centrum van innovatie
Hiteq
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame
Een multi-criteria-analyse van emergente technologieën in de Nederlandse afvalverwerkingsindustrie
vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies
Koen Dingemans
ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan.
Domein Technologie
Opdrachtgever
Mei 2006
Hiteq, centrum van innovatie
Uitgave: januari 2007 Programmaleider Technologie
www.hiteq.org
Ir. Daan Maatman
Innovatiediffusie en afvalverwerking Een multi-criteria-analyse van emergente technologieën in de Nederlandse afvalverwerkingsindustrie Koen Dingemans Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman
Domein: Technologie Mei 2006 Uitgave: januari 2007
www.hiteq.org
Hiteq Hiteq, centrum van innovatie, wil komen tot duurzame vernieuwing. Het centrum richt zich daarbij op technische beroepen en opleidingen. Hiteq wil ondernemingen en onderwijsinstellingen met concepten, modellen en visies ondersteunen bij het richting geven aan hun strategische beleid en toepassen van innovatie. Daarvoor ontwikkelt het centrum toekomstscenario’s; visies op een toekomst die mogelijk gaat ontstaan. Hiteq doet dat door kennis te ontsluiten, te combineren en te verrijken en werkt daarbij samen met specialisten uit de wetenschap, het onderwijs en ondernemingen. Ontwikkelingen in vernieuwingsgebieden zijn vaak niet in afgebakende domeinen te vangen. Er is samenhang en wederzijdse beïnvloeding. Om enige richting te
-
bepalen, hanteert Hiteq vier domeinen: Maatschappij Onderneming en arbeid Onderwijs Technologie Hiteq zoekt nadrukkelijk de verbanden tussen de domeinen, omdat de ontwikkelingen als geheel van invloed zijn op leren en werken in technische beroepen. Deze Hiteq-publicatie valt binnen het domein Technologie.
www.hiteq.org Deze publicatie is een bewerking van een verslag in het kader van de Master opleiding Natuurwetenschappen en Innovatiemanagement van de Universiteit Utrecht Opdrachtgever:
Hiteq, centrum van innovatie
Programmaleider: ir. Daan Maatman
Inhoudsopgave
Samenvatting
7
1
Inleiding
1.1
Doel en probleemstelling
10
1.2
Relevantie van het onderzoek
11
9
2
Afvalverwerking in Nederland
13
2.1
Afval in Nederland
13
2.2
Afvalbeleid in Nederland
14
2.3
Technologieën
16
2.4
Conclusie
19
3
Diffusie van technologische innovaties
21
3.1
Introductie
21
3.2
Innovatiediffusie
21
3.2.1 De innovatie zelf
22
3.2.2 Communicatie
22
3.2.3 Tijd
24
3.2.4 Sociale factoren
24
3.3
Technologieontwikkeling en diffusie in de milieusector
26
3.3.1 De energy-efficiency-paradox
26
3.3.2 Diffusie- en adoptiebarrières
28
3.4
Conclusie
29
4
Methodologie
31
4.1
Overzicht van de huidige sector en technologieën
31
4.2
Bepaling van te analyseren technologieën
31
4.3
Multi-criteria-analyse
33
4.3.1 Weging van de alternatieven
33
4.3.2 Rangorde en gevoeligheidsanalyse
34
5
Emergente technologieën
35
5.1
Verbranding
35
5.2
Vergassing
36
5.3
Pyrolyse
38
5.4
Plasma-arc-technologie
39
5.5
Recyclingtechnologieën
40
6
Resultaten
43
6.1
Multi-criteria-analyse
43
6.2
Gevoeligheidsanalyses
Samenvatting
44
Afval is een groeiend probleem. Er komt steeds meer afval, terwijl de verwerking
6.2.1 Gevoeligheid op score
44
ervan aan steeds hogere eisen moet voldoen. In dit onderzoek is een analyse
6.2.2 Gevoeligheid op gewicht
46
gemaakt van verschillende verwerkingsmethoden van droog huishoudelijk en
6.3
Conclusie
48
industrieel afval. Inzicht in de technologische ontwikkelingen op dit gebied kan
7
Conclusies
49
vorming van de verwerkers zelf, maar ook als ondersteuning bij het ontwikkelen
7.1
Het onderzoek
49
van afvalbeleid en ter vergroting van het inzicht in de arbeidsmarkt.
7.2
De criteria
50
7.3
De overheid
51
8
Discussie en aanbevelingen
53
gebruik vormen een manier van verwerken waar in Nederland sterk de voorkeur
8.1
Discussie
53
naar uitgaat. Er zal echter altijd een stroom afval blijven die niet hergebruikt kan
8.2
Aanbevelingen
56
worden. Dit onderzoek gaat daarom in op de emergente technologieën die de
Referenties
59
Bijlagen
A
Afvalcategorieën volgens het Landelijk Afvalbeheerplan
61
B
Lijst van contactpersonen
63
C
Overzicht van recyclingtechnologieën
65
D
Aanvullende figuren bij de resultaten
69
nieuwe technologie.
Colofon
72
Om te bepalen welke technologie de meeste kans maakt om in de toekomst op
voor de middellange termijn interessant zijn: als ondersteuning bij de strategie
Tegenwoordig wordt afval op grofweg een viertal manieren verwerkt: recycling, compostering, verbranding, en een klein deel wordt gestort. Recycling en her
residustroom verwerken. Deze technologieën zijn: verbranding, vergassing, pyrolyse en plasma-arc-technologie. Daarnaast is als ‘controlegroep’ de groep van recyclingtechnologieën meegenomen in de analyse; dit om zicht te krijgen op de technologische focus in de nabije toekomst. De theoretische achtergrond van dit onderzoek is gebaseerd op kernbegrippen binnen de theorieën van innovatiediffusie van Rogers (Rogers, 1995). Er zijn een aantal karakteristieken die invloed kunnen hebben op het innovatieproces. Deze karakteristieken zijn: technologische aspecten, sociale aspecten, tijd en communicatieve aspecten. Deze aspecten zijn in dit onderzoek verder uitgewerkt tot 27 criteria die invloed kunnen hebben op de diffusie en implementatie van een
grote schaal toegepast te worden, is gebruikgemaakt van multi-criteria-analyse. De verschillende technologieën zijn door experts beoordeeld op de 27 criteria en er zijn gewichten aan deze criteria gegeven. Met behulp van speciale multicriteria-analysesoftware is daarna de analyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwamen de recyclingtechnologieën als meest kansrijke technologiegroep naar voren. Van de overige vier technologieën scoorde vergassing het hoogst, daarna pyrolyse, verbranding en als laatste plasma-arctechnologie. Na het uitvoeren van gevoeligheidsanalyses blijkt dat de positie
Innovatiediffusie en afvalverwerking
van de recyclingtechnologieën niet verandert, net zoals die van plasma-arc-
1 Inleiding
technologie. De overige drie technologieën kunnen bij sterke veranderingen in technologieontwikkeling, beleid of kosten nog van rangorde veranderen. Deze
Afval is een steeds groter wordend probleem. Nederland krijgt steeds meer
veranderingen zullen dan waarschijnlijk vanuit de overheid aangestuurd worden,
inwoners, die steeds meer afval produceren, zoals te zien is in Figuur 1. Toch
aangezien de overheid en haar beleid een sterke invloed op de technologische
is dit probleem op het eerste gezicht niet zichtbaar voor degenen die het afval
ontwikkeling in deze sector hebben. Als de situatie echter in het verlengde van
produceren. Het wordt opgehaald en verwerkt en is daarmee uit het oog ver
de huidige stand van zaken blijft, zal vergassing de meest kansrijke verwerkings
dwenen. Maar is daarmee het probleem ook daadwerkelijk opgelost? Een deel
technologie voor residustromen zijn.
van het afval – glas, papier, gft, batterijen, enzovoort – wordt gerecycled, maar er blijft nog steeds een grote hoeveelheid afval over waarvan recycling niet mogelijk is. Dat deel van de afvalberg wordt gestort of verbrand in speciaal daarvoor ingerichte installaties. Rond deze afvalverwerkingsindustrie worden technologieën ontworpen die bijdragen aan een betere verwerking van het afval en mogelijk (her)gebruik van verdere afvalproducten. Dit kan bijvoorbeeld door het mengen van as uit verbrandingsovens voor de productie van beton, maar ook door gebruik te maken van de warmte in vuilverbrandingsovens om energie te genereren.
180 Index 1985-100
BBP Totaal afvalaanbod
160
140
120
100
80 1985
1990
1995
2000
Figuur 1: Ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en het totale afvalaanbod van 1995 tot en met 2000 (VROM, 2004).
In dit inleidende hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het onderzoek dat is gedaan. Als eerste komt het doel van dit onderzoek aan de orde en de probleemstelling die daaraan ten grondslag lag, met de bijbehorende deelvragen. Deze deelvragen worden aan het eind van de bijbehorende hoofdstukken beantwoord. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt de relevantie van dit
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
onderzoek aangegeven, zowel voor de Nederlandse afvalsector en kenniscentra
Deelvragen:
als in het kader van innovatietheoretisch onderzoek.
1� Hoe is de afvalverwerking in Nederland momenteel georganiseerd? Hier wordt een overzicht gegeven van de gang van zaken in de afvalsector. 1.1 Doel en probleemstelling
Wat voor processen zijn daar gaande? Welke afvalstromen zijn er? Welke afval ketens zijn gesloten en welke nog niet? Welke actoren zijn er aanwezig in de
In dit onderzoek wordt een overzicht gegeven van de afvalsector in Nederland,
afvalsector en wat is hun rol?
van de technologieën die nu gebruikt worden en van de technologieën die in de (nabije) toekomst mogelijk gebruikt zullen worden. Het wordt namelijk steeds
2� Welke technologieën worden er nu gebruikt?
belangrijker om het afval niet alleen verwerkt te krijgen, maar ook om dit op een
Hier wordt ingegaan op het technologische gedeelte. Hoe wordt afval verwerkt
zo milieuvriendelijk mogelijke manier te doen en zo weinig mogelijk materiaal of
op dit moment? Welke technieken worden er ingezet en waarin verschillen ze
energie verloren te laten gaan.
van elkaar? Wat zijn de rest-/tussenproducten en wat wordt daarmee gedaan?
Deze trend is niet alleen in Nederland aanwezig; het gaat om een mondiale ontwikkeling. Met het Kyoto-verdrag wordt een wereldwijde vermindering van
Welke innovatie- en technologiecriteria hebben invloed op de succesvolle 3�
CO2-uitstoot nagestreefd; op nationaal of lokaal niveau zien we het gescheiden
diffusie en implementatie van een nieuwe technologie?
ophalen van afvalstromen en de verwijderingsbijdrage voor elektronische
Hier wordt op basis van innovatietheoretische literatuur en interviews duidelijk
apparatuur.
gemaakt welke criteria van invloed (kunnen) zijn op de diffusie en implemen tatie van een nieuwe technologie. Hier wordt ook de nuance gezocht tussen
De technologieën die gebruikt worden om afval te verwerken hebben allemaal
‘algemene’ technologische diffusie en diffusie specifiek in de afvalverwerkings-
hun voor- en nadelen. Daarnaast worden er continu nieuwe technologieën
en milieusector.
ontwikkeld en verfijnd om deze verwerking te verbeteren en te vergemakkelijken. Het doel van dit onderzoek is een beeld te krijgen van welke technologieën voor
Welke technologieën zijn er te verwachten in de toekomst? 4�
de verwerking van droog huishoudelijk en industrieel afval in de (nabije) toekomst
Hier wordt een overzicht gegeven van de emergente technologieën die toepas
een goede kans maken voor succesvolle implementatie. De argumenten voor
baar zijn in de afvalbranche. Wat zijn de innovaties, wat is hun toepasbaarheid
deze specifieke afbakening worden in de hoofdstukken 2 en 4 verder uiteengezet.
en om wat voor technologieën gaat het precies?
Om een goed beeld te krijgen van de kans dat deze nieuwe technologieën
Voor welke van die technologieën is het waarschijnlijk dat zij op grote 5�
succesvol geïmplementeerd worden, wordt in dit onderzoek gebruikt gemaakt
schaal in Nederland gebruikt zullen worden?
van een multi-criteria-analyse. Daarin worden naast de technologische aspecten
Hier worden een aantal geselecteerde technologieën door middel van een multi-
ook criteria meegenomen die de mate van diffusie van een nieuwe technologie
criteria- analyse verder geanalyseerd op een aantal criteria.
kunnen beïnvloeden. Dit leidt vervolgens tot de hoofdvraag van dit onderzoek: Welke verwerkingstechnologieën voor droog huishoudelijk en industrieel afval
1.2 Relevantie van het onderzoek
hebben de meeste kans om in de (nabije) toekomst op grote schaal in de Nederlandse afvalverwerkingssector te worden toegepast?
De relevantie van dit onderzoek is tweeledig. Aan de ene kant is er de relevantie voor Hiteq, de innovatiegerichte trendwatcher die veranderingen in arbeidsmarkt, technologie, maatschappij en onderwijs waarneemt en uitwerkt in scenario’s en/of toekomstbeelden.
10
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
11
Aan de andere kant is dit onderzoek relevant vanuit innovatietheoretisch oogpunt.
2 Afvalverwerking in Nederland
Er vindt een beoordeling plaats van technologieën die nog niet in gebruik zijn, maar die mogelijk een grote invloed op diffusie kunnen hebben. Criteria die
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de huidige stand van
succes of falen bepalen worden opgenomen in deze analyse om zodoende inzicht
zaken in de Nederlandse afvalsector (met aandacht voor de geschiedenis)
te krijgen in de invloed van deze criteria en om een voorspelling te kunnen doen
en een kort overzicht van de typen technologieën die tegenwoordig bij
over de mate van succes van de technologieën. Innovatietheoretische criteria
afvalverwerking worden gebruikt.
die worden opgenomen zijn o.a.: de mate waarin de technologie aansluit op de
Ten eerste wordt het begrip ‘afval’ gedefinieerd en in een aantal categorieën
huidige technologieën; het voordeel dat het gebruik van de nieuwe technologie
onderverdeeld. Per soort en categorie afval gelden er namelijk andere regels
oplevert; de complexiteit van de technologie (bediening en onderhoud); de
en verwerkingsmogelijkheden. Het tweede deel van dit hoofdstuk bevat een
kosten-batenverhouding van de technologie; veiligheidsaspecten; het imago van
kort overzicht van de geschiedenis van het Nederlandse afvalbeleid en van
de technologie; de termijn waarbinnen de technologie daadwerkelijk kan worden
de huidige stand van zaken in de Nederlandse afvalsector. Hoe is deze sector
ingevoerd.
geworden tot wat hij is en wat gebeurt er precies in de sector? Wat is de rol van de overheid in de Nederlandse afvalverwerking en waar wil de sector naar toe als het gaat om technologie en milieu? Tenslotte wordt er ingegaan op de verwerkingsprocessen: welke technologieën worden er nu gebruikt bij de verwerking van afval en waarom juist deze?
2.1 Afval in Nederland Voordat de technologieën rond afval besproken kunnen worden moet er eerst duidelijk worden wat afval precies is. De hier gehanteerde definitie van afval is: ‘hetgeen na een bewerking als nutteloze rest overblijft’ (Van Dale, 1990). Met andere woorden, afval is iets wat geen nut meer heeft en waar de eigenaar zich meestal van wil ontdoen. Daar zit meteen de clou. Het gaat in de afvalsector om goederen die niet meer gewenst zijn. Wat moet daarmee gebeuren? Welke soorten afval gaan er grofweg in Nederland rond? Van ieder product dat niet meer gewenst is, kan gezegd worden dat het afval is. Zoals later zal blijken, zijn er legio manieren waarop afval bewerkt of verwerkt kan worden. Een greep uit de categorieën afval: huishoudelijk restafval; procesmatig industrieel afval; restafval van handel, diensten en overheden; afval van energievoorziening; specifiek ziekenhuisafval; wit- en bruingoed; papier en karton (VROM, 2004-2). Voor al deze vormen van afval is in het Landelijke Afvalbeheerplan (LAP) een richtlijn opgenomen over hoe ermee om te gaan. Een volledige lijst van afval categorieën is te vinden in Bijlage A. Dit Afvalbeheerplan is geschreven voor een periode van tien jaar; zonodig wordt het tussentijds herzien. De laatste versie is van 2002, de meest recente herziening van april 2004. 12
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
13
2.2 Afvalbeleid in Nederland Van oudsher heeft afval in het Nederlandse milieubeleid een belangrijke rol gespeeld. Gaandeweg is het afvalprobleem steeds beter in kaart gebracht en gereguleerd. Marktwerking doet ook hier zijn intrede en op dit moment is een groot deel van de uitvoerende activiteiten niet meer in overheidshanden. Zo zijn bijna alle afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) in Nederland geprivatiseerd en is de actieve uitvoering van het afvalbeleid eerst overgegaan naar het Afval Overleg Orgaan, hetgeen een onderdeel is geworden van Uitvoering Afvalbeheer van SenterNovem (Jaarboek Afval, 2006; SenterNovem, 2006). Een van de belangrijkste discussies die de afgelopen decennia in de afvalsector is gevoerd, is die over de vraag waar de rol van de overheid ophoudt en de vrije markt (op nationaal, Europees of zelfs mondiaal niveau) begint. In de jaren ‘70 en ‘80 heeft de overheid haar greep op de sector stevig gehouden vanwege een aantal milieu-incidenten, maar die greep is gaandeweg de jaren negentig losser geworden, met als resultaat grootschalige privatisering en een zich steeds duidelijker manifesterende marktwerking (Jaarboek Afval, 2006). Een van de belangrijkste elementen in het Nederlandse afvalbeleid is de Ladder van Lansink, die zijn oorsprong vindt in de notitie Preventie en hergebruik van afvalstoffen uit 1988 (Tweede Kamer, 1988-1989). Dit concept heeft nog steeds een duidelijk effect op het milieu- en afvalbeleid. De Ladder van Lansink is een richtlijn voor de productie en verwerking van afval in Nederland. Hoe hoger op de ladder het afval wordt verwerkt, des te beter. De ladder heeft de volgende ‘sporten’: Ladder van Lansink
1� Preventie 2� Hergebruik 3� Sortering en recyclage 4� Verbranden (liefst met energieopwekking) 5� Storten Deze termen worden hierna uitgelegd (Jaarboek Afval, 2006; SenterNovem, 2006).
14
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
15
1� Als eerste moet er gestreefd worden naar preventie van afvalproductie. Als het niet geproduceerd wordt, hoeft het ook niet verwerkt te worden. Als het afval er dan toch is, dan is volledig hergebruik de meest wenselijke 2� verwerkingsmethode. Zo zijn er geen reststromen, die alsnog een nieuwe afvalketen in gang zetten. Mocht dat niet lukken, dan is de volgende stap sortering en recycling. 3� De afvalstroom wordt dan zover mogelijk opgeschoond en alle bruikbare onderdelen worden hergebruikt. Mocht ook dit niet kunnen – bijvoorbeeld omdat de stroom te heterogeen is, wat 4�
1� Recycling en hergebruik - Scheiding aan de bron - Scheiding bij de verwerker 2� Verbranding 3� Compostering van biomassa 4� Storten - Minimale hoeveelheid - Officieel verboden
scheiding een arbeidsintensief en duur proces maakt – dan kan het afval verbrand
De afvalbranche is een grote branche met veel verschillende toepassingen.
worden. Op die manier is het grotendeels verwijderd. Tegenwoordig hebben bijna
Wat men precies doet binnen het gehele afvalverwerkingsproces en welke
alle verbrandingsinstallaties een ingebouwde warmte-krachtkoppeling, zodat uit
technologieën men gebruikt, varieert van bedrijf tot bedrijf. Wat de grote
de stookwarmte energie kan worden opgewekt. Een andere toepassing is een
afvalverbrandingsinstallaties doen is duidelijk, die verbranden afval, maar de
leidingstelsel voor stadsverwarming direct vanuit de verbrandingsinstallatie.
andere spelers bieden een heel divers beeld van uiteenlopende technologieën en
Als ook verbranding geen optie is, resteert alleen de mogelijkheid van storten. 5�
toepassingen.
Storten komt in Nederland bijna niet meer voor; het is alleen in zeer bijzondere gevallen nog toegestaan. Er is jarenlang nog wel gestort in Duitsland, omdat dit
1� Recycling en hergebruik
op afstand de goedkoopste verwerking van afval is. Sinds medio 2005 is er in
Bij recycling zijn er grofweg twee mogelijkheden te onderscheiden: scheiding aan
Duitsland echter ook een stortverbod, met als gevolg dat vrijwel al het restafval
de bron en nascheiding.
dat niet gevaarlijk is verbrand wordt.
Aan de bron gescheiden afval is afval dat terug de keten in gaat en dat zo weer een nuttige toepassing vindt. Dit afval kan vervolgens ergens anders in de keten
Uit het bovenstaande komt een duidelijke tweedeling naar voren tussen
nogmaals nog specifieker gescheiden worden, zoals verschillende soorten plastic,
hergebruik en recycling enerzijds en de uiteindelijk reststroom verwerking
papier en karton.
anderzijds. Hier wordt later verder op ingegaan.
De andere manier is nascheiding: het ‘gemengde’ afval wordt opgehaald en bij een sorteercentrale uitgesorteerd tot weer herbruikbare stromen. De scheiding gebeurt zowel door middel van handsortering als door mechanische
2.3 Technologieën
scheiding met behulp van o.a. zeeftrommels, magneten en blazers (Doppenberg en Oorthuys, 2005). De fysische eigenschappen van het afval worden hier
Er is in de afvalbranche een breed scala aan methoden en technologieën.
dus gebruikt om het van elkaar te scheiden. Een deel van de oorspronkelijke
Dit is een onvermijdelijk gegeven, want er zijn, zoals eerder aangegeven, ook
mengstroom kan op deze manier weer terug de keten in als recyclebare
bijzonder veel verschillende soorten en categorieën afval, met elk hun eigen
grondstof/product.
eigenschappen.
Daarnaast is er bij recycling een tweedeling te maken op grond van het soort
De verwerkingstechnologieën die in de Nederlandse afvalbranche worden
hergebruik (hetgeen ook weer samenhangt met de manier waarop het afval
gebruikt, zijn grofweg in te delen in vier categorieën (Doppenberg en Oorthuys,
wordt opgehaald of verwerkt). Het gaat hier om het onderscheid tussen product
2005; Jaarboek Afval, 2006):
en materiaal: een voorbeeld van productrecycling zien we bij tweedehands kleding; een voorbeeld van materiaalrecycling is het terugwinnen van zink uit oude batterijen waar dan weer dakgoten van gemaakt worden. (Doppenberg en Oorthuys, 2005; Milieucentraal, 2006)
16
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
17
2� Verbranding
2.4 Conclusie
Verbranding kan vanuit het perspectief van de Ladder van Lansink, op twee
-
manieren plaatsvinden: met of zonder nuttige toepassing, ofwel vertaald naar de
Geconcludeerd kan worden dat er in Nederland een zeer breed en gevarieerd
verbrandingsinstallaties:
aanbod van afval is en dat er een groot aantal manieren is waarop dat verwerkt
verbranding met energieproductie
wordt. De rol van de overheid in het complexe geheel van actoren is de afgelopen
verbranding zonder energieproductie
jaren minder belangrijk geworden, waarbij de nadruk meer is komen te liggen
Afval kan nuttig hergebruikt worden door het voor energieopwekking te
op reguleren en minder op uitvoeren. Dit geeft mogelijkheden voor een vrije
gebruiken. Hierbij is er een voorkeur voor een homogene hoogcalorische
markt, waar bedrijven hun diensten kunnen aanbieden en specialismen kunnen
afval(deel)stroom (Jaarboek Afval, 2006).
ontwikkelen.
Welke van deze twee methoden gebruikt wordt is steeds meer een kostenbatenkwestie. Het verbranden van afval levert niet zoveel op, maar het intensief
Binnen dit onderzoek is het analyseren van al die technologieën op alle
scheiden van gemengde stromen is relatief duur.
afvalgebieden niet haalbaar. Om het onderzoek werkbaar te maken moet
Grofweg kan gesteld worden dat sterk gemengde stromen – zoals huishoudelijk
er daarom een afbakening komen. Gekozen is voor een toespitsing op de
afval – per definitie verbrand worden. Relatief simpele mengstromen – vaak
verwerkingstechnologieën van droge afvalstromen van huisafval, industrieel
gaat het dan om industrieel afval, met minder variatie in de componenten van
afval en afval van handel, diensten en overheden. De reden hiervoor is dat
de mengstroom – zijn wel rendabel te scheiden of geschikt voor hergebruik; in
deze stromen als laatste overblijven als ‘onverwerkbaar’ afval. Het zijn meestal
ieder geval zijn ze te benutten door de hoogcalorische elementen eruit te halen
relatief sterk gemengde stromen, maar wel met een mogelijke energiewinst bij
en daarmee een energierijke verbranding te creëren. (Doppenberg en Oorthuys,
de verwerking, die natte stromen niet of veel minder hebben. Daarnaast zijn er
2005; Jaarboek Afval, 2006)
binnen deze verwerkingstypen een overzichtelijk aantal basale technologietypen die goed te vergelijken zijn. Dit in tegenstelling tot fundamenteel van elkaar
3� Compostering van biomassa Biomassa vormt een grote stroom afval in Nederland. In veel gemeenten wordt
verschillende recyclingtechnologieën, zoals vergisting van materiaal en het machinaal sorteren van afvalstromen.
biomassa aan de bron gescheiden. Tot biomassa behoren o.a. huishoudelijk gft-afval en gemeentelijk snoeihout. Deze organische stroom afval is te
Alle andere afvalvormen – zoals nucleair afval en natte afvalstromen – worden dus
composteren en als nieuw product te verkopen. Er zijn in Nederland grote
niet meegenomen in dit onderzoek. Een verdere uitdieping van deze focus is te
composteringsinstallaties waar op grote schaal in een verloop van een aantal
vinden in hoofdstuk 4, waar de methodologie behandeld wordt.
maanden tot jaren biomassa wordt omgezet in compost. (Doppenberg en Oorthuys, 2005)
4� Storten Het storten van afval wordt eigenlijk alleen nog in noodsituaties toegepast. Dat gebeurt als de maximale capaciteit van de verbrandingsinstallaties bereikt is of wanneer het gaat om een soort afval die niet verbrand mag worden. In die gevallen wordt er volgens nauwgezette regulering gewerkt (m.b.t. onderlagen, ventilatie, onderhoud, enzovoort).
18
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
19
3 Diffusie van technologische innovaties In dit hoofdstuk wordt een theoretisch kader geschetst rond de diffusie van technologische innovaties. Welke processen zijn er gaande en welke aspecten hebben invloed op de diffusie van een technologie, en op welke manier hebben zij invloed op de mate van succes van een technologie? In het eerste deel van dit hoofdstuk worden de algemene principes en theorieën behandeld. In het tweede deel komen een aantal voor de milieuen afvalsector specifieke criteria aan de orde. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt in tabelvorm (Tabel 1) een overzicht gegeven van de invloedsfactoren en de daaruit voortkomende criteria.
3.1 Introductie De diffusie van een innovatie gaat niet vanzelf en het succes van een techno logische innovatie is niet voor iedere technologie gelijk. Elke technologie heeft een uniek diffusiepatroon. De factoren die dit diffusieproces beïnvloeden zijn echter wel in kaart te brengen, zodat er rekening mee kan worden gehouden.
3.2 Innovatiediffusie Wanneer er gesproken wordt over innovatiediffusie moet dit begrip eerst gedefinieerd worden. In dit rapport wordt de volgende definitie gehanteerd: ‘het proces waarbij een innovatie via verschillende kanalen over een bepaalde tijd wordt gecommuniceerd tussen onderdelen van een sociaal systeem’ (Rogers, 1995). Dit is een erg algemene en ruime definitie, die op alle technologische innovaties en diffusie van technologieën toe te passen is. Om het begrip tastbaar, werkbaar en begrijpelijk te maken kan innovatiediffusie opgesplitst worden in een aantal elementen. Deze zijn gebaseerd op de verschil lende manieren waarop invloed wordt uitgeoefend op de diffusie. De elementen zijn (Rogers, 1995):
1� De innovatie zelf 2� Communicatie 3� Tijd 4� Sociale factoren Deze elementen worden hierna afzonderlijk verder besproken.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
21
3.2.1 De innovatie zelf Wat betreft de innovatie zelf zijn er twee aspecten die van invloed zijn: het
kan worden in een drietal aspecten met elk weer eigen karakteristieken. Deze aspecten zijn: complexiteit, trialability en observeerbaarheid (Rogers, 1995).
relatieve voordeel dat de innovatie oplevert en de compatibiliteit van de innovatie (Rogers, 1995).
Complexiteit Met de complexiteit van een technologische innovatie wordt hier bedoeld: de
Relatief voordeel
mate waarin een innovatie moeilijk wordt gevonden, om te begrijpen en om te
Dit aspect gaat uit van de eigenschappen van de innovatie. Het gaat hier om
gebruiken. Dit hangt nauw samen met de compatibiliteit, maar in plaats van de
het relatieve voordeel dat de implementatie en daarmee het gebruik van de
nadruk te leggen op de aansluiting van de innovatie wordt er hier geredeneerd
innovatie oplevert ten opzichte van een voorgaande en/of andere technologie
vanuit het oogpunt van de gebruiker (Rogers, 1995). Het gaat dan om de mate
(Rogers, 1995). Met andere woorden: om datgene wat een nieuwe technologie
waarin de gebruiker de technologische innovatie kan begrijpen en gebruiken,
(op bepaalde aspecten) beter maakt dan andere of voorgaande technologieën.
maar ook hoe moeilijk het is om de nieuwe technologie te leren. Bijvoorbeeld:
Voorbeeld: een proces wordt nauwkeuriger uitgevoerd, waardoor een product
hoeveel tijd het kost om personeel op te leiden om met de nieuwe technologie
beter van kwaliteit wordt. Een ander relatief voordeel is snelheid. Als iets
om te gaan.
sneller geproduceerd kan worden, kunnen er meer eenheden per tijdseenheid geproduceerd of verwerkt worden, met alle voordelen van dien. Van een andere
Trialability
orde, maar ook in de categorie relatief voordeel vallend, zijn aspecten als de CO2
Dit is een lastig in het Nederlands te vertalen begrip. Het komt bij benadering
-uitstoot. Als de milieudruk door gebruik van een technologische innovatie lager
overeen met ‘uitprobeerbaarheid’. Met trialability wordt bedoeld: de mate waarin
wordt, levert dat een relatief milieuvoordeel op. Ook bedieningsgemak valt onder
er op een beperkt niveau met de technologische innovatie geëxperimenteerd
dit aspect. Als een machine door een technologische innovatie gemakkelijker te
kan worden. Kan er met een zekere vrijblijvendheid geprobeerd worden of de
bedienen is, is dat een voordeel.
innovatie bevalt? (Rogers, 1995) Zo ja, dan kan de implementatie worden voortgezet. Een voorbeeld: bij het
Compatibiliteit
klinisch testen van een geneesmiddel is er een hoge mate van ‘uitprobeer
Het tweede aspect is de compatibiliteit van de innovatie. Hier gaat het niet zozeer
baarheid’ omdat men proefpersonen kan selecteren en zodoende het product
om de technologische innovatie zelf, maar om de aansluiting daarvan op de
op microniveau kan uitproberen. Bij grootschalige fabrieksonderdelen is zoiets
omgeving (Rogers, 1995).
lastiger en moet er op het niveau van pilot-plants gewerkt worden, met alle
Aansluiten kan op verschillende manieren. Ten eerste op een heel concrete wijze,
kosten die daarbij komen kijken. Deze pilot-plants worden bijna altijd ingezet om
zoals bij een nieuwe installatie in een fabriek. Het is natuurlijk zeer wenselijk dat
een nieuwe technologie te testen.
de nieuwe installatie aansluit op de rest van de keten in de fabriek, zodat men slechts één element hoeft te vervangen en men niet de gehele infrastructuur
Observeerbaarheid
hoeft aan te passen.
Bij de observeerbaarheid gaat het om de mate waarin de resultaten van de
Een ander niveau van compatibiliteit is aansluiting op het kennisniveau van de
technologie te zien zijn voor anderen/derden (Rogers, 1995). De diffusie van een
gebruikers van de technologische innovatie. Kunnen de betrokkenen met de
technologische innovatie kan sterk beïnvloed worden door de observeerbaarheid.
nieuwe technologie omgaan of moeten ze eerst specifieke kennis opdoen voordat
Indien een innovatie of de resultaten van een innovatie zichtbaar is/zijn voor
ze ermee aan de slag kunnen?
anderen dan de direct betrokkenen heeft dat zijn weerslag. Als bijvoorbeeld een nieuwe installatie minder geluidsoverlast bezorgt, zal die technologie positief
3.2.2 Communicatie
22
ontvangen worden en met dat positieve commentaar ook gemakkelijker door
Het tweede element dat invloed heeft op de diffusie van technologische
anderen geadopteerd worden. Een ander voorbeeld in het kader van dit onderzoek
innovaties is communicatie. Dit is een algemeen begrip dat weer onderverdeeld
is de implementatie van verder ontwikkelde recyclingtechnologieën. Het is voor
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
23
derden uiteindelijk waarneembaar dat er meer specifiek gescheiden producten
alle technologieën rond kernenergie meteen met Tsjernobyl, rampen, straling en
worden afgeleverd en dat van die stromen weer nieuwe producten kunnen
gevaar worden geassocieerd. Dit is niet bevorderlijk voor de diffusie van deze
worden gemaakt. Dit is een waarneembaar resultaat waarmee de niet-direct
technologische innovatie. Het gaat hier dus niet zozeer om het al of niet veilig zijn
betrokkenen al dan niet bewust een invloed in het diffusieproces krijgen.
van de technologie maar om het beeld dat men van de technologie heeft en of in dat beeld de technologie als veilig overkomt.
3.2.3 Tijd Tijd is niet echt een karakteristiek, maar wel een invloedsfactor bij innovatie
Normen en waarden
diffusie. En tijd is zeker een criterium voor de mate van innovatiediffusie.
Bij dit tweede aspect gaat het om het normen-en-waardenpatroon van gebruikers,
Bijvoorbeeld de tijd die nodig is voordat een technologische innovatie door een
regelgevers, kortom van iedereen die op de een of andere manier met de techno
bepaald percentage van de gebruikers is geadopteerd (Rogers, 1995). Wanneer
logie geconfronteerd wordt (Rogers, 1995). Als een technologische innovatie
je verschillende technologieën vergelijkt en eenzelfde percentage aanhoudt is
niet aansluit op het normen-en-waardenpatroon van de desbetreffende groep,
het mogelijk om te zien welke technologie als eerste door een bepaald aantal
wordt een succesvolle diffusie van de innovatie moeilijker. Een voorbeeld hier
gebruikers wordt gebruikt, wat weer geëxtrapoleerd kan worden naar de kans
van is genetische modificatie. Een grote groep mensen vind het modificeren
van een dergelijke technologische innovatie op nog groter marktsucces en de
van genetisch materiaal moreel en ethisch onjuist. Daarmee onderkennen ze
daarvoor benodigde tijd.
wel dat het technologisch mogelijk en veilig is, maar ze keuren het af op grond van hun normen en waarden. Bij technologische innovaties waar dergelijke
Een ander tijdsaspect dat bepalend is voor de mate van innovatiediffusie is de tijd
grote maatschappelijke discussies over kunnen ontstaan, kan het normen-en-
die het duurt tot het break-evenpoint is bereikt na de aanschaf en implementatie
waardenpatroon van een samenleving het succes van een nieuwe technologie
van een nieuwe technologie. Vanzelfsprekend hangt dit samen met de aanschaf
sterk beïnvloeden.
kosten en de winstmarges e.d. in de branche. Het break-evenpoint is het moment waarop de winst die de nieuwe technologie heeft opgeleverd gelijk is aan de
Innovatiebeslissingsniveau
implementatiekosten. Vanaf het break-evenpoint is de winst ook daadwerkelijk
Een ander aspect dat een niet te onderschatten invloed heeft op de mate van
winst. Het is dus zeer wenselijk om zo snel mogelijk het break-evenpoint te berei
innovatiediffusie is het niveau waarop cruciale beslissingen over de techno
ken. Het break-evenpoint is daarom een goede indicator voor innovatiediffusie.
logische innovatie worden genomen. Bij dit ‘niveau’ gaat het met name om het beslissingsniveau bij de overheid (Rogers, 1995). Een voorbeeld hiervan is het
3.2.4 Sociale factoren
door de overheid instellen van milieunormen voor gasuitstoot. Dit heeft tot gevolg
Als laatste element worden hier de sociale factoren besproken die van invloed zijn
dat alle gebruikers van installaties in het land worden gedwongen om iets aan
op de diffusie van een technologische innovatie. Dit is opnieuw een relatief breed
hun overmatige uitstoot te doen. Als dit ‘opgelost’ kan worden door bijvoorbeeld
terrein. Er worden hier vier aspecten onderscheiden (Rogers, 1995).
het inbouwen van een filter, is de mate waarop dat filter als technologische innovatie in de markt terecht komt grotendeels bepaald door die beslissing van de
Opinie en imago
overheid. Als de implementatie van het filter niet verplicht was geweest, hadden
Het eerste aspect betreft de publieke opinie en het imago van de technologische
de gebruikers de kosten waarschijnlijk niet gemaakt.
innovatie. Bepalend zijn hier de betrouwbaarheid, de bekendheid en de veiligheid
24
van de technologie (Rogers, 1995). Deze drie eigenschappen hebben niet alleen
Consequenties van de innovatie
betrekking op de desbetreffende technologische innovatie, maar vaak juist ook
De consequenties van een innovatie zijn op verschillende onderdelen te
op soortgelijke technologieën of op de sectoren waarin de technologie wordt toe
analyseren. Ten eerste is er de wenselijkheid van een innovatie (Rogers, 1995).
gepast. Een voorbeeld: kernenergie, op zich een relatief schone en veilige energie
Een voorbeeld hiervan is een verbetering van een productieproces door het
bron, heeft door de ramp in Tsjernobyl een dermate negatief imago gekregen dat
inzetten van een nieuwe technologie. De kwaliteit van het desbetreffende
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
25
product gaat hierdoor omhoog, maar het gevolg is wel dat er een groot aantal personeelsleden ontslagen worden. In hoeverre is de innovatie dan ‘wenselijk’? Vanuit de producent gezien zeer zeker, maar de vakbonden zullen deze innovatie niet promoten. Een ander punt wat dit betreft is het directe/indirecte effect van een innovatie. Een voorbeeld: het installeren van een nieuwe technologie heeft als direct effect dat de uitstoot van giftige gassen afneemt; een indirect gevolg kan echter zijn dat er nu een nieuw restproduct verwerkt moet worden. Een laatste punt binnen de consequenties die innovaties met zich mee kunnen brengen wordt gevormd door de verwachte en vooral de onverwachte effecten van een innovatie. Dit wordt goed geïllustreerd door de casus van de gemodificeerde maïs in Amerika. De maïs wordt doelbewust ontwikkeld om grotere opbrengsten te creëren en de planten minder vatbaar te maken voor herbiciden. Dat zijn de verwachte effecten. Een onverwacht effect kan bijvoorbeeld zijn dat over een aantal jaren de gemodificeerde maisstam gekruist is met een wilde stam, met als gevolg een grote woekering van gemodificeerde maisstammen die niet vatbaar zijn voor herbiciden.
3.3 Technologieontwikkeling en diffusie in de milieusector In deze paragraaf zal dieper worden ingegaan op technologische innovaties die specifiek in de milieusector – waar de afvalbranche deel van uitmaakt – plaats vinden. Deze aspecten hebben duidelijke raakvlakken met de eerder genoemde algemene karakteristieken van innovatiediffusie, maar ze zetten zaken op de voorgrond die voor de milieu- en afvalsector belangrijk zijn. Aan de orde komen de energy-efficiency-paradox en een aantal voor de milieusector specifieke diffusieen adoptiebarrières. 3.3.1 De energy-efficiency-paradox De energy-efficiency-paradox is typisch voor technologische innovatie in de milieu sector. Hij doet zich voor op het moment waarop een nieuwe technologie wordt aangeschaft. De context waarin dit gebeurt is vaak regulering door de overheid. Bijvoorbeeld: de bestaande installaties werken nog goed, maar ze voldoen niet aan nieuwe milieu-eisen. Dan zijn er twee opties (Vollebergh et al., 2004):
26
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
27
Zo snel mogelijk de nieuwe technologie aanschaffen en implementeren 1�
Onzekerheid
(en zo mogelijk gebruikmaken van bijbehorende subsidies), met een
Wanneer er onzekerheid is, is het uitstellen van beslissingen een rationele
beter technisch rendement als resultaat. Het gaat om een nieuwe
handeling. Dit geldt ook wanneer er geen zekerheid is over regelgeving, de
jongeregeneratietechnologie, dus mag er vanuit worden gegaan dat deze ook
kwaliteit van de technologie, de kosten, enzovoort. Onzekerheid is een niet te
superieur is aan de voorgaande.
onderschatten factor die kan zorgen voor grote vertragingen in de diffusie van technologische innovaties in een sector als de milieusector.
2� De andere optie is zo lang mogelijk wachten met het implementeren van de nieuwe technologie en doorgaan met het gebruik van de bestaande
Gevestigde belangen en de weerstand tegen technologische vernieuwing.
installatie, hetgeen geen extra kosten met zich meebrengt en dus netto meer
Als een bedrijf in een bepaalde situatie succesvol is zal het nooit zonder goede
oplevert. Ook kan er gewacht worden tot het moment waarop vernieuwing
reden grote veranderingen invoeren. Allerlei gevestigde belangen (netwerk
verplicht wordt gesteld en/of tot het moment waarop een nog nieuwere,
relaties, financieel) wegen dan zwaar, en het bedrijf zal die niet zomaar op het
technologisch superieure, innovatie wordt geïntroduceerd.
spel zetten.Een voorbeeld: binnen een bedrijf kan er na de implementatie van een nieuwe technologie een tweedeling ontstaan onder de werknemers: een groep
Er is geen eenduidig antwoord op dit dilemma. Het voorbeeld is meer ter
jonge krachten die de nieuwe technologie gemakkelijk aanleren en een groep
illustratie van hoe een bedrijf in de milieusector zich op kan stellen jegens
ouderen die daar veel meer moeite mee hebben. Een dergelijke tweedeling en
technologische innovatie en hoe dit soort factoren van invloed kan zijn op het
de daarbij horende stemming in het bedrijf kan een grote invloed hebben op het
diffusieproces.
verloop van de technologische innovatie binnen dat bedrijf.
3.3.2 Diffusie- en adoptiebarrières Binnen de milieusector en de technologische ontwikkelingen daarbinnen doen
3.4 Conclusie
zich een aantal specifieke diffusie- en adoptiebarrières voor, die mede bijdragen aan de energy-efficiency-paradox. Ze zijn een aanvulling op of een uitdieping van
Uit dit hoofdstuk blijkt dat er veel factoren van invloed kunnen zijn op het
de voorgaande aspecten en ze zijn gebaseerd op de visies op technologische
diffusieproces van een technologie. Niet alleen technologische aspecten
innovaties in de milieusector volgens Vollebergh (Vollebergh et al., 2004). Het
blijken daar een rol in te spelen, maar juist ook factoren die te maken hebben
merendeel van deze aspecten sluit naadloos aan op de algemene factoren
met kennisniveaus, acceptatie en de rol van de overheid. Daarnaast zijn er
van Rogers die in het eerste deel van dit hoofdstuk zijn behandeld. De drie die
sectorspecifieke kenmerken voor innovatiediffusie in de afval- en milieusector.
hieronder worden behandeld, hebben daar ook raakvlakken mee maar passen niet
Deze kenmerken hebben zeker raakvlakken met de algemene karakteristieken,
volledig in de categorieën van Rogers.
maar voegen toch ook nieuwe zaken toe.
Satisficing en niet-rationeel gedrag
Al deze karakteristieken zijn verder uit te splitsen in specifieke criteria die van
De neo-klassieke economische theorie gaat ervan uit dat er altijd gestreefd
invloed kunnen zijn op het proces van innovatiediffusie. In Tabel 1 zijn de in dit
wordt naar een maximale winst. Er is echter ook een andere benadering, waarin
hoofdstuk genoemde dimensies en karakteristieken verder uitgewerkt tot de
gestreefd wordt naar ‘satisficing’ winst. In een sector waar veel handelingen
27 criteria die uiteindelijk in de analyse zijn gebruikt. In het onderste deel van
zijn gebaseerd op vuistregels en routines is het soms wenselijk om op routine
de tabel staan de sectorspecifieke aspecten. De criteria die daarbij horen zijn
te kunnen blijven draaien in plaats van alles weer anders te moeten doen. Een
soms ook terug te vinden bij de algemene criteria; ze zijn in de analyse als één
iets kleinere winst wordt dan op de koop toe genomen, zolang die winst maar
criterium behandeld, maar koppelen dus terug naar zowel een algemeen als
acceptabel is.
een sectorspecifiek begrip, wat wederom duidt op de raakvlakken tussen beide groepen karakteristieken.
28
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
29
Kenmerk
Dimensie
Criterium
De innovatie zelf
Relatief voordeel
Mengstroom
Compatibiliteit
4 Methodologie
Verwerking
In dit hoofdstuk wordt de methode uitgelegd die in dit onderzoek is
Milieudruk
gebruikt: welke bronnen en onderzoeksmethoden zijn er gebruikt en
Kosten/Baten
waarom zijn bepaalde methodologische keuzes gemaakt? Eerst wordt
Implementatiekosten
aangegeven hoe er is gekomen tot het overzicht van de huidige stand
Betrouwbaarheid levensduur
van zaken in de afvalsector en hoe er is bepaald welke technologieën in
Betrouwbaarheid kwaliteit
dit onderzoek worden geanalyseerd.Vervolgens wordt ingegaan op de
Aansluiting technologie
methodologie achter de multi-criteria-analyse.
Mogelijkheden Markt restproduct Restproductverwerking
4.1 Overzicht van de huidige sector en technologieën
Afhankelijkheid Communicatie
Complexiteit
Aansluiting kennis Aansluiting netwerk Begrijpelijkheid Leerbaarheid
Trialability
Uitprobeerbaarheid
Observeerbaarheid
Toegevoegde waarde
Tijd
Sociale factoren
Eerste gebruik
Om een beeld te krijgen van de huidige stand van zaken in de afvalsector in Nederland is er gebruikgemaakt van drie soorten informatie:
1� Witte literatuur, zoals nationale en internationale wetenschappelijke publicaties. Grijze literatuur, zoals overheidsdocumenten, vakbladen en websites van 2� brancheverenigingen. Interviews met experts uit een zo breed mogelijke doorsnede van de sector: 3�
Break-even
beleidsmakers, afvalverbranders, recyclingbedrijven en technologen en
Bekendheid
beleidskundigen. Een lijst van de contactpersonen is te vinden in Bijlage B. Deze
Zichtbaarheid
experts zijn gevonden via het netwerk van Hiteq en via de gebruikte geschreven
Normen en waarden
Veiligheid
bronnen.
Innovatiebeslissingsniveau
Huidig beleid
Opinie en imago
Toekomstig beleid
4.2 Bepaling van te analyseren technologieën
Consequenties van de innovatie Energy-efficiency-
Satisficing en niet-rationeel
Trend
Aan de hand van de interviews en de informatie uit de geraadpleegde literatuur
paradox
gedrag
Kosten/baten
is een keuze gemaakt voor de te analyseren technologieën. Deze keuze was
Break-even
noodzakelijk vanwege het grote aantal processpecifieke technologieën die in de
Betrouwbaarheid kwaliteit
afvalsector gebruikt worden en nog in ontwikkeling zijn.
en milieusectorspecifieke
Onzekerheid
dimensies
Aansluiting technologie Markt restproduct
Ten eerste is er een scheiding gemaakt tussen de technologieën voor
Gevestigde belangen en
Vraag
‘restafvalverwerking’ en recycling. Met name binnen de recyclingsector zijn
weerstand tegen
Aansluiting kennis
technologische vernieuwing
Aansluiting netwerk
Tabel 1: Overzicht van theoretische kernbegrippen, dimensies en bijbehorende criteria 30
Innovatiediffusie en afvalverwerking
er heel veel kleine afvalstroomspecifieke technologieën. Daarom is de keuze gemaakt om de technologieën rond residustromen te analyseren; dus de allerlaatste stap in het verwerkingsproces. Hiervoor zijn drie redenen:
Innovatiediffusie en afvalverwerking
31
1� De stroom residuafval is een relatief sterk gemengde stroom, maar wel met
(Huisman, 2006; Van Schaik, 2006). Dit was aanleiding om naast de technologieën
een mogelijke energiewinst bij de verwerking, die natte stromen niet of veel
ter verwerking van residustromen een ‘controlegroep’ in te voeren die naast de
minder hebben. Een groot deel van het residuafval is huishoudelijk afval. Dit
mogelijkheden voor eindverwerking wordt geplaatst. Deze groep staat voor alle
is een grote stroom waar tegenwoordig verder niets mee gedaan kan worden
recyclingtechnologieën bij elkaar en daarmee meer voor het principe van recycling
behalve verbranden. Nieuwe technologieën zouden deze stroom anders/beter
dan voor een specifieke technologie.
kunnen verwerken.
2� Daarnaast zijn er binnen deze verwerkingstypen een overzichtelijk aantal basale technologietypen die goed te vergelijken zijn. Dit in tegenstelling tot
4.3 Multi-criteria-analyse
fundamenteel van elkaar verschillende recyclingtechnologieën, zoals vergisting van organisch materiaal en machinaal sorteren van licht gemengde afvalstromen.
In dit onderdeel wordt de methodologie achter de multi-criteria-analyse
Beide technologieën vallen onder de recyclingtechnologieën, want beide hebben
(MCA) behandeld. Een multi-criteria-analyse is een analysemethode waarin
uiteindelijk hergebruik van materialen of producten als doel, maar ze vertonen
criteria van verschillende aard, en dus ook verschillende criteriumscores, met
grote verschillen.
elkaar vergeleken worden. Zo kunnen bijvoorbeeld criteria van technische,
3� Een derde argument is dat residuafval vooralsnog als de laatste categorie
organisatorische, economische en sociale aard in één model vergeleken worden.
afval wordt bestempeld, waar weinig meer mee kan. Nieuwe technologieën
Voor de uiteindelijke (computer)analyse zijn een aantal verschillende methoden
zouden ervoor kunnen zorgen dat juist deze weinig nuttige afvalgroep een
mogelijk zoals ‘gewogen sommering’, concordantieanalyse, de regimemethode
meerwaarde kan krijgen.
en de Evamix-methode. Er is in dit onderzoek gekozen voor de Evamixmethode (Hellendoorn, 2005; NW&I, 2006). De reden daarvoor is dat met de
In eerste instantie was het doel van dit onderzoek om alleen radicale
Evamix-methode zowel kwalitatieve als kwantitatieve data verwerkt kunnen
technologische innovaties in de afvalsector te analyseren. Vanuit strategisch
worden. Zoals hiervoor al is duidelijk gemaakt waren er in dit onderzoek zowel
oogpunt zijn radicale innovaties interessanter om te analyseren vanwege hun
kwantitatieve (o.a. aanschafkosten) als kwalitatieve (o.a. uitprobeerbaarheid)
invloed op kennisniveaus op de arbeidsmarkt. Gedurende de inventarisatie werd
criteria. Met deze methode kunnen deze verschillende criteria in één analyse
echter duidelijk dat er maar een beperkt aantal technologietypen en bijbehorende
gecombineerd en vergeleken worden, waarmee uiteindelijk ondanks de
ontwikkelingen aanwezig zijn binnen de restafvalverwerking. Deze hebben wel
verschillende soorten en typen criteria toch een eenduidig eindresultaat verkregen
een verschillende mate van radicaliteit ten opzichte van de huidige situatie, maar
kan worden.
het zijn niet allemaal radicale innovaties. Er worden in dit onderzoek dus ook meer incrementele technologische innovaties voor de afvalsector meegenomen.
4.3.1 Weging van de alternatieven Het gewicht dat aan een criterium is gegeven, is grotendeels bepaald door
Een volgend punt is dat er niet zozeer specifieke technologieën zelf geanalyseerd zijn, als wel technologiegroepen. De basale verwerkingstechnologieën zijn
-
vergeleken. Dit zijn (Snijder, 2006; Van Schaik, 2006; Wassenaar, 2006): Verbranding Vergassing Pyrolyse Plasma-arc-technologie Uit de verkennende interviews kwam naar voren dat recycling nu al een heel
de antwoorden van de specialisten in het veld. De belangrijkste criteria waren
-
volgens de respondenten: Break-even (jaren) Afhankelijkheid (-- / ++) Restproductverwerking (0 / ++) Milieudruk (0 / ++) Trialability (0 / ++) Betrouwbaarheid_levensduur (0 / ++) Toekomstig beleid (0 / ++)
belangrijke rol vervult, en dat die mogelijk alleen nog maar belangrijker zal worden 32
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
33
4.3.2 Rangorde en gevoeligheidsanalyse
5 Emergente technologieën
Uiteindelijk zijn er twee analyses gedaan. Dit heeft te maken met de gewichten van de criteria. In de eerste analyse zijn er twee gewichten gebruikt, te vertalen
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de technologieën of
als ‘belangrijk’ (zie hierboven) en ‘minder belangrijk’. In de tweede analyse is er
technologiegroepen zoals die in de analyse behandeld zijn. De technologieën
binnen de belangrijke criteria nog een onderverdeling gemaakt. In de analyse met
die behandeld worden zijn:
twee gewichtscategorieën zijn de door de experts aangewezen criteria allemaal een even zwaar gewicht toegekend, en alle andere criteria allemaal eenzelfde lichter gewicht. Bij deze analyse is dus het gewicht van de criteria volledig bepaald door de experts. Bij de analyse met vijf gewichtscategorieën zijn dezelfde zwaarwegende criteria genomen, maar is er aan de hand van de theorieën uit
-
Verbranding Vergassing Pyrolyse Plasma-arc-technologie Recyclingtechnologieën
hoofdstuk 3 en de interviews met de experts een rangorde binnen deze groep aangebracht. De rangorde van de ‘belangrijke’ criteria was daarin:
1� Break-even 2� Afhankelijkheid Restproductverwerking
3� Milieudruk
Behalve bij de recyclingtechnologieën gaat het hier om thermische processen. Hier worden de basisprincipes van deze processen verder per technologie beschreven. Per technologie komen kort het proces van verwerking, de mogelijkheid tot energieopwekking en de mogelijkheid tot verwerking van mengstromen aan bod.
Toekomstig beleid Trialability
4� Betrouwbaarheid levensduur
5.1 Verbranding
Na het uitvoeren van deze analyses zijn er gevoeligheidsanalyses uitgevoerd.
Verbranding is een thermisch proces waarbij materiaal met een overmaat zuurstof
Hierbij werd gevarieerd met de score van een bepaald criterium en het gewicht
(lucht) wordt verhit, waarbij het wordt omgezet in CO2 (kooldioxide) en H2O
van een bepaald criterium. Door de score of het gewicht hoger of lager te maken
(water). Het hete gas dat daarbij ontstaat kan worden gebruikt om elektriciteit op
kunnen niet-zichtbare karakteristieken van de onderlinge technologieën toch in
te wekken met een stoomturbine. (Veringa H.J., 2006; ECN, 2006-1)
beeld komen. Proces Bij verbranding wordt een grote hoeveelheid zuurstof (meestal lucht) aan het systeem toegevoerd. Deze hoeveelheid is voldoende om biomassa en afval totaal om te zetten in gas dat bestaat uit CO2 en H2O. Afval wordt in het algemeen verbrand bij temperaturen van 800 tot 1000˚C. Als gevolg van de chemische reacties wordt voldoende warmte geproduceerd om de verbranding gaande te houden. De extra warmte die verder wordt geproduceerd wordt gebruikt om energie op te wekken. Energieopwekking Al geruime tijd is verbranding de meest gebruikte techniek om warmte te produceren en, specifiek op grote schaal, om elektriciteit op te wekken met stoommachines. Om uit afval elektriciteit te produceren wordt de warmte van het 34
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
35
gas gebruikt om stoom te maken. Deze stoom drijft een stoomturbine of motor aan die via een generator elektriciteit maakt. In feite wordt alle energie van het toegevoerde materiaal omgezet in thermische energie in de vorm van het hete gas. Echter, in de praktijk zal een klein deel van de energie verloren gaan ten gevolge van warmteverlies naar de omgeving. Afhankelijk van schaal en range zal het totale elektrisch rendement tussen de 15 en 35% liggen (ter indicatie voor respectievelijk installaties van 1 tot 100MWe). (ECN, 2006-1) Mengstromen De verwerking van mengstromen is voor deze technologie geen probleem. De voorkeur gaat wel uit naar een hoogcalorische mengstroom, zodat er optimaal gebruik gemaakt kan worden van de energiewinst, maar alle mengstromen kunnen op deze manier verwerkt worden.
5.2 Vergassing Vergassing is een thermisch proces waarbij het materiaal ontleedt in de aanwezig heid van een geringe hoeveelheid zuurstof. De hoeveelheid zuurstof wordt zo gekozen dat het proces voldoende warmte levert om op gang te blijven. Typische temperaturen bij vergassing liggen tussen de 800 en 1000°C. Vergassing levert een gas op dat kan worden gebruikt om energie op te wekken. (Björklund et al., 2001; Min et al, 2005; ECN, 2006-2; Veringa H.J., 2006) Proces Bij vergassing wordt een kleine hoeveelheid zuurstof aan het systeem toe gevoerd. In het algemeen zal een zuurstof-in-lucht-verhouding gekozen worden die net voldoende is om ervoor te zorgen dat de warmteproducerende reacties voldoende energie leveren om het proces gaande te houden. Kenmerkende ver gassingstemperaturen voor afval liggen tussen de 800 en 1000˚C. Het gasvormige product van het vergassingsproces is een brandbaar productgas. De belangrijkste verbrandingscomponenten in het gas zijn H2, CO en CH4. Energieopwekking In principe zal de energie van het afval worden omgezet in het brandbare gas en zodoende opgeslagen zijn als thermische energie. Algemeen wordt het rendement van een vergasser gedefinieerd als de verhouding tussen de energie-inhoud van het geproduceerde gas en de energie-inhoud van het vaste 36
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
37
toegevoerde materiaal. Dit wordt het ‘koudgasrendement’ genoemd. In de prak
Energieopwekking
tijk zal een deel van de energie verloren gaan ten gevolge van warmteverliezen en
Tijdens het pyrolyseproces van biomassa en afval wordt energie opgeslagen
vanwege niet-omgezet biomassamateriaal. Gebruikelijke koudgasrendementen
in de verschillende producten. De energie kan voor 70% aanwezig zijn in het
liggen tussen de 75 en 80%. (ECN, 2006-2) De gassen, die in een vergassings
restmateriaal, maar ook kan de energie voor 80% in de pyrolyse-olie opgeslagen
proces worden geproduceerd, kunnen worden verbrand in een gasmotor of gas
liggen. Om de temperatuur van het pyrolyseproces te handhaven moet warmte
turbine (na reiniging van het gas). In vergelijking met de elektriciteitsopwekking
aan het systeem worden toegevoerd. Dit kan worden gedaan door het verbranden
via verbranding levert vergassing een hoger elektrisch rendement. Voor grotere
van een deel van het productgas of van het restmateriaal.
installaties is het tevens mogelijk om een gecombineerde stoom- en-gas(turbine)
Voor de opwekking van elektriciteit uit afval via pyrolyse wordt de opgeslagen
cyclus te gebruiken. Deze combinatie, STEG (SToom En Gasturbine) genoemd,
chemische energie van het productgas en het restmateriaal vrijgemaakt. Het
kan elektriciteit opwekken met rendementen van 45 tot zelfs 50%. (ECN, 2006-2)
productgas van pyrolyse kan zowel worden vergast als verbrand om elektriciteit te maken in een gasmotor of een stoomsysteem (zie ‘Verbranding’ en ‘Vergassing’
Mengstromen
hierboven). Het restmateriaal kan worden verbrand om stoom te maken voor de
De verwerking van mengstromen is voor deze technologie nog in ontwikkeling.
productie van elektriciteit of in een reactie met zuurstof worden omgezet in een
Enkelvoudige stromen kunnen tegenwoordig zonder problemen verwerkt
productgas overeenkomstig met het gas van een vergasser.
worden (ECN, 2006-4), al zijn er volop experimenten gaande met mengstromen, die steeds beter verwerkbaar worden met een voldoende rendement om
Mengstromen
commercieel rendabel te zijn (Snijder, 2006). Ook bij vergassing is er een voorkeur
De verwerking van mengstromen is ook voor deze technologie nog in
voor hoogcalorische stromen.
ontwikkeling. Ook hier kunnen tegenwoordig enkelvoudige stromen verwerkt worden (ECN, 2006-2), maar gemengde stromen geven nog problemen. Ook bij pyrolyse is er een voorkeur voor hoogcalorische stromen, want dat levert een
5.3 Pyrolyse
hogere energieopbrengst bij energieopwekking.
Pyrolyse is een thermisch proces waarbij materiaal ontleedt in de afwezigheid van zuurstof. Pyrolyse vindt plaats bij temperaturen vanaf ongeveer 300˚C en levert
5.4 Plasma-arc-technologie
een gas en een koolstofrijk product op waaruit energie kan worden opgewekt. (Veringa H.J., 2006; ECN, 2006-3)
Plasma’s zijn gedeeltelijk geïoniseerde gassen. De plasmafase is de vierde aggregatietoestand waarin een stof kan verkeren, naast de vaste fase, de
Proces
vloeibare fase en de gasfase. Het gas heeft dus een lading gekregen, en heeft
Bij pyrolyse wordt er geen zuurstof aan het systeem toegevoegd. Het afval
daarmee fysisch andere eigenschappen dan een ‘neutraal’ gas. (Mollah et al.,
materiaal valt uiteen door de temperatuur van het proces. De reacties die voor dit
2000; Vereniging voor Natuurkunde, 2006)
uiteenvallen zorgen hebben energie nodig; daarom wordt er extra warmte aan het
38
systeem toegevoegd. Pyrolyse vindt plaats bij temperaturen boven de 300˚C.
Proces
In de praktijk ligt de temperatuur tussen 400 en 800˚C.
Door de eigenschap de energie van het procesgas sterk te verhogen in
De producten van pyrolyse zijn een brandbaar gas en een vast restmateriaal dat
vergelijking met conventionele verbranding bieden plasmatoortsen (een soort
voornamelijk uit koolstof bestaat. De verhouding van beide producten hangt sterk
gecontroleerde bliksems) heel aparte voordelen vergeleken met traditionele
af van de temperatuur bij de pyrolyse en de verblijftijd in de reactor. Een deel
verbranding die de energie-inhoud van het afval als warmtebron gebruikt. Bij de
van het gas zal bij afkoeling naar kamertemperatuur een vloeistof vormen. Deze
plasmatoorts wordt de proceswarmte direct geleverd door warmteoverdracht
vloeistof wordt pyrolyse-olie genoemd.
vanwege de elektrische boogontlading, wat flexibiliteit en snelle bijsturing
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
39
mogelijk maakt. Het gebruik van elektrische energie reduceert ook de nodige
Daarnaast behoren tot deze categorie ook technologieën als compostering en
gastoevoer- en gasafvoervereisten en dus de afmetingen van de reactor, en laat
vergisting van biomassa. Deze technologieën/processen kunnen in deze categorie
controle toe op de chemische processen.
ondergebracht worden vanwege hun ‘hergebruik’-karakter. Zodoende vallen
De zeer hoge temperaturen in een plasmachemische reactor induceren een
ook deze technologieën onder de in dit onderzoek ingestelde verzameling van
tweeledig proces: organische componenten worden afgebroken en omgezet in
recyclingtechnologieën.
synthetische gassen zonder vorming van toxische producten zoals dioxines of furanen, terwijl anorganische componenten worden gesmolten tot een niet-
Bijlage C is een eerste overzicht van materialen en mogelijke
toxisch lava-achtige materiaal (een glasachtig, inert, niet-uitloogbaar product).
recyclingtechnologieën. Bijlage A is een overzicht van de afvalcategorieën zoals die in het LAP opgesteld
Energieopwekking
zijn. Een groot deel van deze categorieën is ook qua verwerking gerelateerd aan
De energie-inhoud van het afval wordt opgevangen in het synthetisch gas,
recyclingtechnologieën.
dat gebruikt kan worden voor de productie van groene elektriciteit, warmte of waterstof, of kan worden omgezet in methanol (grondstof voor synthetische brandstoffen zoals biodiesel). (Vereniging voor Natuurkunde, 2006) Mengstromen Plasma’s bieden een oplossing voor de behandeling van afvalstromen en fossiele brandstoffen, die nu te laagwaardig of te onzuiver zijn voor verbranding. Deze technologie kan dus in principe gemengde afvalstromen verwerken.
5.5 Recyclingtechnologieën De recyclingtechnologieën die in dit onderzoek worden meegenomen, zijn in feite een grote verzameling van technologieën rond recycling en verantwoord hergebruik. Dit zijn allemaal afzonderlijke technieken en methoden (Van Schaik, 2006; Jaarboek Afval, 2006). Vaak zijn dit heel specifieke methoden voor verder uitsorteren, zoals bijvoorbeeld heel specifieke materiaalherkenning door middel van sorteermachines. Hiermee kan bijvoorbeeld papier van karton gescheiden worden, of verschillende soorten glas of plastic. Deze technologieën en processen worden steeds geavanceerder. Op het gebied van materiaalherkenning wordt er nu gewerkt aan machines die met behulp van infraroodlasers of röntgen bepaald materialen herkennen en zodoende sterk gemengde afvalstromen alsnog kunnen scheiden naar schone of in ieder geval afzonderlijke minder gemengde stromen (Van Schaik, 2006).
40
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
41
6 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de multi-criteria-analyse besproken. Eerst worden de resultaten van de analyse met twee en vijf gewichtscategorieën gepresenteerd. Daarna komen de meest opvallende resultaten van de gevoeligheidsanalyses aan de orde. De interpretatie van deze resultaten vindt plaats in het volgende hoofdstuk.
6.1 Multi-criteria-analyse Er zijn uiteindelijk twee analyses gedaan. De eerste analyse is gedaan met twee gewichtscategorieën. De tweede analyse is gedaan met vijf categorieën. In Figuur 2 en 3 zijn de resultaten van deze twee analyses te zien.
0,4 0,3
0,27
0,2 0,1
0,04
0,0
-0,01
-0,01
-0,1 -0,2 -0,3
-0,30
-0,4 Recycling
Vergassing
Verbranding
Pyrolyse
Plasma-arc
Figuur 2: Resultaat van de multi-criteria-analyse met twee gewichtscategorieën.
Wat in Figuur 2 meteen opvalt is dat recycling op afstand als de meest veelbelovende technologiegroep naar voren komt. Plasma-arc-technologie daarentegen is op afstand de minst kansrijke technologie. Van de andere technologieën is de hoogst scorende technologie pyrolyse. Deze technologie is daarmee de meest veelbelovende van de thermische processen die behandeld zijn. Verbranding en pyrolyse hebben eenzelfde score en staan derde in de rangorde van meest kansrijke technologieën.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
43
0,4 0,3
0,27
0,2
0,5
Recycling
0,4
Vergassing
0,3
Verbranding Pyrolyse
0,2 0,1
Plasma-arc
0,1
0,04 0,00
0,0
Oorspronkelijke score
0,0 -0,03
-0,1
-0,1
-0,2 -0,2 -0,3 -0,3
-0,28
-0,4 -0,5
-0,4 Recycling
Vergassing
Verbranding
Pyrolyse
0
Plasma-arc
Figuur 3: Resultaat van de multi-criteria-analyse met vijf gewichtscategorieën.
In Figuur 3 zijn de resultaten van de tweede analyse te zien, waarin met vijf gewichtscategorieën is gewerkt. Deze resultaten zijn bijna gelijk aan die van de analyse met twee gewichtscategorieën. Het verschil is dat pyrolyse en verbranding, die in de vorige analyse nog een gelijke score hadden, nu iets uit elkaar liggen. Pyrolyse is nu derde in de rangorde en verbranding vierde.
1
2
3
4
5
6
7
Figuur 4: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op de score van het criterium Break-even met twee gewichtscategorieën. 0,5
Recycling
0,4
Vergassing
0,3
Verbranding Pyrolyse
0,2
Oorspronkelijke score
Plasma-arc
0,1 0,0
6.2 Gevoeligheidsanalyses De gevoeligheidsanalyses zijn verdeeld in twee onderdelen. In het eerste deel
-0,1 -0,2
worden de gevoeligheidsanalyses behandeld waarbij met de score van het
-0,3
criterium gevarieerd is. In het tweede deel worden de analyses behandeld waarbij
-0,4
met het gewicht van het criterium gevarieerd is.
-0,5 0
6.2.1 Gevoeligheid op score Als eerste gevoeligheidsanalyse is er gevarieerd met de score op het criterium
+
++
Figuur 5: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op de score van het criterium Restproductverwerking met twee gewichtscategorieën.
Break-even, want dit was het zwaarst wegende criterium. Het blijkt dat als we
44
kijken naar het break-evenpoint – het moment waarop de technologie zichzelf
Vervolgens is er gevarieerd met het criterium Restproductverwerking (Figuur 5).
terugverdient – de technologieën van rangorde veranderen (Figuur 4). Naarmate
Het resultaat van deze gevoeligheidsanalyse is representatief voor alle andere
de break-even-periode korter wordt, stijgt verbranding naar de tweede plaats
gevoeligheidsanalyses op de criteria die een scoremogelijkheid van 0/++ hadden.
en zakt vergassing naar de derde plaats. De onderlinge verhouding tussen
Er is een trapsgewijze verandering van score te zien. Deze trend laten alle verdere
vergassing, pyrolyse en plasma-arc blijft gelijk. Ook hier houdt recycling op
gevoeligheidsanalyses die op dezelfde schaal gescoord zijn ook zien. Er zijn
afstand de hoogste score.
wel minimale onderlinge veranderingen, die het eindresultaat echter niet zwaar
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
45
beïnvloeden. De scores van verbranding, pyrolyse en vergassing blijven redelijk bij elkaar in de buurt. De andere criteria die eenzelfde schaal hanteerden hadden in de analyse minder gewicht dan Restproductverwerking, dus uiteindelijk nog minder effect in de totaalscore in de MCA en de rangorde.
0,5
Recycling
0,4
Vergassing
0,3
Verbranding Pyrolyse
0,2
Plasma-arc
0,1
De andere criteria met een kwantitatieve score hadden in de analyse ook allemaal een minimaal gewicht gekregen, wat resulteerde in weinig tot geen effect in de gevoeligheidsanalyse.
0,0 -0,1 -0,2
De resultaten van de gevoeligheidsanalyse van de sessie die met vijf gewichts
-0,3
categorieën is uitgevoerd brengt weinig verandering in bovenstaande
-0,4
bevindingen. In Bijlage D, Figuur 7, is de gevoeligheidsanalyse te zien voor de
-0,5
Oorspronkelijk gewicht
rangschikking bij variatie op de score van het criterium Break-even bij gebruik
0
van vijf gewichtscategorieën. Als deze figuur vergeleken wordt met Figuur 4,
Figuur 6: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op het gewicht van het criterium Break-even met twee gewichtscategorieën.
waar twee gewichtscategorieën gebruikt zijn, is te zien dat dezelfde trends
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
aanwezig zijn. In verhouding tot de andere criteria heeft Break-even nu nog meer gewicht gekregen, en laat dus een sterkere stijging zien bij een lagere score. De
De tweede gevoeligheidsanalyse met gewichtsvariatie is uitgevoerd met het
verhoudingen tussen plasma-arc, vergassing en pyrolyse blijven weer gelijk.
criterium Afhankelijkheid. Ook bij deze analyse is in het traject van 0 tot 0,2 veel te zien (Bijlage D, Figuur 9). Wederom volgen vergassing en pyrolyse ongeveer
6.2.2 Gevoeligheid op gewicht
46
dezelfde trend en staat verbranding daar ‘haaks’ op. Naarmate het gewicht kleiner
Als er met het gewicht van de criteria gevarieerd wordt, is er meer variatie te zien.
wordt, zakt verbranding dan ook in de rangorde naar de vierde plaats. Als het
Als eerste wordt het gewicht van het criterium Break-even gevarieerd. In Figuur
gewicht opgevoerd wordt tot 0,2, staat verbranding echter alweer tweede achter
6 is te zien wat het effect daarvan is. Als het gewicht van Break-even groter
recycling, en dus als eerste van de thermische processen. Vanaf de huidige score
wordt, zakt het alternatief verbranding naar beneden, tot zelfs onder plasma-
(verticale blauwe lijn) verandert de rangorde dus zowel bij toename als afname
arc-technologie. Dus: als de duur van terugverdienen van de technologie langer
van het gewicht. Afhankelijkheid blijkt dus in een relatief klein traject veel effect
wordt, wordt de positie van verbranding lager.
te hebben.
Er is echter met name een interessant effect te zien in het traject waar het
Nog een criterium dat als belangrijk was gescoord, is Toekomstig beleid. Bij
gewicht gevarieerd wordt van 0 tot 0,2 (Figuur 6). Dit deel van het bereik van het
deze gevoeligheidsanalyse op het gewicht van Toekomstig beleid (Bijlage D,
gewichtstraject is ook reëel aan één criterium te koppelen. Een criterium met
Figuur 9) is een soortgelijk resultaat te zien als bij Afhankelijkheid. Pyrolyse en
een gewicht van meer dan 0,3 bepaalt anders voor een derde de uitslag van de
vergassing volgen eenzelfde trend; verbranding volgt een tegenovergesteld
analyse. Met name als er met zoveel criteria gewerkt wordt als in dit onderzoek
patroon; recycling houdt over het hele traject de hoogste score; plasma-arc houdt
zullen gewichten vrijwel nooit boven de 0,2 uitkomen. Als er vanaf gewicht 0,2
de laagste score. De rangorde verandert wel onder variatie van het gewicht, maar
gekeken wordt op het traject richting 0, is namelijk het omgekeerde zichtbaar.
niet zo sterk. Dit komt ook doordat dit een van de vele criteria is met relatief
Naarmate Break-even minder gewicht krijgt, komt de score van verbranding hoger
weinig antwoordopties, waardoor er ondanks variatie in het gewicht nog steeds in
uit, bijna zo hoog dat verbranding de score van vergassing evenaart.
verband met identieke scores minder variatie mogelijk is.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
47
Er zijn in de MCA ook gevoeligheidsanalyses gedaan met vijf gewichtscatego
7 Conclusies
rieën. Deze leverden ongeveer dezelfde resultaten op als bij twee gewichts categorieën. De gevoeligheidsanalyse waar het meeste effect zichtbaar was, was
In dit hoofdstuk worden de resultaten uit hoofdstuk 6 verder geanalyseerd.
die waar gevarieerd is met het criterium Break-even. Deze resultaten zijn te zien
Ook worden de daaruit volgende conclusies, de bevindingen uit dit onder
in Bijlage D.
zoek en het antwoord op deelvraag 5 uit de Inleiding behandeld. Vanuit die
Daar (Bijlage D, Figuur 10) is dezelfde trend te zien als bij de gevoeligheidsanalyse
conclusies kan dan de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden.
in Figuur 6, waar twee gewichtscategorieën zijn gebruikt. Break-even lijkt nu nog
De hoofdvraag was:
iets hoger te scoren bij een laag gewicht door de relatief zwaardere score van
Welke verwerkingstechnologieën voor droog huishoudelijk en industrieel
sommige andere criteria. Als het gewicht van Break-even lager wordt, evenaart
afval hebben de meeste kans om in de (nabije) toekomst op grote schaal in
verbranding hier vergassing als tweede in de rangorde.
de Nederlandse afvalverwerkingssector te worden toegepast?
Als het gewicht van Afhankelijkheid wordt gevarieerd ontstaat er, net zoals bij Break-even, door het hogere gewicht van sommige andere criteria een net wat
7.1 Het onderzoek
sterker effect. Het resultaat van het effect verandert niet. De analyse vertoont dezelfde karakteristieken als bij twee gewichtscategorieën. In Bijlage D, Figuur 11,
Het antwoord op die vraag kan nu gegeven worden. De meest waarschijnlijke
is te zien dat als Afhankelijkheid een hoger gewicht krijgt, dat een hogere score
technologie voor de verwerking van droog huishoudelijk en industrieel afval in de
voor verbranding oplevert. Bij een laag gewicht zakt de score van verbranding juist
(nabije) toekomst is de recyclingtechnologie.
weer. Ook hier volgen de scores van pyrolyse en vergassing weer redelijk nauw
Volgens dit onderzoek zal eindverwerking steeds meer verdwijnen en zal er
en lijkt het resultaat sterk op dat van Figuur 9.
steeds meer droog afval hergebruikt kunnen worden, als product of als grondstof. Dit is een opvallend resultaat, met name omdat dit onderzoek in feite gericht was op thermische eindverwerkingstechnologieën en recycling meer als controlegroep
6.3 Conclusie
was meegenomen.
Na analyse van deze resultaten kan deelvraag 5 uit de Inleiding beantwoord
Binnen de thermische verwerkingstechnieken is de meest waarschijnlijke
worden. De meest veelbelovende technologiegroep die uit dit onderzoek naar
technologie voor de (nabije) toekomst vergassing. Redenen hiervoor zijn met
voren komt wordt gevormd door de recyclingtechnologieën. De resultaten
name de hoogenergetische eindproducten van vergassing. Dit zijn bijzonder goed
voor de thermische processen die onderzocht zijn liggen verder relatief dicht
bruikbare gassen (methaan, waterstof) die gemakkelijk via verbranding weer
bij elkaar, maar de meest kansrijke technologie voor de (nabije) toekomst is
energie kunnen opleveren. Ook wordt het afval nagenoeg volledig verwerkt; er
vergassing. Ook bij gevoeligheidsanalyses blijft deze technologie vóór pyrolyse
blijft vrijwel geen vaste of vloeibare fase achter die nogmaals verwerkt moet
in de rangorde. Verbranding scoort in deze analyse relatief laag, maar laat in de
worden. Kanttekening bij deze conclusie is wel dat voordat vergassing op dit
gevoeligheidsanalyses zien onder invloed van ontwikkelingen alsnog als meest
niveau gebruikt kan worden de installaties dermate ontwikkeld moeten zijn dat er
veelbelovende technologie naar voren te kunnen komen. Dit is met name het
zonder problemen gemengde droge restafvalstromen in verwerkt kunnen worden.
geval bij het korter maken van de break-evenperiode van verbrandingsinstallaties.
Dit criterium is in de analyse ook meegenomen en er worden door de experts
Plasma-arc-technologie komt op alle gebieden op de laatste plaats in de rangorde.
blijkbaar weinig problemen voorzien in de toekomst.
Deze technologie heeft nog veel technologische ontwikkeling en met name bekendheid in de sector nodig om door te breken voor deze toepassing.
De experts hebben de duur tot het break-evenpoint als belangrijkste criterium genoemd. Dit is daarom een zeer invloedrijk criterium in de analyse geworden. Uit de gevoeligheidsanalyses bleek dat dit criterium dus ook voor een sterke variatie
Innovatiediffusie en afvalverwerking
49
in uitkomsten kan zorgen als er met score of gewicht op wordt gevarieerd. Als
voordeel van een innovatie en de compatibiliteit van de technologie in haar
bijvoorbeeld de implementatiekosten in de toekomst sterk af gaan wijken van
omgeving komen dus als belangrijkste innovatietheoretische kenmerken naar
wat er nu verwacht wordt, kan dat tot een heel ander resultaat leiden. Worden
voren.
de implementatiekosten hoger, dan zal het break-evenpoint alleen maar een nog zwaarder criterium worden. Daarentegen, als de implementatiekosten veel lager
Daarnaast is het criterium Break-even als zwaarstwegende criterium aan
uitvallen en zodoende de implementatiekosten voor een verbrandingsinstallatie
gewezen. Het kenmerk tijd komt zodoende ook sterk naar voren. Kenmerken als
die van een vergassings- of pyrolyse-installatie zullen benaderen, zal verbranding
communicatie en sociale factoren die invloed kunnen hebben op de innovatie
als incrementele technologie de overhand houden.
diffusie blijken dus op grond van deze beoordeling en resultaten veel minder invloed te hebben op het innovatiediffusieproces in de afvalsector.
Ook de afhankelijkheid van een technologie ten opzichte van andere techno logieën werd als belangrijk criterium gekenmerkt. Deze afhankelijkheid is dus ook
Er wordt in de afvalsector op het gebied van technologische innovatie dus met
een grote invloedsfactor. Een goede aansluiting op de aanwezige technologieën,
name gekeken naar de kwaliteit en de aansluiting van technologie en naar
of aan de andere kant technologieën die grotendeels onafhankelijk van andere
de financiële aspecten (wanneer is de investering terugverdiend?) rond een
technologieën kunnen functioneren, hebben dus de voorkeur.
technologie. De sociale en communicatieve aspecten hebben een veel kleinere invloed.
Uit de gevoeligheidsanalyses blijkt ook dat er een minimaal verschil is tussen pyrolyse en vergassing en dat deze twee technologieën bij variatie van de scores of gewichten dezelfde trends laten zien. Gaat de score van vergassing
7.3 De overheid
omhoog bij verzwaring van een gewicht, dan doet de score van pyrolyse dat ook. In de eindsommering komt vergassing er echter altijd positiever uit dan
Een laatste conclusie betreft de rol van de overheid in de afvalsector. Zoals in
pyrolyse. Hieruit kan geconcludeerd worden dat wanneer in de toekomst een
hoofdstuk 2 al is vermeld, is de technologische innovatie in de Nederlandse
van deze twee technologieën een sterke groei, sprong of verandering doormaakt
afvalsector grotendeels gestuurd door overheidsbeleid. Nu zijn er een aantal
ten opzichte van de andere, er wel eens een grote verandering in de score
technologieën vergeleken, en de rol van de overheid is ook in deze analyse
en daarmee in de rangorde van deze analyse kan komen, met als gevolg een
meegenomen, maar toch blijft dit een lastig element. Overheidsbeleid is namelijk
mogelijk ander resultaat van een soortgelijk onderzoek. Aan de andere kant, als
ook kabinetsafhankelijk en afhankelijk van Europees en mondiaal beleid. Dit maakt
beide technologieën zich even stabiel blijven ontwikkelen, zal vergassing altijd
overheidsbeleid tot een mogelijk bijzonder invloedrijk maar lastig voorspelbaar
de overhand houden en zal pyrolyse waarschijnlijk alleen gebruikt worden in
criterium. Het kan dus zijn dat er vanuit de overheid een sturing ontstaat die
heel specifieke processen die minder geschikt zijn voor de toepassing van of die
mogelijkheden biedt voor een technologie die uit deze analyse niet als de meest
pyrolyse juist op dat specifieke vlak beter aankan.
kansrijke naar voren is gekomen. Door de kracht die de overheid in deze sector uit kan oefenen (subsidies, wetten, milieueisen) zal die technologie dan waarschijnlijk wél de meest geïmplementeerde technologie worden.
7.2 De criteria Nu past deze uitkomst voorlopig prima in het huidige beleid en binnen het Ladder
50
Wanneer de in de analyse gebruikte criteria nader bekeken worden, met name
van Lansink-principe, dus zal er vooralsnog waarschijnlijk weinig afwijking te zien
de criteria die door de experts als zwaarwegend zijn gewaardeerd, is er ook een
zijn. Er is al jaren een trend gaande van hergebruik en recycling. Als deze opties
koppeling te maken naar de innovatietheorieën uit hoofdstuk 3. Het overzicht in
niet mogelijk zijn, gaat de voorkeur uit naar een verwerking die het milieu zo
Tabel 1 laat zien dat de criteria die door de experts zijn aangewezen voornamelijk
weinig mogelijk vervuilt en die zo veel mogelijk energie oplevert, hetgeen van
afkomstig zijn uit de categorie van criteria rond de innovatie zelf. Het relatief
toepassing is op vergassing.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
51
8 Discussie en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt op een kritische manier teruggekeken op het gedane onderzoek en de conclusies die daaruit te trekken zijn. Ook worden er aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat in op de vraagstelling en scope van het onderzoek, de gebruikte methodologie, de conclusies en een aantal onverwachte en onvoorziene aspecten die invloed hadden op het onderzoek. Het tweede deel bevat een aantal aanbevelingen en alternatieven voor verder onderzoek.
8.1 Discussie Eerste punt van discussie is de methode die in dit onderzoek is gebruikt. Er zijn vijf technologiegroepen vergeleken, waarvan er vier goed vergelijkbaar waren, maar recycling blijft een vreemde categorie. Het is waarschijnlijk juist door het brede, niet-gespecificeerde karakter van deze technologiegroep dat deze groep in dit onderzoek als beste optie naar voren is gekomen. Met deze context is dit eigenlijk dus een enigszins vertekend resultaat in vergelijking met de scores en rangordes van de andere technologiegroepen. Met name de rangorde van de verschillen tussen de andere vier technologiegroepen zijn zodoende interessant, omdat dit wél steekhoudende vergelijkingen zijn tussen technologieën die daad werkelijk eenzelfde doel hebben. Een ander punt van discussie is het invoeren en verwerken van de scores die de afzonderlijke criteria hebben gekregen. In dit onderzoek was er een laag aantal respondenten (drie), wat het verwerken op zich nog simpel hield. Als er echter een groot aantal respondenten is, ontstaat er een probleem. In het gebruikte analyseprogramma kan namelijk per criterium en alternatief maar één score ingevoerd worden. Dit is een zwak punt van het programma. Het zou, met name bij grote aantallen respondenten, gemakkelijker en nauwkeuriger zijn als de ant woorden per respondent ingevoerd zouden kunnen worden en het programma deze collectie aan antwoorden per criterium en alternatief zelf zou kunnen verwerken. Bij het uitvoeren van de analyses – met name van de gevoeligheidsanalyses – werd duidelijk dat bij sommige criteria het veranderen van de score een verwaar
Innovatiediffusie en afvalverwerking
53
loosbaar resultaat oplevert. Een reden die hiervoor te geven is, is de manier
groepen criteria met ongeveer dezelfde soort invloed aan kunnen wijzen. Er kan
waarop een criterium gescoord werd. Een groot aantal van de criteria hadden
dan nog steeds op alle 27 criteria gescoord worden, maar uiteindelijk wordt er
een 0 / ++ schaal, met vijf antwoordopties: 0, 0/+, +, +/++ en ++. Door deze
dan met een kleiner aantal ‘koepelcriteria’ een analyse gedaan, met alle eerder
stapsgewijze schaal ontstaat er in de analyses een heel rigide en hoekig verloop.
genoemde voordelen van dien.
Als de technologieën dan ook nog relatief dicht bij elkaar scoren, leveren de gevoeligheidsanalyses weinig verrassende resultaten op. Dit bleek dan ook bij
De conclusies uit het vorige hoofdstuk zijn gebaseerd op de resultaten van de
de gevoeligheidsanalyses waar gevarieerd werd met score en gewicht. Bij beide
multi-criteria-analyse. Daarnaast zijn echter op de achtergrond de kennis en visies
variaties bleek er bij veel criteria met deze schaal en een laag gewicht weinig tot
meegenomen die uit de interviews met de experts naar voren kwamen. Dit
geen effect op de rangorde te zijn.
resulteert in een beeld van de Nederlandse afvalverwerkingssector als zijnde niet bijzonder innovatiegericht/innovatiegedreven. Het probleem waar men
Daarnaast is het gewicht dat aan de criteria is toegekend van groot belang
tegenaan loopt is dat er aan de ene kant hoge eisen worden gesteld aan de
geweest. Hierboven is al gemeld dat de ‘kleine’ schaal van de antwoordopties
technologie zelf: die moet bijzonder duurzaam, degelijk en betrouwbaar zijn.
weinig variatie brengt. Daarnaast zijn door de experts de criteria met meer variatie
Aan de andere kant worden er steeds nieuwe en zwaardere eisen aan de sector
beoordeeld als criteria met relatief weinig gewicht, met uitzondering van Break-
opgelegd wat betreft milieuwetgeving e.d. Dit zorgt ervoor dat de sector een zeer
even en Afhankelijkheid. De criteria waar dus juist een grote spreiding veroorzaakt
afwachtende houding aanneemt en zelf weinig initiatief ontplooit. Er wordt bij
kon worden, is door het lage gewicht van het criterium weer teniet gedaan. Bij de
onderzoeksinstituten wel onderzoek gedaan naar nieuwe technologieën – zoals
criteria waar dus juist een grote spreiding veroorzaakt kon worden, heeft het lage
het optimaliseren van vergassingstechnologie bij ECN en experimenten met
gewicht deze spreiding verhinderd.
scheidingstechnologieën bij TNO – maar de drive naar nieuwe technologieën en toepassingen komt met name vanuit de onderzoekshoek en niet vanuit
In diezelfde context kan ook de hoeveelheid gebruikte criteria kritisch bekeken
de verwerkingssector zelf, al is die laatste vaak wel (nauw) betrokken bij het
worden. In deze analyse zijn er in totaal 27 criteria meegenomen. Dit aspect is op
onderzoek.
twee manieren te bezien. Het grote aantal criteria geeft een breed en volledig beeld van de criteria die 1� invloed kunnen hebben op het innovatiediffusieproces. Het nadeel is dat door de grote hoeveelheid criteria de invloed en het gewicht van 2� één enkel criterium ‘verdund’ wordt.
Een tweede punt van kritiek binnen dit onderdeel betreft de reacties op de vragen lijst die rondgestuurd is. De respondenten bleken bijzonder veel moeite te hebben met het invullen van deze lijst. Het grootste probleem was dat er blijkbaar een bijzonder brede en diepgaande kennis van experts werd verwacht. Men moest zowel over recyclingtechnologieën als over de huidige verbrandingstechnologie
Alle criteria bij elkaar opgeteld hebben een gewicht van 1. Gelijkmatig verdeeld
en een aantal nog druk in ontwikkeling zijnde technologieën bijzonder specifieke
hebben alle criteria dus 1/27e deel van de invloed. Wanneer bepaalde criteria
vragen beantwoorden, met een kennisbias in de ingevulde vragenlijst als gevolg.
zwaarder gaan wegen, gaan er dus vanzelf ook criteria minder zwaar wegen, waarmee die, ook al hebben ze nog zo’n spreiding aan scores, vrijwel geen
Er is in dit onderzoek voor gekozen om uitsluitend een multi-criteria-analyse door
invloed meer hebben en uiteindelijk alleen de ‘zwaarste’ twee of drie criteria het
te voeren. Een kosten-batenanalyse zou echter een toegevoegde waarde zijn voor
verschil maken. Dit kan ondervangen worden door minder criteria te gebruiken,
de resultaten zoals die er nu liggen. Dit zou namelijk het financiële aspect, dat in
maar dat gaat ten nadele van de volledigheid.
deze sector zwaar weegt, beter in kaart brengen, en op die manier de onderlinge verschillen tussen de technologieën nog duidelijker maken.
Een andere oplossing hiervoor zou zijn groepen van deze criteria te clusteren tot
54
één groot criterium. Dit zou echter op een gefundeerde basis moeten gebeuren.
Dit is ook een verklaring voor het relatief lage aantal respondenten dat uiteindelijk
Dit clusteren zou weer met behulp van experts kunnen gebeuren. Zij zouden
bijgedragen heeft aan dit onderzoek. Dit kon deels opgevangen worden door de
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
55
kennis uit de interviews mee te nemen bij de interpretatie van de resultaten, maar
per criterium een rangorde voor de verschillende alternatieven. Die rangordes
het blijft een kleine hoeveelheid data om zo’n analyse mee te doen.
kunnen dan ‘opgeteld’ worden en er kunnen gewichten worden gegeven aan criteria, waardoor er uiteindelijk weer een totaalrangorde gepresenteerd kan
Zoals aan het einde van het vorig hoofdstuk al is vermeld, is de rol van de
worden. Deze methode is dus meer gebaseerd op de verschillen per criterium
overheid als sturende kracht achter innovaties in deze sector heel belangrijk.
dan op de overall- visie. Wellicht dat dit juist bij een groot aantal criteria,
Het uiteindelijke gewicht van deze analyse kan dus betrouwbaar zijn zolang de
zoals bij dit onderzoek, een goed alternatief zou zijn. Er is dan wel een ander
politieke visie blijft zoals die nu is. Als er grote veranderingen in het afvalbeleid
softwareprogramma nodig, aangezien BOSDA niet voorziet in deze methode.
komen, kan de daadwerkelijke technologiekeuze in vergelijking met de resultaten zoals ze hier gepresenteerd zijn heel anders uitvallen.
-
Goals achievement matrix Deze methode gaat uit van de doelen die achter een te scoren criterium zitten. Er kan dan per criterium en alternatief gescoord worden of dat criterium het doel
8.2 Aanbevelingen
haalt, en in welke mate. Dit is een heel directe en heldere manier van scoren. Nadeel is dat de doelen van de te scoren criteria duidelijk moeten zijn en helder
In dit onderzoek is uiteindelijk niet zozeer naar specifieke technologieën maar
gesteld moeten zijn, om zodoende ook correct gescoord te worden. Ook de
meer naar technologiegroepen gekeken. Binnen recycling was dit al duidelijk,
schaal waarop een criterium gescoord kan worden kan in deze methode een
maar ook binnen de thermische processen, zoals vergassing, is er nog een veel
probleem vormen. Dit kan namelijk vooral kwalitatieve data opleveren, wat minder
specifiekere verdeling mogelijk. Wervelbedvergassing en vergassing op vaste
nuance betekent dan het gebruik van zowel kwalitatieve als kwantitatieve data.
zandbedden zijn al twee variaties die anders benaderd en beoordeeld kunnen worden. Vervolgonderzoek kan zich daarom beter richten op een volledige multi-
De hier genoemde discussiepunten en aanbevelingen bieden voldoende mogelijk
criteria-analyse rond één zo’n technologiegroep en de specifieke technologieën
heden om het onderzoek zoals het hier ligt verder uit te breiden en zodoende dit
die daarbinnen vallen. Wanneer dit voor alle technologiegroepen uit dit onderzoek
eerste inzicht verder uit te diepen. De emergente afvalverwerkingstechnologieën
gedaan wordt, ontstaat er uiteindelijk een bijzonder uitgebalanceerd beeld van
zullen zich namelijk de komende jaren verder verfijnen. Door het overheidsbeleid,
mogelijke technologieën.
de technologische ontwikkelingen en de reacties daarop vanuit de sector nauw gezet te blijven volgen, kan – mogelijk dus met verder vergelijkend onderzoek –
De in dit onderzoek gebruikte methode is maar één van de manieren om een
op tijd geanticipeerd worden op veranderingen in de afvalverwerkingssector en de
multi-criteria-analyse te doen. Er zijn nog andere methodes die in dit onderzoek
mogelijke gevolgen daarvan voor de arbeidsmarkt, de opleidingsvereisten en de
gebruikt hadden kunnen worden en die dus in de toekomst gebruikt kunnen
aansluiting met andere technologieën.
worden. Alternatieve methoden die zowel kwalitatieve als kwantitatieve data kunnen verwerken zijn (Hellendoorn, 2001):
-
Kosten-batenanalyse De kosten-batenanalyse is een sterk financiële benadering van de analyse. Alle criteria worden bekeken vanuit het oogpunt of dat criterium voor kosten of baten zorgt, en in welke mate, om zo een zo genuanceerd mogelijk beeld te creëren.
-
Permutatiemethode De permutatiemethode gaat uit van een ander soort ‘berekening’ dan de Evamix-methode die in dit onderzoek gebruikt is. De permutatiemethode maakt
56
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
57
Referenties Bjorklund A., Melaina M., Keoleian G., 2001. Hydrogen as a transportation fuel produced from thermal gasification of municipal solid waste: an examination of two integrated technologies. International Journal of Hydrogen Energy, Vol. 26, pp 1209-1221. Doppenberg A.A.T., Oorthuys F.M.L.J., 2005. Afvalstoffenbeheer: Solid Waste Management. SDU Uitgevers, Den Haag. ECN, 2006-1. Website www.verbranding.nl. ECN, 2006-2. Website www.vergassing.nl. ECN, 2006-3. Website www.pyrolyse.nl. ECN, 2006-4. Interview met Arjen Boersma, ECN Biomass. Hellendoorn J.C., 2001. Evaluatiemethoden ex ante. 5e herziene druk. Afdeling beleidsevaluatie en -instrumentatie. Ministerie van Financiën. Sdu Uitgevers. Huisman H., 2006. Interview met Herman Huisman, Uitvoering Afvalbeheer, SenterNovem, 2 maart 2006. Jaarboek Afval, 2006. Volume 9, nummer 10. Uitgeverij Noordhoek bv. Milieucentraal, 2006. Website: www.milieucentraal.nl. Min T.J., Yoshikawa K., Murakami K., 2005. Distributed gasification and power generation from solid wastes. Energy, Vol. 30, pp 2219-2228. Mollah M.Y.A., Schennach R., Patscheider J., Promreuk S., Cocke D.L., 2000. Plasma chemistry as a tool for green chemistry, environmental analysis and waste management. Journal of Hazardous Materials, Vol. 79, pp. 301-320. NW&I, 2006. Hand-out bij cursus Technologiebeoordeling, bacheloropleiding NW&I, Code: GEO1-2205.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
59
Bijlage Rogers E.M., 1995. Diffusion of innovations. Fourth Edition. The Free Press, New
A Afvalcategorieën volgens het Landelijk Afvalbeheerplan
York. 1
huishoudelijk restafval
2
procesafhankelijk industrieel afval
3
restafval van handel, diensten en overheden
SenterNovem, 2006. De afvalmarkt 2005: Tussen Duits stortverbod en open
4
afval van onderhoud van openbare ruimten
grenzen. Uitvoering Afvalbeheer.
5
afval van waterzuivering en waterbereiding
6
reststoffen van afvalverbranding
Snijder F., 2006. Interview met Frans Sneijder, CEO EUCOCORP, 23 februari
7
afval van energievoorziening
2006.
8
afval van verlichting
9
organisch afval
10�
specifiek ziekenhuisafval
11�
autoafval
Van Dale, 1990. Handwoordenboek Hedendaags Nederlands. Van Dale
12�
scheepsafvalstoffen
Lexicografie. Utrecht.
13�
bouw- en sloopafval en daarmee vergelijkbare afvalstoffen
14�
verpakkingsafval
15�
wit- en bruingoed
Schaik, R. van, 2006. Interview met Ruurd van Schaik, VAROM, 17 maart 2006.
Tweede Kamer, 1988-1989. TK 1988-1989, 20 877, nr. 2.
Vereniging voor Natuurkunde, 2006: http://student.ugent.be/vvn/index.php?id=2e.
60
16�
explosieve afvalstoffen en drukhouders
Veringa H.J., 2006. Advanced techniques for generation of energy from biomass
17�
kca/kga en chemicaliënverpakkingen
and waste. Website ECN: http://www.ecn.nl/fileadmin/ecn/units/bio/Overig/pdf/
18�
papier en karton
Biomassa_voordelen.pdf.
19�
kunststofafval
20�
textiel
Vollebergh H.R.J., Groenendaal W.J.H., Hofkes M.W., Kemp R., 2004.
21�
metaalafvalstoffen
Milieubeleid en technologische ontwikkeling in de Nederlandse economie. SDU
22�
ernstig verontreinigde grond
Uitgevers, Den Haag.
23�
oliehoudende afvalstoffen
24�
PCB-houdende afvalstoffen
VROM, 2004. Landelijk Afvalbeheerplan 2002 – 2012. Gewijzigde versie van april
25�
shredderafval
2004.
26�
kabelreststoffen
27�
industrieel afvalwater
Wassenaar H., 2006. Interview met Hans Wassenaar, AVR Business
28�
dierlijk afval
Development & Innovatie, 25 maart 2006.
29�
batterijen
30�
accu’s
31�
oplosmiddelen en koudemiddelen
32�
overige gevaarlijke afvalstoffen
33�
zuren, basen en metaalhoudende afvalwaterstromen
34�
fotografisch afval
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
61
Bijlage
B Lijst van contactpersonen
Naam
Organisatie
Arjen Boersma MSc
ECN Biomassa, Kolen & Milieu
Frans Snijder
CEO EUROCORP BV
Drs. Herman Huisman Uitvoering Afvalbeheer, SenterNovem Ruurd van Schaik
Operational manager, VAROM
Dr. Arnold Tukker
TNO Bouw & Ondergrond
Hans Wassenaar
AVR Business Development & Innovatie
Gijs van Bezooijen
Vereniging voor afval- en reinigingsmanagement
Gert Eggink
Milieu-en Natuurplanbureau
Innovatiediffusie en afvalverwerking
63
Bijlage
C Overzicht van recyclingtechnologieën
Aan de bron scheiden van afval
-
Dit gebeurt reeds met: papier en karton gft-afval klein chemisch afval glas textiel en schoenen kunststoffen hout wit- en bruingoed blik Specifieke recyclingtechnologieën Vergisting Toevoegen van vocht aan biomassa, daarna verwarmen ‡ productie van biogas ‡ WKK ‡ groene stroom.
-
Materiaalherkenning en specifieke scheiding met gebruik van:
•
infraroodlaser
•
röntgen
-
Scheiding van zelfde types afval, zoals papier en karton of verschillende soorten plastic. In de toekomst wellicht ook interessant voor zwaardere
-
mengstromen. Sorteertrommels Sortering op fysische eigenschappen, zoals metaal/niet-metaal, gewicht, grootte. Schreddering Vermalen/klein maken van met name bouw- en sloopafval, waarna hergebruik kan plaatsvinden (met name in wegenbouw). Handmatige sortering Komt nog veel voor. Relatief nauwkeurig totdat het ingehaald wordt door de techniek. Relatief duur. Specifieke producten/materialen en de bijbehorende technologieën, zoals genoemd in het LAP (zie Bijlage A).
Innovatiediffusie en afvalverwerking
65
Bio Diesel
Incineration
Heat Recovery
Filtercake
Drying
Energetic valorisation
Organic Wastes Fermentation Sludges Dewatering Sludge Waste Waters
Water
Biological Treatment
Alcalines Water
Water Oil Emulsions Oil Acids
Oils
Distillation (Product Recovery)
Solvents
Thermic valorisation
Solvent Empty Packaging (contaminated)
Liquid Shredding
Paint Ink Resins Distillation residus
Solid
Aerosol Cans
Water
Resin, Residu
Plastics
Metal Non ferrous Mat Plastics
Metals Non ferrous Metals
Pallets, Wood
Shredding De-ironing
Catalyst
Segregation
Material Recovery
Material Recycling Non Ferrous Metals Recovery
Steel Industry
Al+Si Compounds
Product valorisation
Product Recovery as HCL Chlorinated Hydrocarbons PCB-oils
Pharmaceuticals, Drugs, Pesticides
Vinylchloride
PVC
Ethene Incineration
Plastic Industry, Construction Material
Heat Recovery
Chemicals
Market Substitution Product
Overzicht van producten, materialen en de mogelijke recyclingtechnologieën (www.eurowaste.be)
66
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
67
Bijlage
D Aanvullende figuren bij de resultaten 0,5
Recycling
0,4
Verbranding
0,3
Vergassing Pyrolyse
0,2
Oorspronkelijke score
Plasma-arc
0,1 0,0 -0,1 -0,2 -0,3 -0,4 -0,5 0
1
2
3
4
5
6
7
Figuur 7: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op de score van het criterium Break-even met vijf gewichtscategorieën. 0,5
Recycling
0,4
Verbranding
0,3
Vergassing Pyrolyse
0,2
Plasma-arc
0,1 0,0 -0,1 -0,2 -0,3 Oorspronkelijk gewicht
-0,4 -0,5 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
Figuur 8: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op het gewicht van het criterium Toekomstig Beleid met twee gewichtscategorieën.
Innovatiediffusie en afvalverwerking
69
0,5
Recycling
0,5
Recycling
0,4
Verbranding
0,4
Verbranding
0,3
Vergassing
0,3
Vergassing
Pyrolyse
0,2
Plasma-arc
0,1
Plasma-arc
0,1
0,0
0,0
-0,1
-0,1
-0,2
-0,2
-0,3
Pyrolyse
0,2
-0,3 Oorspronkelijk gewicht
-0,4
Oorspronkelijk gewicht
-0,4
-0,5
-0,5 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
0
Figuur 9: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op het gewicht van het criterium Afhankelijkheid met twee gewichtscategorieën.
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
Figuur 11: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op het gewicht van het criterium Afhankelijkheid met vijf gewichtscategorieën.
0,5
Recycling
0,4
Verbranding
0,3
Vergassing Pyrolyse
0,2
Plasma-arc
0,1 0,0 -0,1 -0,2 -0,3 Oorspronkelijk gewicht
-0,4 -0,5 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
1
Figuur 10: Gevoeligheidsanalyse voor variatie op het gewicht van het criterium Break-even met 5 gewichtscategorieën.
70
Innovatiediffusie en afvalverwerking
Innovatiediffusie en afvalverwerking
71
Colofon
Teksten Hiteq, Hilversum Koen Dingemans Opdrachtgever Hiteq, centrum van innovatie Programmaleider Technologie Ir. Daan Maatman
Redactie Bert Herben, Amsterdam
Organisatie en productie Hendriks Communicatie, Amsterdam Aly Hendriks
Ontwerp Sjoukje Ziel grafisch ontwerp helder ! ontwerpgroep, Amersfoort
Illustraties Cliffhanger Visuals, Apeldoorn Seger van Wijk
Drukwerk Klomp Grafische Communicatie, Amersfoort
Uitgave © 2007 Hiteq, Hilversum Bestelnummer H00005 Deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt na schriftelijke toestemming van de uitgever via
[email protected]
72
Innovatiediffusie en afvalverwerking