PERSDOSSIER
Inhuldiging van het MARC SLEEN MUSEUM Donderdag 18 juni 2009
Persinformatie: Belgisch Stripcentrum: Willem De Graeve,
[email protected], 02 210 04 33 Standaard Uitgeverij: Karoline Hofmans,
[email protected], 03 285 73 33 en Ludo Stroobants,
[email protected], 03 285 73 46 Minister Guy Vanhengel: Nadya Debeule,
[email protected], 0497 59 99 73
Marc Sleen keert terug naar de Zandstraat Het oeuvre van Marc Sleen, een icoon van de Belgische stripkunst, krijgt officieel een nieuwe thuis in de Zandstraat in Brussel, recht tegenover het Belgisch Stripcentrum, in een museum dat zijn naam draagt. De keuze voor een pand in de Zandstraat is allesbehalve toevallig. In dezelfde straat zag Sleens bekendste geesteskind Nero in 1947 het levenslicht, in de periode dat Marc 6OHHQ HU DOV WHNHQDDU HQ LOOXVWUDWRU DDQ GH VODJ ZDV ELM GH NUDQW ³'H 1LHXZH *LGV´ Dat het Marc Sleen Museum zich vestigt in de Zandstraat, de straat waar Nero geboren werd, geldt voor de meester als een symbolische thuiskomst, én als een ultiem eerbetoon voor deze reus van het Belgische stripverhaal. Naast de wetenschappelijke werking, biedt de het Marc Sleen Museum, in het unieke kader van een voormalige krantenredactie, aan de hand van een permanente tentoonstelling, een leeshoek en tijdelijke tentoonstellingen een overzicht van de talrijke facetten van een buitengewoon oeuvre. Het dagelijks beheer van het Marc Sleen Museum wordt door de Stichting toevertrouwd aan het Belgisch Stripcentrum. Ook voor de strip in Brussel is de oprichting van de Stichting Marc Sleen een historische stap voorwaarts. Voor het eerst krijgt een Belgische stripauteur een archief dankzij tussenkomst van de regering. Dat dit in Brussel mogelijk is, toont nog maar eens dat in deze hoofdstad, op alle niveaus van de samenleving, een hart voor de Negende Kunst klopt. Marc Sleen Museum Zandstraat 31-33 1000 Brussel www.marc-sleen.be Alle dagen open, behalve op maandag. 11 -13 uur /14 -18 uur
Stichting Marc Sleen Het Museum Marc Sleen is een initiatief van de Stichting Marc Sleen. De raad van bestuur van de Stichting telt vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Belgisch Stripcentrum, de Standaard Uitgeverij als uitgever van Nero, de krant De Standaard en een vertegenwoordiger van Marc Sleen zelf. Leden Raad van Bestuur: Voorzitter: Frank Lelon (kabinet Minister Vanhengel) Ondervoorzitter: Ludo Stroobants (Standaard Uitgeverij) Secretaris: Willem De Graeve (Belgisch Stripcentrum) Bestuursleden: Benjamin Cadranel (Kabinet Minister-President Charles Picqué), Gert Vander Eeken (kabinet Minister Guy Vanhengel), Peter Vandermeersch (De Standaard),Frank Van Leemput (vertegenwoordiger Ridder Marc Sleen) De Stichting Marc Sleen beheert niet alleen het immense oeuvre van deze grootmeester van de Negende Kunst, maar stelt ook alles in het werk om het in ere te houden en bekend te maken bij een groot publiek. Essentieel hierbij zijn de meer dan vijftienduizend originelen van Marc Sleen waarover de Stichting beschikt. Het hele jaar door wordt in een beurtrol een selectie van zijn oeuvre voorgesteld aan de bezoekers in de Gallery van het Marc Sleen Museum. Het dagelijks beheer van het Marc Sleen Museum wordt door de Stichting toevertrouwd aan het Belgisch Stripcentrum.
BIOGRAFIE VAN MARC SLEEN Marc Sleen werd als Marcel Honoree Nestor Neels geboren in Gentbrugge op 30 december 1922. Marc volgde een tekenopleiding aan het Sint-Lucasinstituut in Gent. In 1944 kwam hij in dienst bij de krant De Standaard als politieke karikaturist. Zijn eerste strip was de stopcomic De avonturen van Neus. Op 10 juni 1945 startte De avonturen van Tom en Tony in Ons Volkske. Na twee verhalen nemen Stropke en Flopke de fakkel over. Sleen waagde zich ondertussen ook aan pantomimestrips, gagstrips zonder woorden: Pollopof (1946), Joke-Poke (1950) en Doris Dobbel (1950). Tussen 1952 en 1965 maakte Sleen de strip Oktaaf Keunink. Oktaaf is een doodbrave man, die volledig gedomineerd wordt door zijn vrouw. Van Oktaaf Keunink verschenen ongeveer 600 grappen en vijf albums.
De lustige kapoentjes is één van de populairste stripreeksen in Vlaanderen geweest. Van 1950 tot 1965 verzorgde Sleen met veel succes de wekelijkse afleveringen. De lustige kapoentjes, waarvan er 10 albums verschenen bij Het Volk, was duidelijk op een jong publiek gericht.
Ook erg populair was Piet Fluwijn en Bolleke, waarvan eveneens 10 strips uitgebracht werden, tussen 1957 en 1965. Deze kinderstrip bouwde Sleen op rond een eenvoudige vader-zoonrelatie, waarbij de goedzakkige vader dikwijls moet boeten voor de schelmenstreken van zijn zoon. Sleens bekendste stripreeks is vanzelfsprekend De avonturen van Nero en co. Toen Sleen in 1947 met de reeks startte in De Nieuwe Gids, heette het hoofdpersonage Van Zwam. Nero kwam al voor in het eerste verhaal, Het geheim van Matsuoka, maar had slechts een kleine rol. Na drie verhalen nam Nero de fakkel over van Van Zwam en sindsdien produceerde Sleen meer dan 200 Nero-verhalen. Het 200 ste verhaal, De blauwe broertjes verscheen op 5 mei 1999. De hoofdpersonages in Nero getuigen van Sleens buitengewone fantasie en mensenkennis. De overstap van Sleen van Het Volk naar de krantengroep De Standaard in april 1965 veroorzaakte een ware krantenoorlog. Marc Sleen staat in het Guinness Book of Records, omdat hij meer dan 200 verhalen van Nero bijna helemaal alleen maakte. De laatste jaren kreeg hij de steun van tekenaar Dirk Stallaert. Sleen kreeg voor zijn stripwerk een groot aantal onderscheidingen. Voor Het Lachvirus ontving hij in 1974 de prestigieuze Prix Saint-Michel. In 1993 kreeg Sleen een buitengewone Stripgidsprijs als waardering voor zijn hele stripcarrière: een Gouden Adhemar. In 1995 ontving hij vanwege de Belgische kamer van stripexperten de prijs voor het beste stripverhaal van 1994 voor zijn How-trilogie. In augustus 1998 werd Marc Sleen door koning Albert II in de adelstand verheven. In de loop van 1999 werd hij door de koning tot ridder geslagen. Sleen is ook bekend als Afrika-kenner. Hij ging ontelbare keren op safari. In Afrika kon hij zijn grote passie voor de natuur, en speciaal voor de olifant, uitleven. Hij schreef een aantal safari-boeken. Daarnaast maakte hij documentaires voor het tv-programma Allemaal Beestjes. Sinds 1984 is hij beheerder van het Wereldnatuurfonds in België. In 2003 nam hij op 80-jarige leeftijd afscheid van het dagbladfenomeen Nero. Het laatste album werd Zilveren tranen.
Marc Sleen (Gentbrugge, °1922) behoort tot de top van het Belgische stripverhaal. Hoewel hij in de loop van de jaren veertig en vijftig tot zes reeksen tegelijk tekende, helemaal in zijn eentje, is het vooral de reeks Nero die hem het meeste succes en beroemdheid opleverde. Nero is op de eerste plaats een humoristische en optimistische serie voor een groot publiek. Met een ongekend enthousiasme, een buitengewone verbeeldingskracht en een onbegrensde fantasie vertelt hij de grappige avonturen van een wat gekke familie, alles flink doorspekt met gags, spanning en onverwachte wendingen. Niet aanbevolen voor ernstige lieden!
Persbericht Minister Guy Vanhengel
Brussels pand voor patrimonium Marc Sleen Het stripfiguurtje Nero wordt vereeuwigd in Brussel. De Stichting Sleen kon een pand, gelegen in de Zandstraat 33-35, verwerven om het levenswerk van Marc Sleen te bewaren en permanent aan het publiek te tonen. In dezelfde Zandstraat werd Nero geboren. Vanaf 1947 creëerde Marc Sleen er de eerste tekeningen van zijn emblematisch figuurtje voor de intussen ter ziele gegane krant, de Nieuwe Gids. De droom van Sleen om zijn immense collectie tekeningen voor het nageslacht te bewaren, te ordenen en tentoon te stellen is mede mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning van het Brussels Gewest. ³+HW LV LPPHUV HHQ VFKLWWHUHQGH orgelpunt van het themajaar van het Brussels Gewest, dat in 2009 in teken staat YDQ KHW EHHOGYHUKDDO´ ]HJW %UXVVHOV Pinister Guy Vanhengel, EHYRHJG YRRU KHW LPDJR YDQ KHW %UXVVHOV *HZHVW ³0DUF 6OHHQ LV HHQ NODVVLHNHU LQ GH stripwereld, net als Hergé. Bovendien speelt het tweetalige Brussel in zijn verhalen een FUXFLDOHURO´ ³$OVNLQGKHELNGHVWULSYHUKDOHQYDQ6OHHQ YHUVORQGHQ´YHUWHOW9DQKHQJHO³1RJDOWLMGEHQ ik een freak. Want Sleen geeft zodanig veel allusies op de actualiteit, dat zijn verhalen ook JUDSSLJ]LMQHQEOLMYHQYRRUYROZDVVHQHQ´ Zo steekt hij in de Hemelse Vrede een schitterende knipoog naar René Magritte. Madame Pheip, staat met haar onafscheidelijk rookpluim in haar salon te fulmineren, met op de DFKWHUJURQG HHQ VFKLOGHULM YDQ HHQ SLMS PHW GDDURQGHU ³&HFL Q HVW SDV XQH 3LSH´ HQ GDDUQDDVW HHQ WZHHGH VFKLOGHULM PHW ³&HFL QRQ SOXV´ ,QWXVVHQ ]LW mijnheer Pheip, een Franstalige Brusselaar die Vlaams spreek doorspekt met Franse woorden, te lezen in Le
Capitaliste Illustré . In de Wraak van Nganga duikt het hoofd van Mobutu plots op in een paleis, bestaande uit vaten kernafval: een duidelijke hint over het dumpen van afval in de derde wereld. ³.RUWRP DDQ GHKDQG YDQ]LMQJHWHNHQGHYHUWHOVHONHVOHUHQZHQRJLHWVRYHURQ]HHLJHQ geschiedenis: de politieke, maatschappelijke, culturele en niet te vergeten VSRUWJHVFKLHGHQLV´DOGXV9DQKHQJHO Het kostte dus niet veel moeite om de collega's in de Brusselse regering te overtuigen om KHWSDWULPRQLXPYDQGLWLFRRQYDQKHW%HOJLVFKVWULSYHUKDDOQLHWYHUORUHQWHODWHQJDDQ´ De opening van het Marc Sleen Museum is niet alleen een bekroning van het levenswerk van Sleen, maar ook een één van de hoogtepunten van het Brusselse themajaar van het Beeldverhaal. De aankoop van het deel van het huis in de Zandstraat is overigens ook een uitstekende zaak voor het Belgisch Stripcentrum. Deze unieke Belgische tempel van het stripverhaal, één van de meest bezochte Brusselse musea, krijgt er met deze uitbreiding dus nog een attractie van formaat bij.
Het Marc Sleen Museum zal dus nog meer bezoekers naar de Zandstraat draineren, die misschien ooit uitgroeit tot de straat van het beeldverhaal. Voor de wijk in verval geraakte, was dit hier de Fleet Street van Brussel. Alle belangrijke kranten uit die tijd hadden hier hun vaste stek, niet alleen de Nieuwe Gids, maar ook Le Peuple, La Cité, Het Nieuws van de Dag. Op een boogscheut hiervandaan bevindt zich Le Soir en ietsje verder, in de andere richting waren ook Het Laatste Nieuws en La Dernière Heure gevestigd. Tot slot nog dit: er is een Stichting Sleen opgericht die het pand, de collectie en de postume auteursrechten van de tekenaar beheert. De raad van bestuur van de Stichting telt vertegenwoordigers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Belgisch Stripcentrum, de Standaard Uitgeverij als uitgever van Nero, de krant De Standaard en een vertegenwoordiger van Marc Sleen zelf. Minister Guy Vanhengel
© Belgisch Stripcentrum / Didier Geirnaert
De geboorte van Nero in de Zandstraat Voor de buurt van de Zandstraat in verval raakte, tot de opening van het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal was deze wijk het kloppend hart van de Belgische pers. Veel Franstalige en Vlaamse kranten lieten hier dag en nacht hun persen rollen. Marc Sleen maakte deel uit van deze ploeg.
J.A. ± U heeft dus het warenhuis Waucquez en de Zandstraat destijds goed gekend ? Ik kwam er elke dag van 1946 tot 1950. De deuren van het warenhuis Waucquez stonden steeds open, winter en zomer. Er werden onophoudelijk balen stof binnen- of buitengedragen. Ik vond dat die stoffen er altijd bruin uitzagen, nooit gekleurd. -
Voor welke krant werkte u toen ?
Ik debuteerde in «De Standaard», eind 1944 (ik kwam net uit een concentratiekamp). Ik tekende er politieke karikaturen en nog vele andere zaken : kaarten, grafieken, enz. De directie van de krant zat gevangen. Een beetje « verbrand ». Dat heeft zo drie maanden geduurd. Toen hebben we met een nieuwe ploeg « De Nieuwe Standaard » opgericht die al snel « De Nieuwe Gids » werd. -
En van de Jacqmainlaan verhuisden jullie QDDU«GH=DQGVWUDDW ?
In 1946. Naar een gebouw dat er nu niet meer staat, waar nu de drukkerij Sofadi is. Van mijn bureau, naast de fotogravure, zag ik de vensters van Waucquez. Daar heb ik mijn eerste echte strips getekend. Naast al het overige dat men mij vroeg : karikaturen, LOOXVWUDWLHV«YRRU-RKQ)ODQGHUVELMYRRUEHHOd. -
Bedoelt u Jean Ray ?
Hij kwam verhalen brengen voor « µW Kapoentje », een kinderbijlage. Dat leverde hem 500 frank op. Ik heb hem steeds straalbezopen geweten. Op de redactie vertelde hij over de meest buitengewone reizen die hij gemaakt had : hij had op boten JHZRRQGGHZHUHOG URQGJHYDUHQ «$DQPLM als mede-Gentenaar, vertelde hij dan wel dat hij het allemaal verzonnen had en dat hij eigenlijk nooit in het buitenland was geweest.
-
En Nero ?
Nero is in 1947 ontstaan, net tegenover het huidige BCB. Hij trad op in het tweede album van Detective Van Zwam. Van Zwam komt in een gekkenhuis. Daar vraagt hij aan iemand met ODXULHUEODDGMHVDFKWHU]LMQRUHQZLHKLMLV« Ik ben Nero, keizer van Rome. De lezers schreven me
dat die zot veel sympathieker was dan mijn detective. En zo is Nero de held geworden. -
Hoe bent u bij dat personage gekomen ?
µQ7LMGMHYRRUKLMVWLHUI]HL-DQ'H6SRWHHQYDQGHED]HQYDQGH Belgische Financiën : Nero, dat ben ik « Dat moet je maar durven : Nero is lelijk en dom ! Maar hij had gelijk, ik had me een EHHWMH RS ]LMQ XLWHUOLMN JHwQVSLUHHUG«,Q GLH WLMG VFKUHHI -DQ 'H Spot een rubriekje dat ik illustreerde. Toen we met « De Nieuwe Gids » begonnen, was onze ambitie de grootste naoorlogse krant te worden. We trokken een hele generatie talentrijke jongeren aan : Jan De Spot, maar ook de latere minister Van Elslande, Marnix Gysen, Gaston Durnez, enz. -
Een mooi stel namen !
Dat is niet alles. Ik deed het traject Gent-Brussel elke dag met mijn hoofdredacteur Pol De Rijke HQ HHQ MRQJH DGYRFDDW«7KHR Lefebvre, de latere eerste minister. We maakten de hele tijd plezier. Dat gaf me veel inspiratie voor mijn verhalen. Het is ooit nog gebeurd dat iemand in hetzelfde treincompartiment mijn strip in de krant zat te lezen en dat ik hem zei : « Weet je wel dat Marc Sleen voor je zit ? ª«WHUZLMOLNZHHVQDDU7KHR/HIHEYUH ! -
Bleef u lang bij « De Nieuwe Gids » ?
Tot 1950. Toen ging ik naar « Het Volk ». Tot 1965. « De Nieuwe Gids » heeft lang naar een tekenaar gezocht om mij tH YHUYDQJHQ« =HOIV 2FWDYH /DQGX\W KHHIW ]LFK WRHQ QRJ NDQGLGDDW gesteld. Hij vond dat tekenaars beter betaald werden dan schilders ! Je moet erbij vertellen dat nu geen doek meer van hem te koop is beneden een miljoen frank. -
En had hij talent voor strips ?
Hij ging met zijn platen bij mevrouw Dupla, de directrice van de krant « Het Nieuws van de Dag », nog steeds in dezelfde straat. Ze nam haar rood potlood en begon aan te duiden wat allemaal fout zat : borsten te groot, rokje te kort, enz. Landuyt zette zich recht en zei : Ja, mevrouw. U NXQWHURSUHNHQHQ« Hij heeft nooit geen strips meer gemaakt, want hij verdroeg geen kritiek ! -
En bij « Het Volk » tekende u alleen strips ?
Helemaal niet ! Ik publiceerde in de hele christen-democratische pers, Vlaams en Franstalig : « Het Volk », « De Volksmacht », « La Cité », « Samedi-Jeunesse » en zelfs in Leopoldstad, in « Le FRXUULHUG¶$IULTXH ª(QLNJLQJGRRUPHWNDULNDWXUHQ«9RRUGH5RQGHYDQ)UDQNULMNEY
-
Volgde u die ?
In de periode van « De Nieuwe Gids » heb ik het meerdere keren gedaan. Maar dat was gekkenwerk : je moest al rijdende tekenen, je tekening afmaken bij de aankomststreep, alles razendsnel en nadat je teveel gedronken had, want het was er heet. In de vijftiger jaren bleef ik de Ronde iOOXVWUHUHQ«PDDU GDQ YDQRS PLMQ NDQWRRU WKXLV ,N OXLVWHUGH QDDU GH UDGLR HQ ELM GH aankomst werkte ik mijn tekening af. Een motorrijder bracht die naar de Zandstraat, naar « La Cité ». Daar werd een cliché gemaakt en dezelfde motorrijder bracht dat naar Gent, bij « Het Volk ». Die kerel reed zonder helm aan een halsbrekende snelheid. Daarvoor kreeg hij 500 frank,
LN«NUHHJHU ! Een andere trouwe bezoeker van de Zandstraat was Séverin de Meersman, de koning van de garnaal. Ik heb een jaar de Ronde vanuit zijn wagen kunnen volgen, een grote ZLWWH$PHULNDDQVHVOHH+LMZDVVWHHGVYHUJH]HOGYDQHHQFDWFKHUGLHYRRUFKDXIIHXUVSHHOGHµV Avonds wanneer De Meersman de champagne te duur vond, vroeg hij aan zijn catcher tussenbeide te komen. Die zei dan : « Nee, mevrouw, we betalen niet ». Gewoonlijk was dat voldoende ! Door al die herinneringen denk ik nu terug aan de tijd dat ik 22 was, wanneer ik in de Zandstraat kom. Ik had nooit durven denken dat ik op een dag in 1989 met Nero zou verhuizen naar de RYHUNDQWYDQGHVWUDDW«QDDUKHWPXVHXP Interview : BSC, Jean Auquier, 1990
Marc Sleen, Nero, Het Spook uit de Zandstraat, Standaard Uitgeverij, 1996
Marc Sleen Museum Praktische informatie Adres: Marc Sleen Museum Zandstraat 31-33 1000 Brussel www.marc-sleen.be Info: Telefoon: +32 (2) 219 19 80 (Belgisch Stripcentrum)
[email protected] Opening voor het publiek: vrijdag 19 juni 2009 Openingsuren: Alle dagen open, behalve op maandag. 11 -13 uur /14 -18 uur. Toegangsprijzen: Volwassenen Groepen, ISIC,CJP, IYHF, +65 Kinderen tussen 6 en 12 jaar Ticket in combinatie met Belgisch Stripcentrum
¼ ¼ ¼ ¼
Tickets worden verkocht in het Belgisch Stripcentrum (aan de overkant van de straat)
Persinformatie: Minister Guy Vanhengel: Nadya Debeule,
[email protected], 0497 59 99 73 BSC: Willem De Graeve,
[email protected], , 02 210 04 33 Standaard Uitgeverij: Karoline Hofmans,
[email protected], 03 285 73 33 en Ludo Stroobants,
[email protected], 03 285 73 46