INSPRAAKVERSLAG ONTWERP BELEIDSNOTA WINDMOLENS IN DIEMEN
Achtereenvolgens wordt in dit inspraakverslag aandacht besteed aan: 1. bekendmaking van de ontwerp nota en de gelegenheid om daarop te reageren; 2. bespreking van de ontwerp nota in raadsvergaderingen; 3. ambtshalve aan te brengen wijzigingen in de ontwerp nota; 4. ingekomen schriftelijke reacties op de ontwerp nota; 5. ingekomen reacties op het rapport van het uitgevoerde natuuronderzoek; 6. overzicht van alle aan te brengen wijzigingen in de ontwerp nota.
1. Bekendmaking van de ontwerp nota en de gelegenheid om daarop te reageren
Op de gemeentepagina in de DiemerNieuws van 10 november 2011 is, door middel van onderstaande tekst, bekend gemaakt dat kan worden gereageerd op de ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen. Beleidsnota Windmolens in Diemen ter inzage De gemeente Diemen heeft voorstellen ontvangen van de organisaties De Windvogel en Nuon/Wind voor het plaatsen van windmolens in het buitengebied van Diemen. De gemeente gaat nu onderzoeken of dit mogelijk is en heeft hierover een ontwerp beleidsnota ontwikkeld. In de beleidsnota staat uitgebreide informatie over het beleid en de regels over het plaatsen van windmolens. Zo moet bijvoorbeeld een milieueffectrapport worden gemaakt. De beleidsnota kunt u downloaden op onze website www.diemen.nl. De ontwerp beleidsnota ligt ook ter inzage bij de receptie in het gemeentehuis. Reacties Wij stellen het op prijs als u uw mening geeft over de inhoud van de nota. Uw reactie ontvangen wij graag uiterlijk op 23 december 2011. U kunt schriftelijk reageren door een brief te sturen aan: gemeente Diemen, t.a.v. de heer W.P. Groeneveld, postbus 191, 1110 AD Diemen of door een e-mail te sturen aan:
[email protected]. Alle reacties worden meegenomen bij het vaststellen van de beleidsnota. De bekendmaking is drie keer herhaald. Het door de gemeente opgestelde persbericht is volledig geplaatst in de DiemerNieuws van 24 november 2011 en grotendeels geplaatst in De Echo van 30 november 2011. Hiernaast is aan de ontwerp beleidsnota aandacht besteed in de Diemen Info van december 2011 (verspreiding vanaf 19 december 2011). Op de gemeentelijke website en op de gemeentepagina in de DiemerNieuws van 29 december 2011 is bekend gemaakt dat de termijn om te reageren is verlengd tot 6 februari 2012. De ontwerp beleidsnota is met het verzoek om te reageren toegezonden aan: Milieufederatie Noord-Holland, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, Groengebied Amstelland, De Windvogel, Nuon-Wind, Duurzaam Dorp Diemen, IVN-werkgroep Diemen. De provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam (Dienst Ruimtelijke Ordening, programmabureau klimaat en energie) hebben de ontwerp beleidsnota ter kennisneming ontvangen. Wij zijn blij met de 8 ingekomen reacties op de ontwerp beleidsnota en de 5 ingekomen reacties op het rapport van het door Bureau Waardenburg uitgevoerde natuuronderzoek. Diverse opmerkingen en verzoeken geven aanleiding om de ontwerp beleidsnota te wijzigen. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 1
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
29 mei 2012
2. Bespreking van de ontwerp nota in raadsvergaderingen
De ontwerp beleidsnota met de daarbij behorende raadsnotitie is besproken in de informatieve raadsvergadering op 24 november 2011 en naar aanleiding van een motie van VVD, DD en LBD in de gemeenteraadsvergadering op 1 december 2011. Tijdens de informatieve raadsvergadering op 24 november 2011 zijn de meeste vragen van gemeenteraadsleden beantwoord. Op twee opmerkingen gaan wij hierna alsnog in. Mevrouw H.G. Uiterdijk (GroenLinks) vroeg of het mogelijk is om als alternatief meer, kleinere windmolens te realiseren. Dit kan wel, maar vinden wij minder gewenst omdat: a. windmolens van 2 MW (hoogte circa 115-124 meter) maar weinig lager zijn dan windmolens van 3 MW (hoogte circa 125-129 meter) terwijl er wel veel meer van nodig zijn om hetzelfde vermogen te genereren, hetgeen duurder is en tot meer ruimtebeslag leidt; b. het realiseren van windmolens van 1 MW (hoogte circa 77-80 meter) eigenlijk niet meer aan de orde is; het provinciale beleid is er juist op gericht om de vele kleine windmolens van circa 1 MW of minder die er al staan, te vervangen door een kleiner aantal grote windmolens (vanaf het jaar 2007 is 3 MW de standaard en zijn windmolens in ontwikkeling met een vermogen van 5 tot 7 MW, vaak bedoeld voor offshore, met een totale hoogte vanaf 180 meter). De opbrengst van een windmolen wordt bepaald door het rotoroppervlak en de hoogte. Op grotere hoogte neemt de wind beduidend toe. Onderstaand een globaal en indicatief overzicht van: de meest voorkomende vermogens; verschillende typen (Vestas en Enercon hebben in Nederland samen een marktaandeel van 77%); hoogten (per type zijn meerdere masthoogtes mogelijk); globale minimale onderlinge afstanden tussen twee windmolens. De totale hoogte wordt als volgt berekend: masthoogte + de helft van de rotordiameter. Vermogen
type
masthoogte
rotordiameter
totale hoogte (tiphoogte)
0,9 0,9 2,1 2 2 3 3 5 7,5
Enercon E44 Vestas V52 REpower MM92 Enercon E70 Vestas V80 Enercon E82 Vestas V90 REpower 5M Enercon E-126
55 meter 54 meter 69 meter 85 meter 84 meter 85 meter 84 meter 120 meter 135 meter
44 meter 52 meter 92 meter 71 meter 80 meter 80 meter 90 meter 126 meter 127 meter
77 meter 80 meter 115 meter 121 meter 124 meter 125 meter 129 meter 183 meter 199 meter
MW MW MW MW MW MW MW MW MW
minimale afstand tussen twee molens 200 meter 200 meter 400 meter 400 meter 400 meter 400 meter 400 meter 600 meter 600 meter
In de gemeente Ouder-Amstel is de Enercon E70 geplaatst. In Diemen zal het kunnen gaan om de Enercon E82 of een vergelijkbare windmolen. De heer K. de Haan (D66) vroeg of aandacht is besteed aan radarverstoring vanwege het radar op Schiphol. Op dit moment worden er vanwege het radar op Schiphol geen beperkingen gesteld aan windmolens met een hoogte tot 150 meter in het buitengebied van Diemen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu wil de hoogte- en radarbeperkingen vanwege Schiphol gaan aanscherpen. Naar verwachting worden daardoor in de toekomst met name de mogelijkheden van hoge objecten in het westelijk havengebied van Amsterdam beperkt.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 2
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
29 mei 2012
Tijdens de informatieve raadsvergadering is ook het woord gevoerd door de heer L. de Savornin Lohman namens het netwerk Duurzaam Dorp Diemen (DDD) en door de heer N. Flach namens de Coöperatieve Vereniging “De Windvogel”. DDD gaf ondermeer aan dat participatie belangrijk is en dat DDD een rol wil spelen bij het creëren van draagvlak. De Windvogel kent een zelflevermodel, doet de projectleiding in eigen beheer en heeft geen geld of garantie van de gemeente nodig. Over het realiseren van kleinere windmolens dan 2 of 3 MW valt met De Windvogel te praten. Tijdens de gemeenteraadsvergadering op 1 december 2011 vond discussie plaats over een door de VVD, DD en LBD ingediende motie, waarin werd voorgesteld om enkele extra (ten opzichte van de ontwerp beleidsnota) voorwaarden met betrekking tot de planning en de financiën te stellen bij het realiseren van windmolens in Diemen. Deze motie is niet aangenomen.
3. Ambtshalve aan te brengen wijzigingen in de ontwerp nota
In de nota staat een planning die inmiddels is achterhaald. Het was de bedoeling om de onderhavige nota in januari 2012 vast te stellen en vanaf juni 2012 de m.e.r.-procedure te gaan doorlopen. Staatsbosbeheer staat in beginsel positief tegenover windmolens, maar moet nog een besluit nemen over de formele start van het project. Hierdoor schuift de planning met circa een half jaar door. Gelet hierop is besloten de inspraaktermijn te verlengen en het resultaat van het natuuronderzoek af te wachten, voordat de nota ter vaststelling wordt aangeboden. De globale planning wordt geactualiseerd (een meer gedetailleerde planning wordt in een later stadium opgesteld). In de nota wordt melding gemaakt van contacten met overheden en belangenorganisaties. De nieuwe contacten (periode oktober 2011 t/m april 2012) worden toegevoegd. In de nota is aangegeven dat in het collegeprogramma 2011-2015 van Gedeputeerde Staten staat dat er geen toename komt van het aantal windmolens op land. Wellicht zou in november 2011 bekend worden hoe de provincie omgaat met bestaande initiatieven, zoals in Diemen, om te komen tot het realiseren van windmolens. Er is nog steeds geen uitsluitsel van de provincie. Op initiatief van de gemeente Amsterdam worden de mogelijkheden van het sluiten van een regionale Green Deal met de rijksoverheid onderzocht. Daarbij gaat het om het eventueel toepassen van de rijkscoördinatieregeling op verzoek van de gemeenten. De tekst in de nota wordt geactualiseerd. In de nota staat dat voor het uitbrengen van een advies door de commissie voor de m.e.r. een bedrag van € 5.000 moet worden betaald. Het rijk heeft dit bedrag onlangs verhoogd tot € 10.000. De tekst in de nota wordt geactualiseerd. In de nota staat dat het de bedoeling is om vooruitlopend op de procedure m.e.r. al opdracht te geven voor het uitvoeren van het TNO-onderzoek naar de mogelijke radarverstoring vanwege het radar op de vliegbasis Soesterberg. Dit onderzoek is uitgevoerd. TNO heeft op 5 januari 2012 gerapporteerd op basis van de huidige regelgeving en de windmolen Enercon E82 (onderzoek vindt plaats op basis van een concreet type). De radarverstoring van deze windmolen bedraagt 6%, terwijl 10% is
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 3
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
29 mei 2012
toegestaan. Dit betekent dat het zoekgebied als gevolg van radarverstoring niet behoeft te worden verkleind. Zodra bekend is welk type windmolen wordt gerealiseerd zal het onderzoek op basis van dat type en de nieuwe regelgeving (treedt naar verwachting medio 2012 in werking) moeten worden herhaald. De tekst in de nota wordt geactualiseerd. In de nota staat dat het de bedoeling is om vooruitlopend op de procedure m.e.r. al opdracht te geven voor het uitvoeren van globaal natuuronderzoek. Deze opdracht is verleend aan Bureau Waardenburg. De ontwerp rapportage is op 30 januari 2012 uitgebracht. Omdat in de inspraakreacties kanttekeningen zijn geplaatst bij de beperkte omvang van het onderzoeksgebied, is aan Bureau Waardenburg een aanvullende opdracht verleend om het natuuronderzoek uit te breiden met het gebied tussen de rijksweg A1 en het AmsterdamRijnkanaal. De eindrapportage is op 24 februari 2012 uitgebracht. Bureau Waardenburg heeft het onderzoeksgebied verdeeld in negen deelgebieden, zoals op onderstaand kaartje is weergegeven. Bureau Waardenburg concludeert dat op voorhand significante effecten op Natura 2000-gebieden zijn uit te sluiten. Bureau Waardenburg doet de volgende aanbevelingen in het kader van de Floraen faunawet (met name gebaseerd op de aanwezigheid van de gewone en ruige dwergvleermuis). De effecten zijn het kleinst langs de noorden zuidrand van de rijksweg A1 (deelgebied 1 en 6). De meeste effecten zijn te verwachten in het oostelijk en noordelijk deel van het Diemerbos (deelgebied 2, 3, 4, 7 en de oever van het Amsterdam-Rijnkanaal). Het plaatsen van windturbines in de kanaalzone wordt afgeraden. Windturbines kunnen dus het beste parallel aan de rijksweg A1 worden gepland. De oostkant van rijksweg A9, in deelgebied 5, is mogelijk ook geschikt voor een turbinelocatie maar door de terreinstructuur en verwachte hogere dichtheid aan insecten is dit waarschijnlijk een minder geschikte locatie omdat hier waarschijnlijk grotere aantallen vleermuizen voorkomen. De tekst in de nota wordt geactualiseerd.
4. Ingekomen schriftelijke reacties op de ontwerp nota
Er zijn 8 schriftelijks reacties ingekomen: 1. Duurzaam Dorp Diemen, www.duurzaamdorpdiemen.nl, d.d. 24-11-2012; 2. de heer H. Daalder (www.guldenlijn.nl), Sellesakker 6, 5674 WE Gerwen, d.d. 26-112011;
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 4
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
29 mei 2012
3. Milieufederatie Noord-Holland, Stationsstraat 38, 1506 DH Zaandam, d.d. 20-12-2011, aangevuld 24-4-2012; 4. Staatsbosbeheer West, Postbus 58174, 1040 HD Amsterdam, d.d. 21-12-2011; 5. Groengebied Amstelland, Postbus 2571, 2002 RB Haarlem, d.d. 22-12-2011; 6. de heer G.T. Visser, Overdiemerweg 7A, 1111 PN Diemen, d.d. 23-12-2011, aangevuld 24-12-2011; 7. Rijkswaterstaat Noord-Holland, Postbus 3119, 2001 DC Haarlem, 19-1-2012; 8. Nuon Wind Development B.V., Postbus 41920, 1009 DC Amsterdam, d.d. 2-2-2012. Hieronder reageren wij op de ingekomen reacties. Volgnummer
Opmerkingen van de inspreker (het cijfer tussen haakjes verwijst naar het nummer van de inspreker).
Reactie burgemeester en wethouders.
1
(2) Bevoegd gezag. Niet de gemeente maar de provincie is waarschijnlijk bevoegd gezag.
2
(2) Regelgeving. De Flora- en faunawet verbiedt helemaal geen windmolens, wel moet er goed gemonitord worden of er significante effecten zijn. Geadviseerd wordt om deze zinsnede in de beleidsnota op te nemen, mocht het van toepassing zijn.
3
(4) Deelname. Staatsbosbeheer is op landelijke niveau bezig de initiatieven en mogelijkheden voor windenergie op haar terreinen te inventariseren en te prioriteren. Per situatie wordt bekeken hoe hiermee om te gaan. Het buitengebied van Diemen schat Staatsbosbeheer op dit moment in als één van de meest kansrijke projecten. Uit onderzoek zal moeten blijken dat er geen grote nadelige effecten op flora en fauna zullen optreden. (1) Draagvlak. Duurzaam Dorp Diemen wil in het proces graag meedenken, kennis en deskundigheid aanbieden en bijdragen aan het creëren van draagvlak in de lokale gemeenschap. (3) Draagvlak. De Milieufederatie NoordHolland biedt haar diensten aan om samen te werken aan communicatie (nog niet uitgewerkt) en draagvlak, om op een werkelijk duurzame wijze tot windenergie in en om Diemen te komen. (2) Participatie. Juist in deze fase is al veel nut te realiseren met participatie. Participeren kan als aandeelhouder of als lid van de coöperatie. Geen andere participatie vormen
Dat is correct. Wij hebben in de nota aangegeven dat wij verwachten dat de provincie daarvan ontheffing zal vragen aan de minister in welk geval de gemeente bevoegd gezag wordt. De Flora- en faunawet verbiedt inderdaad geen windmolens, maar biedt niet de mogelijkheid om een ontheffing te verkrijgen indien de windmolens zorgen voor verstoring of doding van individuen van beschermde soorten en het verstoren van rustplaats, nest of eieren (vogels uit de Vogelrichtlijn en soorten uit bijlage IV Habitatrichtlijn). Van belang is om te onderzoeken welke mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. De eventueel te treffen mitigerende maatregelen moeten worden gemonitord. Een gedetailleerd natuuronderzoek maakt onderdeel uit van het MER. Op basis van de uitkomsten van het door Bureau Waardenburg uitgevoerde globale natuuronderzoek kan Staatsbosbeheer thans een (voorlopig) besluit gaan nemen over haar deelname aan dit project.
4
5
6
Van dit aanbod maken wij graag gebruik. Dat kan onder andere via het periodiek bestuurlijk overleg en via de in te stellen klankbordgroep. Van dit aanbod maken wij graag gebruik. Met de Milieufederatie Noord-Holland zullen wij contact opnemen om de wijze van samenwerking nader vorm te geven.
Financiële participatie wordt door de gemeente erg belangrijk gevonden en niet op de lange baan geschoven. Het uitwerken van de participatie vindt volgens de planning
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 5
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
uit willen gaan vinden. Als gemeente de participatie actief organiseren. Zelf bijdragen door te verklaren dat u daar actief aan wilt bijdragen, een email nieuwsbrief aan te bieden en uiteindelijk de duurzame stroom in te kopen en bijvoorbeeld ook aan te bieden aan de minima. 7
8
9
10
11
12
(1) Participatie. De gemeente dient zich bij de grondeigenaren sterk te maken voor burgerparticipatie, zowel financieel als betrokkenheid bij de keuze van locaties en de inpassing in landschap en infrastructuur. (2) Participatie. Op bladzijde 75 bij de actoren "omwonenden en andere burgers en bedrijven" wordt het afnemen van duurzame stroom niet genoemd. (1) Selectie ontwikkelaar. Niet uitsluitend op financiële gronden. Criteria zouden tevens moeten zijn: 1. financiële participatie van burgers, bedrijven en instellingen uit Diemen; 2. compenseren omwonenden die direct de zwaarste nadelige gevolgen ondervinden (bijvoorbeeld korting op de stroomrekening); 3. openstaan voor maximale betrokkenheid van burgers bij het proces van locatiekeuze, klankbordgroep al tijdens de MER.
(3) Selectie ontwikkelaar. Essentieel zijn: 1. opbrengst windmolens gebruiken voor in stand houden waarden buitengebied; 2. financiële participatie burgers, bedrijven en eventueel gemeente. (3) Omvang zoekgebied. Is te beperkt (zie ook bij Kanaalzone). Bedachte barricades zijn wellicht te verhelpen via overleg en compensatieregelingen. In overleg treden met buurgemeenten teneinde de locatie regionaal te beschouwen (doortrekken over de grens van Diemen?). Buurgemeenten kunnen in lusten en lasten delen. Nagezonden is de notitie ‘Kansen voor windenergie in het Amstel-Vecht gebied’. Deze visie van de Milieufederatie NoordHolland is tot stand gekomen na raadpleging van diverse regionale en locale natuur- en milieuorganisaties. Op basis van een regionale afweging worden de volgende kansen gezien voor windmolens in het buitengebied van Diemen: langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de rijkswegen A1 en A9 en in het Telegraafbos (is productiebos). Hiernaast worden kansen gezien in de gemeenten Weesp (langs het kanaal en op het bedrijventerrein) en Muiden (langs rijksweg A1). (2) Kanaalzone. In de nota staat dat de
in het voorjaar van 2012 plaats. Er heeft op 19 april 2012 een eerste discussie plaatsgevonden met Duurzaam Dorp Diemen en de Milieufederatie Noord-Holland over het al dan niet oprichten van een Diemense coöperatie of het zoeken van aansluiting van Diemen bij een bestaande coöperatie. Zie bovenstaand. In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat de gemeente via de in te stellen klankbordgroep zorgt voor betrokkenheid van burgers bij de planontwikkeling. Het overzicht op bladzijde 75 is niet door de gemeente opgesteld doch afkomstig van de website www.windenergie.nl. Punten 1 en 3 zondermeer akkoord. De klankbordgroep gaat meepraten vanaf de notitie reikwijdte en detailniveau (de eerste stap in de m.e.r.-procedure). Bij punt 2 kan sprake zijn van vergoeding van planschade, maar bij een zorgvuldige locatiekeuze is de kans daarop zeer gering. Uitgangspunt is namelijk dat volledig wordt voldaan aan de milieuregelgeving. Daarnaast kan het eventueel aanbieden van goedkopere windstroom een mogelijkheid zijn (wordt elders al toegepast). Maar hoe bepaal je de genoemde ‘directe zwaarste nadelige gevolgen’? Beide punten zondermeer akkoord.
Met de gemeente Amsterdam is op 26 juli 2011 overleg geweest, met name over het eventueel doortrekken van een lijnopstelling langs rijksweg A9 op Amsterdams grondgebied. De gemeente Amsterdam heeft in maart 2012 het Amsterdamse deel van de Gemeenschapspolder en het gebied rond de Gaasperplas aangewezen als zoekgebied voor windmolens. Met de gemeente Amsterdam zal nader overleg gaan plaatsvinden. Informeel is gebleken dat de gemeente Muiden thans geen interesse heeft in het eventueel doortrekken van een lijnopstelling langs rijksweg A1. In de toekomst blijft zo’n uitbreiding tot de mogelijkheden behoren. Met uitzondering van de kanaalzone komen de locaties in Diemen globaal overeen met de gemeentelijke visie.
Hier is sprake van een ongelukkige
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 6
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
13
14
15
kanaalzone geen goed zoekgebied is vanwege voorgenomen recreatieve ontwikkeling. Recreatie en windmolens gaan wel goed samen. Waar komt deze vooringenomenheid van de gemeente vandaan? (1) Kanaalzone. Wel onderzoeken in de MER. Als bovenstaand en toegevoegd: voldoet aan criterium langs infrastructuur, weinig hinder woonfuncties, bereikbaarheid niet onoplosbaar; waarom slechts 3 plaatsbaar?
(3) Kanaalzone. Niet op voorhand uitsluiten. Recreatie kan worden verbeterd met opbrengst windmolens. Aanduiding weidevogelleefgebied soms op gammele basis geschied en aanpassing is bij de provincie bespreekbaar. (2) Opstellingswijze. Er is kritiek mogelijk op dit plan omdat er waarschijnlijk veel molens in een klein gebied geconcentreerd gaan worden. Een visueel mooi windpark omvat slechts een enkele rij windmolens, en in de omgeving geen andere windmolens. Het windpark toont zich dan niet als een kluitje door elkaar heen draaiende wieken, zoals wellicht in Diemen gaat ontstaan. Er zijn ontwerpregels voor mooie windparken.
16
(6) Opstellingswijze. Verzoekt in verband met trekvogels om windmolens niet te plaatsen in oost-west richting, niet dwars op de trekrichting. Mogelijk wel windmolens in noord-zuid richting langs rijksweg A9.
17
(1) Aantal windmolens. Met 6 turbines van 3 MW zouden alle Diemer huishoudens van elektriciteit kunnen worden voorzien. Maar ook als het minder, of meer zou worden: dit is een kans om als lokale gemeenschap mee te doen op weg naar de energievoorziening van de toekomst. (3) Aantal windmolens. Van te voren geen minimum of maximum aangeven. Wellicht zijn 4 molens wel mogelijk en 6 niet.
18
19
(3) Hoogte windmolens. De hoogte nog flexibel houden. Wellicht zijn molens met een ashoogte van 70 meter wel mogelijk en van 100 meter niet mogelijk.
20
(5) Vogels en vleermuizen. Bezorgd om de gevolgen voor vogels en vleermuizen. Het betreft vogelrijke gebieden vlak bij trekroutes.
formulering. De zin ‘Hiernaast bestaat de doelstelling om de recreatieve waarde van de Kanaaldijk te verbeteren.’ wordt geschrapt.
Slechts 3 plaatsbaar is gebaseerd op het onderzoek van De Windvogel. Bij 1 van deze 3 molens is sprake van ligging in een weidevogelleefgebied (rond De Diemen) waar door de provincie geen windmolens worden toegestaan. De kanaalzone is toegevoegd aan het natuuronderzoek. Op basis van het natuuronderzoek komt de kanaalzone niet in aanmerking voor windmolens. De kanaalzone is toegevoegd aan het natuuronderzoek. Op basis van het natuuronderzoek komt de kanaalzone niet in aanmerking voor windmolens.
Er is nog niet gekozen voor een bepaalde opstelling. Ook het aantal windmolens is nog niet vastgesteld. Rekening houdend met een advies van de Commissie voor de m.e.r. (voor een andere gemeente) wordt voorgesteld om in het MER naast een rij (lint) ook andere opstellingsmogelijkheden te onderzoeken, namelijk: zigzag, parkpatroon en patroonloos. De ruimtelijke inpassing is heel belangrijk. Daarom is er nu nog geen voorkeur. De informatie is doorgegeven aan Bureau Waardenburg. In het rapport van het natuuronderzoek (blz. 27) wordt geconcludeerd dat een oost-west opstelling geen barrière vormt, maar wel leidt tot meer uitwijkgedrag dan bij een noordoost-zuidwest opstelling. Gelet op de ruimtelijke beperkingen en het uitgevoerde natuuronderzoek gaan wij ervan uit dat het moeilijk zal worden om in het kansrijke deel van het zoekgebied 6 locaties voor een windmolens van 3 MW te vinden. Het is dan mogelijk dat het er minder worden. Gelet op het bovenstaande is een minimum variant van 6 windmolens overbodig. Per opstellingsmogelijkheid wordt alleen het maximaal mogelijke aantal onderzocht. Wij blijven in beginsel uitgaan van windmolens met een masthoogte van circa 85 meter en tiphoogte van circa 125 meter en een vermogen van circa 3 MW. Zie ook de tekst in paragraaf 2 (bespreking van de nota in raadsvergaderingen). Op dit moment is alleen een globaal natuuronderzoek uitgevoerd en nog geen onderzoek in meerdere jaargetijden. Het
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 7
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
Hier gaat u in verschillende jaargetijden nog onderzoek naar doen. Verzoek om vleermuizen toe te voegen bij de natuureffecten die in het MER moeten worden aangegeven (in paragraaf 3.3.3.i).
21
22
23
(6) Vogels. Het buitengebied maakt van oudsher deel uit van een trekroute voor vogels. De Overdiemerweg is dan ook wel aangeduid als vogeltrekpad. In de winter verblijven ook relatief veel (water)vogels in het gebied van de Overdiemerpolder en is sprake van voedseltrek en fourageren. Diverse soorten vogels, hun vlieghoogten en aanvaringen met obstakels worden genoemd. (7) Rijkswaterstaat. De beleidslijn windturbines van Rijkswaterstaat geeft niet alleen een minimale afstand, maar spreekt ook over het onderzoeken van de mogelijke afleidende werking van windturbines voor de weggebruiker door bijvoorbeeld slagschaduw of de gekozen locatie in het landschap. (8) Nuon. Gevraagd wordt om de tekst in bijlage 1 over Nuon conform voorbeeld aan te passen.
gedetailleerde onderzoek vindt plaats in het kader van het MER. In paragraaf 3.3.3.i (en daarna in de notitie reikwijdte en detailniveau) worden vleermuizen toegevoegd, waaronder het gebruik maken van het Vleermuizenprotocol d.d. 24 februari 2012 (of indien beschikbaar een recentere versie). De meegezonden gedetailleerde informatie is direct doorgegeven aan Bureau Waardenburg. Gebleken is dat Bureau Waardenburg al de beschikking had over deze informatie en in het onderzoek heeft gebruikt.
De toevoeging wordt in de nota opgenomen.
De wijzigingen worden letterlijk aangebracht.
5. Ingekomen reacties op het rapport van het uitgevoerde natuuronderzoek
Het door Bureau Waardenburg opgestelde rapport van het natuuronderzoek is toegezonden aan de insprekers en de IVN-werkgroep Diemen. Zij zijn in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 15 april 2012 op het rapport te reageren. Er zijn 5 schriftelijke reacties ingekomen: 1. De Windvogel, Fazantendreef 6, 2665 ET Bleiswijk, d.d. 1-4-2012; 2. Groengebied Amstelland, Postbus 2571, 2002 RB Haarlem, d.d. 12-4-2012; 3. de heer G.T. Visser, Overdiemerweg 7A, 1111 PN Diemen, d.d. 14-4-2012, aangevuld 18-4-2012; 4. Duurzaam Dorp Diemen, www.duurzaamdorpdiemen.nl, d.d. 18-4-2012; reactie Bureau Waardenburg d.d. 23-4-2012; aanvulling Duurzaam Dorp Diemen d.d. 25-4-2012; 5. IVN-werkgroep Diemen, Jan Bertsstraat 20h, 1111 AR Diemen, vergaderverslag d.d. 184-2012. Hieronder reageren wij op de ingekomen reacties. Volgnummer
Opmerkingen van de inspreker (het cijfer tussen haakjes verwijst naar het nummer van de inspreker).
Reactie burgemeester en wethouders.
1
(1) Proefdraaien. Rapport komt gedegen en redelijk over. Alleen een locatie langs het Amsterdam-Rijnkanaal wordt regelrecht afgeraden. Voor andere locaties worden kritische aspecten aangestipt, maar houdt het
Proefdraaien behoort volgens ons niet tot de mogelijkheden. Op basis van het gedetailleerde natuuronderzoek in het MER wordt een besluit genomen over het al dan niet meteen treffen van mitigerende
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 8
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
2
3
4
5
rapport zich voldoende op de vlakte. Op de andere locaties is er niet meteen acute en onomkeerbare schade aan de vleermuispopulatie te verwachten. Stelt daarom voor te ‘experimenteren’ met de wijze van opereren van de windmolens als ze er al staan. Eerst de molens normaal bedrijven en het gedrag van de vleermuizen en de sterfte geregeld monitoren. Daarna de noodzakelijke mitigerende maatregel treffen. De door Bureau Waardenburg genoemde maatregel komt uit op een vermindering van de opbrengst tussen 0,3 en 5%. (2) Landschap. Heeft gegeven de uitgebreide analyse vertrouwen in de werkwijze die is gevolgd door Bureau Waardenburg. Is vanuit landschapswaarde tegen plaatsing van windmolens in open gebieden (deelgebieden 8 en 5). De landschappelijke verstoring is minder heftig in de half open en in de toekomst door infrastructuur doorsneden gebieden (deelgebieden 7, 9 en een deel van 2). Verzoekt hieraan veel gewicht toe te kennen.
(3) Vuurwerk. Veel vogels gaan als gevolg van het vuurwerk tijdens oud en nieuw gedurende enkele uren op grote hoogte vliegen. Door een beperkt zicht vooruit, valt te verwachten dat het aantal botsingen met windmolens zal toenemen. (3) Nader onderzoek. Is meer statistisch en cijfermatig aan te geven wat de verwachting is van het aantal dodelijke botsingen en het aantal botsingen waarbij de dood niet onmiddellijk intreedt maar later door de verwondingen? Is er een significant verschil vast te stellen bij plaatsing noordoost (rijksweg A1) of zuidwest (rijksweg A9)? Valt statistisch aan te geven afhankelijk van de plaatsingsrichting wat de invloed is van de turbines op het overblijvende leefgebied van voorkomende vogels die afstand houden tot de turbines? Valt tevens aan te geven of mitigerende maatregelen als bijvoorbeeld het ‘natuurlijker’ inrichten of natter maken van een gebied een gunstige werking heeft op het aantal dodelijke botsingen of op de reproductie? (5) Nader onderzoek. Het is een duidelijk en goed rapport. In paragraaf 4.2.7 staat dat de laatvlieger slechts incidenteel voorkomt in het plangebied. De laatvlieger is minder algemeen dan de dwergvleermuis, maar komt in Noord-Holland, ook in Diemen, juist regelmatig voor. Deze soort moet daarom ook worden meegenomen in het nog komende verdiepingsonderzoek.
maatregelen om te kunnen voldoen aan de natuurwetgeving. Indien maatregelen nodig zijn, moeten deze zijn of worden getroffen zodra de windmolen in gebruik wordt genomen. Daarna moet worden gemonitord of de getroffen maatregelen voldoende effect hebben. Zo niet, dan zullen nadere mitigerende maatregelen worden opgelegd om schade, bijvoorbeeld aan de vleermuispopulatie, te beperken.
Plaatsing van windmolens in deelgebied 8 is zondermeer niet aan de orde gegeven de directe nabijheid van woningen aan de Overdiemerweg. Deelgebied 5 (aangevuld tot de gemeentegrens) nemen wij wel op in het MER. Aansluitend is hier ook een Amsterdamse zoeklocatie. In het MER vindt een beoordeling plaats van de passendheid in het landschap. In het kader van de notitie reikwijdte en detailniveau zal aan alle aspecten en dus ook het aspect ‘landschap’ een wegingsfactor worden toegekend. Dit zal worden meegenomen in het MER.
Deze vragen zullen worden meegenomen in het MER.
De laatvlieger wordt ook meegenomen in het MER.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 9
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
6
(3) Zoekgebied. Het zoekgebied in de ontwerp beleidsnota verschilt veel met het gebied dat Bureau Waardenburg heeft onderzocht. Als het zoekgebied is vergroot, dan zijn belanghebbenden onjuist voorgelicht door de gemeente.
7
(5) Zoekgebied. De manege in deelgebied 1 trekt ook veel insecten aan. Windmolens niet in natuurgebieden plaatsen. Langs de rijkswegen A1 en A9 liggen de beste opties. Ingestemd wordt met het gemeentelijke idee om het zoekgebied thans te beperken tot de kansrijke deelgebieden 1, 5 (uitgebreid tot de gemeentegrens) en 6, aangevuld met stroken direct langs de rijkswegen A1 (deelgebied 7) en A9 (deelgebied 3).
8
(4) Fouten in rapport. Op bladzijde 63 van het rapport staat dat voor de gewone dwergvleermuis de 1% norm wordt overschreden en dat getoetst moet worden aan de locale populatie. De 1% norm is geen hard gegeven (het gaat om de wezenlijke invloed op de ‘staat van instandhouding’ van de soort) en de wijze van toetsen is afhankelijk van de zeldzaamheid van de soort (de gewone dwergvleermuis lijkt niet zeer zeldzaam te zijn) en kan dus op regionaal niveau plaatsvinden, zoals is aangegeven in de brochure ‘Buiten aan het werk’. Aanvulling na ontvangst van de reactie (in de rechterkolom) van Bureau Waardenburg. De genoemde brochure en bijlage bij het aanvraagformulier hebben geen juridische status. Van de daarin opgenomen 1% norm en wijze van toetsen kan derhalve worden afgeweken. Onder de 1% is altijd goed. Boven de 1% is het niet altijd ‘mis’ mits wetenschappelijk bewijs geleverd wordt, dat het effect niet significant is.
Het zoekgebied in de ontwerp beleidsnota is maatgevend. Insprekers vonden het onjuist dat de gemeente op voorhand al bepaalde gebieden had uitgesloten. Daarom is aan Bureau Waardenburg opdracht gegeven om ook voor de aangrenzende gebieden natuuronderzoek uit te voeren. Na het gesprek met de IVN-werkgroep Diemen is onderstaande informatie (punt 8) beschikbaar gekomen. Op basis daarvan hebben wij het idee verlaten om thans het onderzoeksgebied al te beperken tot de kansrijke deelgebieden. Op dit moment zullen wij het onderzoeksgebied verdelen in kansrijke en minder kansrijke delen. Eerst op basis van het nog uit te voeren gedetailleerde natuuronderzoek zal een besluit worden genomen over de precieze locaties van de windmolens. Bureau Waardenburg heeft onderstaande reactie gegeven: ‘De 1% norm is gangbaar en is gebruikt als eerste indicatie. Er is nadere informatie nodig om een precieze inschatting te maken van de staat van instandhouding. Op grond van de bijlage bij het aanvraagformulier ‘Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing van de Flora- en faunawet’ en bijlage IV van de Habitatrichtlijn moet de instandhouding van de gewone dwergvleermuis (zeldzaam of niet) locaal worden beoordeeld en moeten locaal mitigerende maatregelen worden getroffen. Dit wijkt dus af van de brochure ‘Buiten aan het werk’. Door de bouw van windmolens zullen vleermuizen niet uitwijken naar andere gebieden (de aanwezigheid van voldoende insecten is maatgevend).’. Omdat in het globale natuuronderzoek nog maar sprake is van een eerste indicatie en de 1% norm indicatief is, wachten wij het gedetailleerde natuuronderzoek af voordat een besluit wordt genomen over de precieze locaties van de windmolens. In het MER dient de wijze van toetsen aan de regelgeving (juridisch) goed te worden onderbouwd.
Het onderzoeksgebied zoals opgenomen in de ontwerp beleidsnota hebben wij op basis van het rapport van Bureau Waardenburg verdeeld in kansrijke gebieden (groen) en minder kansrijke gebieden (oranje). Deelgebied 5 in de Gemeenschapspolder hebben wij uitgebreid tot de gemeentegrens; dit zoekgebied sluit hierdoor aan op het Amsterdamse zoekgebied. Ter plaatse van woningen (Overdiemerweg, Muiderstraatweg en Stammerdijk) hebben wij het zoekgebied iets verkleind; in het MER zal op basis van milieuonderzoek (geluid, slagschaduw en externe veiligheid) de werkelijk aan te houden afstand tot woningen worden opgenomen.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 10
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
Op onderstaand kaartje is het aangepaste zoekgebied aangegeven. Groen is ‘kansrijk’ en oranje is ‘minder kansrijk’.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 11
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
6. Overzicht van alle aan te brengen wijzigingen in de ontwerp nota
De ambtshalve en naar aanleiding van de inspraak aan te brengen wijzigingen in de ontwerp beleidsnota windmolens staan in onderstaand overzicht aangegeven. Over het algemeen staat de tekst op meerdere bladzijden (in de samenvatting, het hoofdrapport en de bijlagen). Bladzijde
Te vervallen tekst.
Nieuwe tekst.
4, 9, 11, 18, 28, 34, 48, 66
Wellicht wordt in november 2011 bekend hoe de provincie omgaat met bestaande initiatieven, zoals in Diemen, om te komen tot het realiseren van windmolens.
6, 10, 24, 33, 62
Het is de bedoeling om vooruitlopend op de procedure m.e.r. al opdracht te geven voor het uitvoeren van drie deelonderzoeken. 1. Gericht veldonderzoek in het kader van de Flora- en faunawet naar vogels en vleermuizen. Wanneer er door de windmolens substantiële aantallen slachtoffers vallen (bij vleermuizen meer in bossen dan in open veld), is een ontheffing van deze wet vereist, maar deze wordt niet gegeven voor een windmolenpark. Het onderzoek zal in verschillende jaargetijden plaatsvinden en kent dus een lange doorlooptijd. 2. de ‘voortoets’ om na te gaan of een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig is in verband met de ligging nabij het Natura 2000-gebied IJmeer. 3. het TNO onderzoek naar de mogelijke radarverstoring vanwege het radar op de Vliegbasis Soesterberg. Uit dit onderzoek kan blijken dat geen windmolens mogen worden geplaatst op een gedeelte van het gebied ten oosten van rijksweg A9.
Het is nog niet bekend hoe de provincie omgaat met bestaande initiatieven, zoals in Diemen, om te komen tot het realiseren van windmolens. Op initiatief van de gemeente Amsterdam worden de mogelijkheden van het sluiten van een regionale Green Deal met de rijksoverheid onderzocht. Daarbij gaat het om het eventueel toepassen van de rijkscoördinatieregeling op verzoek van de gemeenten. Vooruitlopend op de procedure m.e.r. zijn al drie deelonderzoeken uitgevoerd. 1. Bureau Waardenburg heeft een globaal natuuronderzoek uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet en heeft de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor 9 deelgebieden (met name gebaseerd op de aanwezigheid van de gewone en ruige dwergvleermuis). De effecten zijn het kleinst langs de noorden zuidrand van de rijksweg A1 (deelgebied 1 en 6). De meeste effecten zijn te verwachten in het oostelijk en noordelijk deel van het Diemerbos (deelgebied 2, 3, 4, 7 en de oever van het Amsterdam-Rijnkanaal). Het plaatsen van windturbines in de kanaalzone wordt afgeraden. Windturbines kunnen dus het beste parallel aan de rijksweg A1 worden gepland. De oostkant van rijksweg A9, in deelgebied 5, is mogelijk ook geschikt voor een turbine locatie maar door de terreinstructuur en verwachte hogere dichtheid aan insecten is dit waarschijnlijk een minder geschikte locatie omdat hier waarschijnlijk grotere aantallen vleermuizen voorkomen. Een uitgebreider (veld)onderzoek vindt plaats in het kader van het MER. 2. Bureau Waardenburg heeft de ‘voortoets’ om na te gaan of een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig is uitgevoerd en concludeert dat op voorhand significante effecten op Natura 2000-gebieden (Markermeer & IJmeer, Naardermeer en Oostelijke Vechtplassen) zijn uit te sluiten. Een passende beoordeling is dus niet nodig. 3. Het TNO-onderzoek naar de mogelijke radarverstoring vanwege het radar op de vliegbasis Soesterberg is uitgevoerd. Op
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 12
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
7, 24, 64 7, 24, 64
8, 25, 65
8, 26, 67
8, 26, 68
9, 29, 71
9, 26, 68
Hiernaast bestaat de doelstelling om de recreatieve waarde van de Kanaaldijk te verbeteren. n.v.t.
In beginsel worden acht varianten uitgewerkt: per wijze van opstelling (lint, zigzag, parkpatroon, patroonloos) wordt in beginsel uitgegaan van een variant met zes windmolens van 3 MW en een variant met het maximaal mogelijke aantal windmolens. Voor het gebied ten oosten van rijksweg A9 dient door TNO te worden onderzocht of windmolens leiden tot radarverstoring van het rader Soesterberg. Er dient meer globaal te worden getoetst aan het beleid voor het Natura 2000-gebied IJmeer (een ‘voortoets’ in de oriëntatiefase en zo nodig een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998) en de nationale landschappen De Stelling van Amsterdam en De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vooruitlopend op de besluitvorming in de provincie zal Amsterdam in het najaar 2011 een gesprek hebben met de provincie over het realiseren van windmolens in Amsterdam. Zo nodig trekken Amsterdam en Diemen gezamenlijk op richting provincie. N.B. is niet doorgegaan.
De natuureffecten moeten goed worden onderzocht, waarbij in elk geval ook aandacht moet worden besteed aan: - de effecten op broed- en niet broedvogels uit het Natura 2000-gebied IJmeer (aanvaringen, barrièrewerking en verstoring leefgebied);
basis van de huidige regelgeving en de windmolen Enercon E82 (onderzoek vindt plaats op basis van een concreet type) bedraagt de radarverstoring 6%, terwijl 10% is toegestaan. Dit betekent dat het zoekgebied als gevolg van radarverstoring thans niet behoeft te worden verkleind. Op basis van het natuuronderzoek komt de kanaalzone niet in aanmerking voor windmolens. Een grondruil tussen de gemeente en Rijkswaterstaat is in voorbereiding. Hiernaast is het de bedoeling dat Rijkswaterstaat gronden overdraagt aan Staatsbosbeheer. In beginsel worden vier varianten uitgewerkt: per wijze van opstelling (lint, zigzag, parkpatroon, patroonloos) wordt een variant opgesteld met het maximaal mogelijke aantal windmolens van 3 MW. Door TNO dient opnieuw (op basis van het gekozen type windmolen en de nieuwe regelgeving) te worden onderzocht of windmolens leiden tot radarverstoring van het radar Soesterberg. Er dient meer globaal te worden getoetst aan het beleid voor de nationale landschappen De Stelling van Amsterdam en De Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Vooruitlopend op de besluitvorming in de provincie heeft de gemeente op 22 september 2011 een brief gestuurd aan gedeputeerde staten, met het verzoek een uitzondering te maken voor Diemen op het eventueel vast te stellen nieuwe beleid. De gemeente Amsterdam heeft in maart 2012 in haar ontwerp windvisie ondermeer het Amsterdamse deel van de Gemeenschapspolder en het gebied rond de Gaasperplas aangewezen als zoekgebied voor windmolens. Met Amsterdam zal nader overleg gaan plaatsvinden. De natuureffecten moeten goed worden onderzocht, waarbij in elk geval ook aandacht moet worden besteed aan: - de gevolgen van het door vogels tijdens het vuurwerk oud en nieuw gedurende enkele uren op grote hoogte vliegen; - de verwachting van het aantal dodelijke botsingen van vogels en het aantal botsingen waarbij de dood niet onmiddellijk intreedt maar later door de verwondingen en of daarbij een significant verschil is vast te stellen bij plaatsing noordoost (rijksweg A1) of zuidwest (rijksweg A9);
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 13
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
9, 13 10, 13, 30
10, 33
11, 33
12, 36, 72
12, 36, 72 28
28, 70
Omdat een m.e.r.-procedure veel tijd vergt, loopt de planfase door t/m mei 2013. 2. Planfase (haalbaarheidsfase); augustus 2011 t/m mei 2013; 3. Voorbereidingsfase; vanaf juni 2013. - vaststellen van de voorliggende nota (januari 2012); - overleg en maken afspraken met grondeigenaren en de partijen die windmolens gaan realiseren over de onderwerpen genoemd onder ‘gemeentelijke rollen’ (februari 2012 t/m mei 2012); - doorlopen van de m.e.r.-procedure (juni 2012 t/m mei 2013). In de gemeentebegroting voor 2011 zijn geen uitgaven geraamd voor het realiseren van windmolens in het buitengebied. n.v.t.
n.v.t. Allereerst wordt in paragraaf 4.1. een overzicht gegeven van (het resultaat van) contacten met instellingen en burgers die tot en met september 2011 hebben plaatsgevonden. In juli 2011 heeft MNH aangekondigd, dat MNH in het najaar met haar leden in GrootAmsterdam in discussie gaat over de beste locaties voor windmolens in deze regio. Later volgen ook gesprekken op gemeentelijk niveau.
- afhankelijk van de plaatsingsrichting, de invloed van de turbines op het overblijvende leefgebied van voorkomende vogels die afstand houden tot de turbines; - de vraag of mitigerende maatregelen als bijvoorbeeld het ‘natuurlijker’ inrichten of natter maken van een gebied een gunstige werking heeft op het aantal dodelijke botsingen van vogels of op de reproductie; - vleermuizen, waaronder het gebruik maken van het Vleermuizenprotocol d.d. 24 februari 2012 (of indien beschikbaar een recentere versie); de laatvlieger is minder algemeen dan de dwergvleermuis, maar komt in Noord-Holland, ook in Diemen, juist regelmatig voor; de laatvlieger moet daarom ook worden meegenomen in het onderzoek. De wijze van toetsen aan de regelgeving dient (juridisch) goed te worden onderbouwd. Omdat een m.e.r.-procedure veel tijd vergt, loopt de planfase door t/m november 2013. 2. Planfase (haalbaarheidsfase); augustus 2011 t/m november 2013; 3. Voorbereidingsfase; vanaf december 2013. - vaststellen van de voorliggende nota (juni/juli 2012); - overleg en maken afspraken met grondeigenaren en de partijen die windmolens gaan realiseren over de onderwerpen genoemd onder ‘gemeentelijke rollen’ (augustus 2012 t/m november 2012); - doorlopen van de m.e.r.-procedure (december 2012 t/m november 2013). In de gemeentebegroting voor 2012 zijn geen uitgaven geraamd voor het realiseren van windmolens in het buitengebied. Op 19 april 2012 heeft een eerste gesprek plaatsgevonden met Duurzaam Dorp Diemen en de Milieufederatie Noord-Holland over het al dan niet opstarten van een lokaal duurzaam energiebedrijf, bijvoorbeeld een coöperatie. Voor de periode juli 2012 t/m 2013 wordt een communicatieplan opgesteld. Allereerst wordt in paragraaf 4.1. een overzicht gegeven van (het resultaat van) contacten met instellingen en burgers die tot en met april 2012 hebben plaatsgevonden. Op 24 april 2012 heeft MNH de notitie ‘Kansen voor windenergie in het AmstelVecht gebied’ aan de gemeente verstrekt. Deze visie van MNH is tot stand gekomen na raadpleging van diverse regionale en locale natuur- en milieuorganisaties. Op basis van een regionale afweging worden de volgende kansen gezien voor windmolens in het
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 14
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
29, 71
n.v.t.
29, 72
n.v.t.
30, 72
Op geen enkele wijze is in de afgelopen jaren door de gemeente voorlichting gegeven over windmolens in het algemeen en de eventuele plaatsing daarvan in het buitengebied van Diemen. Dit impliceert dat burgers, instellingen en bedrijven in Diemen (en buiten Diemen die zicht krijgen op de geplaatste windmolens) op dit moment niet of nauwelijks zijn geïnformeerd.
31
n.v.t.
34
In het afdelingsplan ruimtelijke ontwikkeling zijn voor het jaar 2011 voor de windcoördinator 60 uren geraamd voor de werkzaamheden verbonden aan het realiseren van windmolens in het buitengebied. Door het opstellen van de voorliggende nota zijn per september 2011 zo’n 150 uren besteed. Deze en nog te besteden uren passen binnen het totaal aantal uren dat beschikbaar is voor klimaaten energiebeleid. Nuon heeft in Nederland 3 windparken gerealiseerd met 3 tot 36 windmolens. Nuon wil in 2050 klimaatneutraal opereren. Als de haalbaarheid van een windplan is aangetoond gaat Nuon vervolgens dikwijls een samenwerking aan met de eigenaar van de grond.
38
58
n.v.t.
buitengebied van Diemen: langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de rijkswegen A1 en A9 en in het Telegraafbos (is productiebos). Op 11 november 2011 en 13 februari 2012 hebben wij met Staatbosbeheer nader overleg gevoerd. Staatsbosbeheer moet nog uitsluitsel geven over het daadwerkelijk starten met dit project. Het volgende overleg (samen met Rijkswaterstaat) vindt plaats op 23-5-2012. Op 16 november 2011 en 13 februari 2012 hebben wij met Rijkswaterstaat nader overleg gevoerd. Rijkswaterstaat laat de leidende rol graag over aan Staatsbosbeheer. Eind 2011 is in het kader van de inspraak op de ontwerp nota voorlichting gegeven over de eventuele plaatsing van windmolens in het buitengebied van Diemen. Dit betekent niet dat burgers, instellingen en bedrijven in Diemen (en buiten Diemen die zicht krijgen op de geplaatste windmolens) op dit moment voldoende zijn geïnformeerd. Na de vaststelling van de nota zal opnieuw voorlichting worden gegeven. Na september 2011 zijn er veel contacten geweest met grondeigenaren en belangenorganisaties in het kader van de inspraak op de ontwerp versie van deze beleidsnota. In het afdelingsplan ruimtelijke ontwikkeling zijn voor de windcoördinator in het jaar 2011 60 uren en in het jaar 2012 264 uren geraamd voor de werkzaamheden verbonden aan het realiseren van windmolens in het buitengebied. Door het opstellen van de voorliggende nota zijn in 2011 zo’n 150 uren besteed. Deze en nog te besteden uren passen binnen het totaal aantal uren dat beschikbaar is voor klimaaten energiebeleid. Nuon heeft in Nederland een groot aantal windparken gerealiseerd, variërend van 3 tot 36 windturbines per park. Nuon wil op de langere termijn klimaatneutraal opereren. Als de haalbaarheid van een windplan is aangetoond gaat Nuon vervolgens in goed overleg met de gemeente, grondeigenaren en omwonenden een concreet plan opstellen. De veiligheid van medewerkers en omwonenden staat daarbij voorop. Bij de vergunningverlening door Rijkswaterstaat op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken geldt de Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken als gedeeltelijk toetsingskader. Naast het voldoen aan de daarin opgenomen afstandscriteria zal ook moeten worden nagegaan of sprake is van
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 15
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012
60
… en tegen betaling van € 5.000 de Commissie voor de m.e.r. …
mogelijk afleidende werking van de windturbines voor de weggebruiker door bijvoorbeeld slagschaduw of de gekozen locatie in het landschap. Een onafhankelijk onderzoek (risicoanalyse) moet in ieder geval worden uitgevoerd indien windmolens zijn voorzien nabij knooppunten en aansluitingen. … en tegen betaling van € 10.000 de Commissie voor de m.e.r. …
290512/WG
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Bladzijde 16
Inspraakverslag ontwerp beleidsnota windmolens in Diemen
11 mei 2012