Inspectierapport
Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini (KDV) Bijdorplaan 321 2713SX ZOETERMEER Registratienummer 117934483
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Haaglanden ZOETERMEER 31-01-2014 Regulier onderzoek Definitief 19-02-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................5 Accommodatie en inrichting ...........................................................................................6 Inspectie-items................................................................................................................7 Gegevens voorziening..................................................................................................... 10 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 11
2 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Omdat de kwaliteit van de opvang van kinderen in de eerste levensjaren van grote invloed is op de ontwikkeling van kinderen, stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen op het gebied van: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid, voorschoolse educatie, personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel, de opvang in vaste groepen, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, de behandeling van klachten en ouderrecht. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Risicogestuurd toezicht: Het rapport dat voor u ligt is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Het risicogestuurd toezicht houdt derhalve in dat er een onderzoek plaatsvindt naar kernzaken. Dit onderzoek zal echter worden uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen, of indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een signaal. Indien deze overtredingen, die niet al onder de kernzaken vallen, gedragsgerelateerd van karakter zijn, zullen deze in het risicogestuurde onderzoek ook beoordeeld worden. Binnen het raamwerk van het risicogestuurd toezicht, geeft het rapport per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van alle inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Beschouwing Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini is een kindercentrum met 4 groepen. Er wordt opvang geboden aan kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar. Het kindercentrum is in exploitatie sinds 01-111989 en staat in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen geregistreerd voor 51 kindplaatsen. In de praktijk worden er echter in totaal maximaal 55 kinderen per dag opgevangen. Tijdens het inspectie bezoek is gebleken dat het aantal kindplaatsen op het kinderdagverblijf in overeenstemming is met de kwaliteitseisen zoals in de wet kinderopvang beschreven. Toezichthouder verzoekt de houder om een wijziging van het aantal kindplaatsen aan te vragen bij gemeente Zoetermeer. Verloop inspectie De toezichthouder heeft op alle groepen geobserveerd en de vaste beroepskrachten en administratief medewerker geïnterviewd.
Advies aan College van B&W Geen handhaving. Er zijn geen overtredingen geconstateerd.
3 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Tijdens deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD Nederland, versie oktober 2013). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele competentie, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder twee of meer van deze competenties toegelicht met een voorbeeld. Basiscompetentie emotionele veiligheid Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk. Voorbeeld: Op alle groepen hebben de beroepskrachten veel 'gesprekken' met de kinderen. Bij de babygroep reageert één van de beroepskrachten bijvoorbeeld enthousiast op het gebrabbel van een baby. Bij de oudere kinderen wordt er tijdens de gesprekken aandacht besteedt aan waar het kind op dat moment mee bezig is, door bijvoorbeeld te vragen naar de kleur van het bakje op tafel of interesse te tonen in het (fantasie)spel van de kinderen. Basiscompetentie persoonlijke competentie De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze signalen correct interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen. Voorbeeld: Bij de dreumesgroep zitten alle kinderen aan tafel, ze hebben net liedjes gezongen en gaan zo groenten eten. Eén van de kinderen is een beetje huilerig. De beroepskracht zegt daarop: "Wat is er? Het aan tafel zitten duurt voor jou te lang hè?" Basiscompetentie sociale competentie De beroepskrachten grijpen doorgaans in bij negatieve interacties tussen kinderen nadat zij een eerste indruk hebben gekregen van de situatie. Ze helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Voorbeeld: Twee peuters zijn naast elkaar aan tafel aan het spelen. De één pakt het speelgoed van de ander af, deze vindt dat niet leuk, maar doet er niks aan. De beroepskracht ziet het en zegt: "Daar was X mee aan het spelen, geef het maar terug". Vervolgens kijkt ze samen met het andere kind waar hij dan mee kan gaan spelen. Basiscompetentie normen en waarden Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en de behoeften van kinderen. Voorbeeld: Een aantal peuters rennen door de groepsruimte. De beroepskracht heeft ze al eerder gewaarschuwd dat er binnen niet gerend mag worden. Als ze weer gaan rennen, loopt ze naar ze toe en vraagt: "Waar willen jullie mee spelen? Laten we wat pakken om mee te spelen, niet meer rennen." Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan 4 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de verklaringen omtrent gedrag is gebaseerd op de op het moment van inspectie aanwezige medewerkers. Deze medewerkers beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op de op het moment van inspectie aanwezige medewerkers. Deze medewerkers beschikken over een geldige beroepskwalificatie. Beroepskracht-kindratio Op basis van observatie tijdens het inspectiebezoek heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De observaties op de groepen vonden deels plaats tijdens de pauzes van de beroepskrachten. Op dat moment werd tijdelijk afgeweken van de beroepskracht-kindratio, de helft van het aantal vereiste beroepskrachten werd ingezet. Dit voldoet. Opvang in groepen Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini heeft 4 groepen: -
De babygroep biedt opvang aan maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0-1 jaar De dreumesgroep biedt opvang aan maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 1-2 jaar Peutergroep 1 biedt opvang aan maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar Peutergroep 2 biedt opvang aan maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar
Wanneer er meer dan 8 kinderen aanwezig zijn in de babygroep wordt de groep opgesplitst, de jongste baby's verblijven dan met één van de vaste beroepskrachten in een aparte, kleinere ruimte. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Interview met administratief medewerker
5 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Op het kindercentrum zijn 4 stamgroepen. De oppervlakte van de groepsruimtes is als volgt: De babygroep heeft de beschikking over twee groepsruimtes, totale oppervlakte: 44,06m² De dreumesgroep: 55,17m² Peutergroep 1: 52,21m² Peutergroep 2: 53m2 De centrale hal kan eveneens gebruikt worden als speelruimte, de oppervlakte van deze hal is 64,31m². Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte nodig. De beschikbare binnenspeelruimte is derhalve voldoende groot voor 55 kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte heeft een oppervlakte van 286m². Voor 55 kinderen is een minimale oppervlakte nodig van 165m². De beschikbare buitenspeelruimte is derhalve ruim voldoende voor 55 kinderen. Gebruikte bronnen: Plattegrond
6 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
7 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini : 51 : Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini Bijdorplaan 321 2713SX ZOETERMEER www.ienimini.nl 41155897
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Haaglanden Postbus 16130 2500 BC 'S-GRAVENHAGE 070-7525576 M. Groenveld
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: ZOETERMEER : Postbus 15 : 2700AA ZOETERMEER
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercomissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
31-01-2014 13-02-2014 Niet van toepassing 19-02-2014 19-02-2014
: 19-02-2014 : 19-02-2014
10 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
11 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 31-01-2014 Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini te ZOETERMEER