Promotiespecial
[Redactioneel)
INHOUDSOPGAVE Special: Promoveren Promoveren: je zoekt een maat die bij je past Promoveren doe je zo?! Rondom de promovendus De promovendus als lover of science Knikkende knieën van buigende bogen Timber that shakes, but doesn’t collaps Een doctor weet bijna alles van heel weinig Appetizers: bits and bites
6 7 8 10 13 14 16 18
Projecten: Vesteda Toren
22
Activiteiten en excursies: Alumuniumexcursie KID Meerdaagse excursie: Londen Staaldag Steenexcursie
Columns: Studiereiservaringen Labpraktijken
Beste lezers,
21 32 34 39 40
27 43
Afstudeerverslagen: 30
En verder: KOers zaalvoetbalteam Tot slot
27 42
Misschien ken je me al, omdat je me hard hebt horen lachen, omdat je me hebt zien roetsjen op mijn sokken, omdat ik te luidruchtig goeiemorgen zeg, of dat traplopen beter voor je is, omdat ik ALTIJD vragen stel tijdens de colleges (wat moeten sommige mensen me verschrikkelijk irritant vinden), omdat ik een blauwe ballon heb, omdat ik een dansje doe, een liedje zing of slechte grappen maak. Misschien ken je me beter dan dat, misschien ken je me helemaal niet. Als kersverse hoofdredacteur van de KOersief zal ik me even voorstellen: ik ben Carola. Na mijn Bachelor Bouwkunde aan de TU/e (sept 2001 - april 2005) ben ik naar Berlijn verhuisd. Aanvankelijk met het idee daar verder te studeren, maar in het eerste jaar dat ik er woonde heb ik niets met bouwkunde te maken gehad. In plaats daarvan gaf ik rondleidingen in de binnenstad. Daarna werkte ik een jaar bij een architectenbureau als stagiaire. Maar het begon te kriebelen: ik miste de technische diepgang, de mogelijkheden om te experimenteren en de docenten aan wie je alles kunt vragen. Afgelopen zomer ben ik naar Amsterdam verhuisd en begonnen met de Mastertrack Structural Design in Eindhoven.
3
Zo beland ik rustigaan bij deze KOersief. In het afgelopen halve jaar zijn er een hoop interessante evenementen geweest die het berichtgeven waard zijn: de meerdaagse excursie naar Londen, een excursie naar steenfabrieken, één naar vertegenwoordigers van de aluminiumindustrie, de staaldag, het zaalvoetbaltoernooi en de Koers Introductie Dag. Dat alles en meer is in de tweede helft van de Koersief te vinden.
Er wordt bericht over knikkend staal en schuddend hout, over hoe je promovendus wordt, wat je mag, wat je moet, wat je kan. Herm Hofmeyer legt uit dat wetenschap te allen tijde losstaat van de praktijk en Ad Leijten benadrukt het belang van een prikkelende omgeving, waarvan de zakelijke wereld zeker onderdeel kan uitmaken. Monique Bakker spreekt over liefde en Hans Lamers met sceptische woorden over het promoveren bij de sectie Constructief Ontwerpen. Spannend! Dat wordt luistervinken in de wandelgangen..
«
Carola Smulders, Hoofredacteur KOersief 2007/2008
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
De eerste helft is gewijd aan het thema promoveren. Daarin krijgen de verse bouwkundestudenten een voorproefje op de avonturen die op hun weg kunnen liggen, masters in opleiding worden op nieuwe ideeën gebracht, zijn er nog twijfelaars om over de streep te trekken? Ik heb in ieder geval met veel plezier mijn uren in de trein benut om te lezen wat de dames en heren van het onderzoek te vertellen hebben.
»
Chris Noteboom: Senspectrum
We zitten nog maar op 12,5% van 2008, dus ik wil jullie graag nog al het goede voor het nieuwe jaar toewensen! 2008 begint met druiven, elke klokslag één en daarna met je mond vol pitjes en velletjes proberen elkaar gelukkig nieuwjaar te kussen. Dat was in Spanje, waar ik later onder een open raam - omdat het een heldere hemel met 20 graden was - ziek op bed lag, met mijn blote voeten in de zee liep en op het dak met thee tussen wapperend wasgoed besloot dat ik hier kinderen wilde krijgen.
DHV
DHV, Waldorpstraat 13 G, Postbus 19054, 2500 CB Den Haag, Telefoon: 070 - 3367400, e-mail
[email protected], website www.dhv.nl
Centrecourt Den Haag
constructief economisch puzzelen DHV's constructeurs (v/h D3BN) ontwerpen
zijn: goed nadenken, slim zijn en net even anders
alle betrokken adviseurs. Want architectuur,
draagconstructies in de utiliteitsbouw. Opdracht-
tegen een opgave aankijken om zo tot betere,
bouwfysica, installatietechniek en constructie
gevers en gebruikers weten dat hun belangen
goedkopere oplossingen te komen. En omdat de
zijn uiteindelijk stukjes van dezelfde puzzel: het
daarbij centraal staan; architecten weten dat
kosten van een gebouw voor een belangrijk deel
maken van een gebouw. Een gebouw waarvan
architectuur ons raakt. DHV zorgt ervoor dat wat
bepaald worden door de constructie, zijn het
de opdrachtgever, de architect én de
gevraagd wordt, tegen de laagste kosten
vaak deze oplossingen die een project haalbaar
gebruiker uiteindelijk zeggen: ‘het is mijn
gebouwd kan worden. Hoe? Door ingenieur te
maken. DHV werkt altijd intensief samen met
gebouw.’
Equinox Office Den Haag
[voorwoord bestuur)
[Oproep )
Beste KO/ersers, Vol goede moed zijn wij een paar maanden terug begonnen aan onze eerste bestuurstaken. Ik had gehoopt op een rustig jaartje, waar het in het begin van het collegejaar ook erg op leek. Totdat wij de bestuurszetel hadden overgenomen. Het begon toch te kriebelen. Heb ik de goede keuze gemaakt? De hoop op een rustig jaartje begon langzaam te vervagen. Besturen neemt toch al gauw meer tijd in beslag dan je hebt gedacht! Ondertussen proberen wij onze tijd ook nog te steken in projectwerken en vakken.. De tijd vliegt altijd heel snel, als je erop terug kijkt. Zo ook het afgelopen semester. Het collegejaar is alweer aan zijn tweede helft begonnen. We zijn traditioneel begonnen met de KID. Dit jaar is de KID anders aangepakt dan voorgaande jaren. Als bestuur besloten wij om de studenten eens aan het werk te zetten en hen uit te dagen hun constructieve inzicht en kennis te laten zien. Het resultaat is iets waar wij als bestuur heel blij mee zijn. Het heeft zich namelijk bewezen als een uitstekende balie voor in de KOershoek! Niet alleen de KID is anders dan anders, ook de betonkanorace is dit jaar niet zoals het was. Althans, dat is de bedoeling. Met de heren Hordijk, de Boer en Luijten als adviseurs, probeert KOers dit jaar weer enkele prijzen in de wacht te slepen. De activiteit is opgezet als een vak. Hierdoor zal er de nodige tijd in de betonnen kano’s moeten worden gestoken. Hopelijk resulteert dit in de prijs voor de innovatieve kano, maar natuurlijk ook voor de lichtste kano. Ik ben benieuwd waar de kano strandt, maar de commissie moet naar mijn mening in staat zijn om twee kano’s tevoorschijn kunnen toveren.. Toch? Behalve activiteiten willen we jullie dit jaar ook steun bieden op het gebied van onderwijs. Na een lange winterslaap is de onderwijscommissie eindelijk ontwaakt. Wellicht zullen jullie dit collegejaar nog niet veel merken van haar activiteiten, maar het begin is in ieder geval al gemaakt. Dit vormt een goede basis waar de volgende commissie op voort kan bouwen.
In iedere student schuilt een ware leider. De onweerstaanbare aantrekkingskracht van het KOersbestuurslid op de dames en heren om hem heen is wereldberoemd. Kortom: Het KOers-effect!
namens het 36e bestuur KOers,
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
Linh Sa Lê
«
Wil je dit fenomenale effect ook aan den lijve ondervinden, meld je dan nu als potentiële kandidaat voor het KOers-bestuur 2008-2009!
5
»
Behalve zonneschijn, regent het ook tijdens ons bestuursjaar. We kampen met te weinig actieve leden voor bepaalde commissies. Echter, we hebben het geluk dat de mensen die zich voor deze commissies willen inzetten, hartstikke enthousiast zijn. Hierbij rijst natuurlijk ook de vraag naar de toekomst van KOers. De bezetting van vloer 5 neemt langzaam af. De vaste clan is bezig met afstuderen. Tegelijk met ons als bestuur, zijn er natuurlijk ook nieuwe leden gekomen, vooral vanuit de VKO’ers. Vanuit de bachelor is dit aantal helaas mager. Een nieuw semester biedt goede mogelijkheden voor nieuwe promotie. Bachelor-studenten zijn alweer een stuk verder in hun studie. Onze promotie voor KOers is speciaal op hen gericht, zodat ook zij zullen weten wie wij zijn.
Ineens heb je het. Je wordt bestuurslid.
Met vriendelijke groet,
[Inleiding
promotiespecial )
Promoveren: je zoekt de maat die je past. door: Linh Sa Lê Door de huidige situatie in de bouwpraktijk staan bedrijven te springen om studenten binnen te halen, ze worden als het ware uit de schoolbanken geplukt. Nadat het felbegeerde papiertje in handen is, kun je de praktijkwereld induiken. Of niet natuurlijk. In deze special wordt een andere mogelijkheid toegelicht, namelijk een carrière in de academische wereld. Aan het woord komen verschillende docenten en promovendi van de faculteit Bouwkunde. Zij zullen hun promotieonderzoeken toelichten en vertellen over hun eigen ervaringen als promovendus. In deze inleiding op het thema willen we wat duidelijkheid scheppen over de verschillende verschijningsvormen van een promotie. Bekende weg Als eerste wordt er een misverstand uit de wereld geholpen: promovendus staat voor hetzelfde als AiO (Assistent in Opleiding). De laatste was een gangbare term, maar raakt langzamerhand uit gebruik. Een promovendus krijgt een vierjarig contract en wordt opgeleidt tot een wetenschappelijke onderzoeker. Promoveren kan ook parttime gedaan worden, hierbij bestaat de werkweek uit vier dagen en loopt het contract over vijf jaar. Naast de promovendus is er ook de OiO (Onderzoeker in Opleiding). OiO’s worden gefinancierd via de zogenaamde ‘tweede geldstroom’, afkomstig van niet-commerciële stichtingen. Ook OiO’s worden door de universiteit aangenomen, maar staan formeel in dienst bij de stichting. Doordat de arbeidscontracten zijn ondergebracht bij de universiteit, is er vrijwel geen verschil meer is tussen een OiO en 6 een promovendus.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Promoveren bestaat uit twee trajecten. Allereerst is er de onderzoeksfase, waarin het de bedoeling is dat men onderzoek doet en methoden ontwikkelt: men stelt een hypothese, er zal data verzameld moeten worden en de resultaten worden iedere keer gepubliceerd - tijdens een congres of in een tijdschrift. Naast deze taken is de promovendus ook verplicht om onderwijs te geven of het doen van promotiegerelateerde taken. Tevens hoort het volgen van cursussen en opleidingen tot de taken van de promovendus. Zogaande werkt men toe naar het tweede traject: de promotie zelf. Hiervoor zal er een proefschrift geschreven moeten worden. Daarin wordt aangegeven of de gestelde hypothese staat of valt. Vervolgens verdedigt de promovendus zijn proefschrift tijdens de presentatie. Eindigt dit in een goed resultaat, dan krijgt hij de titel Ph.D. (Philosophiæ Doctor) of Dr. Hoe weet je of een student geschikt is om te promoveren? Niet alleen de eisen die de universiteit stelt tellen, maar ook de persoonlijke kwaliteiten spelen een rol. De student moet op de
eerste plaats geïnteresseerd zijn in onderzoek. Bovendien zal hij bovengemiddeld moeten hebben gepresteerd gedurende zijn studie; het is niet altijd vanzelfsprekend dat er gepromoveerd kan worden als een student dat wil. Vele obstakels kunnen in de weg staan: hij zal ook aanleg moeten hebben voor het schrijven, communiceren en presenteren. Verder is bestendigheid tegen stress belangrijk: het contract duurt immers maar vier jaar. Andere weg Wanneer men niet vast wil zitten aan vier jaar, is er ook de mogelijkheid om een tweejarig contract aan te gaan. In dit geval wordt men opgeleid tot PDEng (Professional Doctorate in Engineering), oftewel een technologische ontwerper. Deze opleiding wordt gegeven aan het Stan Ackermans Instituut, een initiatief van de 3TU federatie. Men wordt getraind om technologie te laten werken; ontwerpers vragen zich niet af ‘waarom’, maar ‘wat als’. Ze ontwerpen een nuttig product. Het resultaat is niet de enige mogelijkheid, maar één van de velen. Deze opleiding biedt de kans om intensief samen te werken met prominente bedrijven zoals Philips, TNO en Schiphol Airport. De structuur van de programma’s bestaat uit twee fasen. In het eerste deel wordt kennis verkregen en ervaring opgedaan met de laatste ontwerpmethoden en hun toepassingen. Er wordt gewerkt in multidisciplinaire teams en de promovendus krijgt de kans zijn professionele vaardigheden verder te ontwikkelen. In het tweede deel worden de opgedane kennis en vaardigheden toegepast: de promovendus sluit zijn opleiding af met het ontwerp voor een innovatief industrieel product of proces voor één van de vooraanstaande high-tech bedrijven. Middenweg Voor de twijfelaars die niet weten of ze voor een academische of een industriële carrière willen gaan, bestaat er ook de mogelijkheid voor een combinatie. Hiervoor kunnen studenten na het afstuderen terecht bij het Embedded Systems Institute. Dit instituut heeft tot doel het verbeteren van de innovatieve academische excellentie. Om dit te bereiken, werkt het samen met universiteiten, medekennisinstellingen en industriële bedrijven. Het kenmerkende van ESI is dat het promotieonderzoek zich afspeelt op de werkvloer van de bedrijven, volgens het ‘Industry as laboratory’ concept. Er zijn dus genoeg alternatieven op een carrière na het afstuderen in het bedrijfsleven. Lees verder voor de ervaringen van docenten die al hun promotieonderzoeken hebben afgerond en de onderzoeken van huidige promovendi. <<
[Promotiespecial ) Promoveren doe je zo!? door: Paul Teeuwen
‘Ervaringen van een promovendus, halverwege zijn promotietraject’
Volgens Van Dale is een promovendus iemand die een proefschrift schrijft ter verkrijging van de academische graad van doctor. Een proefschrift schrijven dus, maar voordat je daar aan kunt beginnen moet er eerst onderzoek worden gedaan; erg veel onderzoek. Dat heb ik, na (pas?) twee jaar als promovendus actief te zijn bij de unit COUT, wel ervaren. Mijn naam is Paul Teeuwen, geboren in november 1980, en in september 2005 afgestudeerd aan de vakgroep Constructief Ontwerpen. Tijdens dit afstuderen heb ik me beziggehouden met een onderzoek naar ‘het constructief gedrag van stalen raamwerken met prefab gewapend betonnen invulwanden’. Toen ik destijds besloot om op dit onderwerp te gaan afstuderen, had ik niet gedacht dat ik daar nu nog steeds mee aan het stoeien zou zijn. Na ongeveer een periode van een half jaar afstuderen, werd mij door mijn afstudeerbegeleiders de mogelijkheid geboden te gaan promoveren op mijn afstudeeronderwerp. Op dat moment werd ik behoorlijk overrompeld. Ik had wel al nagedacht over het aan de slag gaan op de arbeidsmarkt en bij welke bedrijven ik dan zou gaan solliciteren, maar promoveren? Bij die mogelijkheid had ik eigenlijk nooit stil gestaan. Het vormde een geheel onbekend gebied voor me en zo ook voor mijn medestudenten, want hierover werd niet veel met elkaar gesproken. Daarom vind ik het een ontzettend goed initiatief dat deze editie van de KOersief over het onderwerp ‘promoveren’ gaat en wil ik graag mijn ervaringen, die ik de afgelopen twee jaar heb opgedaan tijdens mijn promotietraject, delen met de studenten van KOers.
Bij het doen van onderzoek hoort ook het communiceren van je opgedane kennis, bijvoorbeeld in wetenschappelijke tijdschriften of op congressen. Zo’n congres (en de bijbehorende vakantie?) is een leuke, maar ook spannende ervaring. Mijn eerste congres vond plaats in Kuala Lumpur, Maleisië. Niet gek, zo’n verre bestemming. Maar toen ik eenmaal mijn presentatie moest geven voor een zaal 7 vol onbekende, zat ik misschien wel even voor een moment liever gewoon achter mijn bureau op de TU/e. Gelukkig heb ik het er daar goed vanaf gebracht en heb ik daarna nog twee weken bij kunnen komen tijdens een heerlijke vakantie. Een tweede taak van een promovendus is het verzorgen van onderwijs of het verrichten van andere werkzaamheden, zoals commissies of bestuurswerk. Behalve het doceren, kan dit ook inhouden dat de promovendus stagiaires of afstudeerders begeleidt. Voor mij betekende deze taak tot dusver hoofdzakelijk het nakijken van tentamens mechanica 1 t/m 3, en het begeleiden van twee afstudeerders.
«
Zoals je hebt kunnen lezen biedt het werk van een promovendus afwisseling en uitdaging, maar wordt er ook een erg groot beroep gedaan op je zelfstandigheid. Mochten er mogelijkheden zijn om te gaan promoveren, maar twijfel je nog of het wel iets voor jou is? Kom dan gerust eens langs of spreek een promovendus aan in de wandelgangen. <<
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
De derde bezigheid van een promovendus is het volgen van onderwijs (opleidingen en cursussen). Dit is niet alleen een verplichting, maar ook een recht! Het biedt je de mogelijkheid jezelf verder te ontwikkelen en je zwakke plekken te verstevigen. Het is mogelijk dat een deel van het onderwijs binnen het kader van een onderzoeksschool gevolgd wordt. De te volgen opleidingen kunnen zowel binnen als buiten het onderwerp van de promotie vallen. Zelf heb ik onder andere een cursus “Niet-lineaire mechanica”, “DIANA” en “English skills” gevolgd. In de praktijk ligt het zwaartepunt van het volgen van onderwijs in de eerste twee jaar van het promotietraject en die van het geven van onderwijs in het derde en, in mindere mate, het laatste jaar.
»
Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en besloten de uitdaging aan te gaan. Aan het feit dat ik nog vier jaar lang met hetzelfde onderzoek bezig zou zijn, moest ik eerst wel even wennen. Maar het idee om zelfstandig met mijn ‘eigen onderzoek’ bezig te zijn, me verder te kunnen specialiseren en ontwikkelen in combinatie met de vrijheid die je daarbij krijgt was voor mij reden om de stap te maken. Gelukkig werd het onderzoek al snel dermate boeiend zodat ik me tot dusver, na in totaal al 3 jaar (1 jaar afstuderen + 2 jaar promoveren) met dit onderwerp in touw te zijn, nog niet heb hoeven te vervelen!
Wat zijn nu zoal de taken van de promovendus? Met andere woorden: waar houd je je nu de hele dag mee bezig als promovendus? Dat zijn globaal gezien drie taken: 1) onderzoek doen, 2) onderwijs verzorgen en 3) onderwijs volgen. Van de drie taken is de eerste de belangrijkste en verreweg de meeste tijd ben je daar dan ook mee bezig. Het doen van onderzoek geeft de nodige ervaring die een zelfstandig onderzoeker nodig heeft. Het gebeurt op een zelfde manier als tijdens het afstuderen. Echter is er nu nauwelijks plaats meer voor simpele aannamen en vereenvoudigingen, maar wordt je gedreven om tot het aller uiterste te gaan. Iedere stap, iedere beweging die je maakt dient stevig te worden onderbouwd. Net als tijdens het afstuderen heb je regelmatig besprekingen met je begeleiders, om het onderzoek in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat de voortgang wordt bewaakt. Het is prettig dat er samen gekeken wordt hoe de zaken ervoor staan en of je op de goede weg zit.
[Promotiespecial ) Rondom de promovendus door: Dr. Ir. Herm Hofmeyer Als promovendus ben je verbonden aan een universiteit en word je opgeleid tot wetenschapper, dit in tegenstelling tot een student: die wordt alleen wetenschappelijk opgeleid (en dus niet tot een beroep zoals in het hoger beroepsonderwijs). De definitie van wetenschap en dus wetenschapper wordt hier niet behandeld, maar er zijn diverse goede boeken over [1]. De universiteit is een organisatie waarin wetenschappers gebundeld zijn. Hoewel veel studenten denken dat universiteiten en de wetenschap in dienst staan van de maatschappij, ligt dat toch een stuk genuanceerder. Vanzelfsprekend wordt de organisatie universiteit gefinancierd door de maatschappij, maar de wetenschap heeft grotendeels een autonoom bestaansrecht.
Als ik in de wandelgangen met studenten praat, merk ik dat er -overigens begrijpelijk- weinig kennis is van de achtergrond en randvoorwaarden waarbinnen onze unit, faculteit en universiteit functioneren en dit geldt ook voor het verschijnsel van de promovendus. In deze tekst zal ik proberen kort een aantal zaken te presenteren, die niet alleen interessant zijn om promotieonderzoek te kunnen duiden, maar ook nuttig zijn voor de “algemene ontwikkeling”.
8
Een irrationele start van een verifieerbare weg. De bron van wetenschap is nieuwsgierigheid en de irrationele (!) keuze voor rationaliteit, en niet zozeer de wens dienstbaar te zijn aan de maatschappij [1]. In de kern, de wetenschap, wordt kennis gegenereerd waarbij kennis vaak alleen al dient om andere kennis te kunnen ontwikkelen. Maar langs de rand van de kern ontstaat ook kennis (letterlijk spin-off) die maatschappelijk bruikbaar is. Een technische universiteit, waarbij kennis wordt ontwikkeld en gebruikt om de techniek (die een sterk maatschappelijke impact heeft) verder te ontwikkelen is vanzelfsprekend met dit randgebeuren verwant, maar de gedachte mag niet ontstaan dat dit randverschijnsel dan dé wetenschap is.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Binnen de Nederlandse universiteiten werken wetenschappers in een aantal functies: docenten, promovendi, onderzoekers, 1
universitair docenten (doen onderzoek en onderwijs), universitair hoofddocenten (idem maar zijn bevoegd een student te laten afstuderen), en hoogleraren (idem maar zijn bevoegd om een kandidaat te laten promoveren). Als promovendus ben je zodoende sterk verbonden met één of twee hoogleraren en een eventuele co-promotor die uiteindelijk ook zullen vaststellen of je voldoet aan de kwalificatie “wetenschapper”. Dit betekent dat je werk getoetst moet worden op de toepassing van wetenschappelijke procedures - zoals verifieerbaarheid en reproduceerbaarheid - en de mate van de bijdrage aan het wetenschappelijke veld. Of het werk ook een maatschappelijke toepassing mogelijk maakt is op een technische universiteit, zeker bij door de maatschappij gefinancierd onderzoek, een zeer verleidelijke eis, maar strikt genomen voor de promotie zelf geen noodzakelijke.
Waterschap der geldstromen De promovendus en onderzoek in het algemeen kan op verschillende manieren worden gefinancierd, namelijk door de eerste, de tweede en de derde geldstroom. De eerste geldstroom ontstaat doordat een vast bedrag (een zg. “lump-sum”) gewogen verdeeld wordt: eerst door de overheid over de universiteiten, dan door ons College van Bestuur over de faculteiten en tenslotte door ons faculteitsbestuur over de units. Op deze wijze is aan onze unit Structural Design (die overigens niet exact gelijk is aan het onderzoeksprogramma Structural Design), het aantal van drie promovendi toegekend. De tweede geldstroom wordt gevoed door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en Stichting Technische Wetenschappen (STW). Deze kennen namens de overheid onderzoeksgeld toe aan een door een onafhankelijke jury vastgestelde selectie van ingediende onderzoeksvoorstellen. Op dit moment werkt in onze unit één promovendus die op deze wijze gefinancierd wordt. Tenslotte is er de derde geldstroom waarin alle overige geldbronnen vallen. Deze variëren van samenwerkingsverbanden die selectieprocedures hebben die vergelijkbaar zijn met STW (b.v. NIMR) tot een enkel bedrijf. Onze unit heeft op dit moment maar liefst vijf promovendi die door de derde geldstroom worden gefinancierd. 2
De faculteit heeft er vanzelfsprekend belang bij dat de door de faculteit betaalde promovendi goed presteren. Daarom wordt er, voordat een promotieonderzoek begint, door een hoogleraar een onderzoeksvoorstel geschreven dat beoordeeld wordt door een commissie die bestaat uit de programmaleiders van de onderzoeksprogramma’s (MTOZ). Pas als dit voorstel goedgekeurd is, mag het onderzoek starten. Vervolgens wordt na één jaar de promovendus en het onderzoek beoordeeld door een commissie waarvan de leden persoonlijk worden benoemd (VCW), gecombineerd met jaarlijkse Resultaat & Ontwikkelingsgesprekken. Deze commissie adviseert het faculteitsbestuur om het onderzoek te continueren, aan te passen, of in het ergste geval te stoppen. Omdat de faculteit voor tweede en derde geldstroom promovendi vaak de begeleiding betaalt (zo’n 300 uur per jaar), geldt bovenstaande regeling ook voor deze promovendi.
Een vruchtbare bodem creëren… Met deze informatie is het nu mogelijk een antwoord te geven op de voor jullie interessante vraag: “Hoe word ik een promovendus?”. Er zijn meerdere mogelijkheden, deels gekoppeld aan het type financiering. In het geval van de eerste geldstroom moet er plaats zijn, dat wil zeggen: er moet een eerste geldstroom promovendus zojuist gepromoveerd zijn. In de meeste gevallen komt bij onze unit deze plaats dan bij een specifieke hoogleraar terecht, die een reeds door de MTOZ goedgekeurd onderzoeksvoorstel heeft dat past binnen de visie van ons onderzoeksprogramma. Deze hoogleraar schrijft vervolgens een vacature uit of benadert binnen de groep afstudeerders een mogelijk geschikte kandidaat. Dat “geschikt” zijn klinkt wellicht subjectief, maar ik verwonder me er telkens weer over hoe vaak de oordelen eensluidend zijn binnen een afstudeercommissie over de geschiktheid van een kandidaat. Veelal gaat het dan om drie eigenschappen: capaciteiten, de juiste werkhouding en enthousiasme. Voor de tweede en derde geldstroom is dit proces niet veel anders, want ook hier moet er eerst een door de geldverstrekker goedgekeurd voorstel liggen waarna de zoektocht voor een kandidaat kan beginnen. Het lijkt er dus op dat je als student maar gewoon moet afwachten of je een vacature ziet of een hoogleraar je benadert. Toch is dit maar deels waar omdat je je kansen kunt vergroten door interesse te tonen voor een vacature die er zou kunnen komen. Mocht deze er in de toekomst zijn, dan wordt er wellicht aan je gedacht. Ten
… om op te verbouwen Ben je eenmaal promovendus dan zul je merken dat meer dan vroeger de nadruk wordt gelegd op het publiceren. Dit kan door een congres te bezoeken, hier een presentatie te verzorgen en de bij de presentatie behorende tekst te laten opnemen in de conferentie-proceedings, of door een artikel in te dienen bij een wetenschappelijk tijdschrift. In diverse wetenschapsgebieden is het al zo dat promovendi alleen worden aangenomen als ze een aantal publicaties op naam hebben staan. Het totale aantal publicaties dat ons onderzoeksprogramma produceert is van invloed op de verdeling van de eerste geldstroom. Meer publicaties betekent dan indirect ook meer vacatures voor promovendi. Helaas zit hier wel een addertje onder het gras: indien elk programma van de faculteit beter presteert, krijgt niemand geld erbij, aangezien het om de verdeling van een vast bedrag gaat. Samengevat wordt je als promovendus opgeleid tot een toekomstig wetenschapper waarbij deze kwalificatie getoetst wordt door een hoogleraar, betaald door één van drie geldstromen. Je moet de benodigde capaciteiten, de juiste werkhouding en enthousiasme hebben en reageren op een vacature of op zijn minst je interesse laten blijken. Je wordt vervolgens regelmatig getoetst en draagt bij aan de publicaties van de onderzoeksprogramma’s. Maar het 9 allerbelangrijkste is natuurlijk dat je 4 jaar lang zeer interessant en diepgaand onderzoek doet, daarover meer in de overige verhalen van deze KOersief. <<
[1] Herman Koningsveld: Het verschijnsel wetenschap, Herziene en uitgebreide editie, Uitgeverij Boom, ISBN 9085061377, 2005. [2] Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek: Toptalent, Programma, opgezet om getalenteerde laatstejaars studenten die ingeschreven staan bij een tweejarige onderzoeksmasteropleiding de kans te bieden hun promotietraject zelf in te vullen (www.nwo.nl). Figuur 1: De wetenschap heeft grotendeels een autonoom bestaansrecht. Figuur 2: Publiceren: Een vak apart. Figuur 3: De juiste werkhouding is één van de drie benodigde eigenschappen voor een promovendus, dit wordt dus niks. »
3
tweede bieden diverse tweede geldstroom subsidies een student de mogelijkheid tot een voorstel [2]. Als je een goed idee hebt kun je dus overwegen hier een hoogleraar bij te zoeken en zelf dit voorstel in te dienen.
KO/ersief, februari 2008, nummer 74 «
[Promotiespecial ) Timber that shakes but doesn’t collapse by: Takeshi Shiratori Japan is a country of mountains and hills. Only Mt. Fuji of 3776 m high is outspoken, but in any of our lands, at least a few mountains are commonly visible. Having approximately 75% of our land as a mountain or a hill, and 68% as forests, nature has generated our culture, and timber has been our major construction material. Timber columns of 100 cm in diameter were common in the ancient temples and Shrines. Even today, the structures still exist surviving not only aging, but also the periodical earthquakes over several decades. Japan sits near the intersection of four major tectonic plates, and the structural engineering in Japan must first account for the seismic influences caused by the movement of these plates. The genius of traditional timber structures are the result of continuous modifications, which did not merely keep the tradition within passing the carpentry skills and the knowledge of timber materials. Walking in the destructed sites of the 1995 Hanshin-Awaji Earthquake in Japan, one grieved why the conventional timber structures were so brittle, causing full collapse of wooden houses. Precious lives were taken away in few seconds and wreckages showed the overwhelming magnitude of the seismic impact. 10 In this PhD research, embedment of timber to timber is envisioned as the ultimate solution in avoiding devastating full collapse of timber structures in seismic nations. The Japanese traditional timber post and beam structural system utilizes moment resisting joints based on the embedment. The traditional joint was revisited to see where the evolution has lost its capacity which endured seismic impacts historically. adapt: Dutch wood in modern sizes
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Despite the joint’s advantages having the ductile and energy absorptive behavior continuously to the post-elastic phases, a primary shortcoming needs to be resolved—specifically of having the low and unreliable initial stiffness due to the gap formation between the contacting members. On the other hand, not only the large dimensioned timber most suitable for the embedment-type
joint is scarce, but also the qualities of available timbers are found lower, which are making the modern applications difficult. As the result of several optimization efforts, two traditional elements, namely Kusabi wedge and side penetrating Nageshi beam are combined and tightened by the penetrating steel bolt. Its tightening system eliminates the gap formation in the joint and heightens its performance over the traditional embedment-type joints. Small timber sections of 90 mm in square can now be effectively used by this joint. Additional features, such as the damage inducing (embedment damage is now concentrated in the small Kusabi beam) and fast seismic-retrofitting ability are integrated. This new “Kusabi-Nageshi” (K-N) timber joint system aims to provide a new alternative to the joints used in seismic countries. The research conducted at the Eindhoven University of Technology, Timber Structures (Unit Structural Design and Construction Technology, Department of Architecture, Building and Planning) is focused on further optimizing the K-N joint and special attention is given to the use of underutilized timber species in Europe. Fast growing but rather lower in material strength poplar (famous for its use in the wooden clogs in the Netherlands) is chosen for the timber used for 90 mm square sectioned columns. For the K-N beam, also in 90 mm square sections, beech is used being commonly available in Europe. test: Stress and relax Mechanical behaviour of the K-N joint is investigated using a crossjoint subjected to repeated cyclic loadings. In order to further
optimize the performances, the followings have been tested. 1) Varied Pre- and Post-stressing to the joint, 2) Varied sectional shape, type Z for K-N members, 3) D.V.W as wedges, 4) D.V.W and Poplar composite as columns, 5) Spring washers as means to increase stiffness. Pre-stressing is done by tightening the bolt of the K-N joint, prior to loading. Deformation angles from 1/300 rad. up to 1/8 rad. are scheduled and repeated three times at each deformation before going to the next. Post-stressing is done after the first set of loadings, in order to observe the recovery of joint’s performances, envisioned to bring “fast” recovery soon after the seismic impacts. Bolt stress is measured by the implant strain gauge. D.V.W, abbreviation for “Densified Veneer Wood”, is made by laminating densified wood beech veneers joined together with thermosetting synthetic resins (Lignostone®). Its higher material strength is effectively utilized for the embedment at the joint. The compression perpendicular to the grain direction governs the embedment stiffness and strength, thus the D.V.W with its compression strength 10 to 14 times higher than that of regular Beech is advantageous. Spring Washers are put in the K-N joint to see its effectiveness during seismic actions. The washers are envisioned to also avoid the problematic long term pre-stress relaxation that can greatly decrease the joints ability. Staggering of posts can make use of any small diameter, low quality underutilized timbers. They have many advantages, including the minimization of the negative influences brought by the defects of the timbers.
Shear walls made by staggering Poplar posts and K-N joints are planned for testing in January 2008, also using the varied conditions tested in the cross-joint tests. These joint and shear wall are envisioned for use in creating timber structures (especially housing) and renovating old structures, including shrines and temples. A proposal for low cost timber housing in Europe is also made possible with these research results using poplar posts. The K-N joint can be used not only in Japan, but in any other country, especially effective for seismic prone countries, such as in Indonesia using their fast growing timber species such as falcata for posts. Readers interested in further details may visit the future issue in journals, including Structural Control and Health Monitoring, published online in Wiley InterScience (www. interscience.wiley.com) DOI: 10.1002/stc.2402008. 11 acknowledgement The author is thankful to the great supports by the following. Kyoto University Foundation for the Grant; Prof. A.J.M. Jorissen for the continuous efforts in getting the specimens; Lignostone for their precise and high quality supplies; Laboratory staff of floor 0 for their hard work, unsuccessful jokes, and astonishing technical supports; Administration of the Department of Architecture, Building and Planning and PhD researcher Mr. D.Schoenmakers for their generous supports; and finally and most of all, Associate Prof. A.J.M. Leijten for the unconditional supports in every aspect during my research in the Netherlands, which, without his guidance, I would have never reached this far. << » KO/ersief, februari 2008, nummer 74 «
Takeshi Shiratori is PhD candidate, Laboratory of Structural function /Guest Promovendus TU-Eindhoven Research Institute for Sustainable Humanosphere (RISH), Kyoto University, Gokasho, Uji, Kyoto 611-0011, Japan. E-mail:
[email protected]
[Promotiespecial ) De promovendus als lover of science door: Monique Bakker Waarom willen sommige mensen promoveren? Wie met die vraag worstelt kan een antwoord zoeken op de website van het Promovendi Netwerk Nederland: www.hetpnn.nl. Ikzelf denk dat er maar één echt goede reden is, dezelfde reden waarom sommige mensen topsporter willen worden en anderen een carriére in de muziek nastreven, hoewel het algemeen bekend is dat een dergelijke carriére onzeker is, grote offers vraagt en alleen voor de allerbesten financieel rendabel is.
De wetenschap heeft net als topsport en muziek zijn eigen intrinsieke beloningen, zoals mooi verwoord door A.J.F. Köbben in zijn boek: “Het gevecht met de engel. Over verheffende en minder verheffende aspecten van het wetenschapsbedrijf”: De drang om het onbegrepene te begrijpen. De animo om stoutmoedige hypothesen op te werpen, ook al moeten die vervolgens stuk voor stuk worden verworpen. De voldoening verbanden op het spoor te komen die niemand vermoed had, orde te zien waar chaos heerste of leek te heersen. De ’Aha-erlebnis’ en het geluk dat je daarbij bevangt. Toen Pythagoras zijn beroemde stelling gevonden had, was hij, naar verluid, zo opgetogen dat hij de goden honderd ossen offerde. Om dat alles gaat het. Ja zelfs om de worsteling met de stof als de verworven inzichten op papier gezet moeten worden. Iedereen die wel eens in het holst van de nacht het bed verlaten heeft om dat ene woord, die ene alles verhelderende volzin op te schrijven (die dan prompt ’s morgens weer geschrapt wordt), zal begrijpen wat ik bedoel. Anderen niet. Door de voltooiing en succesvolle openbare verdediging van een proefschrift bewijst de promovendus in staat te zijn tot zelfstandige beoefening van de wetenschap.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
12
Dit betekent echter niet dat hij zijn promotie onderzoek zelfstandig uitvoert. Integendeel, een promotie binnen de vier jaar (noodzakelijk omdat na die tijd veelal de financiering stopt) blijkt alleen mogelijk met strakke begeleiding. De relatie met promotor en eventuele co-promotor lijkt op de oude meester-gezel verhouding, de promovendus kan het onderzoeken en schrijven over het onderzoek alleen leren bij voortdurende feed-back. De eerste promovendus die ik mocht begeleiden vertelde mij ooit dat hij merkte dat hij op een gegeven moment het commentaar dat hij altijd van zijn begeleidingscommissie kreeg geïnternaliseerd had en in zijn hoofd hoorde als hij aan het schrijven was. De leerschool die een promovendus doormaakt kan hard zijn. De kunst is om alle kritiek en opmerkingen die je op je werk krijgt te gebruiken om te groeien en je er niet door te laten teneerslaan. Ook hier een grote mate van analogie met topsporters en musici!. Een promovendus moet ook een zekere eigenwijsheid ontwikkelen. Als je met nieuwe ideeën komt moeten mensen er aan wennen. Een kritische promotor overtuigen van je gelijk kan een waardevolle stap zijn in het beter leren onderbouwen van nieuwe inzichten. Een van de lastigste aspecten van onderzoeken is het schrijven over de bevindingen. In je hoofd is het gemakkelijk prachtige redeneringen te bedenken, op papier blijken deze vaak nogal warrig. Een oppervlakkig lezer van een goed wetenschappelijk artikel zal het vaak ontgaan hoe subtiel sommige dingen geformuleerd zijn. Formuleer het net iets anders en het klopt niet meer. Dat is ook de reden waarom docenten er zo’n hekel aan hebben als studenten “textbook stuff” samenvatten in hun afstudeerverslag, deze samenvattingen missen bijna altijd de subtiele nuances van het origineel. De beloning is echter zoet wanneer na veel inspanning de inspiratie komt waardoor alle puzzelstukjes op hun plaats vallen en je jezelf kunt verbazen over
het uiteindelijke resultaat. Van alles wat ik van mijn eigen promotor geleerd heb vind ik het schrijven het belangrijkste! Met de wetenschappelijke promotie wordt de graad van doctor verleend, met de daaraan door wet en gewoonte verbonden rechten en plichten jegens wetenschap en samenleving. In een maatschappij waarin velen zich vooral bezig houden met hun rechten is het goed om ook bij de plichten stil te staan. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) heeft een brochure uitgegeven (gratis te downloaden van hun website www.knaw.nl): “Wetenschappelijk onderzoek: dilemma’s en verleidingen”, over de vraag hoe wetenschappelijk correct en ethisch verantwoord te handelen bij de opzet, de uitvoering en de verslaglegging van wetenschappelijk onderzoek. Deze dilemma’s spelen al tijdens het promotietraject, zoals moge blijken uit het stukje “Het laatste experiment”op blz. 28 van dit rapport. Laat mij eindigen met een citaat uit een speech uit 1918 van Albert Einstein (afkomstig uit het zeer lezenswaardige boek “Zen and the Art of Motor Cycle Maintenance” van R.M.Pirsig): In the temple of science are many mansions... and various indeed are they that dwell therein and the motives that have led them there. Many take to science out of a joyful sense of superior intellectual power; science is their own special sport to which they look
for vivid experience and the satisfaction of ambition; many others are to be found in the temple who have offered the products of their brains on this altar for purely utilitarian purposes. Were an angel of the Lord to come and drive all the people belonging to these two categories out of the temple, it would be noticeably emptier but there would still be some men of both present and past times left inside… If the types we have just expelled were the only types there were, the temple would never have existed any more than one can have a wood consisting of nothing but creepers… The supreme task … is to arrive at those universal elementary laws from which the cosmos can be built up by pure deduction. There is no logical path to these laws; only intuition, resting on sympathetic understanding of experience… …The state of mind which enables a man to do work of this kind is akin to that of the religious worshipper or lover. The daily effort comes from no deliberate intention or program, but straight from the heart…. Dat ook in de toekomst veel lovers of science hun weg naar de tempel mogen vinden! <<
13
» KO/ersief, februari 2008, nummer 74 «
[Promotiespecial ) Een doctor weet bijna alles van heel weinig door: Dr. ir. A.J.M. Leijten Mijn jongere broer was een intelligente jongen die met hard en lang studeren via de mavo (nu vmbo) naar de HBS (lyceum) en verder klom. Er waren in die jaren nog geen afleidingsapparaten of internet. Na de eerste dag op HBS kwam hij thuis met een bijzondere blik in zijn ogen, hij had les van een leraar met doctorstitel voor zijn naam, waaoooo. Dan moet je toch heel erg intelligent zijn en veel weten. Alles wat de “doctor” aan mijn broer vertelde, werd aangenomen voor eeuwige waarheid zoals een kleuter de juf altijd als enig geloofwaardig schepsel op deze aarde beschouwt. Respect, ontzag en soms zelfs adoratie voor deze personen die nog net “mensen” genoemd konden worden, maar eigenlijk daar ver boven waren verheven, viel hen ten deel. Hiervan is weinig meer over. Er zijn bijna geen geleerde heren meer onder de leraren en op de universiteit is deze houding bij de huidige generatie studenten verdwenen. Menig academische collega denkt met weemoed terug aan de goede oude tijd waarin studenten respect toonden voor kennis. Ze verschenen in rokkostuum voor het mondeling tentamen bij de hoogleraar (wat natuurlijk voorgeschreven was). Dat waren tijden waar een hospita een “mijnheer” op kamers had. In die jaren leerde mijn broer bij het vak wiskunde het begrip ‘limiet’. De leraar kwam met de stelling dat geleerden heel veel weten van heel weinig. Konden zij nu het begrip ‘limiet’ toepassen? Juist, hooggeleerde heren weten alles van niets. Maar nu terug naar de 14 realiteit. Een spel dat zich ontwikkelt
In Nederland zijn promotietrajecten aan de universiteiten, die moeten leiden tot het behalen van de doctorstitel, voor het grootste deel georganiseerd in de vorm van tijdelijke contracten. Een promovendus krijgt een tijdelijke aanstelling en moet in die tijd onderwijs krijgen - in veel gevallen ook geven - en werken aan zijn onderzoek, uitmondend in een proefschrift. Anders dan door de faculteiten gefinancierde promovendi zijn ook externe financiers zoals bedrijven toegestaan. De bekendste instelling die hierin voorziet is STW (Stichting Technische Wetenschappen) die als doel heeft het financieren en stimuleren van technischwetenschappelijk onderzoek en de toepassing daarvan. STW brengt de wetenschappelijke wereld in contact met de zakelijke wereld en begeleidt het onderzoek dat daaruit voortkomt. In de praktijk leidt die samenwerking tot praktisch toepasbare resultaten, niet zelden met een exploiteerbaar octrooi, aldus de STW website. Omdat de selectiecriteria streng zijn, is het verkrijgen van een STW promovendus vaak een erkenning van de wetenschappelijke kwaliteit van de indieners. Is het vinden van financiering niet eenvoudig, het vinden van een geschikte promovendus is vaak nog moeilijker. Ondanks dat de dr.-status in de praktijk meer deuren opent dan een ir-titel, is niet iedere student geschikt om zelfstandig grensverleggend wetenschappelijk onderzoek te verrichten. De promovendus moet een briljante student zijn, die in staat is om binnen enkele jaren op de schouders van zijn begeleiders te staan. (Nu de studenten zoveel langer worden dan hun begeleiders is er in toenemende mate sprake van een stabiliteitsprobleem, lol). Om verschillende redenen kan het ook wel eens mis gaan zodat een promotie wordt afgebroken. Om inzicht te krijgen in de oorzaken van vertraging en uitval en de mogelijke beïnvloeding van deze oorzaken, heeft het ministerie van OCW onderzoek hiernaar laten uitvoeren in 2004/2005 in de vorm van een vragenlijst die in totaal 2.712 promovendi en 926 begeleiders hebben ingevuld. De centrale onderzoeksvraag luidde:
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Het promoveren is de kroon op en afsluiting van je academische studie, vroeger alleen haalbaar voor een selecte groep studenten. Joop den Uyl, de gedreven PvdA voorman uit de vorige eeuw, werd in politiek rechtse kringen nogal eens schamper de doctorandus uit Buitenveldert genoemd om aan te duiden dat hij zijn studie nooit echt had voltooid en men hem daarom niet echt serieus kon nemen. Dat was meteen afgelopen toen hij twee jaar voor zijn dood in 1985 een eredoctoraat ontving. De situatie bij de technische studies is geheel anders dan bij de overige studies. Promoveerde de eerste dr. ir. aan de TU-Delft in 1905 en de honderdste in 1925 pa, in de tachtiger jaren werden het er 20 tot 25 per jaar. Nadat
de onderwijsminister de regels veranderde en het onderwijsbudget mede afhankelijk maakte van het aantal promoties klom het aantal promovendi in Delft gestaag tot 220 per jaar. In 1997 waren er totaal 3000 en in 2003 kon aan 4000 de bul worden uitgereikt. Voor de TU/e is in Figuur 1 een overzicht gegeven voor tijdvakken van 5 jaar.
1
2
“Welke factoren, en in welke mate, beïnvloeden het voortijdig beëindigen (falen) dan wel succesvol afronden van promotietrajecten binnen de Nederlandse universiteiten?” Anders dan dat je zou verwachten, is de opleiding (de hoeveelheid, mate van structuur, wie de opleiding aanbiedt) nauwelijks van invloed op vertraging en afhaken, noch het eventueel trekken aan de promovendus door het bedrijfsleven. De grote winnaar in het onderzoek is de gesprekspartner: de begeleider, de collega, het wetenschappelijke netwerk. Feedback op het onderzoek is cruciaal. In de tijd dat ik promoveerde op het vakgebied van dragende houtconstructies (TU-Delft) kende ik vijf andere zwoegers, die net als ik nauwelijks werden begeleid bij afwezigheid van een vakdeskundige hoogleraar maar toch de eindstreep wisten te halen mede dankzij buitenlandse contacten. Er kleeft een risico aan de vereenzaamde promovendus, die alleen op zijn of haar kamertje aan het onderzoek ploetert en behalve enkele bijeenkomsten met de begeleider nauwelijks andere collegiale contacten heeft. Een andere factor is het afbakenen van het onderzoeksonderwerp. Als een promovendus in het begin van het onderzoek te lang zweeft zonder concrete vraagstelling vergroot dat de kans op vertragingen en het risico op afhaken. Anderzijds is een volledig uitgewerkte vraagstelling niet erg motiverend voor de promovendus, dus in de succesvolle onderzoeksinstituten bewandelt men een middenweg. Ten slotte zijn er een aantal factoren die een goed verloop van het traject sterk stimuleren, zoals het wederzijds aanspreken van begeleiders op elkaars functioneren, het onderling inspireren van promovendi en de situatie waarin de promotie een vervolg is van het Master eindproject (een zogenaamde vliegende start).
Dus als je straks aan het einde van je studie staat De universiteit zou ervoor moeten zorgen altijd op zoek te zijn naar talent en een vliegende start aan te moedigen. Als de promotie eenmaal van start is gegaan wil ik adviseren, voortbordurend op het bovengenoemde onderzoek en mijn eigen ervaringen, steeds een goede begeleiding te waarborgen, de verbinding met de directe en indirecte werkomgeving te versterken en het promotietraject te evalueren. << 3
Figuur 1: Aantal promoties TU/e (bron: website gemeente Eindhoven) Figuur 2: De pedellen Rob van Gaal (links) en Cees Heijmans. (website TU/e) Figuur 3: Evenwicht tussen leermeestere en leerling
15
Staalplaat-betonvloeren
»
Kantoor Unilever "De Brug" Rotterdam
Onderdeel van uitdagingen
071-5418923 / 071-5419670
e-mail:
[email protected]
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
website:
www.dutchengineering.nl
«
Energieweg 48 - Zoeterwoude-Rijndijk Postbus 3 - 2380AA Zoeterwoude
Winkelcentrum Piazza Eindhoven
Tel/fax:
Dutch Engineering r.i. B.V.
-EER DAN 3TAAL -ET IN EEN TOTALE JAAROMZET VAN MILJOEN EURO EN WERKNEMERS WORDEN STAAL GERELATEERDE PROJECTEN UITGEVOERD IN DE INDUSTRIE CHEMIE EN PETROCHEMIE ENERGIE EN VUILVERBRANDING OFFSHORE EN COMPLEXE UTILITEITSBOUW EN INFRASTRUCTUUR $EZE PROJECTEN WORDEN VAAK ALS HOOFDAANNEMER UITGEVOERD 2IJN$IJK %NGINEERING RICHT ZICH DAARBIJ OP HET ONTWERPEN BEREKENEN EN TEKENEN VAN DE STAALCONSTRUCTIES 2IJN$IJK 3TEEL #ONTRACTING RICHT ZICH OP HET 2IJN$IJK %NGINEERING
VERWERVEN EN REALISEREN VAN GROOTSCHALIGE OPDRACHTEN OP HET GEBIED VAN INDUSTRIÑLE CONSTRUCTIES
!ALSTERWEG B 2! %INDHOVEN 4EL WWWRIJNDIJKCOM
"INNEN DE 2IJN$IJK 'ROEP IS ALTIJD PLAATS VOOR JONGE ENTHOUSIASTE STAAL CONSTRUCTEURS TEKENAARS BOUWKUNDIG SPECIALISTEN PROJECTMANAGERS WERKVOORBEREIDERS EN CALCULATORS 6OOR MEER INFOMATIE JKERKHOF RIJNDIJK ENGINEERINGNL
[Promotiespecial ) Knikkende knieën van buigende bogen door: Roel Spoorenberg Stalen bogen zijn constructies die de belasting afdragen door een combinatie van buiging en normaalkracht. Toepassing vindt vooral plaats in grote overspanningen van gebouwen of bruggen (zie figuur 1). Een vrijstaande stalen boog moet worden gecontroleerd op verschillende bezwijkvormen. Naast knik in het vlak en doorslag is een van de bezwijkvormen knik uit vlak, wat een combinatie is van kip en knik. Tot op heden zijn er nog geen toetsingsregels beschikbaar die dit laatste bezwijkgedrag kwantificeren en inzicht geven in het gedrag van stalen bogen. Daarom moeten ontwerpende constructeurs vaak omvangrijke en tijdrovende methoden gebruiken om de draagkracht van stalen bogen te bepalen. Bouwen met Staal herkende dit gemis aan toetsingsregels en is daarom een onderzoek gestart aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het onderzoek wordt gefinancierd door Bouwen met Staal en het NIMR (Netherlands Institute for Metals Research) en staat onder supervisie van Bert Snijder, Hans Hoenderkamp en Monique Bakker. 1
Het doel van het onderzoek is om nieuw inzicht te krijgen in het gedrag van stalen bogen uit het vlak, waaruit, op basis van dit inzicht, nieuwe rekenregels worden gedestilleerd. Naast de initiële scheefstand heeft ook het buigproces, in termen van restspanningen, materiaal versteviging en verandering van de doorsnede-eigenschappen, invloed op het constructieve gedrag van een boog. Dit moet worden gekwantificeerd om te bepalen in welke mate deze imperfecties worden verrekend. Methodiek ervoor vastleggen Nieuw inzicht moet worden verkregen door een grootschalige parameterstudie uit te voeren met de eindige elementen methode. Het eindige elementen model dat zal worden gebruikt is gekalibreerd aan eerder uitgevoerde experimenten als uitgevoerd door Dagowin La Poutre [1]. Om een goed inzicht te krijgen in de invloeden van het buigproces op de mechanische eigenschappen, restspanningen en verandering van de doorsnede van het staalprofiel wordt geprobeerd het buigproces te simuleren in een eindig elementen model. Resultaten worden vergeleken met experimenten uitgevoerd op kleinere stalen bogen (zie figuur 4), waarna het eindige elementen model kan worden gekalibreerd. Er wordt getracht om rekenregels te ontwerpen in de vorm van knikkrommen, die dus grote gelijkenis vertonen met de rekenregels voor kolommen op knik en balken op kip. Een knikkromme geeft de draagkracht van een constructie-element weer als functie van de slankheid. Hierbij wordt de slankheid voor bogen gedefinieerd als de wortel van de verhouding tussen de plastische capaciteit in 17 het vlak en de Eulerse knikkracht (ofwel het bifurcatiepunt) uit het vlak (zie figuur 3). Deze rekenregels geven inzicht in het gedrag van het constructie-element. Om de slankheid te bepalen zijn formules nodig die zowel de plastische capaciteit in het vlak als het bifurcatiepunt van bogen bepalen.
2
Experimenten erop loslaten
3
4
Hulp bij het onderzoek is zeer welkom in de vorm van Masterprojecten enerzijds of afstudeerders anderzijds. Mocht je vragen, suggesties of ideeën hebben over het onderzoek, laat dat dan gerust weten:
[email protected]. <<
[1] Dagowin La Poutre, Inelastic Spatial Stability of Circular Wide Flange Steel Arches, PhD-thesis, Eindhoven, 2005.
«
Figuur 1: Toepassing van een Stalen boog, Melbourne, Australië Figuur 2: Het gebruik van knikkrommen Figuur 3: Knik van een stalen boog uit het vlak Figuur 4: Stalen boog voor experimenten
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder projectnummer MC1.06262 als onderdeel van het strategische onderzoeksprogramma van het Netherlands Institute for Metals Research in Nederland (www.nimr.nl).
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
Binnenkort zal worden gestart met het experimentele plan om de veranderde doorsnede-eigenschappen, restspanningen en spannings-rek relatie van de stalen bogen te bepalen ten gevolge van het buigproces. Lateraal aan deze experimenten zal het vervormingsproces worden gemodelleerd in een eindig elementen pakket.
»
Het onderzoek is enkel een paar maanden onderweg, dus de conclusies zijn tot dusverre beperkt. Een kleine parameterstudie uitgevoerd met de eindige elementen methode heeft het mogelijke gebruik van knikkrommen aangetoond, maar dient nog verder te worden uitgebreid om deze conclusie beter te funderen (zie figuur 2). Een literatuurstudie heeft uitgewezen dat er geen formules beschikbaar zijn om het bifurcatiepunt te bepalen van stalen bogen onderworpen aan een andere belasting dan uniforme druk of uniforme buiging. Er zijn ook geen bruikbare ontwerpformules beschikbaar voor de plastische capaciteit van stalen bogen in het vlak.
[Overview
running PhD projects )
Appetizers: bits and bites by: Carola Smulders It would have been impossible to cover all PhD research projects, running at the program Structural Design, within one KOersief. That is why we decided to end the PhD special with a brief overview. For whom is interested in more on any of the subjects, posters with extensive information can be found on floor 9 of Vertigo. Furthermore, all PhD students we approached for this magazine have appeared to be very interested in getting engaged in dialogues with students; either to give an idea about what their research is about or to exchange thoughts on the subject.
Natalia Kutanova Cross-sectional instability of aluminium extrusions with complex cross-sectional shapes.
The texts on this page have been compiled from the descriptions given in the booklet ‘/PhD research projects 2007’ published by the TU/e department of Architecture, Building and Planning.
As the extrusion process opens the possibility to design thin walled sections of arbitrary shapes, the prevention of local buckling is one of the most important aspects in the design. Not only global buckling, but also local and distortional buckling modes may play a fundamental role in the ultimate behavior of the member. It can be concluded that the existing design rules for instability are limited with respect to cross-sectional stability. The aim of the project is to develop an analytical model, resulting in a practical design approach, which will provide engineers with a tool to safely optimize aluminium extrusions.
Edwin Huvener In-plane loaded glass panes in Facades
Dennis Schoenmakers Failure of load-bearing timber beams caused by connections Connections with dowel-type fasteners are commonly used in modern timber structures. The load transfer between fastener and timber induces stress concentrations which are hard for the timber to resist, especially when loading is perpendicular to the grain. These stresses are able to cause crack initiation and (unstable) crack growth which limit the load carrying capacity considerably and causes failure at (unexpected) low load levels. The objective of this research is to develop a general applicable and suitable fracture mechanical model that is able to describe and explain the splitting phenomenon due to dowel-type fasteners. A better understanding of the crack capacity could also result in reduction of the timber dimensions.
Ernst Klamer The influence of temperature on concrete structures strengthened with externally bonded CFRP
Paul Teeuwen Composite behavior of infilled steel frames with precast reinforced concrete panels in multi-storey and high-rise buildings
Strengthening of (concrete) structures has become more and more important due to the more rapidly changing demands on our buildings and increased traffic load on civil structures. Carbon Fiber Reinforced Polymer (CFRP) reinforcement has proven to be an effective strengthening material, due to its low weight (easy to apply), non corrosiveness and high strength. The design of most CFRP strengthening applications is governed by the debonding of the CFRP from the concrete surface. The aim of this project is to investigate the influence of temperature on this debonding behavior.
Since the early fifties extensive research has been done into the composite behavior of steel frames with masonry and cast-in-place concrete infills. In current building practice, cast-in-place concrete has to move more and more to make way for precast concrete. However, because of the lack of knowledge and design rules, the application of precast concrete infill panels as structural elements in steel frame structures has not been performed yet. The aim of the research is to develop design rules - which will facilitate application of this innovative structure - for strength and stiffness of steel frames with precast reinforced concrete infill panels.
Johan Maljaars Local buckling ofslender aluminium sections exposed to fire
Sander Zegers Development of an industrial, flexible and demountable floor-system
Because of its advantageous properties, such as the low selfweight and the good corrosion resistance, aluminium is applied more and more as structural material in structures, which have to be designed in such a way that in case a fire breaks out, people can escape safely before the structure collapses. However, the mechanical behavior of aluminium structures exposed to fire is not yet well studied; this may result in uneconomic designs. The aim of this project is to develop a mechanical response model for local buckling of aluminium components exposed to fire. Sub-aim is to determine the time- and temperature-dependent material properties of some widely applied alloys.
In recent years, in light of sustainable construction methods, the trend is to reduce the use of materials and thus build lighter. The set of requirements and methods used are called Industrial, Flexible and Demountable (IFD) requirements. However, lightweight floor structures are often found to be susceptible to unacceptable vibrations, which are caused by dynamic actions such as walking persons or vibrating machines such as washing machines and can cause unwanted response in the floor-system. The aim of the project is to design a lightweight floor-system with good vibration characteristics and complying with IFD requirements.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
In contemporary architecture glass is a popular building material. The mechanical properties of glass are good and therefore, the interest to use glass as structural material has increased in the last decades. Good design and with the help of tough synthetic interlayer - so the entire system is strong enough to resist lateral load and free enough to have an acceptable deformation make the brittle material glass a seriously structural element. This research is focused on the possibility to use glass as shear wall: 18 the rectangular glass pane makes it possible to load the pane inplane to stabalize an unstable framework. Thus, the prinicple of a transparent shear wall.
Mooi werk Grontmij adviseert, engineert en begeleidt
Voor alle mogelijke disciplines en stappen in het
bouwprojecten in de meest ruime zin van het
bouwproces is volop deskundigheid in huis. Door
woord. Van de allereerste ideeën tot en met de
intensieve samenwerking, opleiding, training en
uitvoering en het beheer denken wij mee met
kennisdeling proberen we die deskundigheid
onze klanten. Samen zoeken we naar innovatieve,
voortdurend te vergroten. Grontmij biedt behalve
kwalitatieve en duurzame oplossingen. Samen
uitdagende projecten dus ook volop kansen om
streven we naar mooi werk!
jezelf verder te ontwikkelen. Kortom: mooi werk! www.grontmij.nl
BubbleDeck® een vloer op maat! gewichts- en kostenbesparend!
• sparingen eenvoudig aan te brengen • vrije leidingdoorvoer • minimale constructiehoogte
▲
• minder ontgraving voor kelderconstructies • geen dekvloer door monolithische afwerking
• balkloze bollenplaatvloer met 30 à 35% minder eigen gewicht • eenvoudige en flexibel te gebruiken vloer- en draagconstructie • vorm- en ontwerpvrijheid met willekeurige vloerplattegrond en kolomplaatsing • grotere vloerbelastingen of grotere vloeroverspanningen • rationeel bouwen met kortere bouwtijd en arbeidsbesparing • milieuvriendelijk door besparing op grondstoffen
• betonkernactivering ingebouwd in de vloerelementen • duurzaam bouwen: volledig hergebruik van de vloercomponenten mogelijk
®
Industrieel, flexibel en duurzaam bouwen met BubbleDeck®!
BubbleDeck Nederland BV Adm. Banckertweg 22 Postbus 150 2300 AD Leiden Telefoon +31 (0)71 521 03 56 Fax +31 (0)71 362 49 51 E-mail:
[email protected] www.bubbledeck.nl BubbleDeck Belgium BVBA Avenue Louise 65 1050 Brussel Telefoon +32 (0) 253 57 783 Fax +32 (0) 253 57 700
[Activiteiten ) Aluminiumexcursie door: Johan Rensen
Op donderdag 8 november organiseerde KOers in samenwerking met het vak Aluminiumconstructies een aluminiumdag. Met een groep studenten en docent prof. ir. Soetens werd eerst het Aluminiumcentrum in Houten bezocht. Vervolgens stond een bezoek aan Nedal Aluminium op het programma. In het Aluminiumcentrum hield dhr. Soetens een lezing over dit bijzondere gebouw. Na een prijsvraag werd het ontwerp van Micha de Haas als winnaar uitgeroepen. Hij ontwierp een Aluminiumcentrum dat ‘zich in de kruinen bevindt van een aluminiumbos’. Dit bos zou bestaan uit 800 verticale kolommetjes met diameters variërend van 60 mm tot 210 mm. Aangezien het gebouw door toepassing van verschillende atria en de verschillende kolommen een asymmetrische vorm had, werd een eindige-elementenmodel van het ontwerp gebouwd. De dunste kolommen (met diameters tot 90 mm) werden uit het model gelaten, nadat uit mechanische proeven was gebleken dat hun bijdrage aan de sterkte en stabiliteit van het gebouw verwaarloosbaar was. In de computersimulatie bleek vervolgens dat het kantoorgedeelte bij stevige wind maar liefst 291 mm zou uitbuigen onder een frequentie van 0,5 Hz. Men kon niet anders dan een aantal kolommen toch schuin toe te passen. Na deze aanpassing kwam uitbuiging onder dezelfde belasting nu uit op 20,3 mm, wat wel merkbaar, maar toch acceptabel was. Uiteindelijk zijn er 370 kolommen in het ontwerp overgebleven. Deze moesten vervolgens nog een aansluiting krijgen met de vloerliggers. Ondanks dat de overspanningen van de vloerliggers flink varieerden, is er gekozen om slechts één aluminium liggerprofiel toe te passen. Waar één ligger niet voldoende was zijn er twee op Figuur 1: Groepsfoto in de productiehal
elkaar gebout. Ook in het dak varieerden de overspanningen. Voor de dakliggers is daarom een speciaal π- extrusieprofiel ontworpen. Door twee van deze profielen tegenover elkaar te plaatsen, met daartussen platen van verschillende hoogtes, werden liggers gecreëerd van verschillende hoogtes. De centrale expositieruimte, met een afmeting van 14,4 bij 12,0 meter, is overspannen met 3D vakwerkliggers, natuurlijk ook van aluminium. Deze liggers zijn prefab gemaakt en in slechts één dag tijd gemonteerd op de bouw. Aangezien ook de gevel en het dak van aluminium zijn, let je als onderzoekende student vooral op zaken die niet van aluminium zijn, maar wel van dit materiaal gemaakt hadden kunnen worden. Zo zijn de zwaluwstaart vloerplaten in staal uitgevoerd en werd opgemerkt dat ook de windverbanden van staal zijn. Na de lunch kreeg de groep bij Nedal Aluminium een rondleiding van Arnoud van Elst en Andrew den Bakker van Nedal. Na een lange geschiedenis met aluminium, die al in 1938 begon, is 21 Nedal tegenwoordig een bedrijf dat gespecialiseerd is in het extrusieproces van grote en sterke constructieprofielen. Men kan hierbij denken aan producten voor tentenbouw, wagons, mobiele hangars en kraanbouw. Ook maakt het bedrijf 60 tot 70 duizend lichtmasten per jaar, waarvan een deel in Dubai te bewonderen zal zijn.
KO/ersief, februari 2008, nummer 74 «
Aan het eind van de dag waren we experts in aluminium. Het is niet goedkoop, maar daar tegenover staan een goede duurzaamheid, een laag gewicht en een esthetische uitstraling. Ook is massaproductie goed mogelijk. Het zou daarom rendabel/ concurrerend kunnen worden toegepast voor bijvoorbeeld optoppen (het bouwen van verdiepingen bovenop een bestaand bouwwerk). Toch komen we het materiaal in de bouwwereld bijna uitsluitend tegen in de bruggenbouw. Het ontbreekt de markt vooralsnog aan een grote fabrikant die standaard oplossingen biedt, zoals bijvoorbeeld staalframebouw bij staal. Maar wie weet wat de toekomst brengt…<<
»
Nadat er oordopjes werden uitgedeeld tegen het lawaai in de fabriek kreeg de groep een kijkje in het productieproces. Rauw aluminium wordt in blokken (billots) geknipt van maximaal 1500 mm lengte en wordt met een druk van 550 ton onder een temperatuur van 480 tot 500 graden door matrijzen gedrukt. De vorm van het matrijs bepaalt de vorm van het profiel. Sommige profielen, bijvoorbeeld die van de lichtmasten, worden na het extrusieproces nog koud vervormd. De profielen worden door steeds kleinere matrijzen gerold en zo ontstaat er een taps toelopend element.
[Projecten )
2 22
De Vestedatoren Adviesbureau Tielemans
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
De inpassing door Jo Coenen van het stedenbouwkundig ensemble Smalle Haven in de binnenstad van Eindhoven vindt zijn hoogtepunt in de Vesteda toren. Het ontwerp van de toren is reeds vanaf de eerste schets gedurende twee jaar aan de ontwerptafel gekneed door een intensief samenwerkend bouwteam. Het resultaat is een nieuwe landmark voor de binnenstad waarin constructie, installatie en bouwtechniek versmolten zijn in een eenvoudige, zuivere en structurele architectuur.
Ruitvorm De opdrachtgever Vesteda heeft hierbij het team van architect, constructeur en aannemer steeds uitgedaagd de toren een unieke uitstraling te geven en heeft tevens een actieve rol gespeeld bij ontwerpbepalende beslissingen. Nadat een aantal geometrische grondvormen onderzocht zijn tijdens de stedenbouwkundige voorfase, werd het steeds duidelijker dat de toren zowel de bebouwingsrichting van het appartementencomplex Medina als de richting van de Vestdijk op zou kunnen nemen. De ruitvorm als footprint bleek hiervoor de geëigende figuur en werd de basis voor verdere uitwerking.
< Figuur 1: Ruitvorm in masterplan
Figuur 2: Scheiding constructie binnen-buiten
Slankheid De hoogte van de toren was op basis van de eerste stedenbouwkundige overwegingen in het bestemmingsplan vastgelegd op 90 m. De beperkt beschikbare breedte voor de ruit op de Smalle Haven leidde bij deze hoogte tot een slankheid van de toren van 1 op 6.5, vergelijkbaar met de slankheid van Taipei 101. Dit gegeven - gecombineerd met de wens van de opdrachtgever voor maximaal vrij indeelbare plattegronden in de toren - leidde in eerste instantie tot het ontwerp van een constructief draagsysteem in de gevel van de toren. De gevel bestond in dit ontwerp uit een betonnen koker, waarin op een ogenschijnlijk willekeurig ritme raamsparingen waren gemaakt. Dit constructieve systeem leidde tot een grote indelingsvrijheid en gaf de toren een maximaal haalbare stijfheid. Transparantie Maar de noodzakelijke toepassing van geminimaliseerde borstweringen kostte de toren hierbij naar de mening van de opdrachtgever toch teveel transparantie, vanuit zowel stedelijke als interne beleving. Vervolgens is in één middag op kantoor van de architect in samenwerking met de opdrachtgever een nieuw constructief concept ontwikkeld dat de mogelijkheid van raamsparingen van vloer tot plafond verschafte. Dit is een typisch voorbeeld van interactie tussen opdrachtgever en ontwerpteam waarbij een creatieve oplossing is ontstaan. Gezien de programmatische claim enerzijds en de wens met betrekking tot een continue gevelwand anderzijds, zouden de partijen deze oplossing niet snel afzonderlijk hebben ontwikkeld.
Figuur 4: Gelijkmatigere opwarming met huid
Figuur 5: Spanningen t.g.v. verlenging kolommen
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
Figuur 3: Toren gemodelleerd per verdieping
Binnen - buiten Een van de grootste uitdagingen van het ontwerp van de toren bestond uit de creatie van enerzijds een vloeroplegging op een kern binnen in de toren en anderzijds op prefab gevelkolommen in de buitenlucht. Twee belangrijke vraagstukken verdienden hier veel aandacht: allereerst zorgde de oplegging van de vloer op de koude prefab kolom voor een koudebrug; ten tweede dienden de thermische zettingen van de kolommen in de buitenlucht te worden genivelleerd in verband met ongewenste spanningen en vervormingen in de hoofddraagconstructie. De verlenging van de door de zomerzon bestraalde kolom zorgt voor een piekspanning in de vloer. Meer op detailniveau zorgt de specifiek bestraalde zijde van de kolom ook voor een verlenging van deze kolomzijde
»
Het constructief systeem Concentratie van de in het werk gestorte stabiliteitskern midden in de toren verleent in het uiteindelijke ontwerp een grote openheid aan de gevel. De in het werk gestorte vloeren overspannen van de kern naar een puntvormig ondersteunend prefab kolommenraster in de gevel. Samenhang tussen de in situ vloeren en kern waarborgt de stabiliteit van de toren. Twee appartementen met driehoekvormige plattegrond per verdieping vormen samen de ruitvormige plattegrond. In het midden van de ruit ontsluit de betonnen kern de verdiepingen. De vloeroverspanning van kern naar gevel maakt deze appartementen volledig kolomvrij, hetgeen de beoogde optimale vrije indeling mogelijk maakt. Het hierdoor ontstane patroon van kolommen en vloeren met prefab rand heeft de herkenbare zuivere orthogonale gevelstructuur van de toren geleverd.
23 2 3
«
en dus voor een kopmoment in de kolom zelf. De kolommen drukken een dominante stempel op het uiterlijk van de gevel, dus was het bijzonder belangrijk om deze zo slank mogelijk te dimensioneren.
24
Zinken huid Per verdieping zijn met behulp van het eindige elementen programma Robot de maximaal te tolereren piekspanning in de vloer en het maximaal opneembare kopmoment in de kolom berekend. Dit leverde bij een betonkwaliteit van de vloer van C28/35 en kolommen rond 450mm van C53/65 een begrenzing op het temperatuursverschil tussen de kolommen en de vloeren van 35 K op, alsmede een begrenzing op de momentane temperatuursverschillen in de kolommen zelf van 20 K . Bouwfysische berekeningen toonden aan dat een huid van voorgepatineerd titaanzink met een luchtspouw van 20 mm rondom de prefab kolommen de temperatuurschommelingen in de kolom zelf zodanig nivelleerde, dat de temperatuursverschillen tussen de kolommen en de vloeren binnen de restricties bleven. Tevens bleek dat de zinken huid de stralingswarmte dermate goed rondom de betonnen kolom geleidde, dat de opwarming van de betonkolom veel gelijkzijdiger gebeurde. Hiermee was het vraagstuk van het kopmoment in de kolom eveneens opgelost. De luchtspouw tussen de zinken huid en de kolom is meteen gebruikt om het hemelwater af te voeren. De glijdend opgelegde prefab banden rondom de vloer zijn aan de bovenzijde zo geprofileerd dat het hemelwater wordt geleid naar sparingen in de zinken huid.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Penthouse De verdiepingsvloeren met een dikte van 250 mm en een kwaliteit van C28/35 zijn rondom puntvormig opgelegd op de gevelkolommen. In de top van de toren zijn twee penthouses over twee lagen gerealiseerd. De tussenverdieping is hier middels trekstangen opgehangen aan de dakvloer. Ten gevolge van deze extra belasting ontstaat er een hogere piekspanning ter plaatse van de oplegging op de gevelkolommen. Teneinde pons te vermijden is hier een in het werk gestorte randbalk over de gevelkolommen gelegd, waardoor de dakvloer lijnvormig is ondersteund. Fundering Het complex Colonnade waarvan de Vestedatoren deel uitmaakt, heeft één laag onder maaiveld. Rondom de plattegrond van de
Figuur 7: Prefab rand rondom gestorte vloer
Figuur 6: Definitieve bouwkundige plattegronden
toren is de kelderlaag gedilateerd. In verband met de korte h.o.h.afstand van de palen is gekozen voor een keldervloer onder de toren met een dikte van 1750 mm. Deze plaat is gefundeerd op een systeem van Vibro-combinatiepalen. Tijdens de uitvoering wordt hierbij een stalen buis geheid, waarin een prefab betonpaal wordt gehangen. Daarna wordt de loze ruimte volledig gevuld met grout en de stalen buis wordt vervolgens weer getrokken. Een voordeel van deze palen is dat de prefab paal vanaf maaiveld op de juiste diepte kan worden gebracht, waarbij na het vullen met grout de rest van de buis kan worden gevuld met water. Na het trekken van de buis hoeft de paalkop vervolgens enkel te worden gesneld ter vrijmaken van de stekwapening. De kelder kan dus zonder probleem worden ontgraven na heien van de palen, hetgeen een voordeel was op deze locatie met beperkte ruimte. De geringe massa van de stalen buis zorgt tijdens het heien voor minder trillingen dan bij heien van een prefab paal, hetgeen op deze compacte locatie eveneens van belang was. <<
Auteur: Ir. R. van Gestel – Adviesbureau Tielemans Fotografie: Norbert van Onna / Kim Zwarts Bronvermelding: Onderzoek temperatuurverdeling in en ter plaatse van aanstorting kolommen Woontoren Colonnade – Lichtveld Buis & Partners BV - 2004
Figuur 8: Schema constructie penthouse
Figuur 9: Vide in penthouse >
3AMEN WERKEN AAN OPLOSSINGEN VOOR DE DAG VAN MORGEN
!LS OUDSTE INGENIEURSBUREAU VAN .EDERLAND CREpERT 2OYAL (ASKONING OPLOSSINGEN VOOR VRAAGSTUKKEN DIE DE DUURZAME INTERACTIE TUSSEN DE MENS EN ZIJN OMGEVING BETREFFEN 7E DOEN DAT MET RUIM MEDEWERKERS ACTIEF IN PROJECTEN OP HET GEBIED VAN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING INFRASTRUCTUUR TRANSPORT BOUWMANAGEMENT ADVIES ARCHITECTUUR BOUW GEBOUWINSTALLATIES INDUSTRIpLE INSTALLATIES MILIEU WATER KUST RIVIEREN EN MARITIEM 7IJ WERKEN VANUIT VESTIGINGEN IN .EDERLAND EN MEER DAN WERELDWIJD 2OYAL (ASKONING ZOEKT ONDERNEMENDE PROFESSIONALS DIE KLANTGERICHT WERKEN INITIATIEF DURVEN NEMEN NIEUWSGIERIG EN INTEGER ZIJN EN GOED KUNNEN SAMENWERKEN 7IJ BIEDEN JE EEN STIMULERENDE WERKOMGEVING MET UITDAGENDE PROJECTEN EN DE MOGELIJKHEID JE TALENTEN TE ONTWIKKELEN "EN JE GEtNTERESSEERD IN EEN CARRInRE BIJ 2OYAL (ASKONING "EZOEK DAN ONZE WEBSITE VOOR MEER INFORMATIE 7IE WEET ONTMOETEN WIJ ELKAAR BINNENKORT
WWWWERKENBIJROYALHASKONINGCOM
!"# $%# "
[Zaalvoetbalteam ) Een avontuur naar een kampioenschap?! door: Geert Brouwers
Dat er met drank op opmerkelijke weddenschappen worden gesloten blijkt weer eens bij de constitutieborrel van KOers. Waar enkele leden van KOers gezamenlijk een zaalvoetbalteam hebben opgericht en nog in afwachting zijn of ze mee kunnen doen met de interne competitie van Totelos. Een competitie waar men hoogstwaarschijnlijk bovenin mee kan draaien en wellicht kampioen kan worden. Met dit gegeven kan men natuurlijk niet vroeg genoeg hoog van de toren roepen dat KOers kampioen gaat worden. Er wordt al gesproken over een kampioensfeest en dat het team op de platte kar over het TU/e terrein zal worden gereden. Als dat maar niet de kar wordt naar de galg. Dit kampioensfeest kan men natuurlijk niet zelf organiseren, men moet zich aan de andere kant van de bar bezatten en feestvieren. Er werden enkele vrouwelijke schonen geregeld van KOers die voor het kampioensfeest moesten zorgen. Om hier zeker van te zijn wordt er zelfs een contract opgesteld. Figuur 1: De constitutieborrel
«
Topspeler wordt tobspeler Een overwinning met vier doelpunten wringt het bij een spits altijd als hij er geen één van heeft gemaakt. Zeker als je binnen het team KOers een van de topspelers wordt genoemd. Robbert had geluk hij krijgt in de wedstrijd na onze eigen wedstrijd zijn herkansing om zijn geklungel voor het doel recht te zetten. Die mogelijkheid pakt hij met beide handen aan en al snel scoort hij op een weergaloze
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
KOers – Dooie Orca 4-1 De grote dag voor de eerste wedstrijd, één tegen de nummer drie van de herfstcompetitie. De wedstrijd wordt extra beladen als blijkt dat er enkele spelers lid zijn van de studievereniging van Support, een bevriende studievereniging. Met een Duitse keeper in een oranje T-shirt, KOers haalt al jaren zijn keepers uit het buitenland en de rest van het team in iets wat lijkt op het tenue van Argentinië trad men aan. Na een goede warming up, voor sommige is dat een tocht van bijna een uur, was iedereen klaar voor de wedstrijd. Wellicht waren we zenuwachtig, want de eerste minuten gingen er meer ballen over de zijlijn dan er werd over gespeeld. Toch wist men elkaar af en toe te vinden en dit gebeurde steeds vaker en beter. Doelpunten konden dan ook niet uitblijven: 1-0 en 2-0 beide door Marcel. Dat gaat lekker, zonder echte problemen staan we op een mooie voorsprong. Het is maar goed dat er niet al te veel problemen waren, want die hadden we waarschijnlijk niet aan gekund. Na de 3-0 van Jeroen gaat Frederik op zoek naar het volgende doelpunt. Hij verspeelt echter de bal en met een uiterste krachtinspanning weet hij de bal weer af te pakken en terug te spelen op de keeper. Die met een ferme uittrap de bal zo bij de tegenstander die twee meter voor hem staat in de voeten weet te spelen: 3-1 In dezelfde minuut wordt dit foutje rechtgezet, Frederik knalt van dichtbij de bal onthoudbaar in het dak van het doel. Waarmee de einduitslag op het scorebord komt te staan.
»
Een week later krijg ik dit contract onder ogen en of ik ook even wilde tekenen. Ik was het laatste lid van het team dat dit nog niet had gedaan. Een contract waarin een fantastisch kampioensfeest werd beschreven, volledig verzorgd door enkele dames van KOers. Voor wie de kosten van dit fantastische kampioensfeest zijn weet niemand, in ieder geval niet voor de dames. Blijkbaar is men de kalenders met seminaakte vrouwen die in de Jan Sibbelinkhoek hangen beu. De dames hadden een tweede alinea in het contract afgedwongen. Als het zaalvoetbalteam geen kampioen wordt, is er logisch geen fantastisch kampioensfeest. Daarnaast moet het volledige team een vervangende kalender maken voor in de KOers-hoek. Een kalender met seminaakte mannen van KOers. Precies het gehele voetbalelftal, voor elke speler 2 maanden. Blijkbaar zijn de spelers van het team mooi genoeg bevonden om seminaakt op een kalender te mogen staan. Al is deze tegenprestatie ook ontstaan na het nuttigen van enkele glazen rosé. Met een dergelijk schitterend compliment heb ik het
contract lachend ondertekend, je kunt tenslotte je teamspelers niet in de steek laten voordat er een minuut is gevoetbald. Op het moment dat bekend wordt dat het KOers team kan mee doen aan de competitie, wisten alle dames binnen KOers dat er een nieuwe kalender in aantocht is. Er worden al verschillende poses aangedragen en of de leden van het voetbalteam niet alvast moesten trainen om het bierbuikje kwijt te raken. Er worden al naar mogelijke connecties gezocht binnen de organisatie van de competitie om zodoende het team in een hogere klasse in te laten schrijven. Verder dan een broer van een huisgenoot van een kennis is men gelukkig niet gekomen. Al is het wel verdacht dat we bij de eerste wedstrijd een nieuwe scheidsrechter hadden, de jongen floot die dag zijn eerste wedstrijd van de interne competitie. Op het moment dat verschillende mannen binnen KOers (of moet men heren zeggen, aangezien de leeftijd) zich er mee gingen bemoeien en blijkbaar liever naar een kalender met seminaakte mannen kijken dan de kalender van nu, was de maat vol bij de spelers. Er moest worden getraind, want dit ging te ver. De training kwam niet verder dan een uur op doel schieten en af en toe een breedtepass op iemand die nog niet zo vaak op doel had geschoten. Dit op doel schieten ging iedereen goed af. De keeper hield er veel ballen uit, al wist hij wel na driekwart van de training wat hij voor Sinterklaas ging vragen: keeperhandschoenen. 27
[Column ) Studiereiservaringen
wijze. Het doelpunt is binnen en de honger naar meer is er. Zelfs zo veel dat hij in de laatste minuut naar voren sprint en daar ineens kermend van de pijn ter aarde stort. Een swalbe?! Het ziet er serieus uit en dat is het ook. Iets met de aanhechting van een spier rond de knie, dagen later wordt de knie pas dik door het vocht. Een week en een bezoek aan het ziekenhuis later loopt Robbert nog steeds mank. Voetballen zit er dit jaar niet meer in. Gelukkig voor hem is dit jaar nog maar een maand lang en heeft KOers slechts twee wedstrijden gespeeld. KOers - Mpira 10 – 0 De populariteit van het KOers team neemt bij de tweede wedstrijd al grootste vormen aan. Er zijn toeschouwers: 4 stuks. Twee kreupelen (waarvan één onze sterspeler is en Jop hem vergezeld), Karin (die er nota bene eerder is dan Jeroen) en zelfs de voorzitter is er, wat een eer. Al kwam ze eigenlijk voor de tegenpartij, al durft ze daar niet bij te gaan staan. Een wedstrijd tegen de degradant uit een klasse hoger van de herfstcompetitie, dat moet een pittige wedstrijd worden. Niks is minder waar, het wordt een complete walk-over. Met 9-0 en één minuut op de klok mag er van de arbitrage minstens 3 minuten worden doorgevoetbald om de dubbele cijfers te behalen. Het is de avond van Wil. Hij weet de bal al van de tegenstander te ontfrutselen voordat deze goed en wel hebben afgetrapt. Met 5 doelpunten komt hij met stip op één binnen op in de topscorerslijst. Marcel (2x), Frederik (2x) en ook Geert pikken hun doelpunten mee. Nicolaus had beter een goed boek mee kunnen nemen, want hij mag blij zijn als er een bal wordt teruggespeeld. 28
Figuur 2: Voldaan na de overwinning met 10-0
Iedereen is bekend met de vervelende telefoontjes ’s avonds of overdag van bedrijven die iets van je willen: een aantal vragen stellen, je een zeer voordelig abonnement aanbieden, enzovoort. Vaak roep je al, voordat de persoon aan de andere kant zijn of haar zin heeft afgemaakt, dat je geen interesse hebt. Voor mij zijn omgedraaid.
de
rollen
nu
eens
Het succes van de reiscommissie 2007 zal de meeste co-studenten niet ontgaan zijn. Enthousiast gemaakt door dit succes, samen met de overredingskracht van een aantal medestudenten, maak je de keuze om aan de nieuwe commissie deel te nemen. Studievertraging als mogelijk gevolg neem je op dat moment voor lief. De bedrijven die we voor de kerstvakantie hebben aangeschreven, hebben we in de afgelopen twee weken teruggebeld. Bij negen van de tien bedrijven die je belt krijg je te horen dat de persoon die erover gaat in een bespreking zit. Na dit vele malen te horen hebben gekregen, vragen we ons eigenlijk af of al die mensen bij elkaar in één grote bespreking zitten. De bedrijven die we bellen hebben in de afgelopen maand geen reactie gegeven op onze brief. Het komt er dus op neer dat het gros niet bereikbaar is voor brieven en telefoontjes. Dat is toch het tegenovergestelde van wat ik “vroeger” heb geleerd: bel of stuur een brief, maar mail nooit als je een bedrijf wilt aanspreken. (geleerd op de HTS)
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Als we dan eindelijk de juiste persoon te spreken krijgen horen we (natuurlijk) te vaak het onplezierig harde “nee” door de telefoon. Hierna vragen we altijd naar de reden van dit besluit, waarna we regelmatig te horen krijgen: “er zijn al zoveel instanties die om geld vragen”. Een in mijn ogen onbegrijpelijke reactie aangezien constructeurs een schaars ras in Nederland is, met alleen een kweekschool in Delft en Eindhoven. Dit lijkt mij de grote kans voor bedrijven om bekendheid te krijgen onder de studenten waarvan vele over een jaar op de arbeidsmarkt terecht komen.
N.S.Monnicks– KOers 0–1 Bij aanvang van de wedstrijd blijkt dat de tegenstander nog geen T-shirts te hebben, gelukkig voor hen komt de speler met T-shirt net binnen zetten. We beginnen aan een moeilijke wedstrijd, een wedstrijd met veel irritaties. Het betere duw- en trekwerk, het mag allemaal van de scheidsrechter. Hier en daar wordt zelfs wat geschopt, Wil kan er over meepraten. Met een doelpunt van Marcel komt gelukkig de voorsprong op het scorebord. In de veronderstelling dat de tegenstander met deze achterstand de aanval gaat opzoeken, kruipen we wat terug op onze eigen helft. Of is het meer omdat het dwarse broodje frikadel steeds weer omhoog komt bij Marcel. De tegenstander komt niet en zo blijft het vooral een zware wedstrijd tegen onszelf. Zoals Jeroen na de wedstrijd zei: “We spelen vooral tegen onszelf. Het is moeilijk om van jezelf te winnen, als je zo goed bent als wij” Gelukkig hebben we dat wel voor elkaar gekregen.<<
Deze ervaring heeft voor mij niet het gevolg dat ik in de toekomst de persoon, die mij belt en iets van me wil, laat uitspreken alvorens ik nee zeg… Als je verantwoordelijk bent voor de organisatie van een reis dan moet je je verantwoordelijkheid nemen, wanneer de gestelde eis aan hoeveelheid sponsorgeld niet voor een bepaalde tijd binnen is, door dan de beslissing te nemen de reisbestemming te wijzigen. Dat in de wandelgangen gezegd wordt dat het niet goed gaat met de reiscommissie vind ik dan jammer. Het gaat niet goed als er verkeerde beslissingen worden genomen. In dit geval zou het een verkeerde beslissing zijn om door te gaan met het huidige plan met betrekking tot het tot nu toe binnengehaalde sponsorgeld. Ik ben er zeker van dat de buitenlandse studiereis 2008 net als vorig jaar een succes wordt ondanks de meer bescheiden reisbestemming. Bobbejaan Scholten
Dé uitdagende creatieve baan voor jou met uitstekende interne opleiding
(Fulltime of parttime tijdens studie)
Adviesburo Snijders Postbus 598 5550 AN Valkenswaard Tel: 040 2041843
[email protected] www.adviesburo-snijders.nl
Adviesburo Prebest Postbus 437 5680 AK Best Tel: 0499 375198
[email protected]
[Afstudeerverslagen)
Senspectrum Multidisciplinair Bachelorproject door: Chris Noteboom
De opdracht van het multidisciplinaire afstudeerproject van de Bachelor was om Strijp-S, het voormalige Philipscomplex, te herstructureren en hierin een autarkisch Sensation Centre te plaatsen. Vanuit de discipline Constructief Ontwerpen wordt beschreven hoe het grote dak van dit Sensation Centre integraal met de andere disciplines is ontworpen. 1 Algemene inleiding Het Sensation Centre is een belevingsmuseum met daaraan commerciële functies gekoppeld. In het architectonisch concept van het gebouw staan beleving en verweving centraal. Het gebouw draagt de naam Senspectrum; mensen worden zich hier bewust van alle zintuigen. 2 Multidisciplinair In het project staat de zoektocht naar het multidisciplinair ontwerpen van het Senspectrum centraal. Samen met de disciplines Architectuur, Bouwtechniek en vooral Ontwerpsystemen is een ontwerp gemaakt dat zonder deze samenwerking niet mogelijk zou zijn geweest.
4 Het ontwerp van het dak Om het dak, waarvan de vorm zeer ingewikkeld zal worden te kunnen ontwerpen, is gezocht naar programma’s voor het modelleren en het analyseren van het dak. Uiteindelijk bleken de programma’s ‘Generative Components’ en ‘Marc/Mentat’ geschikt te zijn.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
3 Het Senspectrum Vanuit de discipline stedenbouw kwam in het begin van het 30 ontwerpproces een rechthoekige ruimte voor het Senspectrum beschikbaar van 90 bij 70 meter. Tijdens de ontwikkeling van het architectonisch ontwerp werd bepaald dat aan de randen van deze ruimte functies zouden komen en dat in het midden hiervan een groot atrium zou komen. Over dit atrium zal een groot dak geconstrueerd worden waaraan de verschillende disciplines meewerken. De hoogte waarop het dak aansluit op de functies (dus aan de randen van het dak) zal tijdens het ontwerpproces nog moeten kunnen veranderen. De hoogte zal ook nul moeten kunnen zijn, zodat het dak tussen de functies door op het maaiveld kan aansluiten.
Figuur 1: Het uiteindelijke model in Generative Components
Figuur 2: Senspectrum
4.1 Softwaremogelijkheden Generative Components onderscheidt zich van andere software doordat hierin samenhangend gemodelleerd kan worden. Zo kunnen hier punten niet alleen ten opzichte van het coördinatenstelsel geplaatst worden, maar ook ten opzichte van elkaar. Het grote voordeel hiervan is, dat wanneer een model gecreëerd is, een punt verplaatst kan worden, waardoor het hele model verandert vanwege de ingevoerde relaties tussen alle componenten (punten, lijnen en vlakken). Marc/Mentat is een zeer uitgebreid analyseprogramma waarin het uiteindelijk mogelijk was om de equivalente spanningen in de constructie te bepalen (“equivalent von Mises stress”). De constructie is als schaalvorm geschematiseerd, maar zal uiteindelijk uit staven bestaan. Omdat het hier een gridshell met een driehoekstructuur betreft is de stijfheid in het vlak zo groot dat deze als schaal geschematiseerd mag worden. De equivalente spanningen werden als output van het programma grafisch op de constructie met kleuren weergegeven. Van kleine naar grote spanningen is de standaard kleurschaal van blauw, naar paars, rood, en geel. Zo is te zien dat er piekspanningen ontstaan waar de constructie rood is gekleurd. Met deze mogelijkheden van de programma’s is er een ontwerpprocedure ontwikkeld. Er is een model gemaakt in Generative Components dat omgezet kan worden naar een model dat relatief snel importeerbaar is in Marc/Mentat. Dit werd gedaan met behulp van Rhinoceros. Hiermee kan het model eenvoudig gecomprimeerd worden, zodat het sneller geïmporteerd wordt. Na de analyse met Marc/Mentat werd het model aangepast waarna de procedure zich herhaalde. Zo konden meerdere modellen snel geanalyseerd worden. Door de duidelijke plaatjes waarin de spanningen te zien zijn, konden de modellen qua spanningverdeling met elkaar vergeleken worden en zo kon de optimale vorm van de constructie worden gezocht. Dit is het model met zo min mogelijk piekspanningen. Met de uitkomsten van dit variantenonderzoek werd feedback op het ontwerp van de architect gegeven die dit verwerkte in een nieuw ontwerp. Het hele proces herhaalde zich tot er een zo gunstig mogelijk constructief ontwerp ontstond met het beeld dat de architect wilde bereiken. 4.2 Parameters Om de gunstigste vorm van het dak te vinden, is bepaald welke variabelen onderzocht moesten worden. De parameters zijn de maximale hoogte van het dak en de afstand tussen de steunpunten van het dak in het atrium. Na analyse is in overleg met de stedenbouwkundige en architect bepaald wat de maximale
hoogte van het dak zou worden. De afstand tussen de steunpunten van het dak in het atrium is onderzocht, omdat bepaald is dat het dak op twee plaatsen in het atrium op de vloer neerkomt en daar bevestigd wordt.
Door de asymmetrische vorm van het dak was het nodig om de windbelasting met de wind komende uit de vier windrichtingen in combinatie met het eigen gewicht te beschouwen. De maximale veldspanning van de verschillende combinaties is als maatgevende waarde genomen voor de staalprofielen. 4.4 Bepaling structuur Een gridshell kan veel verschillende structuren hebben. De structuur waar in dit project voor gekozen is, is een driehoeksstructuur. Het voordeel hiervan is dat driehoeken vanuit hun geometrie vormvast zijn en dit dus ook zijn met scharnierende verbindingen. Daardoor is het niet nodig om beplating of momentvaste verbindingen te gebruiken om de constructie vormvast te krijgen. Om wel momenten op te kunnen nemen die ontstaan door de krommingen van het vlak is het FreeForm-System van NOVUM gebruikt.
Figuur 3: De parameters grafisch weergegeven in het uiteindelijke model Figuur 4: Rendering neerkomen dak
Deze twee extra steunpunten van het dak zijn samen met de architect bepaald door middel van een onderzoek. Hierbij werd gekeken of het niet nuttiger was om een x aantal steunpunten in het atrium te plaatsen om zo de overspanning te verkleinen. Naast het verkleinen van de overspanning ontstaat door het neerkomen van het dak een erg mooi beeld. Ook verbindt het dak nu de omliggende functies met het plateau in het atrium. 4.3 Belastingen Het dak zal een staalconstructie krijgen waartussen ETFE-kussens zijn gespannen. Dit is een transparante folie die, wanneer in meerdere lagen met lucht daar tussen wordt toegepast, een zeer goede isolatiewaarde geeft en erg licht van gewicht is. Door de toepassing van een lichtgewicht constructie is het erg belangrijk om windbelasting en sneeuwbelasting in een vroeg stadium mee te nemen in de bepaling van de constructie. Echter door de ingewikkelde vorm van het dak zijn dit complexe berekeningen en daarom is in overleg met de begeleiding besloten om sneeuw buiten beschouwing te laten en windbelasting sterk te vereenvoudigen. Wel wetende dat de uiteindelijk bepaalde profielen in de praktijk waarschijnlijk niet zouden voldoen. In dit project gaat het om de manier van ontwerpen en niet om de precieze uitwerking.
Verder is dit systeem geanalyseerd om parameters vast te kunnen 31 stellen die gebruikt kunnen worden in een computerprogramma. Zo kan een vlak met een bepaalde vorm, ingevuld worden met driehoeken die voldoen aan regels met betrekking tot de staaflengte, de hoek waaronder staven elkaar treffen en de breedte van de kokerprofielen. Het beste zou zijn om ook de spanningen mee te nemen in de bepaling van de profielen. Zo zou de computer automatisch kunnen bepalen waar welke profielen moeten komen. Rekening zou moeten worden gehouden met kracht, knik, snap-through en de eerder bepaalde regels.
«
Figuur 7: Schematische knoop waarin parameters onderzocht zijn
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
5 Conclusie In de acht weken die voor het project stonden, is duidelijk geworden dat door optimale samenwerking van disciplines meer bereikt kan worden. Achter de BLOB-achtige vorm schuilt een ontwerpproces waaraan alle disciplines hebben meegewerkt. Door het doorlopen proces was het uiteindelijk niet meer mogelijk om het gebouw helemaal uit te werken, maar dit is slechts een bijkomstigheid. <<
»
Figuur 5: Maximale veldspanning bij wind van rechts
Figuur 6: FreeForm-System
[Activiteiten ) KID 2007 12 Oktober jl. vond de jaarlijkse KOers Introductie midDag plaats. De dag vond plaats in de W-hal. De aanwezigen werden verdeeld in twee groepen, waarna iedere groep de opdracht kreeg om een picknicktafel te maken. De tafel moest voldoende groot zijn voor het aantal mensen waaruit de groep bestond en mocht maximaal 4 steunpunten hebben. De bedoeling was om na afloop gezamenlijk aan de picknickmeubels een maaltijd te nuttigen, er was dus voldoende motivatie! Hieronder volgen de ervaringen van twee deelnemers.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
door: Jetro Dam Toen we die smerige hal (lees: w-hal) binnen liepen en daar een enorme hoeveelheid hout, gereedschap, drinken en snacks tegenkwamen wist ik al dat dit een te gekke middag zou worden. Binnen no–time waren we opgedeeld in twee groepen van zes en wild aan het ontwerpen. De stapel hout moest namelijk voor zes uur s’avonds omgebouwd worden tot een innovatieve moderne picknicktafel. Daarbij gebruikmakend van vier steunpunten en natuurlijk moesten de banken aan de tafel bevestigd zijn. Dit alles 32 zodat er om klokslag 6 uur aan een zelfgebouwde tafel met zijn allen gegeten en gedronken kon worden. Uit de ontwerpfase bleek al snel dat 6 constructief ontwerpers op één ontwerp niet erg praktisch is. Iets dat je echter wel bereikt is een wervelstorm aan ideeën en toepassingen, waarbij ieder zijn eigen ideeën probeert door te voeren in het uiteindelijke ontwerp. Na een verhitte discussie over esthetica en deuvels, gevolgd door verschillende stemronden waren we dan eindelijk zo ver. De uitvoering van ons ontwerp kan niet anders beschreven worden dan een aangename warboel van samenwerking en activiteit. Iets dat uiteindelijk na een korte les in zwaartekracht leidde tot een toevoeging van de K van Koers in het ontwerp. En het toepassen van werkelijk alle verschillende verbindingsmiddelen die tot onze beschikking stonden. We hadden vooral veel lol en plezier en al zeg ik het zelf ons resultaat was de overwinning meer dan waardig. Iets waar de tegenpartij het niet mee eens was, maar ja hun tafel Figuur 1: Lessenaarsconcept
is helaas in het heest van de strijd gesneuveld. We eindigden met een overheerlijk maal aan onze eigen tafels, waarna we nog gezellig wat kletsten en dronken.
door: Elena Chochanova Oh, wat leuk, vandaag is KOers Introductie Dag! Lekker bij een presentatietje zitten, met gezellige mensen praten en mischien wel van een hapje en een drankje genieten. Wat toen gebeurde had ik eigenlijk helemaal niet verwacht, ondanks de waarschuwing dat we niet in onze beste of duurste kleding moesten komen. Want na een korte introductie over KOers, begon een lange middag van meten, zagen, schuren en boren! Om 6 uur moesten er twee eettafels zijn ontstaan. De deelnemers waren in twee groepen gescheiden waarbij elke groep zijn eigen tafel moest ontwerpen en maken. Ik beschouwde het als onmogelijk om dat in 4 uur te doen maar de werkelijkheid toonde ons anders. Ons doel: maak maar een comfortabele plaats waarop je jouw avondmaaltijd kunt opeten. Geen tafel betekende geen eetplek, dus... da’s een goede motivatie om snel aan het werk te gaan. Zo begon onze groep met het ontwerpen. We wilden niet alleen iets functioneels maken maar ook iets moois. Na een paar aanvankelijke ideëen waar de tafel en de zitplaatsen rechthoekig waren had onze groep een ‘Eureka-moment’: “waarom maken wij er geen driehoek van?”. Dat klinkt simpel, maar de uitwerking bleek een uitdaging. Van een paar rechthoekige planken hebben we een driehoekige tafel mét bankjes en zelfs met een bar gemaakt! Dus wij gaan aan die tafel zitten en genieten van een heerlijke maaltijd. We hadden dus een ontzettend functionele tafel die er ook nog eens goed uitzag (al zeg ik het zelf), maar waar we niet aan gedacht hebben, was om de tafelpoten voldoende momentvast te verbinden! Dus op het moment dat ik mijn eerste hap wil nemen, stort onder luid gekraak onze tafel half in. Maar wat bleek gelukkig? De tafels in de W-hal zijn ook ontzettend functioneel, esthetisch én hebben wél momentvaste verbindingen! <<
Figuur 2: Gezellig aan tafel eten
3RHIVRIQIRHZIVRMIY[IRH IRQEEXWGLETTIPMNOFIXVSOOIR (EXMW%ZIGSHI&SRHXIIRMRKIRMIYVWFIHVMNJQIX ZIWXMKMRKIRMR2IHIVPERH(YMXWPERH7PS[EOMNIIR &IPKMt;IFMIHIRMRXIKVEPISTPSWWMRKIRSTLIX KIFMIHZERFSY[QMPMIYIRMRJVEWXVYGXYYV&IKIPIMHIR LIXLIPITVSGIWZERTPERRMRKJEWIXSXHIVIEPMWEXMI )RHIROIRQIXYQIISTWXVEXIKMWGLRMZIEY/SVXSQ %ZIGSHI&SRHXPIKXLIXJYRHEQIRXZSSVY[WYGGIW
FI^SIOEHVIW6IKKIWMRKIP
TSWXGSHI &%6MNWWIR
XIPIJSSR
MRXIVRIX[[[EZIGSHIFSRHXRP
ABT is een multidisciplinair adviesbureau voor bouwtechniek met vestigingen in Velp, Delft en Antwerpen. ABT heeft ruim tweehonderd medewerkers, verdeeld over de adviesgroepen Constructies, Bouwkunde, Bouwmanagement, Civiele techniek en Installaties. Afzonderlijk of gezamenlijk zorgen deze groepen voor integraal advies bij projecten van iedere denkbare schaal. www.abt.eu
grensverleggend
ABT is een onafhankelijk bureau met meer dan vijftig jaar ervaring. Bij ABT staat het belang van de opdracht voorop. Samen met de opdrachtgever wordt gezocht naar het optimaal haalbare. Dat zorgt regelmatig voor innovatieve en spraakmakende bouwoplossingen. Menselijk van schaal en ambitieus in doelstellingen is ABT altijd op zoek naar de meerwaarde van integraal advies. Voor onze medewerkers, voor onze opdrachtgevers.
gedegen creatief
doelmatig innovatief ABT zorgt ervoor.
[Excursies) Meerdaagse Excursie Londen door: Wouter van der Sluis, Linda Elshout en Mark Berlee dag 1 - Dinsdag Drie dagen naar Londen stonden op ons te wachten. Om dag 1 meteen vol te benutten vertrokken we om middernacht met de bus richting Londen. Voor vertrek werd een buddycheck gedaan en iedereen was klaar voor een nachtje in de bus. Sommige sliepen heerlijk, andere konden de slaap wat lastig vatten, omdat ze lang waren en de ruimte in de bus krap. Tevens wilde de douane in Calais er zeker van zijn dat er niks ongewenst aan de andere kant van het kanaal zou komen. Toch wel lichtelijk gebroken en slaperig komen we na acht uur reizen aan in Victoria Coach Station. Snel naar het hostel om in te checken, kamers te verdelen, op te frissen en, ook niet geheel onbelangrijk, te ontbijten. Om het strakke schema te volgen, gingen we naar het centrum. Het is fijn dat Londen een goed metrosysteem heeft, binnen korte tijd sta je in het centrum en als je een metro mist, staat binnen vijf minuten de volgende al op je te wachten. Aangekomen in het centrum, ontmoeten we Nina van ARUP om met ons een stadswandeling te lopen. Bekende historische gebouwen zoals de Big Ben, Westminster Abbey en Buckingham Palace lieten we links liggen. We kregen een rondleiding door het moderne Londen. Met Foster als hoofdleverancier van architectonische hoogstandjes werd het een mooie wandeling langs Lloyds, Swiss Re, Tate Museum en Millennium Bridge. Tussendoor kregen we uitleg bij een bouwplaats. Een bestaande hoogbouwtoren werd gedemonteerd en moest plaats maken voor een nieuwe, nog 34 hogere. Uiteindelijk leidde de wandeling naar Canary Wharf, het zakencentrum van Londen. We gingen lunchen bij één van de vele Starbucks, waarna we een bezoek zouden brengen aan een hoogbouwproject. Figuur 1: Sloop hoogbouw
Figuur 2: Bouwplaats Canary Wharf
Op de bouwplaats die bezocht werd werden we rondgeleid door ZNS Hollandia. Naast het mooie uitzicht bovenin de toren was het interessant om de verschillende bouwfases van een constructieopbouw te zien. Van onderin een gestorte betonvloer tot de montage van het staalbouwframe bovenin de toren. Via Waterloo Station gingen we naar de Londen Eye. Het weer werd er in de tussentijd niet veel beter op. Met de invallende duisternis stapten we bijna allemaal de Londen Eye in (degenen met hoogtevrees bleven achter). Hoewel het bouwwerk met zijn 135 meter één van de hoogste gebouwen is, was er door het slechte weer weinig van Londen te zien. Zo kon er extra genoten worden van de Londen Eye zelf. Na een rondje in dit immense reuzenrad en een drukke, leuke en vol geplande dag, stond het avondprogramma op ons te wachten. In de wijk Old Street werd een lekker restaurant opgezocht. Na het eten kon een kroeg ingedoken worden. Na sluitingstijd werd de laatste metro of een taxi weer terug naar het hostel genomen. Daar aangekomen pakte iedereen even wat slaap voordat de tweede dag zou beginnen.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Figuur 3: Londen Eye
dag 2 - Woensdag Na een korte nacht geslapen te hebben, stond ons een bezoek aan het British Museum te wachten. Voordat we naar het museum zelf toe gingen, kregen we een presentatie van Buro Happold, het bureau dat voor het British Museum de glazen overkapping tekende. Deze presentatie vond plaats in een zaal in een hotel en ging over de verschillende interne afdelingen. Als eerste kregen we een inleiding door Steve Brown waarin werd uitgelegd hoeveel vestigingen en personeelsleden er over de hele wereld zijn. In deze inleiding werden een aantal projecten toegelicht, waaronder prijswinnende projecten. Daarna werden per onderdeel projecten behandeld. Buro Happold bestaat uit de volgende afdelingen: constructie, infrastructuur, vorm & design en een specialistenafdeling. De laatste bevat de onderdelen brandveiligheid, veiligheid en het maken van lichtplannen. Na de presentaties volgde het bezoek aan het British Museum. Tijdens deze rondleiding werd enige uitleg gegeven over de glazen overkapping; hoe de vorm is ontstaan en hoe de constructieve knoop gemaakt is. Na deze uitleg kregen we wat vrije tijd, die iedereen invulde door even door het museum te lopen.
35 ^ Figuur 5: Buro Happold
Figuur 4: British Museum
wilde. Even terug naar het hostel om op te frissen alwaar de kortste metroroute werd uitgestippeld. Omdat het stadion buiten de zone ligt waarmee we met ons metrokaartje konden reizen, moesten we een aanvullend kaartje kopen. We wisten dat het stadion zelf gesloten was, maar toch wilden we er graag naar toe, al was het maar om de gevels en de lichtgevende ring te zien! Eenmaal bij het stadion aangekomen, hebben we er een rondje omheen gelopen. Het Wembley stadion, ontworpen door architect Norman Foster bevat naast een voetbalveld, ook conferentiezalen. Het is dus niet alleen een voetbalstadion, maar veel meer! De lichtgevende boog met een lengte van 315 meter en is ‘s avonds vanuit elke plek in Londen te zien. »
Hierna volgde een bezoek aan Buro Happold. We werden na ontvangst in twee groepen verdeeld. Elke groep kreeg een rondleiding op de werkvloer, waarin te zien was dat per verdieping in teams word gewerkt. Elk team werkt aan een eigen project en bestaat uit projectleiders en tekenaars. Deze rondleiding eindigde in het ontvangen van een Buro Happold informatiepakket, waarin verschillende cadeaus zaten.
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
Vervolgens gingen we met de hele groep de metro in, wat (bijna) altijd een race tegen de klok was, om een bezoek te brengen aan Zaha Hadid Architects. Dit bezoek bestond uit een korte rondleiding op de werkvloer, waarin te zien was dat de tekenaars allemaal onder leiding van Zaha zelf staan. Zij is ongeveer één week per maand aanwezig om alle lopende projecten te bespreken met een aantal projectleiders. Dit houdt in dat alle tekenaars de overige weken bezig zijn met het verwerken en oplossen van alle bouwtechnische problemen. Ook zagen we het privékantoor van Zaha, wat een kleine bibliotheek te noemen is, met daarin een zelfontworpen tafel. Na het bezoek was er de mogelijkheid om vragen te stellen.
Figuur 7: Piccadilly Circus
«
Het late middagprogramma was vrij en dus door iedereen zelf in te vullen. Er was een grote groep die naar het Wembley-stadion
Figuur 6: Wembleystadion
Daarna gingen we terug naar het hostel, waar we met de hele groep hadden afgesproken om te gaan eten. In het restaurant, dat de dag ervoor al was gereserveerd, hebben we gezellig met z’n allen gegeten en gedronken. De avond was nog lang niet voorbij! We pakten de metro naar Piccadilly Circus, waar we de beroemde lichtreclames hebben gezien. Meteen daarna zijn we met de hele groep gaan stappen in club Onanon. Erg gezellig en dit duurde tot in de late uurtjes!
Dit zorgde voor een bijzonder object waar vooral binnenin een bijzondere ruimte is ontstaan, waarbij je de opening boven in het slakkenhuis kon ervaren. De ruimte was verder gevuld met in de vorm meelopende verspringende elementen. Samen met de rode kussentjes en de rode ballen konden we hier genieten van rust en ruimte. Het zou zonde zijn om hier heel de dag te blijven, dus hebben we de wandeling voortgezet. Het was een flinke
Figuur 8: Groepsfoto
Figuur 10: Wisseling van de wacht
dag 3 - Donderdag Toen ik gevraagd werd om dit stukje te schrijven twijfelde ik 36 geen moment. De excursie naar Londen was in mijn beleving zeer geslaagd. Voor de geïnteresseerde onder jullie, mijn naam is Mark, ik ben 21 jaar en 3de-jaars student Bouwkunde.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Hier volgt een kort verhaaltje over de laatste dag van de MDE in Londen. De dag begon zwaar, vanwege het voorafgaande gezellige nachtprogramma. Nadat iedereen zich beneden in het hostel had verzameld en een paar goede mokken koffie achter de kiezen had, begonnen we aan het programma van onze laatste dag. Gelukkig begon deze dag heel relaxed met een parkwandeling. Onderweg kwamen we verschillende objecten tegen die het verdiende om even goed bekeken te worden. De eerste stop was een paviljoen genaamd Serpentine Gallery. Dit ontwerp had de vorm van een slakkenhuis, waarbij de omhooggaande draaiende beweging extra tot uiting kwam door de in elkaar draaiende touwen. Figuur 9: Serpentine Gallery
wandeling door het stadspark naar het paleis. Hier stonden we samen met alle andere toeristen te kijken naar de wisseling van de wacht. Een dergelijk bezoek is natuurlijk heel cliché, maar je wilt het in je leven toch één keer gezien hebben. Ik weet nog heel goed dat we er op dit moment achter kwamen dat we een paar groepsgenoten verloren waren, wat weer even verwijst naar de afwezigheid van iedereen, veroorzaakt door de zware voorafgaande nacht. Het park hebben we daarom even uitgebuit om ons voor te bereiden op de presentaties bij bureau Arup. Uiteindelijk was deze excursie ook bedoeld om er iets van op te steken. Bureau Arup was al geïntroduceerd door onze contactpersoon Nina. Zij heeft gestudeerd op de TU/e en werkt al bijna 2 jaar bij bureau Arup in Londen. Ingenieurs Bureau Arup verzorgt eigenlijk al het ingenieurswerk wat bij een ontwerp om de hoek komt kijken. Op het gebied van verschillende ontwerpdisciplines zoeken de ingenieurs van Arup naar oplossingen op (complexe) Figuur 11: Uitrusten in het park
De uiteindelijke verrassing was een bezoek aan het Design Museum, waar op dat moment een selectie van het werk van Zaha Hadid tentoongesteld stond. De expositie speelde zich af in een donker ingerichte ruimte waar veel abstracte beelden van 3d-ontwerpen op de wanden geprojecteerd werden. Hierin kwamen vooral de complexe vormstudies van Zaha Hadid tot uiting en de uniekheid waarin zij tot in perfectie vormen genereert. Zaha Hadid ontwerpt in het deconstructivisme en ze ontwijkt waar mogelijk alle rechte vlakken. Er stonden een aantal indrukwekkende maquettes tentoongesteld van Zaha Hadid. Je mond viel werkelijk open van de perfectie die in deze maquettes verwerkt waren. Omdat iedere bouwkundestudent ongeacht zijn discipline met ontwerpen bezig is, was het erg leuk om een keer zo’n expositie te ervaren. Voor mij persoonlijk was dit het hoogtepunt van de excursie en dus een geslaagd verrassingsprogramma. Maar ook aan dit bezoek van het designmuseum kwam een eind, evenals de gehele excursie. Voor bijna de laatste keer konden we gebruik maken van de ondergrondse om onze spullen op te halen bij het hostel. Hier werd een laatste blik op geworpen, om vervolgens de reis richting Nederland in te zetten. De laatste kop koffie werd genuttigd en het laatste ritje in de metro was nodig om bij het busstation te komen. Voordat je er erg in had zat je alweer in de bus naar Nederland.
Figuur 12: City Hall
bouwkundige problemen. Zo kan het ontwerp in de nabije toekomst gerealiseerd worden. Arup zit verspreid over de hele wereld en heeft al meegewerkt aan veel grote en complexe projecten. Verder kwam in de presentatie naar voren dat ze graag nieuwe ingenieurs wilden hebben en dat deze overal vandaan kwamen. Tijdens de presentaties die gegeven werden, konden we genieten van een heerlijke lunch die ons aangeboden werd door Arup, zodat we onze energievoorraad weer op peil konden brengen. Na afloop van de presentaties gaven we gewoonlijk blijk van waardering door het geven van onze boekjes. Vervolgens konden we de excursie voortzetten met weer een interessante ervaring rijker. Helaas kwam nu ook het moment waarop we afscheid moesten nemen van Nina. Haar leven ging natuurlijk ook gewoon door, dus dat betekende dat er gewerkt moest worden. Wij konden echter nog even genieten van onze reis.
37
Figuur 13: Zaha Hadid
» KO/ersief, februari 2008, nummer 74
We kwamen aan bij het gat in het programma dat opgevuld zou worden met een verrassingsprogramma. Eigenlijk stond de hele dag al in het kader van het verrassingsprogramma. Naarmate de dag vorderde nam de nieuwsgierigheid wel erg toe. De reiscommissie hield echter alles geheim. De eerste verrassing was een bezoek aan de City Hall ontworpen door Norman Foster, waarbij we de spiraalvormige route van binnenuit hebben mogen ervaren. In deze ruimte voel je werkelijk de techniek die er achter de geweldige constructie zit. Norman Foster is trouwens echt een begrip in de stad Londen. Hij heeft bijna overal een vinger in de pap zitten en hij is in staat om heel bijzondere ontwerpen te realiseren. Vervolgens liepen we richting de London Bridge waar uiteraard het Kodakmoment ook niet mocht ontbreken. Deze brug wordt wel gezien als symbool van de stad London.
Voordat de dichte oogjes in de bus begonnen te overheersen werd er teruggekeken op een zeer geslaagde, leuke en leerzame excursie, om vervolgens weer in Nederland wakker te worden en de studie Bouwkunde weer verder op te pakken. <<
«
Advies- en Ingenieursbureau Van de Laar bv. is een onafhankelijk Adviesbureau met een bureaubezetting van 16 tekenaars en 16 constructeurs. De Advieswerkzaamheden betreffen zowel utiliteitsen woningbouw als renovatie /vernieuwbouw. Wij laten ons in ons werk inspireren door veelsoortige ontwerpopgaven variërend van klein tot zeer omvangrijk. Zowel beton-, staal-, als houtconstructies worden door ons ontworpen
Fietsbrug Almere René van Zuuk Architecten bv, Almere
uitgaande van een architectonisch concept binnen een gegeven budget. Wij bieden zonodig alternatieven en motiveren gemaakte keuzes teneinde de opdrachtgever en ontwerp- en bouwpartners inzicht te verschaffen in het constructieve ontwerp en de samenhang met andere disciplines.
Gemeentekantoor Vught Architectenbureau De Twee Snoeken, 's-Hertogenbosch
Advies- en Ingenieursbureau Van de Laar bv. Brucknerplein 19 5653 ER Eindhoven Telefoon: 040 – 25 26 625 Fax: 040 – 29 20 818 Internet: www.vandelaar.info E-mail:
[email protected]
Scholingsboulevard Enschede IAA Architecten, Enschede
[Activiteiten ) Nationale staalbouwdag door: Roel Spoorenberg 2007 Op 11 oktober was het weer zover: een nationale staalbouwdag voor alle bedrijven en andere instellingen die iets met (constructief) staal te maken hebben. Na een heenreis met trein en pendelbus maakten we onze opwachting in Ede. Diverse bedrijven zoals software leveranciers, coatingfirma’s, staalleveranciers en buigfabrikanten waren aanwezig. Ook een delegatie van de TU Eindhoven en de TU Delft gaven acte de présence. Het programma bestond onder andere uit diverse workshops, een bezoek aan de architectenlounge voor gepassioneerde architectuurliefhebbers en een uitgebreid scala aan lezingen. Ik ging eerst langs de stands en begon bij Kersten Wanssum. Aangezien Kersten Wanssum gratis en voor niets al het staal gewalst hebben voor mijn onderzoek bedankte ik hen hartelijk voor de bewezen diensten (zie de special). Na de standbezoeken was het tijd voor de prijsuitreiking van de StudentenSTAALprijs. Voor studenten bouwkunde en civieltechniek wordt elk jaar door Bouwen met Staal de afstudeerprijs staal uitgeschreven. Deze editie was bijzonder succesvol voor de TU Eindhoven, Alexander Suma sleepte twee prijzen binnen. De lunch, welke iets weg had van Oosterse specialiteiten, werd opgevolgd door de lezingen. De lezing van Prof. Bert Snijder ging over
de opkomst en aanwezigheid van de Eurocodes en de verschillen maar ook overeenkomsten met de NEN normen. Hij benadrukte dat de Eurocodes al hun intrede hebben gedaan in de Nederlandse bouwwereld maar dat deze alleen nog niet Figuur 1: Suma neemt prijs in ontvangst verplicht zijn gesteld. Vanaf 2010 wordt iedere constructeur geacht om de Europese normen te gebruiken in plaats van de NEN normen. Na alle lezingen was het tijd voor de borrel. Ikzelf besloot van de situatie gebruik te maken door wat informatie in te winnen betreffende het staalonderzoek in Nederland. Prof. Frans Bijlaard vertelde mij uitgebreid over het onderzoek naar hogesterktestaal zoals deze wordt uitgevoerd aan de TU Delft. Hij vertelde daarnaast over het onderzoek van Dagowin La Poutre dat hij deels begeleidt heeft. Aan alles komt een eind en dus ook aan de nationale staalbouwdag en na een (opnieuw) vermakelijkd terugreis kwamen we aan in de lichtstad. <<
[Column ) Labpraktijken
«
Hans Lamers
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
(oogsten) en een jaartje schrijven (verzilveren). Met beperkte tijd en middelen moet de grens van een vakgebied worden verlegd. Zowaar niet niks. Ingebed in een degelijke onderzoeksgroep waarbij een vliegende start kan worden gemaakt, voldoende ervaring en steun aanwezig is, is dit ideaal voor dynamische jonge mensen. Die cultuur heerst er bij Bouwkunde helaas niet. Versnippering van onderwerpen en op hol geslagen stokpaardjes. De homo promovendus staat er dus vaak alleen voor en de ondersteuning vanuit de leerstoel is ontoereikend. Het is vaak klunen voor de jonge onderzoeker. Daarom voor de draad ermee: wie van de promotiecommissie controleert de 1000 regels taaie cryptische software tekst van een simulatieprogramma op on- en opzettelijke ‘onvolkomenheden’? Wie controleert het weglaten van complete metingen, dan wel stukjes meetdatabestand die niet mooi aan het theoretische model voldoen? Daar heb ik al sterke staaltjes van gezien. Jeroen Bosch moet zich al vele malen hebben omgedraaid in zijn graf. Diegene die Nijntje aanhangen hebben een ander probleem. Altijd te weinig betrouwbare metingen en onzekerheid om iets te durven opschrijven. Het laatste jaar van de promotie resulteert in een gewetenskwelling naar de zuivere waarheid. De gulden middenweg lijkt meer een hobbelig smal pad te zijn. Een deel van de promovendi struikelt op dit pad en de begeleiding laat het slachtoffer veelal gewond achter. Gelukkig is er ook nog een redelijk percentage dat met een flinke dosis doorzettingsvermogen de eindstreep wel haalt. Uiteindelijk blijft toch de stelling overeind: promoveren is het vereiste paspoort om in te burgeren in onderzoeksland.
»
Het thema van deze KOersief is promoveren. Daar valt veel over te lullen! Ik heb er al een veertigtal voorbij zien komen in loop der jaren: “The good, the bad and the ugly”. Ik heb het hier over jonge mensen die zich na hun universitaire studie verder willen bekwamen in onderzoek. De dames en heren promovendi is een apart slag volk. Ze transformeren in korte tijd van ‘homo sapiens’ tot ‘homo promovendus’. Ze sluiten zich maatschappelijk steeds meer af en richten zich op hun promotie-onderwerp. Tegen het einde van de promotie worden het vaak eenzame kluizenaars. Onregelmatig eten uit de muur, de bezorg-chinees, plat voer uit de Italiaans-gevlagde pizza-doos, lange tijd niet bij de kapper geweest, twee weken dezelfde kleding om het lijf en ruzie met de bewaking omdat ze al om half elf ’s avonds uit het gebouw moeten zijn. Het grote moment is daar: het ‘boekje’ wordt na grote inspanning uitgepoept, hetgeen altijd weer een zware bevalling blijkt te zijn. Na de plechtige pinguïn-show in het auditorium ontvangen zij de felbegeerde bul en wordt de doctorsgraad verleend. De vereenzaamde homo-promovendus wordt door vrienden en familie trots geknuffeld en geëerd om zo weer terug te transformeren naar de veilige wereld van de homo-sapiens. Hen wacht een grootse carriere in onze westerse maatschappij! Dat is in een notendop het lot van een promovendus. Waarom dit bittere cynisme zult u zich afvragen. Dit heeft te maken met alle extremen die ik voorbij heb zien komen. Neem hierbij het beeld van ‘Nijntje’ en een schilderij van Jeroen Bosch voor ogen. Het liefelijke en zuiver eerlijke tegenover het zottige en zondige. Daarbinnen moet de promovendus zijn positie innemen. Onderzoek over een periode van vier jaren kent namelijk zijn beperkingen en vele “ups and downs”. Ideaal gezien een jaartje inlezen en voorbereiden (zaaien), twee jaren ploeteren met kernactiviteiten
39
[Steenexcursie ) Grommen, krijsen en stomen door: Carola Smulders Ad Vermeltfoort gooit de baksteen op als een barman zijn whiskyfles. “Eigenlijk vind ik dat jullie allemaal minstens een keer zo’n steen moeten hebben vastgehouden.” Bovendien moet je een fabriek bezoeken, zodat je weet dat je de steen met een vinger in kunt drukken of met vlakke hand kapot kan slaan – althans in foetustoestand – en hoe daar bij de productie handig gebruik van wordt gemaakt. Gedurende de excursie worden achtereenvolgens een kalkzandsteenfabriek, een baksteenfabriek en een fabriek voor betonproducten bezocht. De herrie wordt harder, maar het halffabricaat zwakker.
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
40
Xella Kalkzandsteen De Kalkzandsteenfabriek in Liessel is een goede introductie op het fabricageproces van steenproducten. De fabriek is compact en het metabolisme overzichtelijk: er gaat zand, ongebluste kalk en water in, er komt kalkzandsteen en water weer uit; resten kunnen hergebruikt worden en van schadelijke stoffen bij het proces is geen sprake. Het terrein ligt midden op het land, het ruikt er naar gewassen en beesten en bestaat voor het grootste deel uit een gigantische plas die de laatste decennia gegraven is voor de zandwinning. “Vroeger haalden we van alles uit dat water omhoog,” Marcel Nijssen wijst naar een glazen kast vol met tanden en wervels van allerlei oerbeesten, ze hebben de moeite gedaan de vondsten met teksten en plaatjes te verduidelijken, “zo zie je hoe oud die grondlagen zijn.” Als je om de fabriek heen loopt, zie je her en der stroompjes water uit de fabriek komen, enorme hopen zand en rolbanden die de fabriek ingaan, in de fabriek nog meer banden, silo’s, vaten en buizen die de materialen bewaren, verplaatsen, mengen en laten reageren, totdat ze ten slotte bij het spannendste deel van de fabriek komen: de vier vormmachines, die het uitgereageerde kalkzandsteenmengsel in een van de tientallen mogelijke vormen drukt. Uit vier richtingen komen achtereenvolgens van achteren een bak om de mallen te vullen, van boven een negatieve mal om het mengsel aan te drukken, van rechts grijpers en van onder nog een negatieve mal om de stenen uit de mal omhoog te drukken. Dan worden ze overgeheveld naar karren, waar ze behoorlijk wat stoom afblazen – door het blussen van de kalk komt er veel warmte vrij. De ‘groene’ stenen zijn sterk genoeg om op elkaar gestapeld te worden en kunnen amper met de handen gebroken worden, maar je kunt ze wel als een ei tegen een rand kapotslaan en ze vallen als zandkoekjes uit elkaar. De karren worden in de autoclaaf gezet, waar onder een temperatuur tot ca. 200°C de steen in tien uur uithardt. “Gezien de lage temperatuur en het feit we de stoom kunnen hergebruiken, gaan deze autoclaven zeer efficiënt met energie om. Bovendien gebruiken we de restwarmte om de fabriek en het kantoor te verwarmen.” Op dat moment draait er iemand een autoclaaf open, gigantische stoomwolken blazen de hal in en verdwijnen door de kieren in het dak.
Engels Baksteen In de baksteenfabriek worden niet zozeer verschillende vormen gemaakt – men beperkt zich tot waal en dikformaat – maar wel stenen van heel verschillend uiterlijk: kleur, structuur en gladheid. Met een beperkt aantal grondstoffen – water, drie soorten klei, vier soorten zand en zaagsel – worden er zo’n 280 verschillende stenen gemaakt. Derde generatie eigenaar Henk Engels en verkoopleider Frans Verstappen zijn enthousiast over de stenen. “Van concurrentie is niet echt sprake, ze kunnen elders nooit dezelfde steen maken, omdat ze er niet de goede grondstoffen voor hebben, dus we spreken liever over collega’s.” Een tijdje terug zijn ze benaderd door de stad Cambridge, die hadden eigen stad en land tevergeefs afgezocht op zoek naar een steenfabrikant die de authentieke Cambridge-steen kon imiteren. Engels slaagde erin en in de regelgeving van de stad is het recept vastgelegd als het enige waarmee gebouwd mag worden. Het proces begint met grote bergen die als spekkoek laagje voor laagje zijn opgebouwd uit verschillende soorten klei, totdat de gewenste samenstelling is bereikt. Van deze bergen worden lagen geschraapt en in bakken gestort en dan begint het geautomatiseerde proces. De grondstoffen moeten aardig wat bewerkingen ondergaan, voordat er überhaupt een mal gevuld wordt, daarom is het proces aanzienlijk complexer dan bij de fabricage van kalkzandsteen. De klei wordt verkruimeld, aangestampt en met zand vermengd, indien gewenst in twee circuits, zodat in een sortering van stenen in twee kleuren kan worden geleverd. Daarnaast is er een derde circuit voor het mengsel dat de oppervlakte van de steen gaat bepalen. Dat kan een afwijkende kleur zijn, maar ook een ander materiaal of juist het ontbreken van materiaal: het zaagsel dat verbrandt in de oven. Dit mengsel wordt als bloem op een lopende band gestrooid, waar de klodders van de definitieve steenmortel erop vallen en gewenteld worden. Dan vallen ze eindelijk in een vorm, de klodders die er zo nonchalant bij lagen, passen allemaal precies.
MBI Betonsteen Arjan van Asperen staat in een laboratorium vol met monsters, stof, potjes, kleuren, apparaten, brochures en een grote bak met water. Als je het raam uitkijkt en de nuchtere betonsteen ziet liggen, kun je je amper voorstellen waar hij het allemaal voor nodig heeft. Een aantal kleuren, een aantal vormen, de bouwstenen liggen onder een kap, de klinkers onder de hemel, niets om moeilijk over te doen zou je denken. Maar Arjan van Asperen heeft te maken met een complex keuringsstelsel, hij heeft al zijn vingers nodig om de actoren op te noemen en vervolgens dansen zijn wijsvingers tussen de vingers heen en weer om inzicht te geven in hun structuur. Bovendien heb je, in tegenstelling tot baksteen en kalkzandsteen, een geweldig arsenaal aan stoffen om mee te werken. In eerste instantie wordt de samenstelling van de verschillende stoffen gecontroleerd. Bijvoorbeeld zand, dat gaat door tien zeven om de verdeling van de korrelgroottes te meten. Aan de andere kant heb je de kant-en-klare producten, die niet alleen op sterkte en breukgedrag worden getest, maar ook op vriesbestendigheid en een slijptol graaft zich een weg in de steen 41 zodat de slijtagegevoeligheid gemeten kan worden. In de fabriek klinkt het alsof je in de buik zit van een beest dat verschrikkelijke honger heeft. Ook in dit proces zijn er aparte circuits voor het constructieve gedeelte van de steen en de oppervlakte – de stenen zijn modegevoelig, vooral de klinkers. De mortel is een blubberige substantie die in silo’s wordt gemengd en in de gewenste vorm wordt gestort. De mallen worden boven elkaar in trays geschoven, zoals gebruikte dienbladen in een mensa, maar dan honderd keer zo groot. Het uitharden geschiedt op ongeveer 30ºC in een van de 32 tien meter hoge klimaatkamers. Martie van der Ploeg drukt ons op het hart dat er van ovens geen sprake is, “de steen wordt ten slotte niet gebakken!” De fase van groene steen bestaat niet in dit proces, het gaat in één keer van het mengsel dat zijn eigen vorm niet eens vast kan houden, tot het eindfabricaat dat weer en wind en de experimenten van Arjan van Asperen trotseert. <<
»
Het gekrijs van schrapend staal luidt een nieuwe fase van het proces in. “Het zou alleen maar averechts werken als we de machines zouden smeren, het zand dat tussen de kieren kruimelt zou in de olie blijven plakken en de machines kapotschuren. Op deze manier loopt al het zand netjes weg.” De mortel wordt afgeschraapt, gedroogd en uit zijn mal getild, dan heb je de groene steen zoals je die ook bij kalkzandsteen hebt. Maar deze krijg je met een halfzachte karateklap wel gebroken.
Tot en met het einde van het proces wordt het uiterlijk van de steen bepaald: de temperatuur en de snelheid van op temperatuur komen in de oven heeft een enorme invloed op de kleur; op de 1200ºC die het in een oven kan worden maakt 10ºC al een verschil. Voor stenen die een willekeurig kleurpatroon moeten hebben is er daarom een speciale machine ontwikkeld, die de stenen ‘willekeurig’ groepeert, draait en stapelt. Daar waar stenen tegen elkaar aan liggen loopt de temperatuur veel trager op dan op de plekken die open liggen. Het resultaat mag er zijn.
KO/ersief, februari 2008, nummer 74 «
[Tot
slot... )
Wist-je-dat... ...
... ... ... ... ...
De penningmeester en secretaris van KOers erg onder de indruk zijn van de schoonmaakkwaliteiten van de dame van ISS Facility Services die vloer 9 schoonmaakt? Er geen reden meer is om geen taart of vlaai uit te delen als je jarig bent? (De verjaardagen staan immers nu ook op de site.) Ze in het lab goed in de olie zitten? Als er niks is er niks te strippen valt? Er CO-studenten zijn die er de lol wel van inzien om een poll te misbruiken? 90% van de respondenten het vreselijk zouden vinden als deze lijst met wist-je-datjes uit de KOersief zou verdwijnen?
SudoKOers-puzzels De vorige keer zijn er maar liefst drie inzendingen ontvangen. Hierbij moet speciaal vermeld worden dat wij van ons erelid dhr. J. Siebelink een inzending buiten mededinging hebben ontvangen. In deze KOersief opnieuw een tweetal SudoKOers-puzzels. Diegene die dit complete KOerslogo oplost en instuurt maakt kans op een hippe KOersparaplu. (over de uitslag kan niet worden gediscussieerd)
Inzendingen dienen voor 10 april 2008 in ons bezit te zijn.
CO-lofon KOersief is een verenigingsblad dat drie keer per jaar wordt uitgegeven door KOers, sectie Constructief Ontwerpen van de Bouwkundige studievereniging CHEOPS en de unit SDCT, sectie Constructief Ontwerpen van de faculteit Bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven.
KOers TU/e De Wielen Vertigo 09.25 Postbus 513 5600 MB Eindhoven tel. 040-2474647
[email protected] www.KOersTUe.nl
Bestuur KOers Linh Sa Lê voorzitter Matéi Kevenaar secretaris Rianne Luimes penningmeester
Redactie
42
Hoofdredacteur: Carola Smulders
[email protected]
Rianne Luimes
[email protected]
Linh Sa Lê
[email protected]
Foto omslag Bobbejaan Scholten
»
KO/ersief, februari 2008, nummer 74
«
Kopij
Oplossing SudoKOers-puzzels nr. 73 Alle inzenders speelden mee buiten mededinging. Hierdoor hebben wij aan niemand de prijs van gratis eten en drinken op de KOersborrel kunnen toekennen.
Bij voorkeur Word-bestand zonder opmaak via e-mail. Illustraties apart meezenden in goede formaat op 300dpi. Kopij KOersief 75 inleveren vóór april 2008.
Studentlidmaatschap Gratis voor Bouwkundestudenten. Aanmelden via www.KOersTUe.nl
Oplage Circa 250 exemplaren, verspreid onder student- en fondsleden van KOers.
Drukker De Witte, Eindhoven
$IJHVWXGHHUGRIDIVWXGHUHQGHQDDQKHWZHUN ZLOOHQ Voor o.a. onze vestigingen Utrecht en Eindhoven zoeken wij: Enthousiaste Constructeurs en tekenaars (fulltime/parttime) Pieters Bouwtechniek Utrecht B.V. Kaap de Goede Hooplaan 7 3526 AR Utrecht Postbus 3283 3502 GG Utrecht Tel.: 030 – 2870531 Fax: 030 – 2870533 E-mail:
[email protected] Contactpersoon: Dhr. F. Schreuders
Pieters Bouwtechniek Eindhoven B.V. i.o. SWA Gebouw Strijp S complex Glaslaan 2 5616 LW Eindhoven Tel.: 040 – 2661020 Fax: 040 – 2520560 E-mail :
[email protected] Contactpersoon: Dhr. B. Hinnen
Pieters Bouwtechniek is ook gevestigd in: Haarlem, Delft, Amsterdam, Almere en Zwolle
ontwerp & detailengineering
prefabricage & innovatie
Hurks delphi engineering bv is een ingenieursbedrijf dat zich concentreert op het gebied van prefabricage van draag- en gevelconstructies. Dit krijgt vorm door in de fasen van voorlopig en definitief ontwerp het constructief ontwerp van met name prefabbeton voor haar rekening te nemen en/of door de detaillering ten behoeve van realisatie te verzorgen. Hurks delphi is onderdeel van Hurks groep en werkt intensief samen met de zusterbedrijven en prefabrikanten Hurks beton, Hurks oosthoek kemper en Hurks geveltechniek. Deze samenwerking leidt ertoe dat delphi productkennis initieert en/of creatief toepast voor het constructief ontwerp van draag- en gevelconstructies. Hurks delphi is ervan overtuigd dat prefabricage meer en meer als bouwmethodiek zal worden toegepast. Wij willen op basis van onze deskundigheid en ambitie hieraan bijdragen. Dat kan het beste binnen samenwerkingsverbanden als een bouwteam of volgens design & construct modellen. Wij hebben echter ook kennis van en ervaring met andere bouwmethoden dan prefabricage. Dit stelt ons in staat om vanuit een breder perspectief te adviseren. Voor nadere informatie kunt u contact met ons opnemen.
Hoofdkantoor: Hurks delphi engineering bv postbus 221, 5500 AE Veldhoven, Locht 126 T (040) 230 95 95, e-mail:
[email protected] www.hurksdelphi-engineering.nl Vestiging Tilburg: T (013) 465 69 30