1 1
Handleiding
2013
Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Welzijnszorg 3. Voor wie 4. Aan de slag 4.1 De kaarten op tafel: korte modellen als starter 4.2 Troeven op tafel: lang model als educatief pakket 5. Extra informatie
2
Colofon Samenstelling 2012: Cindy Put Aanpassingen 2013: Frederik Gelorini, Marie Wattiez Met dank aan: Welzijnsschakels Foto’s: Layla Aerts Verantwoordelijke uitgever: Welzijnszorg vzw, Huidevettersstraat 165, 1000 Brussel
1. Inleiding Het sociaal-cultureel volwassenenwerk telt 56 door de Vlaamse Overheid erkende en gesubsidieerde verenigingen in Vlaanderen. De sociaal-culturele verenigingen tellen 184.000 vrijwilligers. Ruim 9 miljoen mensen nemen deel aan activiteiten. Een gemeente in Vlaanderen en Brussel telt gemiddeld 44 afdelingen van diverse verenigingen. Voor elk wat wils dus1. Of toch niet? Deelnemen aan het verenigingsleven is niet voor iedereen weggelegd. Zeker voor mensen in armoede is dit niet vanzelfsprekend. Zij ondervinden heel wat drempels die participeren moeilijk maken. In je vrije tijd kunnen deelnemen aan activiteiten is een recht voor iedereen. Dit recht in de praktijk waarmaken is echter niet zo eenvoudig2. Hoewel het traditionele verenigingsleven vaak sterk verankerd is op het platteland, blijven bepaalde drempels hardnekkig bestaan. Denk bijvoorbeeld aan kostprijs, bereikbaarheid, vooroordelen en wantrouwen. Vrije tijd en sociale contacten zijn nochtans belangrijk. Je kan eens een babbeltje slaan. Je leert nieuwe dingen bij. Alle zorgen worden een namiddag of avond aan de kant gezet en de batterijen kunnen opgeladen worden. Weten dat je ergens bij hoort, doet goed aan het gemoed van de mens. Bij sociaal-culturele verenigingen is er een grote bereidheid om ook mensen in armoede te bereiken. Maar vaak weten ze niet hoe aan de slag te gaan. Zij worden ook met een aantal drempels geconfronteerd zoals vooroordelen, vrees om leden te verliezen, extra werk voor het bestuur …
3
Heb je het armoedethema altijd al eens op de agenda willen zetten in je vereniging, maar weet je niet hoe je hierover het gesprek moet aanknopen? Of wil je samen met je vereniging actie ondernemen, maar weet je niet waar te beginnen? Laat het kaartspel dan een duwtje in de rug zijn om aan de slag te gaan. Veel succes!
2. Welzijnszorg Welzijnszorg bestrijdt armoede en uitsluiting in Vlaanderen en Brussel. Hiervoor zetten we jaarlijks een grootschalige informatiecampagne op, telkens vanuit een andere invalshoek. We steunen armoedeprojecten en trekken politici aan de mouw als de rechten van sociaal-kwetsbare mensen op de helling komen te staan. We geven vormingen aan organisaties en verenigingen waardoor hun werking toegankelijker wordt voor mensen in armoede. En we ontwikkelen educatief materiaal om de armoedeproblematiek bespreekbaar te maken in de groepen. Welzijnszorg heeft de afgelopen jaren ervaring opgebouwd in het geven van vorming aan organisaties die willen nadenken over de drempels die er bestaan in hun werking. Naast begeleide vormingen over een toegankelijk verenigingsleven, bundelen wij onze ervaringen in een educatief pakket. Dit pakket bieden wij lokale afdelingen aan om zelf aan de slag te gaan. 1. Cleynhens, K., et al. (2012). Boekstaven 2012. De staat van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen. Herenthout: Bulckens. 2. Fonds Vrijetijdsparticipatie (2011). De boer op met vrije tijd: houvast voor vrijwilligers in armoedeorganisaties.
3. Voor wie? Met het kaartspel en deze handleiding willen we voor sociaal-culturele verenigingen de problematiek rond armoede op het platteland bespreekbaar maken binnen de groep, om er vervolgens mee aan de slag te gaan. Vooral voor de lokale groepen van onze campagnepartners, Landelijke Gilden en KVLV, kan dit kaartspel een goede insteek geven om het thema te bespreken.
4. Aan de slag
4
Heel wat verenigingen zijn begaan met armoedebestrijding. Jullie ook, bedankt! Met het kaartspel en handleiding biedt Welzijnszorg jullie een instrument aan. Hieronder staan verschillende methodieken om mee aan de slag te gaan. Eerst presenteren we twee korte modellen en vervolgens een langer model. Zo kan je zelf kiezen wat het beste past voor jou en je vereniging. Wil je meer weten over armoede op het platteland? Surf dan naar www.welzijnszorg.be en download de achtergrondinformatie. Verder is ook het achtergronddossier ‘Armoede (op den) buiten’ een aanrader. Je kan dit bestellen via www.welzijnszorg.be.
4.1 De kaarten op tafel Wil je eens samen met je bestuur of andere vrijwilligers stilstaan rond de armoedeproblematiek op het platteland? Dan hebben wij twee modellen voor jou in de aanbieding. Met ‘De sleutelkaart’ en ‘Doorgestoken kaart’ kan je het armoedethema kort inleiden, een vergadering openen … Deze modellen kan je als groep zelf gebruiken. Begeleiding van de educatief medewerker van je vereniging is niet nodig. 4.1.1. De sleutelkaart De spelers denken na over een situatie door zich af te vragen wat er zou gebeuren als zij in die situatie terecht zouden komen. De verschillende vragen hebben betrekking tot de knelpunten (mobiliteit, huisvesting, lokaal armoedebeleid en diensten en voorzieningen) waarvan werk moet gemaakt worden op het platteland. Materiaal: Willekeurig 2 ruitenkaarten, 2 hartenkaarten, 2 schoppenkaarten, 2 klaverenkaarten Aantal spelers: 4 tot 8. Vanaf 9 spelers speel je met 2 groepen. Dan heb je meerdere kaarten nodig. Duur: 15 minuten Symbolen: ♦ MOBILITEIT ♥ HUISVESTING ♠ LOKAAL ARMOEDEBELEID ♣ DIENSTEN & VOORZIENINGEN Begeleiding: Eén speler uit de groep Speluitleg: De jokers worden uit het kaartspel gehaald. De kaarten worden geschud. Elke speler trekt 1 kaart. Vervolgens wordt er per teken (harten, ruiten, schoppen, klaveren) de bijbehorende vraag voorgelezen. De spelers krijgen even bedenktijd en geven daarna om de beurt antwoord op hun vraag. Nadat iedereen geantwoord heeft, volgt er een nabespreking.
Wat als…? ♦ RUITEN Wat als ik geen goede busverbinding zou hebben in mijn gemeente? Wat als ik slecht te been ben en bijgevolg niet met de fiets kan rijden? ♥ HARTEN Wat als ik de huur wel kan betalen, maar elke winter in de kou leef? Wat als ik mijn energiefactuur moeilijk kan betalen? ♠ SCHOPPEN Wat als de dienstverlening van het OCMW niet duidelijk is voor mij? Wat als ik meer dan 7km moet afleggen om naar het gemeentehuis te gaan? ♣ KLAVEREN Wat als ik geen brood zou kunnen kopen in het buurtwinkeltje? Wat als ik geen bankautomaat ter beschikking heb in een straal van 4km?
Nabespreking Iedereen heeft op zijn vraag geantwoord. Misschien werden er serieuze antwoorden gegeven, misschien waren het grappige antwoorden. Voor mensen in armoede op het platteland komen de voorbeelden uit de vragen recht uit het leven. Mobiliteit, huisvesting, lokaal armoedebeleid en terugtrekkende diensten en voorzieningen zijn 4 levensdomeinen waar mensen in armoede die leven in landelijke gebieden moeilijkheden ondervinden. De begeleider leest per teken (harten, ruiten, schoppen, klaveren) de bijpassende toelichting voor. ♦ MOBILITEIT: Wat als ik geen goede busverbinding zou hebben in mijn gemeente? Wat als ik slecht te been ben en bijgevolg niet met de fiets kan rijden?
5
“Als ik naar de mutualiteit moet om een briefje te innen dan ben ik 4 uur onderweg.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
51% van de mensen in armoede op het platteland heeft mobiliteitsproblemen, waardoor het moeilijk is voor hen om hun werk te bereiken of werk te zoeken. Ook verplaatsingen in het kader van zorg, vrije tijd, boodschappen en familiebezoek worden door meer dan een kwart als problematisch ervaren. Ongeveer alle studies over plattelandsarmoede geven te kennen dat een gebrek aan transportmogelijkheden één van de belangrijkste factoren is van sociale uitsluiting. De toegang tot vervoer hangt samen met de toegang tot werk, opleiding, gezondheidzorg, vrije tijd, sociale contacten …3 Bovendien blijkt ook dat privévervoer noodzakelijk is als aanvulling op het niet adequate openbare vervoer. Dit komt overeen met wat in lokale Welzijnsschakels aangegeven werd en in eerdere onderzoeken zoals dit van Samenlevingsopbouw en Cera. Mobiliteit, het is iets dat je pas waardeert als je het eens een tijd moeten missen hebt. Bij veel mensen is dit een erg tijdelijk fenomeen: een gebroken been, een wagen die enkele dagen in de garage staat voor een herstelling … Niet geraken waar je wilt zijn, of erg lang doen over een verplaatsing ergert ons allemaal. Denk maar aan een stakingsdag van de NMBS, lange files of een sneeuwdag. Op zo’n moment is er plots erg veel aandacht voor moeilijkheden met mobiliteit. Veel te vaak vergeten we dat grote groepen mensen elke dag last hebben van mobiliteitsmoeilijkheden.
3.
Marissal, P., May, X., & Lombillo, D.M. (2013). Stedelijke en Plattelandsarmoede. Steunpunt Armoedebestrijding en Federaal wetenschapsbeleid, p. 11.
♥ HUISVESTING: Wat als ik de huur wel kan betalen, maar elke winter in de kou leef? Wat als ik mijn energiefactuur moeilijk kan betalen?
“Ik heb een woning gekocht om zelf af te werken. Ik krijg er geen orde in, het blijft een chaos.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
Op het platteland tref je, zoals overal, mensen aan die in de streek of gemeente geboren en getogen zijn en migranten. Bij beide groepen zijn er mensen in armoede. Mensen in armoede wijzen op een specifieke reden van migratie naar het platteland: de kostprijs. Een woning huren of kopen is vaak goedkoper in meer landelijk gebied. Jammer genoeg is deze goedkopere kostprijs vaak rechtstreeks gelinkt aan het gebrek aan kwaliteit of onaangepaste woningen. Oudere woningen met hoge energiekosten, ontbreken van basiscomfort, te grote woningen, gebrek aan kleine woongelegenheden, afgelegen woningen waardoor mobiliteit en dienstverlening problematisch wordt, ontbreken van sanitair, onafgewerkte woningen …
♠ LOKAAL ARMOEDEBELEID: Wat als de dienstverlening van het OCMW niet duidelijk is voor mij? Wat als ik meer dan 7km moet afleggen om naar het gemeentehuis te gaan?
6
“Communicatie is heel belangrijk. Er moet veel meer gecommuniceerd worden tussen het OCMW en de mensen.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
Het belang van het lokale niveau voor de armoedebestrijding kan moeilijk overschat worden. Zowel de lokale besturen als heel wat andere organisaties, verenigingen en groepen zijn dagelijks bezig met de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het lokale niveau staat het dichtst bij de mensen, ook bij mensen in armoede. Dit niveau speelt dan ook een belangrijke rol inzake huisvestingsbeleid, energiemaatregelen, schuldhulpverlening … Tegelijkertijd hebben plattelandsgemeenten echter hun eigen, specifieke kenmerken: de dunbevolktheid en het lage fiscaal draagvlak zorgen voor weinig inkomsten om veel werk te verrichten4. Een doordacht sociaal beleid voeren is zowel een kwestie van politieke keuzes als van budgettaire ruimte. Niet alles hoeft noodzakelijk (veel) geld te kosten, maar je kunt niet heen om de kostprijs van bijvoorbeeld voldoende personeel of gebouwen. Dit heeft gevolgen voor de organisatie van de dienstverlening, het aantal beschikbare gebouwen … Daarnaast zorgt de kleinschaligheid van plattelandsgemeenten voor een bestuur dat dicht staat bij de mensen, wat op zich een goede zaak is. Tegelijkertijd zijn hier ook een aantal nadelen aan verbonden: denk aan de grotere drempel om de stap te zetten naar hulpverlening (hulpverleners zijn geen onbekenden), moeilijkheid voor kleinere OCMW’s om hun personeel te specialiseren, … Socio-culturele verenigingen kunnen hierin hun rol spelen door samenwerkingsverbanden aan te gaan met de lokale overheden: het middenveld kan er als geen ander in slagen om het beleid tastbaar en toegankelijk te maken voor elke burger.
4. Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (2010). Manifest plattelandsgemeenten, p. 1.
♣ DIENSTEN & VOORZIENINGEN: Wat als ik geen brood zou kunnen kopen in het buurtwinkeltje? Wat als ik geen bankautomaat ter beschikking heb in een straal van 4km?
“De mutualiteit en de bank zijn maar beperkt open ’s avonds: 1 avond is te weinig. Overdag ben ik aan het werk.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
Een terugtredende dienstverlening, zowel publiek als privaat, is jammer genoeg eigen aan het leven op het platteland. Denk aan de kleinschaliger werking van gemeentediensten en OCMW, het lager aantal kantoren van hulpverleningsdiensten op het platteland, maar ook aan de bereikbaarheid van scholen (vooral secundair onderwijs), kinderopvang en gezondheidszorg. Ook in de private sector is het opvallend dat steeds meer lokale middenstanders het platteland verlaten: buurtwinkels (en bijgevolg de toegang tot basisproducten) verdwijnen, wat uiteraard ook invloed heeft op het sociaal leven in het dorp. Denk ook aan de afbouw van het aantal financiële diensten: tussen 2001 en 2011 verdwenen 3.722 bemande bankkantoren in België, in 2011 waren er nog 7.573 over5. Deze evolutie zal zich de komende jaren ook voortzetten. Daarnaast is de werkgelegenheid op het platteland schaars, hetgeen gevolgen heeft voor de lokale werkloosheidsgraad.
4.1.2. Doorgestoken kaart Werken met stellingen is erg geschikt om te polsen naar de verschillende meningen die leven in een groep. De stellingen maken het armoedethema bespreekbaar en kunnen een boeiende discussie opleveren.
7
Materiaal: Voor iedere speler een rode en zwarte kaart. Aantal spelers: 4 tot 12. Vanaf 13 spelers speel je met 2 groepen. Duur: 30 minuten Symbolen: ♦ MOBILITEIT ♥ HUISVESTING ♠ LOKAAL ARMOEDEBELEID ♣ DIENSTEN & VOORZIENINGEN Begeleiding: Eén speler uit de groep Speluitleg: Elke speler krijgt een rode en zwarte speelkaart: rood = niet akkoord, zwart = akkoord. Wanneer je een stelling voorleest, steekt elke speler zijn/haar speelkaart die aansluit met zijn/haar mening in de lucht. Na een korte discussie krijgt iedereen de mogelijkheid van speelkaart te veranderen. Zo zie je of de discussie een invloed heeft op de mening van de spelers. Hierna vertel je de toelichting die bij de stelling staat. Stellingen: “Zonder transportmiddel kan ik me niet inschrijven voor activiteiten van een vereniging.” Toelichting: Iedereen heeft nood aan ontspanning, van jong tot oud. Een vaak gehoorde klacht bij mensen in armoede is de bereikbaarheid van vrijetijdsinitiatieven. Een speelpleinwerking in de centrumgemeente zonder vervoersondersteuning, een cultureel centrum bereikbaar met de belbus maar waar je niet naar huis raakt na de voorstelling (dan helpt ook een lage ticketprijs niet), een jeugdhuis waar jongeren niet naartoe kunnen als hun ouders liever hebben dat ze ’s nachts niet alleen de fiets nemen, de sporthal … Mobiliteit moet in een toegankelijkheidsbeleid steeds meegenomen worden. Soms zullen creatieve oplossingen helpen, soms zal een oplossing veel moeilijker te vinden zijn. Het recht op vrije tijd geldt voor iedereen. Dit neemt niet weg dat veel verenigingen inspanningen leveren om een activiteit voor iedereen toegankelijk te houden. Maar toegankelijkheid heeft met meer te maken dan kostprijs. Weeg dus voor de programmatie van de jaarkalender ook goed af wat de gevolgen zijn voor mobiliteit en hou hier rekening mee bij programmatie, praktische organisatie, …
5. http://www.febelfin.be/nl/aantal-automaten-stijgt-aantal-bemande-kantoren-neemt-af
“Vastgoed is de beste investering.” Toelichting: De Vlaamse woningmarkt is er één die vooral bestaat uit eigenaars. 77% van de gezinnen woont in een huis dat eigendom is van minstens één gezinslid. De sociale en private huurmarkt zijn met respectievelijk 8% en 15% een stuk kleiner. Hiermee scoren we internationaal gezien zeer hoog op eigenaarschap en erg laag op het percentage sociale woningen. Zelf kunnen investeren in een woning wil echter niet zeggen dat er automatisch ook een goede investering is gebeurd: als mensen in armoede er al in slagen om een huis aan te kopen, zal het vaak een lagere kostprijs hebben. Dit weerspiegelt zich echter in degelijkheid van de woning: de aankoop kan dus gevolgen hebben voor de energiefactuur, het waterverbruik, … De aankoop van een huis in het platteland is bovendien onmiddellijk gelinkt aan andere problematieken: beperkte dienstverlening, ontbreken van voorzieningen, mobiliteitsproblemen, … “Wie hulp nodig heeft, kan steeds terecht bij het OCMW.” Toelichting: Plattelandsgemeenten zijn vaak dunbevolkt, hebben zeer veel open ruimte en een laag fiscaal draagvlak6. Dit resulteert in lage inkomsten om veel werk te verzetten. Met andere woorden: in plattelandsgemeenten moet er sowieso nagedacht worden over de aard van dienstverlening en de kostprijs daarvan. Maar de beperkte mogelijkheden van landelijke gemeenten en OCMW’s mogen geen excuus zijn om geen armoedebeleid te voeren. Voldoende mensen met voldoende tijd en voldoende middelen zullen noodzakelijk zijn. Zeker in landelijk gebied is het outreachend werken van gemeenten en OCMW’s belangrijk. De hulp bij de hulpvrager krijgen, mensen bewustmaken van rechten of premies, dienstverlening verzekeren voor burgers met een beperkte mobiliteit … De opdrachten zijn niet min.
8
Lokale besturen staan op het platteland wel vaak dicht bij de mensen. Zeker in landelijke gemeenten is de burgemeester, een schepen, een gemeenteraadslid … vaak een gekende figuur. Dit kan drempelverlagend werken. De dialoog met de inwoners kan zo zeer direct verlopen. Anderzijds zijn bijvoorbeeld ook hulpverleners vaak bekenden in het dorp. Dat maakt voor mensen in armoede dat de drempel in kleinere gemeenten om de stap te zetten naar het OCMW vaak groter dan in een anonieme grootstad: “ons kent ons” is “onder den toren” vaak nog van toepassing. “Wie wil werken, kan werken.” Toelichting: Werk heeft niet alleen een maatschappelijke functie, maar is ook individueel van belang: het geeft ons vaak een doel in het leven en bepaalt mee een stuk van onze identiteit. Vooraleer de stap te kunnen zetten naar een actief werkleven, zijn er echter heel wat randvoorwaarden die vervuld moeten zijn. Laat de gezondheid toe een actief werkleven aan te vangen? Is er voldoende werkgelegenheid in de buurt? Vormt de verplaatsing naar het werk of naar een sollicitatie een probleem? Kan je je vereenzelvigen met de aard van het werk? Is het werk combineerbaar met een gezin en de job van een eventuele partner? Heel wat vragen verhinderen een simpel zwart-wit-antwoord op deze vraag. Specifiek voor mensen in armoede spelen zeker ook factoren als mobiliteit en lokale werkgelegenheid een belangrijke rol.
6. Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (2010). Manifest plattelandsgemeenten, p. 1.
4.2 Troeven op tafel De vorige kaartspelen waren kort, ideaal om bv. een vergadering te openen. Maar misschien durven jij en je vereniging de uitdaging aan om open kaart te spelen. Dit spel duurt langer en gaat dieper in op de armoedeproblematiek. Hoe kijk je als vereniging naar armoede? Zijn mensen in armoede welkom bij ons? Welke acties kunnen we opzetten? En welke tips kunnen wij hierbij gebruiken? Voor dit educatief model raden we aan om de hulp in te schakelen van de educatief medewerker van je vereniging. Hij/zij kan dit spel in goede banen leiden. Wil je extra inhoudelijke achtergrondinformatie? Surf dan naar www.welzijnszorg.be.
9
Materiaal: Kaartspel zonder jokers Aantal spelers: 4 tot 8 Zijn er 9 of meer spelers? Dan spelen we in duo’s. Is het een onpare groep? Dan gaat 1 speler alleen aan de slag. Duur: 1,5 uur Symbolen: ♦ MOBILITEIT ♥ HUISVESTING ♠ LOKAAL ARMOEDEBELEID ♣ DIENSTEN & VOORZIENINGEN Begeleiding: Educatief medewerker van je vereniging Speluitleg: De jokers worden uit het kaartspel gehaald. De kaarten worden geschud en onder de spelers verdeeld. Sommige spelers zullen 1 kaart meer hebben. De spelers nemen de kaarten in de hand en laten de kaarten aan niemand zien. Elke kaart maakt deel uit van een kwartet. De jongste speler mag beginnen. De beginnende speler vraagt aan een medespeler naar keuze een kaart van een kwartet. De speler moet ten minste 1 kaart zelf in handen hebben van de gevraagde kwartetkaart. Bv. je hebt schoppen 7 in je hand en vraagt aan een medespeler naar keuze harten 7. Als de medespeler de gevraagde kwartetkaart in handen heeft, moet hij deze afgeven. De speler die aan de beurt is, mag dan een volgende kwartetkaart vragen aan een medespeler naar keuze. Dit mag herhaald worden, totdat een medespeler de gevraagde kwartetkaart niet in handen heeft. Dan is de beurt voorbij en gaat de beurt naar de speler aan wie de laatste kwartetkaart is gevraagd. Wanneer een speler een kwartet (= 4 bij elkaar horende kaarten bv. 4 dames, 4 heren, 4 zessen) heeft verzameld, legt hij deze open voor zich neer. Bij elk kwartet dat neergelegd wordt, hoort een opdracht (zie hieronder). Tijdens de opdracht wordt het kaartspel even stilgelegd. Nadat de opdracht volbracht is, speelt de groep verder met het kwartetspel. Als een speler geen kaarten meer in de hand heeft, is het spel voor hem afgelopen. Hij/zij werkt wel nog mee aan de opdrachten. Het spel is afgelopen als geen enkele speler nog kaarten in de hand heeft. De speler met de meeste kwartetten is de winnaar. Opdrachten Kwartet van 2, 4, 6, 7, 8 en 9: Op deze kaarten staan algemene stellingen over armoede. De speler die een kwartet met deze cijfers neerlegt, leest de stelling op de kaart voor. De begeleider vraagt of de spelers hierop willen reageren. Hou de reactietijd kort. Als er geen reacties (meer) zijn, gaat het kwartetspel verder. Kwartet van 3, 5, en 10: Op deze kaarten staan stellingen over armoede op het platteland. De speler die een kwartet met deze cijfers neerlegt, leest de stelling op de kaart voor. Aangezien de stelling over armoede op het platteland gaat, blijven we hier wat langer bij stilstaan. De begeleider kan volgende vragen stellen om het gesprek op gang te brengen: Wat is je eerste reactie na het horen van de stelling? Vind je dit een hoog of laag cijfer? Waarom wel/niet? Verbaast dit cijfer jou? Het gesprek wordt na 5 minuten afgerond. Het kwartetspel gaat verder. Kwartet van Azen: Op deze kaarten staan tips om mensen in armoede welkom te laten voelen in je vereniging. De speler die dit kwartet neerlegt, leest de tips op de kaart voor. De begeleider licht toe wat de tips inhouden. Hierna vraagt de begeleider of de spelers nog andere tips hebben. Het gesprek wordt na 10 minuten afgerond. Het kwartetspel gaat verder.
Tips7: ● Mond-aan-mondreclame Stap zelf op de mensen in armoede af. Hiervoor contacteer je best armoedeorganisaties in je buurt. Je kan projecten van Welzijnszorg vinden op www.welzijnszorg.be, welzijnsschakels op www.welzijnsschakels.be en verenigingen waar armen het woord nemen vinden op www.vlaams-netwerk-armoede.be. Of je kan te rade gaan bij de educatief medewerker van Welzijnszorg in jouw regio. Mond-aan-mondreclame werkt goed, ook bij mensen in armoede. Zij hebben niet de gewoonte om ledenbladen te bekijken. ● Samenwerken Wil je een activiteit organiseren en je wil ook mensen in armoede bereiken? Werk dan samen met andere organisaties uit de buurt. Misschien hebben andere organisaties hier al ervaring mee. Of neem contact met organisaties die al mensen in armoede bereiken. Je spreekt ook best af wie de contactpersonen zijn. Een herkenbaar gezicht bevordert de contacten. De voornaamste voorwaarde om respectvol te kunnen samenwerken is het openstaan voor elkaars leefwereld. ● Taalgebruik Is het taalgebruik afgestemd op de doelgroep? Let er ook op dat je eenvoudige taal gebruikt en zo concreet mogelijk bent. Je kan ook met afbeeldingen werken. Soms wordt vergeten dat nog veel mensen moeite hebben met lezen en schrijven. Voor hen is het niet eenvoudig om je ledenblad te lezen, een inschrijfstrook in te vullen en alle informatie te bemachtigen. ● Peter/meterschap Zorg voor een sfeer waar mensen in armoede zich thuis kunnen en mogen voelen. Het ‘gewone’ verenigingsleven is vaak ongekend bij mensen in armoede. Je kan een peter of meter aanduiden die de begeleiding verzorgt voor mensen in armoede binnen je vereniging. Deze persoon kan ook als vertrouwenspersoon optreden.
10
Kwartet van Boeren: Op deze kaarten staan 4 knelpunten waarmee armen op het platteland te maken krijgen. De speler die dit kwartet neerlegt, leest de knelpunten op de kaart voor. De begeleider licht toe wat de knelpunten inhouden. Hierna vraagt de begeleider of de spelers hierop willen reageren. Het gesprek wordt na 10 minuten afgerond. Het kwartetspel gaat verder. Wil je meer lezen over deze knelpunten, surf dan naar www.welzijnszorg.be waar je de volledige campagnetekst kan lezen.
“De medewerkers van Kind en Gezin komen aan huis als je het vraagt. Voor de spuitjes moet je wel naar het bureau van Kind en Gezin in het centrum. Ik kan niet met de auto rijden, dus ik zou met de bus naar het centrum moeten. Met 4 kinderen is dat niet simpel. Daarom ga ik voor de spuitjes naar de huisdokter hier dichtbij. Ik moet dan wel een consultatie betalen terwijl Kind en Gezin gratis is.”
Knelpunten: ● Diensten en voorzieningen Een klein buurtwinkeltje, de warme bakker, de groenteboer, de beenhouwer en het café verdwijnen her en der uit het dorpsbeeld. Mensen moeten richting de dichtstbijzijnde grotere gemeente of stad om hun boodschappen te doen. Ook post- en bankkantoren, zorg- en onderwijsinstellingen, sport- en culturele centra trekken weg. De bereikbaarheid van heel wat diensten en voorzieningen wordt steeds minder vanzelfsprekend. Het sociale weefsel verzwakt op die manier. Diensten en voorzieningen zijn net die plaatsen waar mensen over koetjes en kalfjes kunnen praten, waar ze een sociaal netwerk kunnen uitbouwen. Een zwakker sociaal netwerk verhoogt de kansen op vereenzaming en sociaal isolement.
(GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
7. OASeS (2005). Bruggen over woelig water. Geraadpleegd op 10 juni 2013, van http://www4.vlaanderen.be/wvg/armoede/publicaties/ Documents/brochure_armoede_bruggen_woelig_water.pdf
“Voor mij is boodschappen doen een probleem. Ik heb rugproblemen, dus zware dingen kan ik niet zelf dragen. De buurtwinkel levert aan huis maar hij heeft geen drinken. Daarbij is het veel duurder dan het grootwarenhuis. Ik heb geen eigen wagen, ik ben aangewezen op openbaar vervoer. Een bus die stopt aan het goedkope warenhuis zou een oplossing zijn.”
●
Op het platteland is er steeds meer sprake van vervoersarmoede. Vervoersproblemen beknotten mensen in het volwaardig kunnen deelnemen aan het openbare leven of zelfs te voorzien in hun basisbehoeften. Voor sommige bewoners is het dan ook een extra factor in het sociale isolement.
(GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
11
“Je vindt nergens informatie over. Als je op het gemeentehuis iets vraagt, zullen ze antwoorden maar je moet het zelf eerst vragen. Wij zijn zelf moeten gaan vragen waar het OCMW is.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
Mobiliteit Voldoende mogelijkheden hebben om je te kunnen verplaatsen, is belangrijk voor de leefbaarheid van kleinere dorpen en gemeenten, zeker gezien het wegtrekken van diensten en voorzieningen. Niet iedereen beschikt over een wagen. De bus brengt mensen wel van en naar grotere steden, maar de verbindingen zijn vaak slecht en beperkt. Een belbus blijkt jammer genoeg geen soelaas te bieden.
●
Lokaal armoedebeleid Financieel hebben veel plattelandsgebieden het moeilijk, wat een invloed heeft op hun bestuurskracht. De keuze van een lokaal bestuur voor een sterk armoedebestrijdingsbeleid is niet steeds eenvoudig. Wanneer armoede minder zichtbaar is, leeft dit bovendien minder bij de inwoners. Toch moeten ook gemeenten op het platteland duidelijk kiezen om armoede uit te sluiten.
●
Huisvesting Op het platteland zijn betaalbare huizen vaak talrijker in vergelijking met het aanbod in de steden. Dit trekt mensen in armoede aan. Maar de kwaliteit van de woningen weerspiegelt deze lage prijs. Extra hoge energieprijzen doen de lagere huurprijs teniet. Daarnaast is het aanbod op de sociale huisvestingsmarkt in landelijke gebieden erg beperkt en vallen veel kwetsbare mensen uit de boot. Werk maken van sociale woningbouw op het platteland moet wel hand in hand gaan met goede, en vlot bereikbare, dienstverlening.
“Vorig jaar met de vrieskou zat ik in temperaturen van 7 graden. Het huis is oud en niet afgewerkt. Deze winter heb ik me een tank stookolie kunnen aanschaffen. Die was jammer genoeg al op in januari. Nu heb ik een houtkachel en koop ik zakjes brandhout. Ik wacht tot ’s avonds 20 uur om de kachel aan te steken.” (GETUIGENIS WELZIJNSSCHAKELS)
Kwartet van Dames: Op deze kaarten staan drempels waarmee mensen in armoede geconfronteerd worden in de toegankelijkheid van het verenigingsleven. De speler die dit kwartet neerlegt, leest de drempels op de kaart voor. De begeleider licht toe wat de drempels inhouden. Hierna vraagt de begeleider of de spelers nog andere drempels kennen. Het gesprek wordt na 15 minuten afgerond. Het kwartetspel gaat verder. Drempels bij mensen in armoede: ● Vooroordelen Mensen in armoede zijn in mindere mate bekend met het verenigingsleven. Daardoor ontstaan vooroordelen zoals ‘Is dit wel iets voor mij?’ of ‘Zijn dat geen dikkenekken daar?’ Eveneens bij verenigingen leven vooroordelen. ‘Is ons aanbod wel geschikt voor mensen in armoede?’ of ‘Moeten we nu alles gratis doen?’ Tijd om de vooroordelen te doorprikken en elkaar te ontmoeten. ● Wantrouwen Angst en wantrouwen zijn verborgen drempels en daardoor ook moeilijker weg te werken. Mensen in armoede zijn minder bekend met het verenigingsleven. Vaak weten ze niet wat ze moeten verwachten, wat de gang van zaken is, wat er van hen verwacht wordt … Als vereniging kan je een klimaat scheppen waar mensen in armoede zichzelf mogen zijn en zich thuis mogen voelen. ● Kostprijs Lidgeld, deelname aan activiteiten, aankoop materiaal … vormen een financiële drempel. Maar denk ook aan verborgen kosten zoals verplaatsing, koffie drinken tijdens een fietstocht, traktaties … Vaak denken verenigingen dat alles gratis moet zijn voor mensen in armoede. Echter mensen in armoede verwachten niet dat alles gratis is. Graag willen zij wel betalen op maat van hun budget. Denk eens samen na over mogelijkheden zoals activiteiten via Fonds Vrijetijdsparticipatie, Steunpunt Vakantieparticipatie, lidgeld in stukken laten betalen … ● Bereikbaarheid Vaak wordt er vanuit gegaan dat iedereen een wagen ter beschikking heeft. Echter veel mensen in armoede zijn afhankelijk van het openbaar vervoer. Probeer plaats en uur van je activiteit hierop af te stemmen.
12
Kwartet van Heren: Op deze kaarten staan mogelijke acties die jouw vereniging kan organiseren of aan deelnemen. De speler die dit kwartet neerlegt, leest de acties op de kaart voor. De begeleider licht toe wat de acties inhouden. Hierna vraagt de begeleider of er nog andere acties zijn die ze kunnen organiseren. Vervolgens vraagt de begeleider voor welke actie zij zich als vereniging kunnen/willen engageren. Het gesprek wordt na 10 minuten afgerond. Het kwartetspel gaat verder. Acties: Dag tegen armoede8: Hang een geknoopt laken uit het raam op 17 oktober. De lakens symboliseren de boodschap ‘ontsnappen uit armoede is een zaak van iedereen’. Het laken uit het raam verbeeldt de ontsnapping. De knoop erin verwijst naar de slogan ‘Bind mee de strijd aan tegen armoede’. Neem ook een kijkje voor acties in je buurt op www.17oktober.be. ● Warme Babbel: De ‘warme babbel’ is als het ware een homeparty over armoede, geïnspireerd op de alombekende Tupperware homeparty’s. Een groep kan zo op een originele manier kennismaken met de boodschap van Welzijnszorg: armoede (in onze eigen samenleving) is een onrecht! Met je vereniging kan je ook zo’n geëngageerde warme babbel organiseren. Je zorgt voor een knusse locatie, koekjes en koffie, nodigt eventueel nog enkele andere groepen, vrienden en kennissen uit én Welzijnszorg zorgt voor een boeiende spreker uit één van de armoedeprojecten die Welzijnszorg steunt. De spreker komt bij jullie in de groep vertellen over zijn ervaring of werk in de aanpak van armoede. Doorheen het verhaal willen we duidelijk maken wat armoede in onze samenleving betekent. ●
8. Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (z.d.). Historiek. Geraadpleegd op 10 juni 2013, van http://www.17oktober.be/kaderwaarom.html
Op bezoek: Mensen in armoede zetten moeilijk de eerste stap naar een vereniging. Ze voelen zich onzeker en stellen zich wantrouwig op. Vaak zijn ze ook niet vertrouwd met het gewone verenigingsleven. Zet daarom zelf de eerste stap naar hen toe. Neem eens deel aan een activiteit van een welzijnsschakel (www. welzijnsschakels.be). Ga eens lunchen in een sociaal of dorpsrestaurant. Ga op bezoek bij een project van Welzijnszorg (www.welzijnszorg.be).Of ga eens op bezoek bij een vereniging waar armen het woord nemen (www.vlaams-netwerk-armoede.be). Kijk vooral naar wat er in je eigen buurt leeft. ● Samen tegen armoede: Welzijnszorg wil verandering en beweging brengen in het Vlaamse en Brusselse landschap en zet daarom jaarlijks een grootschalige campagne op. Campagne voeren kan Welzijnszorg niet alleen. Ook jouw steun hebben we nodig! ●
Daarom lanceren wij een driedubbele oproep: 1. Zet de campagne in de kijker! Deel onze boodschap, praat over de campagne en zwengel mee het debat aan. Er zijn vele mogelijkheden om onze campagneboodschap mee zichtbaar te maken. 2. Geef een signaal van protest en teken mee! Zet je naam en handtekening onder onze petitie en toon dat ook jullie armoede een onrecht vinden. 3. Doe mee! Zet je in voor één van de acties van Welzijnszorg en draag zo op jouw manier bij in de strijd tegen armoede. Met jouw steun stimuleert en ondersteunt Welzijnszorg lokale projecten die kansen geven aan mensen in armoede. Jouw warm hart hebben we niet alleen nodig om een jaarlijkse geslaagde campagne te hebben, maar ook om onze oproep mee warm te houden in je vereniging en blijvend aandacht te hebben voor mensen in armoede in je vereniging.
13
5. Extra informatie Welzijnszorg: Dossier 2013 ‘Armoede (op den) buiten’ Armoede In-zicht: www.armoede-in-zicht.be Welzijnsschakels: www.welzijnsschakels.be Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen: www.vlaams-netwerk-armoede.be Fonds Vrijetijdsparticipatie: www.fondsvrijetijdsparticipatie.be Steunpunt Vakantieparticipatie: www.vakantieparticipatie.be Femma: ‘Pak een stoel en zet u erbij!’
Contactgegevens Welzijnszorg Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 E
[email protected] www.welzijnszorg.be Facebook: Welzijnszorg, Samen tegen armoede Twitter: @Welzijnszorg
14