Inhoudsopgave Samenvatting van het boek: Baptism and Fullness van John Stott
Doop en vervulling – het werk van de heilige Geest tegenwoordig ......................................... 2 Het boek Handelingen Handelingen 2 – gedoopt met de heilige Geest..................................................................... 2 Andere gedeelten uit Handelingen ............................................................................................ 3 Hoe was de gang van zaken bij de Samaritanen? ................................................................ 3 En bij de discipelen te Efeze? ............................................................................................... 4 Cornelius ............................................................................................................................... 4 Laat je met de Geest vervullen.................................................................................................. 5 Hoe kun je groeien in je geloof? ........................................................................................... 6 Conclusie................................................................................................................................... 7 Geestelijke gaven ...................................................................................................................... 8 Hoeveel gaven zijn er? .......................................................................................................... 8 Hoe is de relatie van een geestelijke gave tot natuurlijk talent? ........................................... 8 Zijn geestelijke gaven ‘wonder’-gaven? ............................................................................... 8 Tongentaal............................................................................................................................. 9 Charismatisch...................................................................................................................... 11 Met welk doel zijn de geestelijke gaven gegeven? ............................................................. 11 Aan wie worden geestelijke gaven gegeven?...................................................................... 11 Zijn er nog apostelen en profeten in de kerk tegenwoordig? .............................................. 11 De profeten.......................................................................................................................... 12 Hoe weet je wat jouw gave is?............................................................................................ 12 Het werk van de heilige Geest ............................................................................................ 12 Tot slot .................................................................................................................................... 13
2
Doop en vervulling
– het werk van de heilige Geest tegenwoordig
Een samenvatting en studie n.a.v. het boek: Doop en vervulling met de heilige Geest van John Stott
Het boek Handelingen is een beschrijvend boek; een geschiedenisboek over de eerste gemeente. Dingen die verteld worden, zijn wel bedoeld om van de strekking te leren, maar hebben niet dezelfde consequentie voor ons als voor de mensen toen. Bijvoorbeeld de gebeurtenis rondom Ananias en Saffira; 1 als bij ons iemand liegt, valt hij niet direct dood neer… De bekering van Saulus gaat niet gepaard met de uitingen van de eerste Pinksterdag en de gang van zaken bij zijn bekering wordt niet als vast patroon voor latere bekeringen opgevat. Ook betekent het verslag van het leven van de eerste gemeente niet, dat wij ook precies zo moeten handelen.2 Denk bijvoorbeeld aan het feit, dat ze alles gemeenschappelijk hadden. Tegen Ananias zegt Petrus, dat Ananias het geld zelf had mogen houden en ermee had kunnen doen, wat hij wilde. En Paulus zegt tegen Timoteüs, dat hij de rijken in de gemeente - die er kennelijk gewoon waren - op moet dragen om niet trots te zijn, maar vrijgevig en bereid om te delen.3
Handelingen 2
– gedoopt met de heilige Geest
Op het pinksterfeest ging de belofte uit Joël in vervulling, dat in het laatst der dagen God zijn Geest uit zou storten over de mensen. Er brak een nieuwe fase aan, het tijdperk van de Geest: God stort zijn Geest uit, zijn volk krijgt een nieuw hart. Johannes de Doper en de Heer Jezus leggen uit, dat Johannes met water doopte, maar dat Jezus met de Geest zal gaan dopen. Dat begon met het Pinksterfeest in Jeruzalem.4 Petrus haalt deze tekst uit Joël aan: God giet zijn Geest uit op dat moment.5 Tegenwoordig halen charismatici deze tekst aan en zeggen dat deze tekst nu in vervulling gaat, maar volgens Petrus sloeg deze tekst op de situatie in zijn tijd.6 De tekengaven die bij de 120 gelovigen plaatsvinden, worden niet vermeld bij de 3000 mensen, die even later op diezelfde dag tot geloof komen door de preek van Petrus.A De eerste groep omvat diegenen, die al in Jezus geloofden vóór de uitstorting van de heilige Geest. De tweede groep van 3000 komt op die dag tot bekering, nadat Petrus hen verteld, dat als zij zich bekeren, Jezus Christus hun zonden zal vergeven en dat zij tegelijkertijd de heilige Geest zullen ontvangen; deze belofte geldt ook voor iedereen na hen, die tot God komt en Hem om vergeving vraagt.7 Het evangelie van Jezus Christus omvat twee aspecten, die samen één gebeurtenis vormen: 1. vergeving van onze zonden en 2. het ontvangen van de heilige Geest.8 Door de bediening van Jezus Christus treedt een nieuw verbond in werking;9 door de heilige Geest.10 Jezus zegt bij het avondmaal: ‘dit is het nieuwe verbond in mijn bloed’.11
A
Handelingen 2: 41 Naast de keren (3x) dat er in het boek Handelingen melding wordt gemaakt van tongentaal bij degenen die tot geloof komen, zijn er meer situaties waarbij hierover niets wordt geschreven; zoals bij de kamerling, de gevangenbewaarder van Filippi, Lydia en haar huis, in Antiochië, Thessalonica, Berea, Athene en op Cyprus.
3 We ontvangen de doop met de heilige Geest als we tot geloof komen.12 We worden dan door Jezus met de heilige Geest gedoopt zodat we één lichaam vormenB; we zijn één met andere christenen.13 We zijn kinderen van God geworden;14 dit is ook het werk van de heilige Geest.15 De heilige Geest woont nu in ons.16 We ontvangen ook de garantie van een erfenis in de hemel.17 Alles wat we doen voor de Heer is mogelijk door de Geest.18 Christus wordt zichtbaar in ons.19
Andere gedeelten uit Handelingen Hoe was de gang van zaken bij de Samaritanen? 20 Is hier sprake van gelovigen, die de heilige Geest niet ontvangen hadden? Filippus heeft het evangelie gepredikt in Samaria en velen zijn tot geloof gekomen en gedoopt. Toen de apostelen te Jeruzalem hoorden dat Samaria het woord van God ontvangen had, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. Waarom? Er zijn geen andere gelegenheden van evangelisatie werk, dat geïnspecteerd moest worden door de apostelen. De meest waarschijnlijke verklaring is dat deze bekeerlingen Samaritanen waren. In Handelingen 1:8 zegt Jezus: ‘wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ Het was heel moedig van Filippus om Christus te verkondigen aan de Samaritanen. Eeuwenlang was er al bittere strijd tussen de Joden en Samaritanen.21 Nu had niet alleen een Jood gepredikt aan Samaritanen, maar zij hadden ook de boodschap van deze Jood geaccepteerd! Wat zou er nu gebeuren? Het was een spannend moment en tegelijk gevaarlijk ook. Was het goed dat Filippus deze stap had genomen? Zouden de Samaritanen werkelijk het evangelie omarmd hebben? En nog belangrijker, zouden zij acceptabel zijn voor de Joodse gelovigen? Of zou de oude scheiding tussen Joden en Samaritanen doorleven in de kerk en scheiding teweegbrengen tussen Joodse en Samaritaanse christenen? Het zou goed kunnen dat God om die reden wachtte met de uitwendige tekenen van het ontvangen van de heilige Geest totdat twee van de leidinggevende apostelen onderzoek kwamen doen en door handoplegging de echtheid van de bekeringen van de Samaritanen erkenden en bevestigden. Het is duidelijk uit de onderwijzende brieven van het NT dat zowel de timing als de manier van de gave aan de Samaritanen atypisch waren. Geen andere uitleg brengt deze gebeurtenis in overeenstemming met de algemene leer van de apostelen, zoals die is uitgelegd in de brieven aan de gemeenten. Door deze uitleg wordt de situatie in zijn historische context geplaatst.
B
Elk doopgebeuren heeft iemand die het uitvoert, iemand die het ondergaat, een element waarmee gedoopt wordt (bv. water) en een doel of reden waarom de doop plaatsvindt. Je kunt het vergelijken met een voorwerp wat je onderdompelt in een vloeistof; je hebt dan ook een persoon die het uitvoert en een substantie waarin je het onderdompelt. Bij de doop van Johannes de Doper was Johannes degene die doopte; hij doopte met water en de reden was bekering. De doop met de Geest wordt door Jezus uitgevoerd; hij doopt met de heilige Geest en het doel is de inlijving in één lichaam, het lichaam van Christus ofwel de gemeente. Vandaar ook de vraag van Paulus aan de Efeziërs: ‘Waarin zijn jullie dan gedoopt’ (Handelingen 19; NBG en SV). De Griekse term ‘en pneumati’ bij het werkwoord ‘dopen’ komt 7x in het NT voor (= in, met òf door de Geest). (Matteüs 3: 11; Markus 1:8; Lukas 3 : 16 en Johannes 1: 33; Handelingen 1:5; 11: 16 en in 1 Korinte 12: 13) De eerste 6 keer wordt het vertaald met: dopen met de Geest. De 7-de keer (in de Korinte brief) wordt het in enkele vertalingen vertaald met: door de Geest. Charismatici hebben het bij de doop van 1 Korinte 12 over een doop die de heilige Geest geeft of bewerkt, maar wat zou dan de substantie moeten zijn waarmee hij doopt? Als er niet duidelijk een element genoemd staat waarmee gedoopt wordt, dan zou het woord ‘doop’ niet op zijn plaats zijn. De NBV zegt het treffend: ‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt.’ Er staat dat zij allemaal gedoopt zijn in één Geest… de conclusie moet wel zijn dat de doop met de Geest geen tweede, opvolgende ervaring is, die voor enkele christenen geldt, maar dat deze doop het begin is, de wedergeboorte en dat dit iedere christen betreft (zie ook Titus 3: 4 -7).
4
En bij de discipelen te Efeze? 22 Paulus komt op zijn derde zendingsreis in Efeze. Daar ontmoet hij een aantal mannen, die Lukas ‘discipelen’ noemt, maar die nog geen christen lijken te zijn. Lukas noemt ze wel discipelen, maar van wie waren ze dan discipelen? Om hier een antwoord op te vinden kijken we verder naar dit Bijbelgedeelte. Paulus vraagt aan deze discipelen of ze de heilige Geest ontvangen hebben toen ze het geloof aanvaardden. Dit is een aanwijzing dat hij wist dat zij beleden dat ze geloofden. Maar dit geeft ook aan, dat hij om de een of andere reden aan de echtheid van hun geloof twijfelt. Hij leerde steeds, dat de Geest aan de gelovigen is gegeven; dus waarom zou hij deze vraag gesteld hebben als er niet iets was dat hem deed twijfelen aan hun christelijke geloof? Als antwoord op zijn vraag zeggen ze dat ze nog nooit van het bestaan van de heilige Geest gehoord hebben…! Dan vraagt Paulus naar hun doop, want de Christelijke doop is in de naam van de Drie-eenheid (Matteüs 28: 19). Hoe konden ze deze doop ontvangen hebben als ze nooit van de heilige Geest gehoord hadden? Dan blijkt dat ze de doop ontvangen te hebben, zoals die verricht was door Johannes de Doper. Waarschijnlijk door de uitleg van Apollos, die net hiervoor Efeze had bezocht; hij wist alleen van de doop van Johannes. Paulus legt uit dat Johannes de Doper had verteld, dat ze moesten geloven in Jezus Christus, die na hem kwam. Na deze uitleg laten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus. Paulus legt hen daarbij de handen op; het gevolg is dat de heilige Geest op hen komt met begeleidende tekenen als hoorbaar en zichtbaar bewijs.
Cornelius Bij de bekering van Cornelius wordt vermeld dat de gelovigen uit de besnijdenis uiterst verbaasd waren, dat de gave van de heilige Geest ook op de heidenen was uitgestort; ze hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken. Petrus legt later aan de Joodse gelovigen in Jeruzalem uit hoe God hem over had moeten halen om mee te gaan met de mannen die Cornelius had gestuurd om hem uit te nodigen. Toen hij aangekomen was in het huis van Cornelius en het evangelie van Jezus Christus vertelde, viel de heilige Geest op hen, evenals in het begin ook op de apostelen. Pas na deze uiteenzetting van Petrus aan de gelovige Joden in Jeruzalem keert de rust weer. 23
5
Laat je met de Geest vervullen ‘Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en geestelijke liederen [NBG]. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer en dank God, die uw Vader is, altijd voor alles in de naam van onze Heer Jezus Christus. Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus’ (Efeze 5: 18-21). De parallel tekst in de Kolossenzen-brief heeft dezelfde boodschap met aanvullende accenten.24 Het valt hierbij op dat deze tekst spreekt over het ‘laten heersen van de vrede van Christus in je hart’, als parallel met ‘je laten vervullen met de Geest’. En het belang wordt onderstreept dat Christus’ woorden in je wonen om elkaar te onderrichten en vermanen in alle wijsheid. Enkele opmerkingen over de werkwoordsvorm van ‘Laat u vervullen’. Het werkwoord staat hier in de gebiedende wijs en in de meervoudsvorm; het is gericht aan de gemeente. Ook staat het in de lijdende vorm: ‘laat je vervullen’ is een passief gebeuren. Het staat in de tegenwoordige tijd, dit betekent dat het een continue proces is. Je laten vervullen moet steeds herhaald worden. Vervuld zijn is het normale kenmerk van een toegewijd Christen. De zeven mannen die aangesteld werden in de eerste gemeente moesten vol zijn van de Geest, goed bekend staan en vol zijn van wijsheid en geloof. Zo is het ook nodig om vol te zijn van de Geest als er moeilijke taken wachten (Handelingen 4:8; 7:55 en 13:9). De vervulling kan wegebben; de heilige Geest kan bedroefd of uitgedoofd worden door leugen, wrok, drift, stelen, vuile taal en elkaar niet willen vergeven.25 De gelovigen in Korinte waren gedoopt met de Geest en rijk bedeeld met de gaven van de Geest, maar ze waren niet vervuld met de Geest op het moment dat Paulus zijn brief schrijft. ‘Maar, broeders en zusters, ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus.’ (1 Korinte 3: 1-4). Onenigheid en jaloezie worden hier genoemd als kenmerken van ongeestelijk zijn, alhoewel ze van zichzelf dachten dat ze vervuld waren. Paulus schrijft enigszins cynisch: ‘Maar natuurlijk – u bent al helemaal verzadigd, u bent al rijk, u bent al koningen geworden zonder ons. Was u maar koningen geworden, dan zouden wij het ook zijn’.26 Sla jezelf dus niet op de borst vanwege bijzondere ervaringen of gaven! Het is belangrijk dat we steeds naar Jezus toegaan om gevuld te blijven. Als we in het dagelijks leven dorst hebben, gaan we drinken. Dat moeten we ook op het geestelijk vlak doen. Jezus zegt: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft.’ (Johannes 7: 37-39) 27 Sommige christenen zijn erg gefocust op een tweede ervaring, die ze de doop met de Geest noemen. Is dit wel het perspectief van de Nieuw Testamentische schrijvers? Als de Bijbelschrijvers terugkijken, dan halen ze de grote gebeurtenis aan, die God bewerkte toen Hij hen in Christus plaatste: gerechtvaardigd, verlost, wedergeboren en een nieuwe schepping. En als ze vooruit kijken, dan hebben ze groei naar volwassenheid voor ogen. Ze dringen aan op verantwoord gedrag, op levensheiliging. Ze leren ons niet, zelfs niet één keer, om met de Geest gedoopt te worden. De fundamentele waarheid is, dat doordat God ons met Christus verenigd heeft, hij ons alles wat nodig is, al gegeven heeft. We zijn tot volheid van leven gekomen in Christus.28 Als Christus in ons woont door de Geest, wat kan God ons dan nog meer geven? Als er nog een extra gave toegevoegd zou worden, dan zou er niet staan dat we de volheid al gekregen hadden… toch? Groei in Christus: Ja! Toevoegingen bij Christus: Nee! We zijn Gods kinderen en erfgenamen, we zijn gestorven en weer opgestaan met Christus, onze lichamen zijn tempels van de heilige Geest. En de Geest die in ons woont is de garantie voor een eeuwige erfenis in de hemel. De apostelen herinneren ons steeds aan onze christelijke privileges om ons op die manier aan te moedigen om een leven te leiden dat daarbij past.29 Waar moeten we naar kijken om te zien of iemand gevuld is met de Geest? Vooral naar geestelijke kwaliteiten en activiteiten zoals onderwijzen, elkaar aansporen, onderlinge liefde en zingen. En niet zozeer naar bovennatuurlijke fenomenen. Je laten leiden door de Geest resulteert met name in de vrucht van de Geest. En dat houdt in: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.30 Het echte bewijs van een diepgaand werk van de heilige Geest is geen subjectieve, emotionele evaring of een spectaculair teken, maar het kenmerkt zich door morele eigenschappen, waarmee we op Christus lijken.
6
Hoe kun je groeien in je geloof? Als we naar de natuur kijken, dan groeit een vrucht vanzelf als de omstandigheden gunstig zijn. De omstandigheden waar de groei vanaf hangt en die we zelf kunnen beïnvloeden zijn: zaaien op de akker van de Geest en niet van het vlees. Laten we dus het goede doen.31 Dit betreft onze gedachten en gewoontes, onze vriendschappen, wat we lezen, de films waar we naar kijken, en waar we onze vrije tijd mee vullen. Zondige begeerten moeten we doden.32 Een Afrikaans christen vertelde eens de volgende vergelijking: Stel je hebt in je hart twee honden wonen; een goede en een gemene. Welke wordt nu het sterkst? Dat is degene waar je het beste voor zorgt, die je het meest te eten geeft. Zo is het ook met goede en slechte gewoonten. We hebben discipline nodig om goede gewoonten op te bouwen en in stand te houden, zowel wat betreft onze gedachten als onze manier van leven. Als we nadenken over de eigenschappen van de vrucht van de Geest en waar we nog in tekort schieten, dan valt er nog heel wat te leren; dagelijks gebed en regelmatig Bijbellezen zijn broodnodig. De groei van een vrucht onder goede condities is een natuurlijk proces, het gaat langzaam maar zeker door. Als wíj goed voor de zaden zorgen, dan zorgt de heilige Geest voor de vrucht. We mogen verwachtingsvol uitzien naar wat de Heer in en door ons uitwerkt. Er is in de Bijbel overigens geen bewijs voor de opvatting dat de wedergeboorte een bewust en spectaculair proces moet zijn. Als je wordt wedergeboren hoef je je er niet van bewust te zijn wat er precies gebeurd is binnenin je. Bij de bekering van Nicodemus trok Jezus de vergelijking tussen het werk van de Geest en het blazen van de wind: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Hoewel de effecten ervaren worden, is de werking niet helemaal verklaarbaar. Zo is het ook als je uit de Geest geboren wordt.33 De effecten van de nieuwe geboorte zijn duidelijk, maar de manier waarop de heilige Geest het uitwerkt is een mysterie. Natuurlijk is de bekering meestal een bewuste gebeurtenis doordat iemand bepaalde dingen begrijpt en een besluit neemt met z’n wil. Maar de wedergeboorte is het implanteren van nieuw leven in een ziel, die dood is door overtredingen en zonden. We zijn ons hier eigenlijk evenmin van bewust als van onze natuurlijke geboorte. In beide gevallen ontwikkelt het besef dat je lééft zich pas later. Zoals we eerder gezien hebben is de doop met de Geest hetzelfde als wedergeboorte door de Geest, daarom is er geen reden om vast te houden aan het idee, dat je het je bewust moet zijn, en nog minder dat het spectaculair moet zijn. Ervaringen kunnen ontroerend en opwindend zijn, maar ze zijn van secundair belang; ze kunnen niet in de schaduw staan bij het belang van de eerste uitwerking van Gods genade aan ons, toen Hij ons met zichzelf heeft verzoend. Alle ervaringen zijn tevens onvolledig. Sommige mensen geven de indruk, dat ze nu alles ontvangen hebben. Maar als het goed is, blijven we hongeren en dorsten naar meer in dit leven.34 Naast elkaar staan uitdrukkingen van verzadiging en verlangen, van voldaan zijn en onvrede, van vreugde en verdriet.35 Als je een bijzondere ervaring hebt meegemaakt, ga die dan niet veralgemeniseren. De heilige Geest geeft niet aan iedereen dezelfde gaven en ervaringen; Hij deelt uit zoals Hij wil.36 Dring jouw ervaring niet op aan anderen.
7 Het is bijzonder dat de vervulling met Gods Geest in het OT ook genoemd wordt bij de artistieke vaardigheden om de tabernakel en priesterkleding te ontwerpen en bij het talent om die kennis over te dragen.37
In het NT zien we dat het vermeld wordt bij het zegenen van anderen, in levensheiliging, in moed om te getuigen en in het tot bekering brengen van anderen.38 In tijden van verdrukking baden de discipelen of God hen in staat wilde stellen om vrijmoedig over de boodschap te mogen spreken en dat God tekenen en wonderen zou doen. Hierna begon de plaats te beven en spraken ze vrijmoedig over de boodschap van God.39 Direct nadat Paulus en Barnabas uit Antiochië waren weggejaagd, werden ze ‘zomaar’ vervuld van vreugde en van de heilige Geest.40 Extra info over zaken die de Geest betreffen: • De Geest van de waarheid zal Jezus eren, niet zichzelf.41 Niet één keer wordt in het Nieuwe Testament de heilige Geest geprezen, geloofd of geroemd.42 Ook wordt nooit tot de Geest gebeden of wordt er direct iets gevraagd aan Hem. Opmerkelijk is dat dit bijvoorbeeld in Opwekkingsliederen soms wel gebeurt… • De naam van Jezus wordt 3 x vaker genoemd in het NT dan de heilige Geest. Misschien is dit een goede globale richtlijn voor ons. • Het zwaard, waar de Geest mee strijdt, is het Woord van God.43
Conclusie Zoals wij de bijbel begrijpen is er geen plaats voor een ‘Second blessing’ of (tweede) doop met de heilige Geest. Wat voor ervaringen er na je bekering ook mogen zijn: de uitdrukking: ‘doop met de Geest’ is niet de juiste om hiervoor te gebruiken.C In de Bijbel staat de aanmoediging om vervuld te worden met de Geest. Dit vervuld zijn met de Geest uit zich o.a. in een veranderde levenshouding,44 en in het verlangen om anderen bij God te brengen. Moge de God van onze Heer Jezus Christus, de vader van alle luister, ons een geest van inzicht schenken in wat geopenbaard is, opdat we hem zullen kennen.45
C
Misschien zijn dergelijke ervaringen: -» ‘Normale’ ervaringen van Gods liefde of vrede; die opbouwend zijn voor de gelovige èn voor de gemeente. -» òf ontstaan ze door psychologische of sociale aspecten, zoals bijvoorbeeld het verwachtingsvol ergens naar uitzien of gevoelens van geborgenheid. -» òf zijn het eigenlijk bekeringsverhalen; tot geloof gekomen zijn (Johannes 11:15). -» òf in uitzonderingsgevallen kan het om een speciale zalving met Gods Geest gaan, voordat een grote opdracht vervuld moet gaan worden, zoals het geval was bij Jezus (Lucas 4: 18) -» maar ook kunnen sommige ervaringen ontstaan door occulte geesten; dit kan m.n. het geval zijn bij ‘spreken in tongen’
8
Geestelijke gaven De gaven worden gegeven aan individuele gelovigen ten behoeve van de gemeente.46 Er staan 4 lijsten van gaven in het NT; in 1 Korinte 12:7-11,28; Romeinen 12:3-8; Efeze 4: 7-12 en 1 Petrus 4: 10, 11.
Hoeveel gaven zijn er? ‘Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.’47 Het woord ‘veelsoortig’ werd ook gebruikt om borduurwerk of tapijten mee te beschrijven. De rijke variëteit van geestelijke gaven zijn als de vele draden van verschillende kleuren, die samen een prachtig geheel maken.48
Hoe is de relatie van een geestelijke gave tot natuurlijk talent? God heeft ook aan niet-gelovigen talenten gegeven, bijvoorbeeld op artistiek en muzikaal gebied. Ook spreken we van een begaafd of getalenteerd persoon. Echter gééstelijke gaven krijgen alleen christenen. Nu is dezelfde God zowel God van de schepping als van de wedergeboorte. Jeremia en Paulus bijvoorbeeld werden al voor hun geboorte geheiligd en aangewezen voor de bijzondere bediening waartoe God hen later zou roepen.49 Is het dan niet aannemelijk dat God hen de genetische samenstelling al heeft gegeven die ze later nodig zouden hebben na hun roeping? God werkt in beide fasen. Zou dat ook voor ons zo zijn? ‘Hij heeft ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus’.50 ‘Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid’.51 De fundamentele waarheid dat God het eind vanaf het begin gepland heeft, moet ons waarschuwen om niet te snel een tegenstelling te maken tussen natuurlijke en geestelijke gaven. Er zijn ook geestelijke gaven, die een alledaags karakter hebben. ‘Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn’.52 Ook ongelovigen doen deze dingen. Vóór de bekering zijn het geld en de inzet er ook, maar door de bekering veranderen de doelgroep en de motivatie. Als je geld geeft, doe dat dan niet met tegenzin, maar vrijgevig. Andere gaven zijn bijvoorbeeld onderwijzen òf troosten, bemoedigen en vermanen (deze laatste 3 werkwoorden zijn verschillende aspecten van één en hetzelfde Griekse woord; door de NBV ook vertaald met aansporen).53 In de wereld om ons heen zijn mensen die geboren leraren zijn of anderen die opvallen door hun gevoel van medeleven, begrip en fijngevoeligheid. Hierdoor bemoedigen en helpen ze anderen. Het is niet onmogelijk dat God iemand de geestelijke gave van onderwijs geeft, die daar van tevoren geen kaas van gegeten heeft, of een ander de geestelijke gave van bemoedigen die door zijn temperament onsympathiek en onvriendelijk is. Maar zou het niet juist in harmonie zijn met de God, die plannen maakt van voor de grondlegging van de wereld om te veronderstellen, dat zijn geestelijke gaven precies aansluiten bij de natuurlijke begaafdheid, die op zijn minst in potentie aanwezig was? De geestelijke gave krijgt op deze manier zijn uitwerking in de nieuwe gerichtheid op Christelijke zaken en in de verdere bekwaming hiervan na de bekering.54 De geestelijke gave van ‘dienen’ kan elke bediening (ofwel ‘ministry’) inhouden, zowel praktisch55 als pastoraal.
Zijn geestelijke gaven ‘wonder’-gaven? Er is niets miraculeus aan de gave van onderwijzen, bemoedigen, geld geven, hulp verlenen of leiding geven. Noch is er een duidelijke reden vanuit de betekenis van de woorden: ‘uitingen van kennis’ of ‘geloof’ waardoor we moeten veronderstellen dat ze bovennatuurlijk of wonderlijk zijn. Niets in de tekst of context suggereert dat. De normale interpretatie is dat het eerste duidt op een speciale mate van wijsheid en kennis samen met het talent om daar uitdrukking aan te geven en dat het tweede duidt op een speciale mate van geloof voor een bijzondere taak of bediening. Salomo was begiftigd met de gave van wijsheid en de geloofshelden van Hebreeën 11 met de gave van geloof.
9 Zowel Paulus als Petrus noemen ‘dienen’ een geestelijke gave.56 Het is het gewone werkwoord ‘diakoneo’ en het kan verwijzen naar elke soort bediening, zowel in pastorale als praktische zin. Wat moeten we denken van de volgende bijzondere gaven: het vermogen om wonderen te doen, de gave van genezing en het vermogen om in tongentaal te spreken? Worden deze ‘wonder-gaven’ nog uitgedeeld vandaag? Je kunt deze vraag niet met een volmondig ja of nee beantwoorden. Als je ‘nee’ zegt, dat zou je God in zijn soevereiniteit beperken en als je ‘ja’ zegt dan kan dat resulteren in de visie dat bijna alles wat God doet wonderlijk is. Maar wonderen zijn per definitie bijzonder, ze zijn een creatieve uitzondering van Gods normale en natuurlijke manier van werken. Sommige christenen zien de activiteit van God vooral in het miraculeuze; ze maken hem tot een soort magiër. Maar Gods handelen omvat veel meer dan wonderen doen. Hij werkt vooral door het natuurlijke; niet in bovennatuurlijke dingen. Hij regeert over de koninkrijken van de aarde, hij vernedert de een en richt de ander op, hij laat de zon opgaan en laat het regenen, hij laat de seizoenen elkaar afwisselen, hij voedt de vogels en kleedt de bloemen op het veld met zorg en hij heeft de levensadem van de mensen in zijn hand.57 God is onophoudelijk aan het werk in de geschiedenis en in de natuur. Alle genezing is Gods genezing! Met of zonder fysieke, psychologische of medische hulpmiddelen. Of het nu via de gewone weg gaat of door een wonder. Het zijn allemaal evenzeer goddelijke genezingen. Sommigen zijn van mening dat wonderen nog evenzeer de bedoeling zijn nu als in de tijd van Jezus en de apostelen. De Bijbel bevat een aantal verhalen over wonderen, maar het is niet exclusief een boek van wonderen; net zomin als God exclusief een God van wonderen is. Grote delen van de Bijbelse geschiedenis beschrijven geen enkel wonder. Johannes de Doper, van wie Jezus zegt dat hij de grootste is tot aan die tijd, heeft geen enkel wonder verricht! 58 Als we onderzoeken wanneer wonderen gebeurden, dan zien we dat ze gegroepeerd zijn in bepaalde periodes. Ten eerste rond Mozes, daarna rond Elia, Elisa en de profeten, ten derde bij Jezus en ten vierde rond de apostelen. Het hoofddoel van de wonderen was om elke nieuwe fase van openbaring te bekrachtigen.59 Omdat de openbaring van Gods woord nu compleet is, zijn wonderen vandaag de dag niet meer als alledaags gebeuren te verwachten. Maar God is soeverein en vrij en er kunnen zich speciale situaties voordoen waarin hij wonderen wil doen.
Tongentaal
Met name in de Eerste Korinte-brief wordt er over geschreven.
De Korintiërs waren ‘zeloten in hun streven naar geesten’, zo zegt het Grieks in 1 Korinte 14: 12. Ze moeten gaan proberen uit te blinken tot stichting van de gemeente en niet in de lucht spreken (vers 9). Voorwaarde voor tongentaal tijdens de samenkomst in Korinte is dat het vertaald wordt. John Stott zegt, dat je er een vraagteken bij kunt zetten of het tegenwoordige fenomeen identiek is met de gave van het Nieuwe Testament. Het woord ‘glossa’ heeft twee betekenissen: mond of taal; niét: extatische uiting. Het werkwoord ‘interpretatie van tongen’ betekent: vertolking van talen. In onze tijd wordt onder tongentaal meestal ‘brabbeltaal’ verstaan. Dergelijke taal is ook een bekend fenomeen in de occulte wereld. In 1 Korinte 14 ligt de nadruk op het ontmoedigen van de cultus van het onintelligente als een kinderlijke zaak: ‘Broeders en zusters, wees in uw denken niet als kinderen… wees in uw denken volwassen’ (vers 20). De God van de Bijbel is een rationele God, hij in niet blij met kwesties, die onbegrijpelijk of ondoordacht zijn. Op zichzelf heeft tongentaal geen bijzonder vermogen om op te bouwen. Paulus verbiedt tongentaal in het openbaar waar geen uitleg bij is. Hij ontmoedigt tongentaal in privé gebruik als de spreker ervan niet begrijpt wat hij zegt; diegene moet bidden om de gave het te kunnen uitleggen, anders doet zijn verstand niets nuttigs (vers 13-15).
10 In vers 4 staat dat iemand die in tongentaal spreekt zichzelf opbouwt… In het NT is opbouw of stichting altijd een bediening om anderen op te bouwen60. Paulus schrijft dat zijn bevoegdheid hem gegeven was om de gelovigen op te bouwen (2 Korinte 10: 8 en 13: 10) en alles wat hij zegt is in hun belang (2 Korinte 12: 19). Christenen worden aangemoedigd om elkaar op te bouwen met waarheid en liefde61. Dezelfde nadruk op opbouw van de ander vinden we in 1 Korinte 14 (vers 3, 4, 12 en 26). Wat moeten we dan denken van de enige uitzondering op de regel dat alles tot opbouw van de gemeente en anderen is? Het moet haast wel zo zijn, dat er ironie aanwezig is in wat Paulus hier schrijft. Zichzelf stichten is eenvoudigweg niet waar opbouw in het NT over gaat. Als tongentaal gebruikt wordt voor privé gebruik is dat dan geen misbruik van een gave? Wat zouden we ervan vinden als een leraar alleen zichzelf maar onderwijst…? Of dat iemand met de gave van genezing alleen zichzelf genezen zou hebben...? Is de gave van tongentaal voor de christenen van alle plaatsen en eeuwen? • •
•
•
• •
Waarom komt tongentaal slechts in één lijst van geestelijke gaven voor? In latere brieven van Paulus wordt tongentaal niet genoemd in de opsomming van de geestesgaven, die belangrijk zijn voor gemeente opbouw. (Romeinen 12: 6-8; Efeziërs 4: 11-16) Waarom wordt er niet over tongentaal gesproken in de andere brieven van het Nieuwe Testament? Alleen in het boek Handelingen en in de eerste brief aan de Korintiërs wordt erover gesproken. Als het bedoeld zou zijn voor de christenen van alle tijden om zichzelf op te bouwen in het geloof, zou je het ook verwachten bij de vereisten voor oudsten en diakenen62 en als algemene aanmoediging in meerdere Bijbelboeken. Waarom zegt Petrus n.a.v. de bekering van Cornelius en zijn huisgenoten, dat het bij dezen net zo ging als bij henzelf in het begin? Op beide tijdstippen is er sprake van tongentaal (Handelingen 10: 46 en 11: 16). Dit lijkt er op te duiden dat het op het latere moment niet meer voorkwam bij Petrus en de zijnen. In Hebreeën 2: 3,4 gaat het over tekenen en wonderen, waarmee God de woorden bevestigde van ooggetuigen van Jezus. Dit gedeelte staat in de verleden tijd. Wonderen en tekenen kwamen blijkbaar niet meer op diezelfde manier voor. ‘De redding die begonnen is met de woorden van de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord. Ook God zelf getuigde daarvan, door tekenen en wonderen en allerlei grote daden te verrichten, en door de gaven van de heilige Geest overeenkomstig zijn wil te verdelen’. Als tongentaal een gave is om jezelf op te bouwen, waarom kunnen niet alle christenen die gave dan krijgen (1 Korinte 12: 10; 30)? Resulteert tongentaal in een heiliger leven? Er zijn nogal wat voorbeelden, die dit niet lijken te bevestigen. Helaas is er ook bij gelovigen die in tongen spreken sprake van seksschandalen.
Enkele andere gegevens m.b.t. tongentaal • •
•
Van Jezus staat nergens vermeld dat Hij in tongentaal sprak, bad of zong. Ook roept Hij daar niet toe op. In de eerste brief aan Korinte staat tongentaal als laatste vernoemd in de rij van toerustinggaven voor de gemeente (1 Korinte 11:28-30). Het gebruik ervan tijdens de samenkomsten wordt beperkt tot maximaal 3 personen, met vertaling erna. In de Tweede brief aan de gemeente in Korinte schrijft Paulus dat hij zich ernstig zorgen maakt over hun geestelijke situatie (2 Korintiërs 11 vers 3, 4, 13, 14). Deze gemeente is dus niet in alle opzichten een voorbeeld voor ons om na te volgen. Tongentaal was m.n. bedoeld voor de ongelovige Joden (Jesaja 28: 11, 12; 1 Korinte 14: 21, 22).
11
Charismatisch Betekent charismatisch het tegenovergestelde van institutioneel ofwel saai? In de visie van sommigen zijn dominees, voorgangers en leraren institutioneel en ‘profeten’ charismatisch? De eersten zijn aangesteld door de kerk en de laatsten direct door God zelf. Dit is een verkeerde tegenstelling. Het klopt dat ‘apostelen en profeten’ door God geroepen waren zonder formele goedkeuring door de kerk. Maar de kerk heeft niet het recht om mensen aan te stellen, die niet door God geroepen zijn. Volgens de Bijbel zijn voorgangers en leraren even ‘charismatisch’ als profeten.63 En niemand zou ooit aangesteld moeten worden in een ambt of bediening in de gemeente die niet al eerder de geestelijke gave hiervoor heeft gekregen en die geroepen is door God. Het Nieuwe Testament maakt geen onderscheid tussen de gave van onderwijs en de gave van onderwijzer. Het charisma bestaat uit een combinatie van bediening en talent.64 De onjuiste indruk is ontstaan dat het Nieuw Testamentische woord ‘charisma’ voor spectaculaire gaven staat, terwijl we gezien hebben dat verborgen werken van barmhartigheid en vrijgevigheid ook charismatisch zijn in de Bijbelse zin van het woord. De hele gemeente is een charismatische gemeenschap, het lichaam van Christus, van wie alle leden functioneren dankzij hun gaven.
Met welk doel zijn de geestelijke gaven gegeven? Geestelijke gaven worden niet gegeven voor ons eigen voordeel of voor aanbidding, maar om elkaar te dienen tot opbouw van het lichaam, opdat we volwassen worden en een bediening in de kerk en de wereld krijgen.65 Wat zijn de hogere gaven, waarnaar we mogen streven? 66 Wat zijn de belangrijkste gaven? Het enig mogelijke antwoord is: naar de mate waarin ze opbouwen.67 Naar deze standaard gemeten zijn onderwijsgaven heel belangrijk, want niets bouwt Christenen meer op dan Gods Waarheid. In 1 Korinte 12: 4-6 staat dat er verschillende gaven, taken en activiteiten zijn, waar God ons mee inspireert. Je kunt het samenvatten als de opdracht, plus het talent, waarmee die opdracht volbracht kan worden.
Aan wie worden geestelijke gaven gegeven? De gaven zijn niet het voorrecht van een paar geselecteerde christenen, zoals we hiervoor al zagen; we maken deel uit van één lichaam.68 Laten we bidden dat God begaafde werkers wil vormen; dat we constant op zoek zijn naar gaven die verborgen zijn of veronachtzaamd; dat we mensen aanmoedigen om hun gaven uit te oefenen en dat daar ruimte en gelegenheid voor is.69 Geestelijke gaven zijn gaven van Gods onverdiende ‘genade’ (= ‘charis’).70 Op het gebied van de gaven is er geen plaats voor jaloezie of trots.71 Ze zijn allemaal hard nodig en belangrijk. Geestelijke gaven worden gegeven door God, de Vader en door de Heer Jezus; en de heilige Geest deelt ze uit zoals Hij wil.72 God werkt in ons door Zijn Geest.
Zijn er nog apostelen en profeten in de kerk tegenwoordig? Wat is de betekenis van het Griekse woord ‘apostolos’? 1.
In één tekst slaat het op alle christenen: een ‘afgezant’ is niet meer dan wie hem zendt.73 Hier wordt het woord in de algemene betekenis gebruikt, dat wij allemaal gezonden zijn in de wereld door Christus en delen in de zendingsopdracht van de kerk. Je kunt hier niet van een speciale gave spreken, want dan zou iedereen die hebben.
2. Twee keer beschrijft het ‘apostelen van de kerk’; tegenwoordig noemen wij hen zendelingen.74 3. De speciale gave van apostel, zoals in 1 Korinte 12 en Efeze 4 vermeld, staat in beide lijsten bovenaan. In de Korinte brief zijn de eerste 3 genummerd en op de eerste plaats staan de apostelen. Het moet hier wel gaan om de kleine en speciale groep mannen, die ‘apostelen van Christus’ waren. Dit is de derde omschrijving van het woord apostel, het zijn de Twaalf plus
12 Paulus.75 Zij zijn uniek omdat ze ooggetuigen van Jezus waren en m.n. ook van de opgestane Heer.76 Ze zijn uniek doordat ze speciaal door de heilige Geest geïnspireerd waren m.b.t. hun onderwijsbediening (Johannes 14: 25, 26; 16: 12-15). In deze belangrijke betekenis staan ze als eersten in de bovengenoemde lijsten vermeld en hebben ze geen opvolgers. Ze waren de koplopers van het nieuwe verbond en zij hebben vrijwel alle brieven van het NT geschreven. Bijna alle wonderen na Jezus’ hemelvaart gebeurden door de apostelen.77
De profeten Naar de Bijbelse betekenis, die teruggaat tot de tijden van het Oude Testament, is een profeet een instrument van goddelijke openbaring. Tot hem kwam het woord van de Heer en hij sprak de exacte woorden van God.78 In deze elementair Bijbelse betekenis van het woord profeet, moeten we zeggen, dat er geen profeten meer zijn, want Gods zelfopenbaring is voltooid met Christus en het apostolische getuigenis over Christus.79 De canon van de Bijbel is afgerond. Van ‘apostelen en profeten’ wordt vermeld dat ze het fundament zijn waarop de kerk is gebouwd (Efeze 2: 20 en 3: 5). En een fundament van een gebouw wordt maar één keer gelegd. Het tijdperk van profeten die zeggen: ‘Zo spreekt de Heer’ of ‘het Woord van de Heer kwam tot mij’ is afgesloten. In een andere, minder verstrekkende betekenis kan het woord profeet nog wel gebruikt worden; bijvoorbeeld in de zin van Agabus; hij voegt niet toe aan de openbaring maar hij voorzegt een toekomstige gebeurtenis. 80 Dit is nog mogelijk; maar, zo zegt John Stott, zowel de kerkgeschiedenis als zijn persoonlijke ervaring laten wel een waarschuwend geluid horen. Verder is er profetie (= letterlijk ‘speaking forth’) in de zin van doorvertellen of verkondigen; passende schriftuitleg of prediking voor opbouw, bemoediging en troost (1 Korinte 14: 3). Gods manier van onderwijs voor de kerk van vandaag is niet door nieuwe openbaringen, maar door de juiste Bijbeluitleg.
Hoe weet je wat jouw gave is? Een geestelijke gave uit zich in een verlangen om op een bepaald terrein actief bezig te zijn. ‘Waar heb ik plezier in?’ ‘Wat kan ik goed?’ En het uit zich door het effect wat het op anderen heeft. ‘Wat vinden anderen dat ik goed kan?’ ‘Wat heeft hen geholpen?’ ‘Welke dingen bouwen anderen op?’ Door mee te doen op verschillende terreinen van geestelijk en praktisch werk zul je gaan ontdekken wat jouw gaven zijn.
Het werk van de heilige Geest Het werk van de heilige Geest omvat alles wat met ons leven als Christen te maken heeft. Het evangelie is ons verteld door andere mensen, dankzij het werk van de heilige Geest (1 Petrus 1: 12). Dankzij Christus hebben wij allemaal door de Geest toegang tot de Vader81. Wij zijn welkom bij God en aangenaam voor hem doordat de Geest ons geheiligd heeft82. Wij zijn een brief van Christus, geschreven met de Geest van de levende God (2 Kor 3: 3). Omdat wij Gods kinderen zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon uitgezonden in onze harten, die ‘Abba, Vader’ roept (Gal 4: 6). De liefde van God is in onze harten uitgestort door Hem (Romeinen 5: 5). De Geest helpt ons in onze zwakheid, want wij weten niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten (Romeinen 8: 26). Als we belijden dat Jezus Heer is, kan dat alleen dankzij de heilige Geest (1 Korinte 12: 3). Het Koninkrijk van God bestaat uit rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de heilige Geest (Romeinen 14:17). Laat je leiden door de Geest83 dan bent u niet gericht op je eigen (zondige) begeerten… je kunt niet doen wat je maar wilt. Het is bekend, wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt (‘werken van het vlees’ - NBG): ontucht, afgoderij, toverij, jaloezie, rivaliteit en afgunst. Daarmee maak je de heilige Geest bedroefd. Zaai niet op de akker van je zondige natuur (‘vlees’), maar op de akker van de Geest. Dan rijpt de vrucht van de Geest en oogst je eeuwig leven. Laten wij door de heilige Geest het goede spoor houden en het goede bewaren (2 Tim 1: 14).
13
Tot slot In deze studie zijn wat heel wat onderwerpen de revue gepasseerd. Mijn hoop en gebed is dat er een evenwichtige visie op de eigenschappen en het werk van de heilige Geest door ontstaat, tot eer van God de Vader en van Jezus Christus onze Heer.
1
Handelingen 5: 1-11 Handelingen 2: 44, 45 en Handelingen 4: 32 - 35 3 Handelingen 5: 4 en 1 Timoteüs 6: 17, 18 4 Handelingen 1: 4 5 Handelingen 2: 17 (aanhaling van Joel 3: 1) 2
“Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Johannes 7: 37-39 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. De ‘doop met de Geest’ heeft dezelfde betekenis als de ‘gave van de Geest’. 6 Handelingen 2: 33 Hij (Jezus) is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. 7 Handelingen 2: 38,39; Romeinen 5: 5,6 Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ 8 Titus 3:4-7 Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden en heeft hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. 9 Hebreeën 8: 8-12 (= aanhaling van Jeremia 31: 31-34 en Ezechiël 36: 25-27) ‘De dag zal komen – spreekt de Heer – dat ik een nieuw verbond zal sluiten met het volk van Israël … In hun verstand zal ik mijn wetten leggen en in hun hart zal ik ze neerschrijven. Ik zal hun wandaden vergeven en aan hun zonden zal ik niet meer denken.’ De twee eerder genoemde aspecten van het evangelie staan ook hier naast elkaar: onze zonden worden vergeven en ons hart en verstand wordt veranderd. 10 2 Korinte 3: 3,6 11 Matteüs 26: 27,28 en 1 Korinte 11: 25 12 Romeinen 5: 5,6 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven. 13 1 Korinte 12: 13; Efeze 4: 3,4 Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: één lichaam en één geest. 14 Johannes 1: 12 15 Romeinen 8: 11, 14-16 16 1 Korinte 6: 19 Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont 17 Efeze 1: 13,14 18 Filippenzen 3: 3 Wij verrichten onze dienst door de Geest van God en laten ons voorstaan op Christus Jezus, niet op onszelf, 19 Galaten 4: 19 Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u. 20 Handelingen 8: 5-17 Filippus ging naar de stad Samaria en verkondigde hun de Messias. Alle inwoners luisterden met grote belangstelling en vol ontzag naar wat hij zei toen ze de wonderen zagen die hij verrichtte: veel mensen werden bevrijd van onreine geesten, die hen onder luid geschreeuw verlieten, en tal van verlamden en kreupelen werden genezen. Daarover ontstond grote vreugde in de stad… Toen Filippus hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als
14 vrouwen… Toen de apostelen in Jeruzalem hoorden dat de inwoners van Samaria het woord van God hadden aanvaard, stuurden ze Petrus en Johannes naar hen toe. Nadat ze waren aangekomen, baden ze dat ook de Samaritanen de heilige Geest mochten ontvangen, want deze was nog op niemand van hen neergedaald; ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus. Na het gebed legden Petrus en Johannes hun de handen op, en zo ontvingen ze de heilige Geest. 21 Johannes 4: 9 De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 22 Handelingen 18: 24,25 en 19: 1-7 Intussen arriveerde er in Efeze een uit Alexandrië afkomstige Jood, die Apollos heette. Hij was een ontwikkeld man, die goed onderlegd was in de Schriften. Hij had onderricht gekregen in de Weg van de Heer en verkondigde geestdriftig de leer over Jezus, die hij zorgvuldig uiteenzette, ook al was hij alleen bekend met de doop zoals Johannes die had verricht… Terwijl Apollos in Korinte verbleef, kwam Paulus na zijn reis door het binnenland in Efeze aan. Hij ontmoette daar enkele leerlingen, aan wie hij vroeg: ‘Hebben jullie de heilige Geest ontvangen toen jullie het geloof aanvaardden?’ Ze antwoordden: ‘Nee, we hebben zelfs niet gehoord van het bestaan van een heilige Geest.’ 3 Hij vroeg: ‘Hoe zijn jullie dan gedoopt?’ ‘Met de doop van Johannes,’ antwoordden ze. Daarop zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen om hen een nieuw leven te laten beginnen en zei tegen hen dat ze moesten geloven in degene die na hem kwam, in Jezus.’ Toen ze dat gehoord hadden, lieten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus, en toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de heilige Geest op hen neer, zodat ze in klanktaal gingen spreken en profeteerden. De voltallige groep bestond uit ongeveer twaalf mensen. 23 Handelingen 10: 44,45; 11: 15-18 en 15: 8 24 Kolossenzen 3: 15-17 Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en geestelijke liederen [NBG]. Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem. 25 Efeze 4: 25-32; 1 Tessalonicenzen. 5: 19 26 1 Korinte 4: 7,8, 10,14,18 en 5: 2,6 27 Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. Efeze 6: 17 Het zwaard van de Geest is het woord van God. 28 Kolossenzen 2: 9, 10 29 1 Johannes 3: 1-4 30 Galaten 5: 13-26 31 Galaten 6: 7-10 32 Kolossenzen 3: 5-17; Romeinen 8: 13 33 Johannes 3: 8 34 Matteüs 5:6 35 Rom. 8: 23; 2 Kor. 5: 2; Filippenzen 3: 18; Psalm 119: 136 en Lukas 19:41 36 1 Korinte 12: 11 37 Exodus 28: 3; 31: 1–11 en 35: 34,35 ‘Ik heb mijn keuze laten vallen op Besaleël, de zoon van Uri, de zoon van Chur, uit de stam Juda. Ik heb hem uitzonderlijke talenten geschonken, [Ook mogelijk is de vertaling: ‘hem vervuld met goddelijke geest’] wijsheid, vakmanschap en inzicht op allerlei gebied: 4 hij kan ontwerpen maken en ze in goud, zilver, koper en brons uitvoeren, 5 hij kan stenen snijden en zetten en hout bewerken en hij beheerst ook allerlei andere vaardigheden. De HEER heeft aan hem en aan Oholiab, de zoon van Achisamach, uit de stam Dan, ook de gave geschonken hun kennis over te dragen. 38 Lukas 1: 41 - 43 En toen Elisabet de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabet werd vervuld met de heilige Geest. En zij riep uit met luider stem en sprak: Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt? Handelingen 4: 1-10 Petrus staat voor de oversten, schriftgeleerden en overpriesters en getuigt over Jezus. Lucas 1: 13 – 16; over Johannes de Doper: Met de heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot van zijn moeder aan, en velen van de kinderen van Israël zal hij bekeren tot de Heer, hun God. 39 Handelingen 4: 29 40 Hand. 13: 52 41 Johannes 16: 13,14 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren.
15 42
Niet de Heilige Geest wordt geprezen, maar wel: God; de God en Vader van onze Heer Jezus Christus; de Schepper; de Christus; Christus Jezus; de naam van Jezus en het Woord van de Heer. 43 Efeze 6: 17 44 Galaten 5: 16-23 Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen (zondige) begeerten… ontucht, losbandigheid, toverij, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie, rivaliteit en braspartijen. Maar de vrucht van de Geest is: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. 45 Efeze 1: 17 46 1 Korinte 12: 7 47 1 Petrus 4: 10 48 In 1 Korinte 12:8-10, 28 staan 13 gaven vermeld. In Romeinen 12 staan er 7; waarvan er 5 niet in de Korinte-brief worden vermeld. In de Efeze-brief staan er 5; waarvan er 2 nieuw zijn. In 1 Petrus staan er 2 vermeld, waarvan één nog niet eerder genoemd was. Geen enkele gave komt in alle 4 de lijsten voor. En 13 worden maar één keer genoemd, zoals bv. de gave van evangelist. Er worden er in totaal ruim 20 vermeld in het hele NT. Vanuit onze ervaring en de geschiedenis weten we van gaven die niet vermeld staan in deze lijstjes; bv. de vaardigheid van het schrijven van liederen; en talenten van zangers, dichters, schrijvers van boeken of bijv. programmamakers voor film of tv. 49 Jeremia 1:5 en Galaten 1: 15,16 50 1 Timoteüs 1: 9 51 Efeze 2:10 52 Romeinen 12: 8 53 Romeinen 12: 7, 8 54 Filippenzen 2: 1; 1 Tessalonicenzen 4: 18; Titus 1: 9 en Romeinen 1: 12 55 Zoals het zorgen voor gasten. Lukas 10: 40 en 22: 26, 27 56 Romeinen 12: 7; 1 Petrus 4: 11 57 Daniel 4: 32; Psalm 75: 8; Matteüs 5: 45; Genesis 8: 22 / Handelingen 14: 17; Psalm 89: 10; Matteüs 6: 26-30; Daniel 5: 23 58 Johannes 10: 41 59 Deuteronomium 34: 10,11 m.b.t. Mozes; Handelingen 2: 22 over Jezus; Hebreeën 2: 3.4; Handelingen 2: 43; 5: 12; 6: 6,8; 8: 6,7 en 1 Korinte 12: 12 over de tijd van de apostelen 60 Matteüs 16: 18; 1 Korinte 3: 9; Efeze 2: 20,21; 1 Petrus 2:5 61 Romeinen 14: 19 en 15: 2, 3; 1 Korinte 14: 5, 12, 31; Efeze 4: 29; 1 Tessalonicenzen 5: 11 / Handelingen 20: 32; Kolossenzen 2: 7; 1 Korinte 8: 1 en 10: 23 62 Bij de vereisten voor oudsten en diakenen staat tongentaal niet vermeld. 1Timoteüs 3:1-13; Titus 1:5-9 63 Efeze 4: 11 64 Romeinen 12: 7; 1 Korinte 12: 28, 29; Efeze 4:11 65 1 Korinte 12: 7; 1 Petrus 4: 10; Efeze 4: 12-16 66 1 Korinte 12: 31 67 1 Korinte 14: 12 68 Niet van een bus, waarin je alleen maar mee hoeft te rijden, eventueel kan dat zelfs half slaperig… ☺ 69 1 Timoteüs 4: 14; 2 Timoteüs 1: 6 70 Romeinen 12: 6; 1 Petrus 4: 10 71 1 Korinte 12: 14-26 72 Efeze 4: 7, 8; Hebreeën 2: 4; 1 Petrus 4: 10; 1 Korinte 12: 4-11 73 Johannes 13: 16 74 2 Korinte 8: 23 en Filippenzen 2: 25 75 Lukas 6: 12,13; Galaten 1:1 76 Handelingen 1: 21,22; 1 Korinte 9:1; 15: 8,9 77 Handelingen 2: 34 en 5: 12; 2 Korinte 12: 11,12; Galaten 1: 1 78 Exodus 4: 12; 7: 1,2; Jeremia 1: 4-9; 23: 16,18,22,28 79 Matteüs 11: 13; Hebreeën 1:1; Johannes 14: 26 en 16: 13-15 Gesprek van Jezus tot de 11 apostelen. De prediking en het onderwijs van de apostelen heeft autoriteit voor alle christenen. Hand. 2: 42; Filippenzen 4: 9 80 Handelingen 11: 28; 21: 10,11 81 Efeze 2: 18; Romeinen 8: 9 Jullie zijn niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest van God in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. 82 Romeinen 15: 16; 1 Petrus 1: 2 83 Romeinen 8: 14. Galaten 5: 16-25 Wandelt door de Geest [NBG]. Efeze 4: 30-32. Galaten 6: 8 Vlees = ‘sarx’ [Grieks]; dit betekent zondige begeerten.