT OF 19.613 STUDENTS ARE INTERNATIONAL
2014
SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT TOTAL MSC ARRIVALS 2014 1.367 1.312 827 ARRIVALS 757
1.485 931
2004
2006
2005
2.427
2.137
1.739 1.172
1.917 1.362
1.464
2007
2008
2009
1.693
1.829
2010
2011
2.908
2.743
2.653
2.240
2.050
2012
2013
3.151 2.506
1.710 STUDENTS WITH EU NATIONALITY 1.441 STUDENTS WITH NON-EU NATIONALITY
16%
2014
16%
2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN
SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT 3.151 2.653 2.506 2.427 2.240 2.137 2.050 CHINA INDIA BELGIUM 1.917 GREECE GERMANY ITALY SPAIN SURINAM 1.739 SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU1.829 DELFT 1.693 437 1.367 4191.485 299 179 101 72 1.362293 1.464 247 1.312 1.172 3.151 2.908 931 TOTAL MSC 827 757 2.743 2.653 2.506 2.427 2.240 2.137 2.050 2004 2005 2006 COUNTRIES 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 1.917 1.829 1.739 30% INTERNATIONAL 1.693 1.485ON THE RISE 1.464 1.367 1.362 1.312 1.172 931 827 757 TOTAL
MSC
FROM 2005 2004 16 STUDENTS IN 2003 TO 179 STUDENTS IN 2014
2006
2007
2008
CHINA 437
INDIA BELGIUM 419ITALY 299
CHINA 437
INDIA 419
1: CHINA 421 FROM 16 STUDENTS 2014 IN 2003 TO 2. INDIA 179 3. STUDENTS BELGIUM 2014 4.IN GREECE FROM 165. STUDENTS GERMANY IN 2003 TO 179 STUDENTS IN 2014
2.908
2.743
20132009 TOP COUNTRIES OF ORIGIN FROM 2010 2011 2012
23 STUDENTS IN 2003 TO 419 STUDENTS 2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN IN 2014
GREECE
GERMANY 247
INDIA 293
8.384
ITALY 179
1: CHINA 420
SPAIN SURINAM 101 72 MASTER STUDENTS
1: CHINA 362
ITALY
1.441 STUDENTS WITH NON-EU NATIONALITY
ROMANIA 1.710 STUDENTS IRAN 67 EU NATIONALITY 60 WITH 1.441 STUDENTS WITH NON-EU NATIONALITY
6% INTERNATIONAL
2014
PREVIOUS TOP COUNTRIES OF ORIGIN COUNTRIES BELGIUM GREECE GERMANY ITALY SPAIN SURINAM 30% INTERNATIONAL ON THE 299 RISE 293 247 179 101 72 COUNTRIES ON THE2013 RISE
310 309 308 218
2013
1.710 STUDENTS WITH EU NATIONALITY
1: CHINA 360
10.871
ROMANIA IRAN 67BACHELOR STUDENTS 60
ROMANIA IRAN 6% INTERNATIONAL 67 60
1: BELGIUM 324
FROM 30% INTERNATIONAL 23 STUDENTS 2012 2011 IN 2003 TO 2. GREECE 309 2. GREECE 309 2. BELGIUM 326 STUDENTS 307 3.419 BELGIUM 3. INDIA 309 3. GREECE 256 INFROM 2014 4. INDIA 224 4. BELGIUM 307 4. INDIA 221 STUDENTS 199 4.23 GERMANY 5. GERMANY 217 5. GERMANY 206 INDIA IN 2003 MASTER STUDENTS TO 419 STUDENTS PREVIOUS TOPIN 2014 COUNTRIES OF ORIGIN
2. CHINA 316 3. IRAN 136 4. INDIA 134 5. GREECE 104 BACHELOR STUDENTS
MASTER STUDENTS
BACHELOR STUDENTS
6% INTERNATIONAL 2009
8.384
10.871
8.384
10.871
INTERNATIONAL STUDENTS PER FACULTY INDIA
ITALY 1: CHINA 421
1: CHINA 420 PREVIOUS TOP COUNTRIES OF ORIGIN 1: CHINA 362 1: CHINA 360
1: BELGIUM 324
2014
2013
2012
2011
2009
2. INDIA 310 1: CHINA 421309 3. BELGIUM 4. GREECE 308 2014 218 5. GERMANY
2. GREECE 309 1: CHINA 420309 3. INDIA 4. BELGIUM 307 2013 217 5. GERMANY
2. GREECE 309 3. BELGIUM 1: CHINA 362307 4. INDIA 224 2012 199 4. GERMANY
2. BELGIUM 326 3. GREECE 1: CHINA 360256 4. INDIA 221 2011 206 5. GERMANY
2. CHINA 316 3.1: IRAN 136 BELGIUM 324 4. INDIA 134 2009 104 5. GREECE
ELECTRICAL ENGINEERING, 2. GREECE 2. GREECEINDUSTRIAL 309DESIGN ENGINEERING 2. INDIA 310 MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES
3. BELGIUM BSC 1.224 4. GREECE 5. GERMANY
309 MSC 832 308 218
309 APPLIED2.SCIENCES BELGIUM 3. BELGIUM 307 3. INDIA 309 3. GREECE MSC4.875 MSC 771 INDIA 224BSC 1.316 4. INDIA 4. BELGIUM BSC 1.072 307 INTERNATIONAL STUDENTS PER FACULTY 4. GERMANY 199 5. GERMANY 217 5. GERMANY
326 256 221 206
CIVIL ENGINEERING 2. CHINA AND GEOSCIENCES 316
3. IRAN BSC4.1.660 INDIA
136 MSC 1.421 134
85+15+L 78+22+L 62+38+L 46+54+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L 78% M 22% V
41% M 59% V
78% M 22% V
46% M 54% V
70% M 30% V
5. GREECE
67% M 33% V
64% M 36% V
104
50% M 50% V
INTERNATIONAL STUDENTS PER FACULTY
ELECTRICAL ENGINEERING, MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES
BSC 1.224
MSC 832
INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING BSC 1.072
MSC 875
APPLIED SCIENCES BSC 1.316
CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES
MSC 771
BSC 1.660
MSC 1.421
85+15+L 78+22+L 62+38+L 46+54+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L 44+5456+L 85+ 87+ 56+38+L44 46+ 65+38+L35 68+15+L32 82+ 72+18+L28 83+ 70+17+L30 62+ 85+13+L15+L 87+ 78+13+L22+L 62+
AEROSPACE ENGINEERING 78% M 78% M ELECTRICAL ENGINEERING, 22% V 22% V MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES MSC 1.126 BSC 1.308 BSC 1.224 MSC 832 87%M 78% 13%VM 22% V
50% M 78% 50% M V 22% V
HIGHEST PERCENTAGE OF FEMALE STUDENTS AEROSPACE ENGINEERING BSC 1.308
MSC 1.126
ARCHITECTURE 46% M 41% M INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING 54% V 59% V
MECHANICAL, MARITIME AND 67% M 70% M APPLIEDENGINEERING SCIENCES MATERIALS 30% V
33% V
TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT 64% M 50% M CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES 36% V
50% V
BSC 1.131 BSC 1.072
MSC 1.468 MSC 875
BSC 2.382 BSC 1.316
MSC 1.430 MSC 771
BSC 778 BSC 1.660
MSC 461 MSC 1.421
44% M 41% VM 56% 59% V
44% M 46% 56% MV 54% V
81% M 19% MV 70% 30% V
33% M 67% M V 67% 33% V
63% M 37% 64% VM 36% V
50% M 50% M V 50% 50% V
BIGGEST FACULTY ARCHITECTURE BSC 1.131
MSC 1.468
MECHANICAL, MARITIME AND MATERIALS ENGINEERING BSC 2.382
MSC 1.430
81% M
33% M
BSC 2.382
MSC 1.430
TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT BSC 778
MSC 461
87+13+L 87+13+L 56+44+L 44+56+L 85+15+L 82+18+L 83+17+L 62+38+L 87+13+L 87+13+L 56++L44 44+56+L 85++L15 82++L18 83++L17 62+38+L 50% M 87%M AEROSPACE ENGINEERING 13%V
50% V
BSC 1.308
MSC 1.126
87%M 13%V
50% M 50% V
44% M 44% M ARCHITECTURE 56% V 56% V
BSC 1.131
MSC 1.468
MECHANICAL, MARITIME 67% AND V 19% V MATERIALS ENGINEERING
63% M
50% M
BSC 778
MSC 461
63% M 37% V
50% M 50% V
TECHNOLOGY, POLICY AND 50% MANAGEMENT V 37% V
This infographic is based on data from 5-12-2014 Exchange students not included
HIGHEST PERCENTAGE OF FEMALE STUDENTS
44% M 56% V
44% M 56% V
81% M 19% V
33% M 67% V
BIGGEST FACULTY
BIGGEST
Studenten werven studenten
15
Met studentenambassadeurs en regiogroepen wil de TU de beste internationale masterstudenten naar Delft trekken. Persoonlijk contact staat voorop. Taiwan, Brazilië, de Verenigde Staten, Polen. Uit deze en andere landen heeft de TU studentenambassadeurs. Dat zijn masterstudenten aan de TU Delft, die via hun eigen profielpagina van de universiteit of op Facebook bereikbaar zijn voor vragen van aspirant-studenten uit hun eigen land, of mensen die dezelfde studie willen doen. Want, zo weet de universiteit uit verschillende onderzoeken, de persoonlijke verhalen van andere studenten spelen een grote rol in de studiekeuze. Begon de universiteit twee jaar geleden met vijf ambassadeurs, nu zijn het er veertig. Zoveel, dat Ina Dijstelbloem bezig is ze samen te brengen in regiogroepen. Dijstelbloem is binnen de TU verantwoordelijk voor de werving van (internationale) masterstudenten. De eerste groepen waren Latijns-Amerika en OostAzië. Onlangs zijn daar Groot-Brittannië/Verenigd Koninkrijk, Europa, China en India bijgekomen. De groep Midden-Oosten/Afrika start binnenkort. De regiogroepen onderzoeken van welke universiteiten de TU studenten heeft of zou willen hebben. Dat laatste hangt onder meer af van kwaliteit, de inhoud van de opleidingen en de aanwezigheid van een lokaal studiebeursprogramma. Op een universiteit naar keuze kan een studentambassadeur of regiogroep een kleinschalige bijeenkomst organiseren waar studenten één op één met elkaar kunnen praten. Op die manier verwacht Dijstelbloem dat de TU de beste studenten kan trekken, terwijl er tegelijk meer diversiteit ontstaat. Dat leidt volgens haar tot een interessantere mix van nationaliteiten in Delft. Er studeren momenteel meer dan tachtig nationaliteiten aan de TU, maar Chinese, Indiase en Griekse studenten hebben de overhand. Overigens stijgt het aantal internationale masterstudenten aan de TU Delft hard. Aan het begin van dit collegejaar waren ze met 1446 - veertig procent meer dan een jaar ervoor. Ook dat pleit volgens Dijstelbloem voor de kleinschalige opzet van het studentenambassadeursprogramma. “Grote wervingscampagnes zijn niet nodig.” SB
16
NR4 DECEMBER 2015
Delft Global
TEKST: DESIREE HOVING FOTO : SAM RENTMEESTER HET JOINT RESEARCH CENTRE IN BEIJING FOCUST ZICH OP LED’S.
Hechte banden met China Samenwerken met China doet de TU Delft al decennia lang, maar pas sinds drie jaar is die relatie verdiept. Wat is de meerwaarde van een joint research centre?
W
e werken al sinds 2000 samen met de Wuhan University en hebben regelmatig gasten van hen over de vloer”, zegt prof. Peter van Oosterom van de faculteit Bouwkunde. Sinds de oprichting van het Joint Research Centre (JRC) in Wuhan, in november 2012, mag hij zich academic director noemen. “Door de JRC is de samenwerking herkenbaarder, structureler en duurzamer geworden. We doen nu minder ad hoc en maken betere afspraken over de uitwisseling van studenten en onderzoekers, PhD’s en masteronderwijs. Bovendien ben je samen sterker, want als je een onderzoeksvoorstel maakt, heb je met twee goede partners meer kans dan in je eentje. Het wordt daardoor steeds meer een samenwerking in balans.”
Inmiddels telt de TU Delft zes van deze strategische onderzoekscentra over de hele wereld. In mei 2011 werd het Beijing Research Centre geopend, gevolgd door drie andere JRC’s in respectievelijk Nanjing, Guangzhou en Wuhan in november 2012. In diezelfde maand werden de relaties met Zuid-Amerika geïntensiveerd door een kantoor te openen in Campinas, Brazilië. En in december 2013 volgde het centrum in Hanoi, Vietnam. Eigenlijk klinkt elke samenwerking even logisch als herkenbaar, want de focus ligt op één specifiek thema. Zo gaat het in Beijing vooral over LED’s, in Nanjing over water, in Guangzhou ligt de focus op stedelijke ontwikkeling en in Wuhan zitten de specialisten op het gebied van geo-informatie. Ook Vincent Nadin, hoogleraar ruimtelijke
17
planning bij Bouwkunde en academisch directeur van het JRC in Guangzhou, ziet de voordelen van de geformaliseerde samenwerkingsvorm. “Dit is een veel betere manier om internationale relaties op te bouwen. Als universiteit willen we een diepere relatie, zodat we echt samen onderzoek kunnen doen.” Als voorbeeld noemt hij het onderzoek dat hoogleraar Jan Rots bij de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen (CiTG) doet, naar aardbevingen in het gebied van Groningen. “Guangzhou heeft een speciaal laboratorium voor aardbeving onderzoek, met onder meer een vloer die trilt. Dat vind ik een leuk voorbeeld van hoe onze interesses perfect bij elkaar passen.”
Tweerichtingsverkeer
Het is dan ook strikt de bedoeling dat de samenwerking geen eenrichtingsverkeer is. “In China zijn prima faciliteiten met serieuze satellietprogramma’s, het is interessant voor ons om daarbij betrokken te zijn. Bovendien helpt talent uit China ons onderzoek uit te voeren en samen te publiceren. De ontwikkeling is daar in de afgelopen tien jaar heel hard gegaan. Het is arrogant om te denken dat ze achterlopen op ons. Op sommige vlakken zijn de rollen misschien zelfs wel omgekeerd”, zegt Van Oosterom. Dus hebben de universiteiten niet alleen toegang tot elkaars state-of-the-art laboratoria, ook halen ze beide evenveel geld binnen bij hun nationale fondsen. “We organiseren jaarlijks een congres samen en hebben al een paar gezamenlijke onderzoeksprojecten”, zegt Nadin. “Zo krijgt de TU Delft 280 duizend euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), terwijl Guangzhou van de China National Natural Science Foundation of China (NNSFC) een miljoen renminbi (bijna 150 duizend euro) heeft gekregen voor het project van Guang Ye van CiTG. Hierin werken we samen aan duurzaam beton. Dit zou zonder JRC niet mogelijk zijn geweest.” Waarin de JRC’s wel verschillen zijn de aantallen studenten en onderzoekers, die in China doorgaans een stuk hoger liggen. Zo levert de geo-opleiding in Wuhan jaarlijks 500 PhD’s, 1500 master- en 3000 bachelorstudenten af, terwijl
dat in Delft respectievelijk 10, 50 en 0 zijn (bij Bouwkunde en CiTG samen). Daarnaast zijn in Wuhan ruim twee keer zoveel stafleden bij het JRC betrokken, veertig tegen twintig mensen in Delft. Aan het JRC in Guangzhou, die zich specialiseert in urbanisatie, werken overigens zo’n veertig Delftse stafleden mee, verspreid over de faculteiten CiTG, Techniek, Bestuur en Management (TBM) en Bouwkunde.
Dating service
Na drie jaar is de samenwerking met Aziatische bondgenoten dus al een stuk intensiever, maar de komende jaren moet de band nog hechter worden. “Ons platform is een soort dating service, dat mensen met elkaar matcht”, zegt Nadin. “We hebben de afgelopen drie jaar veel onderzoekers gekoppeld, nu is het tijd om de relaties te verdiepen.” Zo zijn enkele JRC’s bezig om een double degree PhD te ontwikkelen, wat betekent dat promovendi zowel van China als van Nederland een
‘Het is arrogant om te denken dat China achterloopt op ons’ diploma krijgen. “Dat is voor een promovendus heel mooi, het zijn twee toonaangevende universiteiten in zijn vakgebied”, zegt Van Oosterom. Het is de bedoeling dat de begeleiders van de promovendi ook een tijdje naar de andere universiteit gaan, ook om gastcolleges te geven en onderzoeksvoorstellen uit te werken. Ten slotte denken de academische directeuren die in Delft verantwoordelijk zijn voor een JRC samen met hun Chinese counterpart verder na over de richting waarin de samenwerking zich moet ontwikkelen. “We hebben hier een adviesraad met mensen uit het bedrijfsleven en de overheid, die ons advies geven over de richting van het onderzoek. Net als in China. Dat werkt heel stimulerend”, zegt van Oosterom. “Al met al heeft een JRC, waarin je samen met strategische partners onderzoek kunt verdiepen, veel voordelen boven het hebben van een ad hoc-relatie”, besluit >> Nadin.
18
Delft Global
NR4 DECEMBER 2015
Door de spleet in het dak aan de lijzijde waait de opgewarmde lucht weg zodat koele lucht wordt aangetrokken.
Alumni in cijfers Totaal alumni TU Delft
Wonend/ werkend in buitenland
18.000
82.240 in
66
landen
Toplanden: USA UK Duitsland België
Grote veranda als belangrijkste sociale ruimte.
2.228 1.585 (plus Londen 525) 1.497
1.336 (plus Antwerpen 654) Spanje 957
TU Delft communities
London, Parijs, België, Athene, Zwitserland, Jakarta, Singapore, Hong Kong, Taiwan, Mexico, Shanghai, Beijing 3TU communities
Boston, New York, Seattle, San Francisco, Houston, Kopenhagen, Oslo, Stockholm, Helsinki Werken in buitenland vooral bij
Foto: Bambú Social
Shell, Airbus Group, Statoil, Siemens, Schlumberger Top 7
*Cijfers per 1 december 2015
Civiele techniek
Design & visual communications
Dakgoot over hele lengte voor opvang regenwater. Elektrotechniek
Industrieel ontwerpen
Werktuigbouwkunde
Luchtvaarttechniek
Bouwkunde
Faculteiten/studierichtingen alumni buitenland
Bron: LinkedIn
19
Bouwen met bamboe
Nicaraguanen zien bamboe als materiaal voor de armen. Ze gebruiken het alleen als steigermateriaal in de bouw, want iedereen weet dat het sterk en goedkoop is. Delftse bouwkundestudenten zien bamboe juist als perfect materiaal voor duurzaam bouwen. In 2013 startten zij een project om een duurzaam bamboehuis te maken. Ze organiseerden workshops met leeftijdgenoten van de universiteit Bicu in El Rama en lieten hen hun droomhuis tekenen, waarbij ze doorvroegen naar hun keuzes. Waarom beton? Waarom de huiskamer zo klein in het midden en de veranda zo groot? Dit leidde tot een schetsontwerp voor een huis. De bouw van het huis leidde tot veel media-aandacht en in augustus dit jaar is een stichting opgericht voor sociale woningbouw met lokale materialen. JW delta.tudelft.nl/30667 bambusocial.com
Groot golfplaten dak naar zuidoosten, de meest voorkomende windrichting.
Kleine beschutte woonkamer in centrum van het huis.
Huis gebouwd op palen vanwege aantrekken koele lucht door zwevende vloer.
Muren ontlenen hun stevigheid aan bamboe strips, maar het stucwerk zorgt ervoor dat de muren zwaar en solide ogen.
Toilet zo ver mogelijk weg van opvang regenwater als drinkwater.
20
‘Ik heb kunnen pionieren’ Van het eerste busje Indonesische studenten tot de 1500 internationale masterstudenten die het afgelopen jaar instroomden. Marietta Spiekerman vertelt hoe de TU in drie decennia veranderde van een universiteit met voornamelijk een nationale rol naar een internationale technische universiteit van wereldfaam. TEKST CONNIE VAN UFFELEN FOTO’S SAM RENTMEESTER
21
22
NR4 DECEMBER 2015
Hoe internationaal was de TU toen u er 36 jaar geleden kwam werken?
“Ik ken de TU vanaf het begin al als internationaal. Samen met de international guest coördinator verzorgde ik de opvang van buitenlandse gasten. Er waren veel Indonesische studenten, die vooral voor luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (L&R) kwamen. Alle opleidingen waren toen nog in het Nederlands.”
Waarom kozen ze juist voor die studie?
CV
“Omdat de decaan veel in Indonesië zat voor de vliegtuigfabriek in Bandung. Het ministerie van onderwijs wilde Indonesische studenten naar Nederland halen, als opening om ook politiek gezien weer met elkaar in contact te komen. Rond 1985 kwam er plotseling een buslading studenten die binnen een maand moesten worden opgevangen in Delft. Er was geen huisvesting, al heb ik toen van alles geprobeerd, tot aan de school voor schipperskinderen toe. We hebben ze hier een week lang ergens in een jeugdherberg gehad. Uiteindelijk hebben we ze het eerste half jaar gehuisvest in Twente, want daar was de halve campus leeg en hier zaten we tot aan het plafond.”
Waar kwamen die fellows vandaan?
“Uit de hele wereld: China, Rusland, India en de Verenigde Staten. Rector Hans Dirken had het idee om een international office te starten en zei: ‘Daar moet jij in.’ Ik was toen griffier van het college van decanen en wist niet of dat international office wel wat voor mij was, maar toen het Erasmusprogramma in 1986 werd gelanceerd ben ik daar meteen in mee gegaan. De functie beleidsmedewerker internationalisering bestond helemaal niet. Ik heb echt kunnen pionieren. Ik surfte mee op die golf van internationalisering.”
Wat was het idee achter het Erasmusprogramma?
“Het was een project vanuit Brussel waarbij studenten met een beurs in staat werden gesteld om zes tot negen maanden onderwijs te volgen of een project te doen bij een andere universiteit. Het leuke was dat de voertaal vanaf het begin Engels was. Je had er niet eindeloos veel tolken en vertalers tussen zitten. Het ging erom studenten beter te laten concurreren op de internationale arbeidsmarkt, en om die arbeidsmarkt beter inzicht te geven in de opleidingen van de verschillende landen. Dat is het startschot geweest om opleidingen inhoudelijk te gaan vergelijken. Wat is het niveau? Iedereen had een ander systeem. Het was aanleiding voor veranderingen, bijvoorbeeld op het gebied van studiepunten.”
Marietta Spiekerman (Den Haag, 1950) begon haar loopbaan bij de studentenregistratie van het Institute Was er toen al te kort aan huisvesting? of Social Studies dat “Ja. Het was een heel circus om ze naar Twente opleidingen verzorgde te brengen. Het was vlak voor Koninginnedag voor studenten uit en ik dacht: ze kunnen daar straks niets kopen, ontwikkelingslanden. omdat alles gesloten is. Toen heb ik Albert Heijn Na vijf jaar koos ze gewaarschuwd dat er een bus met 75 Indonesiërs aankwam. Die jongens en meisjes Was er veel animo voor die beurzen? voor een baan als opleidingsfunctiona- gingen met pakken ijs in de bus naar Twente. We “Ja, dat liep direct. De rector in Leuven nam het initiatief om het zogeheten ‘Leuven netwerk’ ris bij het ministerie hadden een leuk etentje bedacht, maar van landbouw. In te vormen met de TU Delft, Imperial College, tweederde bleef in de bus zitten. Het bleek dat 1975 ging ze met haar die dag de ramadan was begonnen. Dat was toen RWTH Aachen en het Parijse École des Mines. man, wetenschap- nog niet zo bekend.” Dat was een kerngroep waarvan je wist: dat is pelijk medewerker kwaliteit. Gezamenlijk kon je Erasmusmicro-elektronica aan Waren er ook andere buitenlanders aan de TU? verklaringen aanvragen. Van het begin af aan de TU, een jaar naar “Jazeker, er kwamen toen al mensen op een stelde de TU ook geld beschikbaar voor onze de Verenigde Staten. research fellowship binnen. Postdocs die een eigen studenten, want de universiteit vond die Bij terugkomst ging ze tijdje onderzoek deden. Van het college van buitenlandervaring enorm positief. Ten opzichte ook bij de TU werken. decanen mochten er tien fellows per jaar aan de van de andere Nederlandse universiteiten stiEerst als assistent van hele TU zijn. Veel te weinig natuurlijk. Ik heb muleerde Delft dat nogal. Dat gebeurde op basis de international guest dat kunnen uitbreiden door tegen faculteiten te van persoonlijke contacten van wetenschappers, coordinator, later als zeggen dat als ze geld stortten in de pot die ik had vaak voor projectwerk. De universiteit was al erg griffier van het college voor research fellows, ze die zelf konden uitnointernationaal: rond de zeven procent van onze van decanen en studenten kwam uit het buitenland.” digen voor zes of negen maanden. Dat was reuze uiteindelijk als senior beleidsmedewerker creatief boekhouden. Dan werd er door bedrijven Hoe kwam dat? internationalisering. geld gestort en konden wij iemand plaatsen met Ze nam in september de status van fellow. Uiteraard wel onder dezelf- “We kregen bijvoorbeeld opeens nieuwe instroom uit Noorwegen. Dat land had één techafscheid van de TU. de kwaliteitsvoorwaarden.”
23 af aan gezegd dat al onze studenten hetzelfde eindniveau moesten hebben. Het eerste jaar hadden we dertien studenten, nu jaarlijks meer dan 1500 masterstudenten.”
De TU liep dus vooruit op de introductie van de bachelor-masterstructuur, in 1999.
Een volgende stap naar internationalisering aan de TU was de invoering van Engelstalige masterprogramma’s, in 1996. “We waren naar Indonesië geweest en daar werd gevraagd of we masteropleidingen konden geven. We hadden toen nog een vijfjarig curriculum en geen bachelor-masterstructuur. Ik ging bij alle faculteiten langs om te vragen wat ze aan Engelstalig onderwijs wilden doen, maar niemand wilde een curriculum voor een masterinstroom. Dat heilige curriculum van vijf jaar kon niet in tweeën worden geknipt. Ik had al vaker gepleit voor een masterprogramma en kreeg opdracht te kijken of dat kon.”
Hoe ging dat?
“Ik wist door mijn ervaring bij het Institute of Social Studies wat het was om een werving- en selectieproces op te zetten. Op de faculteiten moest ik mensen zien te vinden die bereid waren daar in mee te gaan. L&R zag dat zitten vanwege de contacten met Indonesië. Elektro had een terugloop aan studenten en wilde ook wel. De decaan bij scheikundige technologie vond het gewoon leuk. Ik maakte een ontvangstprogramma om studenten vooraf in de zomermaanden bij te spijkeren. We hadden halverwege het eerste jaar een go/no go-moment. We hebben van het begin
‘We wilden afspraken met de industrie dat ze niet onze studenten gingen wegtrekken na een bachelor’ verband tussen Imperial College, Delft, ETH Zürich en Aken. Ik zat namens de TU vanaf het begin in het operations board en wilde onze curricula met elkaar kunnen vergelijken op inhoud en niveau, met als doel te kijken of we echt gelijkwaardig waren. Dat bleek zo te zijn. We accepteren elkaars studenten als eigen.”
Wat doet de Idea League verder?
“We begonnen in 2005 met een joint master geophysics waarbij studenten een half jaar in Delft, een half jaar in Aken en een half jaar in Zürich studeren en dan mogen kiezen waar ze afstuderen. En recent nog heb ik als projectleider een nieuw honours programma met de Idea League partners op de rails gezet. (Zie pagina 11, ‘In beeld bij Brussel’ - red.)
Wat heeft de internationalisering de TU gebracht?
“Ik denk dat we ons daardoor meer internationaal profileren. Als je goede buitenlandse studenten trekt, krijg je ook goede buitenlandse staf. Dat komt weer ten goede aan de kwaliteit van ons onderwijs. Ik denk dat de TU hier alleen maar enorm aan kwaliteit heeft gewonnen.”
>>
nische universiteit, in Trondheim, en wilde uitbreiden. De overheid wilde er niet nog een, want dat was te kostbaar. Het bedrijfsleven wilde meer ingenieurs en ging fondsen beschikbaar stellen om Noorse studenten naar Schotland en Engeland te sturen. Rector Ben Veltman vond dat ze ook naar Nederland moesten komen en ik moest dat in Noorwegen verkopen. Ik ben enkele winters een week, door sneeuwstormen ploeterend, in kleine vliegtuigjes van hot naar her gevlogen om leerlingen op middelbare scholen en vooral hbo’s te vertellen dat ze naar Delft moesten komen.”
“Ja, wij waren de eerste universiteit in Nederland die de bachelor-masterstructuur volledig had geïntegreerd. Daar ben ik projectleider van geweest. Ik deelde wel de zorg van onze beste partners in Europa dat we geen Amerikaanse toestanden moesten krijgen, waarbij 75 procent van de studenten na hun bachelor stopte. We wilden afspraken met de industrie dat ze niet onze studenten gingen wegtrekken na een bachelor. In het licht van die discussie werd toen de Idea League opgericht: een samenwerkings-
H
NR4 DECEMBER 2015
Na Delft
ij belt vanuit Ingolstadt, Duitsland, het hoofdkwartier van autofabrikant Audi. “Ik ben sinds vorig jaar weer terug”, zegt Wouter Kets, “ze wilden me per se weer hier hebben.” Zijn stek daarvoor: Beijing, China. Waar heel andere opvattingen bestaan over design, lang niet iedereen Engels spreekt, en je moet zien te overleven op kippenvoeten, krabeitjes en gefrituurde schorpioenen. “Sommige mensen hebben moeite met die cultuurbarrière, ik vond hem juist heerlijk”, zegt hij. “Het waren mijn beste drie jaren ooit.” Niet in de minste plaats omdat hij er zijn, eveneens Nederlandse, liefde tegenkwam wellicht, met wie hij ondertussen een zoon van twee heeft. China is de grootste afzetmarkt van Audi, groter dan Europa. Dus stuurde de autofabrikant hem er in 2011 met twee collega’s heen om een designstudio op te zetten. “We moesten de Chinese opvattingen van design zoveel mogelijk zien te vertalen naar Audi.” Dat inspireerde de autodesigners van het bedrijf wereldwijd, zegt hij achteraf. “Chinese designers hebben net even een frisse kijk op het automerk, ik kan mijn vinger er niet precies op leggen.” Af en toe klinkt een Duits accent door zijn spraak. Niet gek, als je al sinds 2001 voor een Duits bedrijf werkt. Momenteel is hij designmanager interieur op een afdeling van tweehonderd man, verantwoordelijk voor het interieur van drie modellen die de
Eigenlijk heeft industrieel ontwerper Wouter Kets niets met auto’s. “Vraag me alle huidige modellen op te noemen van Mercedes of BMW, en ik heb werkelijk geen idee.” Wenselijk antwoord voor een interieurontwerper bij Audi. Hoe afstuderen op een autostoel kan leiden tot een internationale carrière en een liefde in Beijing. FOTO: SAM RENTMEESTER
24
Naam: Woonplaats: Burgerlijke Staat: Opleiding:
Wouter Kets Ingolstadt, Duitsland Relatie, zoon van twee Industrieel ontwerpen (1994-2001) Vereniging: Proteus-Eretes
autofabrikant de komende jaren ontwikkelt. Ja, ‘tuurlijk is ook nu genoeg werk van zijn hand te aanschouwen, geeft hij bescheiden toe. “In de Q3 heb ik veel ontworpen aan het dashboard en voor het ontwerp van de nieuwe A4 heb ik het startschot gegeven. Mijn werk rijdt gewoon rond op straat; dat is leuk.”
‘Mijn werk rijdt gewoon rond op straat; dat is leuk’ En dat terwijl hij bij toeval de autowereld in rolde. “De TT kwam net uit, voor mij zó’n mooi voorbeeld van productdesign. Ik solliciteerde voor een stageplaats, studeerde er af op
een autostoel, en twee weken daarna belde de baas me: de huidige stoelontwerper had ontslag genomen. Ik had meteen een contract.” Als Delftse ingenieur ben je in de auto-industrie wel een vreemde eend in de bijt, volgens Kets. “De meeste ontwerpers daar volgden opleidingen aan gerenommeerde autodesignscholen, het niveau is enorm hoog. Maar Delftenaren hebben verstand van design, én kunnen meepraten over de techniek.” Ook de Delftse methodiek heeft hem geholpen. “Ik heb geleerd het creatieve proces zo te structureren dat het geen chaos wordt, maar je precies weet wanneer het klaar is. Daar heb ik nog elk dag profijt van.” JB
www.etia.at
CONTINUING EDUCATION CENTER
PERSOONLIJK ‘Vliegende docent’ dr. Alexander in ’t Veld van Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek is gekozen tot Beste Docent van de TU Delft. Hij geeft niet alleen colleges maar is ook piloot van het facultaire onderzoeksvliegtuig en in zijn vrije tijd stuntpiloot. Studenten en jury roemen hem om de manier waarop hij moeilijke theorie tot leven brengt. Zij studeerde cum laude af met een 10 voor haar masterscriptie: Beste Afstudeerder van de TU Delft ir. Hanan Al-Kutubi van Technische Natuurwetenschappen. Zij is de eerste student chemical engineering sinds 2005 die dit cijfer behaalde. Al-Kutubi doet onderzoek naar metaaloxiden en naar metaal-organische roosters (MOFs). Ze publiceerde al over de resultaten van haar afstudeeronderzoek in drie peer-reviewed tijdschriften. Creatief directeur van bureau Fabrique Jeroen van Erp is benoemd tot hoogleraar aan de faculteit Industrieel Ontwerpen op het gebied van ontwerpgedreven innovatieprocessen. “Hoe mooi is het om na bijna dertig jaar terug te komen bij je eigen universiteit en bij te dragen aan het opleiden van de ontwerpers van de toekomst”, zegt Van Erp over zijn aanstelling. IO-student Daniel Kist is doorgedrongen tot de liveshows van talentenshow The Voice of Holland. Eerder dit jaar haalde hij het nieuws met zijn strijd tegen neushoornstropers door inzet van drones uit zijn eigen bedrijf Skyframes, dat onder andere rotorbladen van windturbines inspecteert. Emeritus professor Frans Bijlaard ontving op de Europese conventie voor staalconstructies (ECCS) de prestigieuze Charles Massonnet Award voor zijn bijdragen aan de verbetering van wetenschappelijke en technische ondersteuning van staalconstructies. Hij is de tweede Nederlander ooit die deze prijs ontvangt. Twee van de tien nieuwe leden van de Jonge Akademie (het KNAW-platform voor jonge en communicatieve topwetenschappers) komen uit Delft: Alexandru Iosup (EWI) en Behnam Taebi (TBM). Naast bewezen wetenschappelijke kwaliteit beschikken de leden over een brede belangstelling voor wetenschapsbeoefening en wetenschapscommunicatie.
Postgraduate MSc Program Environmental Technology & International Affairs
High-flying careers for a better environment CONTENTS • Political Science & International Relations • International & European Law • International Economics & Contemporary History • Surveillance & Sustainable Development • Air, Water & Waste Management • Environment & Technology DURATION 2 academic years, full-time NEXT PROGRAM START September 26, 2016 APPLICATION DEADLINE March 15, 2016
Apply now!
Technische Universität Wien Continuing Education Center Operngasse 11 • A-1040 Wien T +43/(0)1/58801-41701 • offi
[email protected]
26
NR4 DECEMBER 2015
Nieuwe toepassing voor oude reactor Het nieuwste instrument van de TU Delft meet kristalstructuren van allerlei stoffen en is uniek voor Nederland. Deze zogeheten neutronen poederdiffractometer Pearl werd op 24 september in gebruik genomen op het reactorinstituut RID. “De verscheidenheid aan toepassingen is moeilijk te overschatten.” TEKST: JOS WASSINK FOTO’S: SAM RENTMEESTER
Lambert van Eijck plaatst een poedermonster in het hart van de diffractometer (rechts).
27
V
ia een videolink naar de reactorhal waren zeventig gasten uit het internationale neutronenonderzoek getuige van de ingebruikname van de nieuwe poederdiffractometer. Ze zagen een betonnen bak die het instrument verbindt met de reactorkern. En ze zagen dr. Lambert van Eijck die de cameraman wees op de halve cirkel waarachter de neutronendetectors zich bevinden. Vervolgens opende RID-directeur prof.dr. Bert Wolterbeek de sluiter om het sample met neutronen uit de reactorkern te bombarderen. Onmiddellijk ontstond op het scherm een grafiek. Vanuit een langzame opeenhoping van ruis schoot een aantal pieken omhoog. Het publiek applaudisseerde voor deze overtuigende demonstratie. Voor ingewijden geven de pieken afstanden aan tussen atomen in kristalroosters van het sample. In plaats van monokristallen bevat het sample een paar kubieke centimeter fijn kristallijn poeder. Dankzij een slimme methode die bekend staat als ‘Rietveld refinement’ kunnen onderzoekers de piekjes uit de diffractometer vertalen in afstanden tussen atomen in de kristalstructuur die hen samenbindt.
Breder gebruik kernreactor
Het Pearl-project begon in 2009 toen prof.dr. Katia Pappas op uitnodiging vanuit Berlijn naar de TU Delft kwam om breder gebruik van de Delftse kernreactor te stimuleren. Een neutronendiffractometer leek daarvoor een geschikte toepassing omdat onderzoekers daarmee neutronenstraling uit de reactor kunnen gebruiken om kristalstructuren van allerlei stoffen op te helderen. Bovendien bestond zo’n instrument niet in Nederland. Een jaar later was het budget van een kleine acht ton zeker gesteld en kon ze Lambert van Eijck inhuren voor het ontwerp en de bouw van het instrument. Van Eijck werkte nauw samen met de Australische fysicus dr. Leo Cussen om ondanks de kleine reactor toch tot een instrument te komen dat zich qua gevoeligheid en resolutie kon meten met andere in Europa. In 2012 was het ontwerp definitief en kon de bouw beginnen. In het brandpunt van het apparaat bevindt zich een monster zo groot als een vingerkootje dat gevuld is met fijn kristallijn poeder. Neutronen worden door het poeder over een wijde hoek van bijna 180 graden verstrooid in een patroon van pieken en dalen dat een vingerafdruk vormt van de kristalstructuur. De eminente kristallograaf dr. Hugo Rietveld (die bij de opening aanwezig was en gehuldigd werd) ontwikkelde in 1966 bij ECN een methode waarmee hij het verband legde tussen kristalstructuur en het diffractiepatroon. Die methode, die bekend staat als ‘Rietveld refinement’ en wereldwijd in gebruik is, gaat uit van
Met 1408 glasvezels verdeeld over 150 graden heeft Pearl een hoog scheidend vermogen. een veronderstelde structuur en berekent daar de diffractie van. Als dat patroon, vaak na een aantal iteraties, eenmaal overeenstemt met de meting, dan is de kristalstructuur opgehelderd. Het sample wordt omgeven door een halve cirkel (11-160 graden) waarin 1408 detectoren achter een strakke aluminium wand schuilgaan. Iedere detector bestaat uit een twee millimeter breed stripje van lithium en zinksulfide met een optische fiber.
De ontwikkeling van nieuwe materialen voor waterstofopslag, brandstofcellen, magnetische koeling en lithiumbatterijen kan niet zonder kennis van kristalstructuren Wanneer het lithium-6 getroffen wordt door een neutron, valt het uiteen in een alfadeeltje (twee protonen plus twee neutronen) en een tritiumion (proton met twee neutronen). Die deeltjes veroorzaken in het zinksulfide een lichtflits die door de optische fiber naar een fotodetector gestuurd wordt, die er een elektrisch pulsje van maakt. Eén probleem: dat gebeurt ook bij invallende gammastraling. Dankzij collega’s van het Rutherford Appleton Laboratory nabij Oxford kan de
>>
NR4 DECEMBER 2015
detector gamma- en neutronenflitsen van elkaar onderscheiden en worden alleen de laatste doorgelaten.
Materialen verbeteren
De waarde van de kennis van kristalstructuren is moeilijk te overschatten. De ontwikkeling van nieuwe materialen voor waterstofopslag, brandstofcellen, magnetische koeling en lithiumbatterijen kan niet zonder. En dat geldt ook voor de ontwikkeling van farmaceutische materialen, coatings voor turbinebladen en katalysatoren. Verscheidene onderzoekers vertelden op het openingssymposium hoe ze stap voor stap hun materialen verbeteren aan de hand van de diffractometer. Ze krijgen een profiel van het materiaal, leiden daar de kristalstructuur uit af en gaan verbeteringen aanbrengen om de prestatie te verbeteren. Het bijgewerkte mate-
riaal gaat vervolgens terug in het instrument om na te gaan of de chemische veranderingen goed hebben uitgepakt. Zo verbeteren ze hun materialen stapsgewijs. De dichtstbijzijnde faciliteiten voor neutronendiffractie bevinden zich in Oxford, Parijs en Grenoble. Nu kunnen onderzoekers ook in Delft terecht. Ondanks het relatief lage vermogen van de reactor (2 megawatt) kan Pearl zich goed meten met de andere centra, stelt Van Eijck. Hij voegt er aan toe dat hij nog werkt aan de vermindering van de achtergrondstraling (ruis). Aan het eind van de dag vond een diner plaats met de technische directeuren van verschillende grote bedrijven die zich interesseren voor de mogelijkheden van neutronendiffractie.
>>
28
pearl.tudelft.nl
gefilterde neutronenbundel
monochromator
target: monster in poedervorm
verstrooide neutronenbundels
inkomende neutronenbundel vanaf reactorkern
verzamelde detectoren met in totaal 1408 pixels
sluiter
29
HORA EST ‘Of het menselijk brein nou door determinatie beschreven wordt of met quantum mechanismen, er is geen plaats voor vrije wil.’ Helena Junicke, ingenieur quantumtechnologie “Materie bestaat uit moleculen en atomen, zo ook het menselijk brein. Volgens de klassieke mechanica kan elke toekomstige staat van het brein in principe voorspeld worden als de initiële staat bekend is, ofwel de posities en snelheid van alle deeltjes van het brein. Maar als de staat van het brein al van tevoren bepaald is, dan bestaat er volgens de klassieke mechanica geen vrije wil. Cognitieve processen zijn echter ook afhankelijk van elektrische golven tussen neuronen en elektronen die gehoorzamen aan de wetten van de quantummechanica. Dit betekent dat de elektronen die onze acties bepalen, zich wille
keurig gedragen. Volgens deze quantummechanische opvatting zouden mijn beslissingen gebaseerd zijn op toeval, en niet op vrije wil. Persoonlijk denk ik dat er nog geen complete beschrijving van de fysische processen in het brein is bereikt. Het probleem met elke wetenschappelijke theorie is dat het een oorzaak probeert te ontdekken. Maar een oorzaak is alleen maar een verklaring voor het gevolg en kan als zodanig nooit het concept van vrije wil toelaten. Misschien is er dus nog hoop voor een vrije wil. Of is dat alleen maar wat mijn brein me wil wijsmaken?”
Sociale media geeft mensen de impressie dat zij sociaal zijn, maar in feite worden mensen asociaal.
Ilhan Şen Luchtvaartkundig ingenieur
Zwemmen stimuleert de creativiteit: in water is alles vloeibaar.
Egbert Henri Stolk, stedenbouwkundig ingenieur
Democratie is te belangrijk om over te laten aan de wil van het volk.
Nick den Uijl, materiaalkundig ingenieur
Wij zijn onszelf door anderen, dus moeten we zorgvuldig onze spiegels kiezen.
Ana Mafalda Monteiro, Oliveira Cortez, Informatica Ingenieur
Door isolatie zouden Chinese promovendi in Nederland ‘werkrobots’ genoemd moeten worden.
Linfeng Chen, luchtvaartkundig ingenieur
Tegenwoordig heeft een experiment geen waarde totdat het is uitgezonden. Best is de vijand van Goed. Daniela Ullien, chemisch ingenieur
Emmanuelle Prest, natuurkundig ingenieur
Niets maakt een persoon productiever Universiteiten betalen in de vorm van dan de laatste minuut. abonnementen voor kennis die zij gratis delen. David Vladesueiro, chemisch ingenieur
Ilhan Şen, luchtvaartkundig ingenieur
30
NR4 NR5 MAART 20152015 DECEMBER
OCT-13-037 Meestuurbaar staartstuk helikopter
ILLUSTRATIE: STEPHAN TIMMERS
PATENT
Uitvinder: dr.ir. Mark Voskuijl
E
en patent kan nog zo slim zijn en nog zo veel voordelen beloven, dat wil niet zeggen dat de kopers in de rij staan. Dat is de ervaring van Mark Voskuijl, universitair docent flight performance and propulsion (faculteit L&R). Voortbordurend op een project waaraan hij meewerkte aan de universiteit van Liverpool, waar hij promoveerde, ontwikkelde hij een aanpassing voor het besturingssysteem van helikopters. De meeste helikopters hebben een horizontaal staartvlak dat stabiliteit geeft. Bij sommige is dat staartvlak beweegbaar. Voskuijl kwam op het idee het beweegbare horizontale staartvlak niet alleen te gebruiken voor de stabiliteit, maar het actief te laten meesturen. Bij hoge snelheden verlagen de krachten die op de rotor komen te staan daardoor met 25 procent. Het vliegtuig is daardoor gemakkelijker te besturen en onderhoudskosten kunnen omlaag. En het mooiste van alles: de aanpassing die ervoor nodig is, is relatief eenvoudig te doen. Voskuijl stapte met zijn ontwerp naar helikopterbouwers, maar die reageerden terughoudend. Een nieuw onderdeel kan nog zo gemakkelijk in te bouwen zijn, het vergt – dure – certificering. “Ze hadden ook vragen over de veiligheid.” De universitair docent liet afstudeerders alle failure scenario’s doorrekenen. “Daaruit blijkt dat het horizontale staartvlak niet ver uitgeslagen hoeft te worden om effect te hebben. En mocht het toch kapot gaan, dan kan de helikopter stabiel blijven doorvliegen.” Nu is het zaak de helikopterindustrie van de vinding te overtuigen. “Het grootste helikoptercongres ter wereld is in mei. Dat is mijn laatste kans om het patent te verkopen. Anders blijft het bij een wetenschappelijke publicatie.” SB
COLUMN
31
Strijd Na een draagtijd van tweeënhalf jaar kwam vorige maand ‘Tussen hoogmoed en hysterie’ ter wereld, mijn boek over de strijd tegen schaliegas in Nederland. ‘Een onthullende, en bij vlagen ontluisterende, blik achter de schermen van de moderne mediademocratie’, zo staat op de achterpagina. ‘Waar beeldvorming koning is, framing hoogtij viert en vrijwel niemand feiten en fictie nog uit elkaar kan houden - met alle gevolgen van dien.’ Met de heilige drie-eenheid van iedere succesvolle tegenstrijd – angst, onzekerheid en wantrouwen - lukte het burgers en milieuactivisten om het gas binnen no time in de ban te krijgen. Van een debat of iets wat daarop leek, was geen sprake. Belangrijkste afwezige was de voice of reason. Nuancerende, ontlastende feiten gingen al gauw ten onder in een kolkende stroom van meningen, geruchten en halve waarheden. Politieke besluitvorming is niet alleen gebaseerd op feiten, werd mij in Den Haag voortdurend voorgehouden, emotie speelt ook een rol. Dat klopt, maar met de nadruk op óók. In de praktijk zijn het vooral emoties die aan de basis van de communis opinio staan. Dat de redelijkheid het in de huidige zwart-wit-debatcultuur zwaar heeft, komt ook omdat de vertolkers ervan zich steeds minder geroepen voelen om zich nog in discussies te mengen. Zoals bij schaliegas. Waarom je reputatie laten beschadi-
gen als je geen partij bent? Waarom je laten beschimpen voor een activiteit waarvan de industrie zelf ernstig betwijfelt of die in Nederland ooit van de grond kan komen? Nee, dank u. Maar de strijd tegen schaliegas gaat niet over gas. Die gaat over feiten die het onderspit delven. Die gaat over ingenieurs die worden afgeserveerd, simpelweg omdat ze nog weleens een sommetje maken. Die gaat over een brede blik versus oogkleppen, over optimisme in plaats van angst en over nieuwsgierigheid tegenover niet willen weten. Die gaat kortom over het fundament van een veilige, welvarende samenleving. Ach, de wal keert uiteindelijk het schip, hoorde ik vaak in het rede-enratio-kamp. ‘Moet je kijken hoe snel de publieke opinie omslaat als het licht uitvalt of de stroomrekening door het dak gaat.’ Klopt. Maar wie dat schouderophaal-standpunt huldigt, vergeet dat bij ieder diepgeworteld hel-en-verdoemenisbeeld van technologie, de weerstand tegen een volgende innovatie nóg groter wordt. ‘Bij twijfel niet inhalen’ als definitieve dood in de pot. Wie behalve z’n hart ook de feiten wil laten spreken, zal dan ook de barricaden op moeten. Om te strijden voor nuance als tegenwicht tegen de emotionele orkaan die menig technologisch debat domineert. Om met klaroengeschal de nu verweesde middenpositie in te nemen en te verdedigen - te vuur en te zwaard.
ir. Remco de Boer is communicatiespecialist techniek & wetenschap
32
NR4 DECEMBER 2015
Sterrenstof in terahertz
Op de Zuidpool laten onderzoekers proefballonnen op. Zodra de atmosfeer stabiel genoeg is, willen ze een enorme ballon lanceren met daaronder een telescoop met detectoren uit Delft.
T
ien jaar geleden nam dr. Jian-Rong Gao, projectleider bij de afdeling quantum nanoscience (Technische Natuurwetenschappen) en bij het TU Delft Space Institute zich voor om een betere technologie te ontwikkelen voor de detectie van terahertz-straling: elektromagnetische straling die tussen infrarode straling en microgolven ligt. Terahertz-straling geeft inzicht in de samenstelling van stofwolken in ons Melkwegstelsel; de kraamkamers van nieuwe zonnestelsels. Gao werkte sindsdien aan de ontwikkeling van zijn terahertz-detectoren en wist ze, in samenwerking met de Nederlandse ruimteonderzoekorganisatie SRON, geselecteerd te krijgen door NASA voor de missie Stratospheric Terahertz Observatory (STO2). Zo vlak voor de lancering van zijn levenswerk (half december) verklaart hij licht nerveus: “We hopen op Gods hulp om de lancering succesvol te laten zijn.” Vandaar de proefballonnetjes.
Geen ramen
Vanaf begin november zijn SRON-onderzoekers Darren Hayton en Wouter Laauwen op de McMurdo basis op Antarctica om de ballongondel op te
TEKST JOS WASSINK ILLUSTRATIE: STEPHAN TIMMERS FOTO: SAM RENTMEESTER
bouwen en alle onderdelen te testen. Eerder gebeurde dat al afgelopen augustus in een hal in Palestine, Texas, waar de hele gondel werd opgehesen en getest. Nadat die hangtest naar tevredenheid was gedaan, werd het hele gevaarte weer uit elkaar gehaald, en in kisten naar de Zuidpool verscheept. Half november schreef Laauwen op zijn blog: ‘Binnen in onze hangar staat de ballongondel. Hij is al een heel eind klaar. Daar werken de collega’s van APL (Applied Physics Laboratory, Johns Hopkins University, red.) en het CSBF (Columbia Scientific Balloon Facility, red.) voorlopig aan verder. Wij gaan onze instrument inbouwen in een cryostaat, een soort grote thermosfles die gevuld met vloeibaar helium het hele instrument afkoelt tot ongeveer 270 graden onder 0 oftewel 4 kelvin, 4 graden boven het absolute nulpunt. Hoewel het allemaal wat primitiever is, kun je in het lab makkelijk vergeten waar je bent, er zijn geen ramen. Zodra de deur open gaat is het weer duidelijk: ik ben echt op Antarctica.’ Vier dagen later laat hij weten: ‘Het goede nieuws is dat we zojuist de hele signaalketen van de 4.7 THz-ontvanger werkend hebben gekregen (zie kader, red). Er gaat een lokaal signaal naar binnen, we zien de hemel en er
komt een gewenst signaal uit de detector naar buiten. Er moet nog wat geoptimaliseerd worden maar alle stappen werken.’
Stervorming
De eerste sterren ontstonden zo’n 13,5 miljard jaar geleden uit lichte elementen als waterstof, helium en lithium. Door kernfusie in die sterren ontstonden zwaardere elementen als koolstof, stikstof en zuurstof, wat nu veel voorkomende elementen zijn in de stofwolken van ‘ons’ Melkwegstelsel. Vreemd te beseffen dat de bouwstoffen van onze levende natuur en ons eigen lichaam ooit zijn samengesmeed in het binnenste van sterren en miljarden jaren later met een enorme explosie verstrooid werden tot rondzwevend sterrenstof. Uit dat interstellaire stof vormen zich steeds weer nieuwe sterren en planeten in een eindeloze dans van energie en materie. Dat is het algemene plaatje, maar in welke verhouding de elementen koolstof, zuurstof en stikstof voorkomen, hoe snel de gassen afkoelen, hoeveel sterren er gevormd worden, hoe snel dat gaat en hoe zwaar die sterren worden - daar is nog weinig over bekend. Hoogleraar submillimeter-astronomie aan de Rijksuniversiteit Groningen,
33
prof.dr. Floris van der Tak, hoopt dat metingen van de STO2-missie daar duidelijkheid over zullen bieden. Toegegeven, de ballonmissie heeft een beperkte duur van naar schatting twee weken voordat de helium verbruikt is. Daarom wordt ook maar een beperkt gebied van de Melkweg gescand van 10 graden breed en 2 graden hoog. In dat gebied brengen de verschillende detectoren de verdeling van stikstof (N op 1,4 THz), koolstof (C op 1,9 THz) en zuurstof (O op 4,7 THz) in kaart. Van der Tak, werkzaam bij SRON, is vooral benieuwd naar de zuurstoflijn omdat zuurstof opgloeit bij 300 Kelvin (kamertemperatuur), wat een stuk warmer is dan de omgeving van 100 Kelvin. Met andere woorden: de zuurstoflijn toont de eerste opwarming van een ster in wording. Van der Tak: “Vergelijk een gaswolk met een baarmoeder voor sterren. De zuurstoflijn is dan de echoscopie die je vertelt dat er van binnen iets aan de hand is.” Afhankelijk van de metingen is het de bedoeling om met latere missies grotere gebieden in hogere resolutie te scannen. Wat dat betreft is de STO2-missie ook een soort proefballon.
>>
34
NR4 DECEMBER 2015
Duister gebied
Delftse detector
Dr. Jian-Rong Gao: “Wij zijn de ogen van de missie.” de Delftenaren de STO2-missie zelfs gered. Want toen afgelopen zomer duidelijk werd dat het Jet Propulsion Lab de toegezegde infrarood detectoren niet kon leveren (voor 1,4 en 1,9 THz), trok Gao er nog een stel uit een la die hij voor de Europese Herschel-missie
Hoe werkt de techniek? Een parabool concentreert de invallende straling op een halfdoorlatende spiegel. Daarop valt ook de straling van een terahertz laser die dienst doet als lokale oscillator. Die speciaal ontwikkelde quantum cascade laser (QCL), die de 4,7 THz straling opwekt, wordt door een compacte Stirling koelmachine op een werktemperatuur van 50 Kelvin (minus 223 graden Celsius) gehouden. De laser zelf is miniem: slechts een millimeter lang en 20-40 micrometer breed. Het mengen van een signaal met een referentiestraling van een lokale oscillator heet heterodyne detectie. Het voordeel van die methode is dat het de frequentie van het signaal terugbrengt van terahertz naar gigahertz niveau, en dat er voor die microgolfstraling goede versterkers, filters en meters beschikbaar zijn. De gemengde straling (signaal en referentie) wordt door een silicium lens op een klein antennetje geconcentreerd dat verbonden is met een supergeleidende detector met de naam hot-electron bolometer of HEB-mixer. Simpel gezegd bestaat zo’n detector uit een supergeleidend brugje van niobium nitride tussen twee gouden contactjes. De opgevangen straling verwarmt het brugje (2 bij 0,2 micrometer groot) waardoor de supergeleiding verstoord wordt. Het resulterende spanningsverschil valt te meten. Een sterrencamera fixeert de positie van de telescoop ten opzichte van het firmament. Na de meting van 1 pixel (op drie golflengten tegelijkertijd) verschuift de positie een heel klein beetje naar het volgende beeldpunt. Op die manier tast de telescoop punt-voor-punt in naar verwachting 15 dagen tijd een vooraf bepaald observatiekader af van 2 booggraden hoog en 10 booggraden breed.
(2009-2013) had gemaakt. Het gevolg is dat nu alle detectoren aan boord van de STO2 uit Delft komen. Gao weet wat hij zegt met: “Wij zijn de ogen van de missie.” Gao was graag de eerste geweest om met de nieuwste technologie de zuurstoflijnen te meten. Helaas - Duitse onderzoekers deden dat eerder dit jaar vanuit een vliegtuig op veertien kilometer hoogte. Zij hebben de primeur, maar als alles volgens plan verloopt zullen de metingen op veertig kilometer hoogte niet alleen beter zijn (de atmosfeer absorbeert terahertzstraling uit de ruimte), maar ook veel uitgebreider. Een plan voor de vervolgmissie Gussto(Galactic/Xtragalactic ultra long duration balloon spectroscopic stratospheric THz observatory) ligt bij NASA. Die missie zal 3x16 pixels aan boord hebben (voor de drie verschillende golflengten voor stikstof, koolstof en stikstof ) en meer dan honderd dagen actief zijn. Gao’s droom die uitkwam smaakt kennelijk naar meer. Lees de laatste stand van zaken op Laauwens weblog: sron.nl/sto2/antartica
>>
“Twintig jaar geleden vond de eerste waarneming van terahertz straling uit de ruimte plaats. Dat was met halfgeleider detectoren vanuit een klein vliegtuig op tien kilometer hoogte. De metingen hadden teveel ruis om iets mee te doen, maar ze toonden wel aan dat er straling in het verre infrarood was”, aldus Jian-Rong Gao over het begin van de submillimeter astronomie. Tien jaar geleden besloot de detector-specialist in dienst van SRON en TU-Delft dat hij de beste detector voor terahertz-straling zou ontwikkelen (zie kader). Zijn detectoren zouden meegaan op ruimtemissies van NASA en ESA en ze zouden onze ogen openen voor een tot dan toe duister gebied van het spectrum. Zijn inspanningen werden beloond toen missieleider prof. Christopher Walker van de Universiteit van Arizona de Delftse detectoren uitkoos voor de STO2 ballonmissie. Walker had besloten dat Gao’s team in de afdeling quantum nanoscience de beste detectoren bouwde. Uiteindelijk hebben
35
DE ZAAK
FOTO: SAM RENTMEESTER
Ook al hadden ze natuurkunde gestudeerd, van ondernemen wisten ze niets. Dat beseffen de ondernemers van Magnet.me terdege nu ze uitbreiden naar Engeland. Veel goede ideeën komen voort uit frustratie. Freek Schouten, Vincent Karremans (die economie en rechten studeerde in Rotterdam) en Laurens van Nues vonden het vier jaar geleden vervelend dat ze geen idee hadden van waar hun kansen lagen in de banenmarkt. Natuurlijk, je had bedrijvendagen waar multinationals en consultancybureaus zich presenteren. Maar coole start-ups zag je daar niet. Zo ontstond het idee voor Magnet.me, dat studenten en afstudeerders een beter inzicht wilde geven in hun carrièremogelijkheden. De basis werd een soort matchmaking waarbij belangstellenden voor werk of stage een profiel aanmaken op de website magnet.me. Bedrijven doen dat ook (die betalen per maand een vast bedrag dat afhangt van de dienstverlening) maar voor start-ups is het gratis. Zodra er een match is tussen bedrijf en student, ontvangt die laatste een netwerkverzoek. Het is dus altijd de werkzoekende die het initiatief houdt. In 2013 ging magnet.me van start en nu, twee jaar later, zijn er 780 organisaties en 32 duizend werkzoekenden ingeschreven. Per dag ontdekken hun computers 3500 matches en sturen ze evenzovele netwerkverzoeken uit. In totaal zijn er al 800 duizend matches gemaakt. En door de uitbreiding naar Engeland per 5 oktober kan dat nog wel eens hard stijgen. Terugkijkend concluderen de nu succesvolle ondernemers dat ze in het be-
profiel aanmaakt gestaag stijgen. “Dat was een high-five momentje”, herinnert Freek Schouten zich. De overstap naar Engeland biedt volgens hem veel kansen omdat studenten daar vaak al na hun bachelor gaan werken, en omdat de arbeidsmarkt bureaucratischer en conservatiever is. “Dat schreeuwt om innovatie”, vindt Schouten. Bovendien biedt de uitbreiding interessante kansen voor Nederlandse studenten. Wel heeft het bedrijf zich moeten aanpassen aan de minder directe Britse cultuur waar alles omgeven is door extreme politeness en duizenden thanks en sorry’s. JW gin van niks wisten. Laurens van Nues: “We hadden natuurkunde gedaan, maar wisten niets van sales of marketing. Productontwikkeling, design of programmeren - alles was nieuw en onbekend.” Gedeeltelijk hebben ze expertise gerekruteerd via IO-ers voor het design en computer scientists van de TU voor het programmeerwerk. Verder was het een kwestie van praten, googelen en boeken lezen om meer te weten te komen. Ze volgden een salestraining en zagen hoe de verkoop toenam. Dat betekende voor hen meer dan een omzetstijging. Het maakte hen ervan bewust dat ze hun bedrijf konden verbeteren door aan zichzelf te werken. Zo verbeterden ze ook hun homepage stapsgewijs en zagen het aantal bezoekers dat een
Naam: Laurens van Nues, Freek Schouten, Vincent Karremans Studie: Resp. natuurkunde, natuurkunde, economie & rechten Erasmus Universiteit Bedrijf: Magnet.me Opgericht in: 2013 Product: Matchmaking tussen studenten en bedrijven Missie: Studenten en afgestudeerden […] verbinden met toekomstige werkgevers. Tegelijkertijd organisaties het talent laten aantrekken dat ze nodig hebben om hun doelen te bereiken. Omzet: Tegen een miljoen euro Over vijf jaar: ‘Verwachten we fors internationaal te zijn uitgebreid en onze gebruikers met een aantal innovaties met veel impact nog beter te hebben geholpen.’
36
NR4 DECEMBER 2015
TEKST: DAMINI PURKAYASTHA EN MARCO VILLARES FOTO: MARCEL KRIJGER
#Looklikeanengineer
Jinrui Zhang, Wioletta Ruszcel en Merle de Kreuk zijn drie van de tien benoemde Delft Technology Fellows.
37
I
n juni maakte Nobelprijswinnaar Tim Hunt seksistische opmerkingen over vrouwen die in een laboratorium voor te veel afleiding zouden zorgen. Op sociale media was de kritiek niet van de lucht. ‘#DistractinglySexy’ werd trending topic op Twitter en vrouwelijke ingenieurs postten foto’s van zichzelf terwijl ze aan het werk waren: in een veiligheidspak, met een helm op of gewoon druk bezig met onderzoek. In juli ging ‘#LookLikeAnEngineer’ viraal nadat Isis Wenger, een Amerikaanse softwareontwikkelaar, te horen kreeg dat ze ‘te aantrekkelijk’ was voor een ingenieur. Vrouwelijke wetenschappers in Europa lieten in beide campagnes hun stem horen. Ze wezen erop dat vrouwen in de wetenschap nog dagelijks met vooroordelen te maken hebben. Volgens She Figures 2012, een rapport van de Europese Commissie, bedroeg in 2009 het gemiddelde aandeel vrouwelijke onderzoekers in de EU 27-33 procent. In Duitsland en Nederland is het percentage vrouwelijke onderzoekers respectievelijk 25 en 26 procent terwijl dat in Oost-Europa 40 procent of meer is. In Nederland is 15,7 procent van de hoogleraren vrouw, bij een Europees streefpercentage van 25 procent. Volgens het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) zal het nog vijftig jaar duren voordat er op technische vakgebieden evenveel mannen als vrouwen werken in Nederland. “Slechts één op de zes hoogleraren is vrouw. We doen het beter dan veel andere landen, maar we hebben nog een lange weg te gaan,” aldus Marike Bontenbal van Unesco Nederland. Samen met L’Oreal biedt Unesco in diverse landen een jaarlijks fellowship aan vrouwen in de bètawetenschap-
pen. Elders begon dit initiatief al in 1998, maar in Nederland pas in 2012. Er zijn inmiddels een aantal andere landelijke initiatieven. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek organiseert samen met het LNVH elk jaar een evenement met de naam ‘Pump up Your Career’. Op dit evenement staan talent- en carrièreontwikkeling voor vrouwen in de wetenschap centraal.
Onbewuste vooroordelen
Het European Platform of Women Scientists, dat leden heeft in heel Europa, boog zich in november over de kwestie op het Duitse congres ‘Ready for Dialogue’. “Het gangbare beeld van een wetenschapper is dat van een ernstig kijkende blanke man met een baard. Van subtiele discriminatie tot openlijke intimidatie: er moet nog veel veranderen,” aldus Tatjana Parac-Vogt, voorzitter van de vereniging Belgian Women in Science (BeWise) en hoogleraar chemie bij de KU Leuven. “België kent initiatieven als ‘Ladies@ Science’ en ‘Green light for Girls’, waarmee jonge meisjes worden aangemoedigd om voor de bètawetenschappen te kiezen,” zegt ze. In het Verenigd Koninkrijk is men al enige tijd bezig de scheve verdeling aan te pakken, vertelt Hayley Hung, universitair docent bij de TU Delft. Ze studeerde tussen 1998 en 2002 elektrotechniek aan het Imperial College in Londen, waar slechts tien procent vrouw was. “De wetenschapswereld is in veel opzichten een erg traditionele omgeving die nog altijd door mannen wordt gedomineerd. Dit wordt versterkt door zaken die met de balans tussen werk
en privé te maken hebben,” legt Marike Bontenbal van Unesco uit. Daardoor kiezen vrouwelijke studenten minder snel voor bètastudies. Ook de samenstelling van selectiecommissies bij het selecteren van kandidaten is een belangrijke factor. ´Commissies met zowel mannen als vrouwen, objectievere selectiecriteria, begeleiding van vrouwen en zelfs quota zijn beleidsmaatregelen die vaak worden gehanteerd (…) om meer evenwicht te brengen in de ongelijke situatie die nog steeds bestaat in de academische sector´, aldus She Figures 2012. Het rapport voegt eraan toe dat ´niet alleen een glazen plafond, maar ook een moedermuur de carrière van vrouwelijke
De scheefgroei begint bij vrouwen van eind twintig, begin dertig onderzoekers belemmert.´ Uit onderzoek blijkt dat het aantal mannen en vrouwen in de bacheloren masterfasen veel meer in evenwicht is, maar dat de scheefgroei begint bij vrouwen van eind twintig of begin dertig. Bij de TU Delft zijn 26% vrouwelijke promovendi, tegen 32% bachelorstudenten en 50% masterstudenten. Interessant is dat de faculteiten Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen respectievelijk 56% en 59% bachelorstudenten tellen. Sommige teams werven nu actief vrouwelijke kandidaten, terwijl initiatieven als het Delft Technology Fellowship op andere gebieden de scheve verhoudingen blijven bestrijden.
Wioletta Ruszel is universitair docent, afdeling toegepaste kansrekening (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica); Merle de Kreuk is universitair docent wastewater treatment and anaerobic digestion processes (Civiele Techniek en Geowetenschappen); Jinrui Zhang is onderzoeker cell systems engineering (Technische Natuurwetenschappen). Lees de persoonlijke ervaringen van deze onderzoekers op delftintegraal.tudelft.nl.
>>
De wetenschap is niet boven seksisme verheven. Dat geldt in ieder geval voor wetenschappers en ingenieurs.
NR4 DECEMBER 2015
Alumninieuws Cursus leiderschap voor ingenieurs Ze ontwikkelden de nieuwe online cursus leadership for engineers, die alle ingenieurs ter wereld per januari 2016 gratis kunnen volgen. TU-alumni Pieter Ligthart (Russell Reynolds Associates) en Stefaan Rodts (McKinsey) vertellen over hun passie voor leiderschap. Hoe kwamen jullie op het idee om een gratis online cursus over leiderschap te ontwikkelen? SR: “Ons gevoel was dat je in Delft heel goed tot techneut wordt opgeleid, maar dat je leiderschapsvaardigheden vooral buiten de collegebanken leert. Daarom wilden we vijftig topstudenten een weekend bij elkaar brengen om ze op het werkende leven voor te bereiden. Met dit idee stapten we naar Dirk Jan van den Berg, voormalig voorzitter van het college van bestuur. Hij zei: denk eens na hoe jullie dit onderwerp in een mooc (massive open online course) kunnen gieten. Dat leek ons een mooie uitdaging, die we samen met Hans de Bruijn, hoogleraar bij TBM, hebben opgepakt. PL: “Wereldwijd wordt jaarlijks veertig miljard euro uitgegeven aan leiderschapstrainingen en dat zijn vrijwel altijd groepssessies. Dit is een eerste stap om te exploreren hoe we mensen op een andere manier kunnen inspireren om over zichzelf na te denken.”
dingen, van 150 verschillende nationaliteiten. Daar kunnen nog veel meer bij. Het is bedoeld voor alle leeftijden, want je moet continu keuzes maken in wat je wilt, waar je staat en waarheen je je wilt ontwikkelen.” Wat leren mensen in deze mooc? SR: “In het eerste deel leer je hoe belangrijk de context is waarin leiders moeten opereren en hoe complex allerlei wereld- en bedrijfsproblemen zijn. Het tweede deel gaat over jezelf, je leert waar je krachten en passies liggen en gaat een aantal skills leren zoals: focussen op het positieve en hoe je je eigen gedrag kunt veranderen.” PL: “Deel drie ten slotte gaat over leiderschapsmodellen. We introduceren sustainable leadership, omdat deze stijl volgens ons in deze tijd nodig is. Dit type leiders denkt niet alleen aan zichzelf, maar aan alle stakeholders. Ze zijn goed in het opbouwen van relaties en in systeemdenken - in het grote plaatje zien.
We besluiten de mooc met een model dat je helpt om je carrièrekeuzes te maken.” Waarom leveren jullie, als alumni technische natuurkunde, hieraan een bijdrage? PL: “Ingenieurs hebben de wereld veel te brengen. Denk aan het leiden van de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen. Een deel van dit probleem is technisch, maar mensen meekrijgen is net zo belangrijk.” SR: “Er is een heel groot misverstand dat leiderschap soft zou zijn. Wij willen laten zien dat je op een nuchtere, concrete en inspirerende manier kunt werken aan je eigen leiderschap.” HD Meer informatie: online-learning.tudelft.nl/courses/ leadership-for-engineers
Voor wie is de mooc bedoeld? P: “Ingenieurs over de hele wereld kunnen meedoen. Van de honderd meest succesvolle bedrijven heeft een kwart een ingenieur als ceo. Dit moeten er natuurlijk meer worden. Als je alle ingenieurs nu leiderschapsvaardigheden mee zou geven, dan leid je meer complete ingenieurs op.” S: “We hebben al negenduizend aanmel-
FOTO’S: SAM RENTMEESTER
38
STEFAAN RODTS.
PIETER LIGTHART.
39
Vrienden helpen talent Ontmoetingen met de studenten van de D:Dream studententeams; prijswinnende en wereldrecordbrekende voertuigen, zoals de Nuna8 en de Dare raket; en biofysicus professor Cees Dekker over de ontrafeling van het leven en het bouwen van een levende cel. Excelleren aan de TU Delft was nog nooit zo tastbaar als tijdens het Goede Vrienden diner van het Universiteitsfonds Delft.
Goede Vrienden Ook Goede Vriend worden en deelnemen aan het jaarlijkse Goede Vrienden diner? Neem contact op met ufonds@ tudelft.nl of telefonisch 015-2786409.
FOTO’S THIJS KURPERSHOEK
Ruim 150 Goede Vrienden van het Universiteitsfonds kwamen eind oktober samen in de D:DREAM hall. Met het jaarlijkse diner bedankt het fonds zijn Goede Vrienden, onder wie veel Delftse alumni, voor hun steun. De gasten krijgen zo een goed beeld van wat hun bijdrage betekent voor studenten en onderzoekers. Door de aanwezigheid van al deze betrokkenen die de TU een warm hart toedragen, was het een meer dan geslaagde avond.
Alumni activiteiten 8 januari 174ste Dies Natalis TU Delft 8 januari Nieuwjaarsborrel wiskunde en informatica alumni 22 januari Zevenjaarsactiviteit Bouwkunde
IDE Master Class
Gedragsverandering via games Op 27 en 28 januari 2016 geven Valentijn Visch (TU Delft) en Michael Bas (&ranj serious games) de IDE Master Class ‘Persuasive Game Design, to motivate users for behavioural change’. Een spelwereld vergemakkelijkt het bereiken van vooraf gedefinieerde doelen in de echte wereld (bijvoorbeeld bewustwording, toegeeflijkheid, gedragsverandering). Het ‘Persuasive Game Design model’ stelt niet zoals bij de oude games de technologie centraal, maar juist de gebruikerservaring: hoe ontwerp je een zodanige gamificatie dat de gebruiker een spelwereld ervaart die vervolgens beoogd gedrag in de echte wereld faciliteert. In deze tweedaagse masterclass maak je kennis met de theorie van persuasive game design, de effecten en mogelijkheden, de ontwerpmethode en het direct laten toepassen op product-dienstsystemen. Je leert de toepassingen en
Alumni event Bouwkunde Alumni van de jaren 2008 tot 2015 zijn op 22 januari van harte welkom om hun naam en handtekening te plaatsen op de Alumni Wall in de faculteit. Na afloop is er een borrel. Plaats: Berlage zaal. Tijd: 15.00 tot 18.00 uur.
27 januari IDE Master Class Persuasive Game Design 8 februari Meet ‘n Greet studenten en alumni Wiskunde & Informatica Een volledig overzicht van alumni activiteiten op: www.alumni.tudelft.nl
beperkingen begrijpen, hoe je de kracht ervan binnen de organisatie kunt communiceren en welke strategieën nodig zijn voor een succesvol ontwerp.
IDE Master Classes
De IDE Master Classes is een reeks van intensieve tweedaagse masterclasses voor design professionals. Elke masterclass combineert theorie met interactieve opdrachten en cases: je kunt onmiddellijk toepassen wat je leert. Een perfecte manier om je kennis te vergroten, samen te werken met andere ervaren ontwerpers, je netwerk uit te breiden en nieuwe kansen te creëren voor je ontwerppraktijk. ide.tudelft.nl/masterclasses
CONTACT LINKEDIN
Hebt uw tips, ideeën, vragen of opmerkingen voor het alumnibureau? Stuur een e-mail naar:
[email protected] of bel met 015-2789111
Wilt u contact leggen met mede-alumni? Sluit u aan bij de ‘Delft University of Technology – Alumni Linkedin’ groep
Wilt u uw (alumni) gegevens, communicatievoorkeuren wijzigen of aanmelden voor alumni evenementen? Dat kan via de alumniportal www.alumniportal.tudelft.nl
TU Delft’ en steun Talent, Techniek en de TU Delft met uw bijdrage. IBAN Rekening nummer NL19FVLB0226850471, stichting UfD, inzake ‘vrienden’. universiteitsfonds.tudelft.nl
UFD VRIENDENFONDS ALUMNIPORTAL Word ‘Vriend van de
40
NR4 DECEMBER 2015