Notitie bij raadsvoorstel Bestuursovereenkomst tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeenten in de provincie Noord-Brabant in het kader van de uitvoering van reconstructieen gebiedsplannen ex artikel 14, tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden.
Inleiding Op grond van artikel 14, tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden sluiten Gedeputeerde Staten een bestuursovereenkomst met de betrokken gemeenten omtrent de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de betrokkenheid van de desbetreffende gemeenten bij de totstandkoming en uitvoering van het reconstructieplan, alsmede omtrent de afstemming van het plan met de procedures voor de vaststelling of herziening van bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Naast de gemeenten wiens grondgebied deel uitmaakt van het reconstructiegebied zoals omschreven in de reconstructiewet concentratiegebieden, zijn ook de gemeenten wiens grondgebied niet in het reconstructiegebied liggen, maar waarvoor in het kader van de uitgangspuntennota-West ‘Hand aan de ploeg’ gebiedsplannen zijn opgesteld, onderverdeeld in Brabantse Delta en Wijde Biesbosch, partij bij deze overeenkomst. Met voorliggende bestuursovereenkomst spreken partijen de wens uit zich zoveel mogelijk in te spannen om de uitvoering van de plannen te realiseren. De bestuursovereenkomst heeft verder als doel het vastleggen van afspraken met betrekking tot een gecoördineerde uitvoering van de reconstructie- en gebiedsplannen, in de breedst mogelijke zin. Dit uit zich met name in afspraken over het herzien van de bestemmingsplannen buitengebied en de provinciale bijstand hierbij. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de afhandeling van schadeclaims. In verband met de eenduidigheid worden reconstructieplannen en gebiedsplannen hierna aangeduid als plannen, behalve daar waar de bestuursovereenkomst een onderscheid maakt.
Partijen De partijen bij voorliggende bestuursovereenkomst zijn, blijkens de tekst van de bestuursovereenkomst, de provincie Noord-Brabant, vertegenwoordigd door de commissaris van de koningin die de heer P. Rüpp, als gedeputeerde belast met de portefeuille Revitalisering Landelijk Gebied heeft gemachtigd om de bestuursovereenkomst te ondertekenen en de gemeenten in NoordBrabant, vertegenwoordigd door hun burgemeester. Voor ondertekening van de bestuursovereenkomst, die op 5 juli 2005 is gepland, kan de burgemeester de portefeuillehouder “revitalisering” machtigen. Hiervoor is een concept – machtiging als bijlage opgenomen.
Inhoud overeenkomst De bestuursovereenkomst bevat een 18-tal artikelen. De bestuursovereenkomst treedt in werking op het moment dat de plannen in werking treden en wordt aangegaan voor de duur van het betreffende plan (in beginsel 12 jaren). Na afloop van elke uitvoeringstermijn (lees 4 jaren) wordt de bestuursovereenkomst geëvalueerd). 1
De bestuursovereenkomst kan alleen na gezamenlijk overleg en instemming gewijzigd worden. Indien er ook na gezamenlijk overleg nog verschil van mening is, wijzen partijen, overeenkomstig de algemene geschillenregeling van de bestuursovereenkomst, 3 deskundigen aan die het geschil middels een bindend advies zullen beslechten. De overige inhoudelijke bepalingen worden in de volgende paragrafen kort beschreven. Inspanningsverplichting De inspanningsverplichting die zich uit in de bestuurlijke wens om zich in te zullen zetten voor de uitvoering van de plannen, wordt in de overeenkomst geconcretiseerd met een inspanningsverplichting om ter realisatie van de plannen middelen te reserveren in de (meerjaren-) begroting. Voor de omvang van deze inspanningsverplichting vormt het uitvoeringsprogramma een indicatie. Daarnaast kan de omvang van de inspanningsverplichting gerelateerd worden aan de daadwerkelijke inbreng van partijen in een gebied. Herziening bestemmingsplannen / voorbereidingsbesluit op verzoek Naast eerdergenoemde inspanningsverplichting bevat de bestuursovereenkomst een resultaatsverplichting voor gemeentebesturen om binnen 4 jaar na inwerkingtreding van het plan het bestemmingsplan buitengebied hiermee in overeenstemming te brengen1 . Deze resultaatsverplichting beperkt zich tot de aanpassing van de bestemmingsplannen aan de plannen die voorjaar 2005 worden vastgesteld. Indien gemeentebesturen geen gevolg geven aan deze resultaatsverplichting2 dan lopen zij het risico om het recht op provinciale bijstand (zoals beschreven onder provinciale ondersteuning) te verliezen. Op het moment dat het bestemmingsplan nog niet is aangepast aan het reconstructieplan en er zich ongewenste (in het licht van het plan) ontwikkelingen dreigen voor te doen, bepaalt de bestuursovereenkomst dat gemeentebesturen op verzoek van Gedeputeerde Staten en na instemming van de reconstructie-/ gebiedscommissie (in ieder geval van de betreffende portefeuillehouder in deze commissie) zich zullen inspannen om een voorbereidingsbesluit te nemen. Indien het gemeentebestuur een voorbereidingsbesluit neemt dan rust, ingevolge de bestuursovereenkomst, op haar de resultaatsverplichting om binnen één jaar na inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit een ontwerp herziening bestemmingsplan ter inzage te leggen. Na een verzoek van GS kan het gemeentebestuur een beroep op GS doen voor het beschikbaar stellen van financiële middelen in het kader van de herziening van het bestemmingsplan. Bij het beschikbaar stellen van financiële middelen zullen GS de ouderdom van het geldende
1
Blijkens de toelichting bij de bestuursovereenkomst moet het begrip ‘in overeenstemming brengen met’ worden gelezen als een minimumopgave. Het gaat dan om de specifieke revitaliseringsaspecten van de plannen. 2 De resultaatverplichting ziet op het vaststellen van een bestemmingsplan dat in overeenstemming is gebracht met een plan binnen 4 jaar nadat dat plan inwerking getreden is. 2
bestemmingsplan, de mate van belang voor de revitalisering, het financiële voordeel van betrokken partijen, andere van belang zijnde afspraken en verwijtbare nalatigheid van partijen, betrekken. Tot slot wordt in de bestuursovereenkomst de mogelijkheid genoemd dat GS bij het verzoek reeds aangeven in hoeverre zij bijdragen aan eventuele verzoeken om schadevergoeding die het gevolg zijn van de herziening van het bestemmingsplan. Indien een dergelijke uitspraak van GS ontbreekt dan zijn de ‘normale’ schadevergoedingsbepalingen (zie hierna) van toepassing. Provinciale ondersteuning Dit is de tegenprestatie van de provincie voor de resultaats- en inspanningsverplichting van de gemeenten op planologisch vlak. Naast de algemene inspanningsverplichting om zich in te zetten voor de uitvoering van de plannen (bijv. door het projectbureau) zullen GS de gemeentebesturen bij de herziening van het bestemmingsplan bijstaan middels het beschikbaar stellen van informatie, menskracht en deskundigheid. Verder zullen GS middelen beschikbaar stellen waarmee de bovengemeentelijke ondersteuning in stand kan worden gehouden voor de periode 2005-2006 en nadrukkelijk een optie voor de periode 2007-2008. Met betrekking tot de bovengemeentelijke bijstand zijn door Gedeputeerde Staten en de Stuurgroep Dynamisch Platteland namens de Brabantse gemeenten afspraken gemaakt. Schadevergoeding Gebiedsplan Artikel 30 van de reconstructiewet is niet van toepassing op de schade die voortvloeit uit de gebiedsplannen. Hier geldt het ‘normale’ regime van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zoals dat voortvloeit uit artikel 49 WRO. In het licht van het bovenstaande betekent dit dat aanvragen om schadevergoeding van particulieren die bij het gemeentebestuur worden ingediend en voortvloeien uit een vastgesteld gebiedsplan (West-Brabant) in afschrift worden doorgezonden naar GS. Het gemeentebestuur blijft immers bevoegd om op de aanvraag te beslissen. Aanvragen die rechtstreeks bij GS worden ingediend zullen, in het licht van het vorenstaande, worden doorgezonden aan het gemeentebestuur. Nadat GS een afschrift van het verzoek om schadevergoeding hebben ontvangen van het gemeentebestuur, zenden zij het afschrift door aan het adviesbureau. Indien echter evident is dat de schade niet voortvloeit uit de vaststelling, uitwerking of wijziging van een gebiedsplan, zal GS het afschrift niet naar het bureau sturen. Het bureau stuurt haar advies aan het gemeentebestuur en in afschrift aan GS. Nadat GS het afschrift hebben ontvangen beslissen zij zo spoedig mogelijk in hoeverre zij de kosten van schadevergoeding voor hun rekening nemen. Indien GS voornemens zijn om af te wijken van het advies van het bureau dan nodigen zij het gemeentebestuur uit tot het geven van een reactie. Het gemeentebestuur beslist niet op een aanvraag om schadevergoeding voordat GS heeft besloten in hoeverre zij de kosten van schadevergoeding voor hun rekening nemen. 3
Tot slot spreekt het gemeentebestuur met ondertekening van voorliggende bestuursovereenkomst uit dat zij planschadevergoedings- of andere regelingen in overeenstemming met de bepalingen van de bestuursovereenkomst brengt. Schade Wat is nu schade voortvloeiend uit de vaststelling van een reconstructie-/gebiedsplan? In de toelichting wordt, onder verwijzing naar het schadevergoedingsconvenant dat het Rijk met de reconstructieprovincies gesloten heeft, opgemerkt dat onder schade die voor vergoeding door GS in aanmerking komt, moet worden verstaan: alle planschade ten gevolge van directe doorwerking van het reconstructieplan en ten gevolge van het aanpassen van het bestemmingsplan aan het reconstructieplan, als bij dit laatste het reconstructieplan één op één wordt overgenomen. Onder schade die het gevolg is van de aanpassing van het bestemmingsplan aan het gebiedsplan wordt in de bestuursovereenkomst schade verstaan die specifiek het gevolg is van aanpassing aan het gebiedsplan, en dus niet van regulier bestaand beleid (streekplan 2002). Schadeanalyse GS kunnen (eventueel op verzoek van gemeenten) het onafhankelijk deskundige adviesbureau opdracht geven om voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan, een advies te geven over de kans op en een indicatie van de hoogte van de ten gevolge van het desbetreffende bestemmingsplan te vergoeden schade. Komt een dergelijk verzoek van het gemeentebestuur dan treden partijen in overleg over de kosten van het advies. Beroep Tegen een reconstructieplan kan beroep worden ingesteld, tegen een gebiedsplan niet. Dit vanwege de verschillende wettelijke context van deze plannen.
Evaluatie De bestuursovereenkomst treedt inwerking op het moment dat het plan inwerking treedt en wordt aangegaan voor de duur van het plan (12 jaren3 ). Aan het einde van de vierjaarlijkse uitvoeringsperiode wordt de bestuursovereenkomst geëvalueerd. Hierbij zal in ieder geval aan de orde worden gesteld hoe omgegaan wordt met wijzigingen en uitwerkingen van reconstructie- en gebiedsplannen die na het voorjaar van 2005 zijn vastgesteld en noodzaken tot aanpassing van het bestemmingsplan.
3
Verzoeken tot vergoeding van de schade die na de werkingsduur van het plan (12 jaren) worden ingediend, worden nog afgewerkt conform de bepalingen van deze bestuursovereenkomst. 4
Daarnaast zal de voortzetting van de inzet van provinciale middelen voor de bovengemeentelijke ondersteuning onderwerp van de evaluatie zijn.
5
Voorstel Voorgesteld wordt om gelet op het vorenstaande: 1. in te stemmen met de bestuursovereenkomst; 2. te besluiten tot machtiging van de portefeuillehouder drs. Ir. F.J.M. Stoffels om de bestuursovereenkomst te ondertekenen conform bijgevoegd concept-machtigingsbesluit.
6
Bijlage 1 Samenvatting schadevergoeding De bestuursovereenkomst kent drie scenario’s: 1. er komt een verzoek van GS om een voorbereidingsbesluit te nemen; Bij het verzoek van GS aan het gemeentebestuur om een voorbereidingsbesluit te nemen, wordt aangegeven in hoeverre GS bijdragen aan eventuele verzoeken om schadevergoeding naar aanleiding van de herziening van het bestemmingsplan; deze herziening is immers het gevolg van het voorbereidingsbesluit. Ontbreekt een dergelijke uitspraak dan zijn de ‘normale’ schadevergoedingsbepalingen van toepassing (zie Ad 2 of Ad 3).
2. schadeverzoek conform art 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in West-Brabant. Indien een schadeverzoek, die geheel of gedeeltelijk voortvloeit uit de vaststelling van een gebiedsplan, ex artikel 49 WRO wordt ingediend bij het gemeentebestuur (artikel 30 Rwc is in deze gebieden niet van toepassing), dan zend zij een afschrift van dit verzoek naar GS. GS stuurt het afschrift door naar het onafhankelijk deskundig adviesbureau. Indien het evident is dat er geen schade is of de schade niet voorvloeit uit de vaststelling, uitwerking of wijziging van een gebiedsplan dan stuurt GS het afschrift niet door. Het adviesbureau brengt advies uit aan het betrokken gemeentebestuur en zend een afschrift naar GS. GS zullen het betrokken gemeentebestuur zo spoedig mogelijk laten weten in hoeverre zij de kosten van schadevergoeding op zich zal nemen. Nadat GS deze uitspraak hebben gedaan neemt het betrokken gemeentebestuur een besluit op het verzoek om schadevergoeding.
7
Bijlage 2 Concept - Machtiging
De gemeenteraad van de gemeente Drimmelen machtigt hierbij drs. ir. F.J.M. Stoffels, wethouder VROM en portefeuillehouder Revitalisering landelijk gebied om namens hem ter uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van Drimmelen, de ‘bestuursovereenkomst tussen de provincie NoordBrabant en de gemeenten in Noord-Brabant in het kader van de uitvoering van de reconstructie - en gebiedsplannen ex artikel 14, tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden’ te ondertekenen.
de raad voornoemd,
mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers griffier
8
drs. G.L.C.M. de Kok voorzitter