“Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname” eindrapport piketregeling minderjarigen
Opgesteld door Advocaten zonder Grenzen Nederland 10 oktober 2009
mevrouw mr. A.C.M. Nederveen
[email protected] www.advocatenzondergrenzen.nl
2
“Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname” EINDRAPPORT PIKETREGELING MINDERJARIGEN inhoudsopgave inleiding
3 4
verkenningsfase eerste verkenningsmissie tweede verkenningsmissie aanwezige wettelijke kaders conclusie van de verkenningsfase
6 6 7 9 10
projectfase onderzoek en voorbereiding opzet en inhoud (projectplan) symposium
11 11 12 14
werkwijze Surinaamse Orde van Advocaten (deelnemende advocaten) betrokken actoren het instellen van de projectgroep
15 15 15 15
pilot piketregeling minderjarigen start pilot financiering pilot voortgang van de pilot instellen van de commissie van beheer pilotgelden conclusie projectfase
16 16 16 17 25 25
overdrachtsfase overname door de Surinaamse actoren financiering door de Surinaamse overheid uitbetaling aan deelnemende advocaten conclusie overdrachtsfase afsluiting van het project
26 26 28 29 29 30
eindconclusies bijlagen: 1. notitie piketregeling minderjarigen 2. Staatsbesluit 27-9-2007 3. lijst van vertegenwoordigers van de betrokken actoren 4. lijst van advocaten die hebben deelgenomen aan de piketregeling 5. lijst van door AdZG uitgezonden advocaten 6. geraadpleegde literatuur/bronnen 7. lijst donoren
30 33 34 43 47 49 51 53 55
3
INLEIDING Eind jaren '90 volgde een groep Nederlandse strafrechtadvocaten een cursus in Suriname, waarbij zij uitgebreid in contact kwamen met Surinaamse collega's. Tijdens die ontmoetingen kwam de buitengewoon slechte rechtspositie van jeugdigen in het strafproces ter sprake. Met name het veel te lange voorarrest en het gebrek aan juridische bijstand en de zeer onhygiënische detentie-omstandigheden in het Jeugdcellenhuis vormden voor de Nederlandse advocaten aanleiding om na terugkomst in Nederland een plan te bedenken om de situatie van de minderjarige strafrechtverdachten substantieel te verbeteren. Korte tijd later werd de stichting Advocaten zonder Grenzen Nederland opgericht. Daarbinnen werd de werkgroep Suriname gevormd met als doel: de verbetering van de rechtspositie van de jeugdige in het strafproces.
Na een verkenningsmissie van enkele weken in oktober 2002 heeft een uitgebreidere verkenningsfase plaatsgevonden gedurende 4 maanden, welke aanving op 1 februari 2004 en waarbij de haalbaarheid van het plan nader werd onderzocht. De daadwerkelijke start van het project Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname werd gemaakt op 1 juni 2004, waarmee de projectfase aanving. Op basis van continue aanwezigheid van een uitgezonden ervaren advocaat van AdZG is een groep Surinaamse advocaten aangezocht om mee te werken aan een piketregeling minderjarigen (onmiddellijke rechtsbijstand van een advocaat na de insluiting van de minderjarige in het Jeugdcellenhuis), eerst in de vorm van een pilot, die zou moeten uitmonden in een definitieve piketregeling.
De door AdZG gehanteerde werkwijze is die van een coördinerende en adviserende rol in combinatie met een doorlopende aanwezigheid gedurende enkele jaren, waarbij in nauwe samenwerking met de Surinaamse Orde van Advocaten (SOvA)in een daartoe ingestelde projectgroep met de betrokken actoren steeds gewerkt is aan het opzetten van een goed functionerende piketregeling, zodat elke minderjarige zo snel mogelijk bezocht kon worden door een dienstdoende piketadvocaat die de jeugdige in de verdere strafzaak bijstaat. De betrokken actoren in deze projectgroep zijn: de Surinaamse Orde van Advocaten, het Ministerie van Justitie en Politie, het OM/Officier van Justitie, het Korps Politie Suriname (KPS) in het Jeugdcellenhuis en het Bureau Rechtzorg waar de toegevoegde advocaat onder valt. Met de betrokken actoren gezamenlijk in de projectgroep, is over een langere periode in een vaste structuur vergaderd over de voortgang van het project. Daarbij is gewerkt naar een uiteindelijke overdracht van het project: de overname van de definitieve piketregeling door het Bureau Rechtszorg. De vergadering viel steeds in drie delen uiteen: 1. de voortgang van de piketbezoeken door de advocaten tijdens de pilot en het verder begeleiden van de jeugdige in de vroege fase van de strafzaak, 2. de logistieke kant van de piketregeling en 3. de redelijke vergoeding voor de deelnemende advocaten, eerst tijdens de pilotfase (financiering door de gemeente Amsterdam) en daarna tijdens de definitieve piketregeling (financiering door het Ministerie van Justitie en Politie).
4
Deze eindrapportage geeft inzicht in de opzet en werkwijze van Advocaten zonder Grenzen bij de totstandkoming en de uitvoering van dit project. Uit de inhoudsopgave valt de gekozen structuur van de opzet van dit rapport af te leiden. Er zijn drie hoofdfasen te onderscheiden: de verkenningsfase, de projectfase en de overdrachtsfase. Elke fase wordt afgesloten met een conclusie waarin met name de voortgang en de werkwijze worden benoemd. In de uitgebreider beschreven projectfase wordt duidelijk gemaakt wat de relevante schakelmomenten zijn: het projectplan, het symposium, het instellen van de projectgroep met de betrokken actoren en het starten van de pilot zijn zeer belangrijke ijkpunten in de projectfase. Door het instellen van de projectgroep vergaderen de betrokken actoren regelmatig en in een vaste structuur en de ontwikkeling en vooruitgang van het project worden daarmee goed zichtbaar. Met het afsluiten van de geslaagde pilot en de bereikte overeenstemming over de verhoogde vergoeding voor de advocaten vangt de overdrachtsfase/eindfase van het project aan. In de tekst wordt verwezen naar relevante bijlagen die achterin het eindrapport zijn bijgevoegd.
Terzijde Advocaten zonder Grenzen is zichtbaar aanwezig geweest tijdens het langdurige onafgebroken verblijf in Paramaribo. Zo was AdZG onder meer actief betrokken bij de voorbereiding van het project “Herziening van het Wetboek van Strafrecht”, een project dat werd uitgevoerd in het najaar van 2004 en het voorjaar 2005 door het advocatenkantoor Schurman. AdZG heeft op uitnodiging deelgenomen aan een aantal workshops die in dat verband zijn gehouden. Daarna heeft AdZG het concept “Herziening van het wetboek van Strafrecht” van een zeer uitgebreid op schrift gesteld commentaar voorzien waar het gaat om de paragraaf herziening jeugdstrafrecht/jeugdstrafprocesrecht. Voorts heeft AdZG in 2005 meerdere malen betrokkenheid gehad bij de besprekingen van de Sectoranalyse “bestuur”, waaronder 'Rechtsbescherming & en veiligheid' en daarmee rechtshulpverlening vallen. AdZG heeft zich daarbij kunnen profileren als een van de veldspelers en is een constructieve bijdrage geleverd bij de bespreking van het beleidsdomein “Rechtshulp en Rechtszorg”. In 2009 is Advocaten zonder Grenzen een onderzoek in Paramaribo gestart naar de oorzaken van de stagnerende doorstroming van meerderjarige verdachten die in de diverse politieposten langdurig in voorarrest worden geplaatst. Daarnaast heeft AdZG de bereidheid getoond mee te werken aan en mee te denken met de vernieuwing van het systeem van gefinancierde rechtshulp. Dit gelet op de bijzondere expertise die AdZG op dit terrein heeft en de opgedane specifieke kennis van de juridische infrastructuur in Suriname, verkregen door dit project.
5
DE VERKENNINGSFASE De verkenningsfase valt uiteen in twee verkenningsmissies. De eerste missie duurde enkele weken, de tweede verkenningsmissie duurde 4 maanden.
De eerste verkenningsmissie van AdZG vond plaats van 17 tot en met 31 oktober 2002. Teneinde een concreet beeld te vormen over de te verbeteren rechtspositie van de jeugdige in het strafproces is er een eerste verkenningsmissie georganiseerd waarbij in Paramaribo gedurende twee weken onderzoek werd gedaan naar bestaande regelgeving, de aantallen jeugdigen in het strafproces, de vergoeding voor de pro- deo advocaat en de omstandigheden waarin de jeugdigen zich bevonden in het Jeugdcellenhuis aan de Verlengde Gemenelandsweg. De verkenningsmissie is uitgevoerd door een Kinderrechter en een tweetal strafrechtadvocaten, Deze missie is gefinancierd door de stichting Cordaid.
Tijdens deze missie zijn diverse gesprekken gevoerd met de Surinaamse advocatuur, het Openbaar Ministerie en de vice-president van het Hof van Justitie, de Commissaris van Politie en de stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland. Deze actoren waren unaniem van mening dat de positie en situatie van de jeugdige verdachte in het strafproces ernstig gebrekkig was, zowel voor wat betreft de procedurele kant, alsook in het bijzonder voor wat betreft de detentie-omstandigheden.
Tijdens deze verkenningsmissie zijn de minderjarigen uiteraard bezocht in het toenmalige Jeugdcellenhuis, gelegen aan de Verlengde Gemenelandsweg te Paramaribo. De situatie was schrikbarend. Het Jeugdcellenhuis was gecreëerd in een voormalige garage waar weinig daglicht binnenkwam en waar geen goede ventilatie was omdat de meeste ventilatoren buiten werking waren. Er heerste een indringende urinelucht. De minderjarigen sliepen met vier personen in een cel van 3 bij 3 meter waarin twee stapelbedden waren geplaatst. Alhoewel sommige cellen leeg waren, werden de minderjarigen toch steeds met 4 personen in een cel geplaatst. Bezittingen van de minderjarigen hingen in plastic tasjes aan de tralies. Ook de wasgelegenheid was ernstig onder de maat. Veel waterkranen waren verdwenen en er was zeer korte tijd per dag om te wassen of van het toilet gebruik te maken. In dit Jeugdcellenhuis verbleven jeugdigen in voorarrest, uitsluitend jongens en vanaf de leeftijd van 10 jaar tot 18 jaar. Ook jongens die nog hun straf moesten uitzitten na aftrek van voorarrest, de afgestraften, zaten geregeld in het Jeugdcellenhuis terwijl deze plaats uitsluitend bestemd is voor de periode van het voorarrest. Minderjarige meisjes verbleven in voorarrest op de politiepost te Geijersvlijt. Tijdens de verkenningsmissie is die post eveneens bezocht, echter er waren op dat moment geen minderjarige meisjes aanwezig. Ook de politiepost Geijersvlijt was net als het Jeugdcellenhuis zeer onhygiënisch.
6
AdZG heeft tijdens deze verkenninsgmissie een overzicht van cijfers ontvangen van het Ministerie van Jusitie en Politie die betrekking hebben op de aantallen “jeugdigen die zijn aangehouden door jeugdzakenpolitie voor de periode 1994 tot en met 6 november 2001”. Het overzicht ziet er als volgt uit: 1994: 315 1995: 386 1996: 326 1997: 270 1998: 261 1999: 321 2000: 305 2001: 230 Deze cijfers worden in het overzicht niet verder toegelicht. Na terugkomst werd door de werkgroep Suriname sindsdien geregeld vergaderd, teneinde de mogelijkheid voor het daadwerkelijk aanvangen van een project ter verbetering van de rechtsbijstand te bespreken en voor te bereiden. Na verloop van tijd bestond toch de behoefte om meer inzicht te krijgen in de haalbaarheid van dergelijk project. Om die reden werd een tweede verkenningsmissie georganiseerd.
De tweede verkenningsmissie 1 februari 2004 tot 1 juli 2004 Deze verkenningsmissie was van langere duur, vier maanden, en had tot doel de mogelijkheden van het welslagen van een project met betrekking tot vroege rechtshulp aan minderjarige verdachten te inventariseren
In het begin van deze missie zijn meerdere gesprekken gevoerd met twee advocaten die op contractbasis werkzaam waren voor het Ministerie van Justitie en Politie. Zij stonden de minderjarige verdachten van 10 tot 16 jaar na hun aanhouding of in een latere fase van de strafzaak bij. Het Ministerie van Justitie had kort ervoor een begin gemaakt met het verbeteren van de rechtspositie van minderjarigen in het strafproces en de aanstelling van twee advocaten op contractbasis is in dat licht geschied. Deze twee advocaten konden daarmee echter lang niet in alle zaken de benodigde rechtshulp verlenen, los van het feit dat bovendien een hele grote groep minderjarigen, de 16- en 17 jarigen, in de meeste gevallen verstoken bleven van rechtsbijstand.
Voorts zijn er tijdens deze missie diverse gesprekken gevoerd met meerdere strafrechtadvocaten om hun belangstelling te polsen over eventuele deelname aan een door AdZG op te zetten toekomstig piketrooster voor het minderjarigen piket. Van meet af aan hebben de meeste strafrechtadvocaten hun deelname aan dergelijke regeling, die vooral zeer gewenst was, van harte toegezegd.
7
Al gauw werd ook tijdens deze verkenningsmissie duidelijk dat een substantiële vergoeding van de verleende rechtsbijstand een absolute voorwaarde zou zijn voor het welslagen van het project. Op dat moment kreeg een advocaat 35 SRD (omgerekend ongeveer 10 EURO) voor de rechtsbijstand in de gehele zaak, van piket tot en met de uitspraak van de rechter. Dat was, ook voor Surinaamse begrippen, beneden elke realiteit van wat een redelijke vergoeding inhoudt. Mevrouw mr. de Miranda, destijds voorzitter van de stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland, heeft tijdens de eerste verkenningsmissie duidelijk uiteengezet dat voor de militaire coup in Suriname de vroege rechtshulp door middel van een piketregeling, al dan niet gevolgd door een zitting bij de rechter, goed verliep en dat de toegevoegde advocaat daarvoor een redelijke financiële vergoeding ontving. Na het militaire bewind is de vergoeding niet op realistische wijze aangepast of verhoogd, maar is blijven steken op 35 SRD. In de periode van deze tweede verkenningsmissie werd voor AdZG duidelijk dat sprake was van drie gescheiden en onafhankelijk van elkaar opererende beroepsorganisaties voor de advocatuur: de Surinaamse Orde van Advocaten, de Vereniging van Advocaten en de Jonge Balie. De drie beroepsorganisaties waren onderling bovendien sterk verdeeld. Er waren totaal 90 advocaten op dat moment op het tableau ingeschreven, verdeeld over deze drie beroepsorganisaties. De advocatuur als zodanig was daarmee onvoldoende krachtig vertegenwoordigd om op te komen voor de belangen van de beroepsgroep als geheel, bijvoorbeeld om de substantiële verhoging van de vergoeding in toevoegingszaken te realiseren. Voor Advocaten zonder Grenzen was het op dat moment erg lastig, eigenlijk vrijwel onmogelijk, om afspraken te maken over een samenwerkingsverband met de Surinaamse strafrechtadvocaten over het op te starten project. Tijdens de verkenningsfase bleek echter dat een nieuwe Advocatenwet in de maak was, waarbij sprake zou zijn van slechts één officiële beroepsgroep: de Surinaamse Orde van Advocaten, waarbij elke ingeschreven advocaat verplicht aangesloten dient te zijn. Er werd geregeld contact onderhouden met de individuele advocaten. Dit had het voordeel dat meteen vanuit het veld kon worden opgetekend wat de knelpunten in de rechtspraktijk waren. Er viel immers nog veel te inventariseren op het gebied van het jeugdstrafrecht zelf. Veel gehoorde klachten vanuit de advocatuur naast de structurele onderbetaling waren: 1. onduidelijkheid over tijdstip voorgeleiding bij de Officier van Justitie, 2. geen ter hand gesteld schaduwdossier van de strafzaak en 3. geregeld kreeg men ter plekke in de rechtszaal van de kinderrechter een zaak toegewezen, als men op dat moment aanwezig was in de zaal voor een andere zaak. Ter plekke diende de advocaat dan ook iets te zeggen in de nieuwe, zojuist toegewezen zaak, zodat er veelal aanhouding gevraagd werd. Een onwerkbare situatie, die zeker niet in het belang van de minderjarige verdachte was. Tijdens deze langere verkenningsmissie zijn voorts uiteraard diverse bezoeken gebracht aan het toenmalige Jeugdcellenhuis aan de Verlengde Gemenelandsweg. De leidinggevende van het Jeugdcellenhuis heeft eveneens van meet af aan te kennen gegeven mee te willen werken aan het project. Advocaten zonder Grenzen kon te allen tijde het Jeugdcellenhuis bezoeken, vragen stellen en desgewenst een toelichting krijgen.
8
Tijdens de verkenninsgfase is voorts veel contact geweest met het Buro Kind en Opvoeding (BKO). Het BKO kwam wekelijks in het Jeugdcellenhuis teneinde de minderjarigen op hun rechten als kind te wijzen en ook om de minderjarigen allerhande voorlichting te geven, waaronder lessen in lichamelijke hygiëne. De minderjarigen werden daarbij in twee groepen verdeeld, de kinderen tussen 10 en 16 jaar oud en de 16 en 17 jarigen. Het BKO werkte met de groepen jeugdigen in de ruimte die dienstdeed als leslokaal, waarbij zij de jongste minderjarigen in een groep rond de tafel liet plaatsnemen. Met folders en plaatjes liet het BKO diverse onderwerpen de revue passeren. Daarna kwamen de oudere minderjarigen het leslokaal in. Daarbij werd AdZG steeds in de gelegenheid gesteld ter plaatse de minderjarigen te vragen of zij een advocaat hadden en hoe lang zij al (in voorarrest) op het Jeugdcellenhuis in voorarrest verbleven. De uitkomsten waren steevast schrikbarend. Het overgrote merendeel van de jeugdigen zat al maandenlang vast en de meesten hadden nog geen advocaat gezien of gesproken.
Tijdens deze fase is ook de Nederlandse ambassade op de hoogte gebracht van onze aanwezigheid. Tijdens het kennismakingsgesprek met de ambassadeur onderschreef deze de behoefte aan de verbetering van de situatie waarin de jeugdige zich bevindt, zowel voor wat betreft de juridische positie tijdens de strafzaak alsook de slechte omstandigheden in het Jeugdcellenhuis. De ambassadeur wees AdZG op het bestaan van de verdragsmiddelen die door Nederland nog aan Suriname uitgekeerd zouden worden waartoe een sectoranalyse werd opgesteld en adviseerde AdZG daar nader kennis van te nemen.
Ten tijde van deze verkenningsmissie bleek echter ook dat er sprake was van een zeer gunstige uitgangspositie voor het welslagen van het project: de regeling voor rechtsbijstand aan minderjarige verdachten was als zodanig reeds neergelegd in een wettelijk kader, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Het wettelijk kader was daarmee reeds aanwezig.
Aanwezige wettelijke kaders Hieronder volgen enkele wettelijke bepalingen uit het Surinaamse Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering, waaruit kan worden afgeleid dat een wettelijk kader van de jeugdstrafzaak reeds aanwezig was: Materieel jeugdstrafrecht: 1. Vervolgbaarheid: Artikel 56, eerste lid: Een kind wordt niet strafrechtelijk vervolgd wegens een feit, begaan voordat het de leeftijd van tien jaren heeft bereikt. 2. Keuzemogelijkheid voor rechter bij 16-17 jarigen: Artikel 58: Ten opzichte van minderjarigen, die de leeftijd van zestien wel, doch die van achttien jaren nog niet hebben bereikt, kan de rechter de voorgaande bepalingen toepassen dan wel de schuldige naar de bepalingen ten aanzien van personen boven de leeftijd van achttien jaar tot straf veroordelen.
9
Jeugdstrafprocesrecht: 1. Toepasbaarheid: Artikel 403: het jeugdstrafprocesrecht is van toepassing op minderjarigen die ten tijde van het plegen van het strafbare feit nog geen 18 jaar waren. 2. Toevoeging raadsman na inverzekeringstelling: Artikel 33: aan iedere verdachte, die in verzekering is gesteld, wordt een raadsman toegevoegd, zodra tegen hem het bevel inverzekeringstelling wordt verleend. (...) 3. Artikel 404: in een daartoe geschikte plaats, dus niet perse een politiebureau.
AdZG constateerde een gebrek in de uitvoering van de regelgeving. Er was geen functionerende piketregeling. Het Bureau Rechtszorg is verantwoordelijk voor de toevoegingen. De politie (KPS/Jeugdcellenuis) moet de inverzekeringstellingen melden bij dit Bureau. Het Bureau dient vervolgens een advocaat te bellen die de rechtsbijstand vervolgens kosteloos moet verlenen. Dit systeem functioneerde niet. De meeste minderjarige inverzekering gestelden kregen geen kosteloos toegevoegde advocaat. Er waren ook andere gebreken: zo was er maar één rechter, niet zijnde een officieel aangestelde kinderrechter, maar een rechter die tevens de jeugdstrafzaken in zijn portefeuille had. Dit hangt samen met het feit dat de rechterlijke macht in Suriname structureel en ernstig onderbezet was. De rechter destijds die de jeugdstrafzaken in zijn portefeuille had heeft lange tijd de strafzaken van minderjarigen behandeld, zodat er een brede ervaring en expertise bij de vaste rechter is opgebouwd. Ook de kinderrechter heeft zich van meet af aan achter het project van Advocaten zonder Grenzen geschaard.
Daarnaast was ook het reeds aanwezige wettelijke kader van verplichte kosteloze rechtsbijstand een goed uitgangspunt om het project daadwerkelijk te gaan realiseren. De bijbehorende vergoeding voor de pro deo advocaat diende zoals gezegd aangepast te worden, wellicht door een verhoging te financieren met de gelden die vrijkwamen met de hiervoor gesignaleerde verdragsmiddelen..
Conclusie van de verkenningsfase De eerste conclusies tijdens deze fase zijn overwegend positief: de wettelijke kaders voor een piketregeling, gevolgd door verdere rechtshulp aan minderjarigen zijn aanwezig. Ook de wettelijke kaders van financiële vergoeding aan pro-deo advocaten zijn in beginsel aanwezig. Het probleem lijkt vooral te liggen bij een volledig gestaakte uitvoering van de regeling vanwege het gebrek aan financiële middelen. Tegelijkertijd is er veel animo van de betrokken actoren gesignaleerd: de advocaten, de officier van justitie, de kinderrechter en de leiding van het Jeugdcellenhuis: alle betrokken partijen, actoren, zijn het erover eens dat de positie van de minderjarige verdachten op alle fronten sterke verbetering behoeft. Nu ook op korte termijn één publiekrechtelijke, algemene beroepsgroep voor de advocatuur, de Surinaamse Orde van Advocaten gevormd zou worden waarmee AdZG nauw kan gaan samenwerken, is tijdens deze langere verkenningsmissie geconcludeerd dat het project een goede kans van slagen zou kunnen hebben.
10
Daarnaast is er tijdens de verkenningsfase verder nagedacht over de uit te zenden advocaten vanuit Nederland. De doorlopende aanwezigheid van de advocaat van AdZG in Paramaribo werd door alle actoren van meet af als zeer positief ervaren. De advocaat die tijdens de verkenningsmissie in Suriname was tot 1 juli 2004, diende opgevolgd te worden. De opvolgende advocaat zou zich verder kunnen richten op specifieke onderzoeksvragen met betrekking tot procedurele aspecten in het strafproces van de minderjarige als zodanig. In Nederland waren intussen een aantal ervaren strafrechtadvocaten bekend bij AdZG die zich als belangstellende hadden aangemeld om voor een langere periode uitgezonden te worden naar Paramaribo.
Deze omstandigheden tezamen heeft AdZG doen besluiten de verkenningsfase af te ronden en het project met de voorlopige werktitel “piketregeling minderjarigen” officieel per 1 juli 2004 van start te laten gaan. De door AdZG uitgezonden advocaat maakte over de voortgang van het project steeds maandverslagen voor de werkgroep Suriname in Nederland. De werkgroep Suriname kwam op regelmatige basis voor overleg over die maandverslagen bijeen en onderhield direct contact met de uitgezonden advocaat indien nodig.
DE PROJECTFASE
onderzoek en voorbereiding AdZG heeft na afronding van de verkenningsfase met ingang een aanvang gemaakt met de onderzoeksvragen van procedurele aspecten van het jeugdstrafproces. In dat kader zijn afstudeerscripties verzameld van rechtenstudenten aan de Anton de Kom universiteit te Paramaribo die het jeugdstrafrecht tot onderwerp hadden. Voorts heeft AdZG in dit verband diverse voorgeleidingen bij de OvJ bijgewoond en ook de minderjarigen in het Jeugdcellenhuis werden door AdZG geregeld bezocht, waarbij AdZG de aantallen minderjarigen in het Jeugdcellenhuis in kaart kon brengen, het type delict waarvoor de minderjarige in voorarrest was geplaatst en de duur van het voorarrest in het Jeugdcellenhuis. AdZG had die onderzoeksmogelijkheid door tijdens de voorlichtingsessies van het BKO in de lesruimte van het Jeugdcellenhuis aan de minderjarigen vragen te stellen en gesprekken te voeren.
Na ruim twee maanden van onderzoek naar de rechtspositie van de minderjarige in het strafproces is door AdZG aan de hand van de onderzoeksresultaten een vragenlijst opgesteld welke bestemd was voor de strafrechtadvocaten in jeugdstrafzaken. Die vragen hadden betrekking op onderzoek naar de knelpunten in het strafproces van de jeugdige
11
zoals die door de advocatuur werden ervaren. Door middel van interviews is aan de deelnemende advocaten gevraagd welke verbeterpunten zij vervolgens zouden voorstaan.
Tijdens de interviews is door AdZG aan deze strafrechtadvocaten gevraagd hoe zij tegenover herinvoering van een piketregeling voor minderjarigen, het project van AdZG, stonden en of ze daaraan mee willen werken. Er is een goede respons gekomen en door de geïnterviewden is bevestigd dat er behoefte bestond aan een werkbare piketregeling met een reële financiële vergoeding daarbij. Maar liefst 10 advocaten hadden zich bereid verklaard actief te willen meewerken aan een op te zetten piketregeling.
De contouren van het kernprobleem -het ontbreken van vroege en verdere rechtsbijstand in jeugdstrafzaken- werden intussen steeds zichtbaarder: de vergoedingen die advocaten kregen voor rechtshulpverlening in strafzaken waren zo laag, dat grote aantallen minderjarigen op jaarbasis verstoken bleven van adequate rechtshulp. Weliswaar was in 2003 door het Ministerie van Justitie en Politie een aanvang gemaakt met eerste verbeteringen, door een contract af te sluiten met twee advocaten die minderjarigen bijstonden in zowel civiele als in strafzaken tegen een vaste vergoeding op maandbasis, doch deze advocaten konden bij lange na niet alle minderjarigen in het Jeugdcellenhuis bijstaan. Daarnaast riep de gekozen vorm om als advocaat op contractbasis met het Ministerie rechtsbijstand te verlenen vragen op naar de principieel onafhankelijke positie die de advocaat bij zijn taakuitoefening heeft.
opzet en inhoud van het project Na de uitgebreide inventarisatie en bestudering van de onderzoeksresultaten heeft AdZG zich vervolgens met name gericht op opzet en inhoud van de op te zetten piketregeling voor minderjarigen. Daar er tien advocaten zich bereid hadden verklaard deel te nemen aan het opzetten van een piketregeling kon contact worden opgenomen met het Bureau Rechtszorg. Het Bureau Rechtszorg is een instantie van het Ministerie van Justitie, onder meer belast met de taak om pro-deo advocaten toe te voegen aan in verzekering gestelde verdachten van een strafbaar feit, zowel de minderjarige als de meerderjarige verdachten. Een advocaat die toegevoegd wil worden als pro-deo advocaat, dient zich te registreren bij het Bureau Rechtszorg. Voorts draagt het Bureau zorg voor de administratieve verwerking van de declaraties van de toevoegde advocaten.
AdZG heeft met het Bureau Rechtszorg contact opgenomen teneinde de mogelijkheid te bespreken de advocaten die aan een piketregeling willen deelnemen op een lijst te laten plaatsen. Op basis van een op te stellen rooster wordt afgesproken welke advocaat er die dag of week piketdienst heeft, een zogeheten piketrooster. Met behulp van een te plaatsen faxapparaat op het Bureau Rechtszorg zouden de advocaten aan de hand van het piketrooster adequaat geïnformeerd kunnen worden door het Bureau Rechtszorg zodra een minderjarige in verzekering was gesteld in het Jeugdcellenhuis. Zo kon worden
12
bereikt dat de dienstdoende advocaat dezelfde dag nog de minderjarige in het Jeugdcellenhuis kon bezoeken, dit is de vroege rechtshulp oftewel piket). Minderjarige meisjes zaten in voorarrest op de politiepost te Geijersvlijt, zij werden dus niet naar het Jeugdcellenhuis aan de Verlengde Gemenelandsweg overgebracht. Ook zij dienen uiteraard bezocht te worden in Geijersvlijt door de dienstdoende piketadvocaat.
Met betrekking tot de twee advocaten die op contractbasis met het Ministerie van Politie en Justitie werkten met minderjarigen tot 16 jaar, is door AdZG aan het Bureau Rechtszorg voorgesteld om de minderjarigen tot 16 jaar (voorlopig) te laten bijstaan door die twee advocaten en de op te zetten piketregeling te laten gelden voor de minderjarigen van 16 en 17 jaar. Dit voorstel is niet gevolgd.
Projectplan In oktober 2004 is door AdZG een aanvang genomen met een op te stellen helder projectplan, waarin de doelstellingen en plan van aanpak van het project werden verwoord. De doelstellingen werden duidelijk omschreven: substantiële verbetering van de rechtspositie van de jeugdige in het strafproces om zo het strafproces van de jeugdige meer in lijn te brengen met de nationale en internationale verplichtingen. Het projectplan kreeg de titel: “Innovatie jeugdstrafrecht Suriname” met als ondertitel de piketregeling voor minderjarigen. Niet alleen geeft een projectplan een duidelijke leidraad aan de werkgroep Suriname van AdZG zelf en de door AdZG uit te zenden advocaat, dergelijk projectplan is daarnaast onontbeerlijk om de benodigde financiering voor het project te verkrijgen.
In het projectplan is een belangrijke plaats ingeruimd voor een op te stellen pilot. Met een goed uitgevoerde pilot, een beperkte proefperiode in de vorm van een proefpiketregeling, kan aan het Ministerie van Justitie en Politie getoond worden wat de positieve effecten zijn van vroege en adequate rechtsbijstand, zoals het met of zonder dagvaarding heenzenden van de minderjarige en het voorkomen van te lange termijnen van voorarrest, los van het feit dat Suriname de verdragsrechtelijke (Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind) en de nationale wettelijke verplichtingen die gelden voor minderjarigen in het strafproces moet nakomen.
In die pilot krijgen de deelnemende advocaten een reële vergoeding voor de te verlenen rechtsbijstand. Met een duidelijk omschreven projectplan kan de financiering daarvoor gevraagd worden. Een redelijke vergoeding aan de advocaat leidt tot kwalitatief goed uitgevoerde rechtshulp aan de minderjarige verdachte, vanaf de in verzekering stelling tot en met de uitspraak van de rechter. In de pilot komt dat naar voren en die substantiële verbetering van de rechtspositie van de minderjarige kan vervolgens leiden tot overname van een redelijke vergoeding door het Surinaamse Ministerie van Politie en Justitie om zo de continuïteit van de adequate rechtsbijstand te kunnen waarborgen..
13
Ten tijde van het schrijven van het projectplan was de advocatuur nog verdeeld over drie beroepsorganisaties, terwijl er een nieuwe Advocatenwet aanstaande was waarbij alle advocaten qualitate qua deel gingen uitmaken van de Surinaamse Orde van Advocaten. AdZG heeft in oktober 2004 deze voorstellen met betrekking tot een pilot in gesprekken met vertegenwoordigers van de drie verschillende advocatenorganisaties op positieve wijze besproken. Men was het erover eens dat indien de pilot goed zou zijn verlopen, het Ministerie van Justitie en Politie eerder bereid zou kunnen zijn om de toevoeging in strafzaken van jeugdigen substantieel tot een redelijk bedrag te verhogen.
Symposium Inmiddels was AdZG goed bekend geraakt met de betrokken actoren bij het strafproces van minderjarigen. De AdZG-vertegenwoordiger liep al enige maanden mee met enkele advocaten en er waren goede contacten opgebouwd met de Rechter die de jeugdzaken behandelde, de Officier van Justitie in jeugdzaken, de leiding van het Jeugdcellenhuis en andere betrokkenen. Zij werden door AdZG geregeld geraadpleegd over de wens tot verbetering van de positie van de minderjarige in het strafproces. Teneinde het ontwikkelde projectplan van AdZG duidelijk te presenteren bij alle betrokkenen tegelijkertijd, is er voor gekozen een symposium te organiseren. Zo konden ook de betrokken actoren nader met elkaar over dit onderwerp hardop van gedachten wisselen.
Het symposium vond plaats op 4 december 2004 in hotel Krasnapolsky en werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van Openbaar Ministerie Amsterdam. Genodigden waren: De deelnemende strafrechtadvocaten, de rechter belast met jeugdstrafzaken, de twee Officieren van Justitie belast met jeugdstrafzaken, het bureau Jeugd- en Kinderbescherming (JKB), het BKO, het Korps Politie Suriname (KPS), het Ministerie van Justitie en Politie (sectorplan), het Bureau Rechtszorg en het Jeugdcellenhuis. Voorts was de stichting Youth Care Suriname vertegenwoordigd, gericht op de in te voeren jeugdreclassering en er de voorzitter van de Stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland. Er was een uitstekende opkomst.
Sprekers tijdens het symposium waren: mr A. Nederveen (advocaat en projectleider AdZG) en mr G. de Jonge (docent jeugdstrafrecht, plaatsvervangend kinderrechter en lid van de werkgroep Suriname van AdZG en tevens docent strafrecht verbonden aan de stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland). Uitgangspunt van de lezingen was de verplichtingen die de Surinaamse overheid heeft met betrekking tot de rechtspositie van minderjarigen in het strafproces, bezien vanuit het ook door Suriname ondertekende Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) en hoe rechtspositie van het kind verbeterd zou kunnen worden.
14
WERKWIJZE Na het symposium kon begin 2005 een volgende belangrijke stap gezet worden, waarbij AdZG in een structureel overleg met de betrokken actoren op regelmatige basis over de opzet en uitvoering en voortgang van het project sprak.
Surinaamse Orde van Advocaten (SOvA) Terwijl de samenwerking met de deelnemende advocaten in jeugdstrafzaken voortduurde, werd door AdZG aansluiting gezocht bij de officiële beroepsgroep: de Surinaamse Orde van Advocaten. AdZG heeft daartoe in februari 2005 de “Notitie piket-regeling” opgesteld (bijlage 1). In deze notitie is de opzet en uitvoering van de piketregeling neergelegd, waarbij werd geadviseerd om eerst in de vorm van een pilot te werken. Deze notitie is eind februari 2005 toegezonden aan de toenmalige Deken van de SOvA en diende als uitgangspunt om vanuit de samenwerking met de SOvA tot structureel overleg te komen met de andere betrokken actoren. De rol van de SOvA is immers leidend, de rol van AdZG is adviserend en coördinerend. De “notitie piket-regeling” beschrijft de situatie van dat moment, de op te stellen piketregeling, de vijf actiepunten, de werkwijze (waaronder de pilot voor de duur van een jaar) en de kritische succesfactoren.
Betrokken actoren De voorgestelde actoren zijn: De Surinaamse Orde van Advocaten, het departement wetgeving van het Ministerie van Justitie en Politie, de afdeling Jeugdzaken van het Korps Politie Suriname, het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Macht. De Surinaamse Orde van Advocaten heeft samen met AdZG de betrokken actoren uitgenodigd deel te nemen in een op te richten projectgroep voor de uitvoering van het project.
Het instellen van de projectgroep Op 19 april 2005 vond de eerste vergadering van de projectgroep piketregeling minderjarigen plaats. Behalve de rechterlijke macht zijn bovengenoemde actoren in de projectgroep vertegenwoordigd. Na een uiteenzetting door AdZG over de notitie piketregeling en de opzet en werkwijze van de daartoe in het leven projectgroep is in de projectgroep gesproken over de introductie van de pilot, de financiering ervan en de logistieke kant van het project. De betrokken actoren hebben vervolgens hun visie gegeven op de mogelijkheid de gestelde doelen te bereiken. Doel is dat elke ingesloten minderjarige binnen 24 uur in het Jeugdcellenhuis wordt bezocht door een advocaat en dat die advocaat daarvoor een redelijke vergoeding ontvangt. Het Openbaar Ministerie zal een apart telefoonnummer beschikbaar stellen voor de deelnemende advocaten zodat de advocaat in een vroeg stadium op welke dag en op welk tijdstip de voorgeleiding van de minderjarige voor de Officier van Justitie zal plaatsvinden. In de projectgroep wordt vastgesteld dat ondanks de contracten van de twee advocaten met het Ministerie van
15
Justitie en Politie, ook de vroeghulp aan de minderjarigen tot 16 jaar niet steeds gegarandeerd is. De piketregeling minderjarigen wordt daarom opgesteld voor alle ingesloten minderjarigen tot 18 jaar.
Vanuit het bestuur van de Orde van Advocaten zal een vaste vertegenwoordiger in de projectgroep plaatsnemen, ook de andere actoren worden door een vaste vertegenwoordiger gerepresenteerd tijdens de vergaderingen van de projectgroep. Dit bevordert de communicatie en daarmee de voortgang van het project en wordt door alle actoren als zeer positief ervaren. Van de vergaderingen van de projectgroep worden notulen opgesteld die al dan niet na aanpassing goedgekeurd worden in de daaropvolgende vergadering. De projectgroep gaat van start met het houden van tweewekelijkse vergaderingen volgens een vaste structuur.
PILOT PIKETREGELING MINDERJARIGEN In het licht van de te starten pilot piketregeling heeft AdZG op 10 juni 2005 een bijeenkomst voor de deelnemende advocaten gehouden. Daarbij is het werkdocument “de Introductie piketregeling minderjarigen” onder de aanwezige advocaten verspreid en toegelicht. Met betrekking tot de financiering van de rechtsbijstand tijdens de pilot is door AdZG toegezegd te trachten voor een financiering te zorgen, alhoewel daarover uitdrukkelijk geen garanties konden worden gegeven.
Start pilot De pilot piketregeling is van start gegaan op 11 juli 2005. Het eerste piketrooster is opgesteld voor de periode van 11 juli 2005 tot 31 augustus 2005. Elke week heeft een advocaat piketdienst. Er zijn 31 advocaten die zich hebben aangemeld voor deelname aan de piketregeling minderjarigen en in verband met de vakantieperiode in september en het daarbij behorende overleg met de advocaten die tijdens die periode piketdienst kunnen draaien, is het eerste piketrooster voor een kortere periode opgesteld. Het tweede rooster dat voor de periode van 6 maanden is opgesteld, volgde kort erna. AdZG zal het halfjaarlijks piketrooster gedurende de pilot van een jaar opstellen.
Financiering pilot Het Jeugdcellenhuis gaf in de projectgroep een overzicht van het aantal ingesloten minderjarigen in 2004, te weten 248. Er viel in 2005 een toename van het aantal minderjarigen in voorarrest te bespeuren, zodat werd uitgegaan van 300 minderjarigen op jaarbasis die in verzekering werden gesteld en die rechtsbijstand behoeven. Deze aanname was met name van belang voor de op te stellen begroting van de vergoeding voor rechtsbijstand die de deelnemende advocaten verlenen tijdens de pilot. De Orde van
16
Advocaten (SOvA) richtte zich met de deelnemende advocaten op de vraag wat een redelijke vergoeding is tijdens de pilot die een jaar zal gaan duren. Daaruit is een bedrag van 250 SRD voortgekomen. De advocaat die deelneemt aan de piketregeling tijdens de pilotfase zal 250 SRD voor de verleende rechtsbijstand per strafzaak ontvangen, ongeacht in welke fase de strafzaak die is aangevangen met het plaatsen van de minderjarige in het Jeugdcellenhuis, zal eindigen. Dat betekent dat hetzelfde van 250 SRD bedrag wordt uitgekeerd aan de advocaat indien de jeugdige na het piketbezoek zal worden heengezonden, of dat heenzending na de voorgeleiding bij de Officier van Justitie geschied, of dat de minderjarige ter zitting bij de kinderrechter wordt berecht. De pilot is uitgaande van 300 zaken vermenigvuldigd met 250 SRD per zaak derhalve begroot op 75.000 SRD.
AdZG zal zich tot het Ministerie van Justitie en Politie wenden met het verzoek om de deelnemende advocaten tijdens de pilot voor hun rechtsbijstand financieel te ondersteunen met een subsidie afkomstig van gelden in het kader van de sectoranalyse. Nederland zal aan Suriname nog het laatste deel van de zogeheten Verdragsmiddelen uitkeren, welke gelden worden verdeeld over een aantal maatschappelijke sectoren, waaronder de sector openbare orde en veiligheid. Die sector valt onder het Ministerie van Justitie en Politie, daaronder is tevens de gefinancierde rechtsbijstand begrepen. AdZG heeft bij het Ministerie van Justitie een verzoek om financiële ondersteuning voor 10.000 SRD gevraagd.
Duidelijk werd dat gelet op de keuze om met een pilot van start te gaan, de financiering daarvan en daarmee ook het opstellen van een begroting van gefinancierde rechtsbijstand in jeugdstrafzaken na de pilotfase prioriteit kregen. Daarbij kwam de vraag aan de orde wat de hoogte van een redelijke vergoeding is voor de definitieve piketregeling en de daaropvolgende strafzaak en hoe bewerkstelligd kan worden dat de verhoogde vergoeding door het Ministerie van Justitie en Politie wordt overgenomen. De SOvA heeft aan het Ministerie van Justitie en Politie een vergoeding van maximaal 900 SRD voorgesteld. Het Ministerie van Justitie en Politie dacht eerder aan een veel lager bedrag, 325 SRD per strafzaak. De standpunten lagen dus heel ver uit elkaar.
Voortgang van de pilot In de projectgroep wordt vanaf 19 april 2005 tweewekelijks door de betrokken actoren vergaderd. Na de inwerkingtreding van de pilot piketregeling minderjarigen op 11 juli 2005 vergadert de projectgroep steevast over de voortgang van de pilot. Het Jeugdcellenhuis licht toe hoe het met de opkomst van de piketadvocaten volgens het piketrooster gesteld is. De SOvA kan suggesties geven over de verbetering van de bereikbaarheid van de Officier van Justitie over het tijdstip van de voorgeleidingen van de jeugdige bij de Officier van Justitie en de Officier van Justitie kan op zijn beurt aangeven of de piketadvocaat de jeugdige heeft begeleid bij de voorgeleiding. Knelpunten worden zo onmiddellijk gesignaleerd en verbeterpunten kunnen worden voorgesteld waarvan de betrokken actoren steeds gezamenlijk en tegelijkertijd van op de
17
hoogte worden gebracht. Vanaf het begin van de inwerkingtreding van de pilot piketregeling zijn ondanks enige gesignaleerde knelpunten, de betrokken actoren positief over de ontstane situatie waarbij elke minderjarige direct na de inverzekeringstelling in het Jeugdcellenhuis rechtsbijstand krijgt van een advocaat.
De vergaderingen van de projectgroep kennen steeds een drietal terugkerende vergaderpunten: 1. voorgang van de pilot piketregeling, 2. de logistieke kant van de pilot piketregeling en 3 de financiering van de advocaten tijdens de piketfase en vanaf de inwerkingtreding van de definitieve piketregeling. Daarnaast worden uiteraard andere onderwerpen die aan de orde zijn besproken.
Voor wat betreft de logistieke kant van de pilot piketregeling heeft het Bureau Rechtzorg onder andere de taak te zorgen voor het in kennis stellen van de piketadvocaat van de jeugdige die in verzekering is gesteld. Het Jeugdcellenhuis faxt daartoe de piketmelding naar het Bureau Rechtszorg en het Bureau faxt op zijn de piketmelding aan de dienstdoende advocaat volgens het piketrooster. AdZG heeft in een vroeg stadium, in juli 2005, daartoe twee faxapparaten ter beschikking gesteld en laten bezorgen bij het Jeugdcellenhuis en het Bureau Rechtszorg. Totdat de faxapparaten operationeel konden worden, heeft het Jeugdcellenhuis de piketmelding in alle gevallen rechtstreeks doorgebeld naar de dienstdoende advocaat volgens het piketrooster. Het Bureau Rechtszorg kwam hier niet aan te pas, hetgeen voor het Bureau een voordeel is aangezien zij in het weekend gesloten zijn en niet in staat zouden zijn de ontvangen piketmelding in het weekeinde door te faxen naar de dienstdoende advocaat. Daarnaast is er tijdwinst nu het Jeugdcellenhuis de piketmelding direct aan de advocaat doorbelt. Alhoewel de projectgroep elke vergadering blijft werken aan het operationeel worden van de faxapparaten, er kwamen lange tijd geen telefoonlijnen vrij, zijn alle betrokken actoren positief over de ontstane werkwijze van de snelle telefonische piketmelding.
Op 14 september 2005 vindt een gesprek bij het Ministerie van Justitie en Politie plaats waarbij het Ministerie, de SOvA en AdZG aanwezig zijn. Kernpunt is de bespreking van de benodigde financiering van de goed verlopende pilot en de voorgenomen overname door het Ministerie van de definitieve piketregeling in juli 2006 en de vraag naar de vergoeding voor advocaten na de overname van de piketregeling door het Ministerie. Daarnaast is er nog onduidelijkheid ten aanzien van de contracten die twee advocaten hebben met het Ministerie van Justitie en Politie en die in april 2006 zullen aflopen. Er blijft naar de mening van de SovA en AdZG sprake van een contradictie met deze advocaten die enerzijds afspraken inzake dienstverlening hebben met het Ministerie terwijl anderzijds het Ministerie het voornemen heeft de piketregeling over te zullen nemen per 1 juli 2006, los van de meer principiële vraag naar de onafhankelijkheid van de advocaat.
18
Hieronder volgt in een beschrijving van de voortgang van de pilot aan de hand van korte samenvattingen van de vergaderingen in de projectgroep. Op deze wijze kan de vooruitgang van het project goed gevolgd worden.
27 september 2005 vindt wederom een projectgroepvergadering plaats. De evaluatie van het verloop van de pilot is zeer positief. De advocaten komen dezelfde dag hun cliënt op het Jeugdcellenhuis bezoeken, de bezoektijd voor de piketadvocaat is door het Jeugdcellenhuis zelfs verruimd naar 20.00 uur 's-avonds teneinde de piketadvocaat nog beter te kunnen faciliteren. In de projectgroep wordt vastgesteld dat de pilot piketregeling een structurele verbetering is ten opzichte van de oude situatie en dat de piketregeling dient te na de pilotfase worden voortgezet cq uitgewerkt. Voor wat betreft de logistiek is de faxlijn nog niet in gebruik. Het vrijmaken van de lijn is voor KPS in het Jeugdcellenhuis financieel niet mogelijk. Het KPS zal het Ministerie van Justitie en Politie om hulp vragen. Het Bureau Rechtszorg is eveneens nog doende een vrije externe telefoonlijn te verkrijgen. Ook als de faxlijnen operationeel zijn wijst het Bureau op het knelpunt dat in het weekend het Bureau Rechtszorg gesloten is en geen ambtenaar in het weekend in kan zetten. Met betrekking tot de financiering van de advocaten tijdens de pilot is duidelijk gemaakt dat de deelnemende advocaten geen garantie hebben dat zij vergoed worden. AdZG spant zich in om deze piketfase te laten sponsoren. Het Ministerie laat weten dat er een aanvraag om financiering uit het voorbereidingsfonds is goedgekeurd door het Ministerie. De werkgroep reageert verheugd. De samenwerkingsovereenkomst tussen het Ministerie en de twee advocaten staat haaks op de piketregeling en besloten wordt dat een gesprek hierover zal plaatsvinden tussen het Ministerie, de SOvA en AdZG.
Op 11 oktober 2005 stuurt de Afdeling Onderzoek, Planning & Documentatie van het Ministerie van Justitie en Politie een brief aan de Minister met het verzoek een bijdrage te leveren aan het project Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname ter grootte van € 10.000,-. Dit bedrag kan dienen ter financiering van de pilot voor de duur van een half jaar, waarna de evaluatie van de pilot zal volgen.
13 oktober 2005 vindt wederom een gesprek op het MinJP plaats. Bij brief van 11 januari 2006 stuurt het Ministerie een kopie van de reactie van de SOvA ten aanzien van het concept Staatsbesluit met betrekking tot de vergoeding voor toegevoegde raadslieden aan de leden van de projectgroep.
Op 25 oktober 2005 vindt wederom een vergadering van de projectgroep plaats. Besproken worden de vaste onderwerpen: 1. Voortgang pilot piketregeling. De pilot verloop -op enkele kinderziektes naprima. De minderjarige meisjes die op Geijersvlijt worden ingesloten, zullen ook in de pilot opgenomen worden. AdZG wijst op de behoefte aan nieuwe B-
19
formulieren. Dit zijn de formulieren die de advocaat gebruikt om de fasen van de rechtszaak te laten aftekenen en afstempelen door de desbetreffende instantie. 2. De faxlijnen zijn nog niet geactiveerd, er dient een financiering te komen voor het telefoniebedrijf Telesur voor het aanleggen van de separate telefoonlijnen. 3. De stand van zaken rond de financiering. AdZG brengt verslag uit van het gesprek met de Minister. Het Ministerie wil de piketregeling overnemen en invoeren per 1 februari 2006. De SOvA zal op zeer korte termijn de hoogte van de vergoeding bespreken zoals neergelegd in het concept Staatsbesluit. Het tweede financiële aspect is de financiering van de pilot. De Minister heeft een aanvraag bij het Startfonds gedaan en de helft van de pilotfase kan op die wijze vergoed worden. Gesproken is over 250 SRD per piket en vervolgstrafzaak gedurende de pilotfase. Dat is daarmee een tijdelijke vergoeding. Deze vergoeding geldt alleen tijdens de pilotfase en dus niet tijdens de definitieve piketregeling en de daaropvolgende strafzaak. 4. AdZG stelt voor om een draaiboek/protocol te maken voor de overdracht van de pilot piketregeling naar de definitieve piket-fase teneinde de regeling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Op 16 november 2005 verspreidt AdZG het opvolgende piketrooster dat loopt van 26 december 2005 tot en met 9 april 2006 onder de deelnemende advocaten. In de begeleidende brief van AdZG aan de deelnemende advocaten wijst AdZG op de noodzakelijk aanwezigheid bij de voorgeleiding van de minderjarige bij de OvJ. De advocaten worden voorts uitgenodigd om hun opgedane ervaringen uit te wisselen tijdens een bijeenkomst welke gehouden zal worden op 6 januari 2006.
Op 29 november 2005 vindt wederom een vergadering van de projectgroep plaats waar de drie onderwerpen in vaste volgorde besproken worden: het verloop van de pilot piketregeling, waarbij het Jeugdcellenhuis toelicht dat alle advocaten hun jeugdige cliënt direct zijn komen bezoeken en dat de piketregeling op het Jeugdcellenhuis prima verloopt. Met betrekking tot de faxlijnen wordt geconstateerd dat de lijnen nog steeds niet zijn geactiveerd, er is niets veranderd. Het Ministerie van Justitie en Politie zal om assistentie verzocht worden. Men vreest dat Telesur geen lijnen vrijmaakt omdat de overheid bekend zou staan als late-, of zelfs wanbetaler. De werkgroep stelt vast dat de piketregeling zonder de fax nog steeds prima verloopt, het Jeugdcellenhuis vindt het geen enkel probleem de dienstdoende advocaat de piketmelding direct door te bellen. De stand van zaken rond de financiering: De SOvAgeeft aan dat de reactie van de SOvA op de vergoeding voor rechtsbijstand zoals neergelegd in het concept Staatsbesluit binnen enkele dagen wordt verwacht.
De Officier van Justitie vraagt welke rechtshulp onder de piketregeling valt. Zij geeft aan dat nog steeds te weinig advocaten na het piketbezoek hun minderjarige cliënt tijdens de voorgeleiding bij de Officier van Justitie bijstaan. Dit punt dient inhoudelijk en ook logistiek met de advocaten te worden besproken. Er hangt een lijst bij de kamer van de
20
OvJ waar de voorgeleiding plaatsvindt met daarop de namen van de minderjarigen die die dag zullen worden voorgeleid bij de OvJ.
Naar de bijeenkomst over de piketregeling voor de advocaten, welke op 6 januari 2006 werd gehouden, zijn ongeveer 10 advocaten gekomen om met elkaar de voortgang van de piketregeling te bespreken. Er wordt een evaluatie gemaakt door AdZG.
Op 17 januari 2006 stuurt AdZG de evaluatie pilot piketregeling naar het Ministerie van Justitie en Politie. Daar had mevrouw het Ministerie bij brief van 13 oktober 2005 om verzocht naar aanleiding van eerder gemaakte afspraken hieromtrent. Voorts geeft AdZG inzicht in de opbouw van de 250 SRD, waarbij AdZG uitdrukkelijk wijst op het feit dat de 250 SRD uitsluitend geldt als een vergoeding voor piketfase, waar het piketbezoek en de voorgeleiding voor de OvJ onder vallen.
Dezelfde dag, 17 januari 2006, vond wederom een vergadering van de projectgroep plaats. Daarin wordt wederom vastgesteld dat het project, de pilot piketregeling, goed verloopt. De advocaten komen nu ook allemaal naar de voorgeleiding bij de OvJ. De faxlijnen zijn onveranderd niet geactiveerd, er zouden geen vrije lijnen beschikbaar zijn. Het hoofd van Bureau Rechtszorg heeft weliswaar een vrije lijn, maar als de fax op die kamer zou komen te staan, is de kans op diefstal te groot, aldus het Bureau Rechtszorg. De stand van zaken met betrekking tot de financiering: er zal voor de duur van de piketfase, dus het piketbezoek tot en met de voorgeleiding voor de Officier van Justitie een bedrag vergoed gaan worden van 250 SRD.
Op 7 april 2006 vindt de feestelijke gebeurtenis van de eerste steenlegging van het nieuw te bouwen Jeugd doorgangshuis “Opa-Doelie” plaats. In dit nieuwe doorgangshuis worden de minderjarigen in voorarrest geplaatst waarbij sprake is van goede hygiënische voorzieningen. Ook de minderjarige meisjes zullen daar worden ondergebracht. Er zal onderwijs gegeven worden in klassikaal verband, verdeeld naar leeftijd en op verschillende niveau's. De voorgeleiding voor de Officier van Justitie vindt plaats in et gebouw van Opa Doelie, evenals de strafzitting bij de kinderrechter. Elke twee weken houdt de kinderrechter op woensdag zitting in het doorgangshuis. Deze verbeteringen leiden tot een substantiële verbetering van de omstandigheden van de minderjarige in het strafproces tijdens het voorarrest. Naar verwachting zullen de minderjarigen naar het nieuwe Opa Doelie doorgangshuis worden overgebracht aan het einde van 2006
Op 4 april 2006 vindt de vergadering van de projectgroep plaats. Besproken wordt wederom : 1. De voortgang van de piketregeling: de regeling verloopt in hoofdlijnen nog steeds goed. Bij hoge uitzondering was er een advocaat niet bereikbaar, zodat de dienstdoende advocaat de week erna erg veel piketmeldingen had. Dit komt zeer
21
zelden voor. Ook is het een uitzondering dat de advocaat niet ook naar de voorgeleiding bij de Officier van Justitie komt. Met betrekking tot de logistiek rond het tijdstip van de voorgeleiding bij de OvJ is er nog wel eens een onduidelijkheid bij de dienstdoende advocaat. Behalve het Parket van de Officier van Justitie kan de dienstdoende advocaat ook contact zoeken met de behandelend rechercheur die via het Jeugdcellenhuis bekend kan worden en dor de dienstdoende advocaat gebeld kan worden met de vraag wanneer het dossier ingestuurd wordt naar de OvJ. Twee dagen later is dan de voorgeleiding bij de OvJ. 2. De faxlijnen blijven onveranderd inactief, maar worden in de piketregeling niet bepaald gemist. 3. De stand van zaken met betrekking tot de financiering en de overname van de Piketregeling door het Ministerie van Politie en Justitie: de piketregeling wordt door het Ministerie overgenomen per 1 juli 2006. De financiering valt uiteen in twee delen: ten eerste de financiering van de definitieve regeling waarbij een concept Staatsbesluit inzake vergoeding toegevoegde raadslieden voor een reactie is voorgeleid aan de SOvA. Na een aantal aanpassingen vanwege het advies van de SOvA zal het Staatsbesluit worden voorgelegd aan de Raad van Ministers ter goedkeuring. Ten tweede is er de financiering van de pilot die begroot is op 300 zaken maal 250 SRD is 75.000 SRD. Er wordt een inventarisatie gemaakt om hoeveel zaken het daadwerkelijk ging gedurende de pilotfase van 11 juli 2005 tot 1 juli 2006. De vergoeding door het Ministerie van Justitie en Politie van € 10.000 uit het Startfonds is niet meer beschikbaar. AdZG stelt voor de 250 SRD als 'lum sum' uit te keren tijdens de pilot, dus ongeacht in welke fase de rechtshulp eindigt. Dit geldt alleen voor de pilotfase. Er wordt 250 SRD uitbetaald, ongeacht of er alleen een piketbezoek heeft plaatsgevonden of dat er ook een zitting bij de kinderrechter uit voortvloeit. Er vindt dus geen differentiatie tijdens de pilotfase plaats.
Bij brief van 18 mei 2006 zend AdZG een brief naar het Ministerie van Justitie en Politie met daarin een opsomming van de logistieke zaken die aan de orde zullen komen bij de overname van de piketregeling. Het betreft faxlijnen, vaststelling controle B-formulieren, verstrekking van procesdossiers aan raadslieden, communicatie advocatuur en OM, de aanstelling van een procesbewaker/coördinator. In die brief stelt AdZG voorts voor om een beheerscommissie in te stellen die tot doel heeft om de gelden die vrijkomen en bestemd zijn voor de financiering van de pilotfase, te beheren. De pilotfase is aan de hand van de getelde strafzaken inmiddels begoot op 60.000 SRD.
Op 23 mei 2006 vindt nog een vergadering van de projectgroep plaats. De volgende terugkerende punten worden besproken: 1. verloop piketregeling: de regeling verloopt prima, er zijn twee terugkerende knelpunten: het tijdstip van de voorgeleiding bij de OvJ. Daarnaast komt het nog wel eens voor dat de advocaat na de piketfase de minderjarige niet bijstaat bij de
22
kinderrechter. De afspraak was tijdens de pilotfase dat de piketadvocaat de minderjarige gedurende het hele verdere proces bijstaat en dat de vergoeding een lum sum van 250 SRD betreft, ongeacht de fase waarin het proces eindigt. Dit zal niet gelden voor de definitieve fase. AdZG zegt met SOvA toe dit bij de deelnemende advocaten nogmaals onder de aandacht te brengen. 2. De logistieke stand van zaken: met betrekking tot de faxlijnen is de aanvraag goedgekeurd voor het Bureau Rechtszorg en het wachten is thans op de aansluiting. De kwestie van de vrije telefoonlijn zal op het Ministerie van besproken worden. 3. De stand van zaken met betrekking tot de financiering: AdZG vertelt dat een bijdrage vanuit de Nederlandse Orde van Advocaten is afgewezen. Er wordt verder gezocht naar financiering van de pilotgelden. Er zal wederom een aanvraag worden ingediend bij het Ministerie van Justitie en Politie, alwaar op 25 mei (2 dagen later) een bespreking zal plaatsvinden. 4. Met betrekking tot de stand van zaken overname piketregeling door het Ministerie wordt getwijfeld of de datum 1 juli 2006 als einddatum van de pilot gehaald zal worden.
Op 30 juni 2006 vindt andermaal een vergadering van de projectgroep plaats De piketregeling verloopt goed, de piketformulieren/B-formulieren mogen voor advocaten die dat niet gedaan hebben, met terugwerkende kracht in het Jeugdcellenhuis worden afgestempeld. De meeste advocaten gebruiken de formulieren op juiste wijze al. De logistieke kant blijft nog steeds steken op de faxlijnen. Binnen het Ministerie van Justitie en Politie is er wel goedkeuring voor de faxlijnen, maar men wacht nu nog op de uitvoering. De stagnatie ligt nu bij Telesur. De SOvA laat weten akkoord te zijn met het laatste concept Staatsbesluit op de kilometervergoeding na. Dit heeft de SOvA ook al schriftelijk laten weten aan het Ministerie van Justitie en Politie. De overname van de pilotregeling hangt af van het definitief worden van het Staatsbesluit en de inwerkingtreding ervan. Voorts wordt wederom het optimaliseren van de duidelijkheid over het tijdstip van de voorgeleiding van de minderjarigen bij de OvJ besproken. Er is geen vaste ochtend voor de voorgeleiding en de actief betrokken advocaat kan direct met de OvJ bellen om zo een efficiënt tijdstip voor de voorgeleiding af te spreken. Deze werkwijze verdient aanbeveling en zal bekend worden gemaakt bij de deelnemende advocaten.
Op 6 juli 2006 wordt het nieuwe halfjaarlijkse piketrooster en bijgewerkte adressenlijst van de deelnemende advocaten rondgestuurd met een duidelijke instructiebrief daarbij. Behalve de instructie rond verhindering en voorgeleiding bij de OvJ worden de advocaten ook uitdrukkelijk bedankt voor hun deelname aan de pilot terwijl de rechtshulp nog steeds niet vergoed is in die fase.
23
Op 17 juli 2006 schrijft de SOvA een reactie op het aangepaste concept Staatsbesluit en zendt dat aan het Ministerie van Justitie en Politie met diverse bijlagen inzake financiering en logistiek van de pilot piketregeling en de definitieve piketregeling. Op 29 augustus 2006 stuurt de SOvA nog een aanvulling met betrekking tot met name de kilometervergoeding.
Op 22 augustus 2006 heeft AdZG een gesprek met de politie Amsterdam-Amstelland over de mogelijkheid van de financiering van de pilotfase door de politie AmsterdamAmstelland. De gemeente Amsterdam en de politie Amsterdam-Amstelland voeren diverse projecten uit in Suriname en zijn geïnteresseerd in de ondersteuning van dit project door het leveren van een financiële bijdrage. Aan de politie is een overzicht met het aantal jeugdzaken tijdens de pilotfase overgelegd, over de periode van 11 juli 2005 tot en met mei 2006 over een aantal van 240 zaken x 250 SRD = 60.000 SRD.
24 oktober 2006 vond wederom een vergadering van de projectgroep plaats. De piketregeling verloopt goed, dat was ook in de ledenvergadering van de SOvA besproken. Met betrekking tot de financiering heeft het Ministerie van Justitie en Politie bij brief van 31 augustus 2006 laten weten de pilot te ondersteunen met 15.000 SRD. AdZG zoekt naar de resterende vergoeding van de pilotfase. Er wordt door AdZG nog gesproken met de gemeente Amsterdam over het project, er is nog geen beslissing genomen. Met betrekking tot de logistieke zaken wordt de piketmelding nog steeds telefonisch door het Jeugdcellenhuis aan de dienstdoende advocaat doorgebeld. Het Bureau Rechtszorg meldt dat de faxaansluiting is uitgevoerd. Op het Jeugdcellenhuis is de aansluiting voor de faxlijn nog niet gerealiseerd en verwacht wordt dat de aansluiting te zijner tijd in de nieuwe accommodatie het doorgangshuis Opa Doelie een feit zal zijn. Met betrekking tot de overname van de piketregeling wacht de SOvA op de aangebrachte amendementen rond de kilometervergoeding op het laatste concept Staatsbesluit van het Ministerie van Justitie en Politie. De advocaat dient vanuit het principe van gelijkheid van de procespartijen een afschrift van het strafdossier te krijgen. Dit gebeurt nog onvoldoende en dit knelpunt behoeft serieuze verbetering. De advocaat dient nu die kopieerkosten zelf te voldoen en het kopiëren wordt extern uitbesteed waardoor de kosten hoger uitvallen. Dit punt zal de bij het Ministerie onder de aandacht worden gebracht.
AdZG maakt met de SOvA het volgende piketrooster dat loopt van 25 december 2006 tot 17 juni 2007. AdZg maakt voorts een overzicht van het aantal piketmeldingen tijdens de pilot en telt over de periode 11 juli 2005 tot en met 31 december 2006 een totaal aantal van 332 piketmeldingen.
In december 2006 maakt de gemeente Amsterdam bekend dat de pilotfase door de gemeente vergoed zal worden.
24
Op 21 december 2006 schrijft de SOvA een brief aan de deelnemende advocaten dat de pilotfase aanvullend gefinancierd wordt door de gemeente Amsterdam, nadat het Ministerie van Justitie en Politie met 15.000 SRD de eerste vergoeding betaalde. De financiering van de pilot en daarmee de pilot zelf zal doorlopen door tot 1 januari 2007.
Nu de pilotfase een einddatum heeft, 31 december 2006 en die piketfase ook geheel gefinancierd is, kan de aandacht nu volledig gericht worden op het uitvoeren van de definitieve piketregeling. De gemeente Amsterdam heeft gekozen de aanvullende financiering van de gehele pilotfase op zich te nemen. Zodra het nieuwe Staatsbesluit is gepubliceerd, zal het met terugwerkende kracht per 1 januari 2007 in werking treden en daarmee vangt de overdrachtsfase van het project aan.
Instellen van de commissie van beheer pilotgelden In verband met de uitbetaling van de pilotgelden aan de deelnemende advocaten, wordt een ad hoc onafhankelijke beheerscommissie ingesteld met daarin een vertegenwoordiger van AdZG, Het Ministerie van Justitie en Politie en de SovA. De gemeente Amsterdam heeft de financiering van de pilotgelden overgemaakt op een aparte bankrekening en vervolgens heeft de beheerscommissie zorg gedragen voor de uitbetaling van 250 SRD per zaak. De deelnemende advocaten hebben de door hen verleende rechtsbijstand tijdens deze pilotfase dor middel van ingevulde B-formulieren bijgehouden. Het B-formulier laat zien of en wanneer de advocaat de minderjarige in het Jeugdcellenhuis heeft bezocht en indien er een voorgeleiding bij de Officier van Justitie volgde, zal ook daarvan een aftekening door de Officier van Justitie op het B-formulier zijn terug te vinden. Vervolgens zijn de afgetekende en gestempelde B-formulieren ter controle aangeboden aan het Bureau Rechtszorg. De advocaat kon na de controle de B-formulieren ter declaratie aanbieden aan de afdeling Financiën van het Ministerie van Justitie en Politie.
Na de uitbetaling van de pilotgelden aan de deelnemende advocaten is deze beheerscommissie weer opgeheven.
Conclusie projectfase Bovenstaande beschrijving van de voortgang van het project tijdens de projectfase laat goed zien hoe door middel van het instellen van een projectgroep met de betrokken actoren volgens een vaste structuur frequent vergaderd werd. Daarbij diende de notitie Piketregeling minderjarigen als belangrijk werkdocument. Door die gekozen werkvorm, waarbij met vaste vertegenwoordigers van de betrokken actoren vergaderd werd, is de vooruitgang van het project goed te volgen. De actoren konden onderling de knelpunten uitspreken en verbeterpunten aandragen die dan gezamenlijk besproken werden. Deze gekozen werkvorm is door de betrokken actoren en AdZG als zeer constructief ervaren.
25
De projectfase is geslaagd, al heeft het positieve resultaat wat lang op zich laten wachten. Dit heeft enerzijds te maken met de opgelopen vertraging bij het vinden van financiering voor de pilotfase. Door het uitblijven van de betaling aan de deelnemende advocaten, werd door de advocaten terecht getwijfeld aan de mogelijkheid van een redelijke vergoeding voor verleende rechtshulp. Ook al zijn de deelnemende advocaten steeds door AdZG geïnformeerd over de zoektocht naar een financiering van 250 SRD per zaak gedurende de pilotfase, waarbij AdZG uitdrukkelijk geen harde garanties kon geven, na verloop van tijd viel begrijpelijkerwijs een afnemend vertrouwen in een goede afloop van het project bij de advocaten te bespeuren. Het vertrouwen is onmiddellijk teruggekeerd toen de gemeente Amsterdam de aanvullende financiering van de pilotfase op zich nam. Tegelijkertijd is door de SOvA tijdens de projectfase overleg geweest over een redelijke vergoeding voor rechtsbijstand in strafzaken, waaronder de piketregeling voor minderjarigen. Nadat overeenstemming werd bereikt tussen het Ministerie van Justitie en Politie en de SOvA over het concept Staatsbesluit in september 2006, werd het Staatsbesluit in het najaar van 2006 ter goedkeuring aan de Raad van Ministers voorgelegd. Dat was tevens het moment waarop de projectfase kon worden afgesloten en het project in de fase van de overdracht aan de actoren zelf kon worden aangevangen.
DE OVERDRACHTSFASE Overname door de Surinaamse actoren Nadat het Staatsbesluit in het najaar van 2006 ter goedkeuring werd voorgelegd aan de Raad van Ministers, kon de projectgroep zich opmaken voor de overname van het project door de betrokken actoren. Ondertussen loopt de piketregeling conform de gemaakte afspraken door, waardoor de rechtshulp aan de minderjarigen gecontinueerd wordt.
Op 12 juni 2007 heeft het Ministerie van Justitie en Politie aan AdZG laten weten dat het Staatsbesluit is goedgekeurd. Er wordt nu gewacht op de publicatie van het Staatsbesluit, waarna het besluit in werking treedt.
Op 23 juli 2007 vindt wederom een vergadering van de projectgroep plaats. Het Ministerie licht toe dat het Staatsbesluit waarbij de definitieve piketregeling is geregeld, thans bij de Staatsraad ligt. Het besluit is wel goedgekeurd maar nog niet gepubliceerd en in werking getreden. Voorts wordt de centrale uitvoerende rol besproken die het Bureau Rechtszorg zal hebben bij de definitieve piketregeling. Het Bureau heeft een vaste medewerker aangewezen die belast wordt met de taak van het Bureau in deze. Er wordt besloten dat AdZG een uitvoeringsprotocol zal opstellen waarin de werkzaamheden en taken (werkprocessen) van het Bureau uitgebreid zullen worden neergelegd. Het uitvoeringsprotocol heeft tot doel de overdracht van de uitvoering van de definitieve piketregeling aan het Bureau Rechtszorg te vergemakkelijken.
26
Voorts spreekt de projectgroep uit dat de gekozen vorm waarbij de advocaat een volle week piketdienst heeft, de voorkeur geniet boven een piketdienst van 1 dag. Dat zal zo blijven aangezien er goede ervaringen mee zijn opgedaan gedurende de pilot. Voorts wordt besloten dat de faxlijnen op het KPS en het Bureau Rechtszorg niet gebruikt zullen gaan worden. Op het Bureau levert dat in het weekend immers problemen op en tijdens de pilotfase zijn goede ervaringen opgedaan met de directe telefonische meldingen door het KPS vanuit het Jeugdcellenhuis naar de dienstdoende advocaat.
Op 24 juli 2007 heeft AdZG een bespreking met het Bureau Rechtszorg met betrekking tot de uitvoering van de piketregeling waarmee het Bureau is belast. In dat verband heeft AdZG een protocol uitvoering piketregeling opgesteld (bijlage), waarin de taakomschrijving van het Bureau Rechtszorg uitgebreid wordt beschreven. Het Bureau stelt tweejaarlijks het piketrooster op en verzendt dit halfjaarlijkse piketrooster naar de deelnemende advocaten, het Jeugdcellenhuis en de Officier van Justitie. Het piketrooster wordt tevens opgehangen op het publicatiebord in de advocatenkamer op het Kantongerecht. Het Bureau is verantwoordelijk voor het te gebruiken B-formulier en de verificatie daarvan voordat uitbetaling door het Ministerie van Justitie en Politie aan de deelnemende advocaat geschiedt. In overleg met de Surinaamse Orde van Advocaten kan het Bureau Rechtszorg administratieve voorwaarden stellen aan de deelnemende advocaten. Het Bureau verzoekt de SOvA de monitoring van de definitieve piketregeling door de portefeuillehouder piketregeling van de SOvA te continueren. De monitoring door de SOvA bevalt het Bureau namelijk goed.
Bij brief van AdZG eveneens van 24 juli 2007, laat AdZG weten aan het Ministerie van Justitie en Politie dat AdZG voorlopig zelf in samenwerking met de SOvA de uitvoering van de piketregeling zal continueren omdat het Bureau Rechtszorg stelt de overname van de definitieve piketregeling zelf niet te kunnen realiseren omdat tot aan de publicatie van het Staatsbesluit er voor het Bureau een wettelijke grondslag voor uitvoering van de piketregeling ontbreekt. Het Bureau Rechtszorg wacht derhalve op de publicatie van het Staatsbesluit waarin de officiële inwerkingtreding van de definitieve piketregeling is neergelegd.
Op 26 juli 2007 stuurt AdZG een brief aan de deelnemende advocaten van de piketregeling om enerzijds de werkwijze inzake de verhindering en voorgeleiding bij de Officier van Justitie in herinnering te brengen en anderzijds aan de advocaten een up-date te geven inzake het wachten op de publicatie van het Staatsbesluit en de opgeschorte uitvoeringswerkzaamheden door het Bureau Rechtszorg daardoor. Het nieuwe piketrooster dat loopt van 30 juli 2007 tot 13 januari 2008 wordt meegezonden.
De door AdZG gesignaleerde obstakels bij de overname van de piketregeling en de wegzakkende motivatie bij de deelnemende advocaten hebben ertoe geleid dat AdZG
27
wederom voor langere tijd in Paramaribo vertegenwoordigde zal zijn, te weten gedurende de maanden oktober, november en december 2007. Op 17 oktober 2007 vond wederom een vergadering van de projectgroep plaats. Helaas waren het Bureau Rechtszorg, het OM en het Jeugdcellenhuis niet vertegenwoordigd. De indruk bestaat dat de piketregeling goed loopt. Dat had de SOvA ook van de OvJ recent daarvoor vernomen. De twee advocaten die een contract hebben met het Ministerie van Justitie en Politie kunnen schriftelijk aan de SOvA laten weten wanneer hun contract voorbij is, zodat zij dan kunnen meedoen met de piketregeling, als zij dat willen.
Op 28 november 2007 vindt nog een vergadering van de projectgroep plaats. Het verloop van de piketregeling is goed, ondanks enige incidenten wanneer een enkele advocaat niet verschijnt terwijl hij/zij wel dienst heeft volgens het piketrooster. Het Bureau Rechtzorg overhandigt het door het Bureau opgestelde piketrooster, dat nog enige aanvulling behoeft. Het Bureau Rechtszorg is met de piketregeling tevens belast met de declaraties die bij het Bureau worden afgestempeld en die door het Bureau verwerkt zullen worden. De SOvA deelt de projectgroep mee dat er een andere portefeuillehouder namens het bestuur van de SOvA per 1 december 2007 zal deelnemen totdat de projectgroep wordt opgeheven. De langere aanwezigheid van AdZG heeft er vlot toe geleid dat het project weer op koers lag. AdZG besluit de voortgang van het project goed te blijven monitoren. Het protocol uitvoering definitieve piketregeling ligt klaar voor het moment waarop het Staatsbesluit in werking is getreden.
Financiering door de Surinaamse overheid Met de inwerkingtreding van het gewijzigde Staatsbesluit heeft de Surinaamse overheid, het Ministerie van Justitie en Politie, de vergoeding van de verleende rechtsbijstand door toegevoegde advocaten in strafzaken zelf ter hand genomen. De vergoeding voor de advocaten is substantieel verhoogd, waarmee de rechtsbijstand aan de minderjarige in het strafproces ook op termijn is gewaarborgd.
In de Nota van Toelichting behorende bij het Staatsbesluit van 27 september 2007, houdende nadere wijziging van het Staatsbesluit van 20 december 1978 houdende vaststelling van een regeling omtrent de beloning aan toegevoegde raadslieden, is neergelegd dat de beloning aan de advocaten die deelnemen aan de piketregeling 250 SRD bedraagt en dat dat bedrag geldt voor de gehele procedure namelijk van aanhouding tot en met berechting. Het bedrag van 250 SRD wordt altijd uitgekeerd, ongeacht de fase waarin de zaak wordt afgerond. Advocaten zonder Grenzen heeft de SOvA in juli 2009 in overweging gegeven deze Nota van Toelichting naast de concept Nota van Toelichting en de notulen van de projectgroep te leggen, omdat in de vergaderingen over het concept Staatsbesluit steeds is uitgegaan van de piketfase tot aan de berechting waarvoor een vergoeding van 250 SRD wordt uitgekeerd ongeacht de fase waarin de zaak wordt afgerond. AdZG heeft deze
28
onduidelijkheid tegelijkertijd onder de aandacht bij het Ministerie van Justitie en Politie gebracht.
Uitbetaling aan de deelnemende advocaten Uitbetaling aan de deelnemende advocaten vindt op dezelfde wijze plaats als ten tijde van de pilot piketregeling voor wat betreft de wijze van uitbetaling. De advocaat dient het ingevulde B-formulier dat door het Jeugdcellenhuis en de overige instanties waar de minderjarige is bijgestaan door de advocaat is bijgestaan is afgestempeld, ter controle/verificatie aan het Bureau Rechtszorg aan. Na goedkeuring door het Bureau biedt de advocaat de declaratie ter uitbetaling aan bij het Ministerie van Justitie en Politie.
Conclusie overdrachtsfase In afwachting van de goedkeuring en publicatie van het Staatsbesluit inzake de vergoedingen voor verleende rechtsbijstand in strafzaken trad de definitieve piketregeling met terugwerkende kracht in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2007.
De advocaten konden na de publicatie van het Staatsbesluit hun declaraties met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 207 door middel van ingevulde en afgestempelde B-formulieren weer ter controle aanbieden aan het Bureau Rechtszorg, waarna de uitbetaling door het Ministerie van Justitie en Politie volgde. De deelnemende advocaten werden tijdens de projectfase geregeld op de hoogte gehouden over de procedure inzake de goedkeuring en publicatie van het Staatsbesluit, waarbij al vroeg duidelijk was dat het Staatsbesluit in werking zou treden per 1 januari 2007. Tijdens deze wachttijd hebben de deelnemende advocaten hun toegezegde rechtsbijstand volgens het piketrooster verleend, zonder dat het vertrouwen in een goede uitvoering van de piketregeling en de bijbehorende afgesproken redelijke vergoeding opnieuw ter discussie kwam te staan.
Op het moment dat de aanvullende financiering van de pilot door de gemeente Amsterdam duidelijk werd en het Staatsbesluit ter goedkeuring aan de Raad van Ministers werd voorgelegd, kon de fase van de overdracht van de piketregeling intreden. De pilot piketregeling werd opgevolgd door de definitieve piketregeling. De rol van AdZG veranderde allengs van coördinerende naar een meer monitorende rol.
Voor die overgangsfase is een protocol door AdZG geschreven, het uitvoeringsprotocol definitieve piketregeling,waarin heel duidelijk de taken en werkprocessen van het Bureau Rechtszorg in beschreven worden. Het is immers het Bureau Rechtszorg dat bij de taakverdeling verantwoordelijk is voor het opstellen en het verspreiden van het piketrooster en de verificatie van de declaraties van de toegevoegde advocaten. Het uitvoeringsprotocol is daarin een goed instrument gebleken. Het Bureau Rechtszorg heeft
29
de SOvA verzocht na de overdracht van het project de monitorende rol van AdZG over te nemen. Gebleken is voorts dat een langere aanwezigheid van AdZG ook in de latere fase van het project bijdraagt aan het vertrouwen bij de deelnemende actoren en dan met name bij de advocaten, met betrekking tot het welslagen van het project.
De financiering van de pilot en het gewijzigde Staatsbesluit inzake de vergoedingen voor verleende rechtsbijstand aan toegevoegde advocaten en de reservering van de gefinancierde rechtsbijstand in de jaarlijkse begroting van het Ministerie van Justitie en Politie maken dat de rechtsbijstand aan minderjarigen in het strafproces gewaarborgd zal zijn.
Afsluiting van het project Na de geslaagde overdracht van het project en het monitoren van de definitieve piketregeling minderjarigen is het project “Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname” op 16 oktober 2009 in hotel Krasnapolsky in aanwezigheid van de betrokken actoren en de deelnemende advocaten op feestelijke wijze afgesloten en werd dit rapport uitgereikt.
EINDCONCLUSIES het welslagen van het project Innovatie Jeugdstrafrecht Suriname is te danken aan een combinatie van reeds aanwezige factoren met een aantal zeer specifieke nog niet aanwezige factoren.
Reeds aanwezige factoren Een belangrijke reden voor het welslagen van het project is de bereidheid van alle actoren om de rechtspositie van de minderjarige in het strafproces substantieel te verbeteren. Ook de wettelijke kaders om de piketregeling -die vroeger wel heeft gefunctioneerdnieuw leven in te blazen, waren reeds aanwezig. Suriname ondertekende immers het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind, waarmee de Surinaamse overheid verplichtingen is aangegaan.
Specifieke factoren Permanente aanwezigheid van AdZG AdZG heeft tijdens haar langdurige verblijf in Paramaribo al in een vroeg stadium gemerkt dat de permanente aanwezigheid van AdZG een zeer positieve invloed heeft gehad. Zo was er ruimte voor een nadere bestudering van de kans van slagen van het project, het opzetten van een goed functionerende piketregeling voor minderjarigen.
30
Voorts wordt met permanente vertegenwoordiging van AdZG bewerkstelligd dat er doorlopend een aanspreekpunt voor de betrokken actoren aanwezig is. Uiteindelijk wordt het project opgezet en uitgevoerd in samenwerking met de betrokken actoren die vanwege hun dagelijkse werkzaamheden al een overvolle agenda hebben. Met de permanente aanwezigheid van AdZG is voorts veel goodwill en vertrouwen verkregen, ingrediënten die onmisbaar zijn voor het welslagen van het project.
Gekozen werkwijze AdZG heeft ervoor gekozen om in samenwerking met de betrokken actoren het project op te zetten en uit te voeren. Daarbij heeft AdZG een coördinerende en adviserende rol op zich heeft genomen. Voorts is met het oprichten van een projectgroep waarin de betrokken actoren in een vaste structuur met elkaar vergaderen over knelpunten en verbeterpunten van de piketregeling, veel vooruitgang geboekt. Vanuit de door AdZG opgestelde notitie Piketregeling minderjarigen hebben de betrokken actoren in de projectgroep elkaars werkwijze beter leren kennen en ontstond ruimte om suggesties te doen en bereikte resultaten te bespreken en te evalueren. Ook het instellen van de pilot, waarin de piketregeling voor een bepaalde periode bij wijze van proef werd uitgevoerd, was een positieve werkmethode die aan het welslagen van het project heeft bijgedragen. Tijdens de pilot kon de evaluatie van de uitvoering van de piketregeling periodiek opgemaakt worden. Waar nodig kon de piketregeling tijdens de pilot flexibel worden bijgestuurd. Met de bereikte resultaten van de pilot, onmiddellijke rechtsbijstand aan de minderjarige in het Jeugdcellenhuis, kon de projectgroep aan het Ministerie van Justitie en Politie tonen dat de rechtsbijstand in een vroeg stadium daadwerkelijk adequaat geleverd kan worden door de deelnemende advocaten. Voorwaarde voor de waarborg van de rechtsbijstand op lange termijn is wel dat de advocaten een hedendaagse redelijke vergoeding krijgen voor de verleende rechtshulp. Door de goed functionerende pilot piketregeling heeft het Ministerie al in een vroeg stadium laten weten de piketregeling over te willen nemen. Daarnaast heeft het Ministerie te kennen gegeven het Staatsbesluit inzake de beloningen voor toegevoegde raadslieden te zullen aanpassen naar een hedendaagse redelijke vergoeding. De hoogte van de vergoeding is vervolgens onderwerp van overleg geweest tussen het Ministerie van Justitie en Politie en de Surinaamse Orde van Advocaten. Na de bereikte overeenstemming over de hoogte van een redelijke beloning voor toegevoegde advocaten in strafzaken werd door AdZG een uitvoeringsprotocol inzake de definitieve piketregeling opgesteld. In het kader van de overdracht van het project aan de Surinaamse actoren is dit uitvoeringsprotocol als werkdocument gebruikt voor de overdracht aan het Bureau Rechtszorg, het Bureau dat is belast met de uitvoering van de definitieve piketregeling en de verificatie van de declaraties van de toegevoegde advocaten.
Sinds geruime tijd jaren is sprake van een structurele en substantiële verbetering van de rechtspositie van de minderjarige in het strafproces. De advocaat die de vroege
31
rechtsbijstand verleent aan de minderjarige vanaf de insluiting in het Jeugdcellenhuis, ontvangt voor de verleende rechtsbijstand een hedendaagse reële vergoeding. De advocaat staat de minderjarige voorts bij tijdens de eventuele voorgeleiding bij de Officier van Justitie, de verschijning bij de Rechter-Commissaris waar de rechtmatigheid van de bewaring in het Jeugdcellenhuis wordt getoetst en de verschijnen van de minderjarige tijdens de terechtzitting bij de kinderrechter. Daarnaast zijn de detentieomstandigheden in het Jeugddoorgangshuis Opa Doelie aanzienlijk verbeterd. Er is thans sprake van ruime, schone en kleurige nieuwbouw, waarin tevens gevarieerd onderwijs aan de minderjarige jongens en meisjes gegeven wordt. De voorgeleidingen voor de Officier van Justitie en de Rechter-Commissaris en de terechtzittingen bij de kinderrechter vinden in het Opa Doeliehuis plaats.
Advocaten zonder Grenzen heeft zeer positieve ervaringen opgedaan in de Surinaamse samenleving en de betrokken actoren met wie nauw en professioneel is samengewerkt. De hartelijke en zeer professionele samenwerking met de Surinaamse Orde van Advocaten is een onmisbaar onderdeel geweest voor het welslagen van dit project. Tenslotte voert Advocaten zonder Grenzen Nederland momenteel op verzoek van de gemeente Amsterdam en het Surinaamse Ministerie van Justitie en Politie een onderzoek uit naar de oorzaken en mogelijke oplossingen met betrekking tot de stagnerende doorstroming van de meerderjarige verdachten die in voorarrest op de politieposten gehuisvest worden. Advocaten zonder Grenzen verheugt zich in een voortgaande samenwerking met de betrokken actoren.
---------------------------------------------------
32
BIJLAGEN: bijlage 1: Notitie piketregeling minderjarigen bijlage 2: Staatsbesluit van 27 september 2007 houdende wijziging van het Staatsbesluit van 20 december 1978 houdende de regeling beloning aan de toevoegde raadslieden en de bijbehorende Nota van Toelichting bijlage 3: lijst van vertegenwoordigers van de betrokken actoren bijlage 4: lijst van advocaten die hebben deelgenomen aan de pilot piketregeling bijlage 5: lijst van door AdZG uitgezonden advocaten bijlage 6: overzicht van geraadpleegde literatuur bijlage 7: donoren
33
Bijlage 1
34
Bijlage 2
35
36