Inspectierapport Boris Beer (KDV) Geessinkbrink 1 7544CW ENSCHEDE Registratienummer 153568926
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Twente Enschede 31-08-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 10-09-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Inspectie-items ................................................................................................................... 7 Gegevens voorziening .......................................................................................................... 9 Gegevens toezicht ............................................................................................................... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 10
2 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over kindercentrum Kinderdagverblijf Boris Beer maakt deel uit van de kinderopvangorganisatie Hebbes. Het kinderdagverblijf heeft 2 stamgroepen met elk 16 kindplaatsen en maakt gebruik van 2 lokalen in basisschool "Prins Maurits". Openingstijden: Groep 1: maandag t/m donderdag van 8.30 uur tot 11.30 uur en van 12.00 uur tot 14.00 uur. Groep 2: maandag en woensdagmorgen van 8.30 uur tot 11.30 uur en op dinsdag en donderdagmiddag van 12.00 uur tot 14.00 uur. Inspectiegeschiedenis *Op 11 juli 2013 heeft er een onderzoek voor registratie plaatsgevonden. Hierbij werd voldaan aan de getoetste kwaliteitseisen. *Op 10 december 2013 heeft er een onderzoek na registratie plaatsgevonden. Hierbij is een tekortkoming op het domein personeel en groepen geconstateerd. *Tijdens de inspectie van 21 maart 2013, een nader onderzoek, blijkt dat de houder aan de getoetste voorwaarden voldoet. * Op 25 november 2014 heeft er een jaarlijks onderzoek plaatsgevonden. Tijdens dit onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Bevindingen huidige inspectie Tijdens deze jaarlijkse inspectie is gebleken dat de houder voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein worden de inspectiebevindingen belicht over het domein pedagogisch klimaat. Per aspect wordt eerst de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Geobserveerd is of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van vier basisdoelen vanuit de Wet Kinderopvang waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen; • Emotionele veiligheid • Sociale competentie • Persoonlijke competentie • Overdracht normen en waarden
Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar versie januari 2015. Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende indicator uit dit Veldinstrument is in de tekst hierna in cursief weergegeven. Ter illustratie van het oordeel worden door de toezichthouder de basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. Emotionele veiligheid Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdgenootjes om zich heen Kinderen zien op hun opvangdag altijd vaste/vertrouwde andere kinderen en altijd dezelfde beroepskrachten. De beroepskrachten communiceren met de kinderen De beroepskrachten kennen de kinderen bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden. Ze gaan op een rustige en persoonlijke manier met de kinderen om. Zij passen hun lichaamstaal aan (op ooghoogte praten, door de knieën gaan als zij bij spelsituaties meekijken) en praten met taal die past bij de leeftijdsgroep. De beroepskrachten sluiten op passende wijze aan op de situatie of de vraag van een kind. Bijvoorbeeld: Tijdens het buitenspelen zegt een kind dat hij dorst heeft. De beroepskracht zegt:"Ja, het is ook zo warm, ik ga voor jullie water halen." Vervolgens komt ze terug met een kan water en bekers. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. In de groepruimte is voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. In de ruimte zijn meerdere hoeken gecreëerd. Zo is er bijvoorbeeld een huishoek, een leeshoek, een kunsthoek en een ontdekhoek. Het speelgoed dat de kinderen zelf mogen pakken ligt op ooghoogte van de kinderen. Inhoud en niveau van activiteiten zijn 'kindvolgend'. Ze passen in algemene zin bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Bijvoorbeeld: Op dit kinderdagverblijf zijn bijna alle kinderen VVE geïndiceerd. Tijdens het kringgesprek wordt veel aandacht aan taal besteed. Zo wordt er bijvoorbeeld een spelletje gedaan. Op de grond liggen vier voorwerpen; een ijsje, een tros druiven, een appel en een krop sla. De kinderen benoemen eerst de voorwerpen. Vervolgens legt de beroepskracht er een doek over heen en pakt 1 voorwerp weg. De kinderen moeten zeggen welk voorwerp dit is. De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. 4 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
De beroepskrachten hebben een herkenbare dagindeling. Er wordt gebruik gemaakt van dagritmekaarten. Het biedt kinderen houvast en het leidt naar zelfstandigheid. De beroepskrachten geven passende steun bij het ontdekken en verrijken van spelmogelijkheden. Bijvoorbeeld: In de zandbak speelt een beroepskracht mee met de kinderen. Zij krijgt ook een 'ijsje'. Ze maakt op dat moment even deel uit van de spelsituatie, maar de regie blijft bij het kind. Sociale competentie De kinderen zijn deel van de groep. De beroepskrachten activeren de betrokkenheid van en deelname van alle kinderen aan het groepsgebeuren. Zo wordt er bijvoorbeeld een welkomstliedje gezongen. Vervolgens mogen de kinderen de namen van alle kinderen noemen. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Bijvoorbeeld: Een kind pakt een fietsje af van een ander kind. De beroepskracht gaat er naar toe en legt op ooghoogte uit waarom dat niet mag. Overdracht van normen en waarden Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten, helpen en werken samen. Conclusie: Aan de voorwaarden met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen wordt voldaan.
Voorschoolse educatie Kinderdagverblijf Boris Beer, volgt het VVE programma van Piramide. Dit geldt voor alle kinderen. VVE-geïndiceerde kinderen krijgen daarnaast 2 dagdelen per week gerichte activiteiten aangeboden, individueel en in een groepsverband. Op het moment van inspectie hebben bijna alle kinderen een VVE-indicatie. De beroepskrachten zijn VVE gecertificeerd. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskrachten voorschoolse educatie worden onderhouden. Conclusie: Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten aangaande de basisvoorwaarden VVE. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (beroepskrachten) • Observaties • Pedagogisch werkplan • VVE-certificaten • Opleidingsplan voorschoolse educatie
5 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag (VOG’s) ingezien van de vier vaste beroepskrachten en de HBO-er op de werkvloer. Deze VOG’s voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen.
Opvang in groepen Kinderdagverblijf Boris Beer heeft twee groepsruimtes. In deze twee stamgroepen kunnen maximaal 32 kinderen worden opgevangen. Conclusie De omvang en samenstelling van de stamgroepen voldoen aan de wettelijke voorwaarden.
Beroepskracht-kindratio Op de dag van inspectie zijn er in groep 1, 14 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten en in groep 2, 13 kinderen met 2 beroepskrachten. Conclusie: Uit de presentielijst en werkrooster blijkt dat er voldoende beroepskrachten ingezet worden in verhouding tot het aantal aanwezige kinderen. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (beroepskrachten) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten • • Presentielijsten (inspectiedag) • Personeelsrooster (inspectiedag)
6 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
7 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Boris Beer : 32 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
KOV Hebbes Haaksbergerstraat 501 7545PH ENSCHEDE www.kov-hebbes.nl 08157895
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Twente Postbus 1400 7500BK ENSCHEDE 053-4876700 Joke Kempers
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Enschede : Postbus 20 : 7500AA ENSCHEDE
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
31-08-2015 03-09-2015 Niet van toepassing 10-09-2015 14-09-2015 14-09-2015
: 01-10-2015
9 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
10 van 10 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 31-08-2015 Boris Beer te ENSCHEDE