INSPECTIEVERSLAG PROVINCIE: Limburg BRANDWEER: Lommel NIS-NUMMER: 72020 DATUM INSPECTIE: 22 augustus 2001
geadresseerden Gouverneur Provincie Limburg Burgemeester Lommel Officier-dienstchef brandweer
De Veuster F. adjunct-adviseur
De Saedeleer J. ingenieur
inspecteur
inspecteur
1.ALGEMEEN
1.
X
Korpstype
Y
Z
C
gemengd 2. Beschermde gemeente (n)
Lommel Overpelt Neerpelt Hamont-Achel
3.
aantal inwoners
oppervlakte (ha)
30.432 12.743 15.484 13.577
10.232 4.083 4.277 4.373
Hoofdkazerne
a)
Adres: Norbert Neeckxlaan 52 - 3920 Lommel
b)
Telefoon
Oproepnummer: 011/54.29.00 Administratief nr.: 011/54.29.00 Fax nr.: 011/55.25.42 Administratief nr. gemeente: 011/54.47.61 Fax nr. gemeente: 011/54.34.18 c)
Voorpost(en): nihil
1
4.
Organisatie hulpverlening
Korps
5.
afstand(km) 80 41 25 14 83
X: Antwerpen Y: Hasselt Z: Bree Z: Leopoldsburg C B: Brasschaat
Overeenkomsten ingevolge
art. 20 KB van 08.11.1967
Met Valkenswaard (28.09.1999), Budel( 30.01.1985), Bergeck (17.12.1999), regio(Ndl. 20.04.1993), en Mol, Geel, Leopoldsburg (23.05.1977) 6.
Aantal tussenkomsten
2000 branden andere interventies totaal
2001 tot op heden
177 1019 1196
131 384 515
2.PERSONEEL 1.
Officier-dienstchef
naam: Jorissen J. adres: Norbert Neeckxlaan 21 3920 Lommel telefoon: 011/55.41.42 2.
Korpssecretaris
administratieve permanentie
2
3.
Personeelsbestand
(Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende in vredestijd de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en van de organisatie van de hulpverlening) BEROEPSBRANDWEERLIEDEN
graad kapitein – commandant kapitein luitenant onderluitenant adjudant sergeant – majoor
grondreglement 1
in dienst 1
1
1
eerste – sergeant sergeant korporaal brandweerman
grondreglement
in dienst
2
2
1
1
3
3
2
2
3
3
2 7
2 6
6 39
6 35
4.
Brevethouders:
5.
Verstandhouding
6.
Opkomst bij interventies (vrijwilligers)
gunstige evolutie (volgens dienstchef): zeer goed
tijdens de werkuren: 25% 7.
VRIJWILLIGERS
buiten de werkuren: 45%
Oefeningen
Wanneer? Chauffeursoefeningen: elke maandagavond van 19:00 tot 21:00 Operationele oefeningen: elke vrijdagavond van 19:00 tot 21:00 Gespecialiseerde oefeningen: reddingen op hoogte, gaspakken, duikers Waar? Brandweerkazerne, bedrijven, oefenterrein PLOT Opkomst? 90% Zijn er maatregelen tegen veelvuldige afwezigheid? Zijn er lichaamsoefeningen of sport? Worden er nachtoefeningen georganiseerd?
3
j j n
Naam van de verantwoordelijke(n): kaderpersoneel volgens een oefenprogramma dat jaarlijks in december wordt opgesteld.
8.
Taakverdeling officieren Officier-dienstchef: wachtdienst, externe relaties, rampenplanning, begroting, organisatie opleidingen, preventie: industrie, milieuvergunningen, ziekenhuis, rusthuizen, speciale dossiers Kapitein Bart Kuyken: wachtdienst, materieel en wagenpark, netwerk computer, ambulance, lastenboeken, interventiedossiers, opleiding, preventie: basisnorm, scholen,… Lt. E. Verbakel: wachtdienst, duikers, sport, preventie: politiereglementen, evenementen,… Lt. Fons Flemings: wachtdienst, feestelijkheden, preventie: hotels,…
OPMERKINGEN
De inspectie stelt vast dat het beroepskader van brandweer Lommel niet beantwoordt aan de minimale bezetting van een brandweerkorps met Y rangschikking. De desbetreffende minimale effectieven werden immers vastgelegd in bijlage 1 van het KB van 8 november 1967, houdende voor vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand. Voor Lommel, dat 72.235 inwoners beschermt, zou dit 39 korporaals en brandweermannen betekenen (vermenigvuldigingscoëfficiënt 5,62.) Er zijn daarentegen slechts 2 beroepskorporaals en 6 brandweermannen in dienst, wat hooguit vergelijkbaar is met de bezetting van een gemengd korps met Z -rangschikking. De personeelsleden werken evenwel volgens een dienstrooster in 38 -urenweek met dagprestaties. Verder zijn ze ingedeeld in een ploegenstelsel samen met vrijwilligers en verrichten talrijke interventies en oefeningen buiten de diensturen, waarvoor ze gecompenseerd zouden worden met verlof. De inspectie verwijst naar de wettelijke onverenigbaarheid, die er functioneel is tussen vrijwilliger en beroepsbrandweerlid binnen hetzelfde korps. Daarenboven geeft arbeid recht op loon, zeker wanneer stelselmatig overuren worden gepresteerd. De bevelhebber zegt dat ingevolge eerder gemaakte afspraken met de toezichthoudende overheid, brandweer Lommel slechts over 11 beroepsbrandweermensen zou moeten beschikken, ongeacht de Y klassering, ingevolge het toegepaste prestatieregime en de aangehaalde problematiek in zake versterking. De inspectie is echter niet in het bezit van een document dat deze argumentering wettigt.
3.ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1. Organiek reglement:
gemeenteraadsbeslissing van 28.5.1996+ wijzigingen
2. Reglement van orde:
gemeenteraadsbeslissing van 28.5.1996
4
3. Verzekeringen
POLIS
B.A. verzekeringspolis
j
Arbeidsongevallen -beroeps -vrijwilligers -jeugdbrandweer Voertuigenverzekering Overlijdensverzekering
j
j j
NUMMER
MAATSCHAPPIJ
45.003.126 en 45.006.224
OMOB
6.050.728 6.105.024/4 9.00.221 diverse polissen Zie polis arbeidsongevallen vrijwilligers.
OMOB OMOB Wintherthur OMOB OMOB
j
4. Retributiereglement
Gemeenteraadsbeslissing van: 25 mei 1998 5. Administratieve bescheiden
a)
Dienstnemingcontracten Nagezien van Peeters B. en Panis R. Bewijs van geneeskundig onderzoek
j
b)
Register van hulpoproepen Nagezien 2001
j
c)
Aanwezigheid - en prestatieregister
j
d)
Inschrijvingsregister (stamboek) + persoonlijke dossiers De gegevens nagezien van Peeters B. en Panis R.
Identiteit, burgerlijke staat? Gezinssituatie: (bij ongeval te verwittigen personen)? Bloedgroep? Nummer van inschrijving? Aanduidingen om dringende terugroeping mogelijk te maken?
j
j j j j j
e)
Persoonlijke steekkaart(gevaarlijke stoffen, besmettingsrisico)?
j
f)
Register of kaartsysteem van de inventarissen Materieel?
j
5
Uitrusting? Kleding? Meubilair?
n j j
OPMERKINGEN
Het gemeenteraadsbesluit d.d. 26.10. 1999 dat het grondreglement wijzigde, wijzigde echter niet artikel 33 op de onverenigbaarheden. Wil deze wijziging alsnog doorvoeren. Alle verzekeringspolissen die de brandweer aanbelangen (of minstens conforme afschriften) moeten in de brandweerkazerne ter inzage zijn van het personeel. Opslag ervan in het gemeentehuis is in de praktijk een brug te ver. De ontvangstmelding van uittreksels uit de polissen arbeidsongevallen en overlijden dient bevestigd te worden door de stagiairs - brandweermannen bij de aanvang van hun stage, en door de brandweermannen bij hun effectieve indiensttreding, wanneer ze hun respectievelijke dienstnemingcontracten ondertekenen. De tekst van deze standaardcontracten moet aldus worden gewijzigd (koninklijk besluit van 3.6.1999 art.1.) Het exacte model ervan wordt niet meer door Binnenlandse Zaken bepaald. Het oude model kan hergebruikt worden mits de nodige aanvullingen in te lassen. De inspectie stelt positief vast dat alle personeelsleden beschikken over een handig interventieboekje in zakformaat, waarin een aantal al dan niet technische gegevens zijn opgenomen, die nuttig blijken voor interventies van uiteenlopende aard. Het initiatief verdient alvast navolging.
4.INTERVENTIES 1.
Verzoeken om hulpverlening - hoe? Er zijn twee manieren om in te bellen, rechtstreeks op nummer 011/54.29.00 of via de 100centrale, die een specifiek signaal doorgeeft aan de kazerne. Gedurende de werkuren dient het beroepspersoneel de telefonische oproepen te beantwoorden (beurtrol.)Tijdens de week beantwoordt de conciërge de telefoon van 21u00 tot 8u00. Hij bemant de centrale bij een uitruk. Van vrijdagavond 19u00 tot maandagmorgen 6u00 bemant een vrijwilliger de centrale permanent en beantwoordt de telefonische oproepen.
2.
Wijze van oproepen van het personeel? De ploegen worden via een dienstrol (ploegenstelsel) opgeroepen met zakontvangers volgens de voorziene uitrukprocedures. De officier van week wordt via GSM opgeroepen en ingelicht.
Individuele zakontvangers? Sirenes?
j n
3. Telecommunicatienet
Vaste posten: 2 Mobiele posten:21 Draagbare posten: 16 Individuele zakontvangers: 70 4.
Centrum 100: Hasselt
6
5.
Dringende medische hulpverlening
Aantal ambulances: 2 Afgelegde km in bediende sector: 12.940 Bediende regio: Noord-Limburg Ziekenvervoer: neen Moeilijkheden? - De voertuigen vertonen technische problemen. - Zware fysieke, sociale en familiale belasting voor het personeel.
OPMERKINGEN
Ondanks de overeenkomsten met de brandweerkorpsen van de Nederlandse grensgemeenten en met Budel in het bijzonder, liggen de uitruktijden en rijtijden voor interventies in de gemeente Hamont-Achel voor brandweer Lommel beduidend te hoog. Men moet onder meer door de dorpskom van Neerpelt rijden om de betrokken gemeente te bereiken. Het verst gelegen punt binnen het beschermde gebied zou ongeveer 25 km van de kazerne verwijderd zijn. De brandweerzonevorming in het noorden van Limburg moet voor de inspectie drijvende kracht zijn om terug oude plannen voor de dag te halen in zake het op stapel zetten van een oordeelkundig ingeplante voorpost. De specifieke rampenplannen voor luchtvaartongevallen en spoorwegongevallen zijn niet beschikbaar in de controlekamer. De opkomst van bepaalde vrijwilligers voor interventies en oefeningen is voor de inspectie eerder aan de lage kant. In het reglement van orde is evenwel gestipuleerd dat een vrijwilliger aan minimaal 33 % van het gemiddelde aan interventies en oefeningen moet deelnemen, indien hij binnen de brandweer operationeel wil blijven functioneren. Vooral wat oefeningen betreft is de tolerantiedrempel te hoog. Nu reeds wordt in internationale vakkringen voor de bandweer een jaarlijks oefenbeleid aanbevolen van minimaal 40 à 60 uren, zowel voor vrijwilligers als voor beroepsmensen. De sportproeven die afgelegd dienen te worden zowel bij werving als bij bevordering van beroepsmensen en vrijwilligers zijn van uitstekend niveau en oordeelkundig aangepast aan de specifieke brandweerbehoeften. De inspectie verzocht het beroepsbrandweerpersoneel om een aantal praktische oefeningen van beperkte aard op het oefenterrein van de kazerne uit te voeren. Onder meer demonstreerde men het gebruik van de elevator, het opstellen van een driepikkel met slachtofferevacuatie en de decontaminatie van een gaspakdrager met water. Alles verliep op een vlotte en vakkundige wijze. De elevatormachinist, evenals de ploegleider werden door de inspectie willekeurig aangeduid.
5.BRANDVOORKOMING brandweerlieden hebben een brevet technicus-brandvoorkoming?
1.
Hoeveel
2.
Voor hoeveel gebouwen werd een interventieplan opgemaakt? Zijn de gegevens up-to-date?
3.
Wordt het advies van de brandweer gevraagd?
7
5 44 j
Bij aflevering van een bouwvergunning? Bij aflevering van een milieuvergunning? Bij wijziging van de waterleiding?
j/n n n
4.
Zijn er voldoende bluswatervoorraden?
j
5.
Zijn de hydranten overal aangeduid (M.O. 14.10.1975)?
j
6.
Wordt de werking van de hydranten periodiek (1 of 2x per jaar) nagezien?
j
7.
Worden alle preventieopdrachten uitgevoerd in opdracht van de burgemeester?
j
8.
Is er een gemeentelijk politiereglement?
Voor dancings? Voor gebouwen toegankelijk voor het publiek? Voor studentenkamers? Andere?
j j j j
Is er een gemeentelijk bouwreglement i.v.m. brandvoorkoming?
n
10.
Is er een overeenkomst met een andere gemeente inzake brandpreventie?
n
11.
Zijn er plannen van de bluswatervoorraden?
12.
Som de voornaamste risico’s in het interventiegebied op!
9.
j
Ziekenhuizen: 4 Internaten: 2 Hotels:11 Tehuizen voor andersvaliden:5 Hoge gebouwen: 0 Rustoorden: 11 Bedrijven (> 50 werknemers): 44 Wegen (gevaarlijke producten): 2 Waterwegen: 2 Stadions: 2 Manifestaties (grote volkstoeloop): 2
OPMERKINGEN Personeel belast met de brandvoorkoming De brandweer van Lommel beschikt over een belangrijk aantal die over de nodige opleiding beschikken, om de maatregelen inzake brandvoorkoming te controleren (zie tabel).
JORISSEN Jan
B
KUYKEN Bart
B
8
VERBAKEL Eric
V
FLEMINGS Alfons
B
STANS Eddy
V
FRANCO Bart
V
Daarvan worden een viertal leden effectief belast met brandvoorkomingsopdrachten. Het betreft dan voornamelijk Jan Jorissen en Bart Kuyken, met hulp van Erik Verbakel voor wat betreft de horecazaken en Alfons Flemings voor wat betreft de hotels. Procedure De brandvoorkomingsopdrachten gebeuren uitsluitend in opdracht van de burgemeester (of zijn afgevaardigde diensten). Overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 november 1967 worden de brandpreventieverslagen ondertekend door de officier-dienstchef EN de officier belast met de brandpreventie. Gemeentelijke politiereglementen Er zijn verscheidene gemeentelijke politiereglementen: Lommel
[i] Politieverordening inzake de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen of op plaatsen waar veel publiek kan samenkomen (21.09.1999) [ii] Politieverordening op woongelegenheden tot verstrekken van onderdak en op de studentenhuizen [iii] Politieverordening op jeugdkampeerterreinen en –inrichtingen
Neerpelt
[iv] Politieverordening inzake de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen of op plaatsen waar veel publiek kan samenkomen
Overpelt
[v] Politieverordening inzake de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen of op plaatsen waar veel publiek kan samenkomen
Hamont-Achel
[vi] Politieverordening inzake de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen of op plaatsen waar veel publiek kan samenkomen
De verschillende politieverordeningen van de stad Lommel zijn up-to-date en inhoudelijk ook zeer goed. Toch heeft de inspectie nog enkele opmerkingen:
artikel 9.1 [i] – Brandbare stoffen toegelaten omdat ze een graad van weerstand tegen brand hebben van tenminste een half uur, heeft geen zin. Bepaalde brandbare stoffen moeten geweerd worden omwille van hun reactie bij brand en (NIET hun gebrek aan brandweerstand); artikel 52 [ii] – Oppassen met het BENOR-keurmerk in een domein waar Europese normalisatie bestaat. De Europese regelgeving dienaangaande laat niet toe dat gelijkwaardige producten geweigerd worden enkel en alleen omdat het Belgische attest ontbreekt. Het ware dus beter om te spreken van “BENOR-keurmerk of gelijkwaardig”;
Opdrachten in het kader van de toepassing van de reglementen inzake brandvoorkoming De inspectie stelt vast dat de koppeling tussen brandbestrijding en brandvoorkoming duidelijk erkend wordt in de stad Lommel en de gemeenten Neerpelt en Overpelt en dat het advies van de brandweer gevraagd wordt voor nieuwe gebouwen, industriegebouwen,…en in de bij de wetten en verordeningen bepaalde gevallen. In de gemeente Overpelt is het zelfs zo dat de technische dienst van de gemeente geen enkele bouwaanvraag wenst af te handelen zonder dat er een voorafgaandelijk advies is van de brandweer. Voor wat betreft de gemeente Hamont-Achel is het onduidelijk in welke gevallen er aan de brandweer advies wordt gevraagd. De inspectie adviseert dat ook in de gemeente Hamont-Achel een duidelijk beleid dienaangaande wordt uitgestippeld, voor zover dit intussen nog niet gebeurd zou zijn.
9
In overeenstemming met de ministeriële omzendbrief van 21 januari 1999, wenst de inspectie de burgemeester te wijzen op de bevoegdheden die hem zijn toegeschreven door de wet van 30 juli 1979. Artikel 5 van de voormelde wet bepaalt immers dat de burgemeester op verslag van de territoriaal bevoegde brandweerdienst toeziet op de uitvoering van de krachtens deze wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen, in casu het koninklijk besluit van 7 juli 1994. De brandvoorkoming dient niet enkel op papier geregeld te zijn, maar ook in de praktijk toegepast te worden. De brandvoorkoming dient niet enkel op papier geregeld te zijn, maar ook in de praktijk toegepast te worden. Een a posteriori controle van de voorgeschreven maatregelen is voor een aantal categorieën van gebouwen dan ook wenselijk. De inspectie begrijpt dat een dergelijke controle veel inspanningen (lees: tijd en manuren) vereist, maar niettemin is een zekere systematiek inzake controles aangewezen. Zo kan bijvoorbeeld een lijst opgesteld worden van categorieën van gebouwen waarvoor controle systematisch dient te gebeuren en alsook kan een manier beschreven worden om steekproefcontroles uit te voeren. Voor verkavelingen of aanpassingen van de wegen (asverschuivingen, ronde punten, verkeersdrempels en –plateaus) wordt niet automatisch het advies van de brandweerdienst gevraagd met betrekking tot de bereikbaarheid voor de brandweervoertuigen. Ronde punten en straten in woonwijken kunnen dan ook te klein zijn om een vlotte bereikbaarheid voor bepaalde voertuigen te garanderen, terwijl bluswatervoorzieningen in aan te leggen industrie- en ambachtelijke zones onbestaand of onttoereikend kunnen zijn. Het is daarom ook aangewezen om in voorkomend geval het advies van de brandweerdienst te vragen. Brandpreventieverslagen De inspectie stelt vast dat de inspectieverslagen ondubbelzinnig en duidelijk zijn. De toepasselijke reglementering (bvb. Koninklijk besluit van 7 juli 1994, Algemeen reglement op de Arbeidsbescherming) wordt consequent en duidelijk (het wel iets prominenter in de aanhef staan, met vermelding van de bijlage(n) of artikels die in het bijzonder van toepassing zijn) in de brandpreventieverslagen opgenomen en de betrokkene weet op welke punten de reglementering niet gevolgd wordt of waar nog moet aan gewerkt worden (dit mag wel iets duidelijker zichtbaar zijn bvb. in vet gedrukt). In de opsomming van toepasselijke reglementen kan nog een en ander verbeteren: normen, zoals voor de veiligheidsverlichting die in de specifieke voorschriften nog verschillende malen worden herhaald, zijn hier niet echt op hun plaats tenzij ze betrekking hebben op het ontwerp van het gebouw zoals bijvoorbeeld de NBN S 21-204 voor schoolgebouwen; als er naar het ARAB en de VLAREM wordt verwezen, worden beter ook de specifieke artikels, rubrieken,… vermeld die inzonderheid betrekking hebben op het gebouw (zo kan voor een zwembad (PREV 1265) verwezen worden naar het “ARAB, in het bijzonder artikel 52 en artikel 63” en “VLAREM, in het bijzonder afdeling 5.32.9”) Iedere technicus-brandvoorkoming heeft intussen zijn eigen stijl ontwikkeld en die stijlen durven wel eens ver uit elkaar liggen: van een zeer gedetailleerd verslag waarin aanzienlijke delen van de reglementering herhaald worden tot een beknopte verslag die voornamelijk de opmerkingen ten opzichte van de toepasselijke reglementering aanstippen. De inspectie adviseert om de verschillende stijlen meer op elkaar af te stemmen. Bijvoorbeeld door de standaardclausules, die voor een welbepaald type van gebouw steeds terugkomen, op te nemen in een bijlage bij het eigenlijk verslag. Op die manier blijft enerzijds een beknopt verslag over waarin eventuele inbreuken en specifieke opmerkingen niet verloren gaan in een zee van tekst en anderzijds is de bouwheer ook op de hoogte van die algemene opmerkingen en richtlijnen die hij geacht wordt te respecteren. Daarnaast is de inspectie ook niet echt gelukkig met het feit dat elk reglement afzonderlijk wordt gecontroleerd. In het geval van bvb. PREV 1265 is het verslag bvb. opgesplitst in een eerste luik waarin het project wordt getoetst aan de politieverordening van de gemeente Overpelt en een tweede luik waarin het project wordt getoetst aan de bijlagen 1, 2 en 5 bij het koninklijk besluit van 19 december 1997. Verschillende aspecten van de brandveiligheid worden door deze
10
werkwijze twee maal in het verslag opgenomen (met kans op tegenspraak). De inspectie adviseert een geïntegreerde aanpak, met mogelijkheid tot opsplitsing tussen bouwdelen onderling of opsplitsing in functie van de indeling zoals voorzien in het nationaal type verslag inzake brandvoorkoming, waarbij elke technische specificatie vergezeld is van een verwijzing naar het overeenstemmende reglement (en artikel). De inspectie is van oordeel dat “eigen” eisen (zoals debieten van watermeter, kooiladders naar dak industriegebouwen,…) duidelijk moeten te onderscheiden zijn van de technische specificaties die in de vigerende reglementen zijn opgenomen. Daarom kan het zeker geen kwaad om in het verslag te verwijzing naar de overeenstemmende punten van de reglementering op te nemen. Enkele opmerkingen:
voor PREV 1265 zijn voor de handelszaak tegenstrijdige maximale afstanden tot een evacuatieweg opgenomen: punt 4 spreekt over 30 m tot een evacuatieweg, terwijl in punt 15 deze afstand tot 20 m wordt beperkt. Welke afstand dient nu te worden gerespecteerd? Oppassen met het opleggen van BENOR-, CEBEC-keurmerken en AGB/BGV-labels in een domein waar Europese normalisatie bestaat. De Europese regelgeving dienaangaande laat niet toe dat gelijkwaardige producten geweigerd worden enkel en alleen omdat het Belgische attest ontbreekt. Het ware dus beter om te spreken van het desbetreffende keurmerk “of gelijkwaardig”.
Ondanks de verschillende schoonheidsfouten, kan algemeen gesteld worden brandvoorkoming vrij goed georganiseerd is en ook op een voldoende hoog niveau.
dat
de
Opdrachten in het kader van de watervoorziening De hydranten worden sinds kort (2001) gecontroleerd, althans in Lommel en Overpelt. In Lommel gebeurt dit door gemeentepersoneel, terwijl Overpelt beroep doet op een externe dienst. De inspectie wenst de gemeenten Hamont-Achel en Neerpelt te wijzen op hun verplichtingen dienaangaande. In overeenstemming met artikel 23 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 “moeten de gemeenten (…) er voor waken dat de in voldoende aantal op het waterleidingsnet aangebrachte hydranten en afsluiters (…) steeds gemakkelijk bereikbaar en bruikbaar zijn”. Daartoe dient de gemeente te voorzien in het nazicht en het onderhoud van de hydranten. De controle van de goede werking van de hydranten dient overeenkomstig het ministerieel rondschrijven van 14 oktober 1975 minstens om de twee jaar te gebeuren. Wie deze controle dient uit te voeren is niet gespecificeerd, zodat de gemeente vrij is in haar keuze (bvb. technisch personeel van de gemeente, brandweer of de watermaatschappij). De wijze waarop deze controle wordt uitgevoerd dient zoveel mogelijk in overleg met de watermaatschappij te gebeuren, teneinde de ongemakken van bezoedeling van het drinkwater zoveel mogelijk te beperken. De hydranten worden NIET overal in overeenstemming met het ministerieel rondschrijven van 14 oktober 1975 bebakend. De inspectie dringt er dan ook op aan dat de nieuwe signalisatie van hydranten conform aan het voormeld ministerieel rondschrijven wordt uitgevoerd en dat binnen een redelijke termijn de huidige betonnen paaltjes vervangen worden. Dit is reeds het geval voor Lommel en Overpelt, maar voor Hamont-Achel en Neerpelt is het niet duidelijk of dit reeds het geval is. De brandweer beschikt over handige en overzichtelijke plannen van de bluswatervoorraden. Interventieplannen – 100 De inspectie stelt vast dat Brandweer Lommel over een honderdtal interventieplannen beschikt, doch dat de brandweer daartoe nooit een verzoek van de burgemeester heeft ontvangen. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 stelt nochtans duidelijk dat “op verzoek van de betrokken burgemeester (…) een voorafgaand interventieplan opgemaakt door de territoriaal bevoegde brandweerdienst” van de gebouwen en gebouwencomplexen of installaties waar zeer grote gevaren bestaan.
11
De inspectie wenst de burgemeester op zijn verantwoordelijkheid terzake te wijzen, meer bepaald, dat de burgemeester op de hoogte is van welke gebouwen en gebouwencomplexen er al dan niet een interventieplan is opgesteld. Keuringen De keuringen van persluchtflessen (ook duikflessen), gordels, hefwerktuigen, koorden, ladders, elektrisch materieel… wordt nauwlettend en stipt opgevolgd. Persoonlijke beschermingsmiddelen De brandweerlieden beschikken over petjes die voldoen aan de Europese norm EN 812. De inspectie wijst erop dat deze weliswaar beter zijn dan de klassieke petjes die collegabrandweerlieden soms plegen te dragen, maar dat deze niet dezelfde veiligheidswaarborgen bieden als de brandweerhelmen. De petjes zijn bestemd voor de bescherming van het hoofd zo men daarmee tegen een object zou stoten, maar zijn onvoldoende om te beschermen tegen vallende voorwerpen. Duidelijke instructies zijn noodzakelijk betreffende de omstandigheden waarin de petjes gebruikt mogen worden.
6.BRANDWEERKAZERNE 1. ADRES:
Norbert Neeckxlaan 52 3920 Lommel
2.
Is de inplanting geschikt (bereikbaarheid, uitvalswegen)? Er is onvoldoende parkeergelegenheid (werken in aanbesteding)
j
3.
Is de verwarming voldoende? Wat is de gebruikte brandstof?
4.
Is er een noodstroomvoorziening? Indien ja, welk type?
5.
Wordt de brandweerkazerne uitsluitend gebruikt door de brandweer? n Er is een voorpost van de C.B. in de kazerne. Een klimclub en een duikersclub gebruikt bijwijlen de installaties.
6.
Aantal poorten: 17
7.
Aantal douches
dames:2 heren: 3
8.
Aantal toiletten
dames: 3 heren: 3
9.
Is er een droogtoren?
j gas j dieselgroep
j
OPMERKINGEN
De brandweer beschikt over een degelijke kazerne die functioneel werd ingericht en verbouwd en als dusdanig voldoet aan de noden van een moderne hulpdienst. De droogtoren en de wasplaats voor persslangen dienen oneigenlijk als opslagruimten voor lege vaten en vrachtwagenwielen.
12
Een voertuig vreemd aan de dienst staat gedeeltelijk gedemonteerd in de garage, zodat enige nevenactiviteit inzake herstelling en plaatwerk mag verondersteld worden voor persoonlijke doeleinden. Dit is principieel ontoelaatbaar. De conceptie voor de opslag van logistieke interventiebenodigdheden kan beter. Een nauwkeurige inventarisatie ontbreekt. De kleedkamers zijn eerder klein. In de garagewerkplaats worden de veiligheidsvoorschriften goed gerespecteerd. De inspectie kon vaststellen dat de smeerput veilig afgedekt was en dat er orde is. De verantwoordelijke verdient hiervoor een pluim.
7.MATERIEEL 1.
Wordt het materieel uitsluitend gebruikt door de brandweer?
j
2.
Is er een gebruiksboekje voor elk voertuig? Nagezien elevator "Bronco".
j
3.
Is er een onderhoudsboekje voor elk voertuig? Nagezien elevator "Bronco".
j
4.
Is er voor elk voertuig een schouwingbewijs?
j
5.
Zijn er periodieke keuringen voor de hefwerktuigen? (ARAB - art. 281 - elevator, autoladder, enz.)
j
6.
Worden de persluchtflessen periodiek (5 jaar) gekeurd?
j
7.
Worden de reddingstouwen gekeurd volgens NBN S21-038?
j
8.
Worden de ladders periodiek gekeurd volgens NBN S21-047?
j
9.
Is er voor de ladders een identificatienummer?
j
10.
Is er voor de compressor een onderhoudsschema?
j
11.
Is er voor de compressor een onderhoudsboekje?
j
12.
Wordt de kwaliteit van de lucht van de compressor getest?
j
13.
Worden de ademhalingstoestellen gereinigd + gekeurd?
j
14.
Worden de maskers hermetisch opgeborgen?
j
15.
Bestaan er handleidingen voor het gebruik van het materieel?
j
16.
Is er een periodieke controle op de goede werking van het materieel?
j
17.
Is er een verantwoordelijke voor het onderhoud van het materieel?
j
13
18. Inventaris
TYPE ZWARE AUTOPOMP
WETTELIJKE MINIMA Zie bijlage 2 koninklijk besluit 8.11.1967, houdende organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en van de coördinatie van de hulpverlening bij brand.
HALFZWARE AUTOPOMP LICHTE AUTOPOMP TANKWAGEN TANKWAGEN ALLE TERREIN BOSBRANDWEERWAGEN ZWARE SCHUIMAUTOPOMP SLANGENCONTAINER AUTO-ELEVATOR MATERIEELWAGEN COMMANDOWAGEN SNELLE HULPWAGEN ADEMBESCHERMINGSTOESTELL EN ADEMLUCHTCOMPRESSOR MOTORPOMP ( > 500 L/MIN) STROOMAGGREGAAT REANIMATIETOESTEL EXPLOSIEMETER GASPAKKEN GASDETECTOR HITTEWEREND PAK BOOT PERSSLANGEN Ø 45 MM Ø 70 MM Ø 110 MM
14
IN DIENST 1 2 3 2 2 1 1 1 2 2 1 36 1 1 9 2 2 6 1 2 1 2000 m 3440 m 1200 m
OPMERKINGEN
Over het algemeen geeft het wagenpark, evenals het niet-rollend materieel een goede indruk. De gemiddelde leeftijd van het wagenpark is aanvaardbaar. Onder meer lijkt brandweer Lommel in een bosrijke omgeving gewapend te zijn om met succes het hoofd te kunnen bieden aan bosbranden. Een degelijk uitgeruste milieuwagen ontbreekt vooralsnog nog. Men maakt gebruik van stapelbakken die met behulp van een vorklift of laadkraan op en afgezet kunnen worden op een vrachtwagen of aanhanger. Er is geen mechanische strooier voor absorptiekorrels. De inspectie merkt geen tankwagen of pompwagen op, die uitgerust is met een sproeibalk voor oplosmiddelen of dispersanten. De gaspakkenploeg functioneert eerder met een minimum aan uitrusting. De omkleedvoorzieningen en het toebehoren voor decontaminatie zijn beperkt. De opvangcapaciteiten en indijkmogelijkheden lijken onafdoende voor chemische interventies van enige omvang. Als Y -kops beschikt brandweer Lommel nog niet over een warmtebeeldcamera die efficiënte perspectieven opent bij de lokalisatie van vuurhaarden en slachtoffers bij brand in gesloten ruimten. Voor elke pomp die aangewend dient te worden voor het verpompen van gevaarlijke stoffen moet een handige bestendigheidlijst opgemaakt te worden. Deze lijst dient vlot beschikbaar zijn in het interventievoertuig dat deze pomp herbergt of in de commandowagen. De laadkasten van sommige wagens kunnen soms beter en doelmatiger ingericht worden met klein materieel en toebehoren. Het gebruik van watervaste platen al dan niet geperforeerd, duurzame profielen, haken en sluitingen, naast een efficiënte inventarisatie met kleurencode of gegraveerde identificatieplaatjes (inventarisatie in de laadkoffer is aangewezen.) Er mogen in geen geval zwervende stukken aangetroffen worden. Bij de uitvoering van een oefening kon vastgesteld worden dat de deelnemers het gebruik van het materieel goed onder de knie hadden. De lierkabel van een van de voertuigen is bovendien goed opgerold (wat de inspectie uiterst zelden vaststelt.)
15