INHOUDSTAFEL Inleiding HOOFSTUK 1: Wanneer is de nietigverklaring van een kerkelijk huwelijk mogelijk? 1. Gebreken in de huwelijksinstemming (wilsgebreken) 1.1. Onbekwaamheid 1.2. Simulatie 1.3. Onwetendheid 1.4. Dwaling 1.5. List 1.6. Onder voorwaarde getrouwd 1.7. Onder dwang of ernstige vrees 2. Ongeldigmakende beletselen 2.1. Minimumleeftijd 2.2. Impotentie 2.3. Een vorig huwelijk 2.4. Een niet gedoopte partner 2.5. Wijding 2.6. Publieke gelofte van kuisheid 2.7. Bloed- en aanverwantschap; adoptie 2.8. Andere beletselen 3. Het vormgebrek HOODSTUK 2: Hoe verloopt een procedure tot nietigverklaring? 1. Het inleidend gesprek 2. Het verzoekschrift 3. Onderzoek van de ontvankelijkheid 4. Het onderzoek ten gronde 4.1. De verklaringen van beide partijen 4.2. De ondervraging van getuigen 4.3. Het advies van deskundigen 4.4. Aanvullend gesprek 5. Beoordeling door de kerkelijke rechtbank van eerste instantie 5.1. De verdediger van de huwelijksband 5.2. Het vonnis 6. Beoordeling in beroep 7. Gevolgen van een ongeldigheidsverklaring 8. Tijdsduur en kosten HOOFDSTUK 3: Nuttige adressen voor juridische en pastorale begeleiding 1. Adressen van officialaten 2. Adressen voor pastorale begeleiding
Inleiding “Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden” (Mt 19,6). Deze radicale uitspraak van Jesus is de hoeksteen van het katholieke standpunt omtrent het huwelijk. Een sacrament is het, een heilig verbond van man en vrouw tegenover en met hun Schepper. Precies die sacramentaliteit, dat iets “méér”, doet vele mensen kiezen voor een kerkelijk huwelijk. Maar terzelfdertijd maakt de sacramentaliteit een verbreken door mensenhanden onmogelijk. Het voltrokken sacrament van het huwelijk kan, door zijn sacramenteel karakter, nooit herroepen of “stopgezet” worden. Tegenover dit gelovig ideaal staat de onvolkomen realiteit. In België loopt vandaag bijna de helft van de nieuwe burgerlijke huwelijken op een echtscheiding uit. Soms is uit elkaar gaan ook vanuit gelovig standpunt een verantwoorde en gewetensvolle weg, omdat het uitbouwen van een liefdesgemeenschap niet mogelijk bleek. Een kerkelijk equivalent van de burgerlijke echtscheiding bestaat evenwel niet. Dit betekent niet dat de Kerk zich afwendt van de persoon die een echtscheiding meemaakt. Respectvolle zorg voor de sacramentaliteit van het kerkelijk huwelijk hand in hand gaan met eenzelfde zorg en respect voor hen bij wie het huwelijk spaak liep. Deze zorg vertolkt zich in een brede waaier van initiatieven in de pastoraal met en voor echtgescheidenen. In bepaalde gevallen is het zinvol om na te gaan of er wel een geldig huwelijk is geweest. De Kerk erkent de nietigheid van bepaalde huwelijken als er een essentieel element ontbrak op het ogenblik dat zij voltrokken werden. Het kan gaan om een toestemmings- of wilsgebrek, een beletsel of een vormgebrek. Via een procedure voor de nietigverklaring van een huwelijk zoekt men een zo objectief mogelijk antwoord op een aantal vragen. Zijn de vormvereisten voor een geldig huwelijk nageleefd? Is er sprake van bepaalde beletselen die het huwelijk van bij het begin ongeldig maakten? Wilde men wel huwen zoals de Kerk dat ziet? En vooral: is de huwelijksbelofte uitgesproken uit vrije wil en met het volle psychische vermogen om dit engagement waar te kunnen maken? Bij de meeste spaakgelopen huwelijken kunnen deze vragen met “ja” beantwoord worden, maar er zijn ook uitzonderingen waarbij men kan vaststellen dat het sacrament van het huwelijk er eigenlijk nooit geweest is. Een huwelijkssacrament is immers geen magische formule, maar wordt gegrondvest op de vrije en bewuste wil van de trouwers. Indien het huwelijk wordt nietig verklaard, zijn beide partners in principe vrij om een nieuw kerkelijk huwelijk te sluiten. Deze kerkelijke uitspraak verandert niets aan het wettig statuut van de kinderen, noch aan de rechten en plichten die werden vastgesteld door burgerlijke rechters. Er bestaan heel wat misverstanden rond de redenen voor nietigverklaring. Ook over het verloop van de procedure worden vele vragen gesteld. Deze brochure wil een eenvoudig en duidelijk overzicht bieden van een juridisch complexe materie. In het eerste hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mogelijke gronden voor een nietigverklaring. De procedure die men hierbij volgt, wordt in het tweede hoofdstuk beschreven. Hoofdstuk drie geeft een overzicht van nuttige adressen waar men terecht kan voor juridische en pastorale begeleiding in deze vaak moeilijke periode.
HOOFSTUK 1 Wanneer is de nietigverklaring van een kerkelijk huwelijk mogelijk? Heel wat mensen denken dat een kerkelijk huwelijk enkel kan nietig verklaard worden wanneer het niet-voltrokken is geweest, d.w.z. wanneer er geen geslachtsgemeenschap is geweest na de huwelijksinstemming. Om die reden (alleen) wordt een huwelijk niet nietig verklaard, maar kan het door de hogere kerkelijke overheid eventueel om bijkomende redenen ontbonden worden. Maar ook indien het huwelijk wel voltrokken werd en er misschien kinderen uit geboren werden, zijn er mogelijke gronden van nietigheid. Deze gronden kunnen ingedeeld worden in drie groepen: de consensus- of wilsgebreken, de ongeldigmakende beletselen en de vormgebreken. 1. Gebreken in de huwelijksinstemming (wilsgebreken) De praktijk wijst uit dat een gebrek in de huwelijksinstemming de meest voorkomende vorm van nietigheid is. We kunnen hier een onderscheid maken in verschillende verschijningsvormen van een gebrek in de huwelijkstoestemming. Onbekwaamheid en simulatie zijn de twee meest voorkomende verschijningsvormen. 1.1 Onbekwaamheid Canon 1095 van het kerkelijk wetboek van 1983 stelt dat bepaalde personen onbekwaam zijn tot het sluiten van een geldig kerkelijk huwelijk. Hier wordt rekening gehouden met de volgende criteria: A. Onvoldoende gebruik van verstand Dit tekort kan chronisch zijn (bv. zwakzinnigheid) of acuut (bv. op het moment van de huwelijkssluiting in shocktoestand verkeren of van de werkelijkheid vervreemd zijn door drank, drugs of hypnose). Het tekort moet wel een duidelijke invloed hebben op de huwelijkstoestemming. B. Een ernstig gebrek aan oordeelsvermogen Eén van de trouwers was niet in staat om voldoende te doorzien of af te wegen welke essentiële verplichtingen de keuze voor een huwelijk met zich meebrengt. Deze verplichtingen situeren zich op het vlak van exclusieve huwelijkstrouw, de bereidheid om kinderen te verwelkomen en voor hen te zorgen, en het levenslang engagement en de zorg voor het welzijn van de huwelijkspartner. Dit gebrek kan veroorzaakt worden door een ernstige karakterstoornis, manisch-depressieve psychose, narcisme en buitenmatig egoïsme, of een gebrek aan affectieve rijpheid. Ook alcoholisten of drugsverslaafden kunnen verkeerd beoordeeld hebben welke implicaties een huwelijk voor hen had. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Natuurlijk mag men hierin niet veralgemenen (zie D. Opmerking). C. Onvermogen om de wezenlijke verplichtingen op zich te nemen omwille van een psychische reden Het gaat hier om personen die wel over voldoende oordeelsvermogen beschikken inzake de ernst van het engagement van het huwelijk, maar die de
verplichtingen niet op zich kunnen nemen en dus niet kunnen opbrengen wat ze beloofd hebben. Dit onvermogen moet een psychische oorzaak hebben. Hier gaat men op zoek naar een antwoord op de vraag: kon de persoon bij het geven van het jawoord tenminste de wezenlijke kern vervullen van wat hij beloofde? Verscheidene psychische redenen kunnen aan de basis liggen van dit onvermogen: seksueel afwijkend gedrag, nimfomanie, homoseksualiteit, sadisme, … Ook geestelijke stoornissen (bijvoorbeeld depressies, manischdepressieve pychosen, …) kunnen hier een rol spelen (zie D. Opmerking). D. Opmerking: Ongeldigheid van een huwelijk om psychische redenen Het spreekt voor zich dat het tweede en derde geval van onbekwaamheid niet eenvoudig noch lichtvaardig te beoordelen zijn. Men mag zeker niet te snel besluiten dat iemand om psychische redenen niet bekwaam was tot een huwelijk. De overgrote meerderheid van de volwassenen is immers wel bekwaam om een huwelijksrelatie aan te gaan. Daarom moet men bij het inroepen van gebrekkig oordeelsvermogen of psychische onmogelijkheid steeds de volgende zaken in overweging nemen: a) De psychische afwijking moet reeds aanwezig geweest zijn in de periode die aan het huwelijk voorafgaat. Er wordt dan ook gezocht of er in de verlovingsperiode reeds sporen te vinden zijn van dit psychisch onvermogen. b) De psychische afwijking was aanwezig op het moment van de huwelijkssluiting, en beïnvloedde het oordeelsvermogen van bruid of bruidegom of maakte het van bij het begin onmogelijk dat deze beloftes werden ingelost, waardoor het huwelijk niet geldig was. c) De ernst van de psychische afwijking op het moment van de huwelijkssluiting is een belangrijke factor. In het onderzoek wordt dan ook regelmatig het advies van een psychiater of psycholoog ingewonnen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat iemand tijdens de beginfase van een psychische aandoening de draagwijdte van een huwelijk wel nog volledig kan inschatten en op dat moment ook in staat is om de wezenlijke kern van een huwelijk te vervullen. Ook hoeft een lichte psychische afwijking de mogelijkheid tot een huwelijk niet uit te sluiten. In deze gevallen is het huwelijk dan ook geldig. d) De psychische afwijking moet zich uiten op het vlak van de wezenlijke rechten en plichten van een huwelijk. Zo kan bijvoorbeeld iemand door een labiele persoonlijkheid niet in staat zijn op regelmatige wijze een beroep uit te oefenen, maar wel een liefhebbende echtgeno(o)t(e) zijn die zich inzet voor het welzijn van partner en kinderen. 1.2 Simulatie Simulatie is een grond van nietigverklaring waarmee iedere kerkelijke rechtbank regelmatig te maken krijgt. Men spreekt van simulatie als er een breuk of een tegenspraak is tussen de gesproken woorden of tekenen die in de huwelijksviering gebruikt zijn en de innerlijke, reële wil van de persoon (can. 1101). Er is een onderscheid tussen totale en partiële simulatie.
A. Totale simulatie Eén van de partners zegt wel uiterlijk “ja”, maar weigert voor zichzelf dit huwelijk in zijn geheel. Zo kan iemand bijvoorbeeld huwen om een bepaalde nationaliteit te verkrijgen en het huwelijk helemaal niet aanvaarden als een levensgemeenschap. B. Partiële of gedeeltelijke simulatie Men geeft zijn ja-woord en wil effectief het huwelijk, maar sluit een wezenlijke eigenschap uit. Het gaat hier om de drie wezenlijke elementen van het huwelijk. a) Iemand kan op het moment van de huwelijkssluiting het recht op trouw uitsluiten. Dit betekent dat deze persoon zich wel aan de plichten van het huwelijk wil houden, behalve één: de partner trouw te blijven. Bijgevolg gaat deze persoon geen geldig huwelijk aan. b) In de westerse wereld is de mogelijkheid tot echtscheiding heel breed aanvaard. Het huwelijk wordt dan gemakkelijk als scheidbaar verstaan. Wie echter vanuit deze opvatting zijn (haar) ja-woord geeft, sluit het levenslang engagement uit: de onontbindbaarheid van het sacrament van het huwelijk. Het huwelijk is dan ook niet geldig. c) Tenslotte kan ook de bereidheid tot het stichten van en zorgen voor een gezin uitgesloten worden: wie bij het aangaan van het huwelijk niet van plan is om aan zijn partner het recht te geven op de huwelijksdaad die open staat voor het verwekken van nageslacht, gaat geen geldig huwelijk aan. Het hoeft geen betoog dat deze vormen van simulatie niet altijd gemakkelijk te bewijzen zijn. Ze spelen zich immers af in het hoofd van de betrokkene. De reden voor simulatie moet dan ook kunnen aangetoond worden door getuigenissen en documenten. 1.3 Onwetendheid De huwenden moeten een minimale kennis hebben over de wezenlijke elementen van het huwelijk. Canon 1096 vermeldt de volgende inhouden: het huwelijk is een blijvende gemeenschap tussen man en vrouw, gericht op het verwekken van kinderen door enige seksuele samenwerking. Men neemt aan dat zij zich ook bewust moeten zijn van de gelijkwaardigheid van beide partners inzake rechten en plichten. 1.4 Dwaling De echte identiteitsverwarring komt vrijwel nooit voor. Wel kan er dwaling zijn omtrent een bepaalde eigenschap van de partner. Soms treedt iemand in het huwelijk enkel en alleen omdat hij of zij veronderstelt dat de huwelijkspartner over een bepaalde eigenschap beschikt. In canon 1097 spreekt men dan van het “rechtstreeks en hoofdzakelijk beogen” van een eigenschap. Deze eigenschap betreft een objectief vaststelbaar feit zoals vruchtbaarheid, van adel zijn, over een bepaald diploma beschikken… Indien later blijkt dat men zich een verkeerd oordeel had gevormd i.v.m. deze eigenschap, kan het huwelijk ongeldig zijn. Wel moet men kunnen aantonen dat de veronderstelling van de aanwezigheid van deze eigenschap aan de basis van de partnerkeuze en het huwelijk lag. Een eventuele algemene teleurstelling in
de partner, die blijkt niet te beantwoorden aan een ideaalbeeld dat men zich gevormd had voor het huwelijk, is immers geen reden tot nietigverklaring. 1.5 List Een huwelijk is ongeldig wanneer één van de partners door een list tot het huwelijk werd bewogen. Deze misleiding heeft betrekking op een eigenschap die de echtgeno(o)t(e) beweerde te hebben maar niet heeft of die de echtgeno(o)t(e) wel heeft en verzwegen heeft. Deze eigenschap (of het gebrek eraan) moet uit zichzelf een ernstig storende werking op het huwelijk hebben (can. 1098). Het is dus niet zo belangrijk wat de partner als storend ervaart, maar wel of de eigenschap objectief een ernstig beletsel voor het huwelijksgeluk vormt. Het bewust verzwijgen van een ernstige ziekte of onvruchtbaarheid is hier een voorbeeld van. 1.6 Onder voorwaarde getrouwd Een huwelijk dat gesloten wordt onder een bepaalde voorwaarde, die op de toekomst betrekking heeft, is niet geldig (can. 1102). Zolang de voorwaarde zich niet heeft gerealiseerd, blijft het statuut van het huwelijk immers onzeker, en dit wil men vermijden. Een voorwaarde die betrekking heeft op verleden of heden kan wel, mits toestemming van de bisschop. 1.7 Onder dwang of ernstige vrees Een huwelijk onder dwang of als gevolg van een ernstige vrees van buitenaf is ongeldig (can. 1103). Zuiver individuele angsten, zoals de angst om alleen te blijven, worden in deze canon niet inbegrepen. De angst moet in principe veroorzaakt zijn door andere mensen of instanties van buitenaf. Toch kan individuele angst ook een ongeldigheidseffect hebben. Canon 1057 stelt immers dat enkel de volle wilsinstemming het huwelijk tot stand brengt. Dit impliceert dat er ook van binnen uit vrijheid moet zijn. Panische angst, hoe onterecht en subjectief ook, kan iemand tot een ja-woord brengen, bijvoorbeeld als denkbeeldige oplossing voor een klemsituatie van psychische aard. In dit geval kan deze belemmering van de vrije wil door angst een nietigheidsgrond vormen. 2. Ongeldigmakende beletselen Een ongeldigmakend beletsel maakt een persoon onbekwaam om een geldig huwelijk te sluiten (can. 1073). De kerkelijke rechtbanken moeten zelden processen voeren over huwelijksbeletselen. Deze komen immers bijna altijd aan het licht tijdens de huwelijksvoorbereiding. 2.1 Minimumleeftijd De minimumleeftijd om geldig te huwen voor de kerk is 16 jaar voor een man en 14 jaar voor een vrouw. Voor die leeftijd kunnen zij niet geldig in het huwelijk treden (can. 1083). In België moet er, aangezien het burgerlijk huwelijk verplicht voorafgaat aan het kerkelijk huwelijk, rekening gehouden worden met de minimumleeftijd, voorzien in het burgerlijk recht. In België is dit 18 jaar voor beide partners. 2.2 Impotentie
Impotentie bij één van de partners maakt een huwelijk ongeldig. Deze impotentie kan absoluut (bij elke partner) of relatief (enkel bij de eigen partner) zijn. Onvruchtbaarheid is echter geen beletsel (can. 1084). 2.3 Een vorig huwelijk De Kerk stelt zich op het standpunt dat elk huwelijk (burgerlijk of religieus) in vrijheid en met voldoende inzicht gesloten een levenslang engagement behelst. Daarom vormt elk vorig huwelijk een beletsel voor een nieuw huwelijk. Een nieuw huwelijk binnen de katholieke Kerk is pas mogelijk wanneer het voorafgaande religieuze huwelijk nietig verklaard werd. Ook wie enkel een burgerlijk huwelijk aanging, kan geen nieuw huwelijk voor de Kerk sluiten, tenzij het eerste (burgerlijk) huwelijk nietig verklaard werd. De situatie van twee katholieken die enkel burgerlijk gehuwd waren, vormt hierop een uitzondering. Sinds het concilie van Trente zijn katholieken immers verplicht om hun huwelijk volgens een door de Kerk voorgeschreven vorm te laten inzegenen, op straffe van nietigheid van dit huwelijk. Het louter burgerlijk huwelijk beantwoordt niet aan deze vormvereisten en wordt dus als nietig beschouwd wegens een vormgebrek. 2.4 Een niet gedoopte partner Een gedoopte kan in principe geen geldig huwelijk sluiten met een niet gedoopte partner (can. 1086). Dit kan slechts indien dit beletsel door de bisschop opgeheven wordt. De Kerk wil van deze gelegenheid gebruik maken om de verloofden attent te maken op de specifieke problemen die een huwelijk tussen twee anders-gelovigen met zich meebrengt. 2.5 Wijding Wie een wijding ontvangen heeft, kan niet geldig huwen (can. 1087). In bepaalde gevallen kan er een dispensatie in de celibaatsverplichting gegeven worden, waardoor in het huwelijk kan getreden worden. 2.6 Publieke gelofte van kuisheid Wie een publieke gelofte van kuisheid voor het leven heeft afgelegd in een religieus instituut, kan niet geldig huwen, tenzij hij of zij ontslagen werd van deze belofte (can. 1088). 2.7 Bloed- en aanverwantschap; adoptie Bloed- en aanverwantschap tussen twee partners kunnen een huwelijk ongeldig maken. Bloedverwantschap in rechte lijn maakt een huwelijk altijd ongeldig. Zo mag een moeder niet met haar (klein)zoon huwen of een vader met zijn (klein)dochter. In zijlijn is het huwelijk nietig tot en met de vierde graad. Neef en nicht bijvoorbeeld (vierde graad) mogen niet met elkaar huwen, maar hun kinderen (zesde graad) wel. Vanaf de vierde graad kan er bij de bisschop toestemming gevraagd worden om toch te huwen. Aanverwantschap in rechte lijn maakt een huwelijk in elke graad ongeldig. Er is aanverwantschap tussen een persoon en de bloedverwanten van zijn of haar echtgeno(o)t(e). Zo mag bijvoorbeeld een weduwnaar niet huwen met de dochter van zijn overleden vrouw die geboren was uit een ander huwelijk, of kan een weduwe niet huwen met haar schoonvader (can. 1091 en 1092).
Aanverwantschap in de zijlijn is echter geen huwelijksbeletsel. Zo kan een weduwnaar wel huwen met de zus van zijn overleden echtgenote. Ook bij wettelijke adoptie kunnen adoptieouders en –kinderen, noch adoptiekinderen onderling geldig huwen omwille van de verwantschap door adoptie (can. 1094). 2.8 Andere beletselen De codex vermeldt tevens ongeldigmakende beletselen zoals ontvoering (can. 1089), misdaad (can. 1090) of publieke eerbaarheid (can. 1093). Deze beletselen worden zelden of nooit ingeroepen. 3. Het vormgebrek Het vormgebrek wordt zelden ingeroepen als grond voor nietigverklaring. Bij de huwelijksvoltrekking ziet men immers nauwlettend toe dat de vormvereisten gerespecteerd worden. De huwelijkssluiting moet gebeuren voor een bevoegd persoon en in bijzijn van minstens twee getuigen. Iemand wordt als bevoegd erkend wanneer hij de plaatselijke ordinaris (bisschop of vicaris) is of de pastor van de parochie waar bruid en bruidegom woont. Deze bevoegde persoon kan de huwelijkssluiting ook delegeren aan een andere priester of diaken. Van de getuigen wordt een zekere maturiteit verwacht zodat ze zich ten volle bewust zijn van de draagwijdte van de huwelijkssluiting. Ook de huwelijksvoorbereiding ziet toe op de naleving van deze vormvereisten (can. 1108 en 1123).
HOOFDSTUK 2 Hoe verloopt een procedure tot nietigverklaring? Soms is het huwelijk geen liefdesgemeenschap meer: één of beide partners ervaren hun huwelijk als onherstelbaar mislukt. Dan blijkt burgerlijke echtscheiding soms onvermijdelijk. Na een echtscheiding met onderlinge toestemming of een echtscheiding op grond van feiten wordt het echtscheidingsvonnis overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Iemand die ook kerkelijk vrij wil zijn van de huwelijksband en daarvoor ernstige redenen kan inbrengen, kan dit verzoek richten tot het officialaat van zijn bisdom. De procedure kent doorgaans volgend verloop: De fase van het vooronderzoek omvat een inleidend gesprek, het opstellen en indienen van een verzoekschrift en het onderzoek naar de ontvankelijkheid. Voorafgaand aan het feitelijk onderzoek moet de rechtbank vaststellen welke nietigheidsgronden onderzocht zullen worden. Eens een feitelijk onderzoek van start gaat, worden beide partners en getuigen betrokken bij dit peilen naar de geldigheid van hun kerkelijk huwelijk. De verdediger van de huwelijksband vormt zijn conclusie aan de hand van de resultaten van dit onderzoek. Op basis van al deze gegevens komt de kerkelijke rechtbank in eerste instantie tot een uitspraak. In geval van een nietigverklaring moet deze ook nog bevestigd worden door de kerkelijke rechtbank van tweede instantie. Met deze procedure wil de Kerk beslist niet op zoek gaan naar een schuldige. Indien men een wilsgebrek vermoedt, probeert men te begrijpen wat er met de toestemming van man, vrouw of beide partners bij het sluiten van het huwelijk is misgegaan. De cruciale vraag is of er ooit sprake geweest is van een huwelijkssacrament, zoals de Kerk dat verstaat. Het peilen hiernaar gebeurt steeds in een sfeer van menselijkheid, eerbied en vertrouwen. In andere, minder voorkomende gevallen, dient uitgemaakt te worden of er een huwelijksbeletsel of een vormgebrek bestond. 1. Het inleidend gesprek De partner die een nietigverklaring wenst, vraagt via het secretariaat van het bisdom een gesprek aan met de bevoegde officiaal, de gerechtsvicaris van de bisschop. Dit verkennend gesprek kan ook gevoerd worden met een kerkelijke advocaat. De gerechtsvicaris kan, indien gewenst, een lijst bezorgen van de kerkelijke advocaten. Tijdens dit vrijblijvend gesprek wordt er uitleg gegeven over de procedure. Ook probeert de officiaal of kerkelijk advocaat na te gaan of het in dit specifieke geval zinvol is om een onderzoek naar de nietigheid van het huwelijk op te starten. Indien de officiaal of kerkelijk advocaat de kansen op een ongeldigheidsverklaring reëel acht, kan er een verzoekschrift opgesteld worden. Soms kan men echter met vrij grote zekerheid voorzien dat een procedure niet tot het gewenste resultaat zal leiden en kunnen valse hoop en nutteloze kansen beter vermeden worden. 2. Het verzoekschrift De aanvrager dient een verzoekschrift in. Hij of zij richt dit tot de voorzitter van de kerkelijke rechtbank van het bisdom waar het huwelijk werd gesloten of waar de gedaagde woont. Bij het opstellen van dit verzoekschrift kan men zich laten bijstaan door een kerkelijk advocaat. Het is echter niet verplicht of noodzakelijk om een advocaat onder de arm te nemen. Ook de
onderzoeksrechter, aangesteld door de gerechtsvicaris, kan helpen bij het opstellen van het verzoekschrift en de hele procedure samen met de aanvrager verder afhandelen. Het verzoekschrift kan als volgt worden samengesteld: A.
Feitelijke gegevens - gegevens van beide partners: naam, adres, geboortedatum, geboorteplaats - plaats en datum van het burgerlijk huwelijk - datum en plaats van sluiting van het kerkelijk huwelijk - datum van feitelijke scheiding - datum en plaats van de uitspraak en inschrijving van de burgerlijke echtscheiding, vermelding bij wie de kinderen verblijven - naam en geboortedatum van de kinderen
B. Redenen van de aanvraag Een korte samenvatting van de gebeurtenissen tijdens de verlovingsperiode, de huwelijksdag en het huwelijksleven tot aan de feitelijke scheiding. C. Getuigen Gegevens van personen die goed op de hoogte zijn van de groei naar en het verloop van het huwelijk (naam, adres, telefoonnummer en vermelding van hun bereidheid om te getuigen), met vermelding van hun relatie tot de partijen. D.
Documenten - een kopie van het echtscheidingsvonnis, indien mogelijk - een bewijs van inschrijving van het echtscheidingsvonnis in de registers van de burgerlijke stand, indien mogelijk
Het verdient aanbeveling om zorg te besteden aan de inhoud van het verzoekschrift. Een meer gedetailleerd verzoekschrift maakt in elk geval een sterkere indruk op de leden van de rechtbank die moeten beslissen of dit verzoekschrift al dan niet aanvaard wordt. Deze vertrouwelijke gegevens worden uitsluitend gebruikt in het kader van de kerkelijke procedure tot ongeldigheidsverklaring van het huwelijk. De rechters en alle personeelsleden van het officialaat zijn ambtshalve verplicht tot geheimhouding. Daardoor is de privacy van alle betrokkenen steeds gegarandeerd. 3. Onderzoek van de ontvankelijkheid Tijdens het vooronderzoek stelt de onderzoeksrechter zich de vraag of de aanvraag ontvankelijk is: heeft men zich tot de juiste rechtbank gericht, zijn er voldoende aanwijzingen om een onderzoek ten gronde in te stellen? De andere partij wordt op de hoogte gebracht van het ontvangen verzoek en soms uitgenodigd voor een afzonderlijk gesprek. Blijken er geen gronden voor een nietigverklaring aanwezig te zijn, dan wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard. Tegen een dergelijke niet-ontvankelijkverklaring is beroep mogelijk bij de voorzitter van de rechtbank. Dit beroep wordt behandeld door het Interdiocesaan Beroepshof. Zijn er evenwel voldoende aanwijzingen voor een mogelijke ongeldigheid, dan wordt het verzoekschrift ontvankelijk verklaard. Als ook het verzoekschrift en de daarbij gevoegde documenten in orde bevonden zijn, ligt de weg open naar het eigenlijke onderzoek.
4. Het onderzoek ten gronde Beide betrokkenen worden verwittigd wanneer het eigenlijke onderzoek van start gaat. Dit onderzoek heeft het verzamelen van de noodzakelijke gegevens tot doel. Dit gebeurt door het opnemen van verklaringen van (indien mogelijk) beide partijen en hun getuigen. Natuurlijk wordt hierbij volledige eerlijkheid van beide partijen en hun getuigen gevraagd. Tijdens deze fase kan men ook bewijsstukken (brieven of andere documenten) voorleggen. 4.1 De verklaringen van beide partijen Beide partijen worden formeel opgeroepen om hun verklaring af te leggen en hierover ondervraagd te worden. Als één van beiden deelname weigert, zal het onderzoek toch doorgaan tot en met de eindbeslissing. Beide partijen worden in principe nooit samen voor die formele ondervraging uitgenodigd. Het onderzoek heeft beslist niet tot doel een moreel oordeel uit te spreken over de echtgenoten. Er wordt enkel informatie verzameld over de motieven en het verloop van het huwelijk. De volgende onderwerpen komen aan bod: de levensloop, het karakter, de verkering, het huwelijksbesluit en de wijze waarop het huwelijk tot stand kwam, de achtergronden en beïnvloedende factoren bij het mislukken van het huwelijk, de echtscheiding, de afwikkeling van de echtscheiding en, voor zover dit relevant zou zijn, het ontstaan van een nieuwe relatie. 4.2 De ondervraging van getuigen Reeds in het verzoekschrift vermeldde de aanvrager een aantal mensen die als getuige kunnen optreden. Vaak zijn dit ouders, broers of zusters, vrienden en kennissen, de huisarts en anderen. Beide partijen kunnen een aantal getuigen voorstellen. Het is aangewezen dat zij deze mensen persoonlijk, uitdrukkelijk en recentelijk gevraagd hebben of ze bereid zijn om mee te werken aan de procedure. De rechter kan beslissen om zelf nog andere getuigen op te roepen. Tijdens deze gesprekken komen de volgende zaken aan bod: de aard van hun relatie tot de partners, de betrouwbaarheid van de partners, de kennismakings- en verkeringstijd, het trouwbesluit en de manier waarop dit tot stand kwam, het verloop van het huwelijk, het karakter van de partners, de mogelijke redenen van het mislukken van het huwelijk en de scheiding. 4.3 Het advies van deskundigen In bepaalde gevallen acht de rechtbank het zinvol om het advies van een deskundige te vragen. Zo kan men bijvoorbeeld in het geval van een mogelijke ongeldigheid om psychische redenen het advies van een psycholoog of psychiater inwinnen. 4.4 Aanvullend gesprek Eens alle verklaringen en getuigenissen zijn afgelegd, worden beide partijen afzonderlijk uitgenodigd om kennis te nemen van het dossier. Zij krijgen de kans opmerkingen te maken en eventueel bijkomende getuigen op te geven.
Dan wordt het onderzoek afgesloten. Indien de betrokkenen een kerkelijk advocaat onder de arm namen, schrijft deze zijn pleidooi en legt dit voor aan de kerkelijke rchtbank van het bisdom. 5. Beoordeling door de kerkelijke rechtbank van eerste instantie 5.1 De verdediger van de huwelijksband De resultaten van het onderzoek worden eerst bestudeerd door de verdediger van de huwelijksband. Zowel inhoudelijk als vormelijk controleert hij het gevoerde onderzoek. Bevat het dossier voldoende relevante gegevens? Werd de juiste procedure zorgvuldig gevolgd? Als verdediger van de huwelijksband is het zijn taak om elementen naar voren te brengen die pleiten voor de geldigheid van het huwelijk. Ook hij bezorgt zijn conclusie aan de rechters van de diocesane kerkelijke rechtbank. 5.2 Het vonnis Een college van rechters doet uitspraak na een zorgvuldige bestudering van het volledige dossier. De zittingen van dit college zijn niet publiek. Het huwelijk wordt ongeldig verklaard of er wordt vastgesteld dat de ongeldigheid niet vaststaat. Deze beslissing wordt aan beide partijen meegedeeld. A. De ongeldigheid van het huwelijk staat niet vast Als (één van) de partners het niet eens is met deze beslissing kan elk van hen tegen deze uitspraak beroep aantekenen. Dit moet gebeuren binnen de 15 dagen na de datum waarop de uitspraak werd meegedeeld. Het beroep wordt gericht tot de voorzitter van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan. Het dossier wordt dan overgemaakt aan de beroepsinstantie, het Interdiocesaan Beroepshof, dat het beroep zal behandelen (zie 6). Men kan zich hiervoor ook richten tot de Romeinse rechtsinstantie, de Rota. Indien het niet tot een nietigverklaring komt, blijft het huwelijk rechtsgeldig. Een nieuw kerkelijk huwelijk is in dit geval niet mogelijk. B. Het huwelijk wordt ongeldig verklaard Ook in dit geval ka de gedaagde partij beroep aantekenen via de hierboven beschreven weg. Maar ook indien beide partners kunnen instemmen met de ongeldigheid van hun huwelijk, moet deze uitspraak bevestigd worden door een tweede rechtbank om definitief te worden. 6. Beoordeling in beroep Voor deze tweede beoordeling wendt elk Vlaams bisdom zich tot een Interdiocesane Rechtbank met zetel in Antwerpen. Dit Interdiocesaan Beroepshof beoordeelt de akten die door de rechtbank van eerste instantie werden voorgelegd. Indien nodig verzamelen zij nog bijkomende informatie om tot een oordeel te komen. Ook de verdediger van de huwelijksband van dit gerechtshof plaatst zijn bemerkingen. Wanneer deze rechtbank de uitspraak van de eerste bevestigt, geldt de nietigverklaring als definitief.
Soms kan het Interdiocesaan beroepshof de uitspraak van het officialaat in eerste instantie niet bevestigen. Dan rest een derde en laatste instantie te Rome. De uitspraak die door deze laatste instantie bevestigd wordt, is rechtsgeldig. 7. Gevolgen van een ongeldigheidsverklaring De nietigverklaring van het huwelijk is nu uitgesproken door de rechtbanken van eerste en tweede instantie. Deze ongeldigheidsverklaring wordt dan ook vermeld in de huwelijks- en doopregisters. Beide partijen zijn nu vrij om een nieuw kerkelijk huwelijk te sluiten. In bepaalde gevallen kan de vrijheid van één van de partijen om een nieuw kerkelijk huwelijk te sluiten wel beperkt worden door bijvoorbeeld een medisch advies of toelatingsvoorwaarden van de bisschop. De kinderen uit de door de Kerk ongeldig verklaard huwelijk blijven natuurlijk wettige kinderen. Voor kinderen kan de vraag van hun ouders naar een procedure voor nietigverklaring verwarrend en zelfs bedreigend zijn. Het is belangrijk dat zij begrijpen dat de eventuele nietigverklaring hen niet aantast in hun bestaansgrond en hun waardigheid als kind van deze ouders en als kind van God. Een kerkelijke uitspraak laat ook alle rechten en plichten die voortkomen uit de uitspraak van burgerlijke rechters onaangetast. Het vonnis van de Kerk heeft dus geen enkele invloed op het betalen van alimentatiegeld, op de boedelscheiding en op afspraken rond de kinderen (regelingen rond verblijf en onkosten). 8. Tijdsduur en kosten De kerkelijke rechtbanken streven ernaar om binnen een redelijke termijn tot een uitspraak te komen. De vergoeding voor het onderzoek bedraagt ongeveer 400 tot 800 euro, afhankelijk van de gemaakte kosten. Dit bedrag wordt betaald door de aanvragende partij. De procedurekosten mogen geen hinder zijn om het recht op een onderzoek te vragen. Er kan altijd vermindering of kwijtschelding van de kosten gevraagd worden.
HOOFDSTUK 3 Nuttige adressen voor juridische en pastorale begeleiding In de voorgaande hoofdstukken werd een overzichtelijk beeld geschetst van de gronden en het verloop van een procedure voor nietigverklaring van een huwelijk. Het is evenwel niet de bedoeling dat het individu zich alleen een weg moet banen doorheen deze juridisch complexe materie. Van bij het begin kan hij of zij rekenen op het advies en de begeleiding van de onderzoeksrechter (officiaal). Ook mentaal kan deze periode belastend zijn, zowel voor de persoon die het initiatief neemt als voor diegene die er, soms ongewild, in betrokken wordt. Een nietigheidsverklaring vergt een onderzoek ten gronde, en dit na de vaak reeds moeilijke burgerlijke procedure. Getuigen worden opgeroepen, het verleden wordt opnieuw doorgelicht, de uitslag is onzeker tot hij in beroep bevestigd wordt. De betrokkenen kunnen in die periode behoefte hebben aan steun en zingeving. Hiervoor kunnen ze terecht bij de diverse diensten voor Gezinspastoraal. 1. Adressen van kerkelijke rechtbanken De bisschoppen hebben beslist om met ingang van 1 oktober 2003 een Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie op te richten voor de Vlaamse bisdommen.Zij hebben hiervoor het akkoord gekregen van de bevoegde Romeinse autoriteit. De nieuwe rechtbank vervangt de bestaande diocesane rechtbanken. Tot nu toe had ieder bisdom een eigen rechtbank waarvan de bevoegdheid beperkt bleef tot de grenzen van het bisdom. De bevoegdheid van de nieuwe rechtbank strekt zich uit over de bisdommen Antwerpen, Brugge, Gent en Hasselt en de vicariaten Vlaams-Brabant en Brussel (voor Nederlandstalige zaken) van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. De zetel van de nieuwe rechtbank is gevestigd te Gent. De samenwerking over de grenzen van bisdommen heen maakt het mogelijk om de beschikbare medewerkers van de rechtbank op een soepele wijze in te zetten volgens de noden die zich aandienen. De oprichting van een interdiocesane instelling is een vorm van centralisatie, maar voor de werking van de nieuwe rechtbank werd erop gelet de toegankelijkheid hierdoor niet te bemoeilijken. Daarom blijft er per bisdom een plaatselijk contactpunt waarvoor een van de rechters verantwoordelijkheid draagt. In de praktijk zijn die contactpunten de zetels van de vroegere diocesane rechtbanken. Daar zullen alle nodige gesprekken plaatsvinden. Het gaat dan om vragen om inlichtingen, de vraag om advies over de haalbaarheid van een procedure, en de gesprekken in het kader van het eigenlijke onderzoek wanneer een procedure werd begonnen. Wie zich tot de rechtbank wendt, zal dus niet veel merken van de overgang van diocesane naar interdiocesane werking. De zaken die door een kerkelijke rechtbank worden behandeld beperken zich in de praktijk bijna uitsluitend tot vragen naar de nietigverklaring van het kerkelijk huwelijk. Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie: Correspondentieadres: Biezekapelstraat 4 9000 Gent Tel. 09 235 78 40 E-mail:
[email protected] Contactpersoon : Kan. Joris De Jonghe
1. Adressen van plaatselijke contactpunten Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie Diocesane zetel Bisdom Antwerpen Schoenmarkt 2 2000 Antwerpen Tel. 03 202 84 30 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Mevr. Annie Jansen Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie Diocesane zetel Bisdom Brugge H. Geeststraat 4 8000 Brugge Tel. 050 33 59 05 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: E.H. Patrick Degrieck Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie Diocesane zetel Bisdom Gent Biezekapelstraat 4 9000 Gent Tel. 09 235 78 40 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Kan. Joris De Jonghe Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie Diocesane zetel Bisdom Hasselt Vrijwilligersplein 14 3500 Hasselt E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Mevr. Christina Forconi Interdiocesane Rechtbank van Eerste Instantie Diocesane zetel Wollemarkt 15 2800 Mechelen Tel. 015 29 26 34 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Mevr. Hildegard Warnink
2. Adressen voor pastorale begeleiding Elk bisdom kent een gezinspastorale werking. Deze diensten kunnen informatie verstrekken over de talrijke activiteiten voor echtgescheidenen vanuit diverse organisaties. Ook de diensten zelf hebben vaak een intense werking met en voor gescheiden mensen. Centraal staan de beleving en het omgaan met deze soms onverwachte en vaak ongewilde wending in een mensenleven. Door ontmoeting, vorming, verwerkingsgesprekken en andere activiteiten
probeert men de pijn te verwerken en nieuwe kansen zichtbaar te maken voor de betrokkenen en voor hun kinderen. Meer informatie omtrent het aanbod voor mensen die een scheiding doormaakten, kan men krijgen bij de Interdiocesane Dienst voor Gezinspastoraal of de dienst Gezinspastoraal van het bisdom waar men woont. Interdiocesane dienst voor gezinspastoraal vzw (IDGP) Sint Michielsstraat 6 3000 Leuven Tel. 016 32 84 29 of 30 (secretariaat) Fax 016 32 84 31 E-mail:
[email protected] website: www.gezinspastoraal.be (met links naar de verscheidene diocesen) Gezinspastoraal Antwerpen Groenenborgerlaan 149 blok D 2000 Antwerpen Tel. 03 287 35 77 Fax 03 287 35 83 E-mail:
[email protected] Gezinspastoraal Brugge Diocesaan Centrum Groenhove Bosdreef 5 8820 Torhout Tel. 050 74 56 30 Fax 050 74 56 32 E-mail:
[email protected] Gezinspastoraal Brussel Vlasfabriekstraat 14 1060 Brussel Tel. 02 533 29 30 Fax 02 533 29 31 E-mail:
[email protected] Gezinspastoraal Gent Nederpolder 24 9000 Gent Tel. 09 235 78 63 Fax 09 235 78 59 E-mail:
[email protected] Gezinspastoraal Hasselt Tulpinstraat 75 3500 Hasselt Tel. 011 24 90 15 Fax 011 23 16 54 E-mail:
[email protected]
Gezinspastoraal Vlaams-Brabant en Mechelen Varkensstraat 6 2800 Mechelen Gsm 0478 54 72 84 E-mail:
[email protected]