Inspectierapport Peuteropvang Oranje-Nassauschool (KDV) Eijkmanplantsoen 3 3861CW Nijkerk Registratienummer 784625906
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Nijkerk 27-05-2016 Jaarlijks onderzoek Definitief 17-06-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Ouderrecht ..................................................................................................................... 8 Inspectie-items .................................................................................................................. 10 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 13 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 14
2 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. Op basis van het model risicoprofiel zijn de onderzoeksactiviteiten bepaald. Deze onderzoeksactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige onderzoeken. Uit het vorige onderzoek is alleen het volgende aandachtspunt naar voren gekomen: •
Het instellen van een oudercommissie.
Oudercommissie Het is de houder nog niet gelukt om een oudercommissie (OC) in te stellen. De mening van de ouders over de kwaliteit van de geboden opvang, is dus niet in het rapport verwerkt. Beschouwing Feiten over peuteropvang Oranje-Nassauschool Peuteropvang 'Oranje-Nassauschool' maakt deel uit van de 'Stichting Peuteropvang PCO Gelderse Vallei' en is sinds 1 april 2015 samen met de buitenschoolse opvang gevestigd in de OranjeNassauschool te Nijkerk. Voor deze datum heette de peuteropvang 'Hummelhok'. Per dag is er plaats voor maximaal 32 kinderen van 2 tot 4 jaar. De houder is gestart met één groep van 16 kinderen. De beroepskrachten bieden vroeg- en voorschoolse educatie aan. Zij werken aan de hand van het VVE-programma 'Puk & Ko'. Overleg en overreding Binnen het domein 'Ouderrecht' is overleg en overreding toegepast ten behoeve van het inspectieitem 'Informatie'. Bij het inspectie-item is meer informatie te vinden. Belangrijke bevindingen Bij peuteropvang 'Oranje-Nassauschool' is geen oudercommissie (OC) ingesteld. Vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) hoeven kleine locaties (minder dan 50 ingeschreven kinderen) ook geen oudercommissie te hebben. Voorwaarde is wel dat de houder zich blijft inspannen om ouders voor de OC te werven. De houder dient er ook voor te zorgen dat ouders op een andere manier advies kunnen uitbrengen over beleidszaken waarbij ouders 'adviesrecht' hebben. De houder voldoet al aan de 'inspanningsverplichting' en heeft een werkwijze bedacht om de alternatieve ouderraadpleging in 2016 vorm te geven. Binnen het domein 'Ouderrecht' is meer informatie te vinden. Conclusie De houder van peuteropvang 'Oranje-Nassauschool' voldoet, na overleg en overreding, aan de getoetste voorwaarden vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum (versie januari 2015). De cursief gedrukte tekst onder het kopje 'pedagogische praktijk' is afkomstig uit dit document. Toen de toezichthouder arriveerde, was het net tijd om op te ruimen. Na het opruimen gingen kinderen en beroepskrachten eerst buiten spelen en daarna aan tafel om fruit te eten. Na het fruitmoment is de toezichthouder weggegaan.
Pedagogische praktijk
Uitvoering pedagogisch beleidsplan De houder draagt zorg voor een goede uitvoering van het pedagogisch locatiewerkplan door: • Eén keer per 2 maanden een teamoverleg op de locatie te organiseren. • Elke maand een vergadering in te plannen voor alle pedagogisch medewerkers van de Stichting Peuteropvang PCO Gelderse Vallei (per locatie één afgevaardigde). Dit is een vergadering om bijvoorbeeld ervaringen uit te wisselen en opleidingswensen kenbaar te maken. • Te werken met de methode 'Puk & Ko' en het dagritme aan te houden dat bij deze methode hoort. • Aan de hand van thema's te werken die de methode aanreikt. Het thema tijdens de inspectie was: 'Dit ben ik/familie'. • Bepaalde zaken af te stemmen met de leerkrachten van de basisschool, bijvoorbeeld de invulling van de thema's. • Pedagogisch medewerkers tijd te geven voor extra activiteiten zoals het voorbereiden van voorleesdagen of meedraaien in een extern project ter bevordering van de kwaliteit van het peuteropvangwerk.
Emotionele veiligheid Uit het pedagogisch veldinstrument: 'De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op'. In de praktijk: Voorbeelden waaruit bovenstaande blijkt: • De beroepskracht verstaat niet wat een kind zegt: 'Wat bedoel jij?' Het kind zegt het nog een keer. Nu begrijpt de beroepskracht het wel: O, er ligt nog meer op de grond!' • Eén van de kinderen heeft veel moeite om alles te verwerken wat er op de peuteropvang gebeurt. Hij praat niet of nauwelijks en kijkt heel serieus/bedrukt. Als hij begint te huilen ('mama'), denkt de beroepskracht te weten waarom hij huilt. Ze zegt: 'Je hoeft niet te huilen. We gaan lekker buiten spelen. Die mevrouw (de toezichthouder) gaat alleen maar even kijken. Er is niets aan de hand en wij zijn er ook!' • Een kind wil dat de beroepskracht de jas uitdoet. De beroepskracht: 'Jas uit? Doe maar zelf. Dat kun je heel goed. Hang hem er maar overheen. Over het hek. Goed zo!'
4 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Persoonlijke competentie Uit het pedagogisch veldinstrument: 'In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes, liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen)'. In de praktijk: Op allerlei momenten zingen beroepskrachten en kinderen liedjes, bijvoorbeeld tijdens het opruimen in de binnenruimte, aan tafel voordat ze naar buiten gaan, tijdens het lopen aan de loopketting met ringen ('Een treintje ging uit rijden') tijdens het opruimen in de buitenruimte en aan tafel voor het fruit eten. De beroepskrachten zeggen veel op rijm. Voorbeeld: 'Sip, sap, sop, we ruimen alles op. Sip, sap see en iedereen helpt mee'. De beroepskrachten verwoorden regelmatig ervaringen: • '... (naam kind), kijk eens. De doos is vol. Dat past niet meer. Zo, die is zwaar en vol!' Ze pakt een andere doos: 'Hier kan nog wel wat bij in'. • 'Je zit liever naast ... (naam kind), maar dan zit je wel een beetje krap'. • Voordat we zo fruit gaan eten, gaan we eerst even handen wassen. Anders heb je nog allemaal zand aan je handen. Dat is niet zo fijn'. Vlak voordat de kinderen fruit gaan eten, praat één van de beroepskrachten over knuffelen. Ze gebruikt hiervoor de pop 'Puk'. De beroepskracht: 'Weet je, Puk houdt veel van knuffelen. Wie houdt er ook van knuffelen?' De kinderen steken hun hand op en roepen: 'Ik'!. De beroepskracht laat de kinderen om de beurt even met Puk knuffelen. Er volgt een liedje: 1,2,3,4,5,6,7, roep maar even/klap maar even, stil maar even etc. Daarna gaat het gesprek over de kleren van Puk. De beroepskracht pakt hiervoor een knutselwerk dat één van de kinderen gemaakt heeft (Puk aangekleed). De kinderen beantwoorden o.a. de volgende vragen: 'Wat heeft Puk aan? Wat voor een kleur hebben de schoenen? Waarom heeft Puk een muts op zijn hoofd?'
Sociale competentie Uit het pedagogisch veldinstrument: 'De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen'. In de praktijk: Voordat de kinderen naar buiten gaan, ruimen zij eerst al het speelgoed op waarmee zij gespeeld hebben. De beroepskrachten stimuleren hen door liedjes te zingen, gerichte opdrachtjes te geven en zelf mee te helpen met opruimen: • Lied: 'Wij gaan opruimen ...'. Voorbeelden van opdrachten: 1) 'De auto's mogen bij de auto's in de bak'. 2) De beroepskracht schuift samen met de kinderen de duplo van de tafel in een doos: 'We gaan schuiven jongens'. 3) 'Wil jij deze op de vensterbank leggen?' Positieve feedback en waardering: • Goed zo ... (naam kind). Goed geholpen hoor! Ligt er nog meer? Is alles weg?' Voordat de kinderen naar binnen gaan, ruimen zij eerst het speelgoed op waarmee zij buiten hebben gespeeld. De beroepskrachten stimuleren opnieuw door een liedje te zingen 'We ruimen alles op'. Er volgen weer gerichte opdrachten: 'Mannen komen jullie even helpen met de spulletjes opruimen. Er liggen nog allemaal spulletjes in de zandbak'. Andere kinderen helpen de beroepskrachten met het terugbrengen van fietsen e.d. naar de schuur: 'We gaan de fiets, tractor etc. terugbrengen naar de schuur. Mag je meefietsen'.
Overdracht van normen en waarden Uit het pedagogisch veldinstrument: 'Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag (bv elkaar helpen, op je beurt wachten, anderen laten uitpraten'. 5 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
In de praktijk: • 2 kinderen zitten op een grote wipkip. Eén van hen wil eraf en zegt heel boos: 'Ik wil eraf'. De beroepskracht hoort het en reageert als volgt: 'Dat kun je gewoon vragen hè'. Dan vraag je: '... (naam kind), wil je even stoppen, dan kan ik eraf'. • Een kind wil graag achterop een tweelingfiets, maar weet niet hoe hij het moet vragen. De beroepskracht: 'Wil je gewoon meerijden met ...? Achterop? ... (naam kind) gaat sturen. Zullen we het vragen? Ga jij het vragen?' Ze vragen het. Het kind dat achterop komt zitten, klemt te hard met zijn armen om de bestuurder heen, waardoor de bestuurder het niet meer leuk vindt. De beroepskracht haalt de meerijder eraf en legt uit waarom. Het kind is boos en verdrietig. Later gaat hij opnieuw achterop en doet rustig. • Kinderen en beroepskrachten zingen een liedje. Eén van de kinderen schreeuwt er doorheen. De beroepskracht: 'Wil je zachtjes doen?' • Als een kind van afstand naar het fruit op de schaal graait: 'Jij mag ook. Even wachten. De schaal komt er vanzelf aan'.
Conclusie De pedagogische praktijk voldoet aan de gestelde eisen.
Voorschoolse educatie
Aantal uren VVE Peuteropvang Oranje-Nassauschool heeft veel VVE-geïndiceerde kinderen. Deze kinderen komen ten minste vier dagdelen of krijgen minimaal 10 uur per week activiteiten aangeboden in het kader van de VVE. Scholing Alle beroepskrachten die op de peutergroep werken hebben een VVE-opleiding afgerond, namelijk de module van Vversterk: 'Meer kracht in VVE' (3x) of de training voor de methode 'Puk & Ko' (1x). De certificaten zijn al tijdens voorgaande onderzoeken bekeken en goedgekeurd. Sinds het onderzoek van 9 juni 2015 zijn geen nieuwe beroepskrachten in dienst gekomen. De houder heeft voor 2016 een opleidingsplan gemaakt waarin taal- en interactieve vaardigheden centraal staan. In het najaar van 2016 staat een evaluatietraining van het kindvolgsysteem 'Kijk'! op het programma. VVE-programma Bij Stichting Peuteropvang PCO Gelderse Vallei werken de beroepskrachten op alle locaties met het programma Puk & Ko. Dit is een onderdeel van het programma KO-totaal. Het is een educatief totaalprogramma dat is afgestemd op de behoeftes van peuters. Het omvat taal, rekenen en sociale vaardigheden.
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (gesproken met de 2 beroepskrachten en de stagiaire) • Observaties (in de binnen- en buitenruimte) • Pedagogisch beleidsplan (Stichting Peuteropvang PCO Gelderse Vallei van 23 juni 2015) • Pedagogisch werkplan (Peuteropvang 'Oranje-Nassauschool' van 28 oktober 2015) • Opleidingsplan voorschoolse educatie (van 2016)
6 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. Verder is gekeken naar de beroepskracht-kindratio en de samenstelling van de stamgroep op de dag van het onderzoek.
Verklaring omtrent het gedrag De VOG's van de vaste beroepskrachten zijn beoordeeld tijdens het jaarlijkse onderzoek van 'Het Hummelhok' op 2 februari 2015. Deze beroepskrachten zijn nog steeds werkzaam op de locatie 'Oranje-Nassauschool'. De toezichthouder heeft daarom alleen de VOG's van een vaste invalkracht en een stagiaire ingezien. De VOG's zijn gedateerd op 11 februari 2016 en 19 januari 2016 (stagiaire) en voldoen aan de eisen die in de Wko staan.
Passende beroepskwalificatie De diploma's van de vaste beroepskrachten zijn beoordeeld en goedgekeurd tijdens het jaarlijkse onderzoek van 'Het Hummelhok' op 2 februari 2015. Deze beroepskrachten zijn nog steeds werkzaam op de locatie 'Oranje-Nassauschool'. De toezichthouder heeft daarom alleen naar het diploma van een vaste invalkracht gekeken die na het onderzoek van 9 juni 2015 in dienst is gekomen. Zij heeft een beroepskwalificatie die geschikt is voor de werkzaamheden in de kinderopvang. Onder 'bronnen' is te zien om welk diploma het gaat.
Opvang in groepen Er is één stamgroep voor maximaal 16 kinderen van 2 tot 4 jaar.
Beroepskracht-kindratio Op de dag van het onderzoek was de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen (=beroepskracht-kindratio) conform de eisen die in de Wko staan: •
2 beroepskrachten en een stagiaire vingen 13 kinderen op.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met de 2 beroepskrachten en de stagiaire) • • Observaties (in de binnen- en buitenruimte) • Verklaringen omtrent het gedrag (van de invalkracht en de stagiaire) • Diploma's beroepskrachten (MDGO Sociaal Pedagogisch Werk)
7 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Ouderrecht Binnen dit domein is bekeken of de houder: • • •
Zich inspant om ouders te werven voor de OC. Ouders op een andere manier bij beleidszaken betrekt waarbij het adviesrecht van toepassing is (alternatieve ouderraadpleging). Ouders informeert over de alternatieve ouderraadpleging.
Informatie
Alternatieve ouderraadpleging Op de website was onder het tabblad 'Ouderbeleid' nog geen informatie te vinden over de alternatieve ouderraadpleging. Overleg en overreding Er is overleg en overreding toegepast om de houder de gelegenheid te geven bovengenoemde informatie op de website (onder het tabblad ouderbeleid) te zetten. De houder heeft dit binnen de gestelde termijn gedaan en voldoet dus aan de gestelde eisen.
Oudercommissie Het is de houder ondanks diverse inspanningen niet gelukt om een oudercommissie (OC) in te stellen. Werven OC-leden Aangezien op de plaatsingslijst voor deze locatie minder dan 50 kinderen staan, hoeft de houder geen oudercommissie te hebben. De houder moet zich wel aantoonbaar inspannen om een oudercommissie in te stellen. Verder dient de houder de ouders op een andere manier te betrekken bij een aantal in de Wko genoemde beleidsonderwerpen. De houder probeert ouders te werven voor het lidmaatschap van de oudercommissie door: • • •
Een kleurrijke wervingsposter op het magneetbord te hangen met de tekst: 'Gezocht, nieuwe leden Oudercommissie Peuteropvang'. Tijdens de intakegesprekken ouders te informeren over de OC. Op de website aan te geven dat ouders zich kunnen aanmelden voor de OC.
Alternatieve ouderraadpleging De houder probeert met ingang van 1 januari 2016 om ouders op een andere manier bij beleidszaken te betrekken (alternatieve ouderraadpleging). Op de website vinden ouders onder het tabblad 'Ouderbeleid peuteropvang/beleid ouderbetrokkenheid' informatie over de manier waarop zij advies kunnen uitbrengen. De houder heeft het als volgt geformuleerd: 'St. Peuteropvang PCO Gelderse Vallei heeft zich regelmatig ingespannen om per locatie een oudercommissie te installeren. Echter deze inspanningen hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Daarom zal St. Peuteropvang PCO Gelderse Vallei op de volgende wijze ouders betrekken bij de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid: • • •
Bij plaatsing wordt ouders gewezen op de aanwezigheid van het pedagogisch werkplan op de locatie. Bij wijzigingen in het pedagogisch beleid of de andere genoemde aangelegenheden worden alle ouders minstens een maand plus een dag voor de invoering daarvan, schriftelijk op de hoogte gesteld. Ouders worden in de brief nadrukkelijk uitgenodigd om te reageren. Als meer dan twee ouders hetzelfde advies geven op het uit te voeren beleid worden deze ouders uitgenodigd om in gesprek te gaan met de manager kindcentra aangaande de wijziging op het beleid. 8 van 14
Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
•
Als meer dan 2/3 van ouders een advies geven op het nieuwe beleid wordt een ouderbijeenkomst gepland'.
De houder blijft ouders de gelegenheid geven om deel te nemen aan een oudercommissie. Dit blijkt uit de volgende tekst die op de website staat: •
'St. Peuteropvang PCO Gelderse Vallei heeft zich regelmatig ingespannen om per locatie een oudercommissie te installeren. Echter deze inspanningen hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Mocht u wel interesse hebben om zitting te nemen in een oudercommissie van één van onze locaties, dan kunt u zich aanmelden door naar ons te mailen'.
Conclusie De houder voldoet binnen het domein 'Ouderrecht' aan alle getoetste voorwaarden. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch gesproken met de leidinggevende) • Interview anderen (gesproken met de 2 beroepskrachten en de stagiaire) • Informatiemateriaal voor ouders (Poster t.b.v. werving OC-leden) • Website
9 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
10 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Oudercommissie De houder stelt binnen zes maanden na de registratie een oudercommissie in. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF In een kindercentrum waar 50 of minder kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
12 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Peuteropvang Oranje-Nassauschool http://www.kindcentra-pcogv.nl 32 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: : : : :
Peuteropvang PCO Gelderse Vallei Postbus 200 3770AE BARNEVELD 59407182 Ja
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden Postbus 5364 6802EJ ARNHEM 0800-8446000 Miriam Rogmans
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Nijkerk : Postbus 1000 : 3860BA NIJKERK GLD
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
27-05-2016 14-06-2016 Niet van toepassing 17-06-2016 17-06-2016 17-06-2016
: 24-06-2016
13 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
14 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 27-05-2016 Peuteropvang Oranje-Nassauschool te Nijkerk