Inspectierapport Hakim (KDV) Prinses Beatrixlaan 156A 1111 GH DIEMEN Registratienummer: 457121464
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Diemen Datum inspectie: 01-06-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 10-07-2015
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
1/14
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
2/14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 1 juni 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is naar aanleiding van het risicoprofiel een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, aan de beroepskracht-kind-ratio, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de accommodatie en het ouderrecht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld. Naar aanleiding van geconstateerde overtredingen in het jaarlijks onderzoek van 2013 is een handhavingstraject gestart door de gemeente Diemen. In een nader onderzoek is gebleken dat één overtreding onvoldoende was hersteld. De gemeente heeft daarom op 7 mei 2015 het handhavingstraject voortgezet. De voorwaarde waarop deze overtreding betrekking heeft, is daarom niet in het huidige, maar in een nader onderzoek beoordeeld.
Beschouwing Stichting Kinderopvang Diemen is een kleine kinderopvangorganisatie met twee vestigingen in Diemen. Aan het hoofd van de organisatie staat de directeur, die verantwoordelijk is voor de overkoepelende bedrijfsvoering. Daarnaast is er een adjunct-directeur aangesteld die onder andere verantwoordelijk is voor het opstellen van het pedagogisch beleid en het veiligheids- en gezondheidsbeleid, het aansturen van de beroepskrachten van de beide vestigingen en het contact met de ouders. De beroepskrachten worden ondersteund door een groepshulp. Verder is er een teamcoördinator die verantwoordelijk is voor facilitaire zaken, zoals het doen van bestellingen en het opstellen van het rooster. Ten slotte is er een administratief medewerker werkzaam bij de organisatie. De vertrouwenspersoon waar het personeel een beroep op kan doen is van Maetis Arbo. Ten tijde van het inspectieonderzoek is de adjunct-directeur voor enige tijd afwezig. Haar taken worden overgenomen door de directeur en de teamcoördinator. Het huidige onderzoek heeft plaatsgevonden bij kinderdagverblijf Hakim. Deze locatie bestaat uit twee babygroepen en twee peutergroepen en is samen met peuterspeelzaal Het Speelhuis, buitenschoolse opvang Popeye en basisschool De Nieuwe Kring gevestigd in Brede School de Meridiaan. Het team bestaat uit voldoende vaste beroepskrachten, die vrijwel allemaal al zeer geruime tijd werkzaam zijn bij het kinderdagverblijf. De teamcoördinator is gemiddeld twee dagen per week op deze locatie aanwezig. Er is een oudercommissie ingesteld. Op 1 juni 2015 heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden met de voorzitter hiervan. Hieruit blijkt dat de voorzitter tevreden is over de kwaliteit van de kinderopvang die bij Hakim wordt geboden. Verder is hieruit gebleken dat de oudercommissie voldoende in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over voorgenomen beleidswijzigingen. Dit advies wordt ook daadwerkelijk meegenomen door de directie bij het vaststellen van het beleid. Ook heeft de voorzitter benoemd tevreden te zijn met de wijze waarop de nieuwe directeur is geïntroduceerd. Deze is voorgesteld aan de ouders en heeft een oudercommissievergadering bijgewoond.
Advies aan college van B&W Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen.
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
3/14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de twee vestigingen van Stichting Kinderopvang Diemen. In het pedagogisch beleidsplan staat onder andere in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen om tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competenties te komen en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in eerste instantie onvoldoende de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het feit dat en de wijze waarop de stamgroepen worden samengevoegd is namelijk niet beschreven in het beleidsplan. De directeur heeft dit binnen het onderzoek aangepast. Pedagogische praktijk De toezichthouder heeft de peutergroepen geobserveerd tijdens en na het buiten spelen. In de babygroep is geobserveerd tijdens het vrij spelen, het voeden en verschonen. Uit deze observaties blijkt dat er voldoende uitvoering wordt gegeven aan het pedagogisch beleidsplan en de vier pedagogische basisdoelen die daarin zijn beschreven. Hieronder zijn enkele voorbeelden van observaties beschreven waarop dit oordeel is gebaseerd. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groepen. Voorafgaand aan het buiten spelen worden de kinderen van de peutergroepen verschoond of gaan zij naar het toilet. De beroepskracht die in de sanitaire ruimte is, maakt tijdens het verschonen grapjes en de kinderen mogen zelf op de verschoontafel klimmen, naar het toilet gaan en hun handen wassen. Wanneer de beroepskracht zegt hoe goed de kinderen dat doen, zijn zij blij en trots. Als een kind klaar is rent het naar het speelkleed; dit is een standaard ritueel. Wanneer alle kinderen op het speelkleed zitten, geeft de beroepskracht het sein dat zij hun jassen en schoenen mogen aantrekken. De kinderen doen dit enthousiast, omdat dit voor hen het signaal is dat zij buiten gaan spelen. Na het spelen trekken de kinderen hun jassen en schoenen uit en wassen zij onder begeleiding van de beroepskrachten hun handen. Deze routine behoort tot het vaste dagschema en biedt houvast voor kinderen. Ook reageren de beroepskrachten sensitief op de signalen van de kinderen. In de babygroep pakt een beroepskracht een huilend kind op. Zij benoemt dat het kind weer moet wennen, omdat het net een maand op vakantie is geweest. De beroepskracht probeert op verschillende manieren het kind te troosten tot het stopt met huilen, door tegen het kind te praten, te wiegen, te knuffelen en door samen rond te lopen. Uit deze voorbeelden blijkt dat de emotionele veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. In de babygroep verspreiden de beroepskrachten en stagiair zich over de ruimte. Eén beroepskracht verft met een aantal oudere kinderen, de stagiair zit op de grond, zingt liedjes en schenkt aandacht aan de kinderen om haar heen en een andere beroepskracht reikt speelgoed uit aan een aantal kinderen. Ook geven de beroepskrachten passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden. Zij verwoorden wat er gebeurt en bieden nieuwe kansen voor vervolgspel. Tijdens het buiten spelen zit een kind bijvoorbeeld 'vast' met een loopauto. De beroepskracht legt uit hoe het komt dat de auto niet verder kan rijden en stelt voor dat het kind een rondje maakt over het speelplein. In een van de peutergroepen zitten de kinderen en beroepskrachten in een kring op de grond. In het midden van de kring staat 'Kareltje', een apparaat in de vorm van een beest met een knop op zijn rug. De kinderen mogen om de beurt op de knop drukken en 'Kareltje' geeft dan een opdracht, zoals 'raak je neus aan'. Indien de kinderen niet enthousiast reageren op een opdracht of het niet lijken te begrijpen geeft de beroepskracht instructies of een vervangende, vergelijkbare opdracht. De beroepskrachten geven complimenten en klappen soms in hun handen als de kinderen het goed doen. Uit deze voorbeelden blijkt dat de ontwikkeling van de persoonlijke competenties voldoende wordt gestimuleerd. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan (versie mei 2015; ontvangen op 1 juni 2015) - Aangepast pedagogisch beleidsplan (versie mei 2015; ontvangen op 2 juni 2015) - Inspectiebezoek - Gesprek met de beroepskrachten - Observaties
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
4/14
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Deze steekproef omvat het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden en een beroepskracht per stamgroep die al meer dan een jaar werkzaam is bij het kinderdagverblijf. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef omvat het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Opvang in groepen In verband met een handhavingstraject is de voorwaarde 'De opvang vindt plaats in stamgroepen' niet in het huidige onderzoek, maar in een nader onderzoek (d.d. 1 juni 2015) beoordeeld. De voorwaarden met betrekking tot het informeren van de ouders over de stamgroepen en de maximale groepsgrootte zijn wel in het huidige onderzoek beoordeeld. Kinderdagverblijf Hakim bestaat uit vier stamgroepen. De babygroepen Bert & Ernie en Ieniemienie bestaan elk uit maximaal negen kinderen tussen de 0 en 2 jaar. De peutergroepen Koekies en Oscars bestaan elk uit maximaal veertien kinderen tussen de 2 en 4 jaar. De peutergroepen worden op woensdag en vrijdag structureel samengevoegd tot één groep waarin maximaal zestien kinderen worden opgevangen. De opvang vindt dan plaats in één groepsruimte. De babygroepen worden op maandag, woensdag en vrijdag structureel samengevoegd tot één groep waarin maximaal veertien kinderen worden opgevangen. Er bevinden zich tussendeuren tussen de groepsruimtes van de babygroepen die dan worden opengezet, waardoor de ruimtes samen één ruimte vormen. In een stamgroep mogen maximaal acht 0-jarige kinderen worden opgevangen. Uit een steekproef van de presentielijsten van mei 2015 blijkt dat aan deze voorwaarde is voldaan. In de groepsruimtes hangen whiteboards waarop staat welke kinderen in de betreffende groep worden opgevangen en wie hun mentor is. De beroepskrachten worden ingezet volgens een vast rooster, waar de ouders mondeling over zijn geïnformeerd. Via een nieuwsbrief zijn de ouders geïnformeerd over het samenvoegen van de stamgroepen. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek, dat heeft plaatsgevonden op een maandag, worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. In de groep Koekies worden zes kinderen opgevangen door één beroepskracht. In de groep Oscars worden dertien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. In de babygroepen die zijn samengevoegd worden veertien kinderen opgevangen door drie beroepskrachten. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van 18 tot en met 29 mei 2015 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: van 8.00 tot 16.30 uur en van 9.30 tot 18.00 uur. Er is een mogelijke tussendienst van 8.30 tot 17.00 of 17.30 uur (afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen) als twee groepen worden samengevoegd en er drie beroepskrachten in de groep worden ingezet. De beroepskrachten pauzeren ieder dertig minuten tussen 13.00 en 14.00 uur als er twee beroepskrachten zijn en tussen 14.00 en 14.30 uur als er drie beroepskrachten zijn. Met de deze werk- en pauzetijden wordt er in totaal maximaal anderhalf uur afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio in de middagpauze en zijn aan het begin en einde van de dag in totaal drie uur niet alle beroepskrachten aanwezig. Hierdoor kan er dagelijks meer dan drie uur worden afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio, wat niet is toegestaan. De directeur heeft verklaard dat ongeveer de helft van de kinderen van de babygroepen tussen 8.15 en 8.30 uur wordt gebracht en dat ongeveer de helft van de kinderen om 9.00 uur wordt gebracht. In de peutergroepen worden de meeste kinderen tussen 8.30 en 9.00 uur gebracht. Rond 17.00 uur is het merendeel van de kinderen opgehaald. Dit betekent dat er op de groepen aan het begin en aan het einde van de dag ongeveer dertig minuten wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. In totaal wordt er dan redelijkerwijs niet meer dan drie uur per dag afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Het komt niet voor dat beroepskrachten alleen in het kindercentrum aanwezig zijn; het kinderdagverblijf wordt dagelijks door twee beroepskrachten geopend en afgesloten. In geval van een calamiteit kan er op deze momenten telefonisch een beroep worden gedaan op de directeur, adjunct-directeur of de teamcoördinator. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken.
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
5/14
Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek - Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de directeur - Overzicht van geplaatste kinderen per stamgroep in mei 2015 (ontvangen op 2 juni 2015) - Presentielijsten per stamgroep van 4 tot en met 29 mei 2015 (ontvangen op 1 juni 2015) - Steekproef verklaringen omtrent het gedrag (ontvangen op 1 juni 2015) - Steekproef beroepskwalificaties (ontvangen op 1 juni 2015) - Overzicht datum indiensttreding nieuw personeel (ontvangen op 2 juni 2015)
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
6/14
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In april 2015 zijn de veiligheids- en gezondheidsrisico's geïnventariseerd met behulp van de digitale risicomonitor. Hieruit is een actieplan naar voren gekomen met eenmalig uit te voeren maatregelen, zoals het opstellen van een protocol waarin bijvoorbeeld is beschreven wat de beroepskrachten moeten doen indien een kind wordt vermist. De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit actieplan. Naar aanleiding van de huidige en eerdere risico-inventarisaties zijn daarnaast diverse werkinstructies en protocollen opgesteld, waarin de maatregelen zijn beschreven die het personeel moet nemen om de risico's te reduceren, zoals werkinstructies om de veiligheid van de kinderen tijdens het slapen te waarborgen. Al deze maatregelen vormen samen het plan van aanpak. Er wordt voldoende zorg voor gedragen dat de beroepskrachten worden geïnformeerd over het veiligheids- en gezondheidsbeleid. De protocollen en werkinstructies zijn op de locatie aanwezig. Daarnaast is er eenmaal per twee maanden een vergadering, waarin deze worden besproken. Tevens overlegt het personeel van iedere stamgroep eenmaal per zes weken en overlegt het personeel van de babygroepen en het personeel van de peutergroepen iedere zes weken onderling. Naast team- en kindgerelateerde zaken worden in deze vergaderingen tevens werkafspraken besproken. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten de maatregelen voldoende uitvoeren, en dat er voldoende samenhang is tussen de maatregelen en de risico's. Op het gebied van veiligheid is de uitvoering van de maatregelen om bijvoorbeeld het risico op wiegendood te reduceren onderzocht. Op het gebied van gezondheid is gelet op de uitvoering van de werkinstructies bij warm weer en de hygiëne tijdens het verschonen van kinderen. De beroepskrachten van de babygroepen hebben tijdens het inspectieonderzoek verklaard dat kinderen gewoonlijk op de rug slapen. Indien een ouder wenst dat het op de buik of zij slaapt dienen zij dit schriftelijk te verklaren. Daarnaast hebben de beroepskrachten verklaard dat kinderen in een slaapzak slapen en dat, indien er een laken wordt gebruikt, het bed zo wordt opgemaakt dat het kind met de voeten tegen het bedeinde ligt. Deze maatregelen zijn opgenomen in de werkinstructie 'Baby's veilig slapen'. In de praktijk blijkt dat er meer maatregelen worden getroffen. De beroepskrachten controleren tijdens het inspectiebezoek bijvoorbeeld ongeveer iedere 10 à 15 minuten de slapende kinderen, met een klimaatbeheersingssysteem wordt gewaarborgd dat de slaapkamertemperatuur ongeveer 18°C is en de beroepskrachten zorgen dat de ruimtes bij een hogere temperatuur extra worden geventileerd. Om te waarborgen dat deze maatregelen ook door nieuw personeel, invalkrachten of stagiairs worden uitgevoerd, dienen deze in het plan van aanpak te worden opgenomen. Tijdens het inspectiebezoek reinigen de beroepskrachten het verschoonkussen met een oplossing van allesreiniger en water na iedere verschoning. Ook wassen zij na iedere verschoning hun handen. Er is alcohol aanwezig die de beroepskrachten verklaren te gebruiken voor het desinfecteren van het verschoonkussen als deze in contact is gekomen met bloed of diarree. Eerst wordt het verschoonkussen dan gereinigd. Deze maatregelen komen overeen met wat er is beschreven in het protocol 'Hygiëne tijdens het verschonen'. De beroepskrachten verklaren bij hoge temperaturen de kinderen tijden het buitenspelen onder andere regelmatig in te smeren met zonnebrandcrème, extra drinken te geven en schaduwplekken te creëren. Deze maatregelen zijn beschreven in het protocol 'Regels over wat te doen bij mooi/warm weer'. In dit protocol is echter niet beschreven bij welke temperatuur sprake is van 'warm weer' en de beroepskrachten noemen tijdens het inspectiebezoek dan ook verschillende temperaturen. In de werkinstructie dient te worden opgenomen bij welke temperatuur het protocol van toepassing is, zodat dit voor de beroepskrachten duidelijk is. Meldcode kindermishandeling Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van de Brancheorganisatie Kinderopvang (versie juli 2013). Deze meldcode is op de locatie toegespitst en voorzien van een ingevulde sociale kaart. Tijdens de jaarlijkse studiedag is de meldcode besproken en hebben de beroepskrachten het gebruik van de meldcode geoefend aan de hand van casussen. Tijdens het inspectiebezoek blijken zij voldoende signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld te kunnen noemen en zij weten wat de eerste stap is bij een vermoeden van kindermishandeling. Vierogenprincipe De opvang is op zodanig georganiseerd, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Zo wordt het kinderdagverblijf altijd geopend en afgesloten door minimaal twee beroepskrachten. De babygroepen zijn met een deur met elkaar verbonden, die sowieso open is als op één van de groepen één beroepskracht aanwezig is. Daarnaast wordt er in de slaapkamers van de babygroepen gebruikgemaakt van een babyfoon. De peutergroepen zijn aan elkaar verbonden met een sanitaire ruimte waarvan beide groepen gebruikmaken. Ook zit er tussen de peutergroepen een tussendeur die open kan. Tevens staat de toegangsdeur naar alle groepsruimtes tijdens het inspectiebezoek open. De groepshulp, directeur en teamcoördinator zijn tijdens het inspectiebezoek op de locatie aanwezig en lopen regelmatig door de gang. Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
7/14
- Gesprekken met de beroepskrachten - Gesprek met de directeur - Protocol 'Regels over wat te doen bij mooi/warm weer' (versie december 2014; ontvangen op 2 juni 2015) - Werkinstructie 'Baby's veilig slapen' (versie december 2014; ontvangen op 2 juni 2015) - Protocol 'Hygiëne tijdens het verschonen' (versie december 2014; ontvangen op 2 juni 2015) - Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (versie juli 2013)
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
8/14
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Het kinderdagverblijf beschikt over vier stamgroepsruimtes die passend zijn ingericht en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. In de babygroepen ligt bijvoorbeeld een speelkleed en is er voldoende los speelgoed aanwezig, zoals knuffels, auto's en poppen. De peutergroepen zijn ingericht met verschillende speelhoeken. Het speelgoed, zoals blokken of puzzels, is voldoende gevarieerd en de kinderen kunnen het zelf pakken. Buitenspeelruimte Het kinderdagverblijf beschikt over een aangrenzende buitenspeelruimte die wordt gedeeld met peuterspeelzaal Het Speelhuis, gevestigd in hetzelfde gebouw. De buitenspeelruimte is passend ingericht en in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Zo is er een zandbak, een speelhuis, een wipveer en voldoende los speelmateriaal, zoals fietsen. Er zijn voldoende schaduwplekken en voor de jongste kinderen is er een omheind gedeelte. Gebruikte bronnen: - Inspectiebezoek
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
9/14
Ouderrecht Oudercommissie Voor de beide vestigingen van Stichting Kinderopvang Diemen is één gezamenlijke oudercommissie ingesteld. Hierin zitten zowel ouders van Hakim als ouders van Pino. De voorzitter is een ouder van Hakim. Elke locatie dient echter over een oudercommissie te beschikken die bestaat uit ouders van de eigen locatie, met een eigen reglement en een eigen adviesrecht. Anders leidt dit tot de overtreding van de kwaliteitseis 'De leden worden gekozen uit en door de ouders'. Oudercommissies mogen wel samen vergaderen. In het kader van risicogestuurd toezicht wordt deze voorwaarde in het huidige jaarlijks onderzoek niet beoordeeld. Sinds het vorige jaarlijkse onderzoek is onder andere een protocol 'Vermissing' opgesteld en is het pedagogisch beleidsplan, het voedingsbeleid, het uurtarief en de werkwijze van de stamgroepen (samenvoegen) gewijzigd. Deze voorgenomen wijzigingen zijn ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. De oudercommissie was van mening dat bij de voorgenomen wijziging van het uurtarief in eerste instantie onvoldoende informatie was gegeven om advies uit te kunnen brengen. Vervolgens heeft de directeur de oudercommissie de informatie verschaft om haar taak redelijkerwijs uit te kunnen voeren. Wanneer er van een gevraagd advies wordt afgeweken, is schriftelijk door de directeur gemotiveerd waarom het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Gebruikte bronnen: - Overzicht leden van de oudercommissie (ontvangen op 2 juni 2015) - Document met daarin de adviesaanvragen en reacties van de oudercommissie en de directeur vanaf juni 2014 (ontvangen op 2 juni 2015)
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
10/14
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
11/14
Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
12/14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Hakim 000021932034 http://kinderopvangdiemen.nl/ 46 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Stichting Kinderdagverblijf Hakim Ouderkerkerlaan 28 1112 BE DIEMEN 41210638
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mevr. G.M. van Duijvenbode, MSc
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Diemen : D J den Hartoglaan 1 : 1111 ZB DIEMEN
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
: : : : :
01-06-2015 29-06-2015 10-07-2015 10-07-2015 16-07-2015
: 16-07-2015 :
13/14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.
Hakim - Jaarlijks onderzoek 01-06-2015
14/14