Inspectierapport Agrarisch BSO 't Heikantje (BSO) De Wolfsputten 6 5735SB AARLE-RIXTEL Registratienummer 172903713
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Brabant-Zuidoost Laarbeek 22-12-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 13-01-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 12 Ouderrecht .................................................................................................................... 13 Inspectie-items .................................................................................................................. 15 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 22 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 22 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 23
2 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het onderzoek richt zich op alle wettelijk domeinen. Beschouwing Kindercentrum 't Heikantje is een Vennootschap onder firma (VOF). Het kindercentrum is begin 2013 als particulier initiatief van twee houders gestart met dagopvang in een boerderij. De boerderij, die gelegen is in het buitengebied van Aarle-Rixtel, is eigendom van de ouders van de huidige houder en wordt gehuurd. Het Heikantje is een agrarisch kindercentrum met dagopvang en bso. De dagopvang bestaat uit één groep met maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0-4 jarigen. Per maart 2014 is de bso gestart in een ruimte naast de dagopvang. De bso is nog in de opstartfase en bestaat uit maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 3-13 jaar. Afhankelijk van het aantal kinderen dat bij de bso op wordt gevangen wordt de groep uitgebreid met 3 jarigen. Het kan ook zijn dat de bso kinderen in de ruimte van de dagopvang gaan spelen. De bso heeft een aparte ingang. In de entree is een sanitaire ruimte met een toilet en urinoir. Kinderen kunnen in de hal de handen wassen aan een trog met enkele kranen. De buitenspeelruimte wordt gedeeld met de bso. Aangrenzend aan het gebouw is er een buitenspeelruimte omheind middels een hekwerk. Daarnaast is er op het erf een dierenweide, een speelweide en een moestuin voor de kinderen. Inspectiegeschiedenis Op 6 december 2013 is het kindercentrum voor de eerste maal getoetst voor een onderzoek voor registratie. Er werd geconcludeerd dat er redelijkerwijs werd voldaan aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Een volledig kwaliteitsoordeel was echter nog niet mogelijk daar het kindercentrum nog niet in exploitatie was. Onderzoek na registratie op 26 augustus 2014 Tijdens dit onderzoek is geconstateerd dat de getoetste inspectie items nog niet volledig voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Er waren tekortkomingen op het domein Veiligheid en gezondheid geconstateerd, namelijk een onvolledige risico-inventarisatie veiligheid en een onveilige trampoline in de speelweide. Op 3 februari 2015 heeft de gemeente een brief gestuurd met een aanwijzing en hersteltermijn van een maand. Op 25 februari 2015 heeft een medewerker van de afdeling Handhaving van de gemeente Laarbeek een bezoek gebracht aan het kindercentrum en geconstateerd dat de overtredingen opgelost waren. Op 27 februari 2015 heeft de gemeente in een brief de houder hiervan op de hoogte gebracht. Huidige inspectie op 22 december 2015 Voorafgaande aan de inspectie is de houder om informatie gevraagd. Deze is per e-mail aangeleverd. Er heeft een wisseling in het management plaatsgevonden doordat een houder gestopt is. Een gevolg is dat er administratief werk voor de houder overblijft en ze niet direct de gevraagde informatie kon vinden. De ontbrekend informatie is ingezien op locatie en later nog per email aangeleverd. De bso heeft een vaste beroepskrachten, die ook in de dagopvang werken. De meeste kinderen hadden het prima naar de zin. De kinderen gaan veel naar buiten en er zijn diverse activiteiten gepland voor in de schoolvakantie. Overleg en overreding Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat dat de getoetste inspectie items niet volledig voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
De houder had verzuimt de VOG's van de vrijwilligers te vervangen vóór januari 2015. Op 15 december 2015 is de houder hiervan op de hoogte gesteld via een e-mail. De toezichthouder 3 van 23
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
heeft afgesproken, zo spoedig mogelijk, twee nieuwe VOG's aan te leveren van de vrijwilligers. Tijdens de inspectie van 22 december 2015 bleek dat de aanvraag al gedaan was. De houder heeft geen schriftelijke verklaringen van de kinderen die incidenteel in een andere ruimte spelen. De toezichthouder heeft op 22 december 2015 afgesproken dat de houder voor 6 januari 2016 een model aanlevert die voor de dagopvang en bso gebruikt kunnen worden.
Conclusie Tijdens deze inspectie is geconstateerd dat de wettelijke getoetste items op twee items na voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Er zijn enkele aandachtspunten in het rapport opgenomen waarop de houder een verbetertraject kan uitzetten. Landelijke Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) Per 1 september 2015 is één van de houders gestopt met haar werkzaamheden bij het kindercentrum. Deze mutatie is nog niet doorgegeven aan de gemeente Laarbeek. Bij "Contactpersonen" staat de vorige houder nog vermeld.
Advies aan College van B&W Geen handhaving. Personeel en Groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag van de vrijwilligers was niet vervangen. Er heeft Overleg en overreding plaatsgevonden. Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Conclusie Overleg en Overreding Op 5 en 8 januari 2016 zijn de VOG's ontvangen. Deze voldoen aan bovenstaand item en de overtreding is hiermee opgelost. Het advies is niet te handhaven. Opvang in groepen De houder heeft geen schriftelijke verklaringen van de kinderen die incidenteel in een andere ruimte spelen. Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor vooraf schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Conclusie Overleg en Overreding Op 5 januari 2016 is het model "Verklaring 2de stamgroep" ontvangen, deze voldoet aan de voorwaarden en zal gebruikt gaan worden voor de dagopvang en bso. In januari 2016 wordt het formulier nog voor advies voorgelegd aan de oudercommissie. De overtreding is hiermee opgelost. Het advies is niet te handhaven.
4 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie, overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het pedagogisch beleidsplan beoordeeld op de inhoud.
Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan dat een algemeen gedeelte heeft voor zowel de dagopvang als de bso. Daarnaast is een specifiek voor de dagopvang en de bso uitgewerkt. Het pedagogisch beleidsplan bevat onder ander informatie over: Visie en pedagogische basisdoelen Dagprogramma Openingstijden Gecombineerde groep met dagopvang Wenbeleid van 1 of 2 dagdelen Vervoer Extra dagdelen wordt vermeld in het hoofdstuk "Bso en vakantieopvang. Aandachtspunt Een pedagogisch beleidsplan moet regelmatig geëvalueerd en aangepast worden. Bij een volgende herziening zouden de voorbeelden van de pedagogische basisdoelen uitgewerkt kunnen worden naar de verschillende leeftijden van de kinderen: baby's, dreumes, peuters en schoolkinderen. Van belang is na te lopen of alle wettelijk items praktisch uitgewerkt zijn in het pedagogisch beleidsplan, zoals een beroepskracht in het kindercentrum. Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek heeft een observatie plaatsgevonden op dinsdagmiddag 22 december 2015. In de ruimte van de bso waren 8 kinderen, waarvan 3 kinderen van 3 jaar en 5 bso kinderen met een beroepskracht. Tijdens de observaties op de groepen is gezien, dat wordt voldaan aan de vier pedagogische basisdoelen: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Bron: 'Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4 - 12 jaar'.
5 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Veldinstrument: ‘De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen’ De beroepskrachten laten merken dat ze de kinderen accepteren zoals ze zijn, ze geven complimentjes, gaan in gesprek, maken grapjes en treden bemoedigend op. De kinderen zijn enthousiast te maken en te motiveren door de beroepskracht. De kinderen schakelen de beroepskracht in als het nodig is. Alle aanwezige beroepskrachten kennen het programma, de meeste kinderen en de werkwijze op de groep. Ze bieden dit aan op een voor de kinderen bekende wijze. Enkele voorbeelden:
De kinderen krijgen individuele aandacht tijdens het kring moment waarbij er groente gegeten wordt; De kinderen van de bso komen van vier verschillende basisscholen in Aarle-Rixtel, Helmond en Stiphout. De kinderen worden opgehaald door een beroepskracht of een vrijwilliger met de auto of elektrische bakfiets; Er heerst een open en ontspannen sfeer op de groep. Een enkel kind hing op de tafel en keek niet blij. Andere kinderen zaten met elkaar te kletsen en zongen het liedje "Kling klokje kling". De kinderen weten waar ze speelgoed kunnen vinden en gaan hun eigen gang.
Conclusie In het kindercentrum wordt de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd.
Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Bron: 'Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4 - 12 jaar'. Veldinstrument: 'Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer) ervaring op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.’ Kinderen gaan dagelijks naar buiten en hebben spelmateriaal dat aanzet tot individueel en gezamenlijk spel. De inrichting van de ruimte sluit aan bij de behoefte van de jonge kinderen. Enkele voorbeelden:
Kinderen kunnen in de bso en dagopvang ruimte spelen. Er staan open kasten in de bso ruimte met onder andere constructie speelgoed, poppen, knuffels, puzzels en leesboeken; In de groepsruimte hangen twee knutselwerkjes die de kinderen onlangs gemaakt hebben. Bij een boswandeling zijn takken verzameld, die in elkaar gezet zijn als kerstboom. Daarnaast is een houten kerstboom getimmerd.
Conclusie In het kindercentrum wordt de persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Bron: 'Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4 - 12 jaar'.
6 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Veldinstrument: 'De beroepskrachten ondersteunende kinderen in hun onderlinge interactie.' De kinderen krijgen de informatie en hulp om contact met groepsgenootjes te maken en te onderhouden. De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen samen te laten spelen. De beroepskrachten moedigen interacties aan. Enkele voorbeelden: De beroepskracht speelt met de kinderen in de speelweide het "rendieren" spel. Het kind dat het eerst niet naar haar zin had speelt nu enthousiast mee. De beroepskracht sluit op een positieve wijze aan in het spel van de kinderen; Een kind dat met de ouder naar de bso komt kijken wordt herkent door een van de kinderen en speelt even later, na de rondleiding, mee in de speelweide. Conclusie In het kindercentrum wordt de sociale competentie voldoende gewaarborgd.
Overdracht van waarden en normen Veldinstrument observatie: Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. Bron: 'Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4 – 12 jaar'.
Veldinstrument observatie: 'Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast' Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op een eenduidige wijze. De beroepskrachten leggen uit waarom regels en omgangsvormen belangrijk zijn. Kinderen worden betrokken bij en hebben invloed op het opstellen en evalueren van regels en afspraken. Ze passen deze in de meeste situaties consequent toe. Enkele voorbeelden:
Kinderen weten dat na toilet bezoek de handen gewassen moeten worden. Beroepskracht vraagt aan een kind of het gelukt is met het wassen van de handen. Deze draait meteen om en loopt naar de trog om de handen te gaan wassen; Kinderen leren gezonde voeding, zoals fruit en groenten, te eten; Kinderen wachten in een rij om naar de toilet te kunnen gaan; De beroepskracht vraagt wie van de kinderen het fruit mee wil klaar maken. Direct zijn er een aantal kinderen, die mee willen helpen. Ook voor het inschenken van het water is veel belangstelling om mee te helpen.
Conclusie In het kindercentrum worden de waarden en normen voldoende gewaarborgd.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (ontvangen op 8 december 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op12 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw M. v.d. Sande, houder en beroepskracht op 15 en 22 december 2015) Observaties (22 december 2015 van 14.45 t/m 16.00 uur) Website (www.heikantje.nl) Pedagogisch beleidsplan (versie website) Notulen teamoverleg (16-09-2015; 23-11-2015) Inzage op locatie: map activiteiten 7 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd tijdens de observatie.
Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de huidige inspectie zijn de Verklaringen Omtrent het Gedrag (VOG) van twee nieuwe beroepskrachten en drie stagiaires getoetst. De VOG's voldoen aan de gestelde eisen. De beroepskrachten zijn gescreend op de functieaspecten 84 (belast met zorg voor minderjarigen) en 86 (kinderopvang). De VOG's van de overige beroepskrachten en directeur zijn tijdens de vorige inspectie beoordeeld. Verklaringen Omtrent het Gedrag (VOG) vrijwilligers De VOG van de vrijwilligers dateren van 15 en 18 januari 2013. Deze mogen niet ouder dan twee jaar zijn en hadden vóór 15 en 18 januari 2015 opnieuw aangevraagd moeten worden. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de CAO Kinderopvang. Er zijn stagiaires van verschillende opleidingen, namelijk Pedagogisch werker; Welness & Lifestile, HBO Pedagogiek en Dierenverzorging & Kinderopvang. Tijdens de stage uren worden zij boventallig ingezet. Opvang in groepen De BSO heeft één groepsruimte de kinderen kunnen spelen. In de praktijk gebruikt de houder deze ruimte in de ochtenden als speelruimte voor kinderen van twee jaar of ouder. In de middag wordt gekeken naar het aantal kinderen dat komt en gaan de bso kinderen samen met peuters spelen in de bso ruimte of in de aangrenzende dagopvang ruimte. In het Landelijk register Kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP) staan 10 kindplaatsen geregistreerd voor de bso.
8 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Er wordt geen voorschoolse of tussen schoolse opvang geboden. Overzicht bezetting in week 51 ’t Heikantje Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
Aantal in week 51-2015 3 bso kinderen en 5 dagopvang kinderen 6 bso kinderen en 2 dagopvang kinderen geen kinderen 3 bso kinderen en 4 dagopvang kinderen geen kinderen
Inzet beroepskrachten 1 1 1
Schriftelijke verklaring De houder heeft geen schriftelijke verklaringen van de kinderen die incidenteel in een andere ruimte spelen. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor vooraf schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De houder heeft aangetoond dat er in de maand december 2015 voldoende beroepskrachten ingeroosterd zijn. De houder gebruikt een tablet met een programma van Niokids voor het inen uitchecken van de kinderen. De inzet van het personeel wordt via dit programma getoetst aan de wettelijke norm. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Alle documenten zijn in de Nederlandse taal geschreven en in het kindercentrum wordt Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (ontvangen op 8 december 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op12 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw M. v.d. Sande, houder en beroepskracht op 15 en 22 december 2015) Interview anderen (Beroepskrachten en stagiaires) Observaties (22 december 2015 van 14.45 t/m 16.00 uur) Website (www.heikantje.nl) Verklaringen omtrent het gedrag (5) Diploma's beroepskrachten (3) Plaatsingslijsten (week 45 t/m 53 2015) Personeelsrooster (week 52 en 53; inzage in Nio Kids) Pedagogisch beleidsplan (versie website) VOG vrijwilliger, ontvangen op 5 januari 2016 VOG klusjesman, ontvangen op 8 januari 2016 Verklaring formulier 2de stamgroep, ontvangen op 5 januari 2016
9 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken of de houder jaarlijks een risico-inventarisatie afneemt en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten over het beleid veiligheid en gezondheid. Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis bij de beroepskrachten over de inhoud van de meldcode.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid zijn uitgevoerd op 12 september 2014 en op 31 december 2015 uitgevoerd. De risico-inventarisatie in 2014 zijn door de beide houders uitgevoerd. In 2015 heeft de houder dit samen met een beroepskracht gedaan. Het kindercentrum maakt gebruik van de digitale Risicomonitor Kinderopvang. De risicoinventarisatie is uitgevoerd in alle, voor kinderen, toegankelijke ruimtes. In de risicomonitor heeft de houder bij het onderwerp "Observaties uit de praktijk" aangegeven welke maatregelen het kindercentrum genomen heeft. Enkele voorbeelden: Veiligheid: Scenario 27 Medewerkers en/of kinderen raken gewond bij een ongeval, doordat er geen juiste veiligheidsvoorzieningen zijn getroffen voor vervoer met auto of bus of andere vervoersmiddelen. Observaties uit de praktijk: "We gebruiken onze privé auto's om de kinderen te vervoeren De kinderen worden in goedgekeurde autostoelen vervoerd Indien er een kind voor in de auto vervoerd wordt, wordt de airbag uitgezet De autoverzekering is hier op aangepast". Gezondheid: Scenario 9 Kind raakt besmet met ziektekiemen via een ander kind dat met onzorgvuldig gewassen handen van toilet komt. Observaties uit de praktijk: Naar aanleiding van de risico-inventarisatie zijn er actieplannen gemaakt en huisregels opgesteld. Naar aanleiding van de risico-inventarisatie zijn er actieplannen gemaakt en huisregels opgesteld. In 2015 heeft op 19 november een calamiteitenoefening plaatsgevonden. Er zijn vier personen die geschoold zijn als bedrijfshulpverlener (BHV). Trampoline In 2014 gaf de trampoline in de buitenspeelruimte beknellingsgevaar doordat de afdekrand niet vast zat, de veren zichtbaar waren en een gat in het doek van de trampoline zat. De houder heeft direct maatregelen genomen en het volgende in de zienswijze van 14 oktober 2014 laten weten: "Het net van de trampoline is vervangen, elastieken zijn vernieuwd en de groene beschermrand is vastgemaakt." De houder heeft een onderhoudscontract voor de jaarlijkse controle van de speeltoestellen. Team overleggen Sinds september 2015 zijn er structurele teamoverleggen. Daarvoor was het team zo klein dat het overleg met name tijdens de opvanguren plaatsvond. Voor het volgende teamoverleg hebben de beroepskrachten de laatste versie van de huisregels voor veiligheid en gezondheid ontvangen ter bespreking en bijstelling. Ongevallenregistratie In 2015 zijn er geen ongevallen gebeurt met kinderen van de bso. Beroepskrachten zijn op de hoogte van het registeren van ongelukken.
10 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Vervoer kinderen Kinderen die binnen een straal van 5 kilometer op school zitten kunnen komen spelen op de BSO. Het betreft de kinderen van scholen in Helmond (Dierdonkschool, Goede Herder en Toermalijn), Stiphout ( De Lindt) en Aarle- Rixtel ( Driehoek). De kinderen worden met de bakfiets of auto bij de scholen gehaald door een beroepskracht of een vrijwilliger. In het scenario 27 is niet meegenomen dat er ook een bakfiets gebruikt wordt. Aandachtspunt De risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid moeten jaarlijks uit gevoerd worden. Het is zinnig de volgende risico-inventarisatie op te nemen in de actieplannen. In de huisregels veiligheid ontbreken afspraken omtrent "uitstapjes".
Meldcode kindermishandeling Het kindercentrum gebruikt de meldcode voor de kinderopvang, versie juli 2013, die is gebaseerd op de basis meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (ontwikkeld in opdracht van Brancheorganisatie Kinderopvang). Aandachtspunt bevorderen kennis De beroepskrachten zijn op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. In de groepsruimte ligt het protocol ter inzage. Met de houder is besproken het thema meldcode structureel op te nemen in de team overleggen om alertheid op dit thema te behouden.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (ontvangen op 8 december 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op12 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw M. v.d. Sande, houder en beroepskracht op 15 en 22 december 2015) Interview anderen (Beroepskrachten en stagiaires) Observaties (22 december 2015 van 14.45 t/m 16.00 uur) Risico-inventarisatie veiligheid (versie 8-2015 risicomonitor) Risico-inventarisatie gezondheid (inzage risicomonitor op locatie) Actieplan veiligheid (ontvangen 8 december 2015) Actieplan gezondheid (ontvangen 8 december 2015) Ongevallenregistratie (geen) Huisregels/groepsregels (inzage op locatie) Pedagogisch beleidsplan (versie website) Notulen teamoverleg (16-09-2015; 23-11-2015) Inzage op locatie gezondheid (Zoönosen), ontruimingsplan
11 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Accommodatie en inrichting Binnen dit domein is zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten.
Binnenruimte De BSO heeft één groepsruimte daarnaast wordt er regelmatig gespeeld in de dagopvangruimte (88 m²). Groepsruimte BSO ‘t Heikantje
Aantal m² 44 m²
Maximum aantal kinderen 10
Beschikbare m² per kind 4,4 m²
Buitenspeelruimte De buitenspeelruimten worden gedeeld met de dagopvang en liggen op het terrein van de boerderij. Aangrenzend aan het gebouw is er een buitenspeelruimte omheind middels een hekwerk. Daarnaast is er op het erf een dierenweide en een speelweide voor de kinderen. Deze zijn afgeschermd met een hek. Er zijn diverse speeltoestellen waaronder een trampoline, duikelrekken, een kruipbuis, boomstammen, een grasheuvel met twee glijbanen en een zandbak. In de dierenweide worden allerlei dieren gehouden waaronder kippen, schapen, ezels, geitjes, cavia's, een konijn en varkens. In de wei ernaast staan een paard en een pony. De kinderen mogen op de pony rijden onder toezicht.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (ontvangen op 8 december 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op12 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw M. v.d. Sande, houder en beroepskracht op 15 en 22 december 2015) Interview anderen (Beroepskrachten en stagiaires) Observaties (22 december 2015 van 14.45 t/m 16.00 uur) Website (www.heikantje.nl)
12 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Ouderrecht Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid. Tevens is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum.
Informatie Ouders worden ruim geïnformeerd over het beleid van het kindercentrum via de intake en website. Op de website is een beschermd gedeelte voor de ouders met onder andere:
foto's van de kinderen; Noi-kids voor wijzigingen van opvangtijden en/of dagen; medicatieformulier; informatie over kinderziekten; notulen oudercommissie; nieuwsbrieven.
De houder geeft elke 3 of 4 maanden een uitgebreide nieuwsbrief met verschillende vast ontwerpen zoals Wist je dat, voorstellen kinderen, vakkennis, uitstapjes. Daarnaast staan er onderwerpen op het gebied van veiligheid en gezondheid in zoals informatie over het buitenbed, de bakfiets, voedingsbeleid. De oudercommissie is van plan regelmatig in de nieuwsbrief een stukje te schrijven.
Aandachtspunt inspectierapport Onderaan het tabblad "Informatie" van de website (www.heikantje.nl) staat enigszins verscholen het laatste inspectierapport. Het is ook mogelijk een directe link naar het Landelijk register te maken zodat ouders alle inspectie rapporten kunnen inzien.
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. Het kindercentrum heeft een oudercommissie met ingesteld, die bestaat uit vijf leden. Drie leden hebben alleen kinderen op de dagopvang, de overige twee leden hebben kinderen op de bso en de dagopvang. Uit de notulen van 2015 blijkt dat de houder de leden van de oudercommissie voldoende informeert over lopen zaken zoals de bezetting van het kindercentrum, behaalde certificaten, brandalarm en het uitbreiden van de slaapkamers. De oudercommissie geeft aan dat het afgelopen jaar de volgende onderwerpen besproken zijn met de houder, namelijk algemene zaken als het gebruik van Nio Kids, flexibiliteit, de website en activiteitenkalender opstellen en voeding. De oudercommissie maakt nog geen gebruik van de mogelijkheid een ongevraagd advies te geven. Het is niet duidelijk of de houder een advies heeft gevraagd over bovenstaande onderwerpen aan de oudercommissie of dat de oudercommissie alleen geïnformeerd heeft. Vier ouders hebben in 2015 aangegeven te willen deelnemen aan de oudercommissie. De oudercommissie heeft in januari 2015 besloten eerst de oudercommissie "goed op poten te zetten en meer structuur te creëren" alvorens het ledenaantal uit te breiden.
13 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Aandachtspunt samenstelling oudercommissie De oudercommissie heeft het reglement besproken en heeft het item "verkiezingen" uit het reglement geschrapt. Uit de notulen blijkt dat er elke twee jaar twee ouders te wisselen. De betreffende ouder kan zich wel herkiesbaar stellen. De bedoeling is dat er vanaf 2016 degene die het langst op de wachtlijst staan benaderd worden ter vervanging van de twee leden. Met de houder is besproken of deze aanpassing van het reglement niet toegestaan is omdat in het reglement de wijze van kiezen opgenomen dient te zijn. De houder gaat dit met de oudercommissie bespreken en advies inwinnen bij de Belangenverening van ouders in de kinderopvang (Boink).
Klachten Kindercentrum 't Heikantje is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). De klachtenregelingen voldeden bij de voorgaande inspectie. De klachtenjaarverslagen 2014 en de klachtenvrij brieven zijn op 12 februari 2015 door de GGD ontvangen. Er zijn geen externe klachten door de landelijke klachtencommissie behandeld.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (ontvangen op 8 december 2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen op12 december 2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw M. v.d. Sande, houder en beroepskracht op 15 en 22 december 2015) Interview anderen (Beroepskrachten en stagiaires) Observaties (22 december 2015 van 14.45 t/m 16.00 uur) Notulen oudercommissie (26 januari 2015, 10 maart 2015, 6 juli 2015, najaar 2015 en 16 november 2015) Website (www.heikantje.nl) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (12 februari 2015) Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (12 februari 2015) Klachtenvrijbrieven, 22 januari 2015
14 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor vooraf schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
19 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
20 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
21 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Agrarisch BSO 't Heikantje : http://www.heikantje.nl : 10
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: : : : : :
Heikantje, 't De Wolfsputten 6 5735SB AARLE-RIXTEL www.heikantje.nl 56246064 Nee
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Brabant-Zuidoost Postbus 8684 5605KR EINDHOVEN 088 0031 377 Mirjam van den Brand
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Laarbeek : Postbus 190 : 5740AD BEEK EN DONK
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
22-12-2015 23-12-2015 13-01-2016 13-01-2016 14-01-2016 14-01-2016
: 03-02-2016
22 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Op 8 januari 2016 is onderstaande zienswijze per e-mail ontvangen.
Geachte toezichthouder,
Hierbij stuur ik u onze zienswijze voor dagopvang en buitenschoolse opvang van agrarische kinderopvang ’t Heikantje te Aarle-Rixtel. Tijdens de inspectie is geconstateerd dat de getoetste inspectie items niet volledig voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteiteisen peuterspeelzalen. Hier heeft ’t Heikantje de volgende acties in ondernomen:
De vog’s van de onze vrijwilliger, klusjesman zijn aangevraagd deze zijn ook allebei ontvangen door ’t Heikantje. Ze zitten in de map(personeel) Een toestemming formulier voor de 2de stampgroep aan de ouders. Deze is gemaakt en goed gekeurd door de toezichthouder op 06-01-2016 tijdens de hoor weder hoor. Deze word besproken tijdens de eerst volgende ouderraad en daarna vragen we aan alle ouders deze te ondertekenen. Verder hadden we nog kleine aanpassing voor in het rapport zoals u ze had beschreven: ’t Heikantje schenkt water aan de kinderen geen limonade of er moet een feestje zijn dan schenken wij feestwater.
Na deze aanpassingen hebben wij verder geen opmerkingen over het inspectierapport. We zijn erg tevreden over hoe de inspectie verlopen is.
Vriendelijke groet,
Agrarische kinderopvang ’t Heikantje M.L.M van de Sande
23 van 23 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 22-12-2015 Agrarisch BSO 't Heikantje te AARLE-RIXTEL