Inspectierapport BSO 't Zonnetje (BSO) Kerkstraat 10 5298CM LIEMPDE Registratienummer 130567048
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant BOXTEL 10-11-2014 Regulier onderzoek Definitief 18-12-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Inspectie-items ................................................................................................................... 8 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 12
2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Onderzoek: Op 10 november 2014 is er een onaangekondigd inspectiebezoek gebracht aan buitenschoolse opvang 't Zonnetje. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Algemeen: Buitenschoolse opvang 't Zonnetje is een particuliere organisatie en biedt plaats aan maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 4- 12 jaar. De buitenschoolse opvang is gevestigd in een aanbouw aan het woonhuis van de houder, waarbij gebruik wordt gemaakt van de keuken van de woning. De buitenschoolse opvang beschikt over twee groepsruimten, een grote en een kleinere ruimte. Door middel van een glazen schuifpui wordt de buitenschoolse opvang gescheiden van de leefruimte van het kinderdagverblijf. Het kinderdagverblijf heeft sinds de uitbreiding met de buitenschoolse opvang geen eigen ingang meer en is alleen bereikbaar via de buitenschoolse opvang. Ook voor toegang tot de buitenruimte en de toiletten moet men eerst door de ruimte van de buitenschoolse opvang. De grote ruimte is sober op het gebied van inrichting vanwege de eisen aan de ruimte door de brandweer. Er hangen bijvoorbeeld geen werkjes van de kinderen. Overleg en overreding: Met betrekking tot twee diploma's, één BBL-contract en het pedagogisch beleidsplan heeft de toezichthouder de houder de mogelijkheid gegeven om gebruik te maken van overleg en overreding. Dit houdt in dat de documenten binnen 1 week, eventueel aangepast, overlegd worden aan de toezichthouder. Dit is alleen mogelijk bij documenten die op afstand te beoordelen zijn. Zo zijn naar aanleiding van overleg en overreding de volgende punten al opgelost: - het pedagogisch beleidsplan. - één diploma. - het BBL-contract. Conclusie: Er is één overtreding uit deze inspectie gekomen. De toelichting op de bevindingen van de inspecteur kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot het pedagogisch klimaat. Binnen dit onderdeel zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: - Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. - De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. - De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. - De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie is gekeken naar onderstaande competenties. Op basis van de observatie kan geconcludeerd worden dat hieraan voldaan wordt. Onderstaand worden per competentie situaties beschreven die zijn waargenomen. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid De beroepskrachten kennen ieder kind in de groep. Ze kennen hen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan relaxed om met de kinderen. De beroepskrachten sluiten op een passende wijze aan op de interesse en emotie die het kind aangeeft. Het welbevinden van de kinderen is goed. De meeste kinderen zijn ondernemend, energiek en vol aandacht. Zij genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen. Zij zijn ingespannen met iets bezig, maar kunnen daarna ook weer ontspannen. De kinderen reageren positief op elkaar. Zij hebben plezier met elkaar. Kinderen hebben vriendjes, maar zonder anderen uit te sluiten. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit de situatie is voor kinderen inzichtelijk. Het spelmateriaal is aanwezig in een kast. Zij moeten aan de beroepskracht vragen of zij met het materiaal mogen spelen. De oudere kinderen mogen wel zelfstandig het spelmateriaal pakken. De meeste kinderen zijn meestal bezig. Er is ook ruimte voor ontspanning en ‘niets doen’. De kinderen mogen zelf kiezen met wie zij iets gaan doen. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties Tijdens een buitenactiviteit hebben een groepje kinderen een onenigheid. Ze praten er in de groep over en bepalen samen de regels van het spel om daarna verder te spelen. De beroepskracht kijkt op een afstand mee en geeft de kinderen de ruimte om het zelf op te lossen. De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken, behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken Beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen. Ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw en deheer Smeltink, houders) 4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties (Binnenkomst, tafelmoment, vrij buitenspel en knutselen.) Pedagogisch beleidsplan (Versie december 2014)
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Personeel en groepen Het kindercentrum voldoet niet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot personeel en stamgroepen. Binnen dit onderdeel is iedereen werkzaam bij het kindercentrum gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de opvang in de groep zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Verklaring omtrent het gedrag Zowel de beroepskrachten en als de houders beschikken over een verklaring omtrent het gedrag dat voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Één beroepskracht heeft niet een passende beroepskwalificatie conform cao kinderopvang. De houders en de beroepskracht waren in de veronderstelling dat het diploma wel voldeed. Het BBL-contract van de BBL-er is verlopen. Zij heeft een nieuw contract gevraagd bij het opleidingscentrum. Per email is door het opleidingscentrum bevestigd dat de BBL-er nog steeds de opleiding bij hen volgt en het nieuwe contract binnen enkele weken verstuurd zal worden. De email is in het oordeel meegenomen en vooralsnog als voldoende beoordeeld. Bij de volgende inspectie zal er een nieuw contract overlegd moeten worden. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De buitenschoolse opvang bestaat uit twee basisgroepen één met maximaal 10 kindplaatsen en één met maximaal 4 kindplaatsen met kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Beroepskracht-kindratio Op de dag van de inspectie worden er 12 kinderen opgevangen (van 4-12 jaar) door twee beroepskrachten. Dit voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw en deheer Smeltink, houders) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties (Binnenkomst, tafelmoment, vrij buitenspel en knutselen.) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Arbeidscontracten BBL-contracten Opleidingsplan BBL Presentielijsten (10 november 2014) Personeelsrooster (10 november 2014)
6 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Veiligheid en gezondheid Het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Binnen dit onderdeel is gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Meldcode kindermishandeling Er wordt gewerkt met een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, die voldoet aan de gestelde eisen vanuit de Wet Kinderopvang. De meldcode is ingevuld voor de eigen organisatie en voorzien van een sociale kaart. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw en deheer Smeltink, houders) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties (Binnenkomst, tafelmoment, vrij buitenspel en knutselen.) Meldcode kindermishandeling (Versie juli 2013)
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: BSO 't Zonnetje : 14
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Francisca Maria Cornelia Smeltin- van Esch : 16084684
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: BOXTEL : Postbus 10000 : 5280DA BOXTEL
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 K van Hamont
10-11-2014 04-12-2014 17-12-2014 18-12-2014 18-12-2014
: 18-12-2014 : 08-01-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze BSO: Wij kunnen ons vinden in het grootste gedeelte van het inspectierapport. Echter een belangrijk punt behoeft een toelichting: Er is een overtreding aangetroffen met betrekking tot het diploma van een medewerker. Laten we voorop stellen dat wij nog nooit iemand hebben aangenomen die niet over de juiste diploma’s beschikt. Deze medewerkster is via een bureau dat ingehuurd wordt door de gemeente Boxtel, bij ons aangedragen. Alvorens haar op gesprek te laten komen hebben wij specifiek gevraagd of zij over de juiste papieren beschikte. Hierop was het antwoord van het ingehuurde bureau: ja. Wanneer het geen duidelijk SPW-diploma betreft, bellen wij ook altijd nog even met het FCB. Ook zij gaven aan dat het geen probleem was. Nadat de inspectie heeft plaatsgevonden en dit diploma werd afgekeurd, hebben wij wederom met het fcb contact opgenomen. Echter nu gaven zij aan dat dit diploma onvoldoende is. Het FCB geeft aan geen bandopnamen te maken van telefoongesprekken dus dit is niet meer te herleiden. Over bovenstaande nemen wij uiteraard nog contact op met de gemeente Boxtel.
12 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-11-2014 BSO 't Zonnetje te LIEMPDE