Inspectierapport
BSO Langweer (BSO) Tsjillanleane 32 8525 GR LANGWEER Registratienummer 145113383
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Fryslân De Friese Meren 05-03-2015 Onderzoek na registratie Definitief 23-03-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 10 Ouderrecht................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 13 Gegevens voorziening..................................................................................................... 17 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 18
2 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie op 5 maart 2015 bij BSO Langweer te Langweer. Een onderzoek na registratie vindt plaats binnen drie kalendermaanden na registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Bij startende locaties richt het toezicht zich de eerste twee jaar op alle kwaliteitsaspecten. Uitzondering hierop vormt het vaststellen van een reglement oudercommissie en het instellen van een oudercommissie. Uiterlijk binnen zes maanden na de aanvraag dient deze vastgesteld / ingesteld te worden. De werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit: een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden; een locatiebezoek. Daarnaast heeft de toezichthouder overleg gevoerd met de beroepskracht en per e-mail contact gehad met de manager. Beschouwing Beschrijving vestiging Buitenschoolse opvang Langweer maakt deel uit van de koepelorganisatie SKIK Stichting Kinderopvang en is gehuisvest in het kindercentrum bij 'OBS de Swannestee' te Langweer. De vestiging biedt volgens het Landelijk Register Kinderopvang en peuterspeelzalen plaats aan maximaal 20 kinderen. Er is één basisgroep voor kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Er kan gebruik worden gemaakt van een zitruimte, een speellokaal, een leerplein en sanitaire ruimte. Als buitenspeelruimte wordt gebruikgemaakt van het aangrenzende schoolplein. Er is voldoende vierkante meters aan zowel binnen- als buitenspeelruimte. Inspectiebevindingen Uit het onderzoek is gebleken dat buitenschoolse opvang Langweer aan alle inspectie-items voldoet, die in dit onderzoek getoetst zijn. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Pedagogisch klimaat’ belicht. Per aspect wordt eerst het pedagogisch beleidsplan en de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogisch beleid De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. De inhoud van het pedagogisch beleid kan bij een onderzoek voor registratie nog niet aan de pedagogische praktijk getoetst worden SKIK Stichting Kinderopvang hanteert een algemeen pedagogisch beleidsplan, waarin de voor alle vestigingen geldende pedagogische visie op de omgang met kinderen is omschreven. Daarnaast heeft iedere vestiging een pedagogisch werkplan, waarin staat beschreven hoe de algemene visie naar de praktijk van de vesiging is vertaald. De visie en werkwijze van SKIK zijn gebaseerd op elementen van de pedagogische stromingen van: het Ontwikkelingsgericht werken, Emmi Pikler en Reggio Emilia. In het pedagogisch beleidsplan zijn de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang uitgewerkt: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Naast deze vier basisdoelen bevat het beleidsplan algemene informatie over onder andere het dagritme, het wenbeleid en het volgen van de ontwikkeling van kinderen. In het pedagogisch werkplan staan de specifieke werkwijze en regels van buitenschoolse opvang Langweer beschreven. Het werkplan bevat onder andere informatie over: Het dagritme; Bij welke (spel) activiteiten de kinderen hun basisgroep verlaten; De achterwachtregeling; Het gebruik van extra dagdelen; De werkafspraken. Op dit moment wordt er niet afgeweken van de beroepskracht-kindratio, doordat er gewerkt wordt met 1 beroepskracht op maximaal 10 kinderen. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder met het pedagogisch beleidsplan en het locatie specifieke werkplan voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van het pedagogisch beleid.
4 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Pedagogische praktijk Pedagogisch beleidsplan De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Tijdens het gesprek met de beroepskracht blijkt dat zij coaching en overleg heeft met de manager over het pedagogisch beleidsplan. De beroepskracht werkt momenteel alleen op deze groep, maar is ook werkzaam op de buitenschoolse opvang in Sint Nicolaasga waar meerdere beroepskrachten werkzaam zijn. Het pedagogisch beleidsplan is op de groep aanwezig. De beroepskracht handelt conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan die gaan over onder andere het werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Observatie van de praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het 'Veldinstrument observatie kindercentrum'. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens een activiteit, vrij spel binnen en buiten en het ophalen van kinderen. Er zijn 9 kinderen en er is 1 beroepskracht aanwezig. Conclusie: De beroepskracht handelt volgens de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang en geeft hieraan invulling zoals deze beschreven staan in het pedagogisch beleidsplannen en de groepsbeschrijving. Gebruikte bronnen: E-mail contact manager Interview beroepskracht Observatie tijdens tijdens een activiteit, vrij spel binnen en buiten en het ophalen van kinderen. SKIK kinderopvang en peuterspeelzalen, Pedagogisch beleid kdv, bso en pov - september 2013 SKIK Pedagogisch werkplan BSO Langweer – januari 2015
5 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Personeel en groepen In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden. Het aanvragen van nieuwe verklaringen omtrent gedrag wordt gefaseerd ingevoerd. Dit betekent voor het toezicht op de VOG’s, dat er gekeken wordt naar de datum op de VOG en er getoetst wordt of de houder bijtijds een nieuwe VOG heeft laten aanvragen. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaring omtrent het gedrag van 2 beroepskrachten: Er is bij 1 VOG gebruik gemaakt van het juiste screeningsprofiel van nummer 84 (= zorgdragen voor minderjarigen). Voor het aanvragen van VOG’s in de kinderopvang zijn specifieke aanvraagformulieren ontwikkeld. Het is de bedoeling dat deze formulieren gebruikt worden wanneer medewerkers in de kinderopvang een VOG aanvragen. Door gebruik te maken van het juiste profiel, worden de juiste functieaspecten getoetst (84 = zorgdragen voor minderjarigen en eventueel 86 = werkzaam in de kinderopvang). De andere VOG is afgegeven met het specifieke profiel 'Onderwijs'. Nu wordt bij dit profiel ook op functieaspect 84 getoetst, waarmee aan het inhoudelijke aspect van de kinderopvang-VOG wordt voldaan (functieaspect 86 is alleen voor monitoring). Conclusie: De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma’s van 2 beroepskrachten. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Een basisgroep is een vaste groep waarin de kinderen van de buitenschoolse opvang zijn ingedeeld. Dat wil zeggen dat ouders en kinderen te allen tijde moeten weten welke kinderen deel uitmaken van de basisgroep en welke beroepskracht(en) bij deze groep behoort/behoren. Een basisgroep is niet gekoppeld aan een fysieke ruimte. De houder deelt de ouder en het kind mee tot welke basisgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen. Bij buitenschoolse opvang Langweer werkt een vaste beroepskracht en bij afwezigheid wordt ze vervangen door een beroepkracht van de buitenschoolse opvang Sint Nicolaasga.
6 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
In vakanties worden de kinderen opgevangen op buitenschoolse opvang Sint Nicolaasga. De ouders hebben hiervoor een 2e contract ondertekend. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskracht en een steekproef van de aanwezigheidslijsten kinderen van januari en februari 2015. Er is momenteel één basisgroep met maximaal 7 kinderen op dinsdag en 9 kinderen op donderdag in de leeftijd van 4 - 8 jaar. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreffende het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Gedurende de schooldagen kan dit ten hoogste een half uur per dag zijn. Er is een steekproef gehouden van presentielijsten, plaatsingsoverzichten van kinderen en rooster beroepskracht van januari en februari 2015. In de basisgroep worden maximaal 7 kinderen op dinsdag en 9 kinderen op donderdag opgevangen door 1 beroepskracht. Hieruit blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Er wordt niet afgeweken van de beroepskracht-kindratio, doordat er altijd 1 beroepskracht op maximaal 10 kinderen aanwezig is. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kindratio of beroepskracht/vrijwilliger-kindratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal van Nederlands en/of Fries dient gebruikt te worden en wordt getoetst in de praktijk. De documenten voor de ouders zijn in het Nederlands opgesteld. Op de buitenschoolse opvang wordt voornamelijk Nederlands gesproken en op individueel niveau met sommige kinderen Fries. De voertaal is Nederlands. Conclusie: Uit de documenten en de praktijk blijkt dat de houder voldoet aan het gebruik van de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: E-mail contact manager Interview beroepskracht Observatie van de beroepskracht-kindratio en voertaal in de praktijk Verklaringen omtrent het gedrag van 2 beroepskrachten Diploma's van 2 beroepskrachten Plaatsingslijsten en presentielijsten kinderen en rooster beroepskracht van januari en februari 2015
7 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Veiligheid en gezondheid In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Tijdens de inspectie is de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes en aan de praktijk. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is na de start van de opvang opnieuw uitgevoerd op 9 maart 2015 waarin de risico's zijn meegenomen bij de aanwezigheid van meubels, spelmateriaal en kinderen. De risico-inventarisatie is door de manager uitgevoerd met behulp van het model Tulp ManagementAdvies. Alle ruimtes die gebruikt worden door de buitenschoolse opvang zijn hierin meegenomen. Bij de bouw van het gebouw zijn al maatregelen meegenomen door onder andere gebruik te maken van de regeling Bouwbesluit. Tevens wordt er in de risico-inventarisatie verwezen naar bestaand beleid binnen SKIK, zoals een checklist, werkafspraken hygiene en veiligheid. In het pedagogisch werkplan zijn werkafspraken op schrift gezet die toegespitst zijn op de locatie van buitenschoolse opvang Langweer. Er is geen actieplan uit de risico-inventarisatie gekomen. Het gaat hierbij om geïmplementeerd beleid en praktische maatregelen van de (vorige) risico-inventarisatie zijn uitgevoerd. Er is een systeem voor het registreren van ongevallen; dit systeem is sinds de start van de opvang nog niet toegepast in de praktijk. Het formulier is aanwezig op de locatie en voldoet aan de gestelde voorwaarden. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van veiligheid en gezondheid. Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. De houder beschikt over de meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. De meldcode kindermishandeling is aangepast aan de organisatie. De meldcode kindermishandeling is op de groep aanwezig. Beroepskrachten volgen 1 x in de 2 jaar een module Meldcode via e-learning, dit is opgenomen in het scholingsplan. Na het volgen van de module ontvangen beroepskrachten een bevestiging van deelname welke zij ondertekenen. Het andere jaar wordt de meldcode geëvalueerd in het locatieoverleg. Doordat de beroepskracht alleen werkzaam is op de locatie, is er veelal een mondelinge overdracht met de manager of neemt de beroepskracht deel aan het overleg op de locatie Sint Nicolaasga. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria van de meldcode kindermishandeling.
8 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Gebruikte bronnen: E-mail contact manager Interview beroepskracht Observatie van alle ruimtes Risico-inventarisatie veiligheid, december 2014 en 9 maart 2015 Risico-inventarisatie gezondheid, december 2014 en 9 maart 2015 Formulier ongevallenregistratie (leeg) op locatie ingezien Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van de Brancheoragnisatie Kinderopvang juli 2013 SKIK Pedagogisch werkplan BSO Langweer – januari 2015
9 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Accommodatie en inrichting In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind is. Buitenschoolse opvang Langweer is gehuisvest in kindercentrum bij 'OBS de Swannestee' te Langweer en heeft de beschikking over de volgende ruimtes: Maximaal aantal kinderen Aantal beschikbare m² Benodigde oppervlakte van 3,5 dagopvang oppervlakte m²per kind 1 basisgroep met maximaal 20 kinderen
Zitruimte: 15 m² Speellokaal: 70 m² Leerplein: 350 m²
435 m² : 20 kinderen = 21,75 m² per kind
Uit bonderstaand schema blijkt dat het kindercentrum over voldoende vierkante meters oppervlakte beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 20 kinderen (conform het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen). In de zitruimte staan hoge tafels en banken waar de kinderen kunnen eten en knutselen. In het speellokaal is een huishoek, bouwhoek en leeshoek. In de ruimte ‘leerplein’ zijn diverse zithoeken en staat een kast met (gezelschaps)spelletjes. Daarnaast geeft de beroepksracht aan dat er gerbuik gemaakt mag worden van de bibliotheek van de basisschool. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de binnenruimte over voldoende vierkante meters beschikt en is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen. Buitenspeelruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is. Het aangrenzende schoolplein wordt gebruikt als buitenspeelruimte. Maximaal aantal kinderen Aantal beschikbare m² Benodigde oppervlakte van 3,5 dagopvang oppervlakte m²per kind 1 basisgroep met maximaal 20 kinderen
Schoolplein: 800 m²
800 m² : 20 kinderen = 40 m² per kind
Uit bonderstaand schema blijkt dat het kindercentrum over voldoende vierkante meters oppervlakte beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 20 kinderen (conform het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen). Op het schoolplein staat een zandbak, een basket, een tafeltennistafel, een speelhuisje, stapstenen en een kimrek met touwen en ringen. Daarnaast is er klein spelmateriaal beschikbaar, zoals ballen en tafeltennisbatjes. Rijdens materiaal en zandbakmaterialen mogen gebruikt worden van de basisschool. Conclusie: De buitenspeelruimte voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de buitenspeelruimte.
10 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Gebruikte bronnen: Interview beroepskracht Plattegrond en afmetingen van de manager Observatie van binnenruimtes en buitenspeelruimte
11 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Ouderrecht In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Ouderrecht’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie De houder van een kindercentrum informeert de ouders van de kinderen over het te voeren beleid. De informatie aan ouders moet voldoende gedetailleerd zijn om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. De houder informeert ouders en personeel over het meest recente inspectierapport door het op een eenvoudig vindbare plek op de eigen website te plaatsen. Ouders worden geïnformeerd middels folders, het informatieboekje en tijdens het kennismakingsgesprek op de locatie aan de hand van een intakeformulier. SKIK Stichting Kinderopvang heeft daarnaast een website, waarop onder andere het pedagogisch beleidsplan, de plaatsingsprocedure, informatie over de oudercommissie, gezondheid en veiligheid en de klachtenregeling is te lezen. Er wordt een diversiteit van informatie gegeven over de werkwijze, welke aansluit bij de waarnemingen in de praktijk. Bij het kennismakingsgesrpek wordt aangegeven welke beroepskracht er werkzaam is. Het inspectierapport is terug te vinden op de website van de houder en ligt tevens ter inzage op de locatie. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van informatie aan ouders. Klachten Iedere houder dient een klachtenregeling te hebben voor de ouders (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) waarin de mogelijkheid tot klagen staat beschreven. SKIK Stichting Kinderopvang heeft een interne klachtenregeling. Daarnaast is de stichting aangesloten bij een externe klachtencommissie, Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Ouders worden geïnformeerd over de klachtenregeling middels de folder en de website. Er zijn geen externe klachten over buitenschoolse opvang Langweer geweest. Het jaarverslag klachten 2014 is niet van toepassing op deze locatie die pas in 2014 als buitenschoolse opvang in exploitatie is gegaan. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de klachtenregeling voor ouders.
Gebruikte bronnen: E-mail contact manager Interview beroepskract Informatiemateriaal voor ouders, algemene brochure SKIK Website, www.skik.nu Klachtenregeling SKIK SKK: www.klachtkinderopvang.nl (aanmelding vestiging bij SKK)
12 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
16 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: BSO Langweer : http://www.skik.nu : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
SKIK stichting kinderopvang Skarsterlân Postbus 71 8500 AB JOURE www.skik.nu 41003320
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Fryslân Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN 088-2299222 Y. Kamp
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: De Friese Meren : Postbus 101 : 8500 AC JOURE
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : :
05-03-2015 20-03-2015 23-03-2015 23-03-2015
: 23-03-2015 : 30-03-2015
17 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
18 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 05-03-2015 BSO Langweer te LANGWEER