DI T I S E E N P UB L I C AT IE VA N
Inhoudsopgave
Voorwoord
4
1 Inleiding
5
2 Jongeren & de care
6
3 Het Care Segmentatiemodel
8
10 12 15 18 21 24 27
De vijf typen jongeren uit het Care Segmentatiemodel Twijfelaars Mensenhelpers Uitvoerders Non-zorgers Carrièreplanners Nieuwe Nederlanders
4 Het Care Segmentatiemodel - wat kun je ermee?
Stappenplan In gesprek met jongeren
Onderzoeksverantwoording
Colofon
28 29 31
Voorwoord
Voldoende goed opgeleide medewerkers zijn essentieel voor de gehandicaptenzorg. Alleen dan kan er kwalitatief goede zorg en ondersteuning aan cliënten worden geboden. Op dit moment kent de arbeidsmarkt in de sector relatief weinig problemen. Maar er dreigen in de toekomst wel knelpunten te ontstaan. Bijvoorbeeld door de vergrijzing en doordat de instroom van het aantal jongeren in het vmbo de komende jaren daalt. Ook weet de gehandicaptenzorg relatief weinig Nieuwe Nederlanders aan zich te binden. Daarom blijft het belangrijk om te investeren in het vinden van nieuw, goed opgeleid talent voor de sector.
1. Inleiding
de (gehandicapten)zorg? Weten zij wat hun mogelijkheden zijn? Welke beelden hebben zij bij het werk? En bij de cliënten die begeleid worden? En vooral ook wat zijn achterliggende gedachten, waarden en motieven achter die bestaande beelden?
Om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst voldoende nieuw talent kiest voor de
In samenwerking met ActiZ, de brancheorganisatie voor aanbieders van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, kraam-en de jeugdgezondheidszorg, heeft de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) opdracht gegeven aan Motivaction en YoungWorks om een onderzoek uit te voeren (kwalitatief én kwantitatief) naar de belevingswereld van de nieuwe generatie jongeren en de kansen voor beide branches op de arbeidsmarkt. Op basis van de uitkomsten van het
gehandicaptenzorg, is inzicht nodig in wat de huidige generatie jongeren beweegt en wat zij vragen op de arbeidsmarkt. Hoe staan zij tegenover een toekomst in
onderzoek is een model ontwikkeld dat jongeren indeelt in verschillende types op grond van hun interesse in het werken in de care en hun motivatie.
VOORWOORD
In deze publicatie bedoelen we met de care de zorg en ondersteuning die wordt geboden in de gehandicaptenzorg, in verpleeg- en verzorgings huizen, de thuiszorg en kraamzorg. Andere sectoren in Zorg & Welzijn zijn weggelaten. In de communicatie naar jongeren werd niet gesproken over ‘care’, maar deze term zal wel in deze publicatie gebruikt worden ten gunste van de leesbaarheid.
4
In deze publicatie wordt dit model gepresenteerd. Wij hopen dat deze publicatie professionals in zorgorganisaties en het onderwijs inspireert en concrete handvatten biedt voor de communicatie en het beleid gericht op het vinden van nieuw, jong talent voor hun organisatie of opleiding. De VGN benut de uitkomsten van dit onderzoek zelf om de landelijke arbeidsmarktcampagne voor de gehandicaptenzorg te vernieuwen. Via de website van de VGN (www.vgn.nl) houden wij u op de hoogte van alle activiteiten. Hans Schirmbeck Directeur
Maartje van der Rijt Projectleider
Het blijft belangrijk om de komende jaren te investeren in het vinden van nieuw, goed opgeleid talent voor de care. Op dit moment kent de arbeidsmarkt in de care relatief weinig problemen. Maar deze dreigen wel te ontstaan. Bijvoorbeeld door een dalend aantal leerlingen in het vmbo. Ook weet de care relatief weinig jongens en Nieuwe Nederlanders aan zich te binden, onder andere omdat zij vaak onbekend zijn met de care. In opdracht van de VGN en ActiZ is door YoungWorks en Motivaction een (kwalitatief én kwantitatief) onderzoek uitgevoerd met als doel meer inzicht te krijgen in de belevingswereld van jongeren en de kansen van de care op de arbeidsmarkt. Op basis van de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoek is het Care Segmentatiemodel ontwikkeld.
Voor wie?
Leeswijzer
Het Care Segmentatiemodel is bestemd voor iedereen die geïnteresseerd is in de vraag hoe je jongeren tussen de 10 en 25 jaar kunt enthousiasmeren voor een opleiding of baan in de care. Het model verdeeld jongeren in vijf verschillende types met ieder een specifieke kijk op werken in de care. Naast dat je het model kunt inzetten als wervingstool, kun je het ook gebruiken om jonge werknemers binnen de care te behouden. Het model biedt praktische informatie en aanknopingspunten voor professionals in zowel de care als het onderwijs. Het geeft bijvoorbeeld P&O-adviseurs, communicatiemedewerkers, beleids medewerkers, praktijkbegeleiders en docenten en decanen in het onderwijs
In hoofdstuk 2 bespreken we het algemene beeld dat jongeren hebben van werken in de care en specifiek van de gehandicaptenzorg. In hoofdstuk 3 presenteren we het segmentatiemodel. Hoofdstuk 4 geeft een beeld van de vijf groepen. De kenmerken en bijzonderheden van elke groep worden beschreven en jongeren komen zelf aan het woord in een aantal interviews. In hoofdstuk 5 beantwoorden we de vraag hoe je het model toepast in de praktijk. Hoe het onderzoek is uitgevoerd, vind je in de onderzoeksverantwoording na hoofdstuk 5.
meer inzicht in welke groep jongeren potentieel geïnteresseerd is in werken in de care en biedt ook handvatten hoe je jongeren kunt inspireren voor de care.
5
INLEIDING
2. Jongeren & de care
“Mensen die in de care werken zijn niet erg ambitieus. Vrouwen in de care werken er niet voor hun carrière, maar om mensen te helpen.” (Thomas, 17 jaar, havo)
bijvoorbeeld door werknemers in de care positieve verhalen te laten vertellen op middelbare scholen.
Hoe denken jongeren over de care? Wat vinden ze van een baan in de care? En hoe kijken ze tegen werken in de gehandicaptenzorg, een verpleeg- of verzorgingshuis, de thuiszorg of de kraamzorg aan? In dit hoofdstuk worden de algemene uitkomsten uit het kwalitatieve onderzoekstraject beschreven en komt het beeld dat jongeren hebben van een baan in de care en specifiek van de gehandicaptenzorg naar voren.
stage in een verzorgingshuis of een bijbaantje in de thuiszorg. Maar ook door persoonlijke verhalen uit de omgeving, zoals een tante die mensen met een beperking begeleidt of een broertje dat verstandelijk gehandicapt is. Werknemers in de care vervullen dus een belangrijke ambassadeursfunctie en kunnen jongeren een goed beeld geven van werken in de care. Nieuwe Nederlanders hebben minder ervaring met de care en kennen relatief weinig mensen die hier werkzaam
Naast persoonlijke ervaringen met de care wordt het beeld ook bepaald door de doelgroep en de werkzaamheden. Jongeren denken bij de care vooral aan het helpen van ouderen of gehandicapten. Voor velen is dat een dankbaar beroep, omdat je mensen helpt en iets goeds doet voor de maatschappij. Twee derde van de jongeren heeft respect voor mensen die werkzaam zijn in de care. Maar jongeren associëren een baan in de care ook met (mentaal en fysiek) zwaar en laagopgeleid werk. Met name hbo’ers en Nieuwe Nederlanders zien weinig carrièremogelijkheden in de caresector.
Het beeld dat jongeren hebben van werken in de care wordt voor een groot deel gevormd door eigen ervaringen. Bijvoorbeeld door een maatschappelijke
in zijn. Daardoor hebben zij vaak geen goed beeld van deze sector. De uitdaging is om de bekendheid bij deze groep jongeren te vergroten. Dat kan
Voor sterk op carrière gerichte jongeren, die later bijvoorbeeld een eigen bedrijf willen starten, is de care geen logische keuze.
2. JONGEREN & DE CARE
6
Jongeren die al vroeg voor een opleiding die hen voorbereidt op het werken in de care hebben gekozen, zijn het meest positief over de care. Zij denken bij een baan in de care vooral aan uitdaging, afwisseling, doorgroeimogelijkheden en waardering van anderen. Baanzekerheid is voor veel jongeren, onder wie veel Nieuwe Nederlanders, een belangrijke factor om te kiezen voor een baan in de care. Basisschool scholieren zijn ook positief over werken in de care, omdat ze het leuk vinden om mensen te helpen. Hun beeld van een baan in de care is nog relatief blanco, maar ze zijn al wel nieuwsgierig. Daarom is het belangrijk om deze groep jongeren al in een vroeg stadium kennis te laten make. Middelbare scholieren die (nog) niet hebben gekozen voor een Zorg en Welzijn opleiding zijn wat negatiever over de care. Zij denken hierbij aan zwaar, soms ook vies en eentonig werk waarin het moeilijk is om hogerop te komen. Ook culturele factoren en geloofsovertuiging kunnen met name voor Nieuwe Nederlanders een rol spelen om wel of niet te kiezen voor een opleiding in de care. Ze zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor wat de omgeving denkt over hun opleiding of baan. 44 procent van de mannelijke Nieuwe Nederlanders vindt een baan in de care een typisch vrouwenberoep. Ook leggen Nieuwe Nederlanders meer de nadruk op het vieze en lage status- aspect van een baan in de care dan autoch tone jongeren.
Werken in de gehandicaptenzorg Over het algemeen hebben jongeren een positief beeld van de gehandicaptenzorg en respecteren ze de mensen die in deze sector werken. Ze denken bij deze sector spontaan aan: vrolijke mensen met het syndroom van Down, veel plezier en humor tijdens het werk en genoeg afwisseling. Ook vinden ze het werk uitdagend en intensief. Dit beeld wordt voor een groot deel gevormd door persoonlijke ervaringen in de omgeving. Een jongere is positiever over werken in de gehandicaptenzorg als hij of zij iemand kent die een beperking heeft en begeleiding krijgt. De keuze voor werken in deze sector is volgens jongeren afhankelijk van je karakter. Geduld, flexibiliteit en goed met andere mensen kunnen werken zijn vereist voor een baan in deze sector. 60 procent van de jongeren denkt dat het werken met gehandicapten moeilijk is. Dat kan voor sommige jongeren een drempel zijn, maar voor anderen juist een stimulans om te kiezen voor de gehandi-
captenzorg. Jongeren zien gehandicapten als een uitdagende doelgroep. Je kan hen namelijk iets leren en ervoor zorgen dat hun leven beter wordt. Een hoge mate van verantwoordelijkheid, creativiteit en deskundigheid zijn hierbij vereist. Deze factoren zijn van grote invloed op het positieve beeld van jongeren over werken in de gehandicaptenzorg. Een minder positief aspect aan werken in deze sector is de onvoorspelbaarheid van de doelgroep. Vooral bij jonge jongeren (10-16 jaar) en Nieuwe Nederlanders leeft het beeld dat mensen met een (verstandelijke) handicap onvoorspelbaar zijn en plotseling boos of agressief kunnen worden. Werken in de gehandicaptenzorg is voor veel jongeren leuk voor een tijdje bijvoorbeeld als bijbaan, maar niet voor altijd. Dit heeft dan voor de meesten te maken met het beeld dat ze hebben over gebrek aan doorgroeimogelijkheden en een te laag salaris. Veel jongeren weten echter niet dat er binnen de gehandicaptenzorg functies zijn waarin ook ruimte is voor ondernemerschap. Het is daarom belangrijk om dit aspect te benadrukken.
“Het werk in de gehandicaptenzorg lijkt me best wel eng. Ik weet niet hoe ik met zo iemand moet omgaan, omdat ik niet weet hoe hij of zij denkt.” (Mariska, 15 jaar, havo) 7
2. JONGEREN & DE CARE
3. Het Care Segmentatiemodel In dit hoofdstuk bespreken we het Care Segmentatiemodel en introduceren we kort de vijf te onderscheiden types. Op basis van de uitkomsten van het kwantitatieve onderzoekstraject is het model tot stand gekomen. Het deelt jongeren (12-25 jaar) in op basis van hun houding ten opzichte van werken in de care. Om erachter te komen hoe jongeren denken over werken in de care, spraken we met meer dan 110 jongeren. Nog eens ruim 1700 jongeren (waaronder een aanvullend kwalitatief onderzoek onder vijfhonderd Nieuwe Nederlanders) vulden een online vragenlijst in met 85
verschillende stellingen over werken in de care. Deze stellingen zijn verdeeld over vijftien verschillende dimensies, zoals Extrinsieke motivatie en Interesse in de care. Elk type in het Care Segmentatiemodel heeft een unieke combinatie van scores op deze vijftien dimensies. Op basis van hun gemiddelde scores op deze dimensies zijn jongeren onder verdeeld in vijf segmenten. Van de vijftien dimensies hebben we de tien belangrijkste dimensies gekozen die het meest onderscheidend zijn tussen de vijf groepen. Achter elke dimensie staan één of twee voorbeeldstellingen uit de vragenlijst. De gekozen dimensies op de assen
3. HET CARE SEGMENTATIEMODEL
8
van het Care Segmentatiemodel laten de belangrijkste verschillen tussen de vijf typen zien. Een weergave van het model staat op de binnenzijde van de cover in deze publicatie afgebeeld. Op bladzijde 10 en 11 vind je een korte beschrijving van de vijf typen jongeren en de onderscheidende dimensies. Vervolgens worden vanaf bladzijde 12 de kenmerken en bijzonderheden van elke groep uitgebreid beschreven, de verschillende type jongeren komen zelf aan het woord in interviews en per type worden een aantal do’s en dont’s beschreven.
10 dimensies 1. Extrinsieke motivatie. gericht op status en salaris is belangrijk. ‘Ik wil dat mijn vrienden opkijken tegen het beroep dat ik heb’. 2. Intrinsieke motivatie. uit zichzelf geïnteresseerd in het helpen van andere mensen. ‘Ik wil met mijn beroep mensen helpen’ en ‘Ik wil een beroep waarbij mensen dankbaar zijn voor wat ik doe’. 3. Interesse in de care. ‘Het zou mij een goed gevoel geven om mensen te helpen met hun dagelijkse leven.” 4. Prestatiemotivatie en maatschappelijke betrokkenheid. ‘Goed presteren is een belangrijk doel in mijn leven’ en
‘Ik voel me verantwoordelijk ten opzichte van andere mensen en mijn omgeving’. 5. Baanzekerheid. ‘Ik wil een beroep waarbij ik zeker weet dat daar voor lange tijd werk in is’. 6. Eigengereidheid. ‘Het interesseert mij niets wat anderen van mijn beroep vinden’ en ‘Ik wil een beroep waarbij niemand mij vertelt wat ik moet doen’. 7. Traditiegebonden en geloofsovertuiging. ‘Geloof is een belangrijk onderdeel van mijn leven’ en ‘Diep in mijn hart vind ik dat de man het meest geschikt is om het geld te verdienen en de vrouw om het huishouden en de kinderen te verzorgen’.
9
8. Terughoudend naar doelgroep (algemeen) en verzorgen van mensen. ‘Het lijkt me vervelend om voor mijn werk andere mensen aan te moeten raken’. 9. Cultuur- en statusdrempels. ‘Het verzorgen van mannen en vrouwen past niet bij mijn cultuur of geloof’ en ‘Als je werkt in de zorg kun je geen carrière maken’. 10. Affiniteit met specifieke doelgroepen gehandicapten, ouderen en kinderen. ‘Ik werk later graag met ouderen’.
3. HET CARE SEGMENTATIEMODEL
De vijf typen jongeren uit het Care Segmentatiemodel De vijf typen zijn: Twijfelaars, Mensenhelpers, Uitvoerders, Non-zorgers en Carrièreplanners.
Extrensieke motivatie Intrinsieke motivate Flexibiliteit Traditiegebonden Vastberadenheid Technische oriëntatie Prestatie, motivatie en maatschappelijke betrokkenheid Baanzekerheid Eigengereidheid Interesse in de care Vrees contact doelgroep Cultuur-statusdrempels Affiniteit met gehandicapten Affiniteit met ouderen Affiniteit met kinderen
-1,0
-0,5
0
0,5
1,0
Twijfelaars (31%): Goedkeuring vanuit de omgeving, presteren en baanzekerheid zijn voor Twijfelaars erg belangrijk. Daarom zijn zij voornamelijk extrinsiek gemotiveerd als het gaat om werken in de care. Ze staan niet negatief tegenover werken in deze sector, maar vinden bepaalde facetten wel lastig, zoals werken met gehandicapten. Onder dit type jongeren vallen vooral veel jonge jongeren (12-15 jaar).
Carrière planners
Laag 70% 47% 58% 78% 61% Midden 14% 16% 16% 7% 16% Hoog 16% 37% 26% 15% 23% 100% 100% 100% 100% 100%
3. HET CARE SEGMENTATIEMODEL
-0,5
0
0,5
1,0
-1,0
-0,5
0
0,5
1,0
-1,0
-0,5
0
0,5
1,0
-1,0
-0,5
0
0,5
1,0
0 is het gemiddelde van alle jongeren. -1.0 is volledige negatieve score en 1.0 is volledige positieve score op de dimensie.
Hoogst genoten Twijfelaars Mensenhelpers Uitvoerders Non-zorgers opleiding
Totaal
-1,0
10
Mensenhelpers (20%): Mensenhelpers kenmerken zich door hun grote maatschappelijke betrokkenheid, behulpzaamheid en verantwoordelijkheid. Zij staan zeer positief tegenover werken in de care en halen veel voldoening uit het helpen van andere mensen. Daarnaast stellen ze wel hoge eisen aan hun baan en zijn ze altijd op zoek naar uitdaging.
Laag: basisonderwijs / vmbo / mbo. Midden: havo / vwo. Hoog: hbo / wo.
Uitvoerders (15%): Uitvoerders zijn enthousiast over de care. Ze zien het als een grote uitdaging om met mensen met een handicap aan de slag te gaan en willen zich ook graag verdiepen in werken met deze doelgroep. Zelfstandigheid in een baan of werken onder hun niveau vinden Uitvoerders minder erg.
Non-zorgers (20%): Non-zorgers zijn niet zo maatschap pelijk betrokken en hebben het minste affiniteit met de care. Hun beeld van de care is beperkt en door hun desinteresse zijn Non-zorgers zowel extrinsiek als intrinsiek moeilijk enthousiast te maken voor een baan in de care.
Carrièreplanners (14%): Geld verdienen en aanzien krijgen vinden Carrièreplanners erg belangrijk. Tegelijkertijd zijn ze erg intrinsiek gemotiveerd om wat te doen voor de maatschappij. In hun werk is presteren een belangrijk doel. Onder dit type jongeren valt een grote groep Nieuwe Nederlanders.
Leeftijd Twijfelaars Mensen- Uitvoerders Non- Carrière helpers zorgers planners
Geslacht Twijfelaars Mensen- Uitvoerders Non- Carrière helpers zorgers planners
12-15 jaar 16-18 jaar 19-21 jaar 22-25 jaar Totaal
Man 58% 35% 32% 65% 57% Vrouw 42% 65% 68% 35% 43%
33% 20% 28% 19% 100%
20% 25% 25% 20% 29% 32% 26% 23% 100% 100%
37% 17% 24% 22% 100%
21% 29% 34% 16% 100%
Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
11
3. HET CARE SEGMENTATIEMODEL
De Twijfelaar in cijfers:
- relatief meer jongens (58% man, 42% vrouw); - relatief meer jonge jongeren (12-15 jaar, 33%); - vaker lager opgeleid (53% vmbo/mbo).
Twijfelaars
“Werken in de care doe je vooral voor jezelf. Je helpt natuurlijk mensen, maar je streelt ook wel je ego doordat iedereen zo dankbaar is.” (Aischa, 15 jaar, havo) Dit ben ik Wanneer je een ouder van een Twijfelaar trots hoort praten over de baan van zijn of haar kind, zul je de Twijfelaar vast en zeker zien glunderen. De waardering en goedkeuring die Twijfelaars uit hun omgeving krijgen (met name van ouders) is namelijk erg belangrijk. En wanneer zij deze goedkeuring krijgen omdat ze met hun baan mensen helpen, is dat natuurlijk prima. Daarom zijn Twijfelaars vooral extrinsiek gemotiveerd als het gaat om werken in de care. Twijfelaars proberen dan ook vooral status te ontlenen aan hun baan in deze sector. Ze zijn minder maatschappelijk betrokken, vinden presteren
T WIJFEL AARS
12
belangrijk en willen snel hogerop komen. Daarin zijn ze behoorlijk traditioneel in hun opvattingen: de man zorgt voor het geld, de vrouw voor het huishouden en de kinderen. Naast sporten en winkelen zijn Twijfelaars in hun vrije tijd veel online om te chatten, te gamen of een filmpje te kijken. Ook vinden ze het prima om een avondje met paps en mams op de bank door te brengen.
groep veel jonge jongeren betreft (12-15 jaar) die hier ook nog minder mee bezig zijn. Twijfelaars die al een richting hebben gekozen, zoeken het vaak in de technische of exacte studies. Twijfelaars kiezen voor baanzekerheid en willen zeker weten dat er veel werk is. Ze hebben een voorkeur voor vaste werktijden en willen later een beroep met veel verantwoordelijkheid. Als Twijfelaars over één ding niet twijfelen, dan is dat wel over hun zelfstandigheid. Een groot deel wil dan ook graag een eigen bedrijf starten. Ook hier is status weer belangrijk: ze willen meer verdienen dan de meeste mensen en werken liever niet beneden hun niveau.
Dit vind ik
Dit wil ik
Twijfelaars weten eigenlijk niet zo goed
Het woord zegt het al: Twijfelaars twijfelen over hun beroepskeuze of hebben nog niet gekozen voor een specifieke richting. Dat komt onder andere doordat deze
wat werken in de care precies inhoudt, maar hebben hier ook niet vaak over nagedacht. Over het algemeen staan ze niet negatief tegenover een baan waarbij
13
T WIJFEL AARS
je mensen helpt, maar vinden het wel moeilijk als het gaat om lichamelijke verzorging (met name iemand moeten aanraken voor je werk) of het werken met gehandicapten. Daarbij ontbreekt het ook aan interesse om te leren hoe je met mensen met een handicap of gedrags probleem moet omgaan. Zij vinden dat er in deze sector vooral veel vrouwen beroepen zijn, zoals werken met kinderen of baby’s. Werken met deze doelgroepen spreekt hen overigens totaal niet aan. Voor een Twijfelaar biedt werken in de care geen afwisseling. Carrière maken zit er voor hen ook niet echt in. Hun status gevoel werkt als een drempel om te kiezen voor een baan in de care.
Naam: Rick Leeftijd: 14 Opleiding: 2 havo Trotse vader “Ik denk dat ik straks Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid ga doen als ik moet kiezen voor mijn profiel. Ik vind wiskunde en natuurkunde gewoon veel leuker dan talen bijvoorbeeld. Daar ben ik ook veel beter in. Ik denk niet dat ik ooit voor een baan in de care zou kiezen. Het lijkt me saai, je doet elke dag etzelfde, en carrière maken lijkt me h lastig. Je kunt beter iets in de techniek gaan doen, daar kun je een veel betere baan mee krijgen en veel verdienen.
T WIJFEL AARS
Dat zie ik ook aan mijn vader, die werkt als manager bij een groot technisch bedrijf met een eigen auto en een groot huis. Dat zou ik later ook wel willen. Of ik begin gewoon voor mezelf. Dan zou mijn vader ook wel trots op mij zijn. Dat is wel iets wat ik belangrijk vind.”
met een vergelijkbaar opleidingsniveau. - Baanzekerheid is belangrijk voor deze groep, benadruk dat. - L aat Twijfelaars zien dat ze met een baan in de care iets kunnen betekenen voor anderen. Het werkt statusverhogend als je een baan hebt die ertoe doet.
Care is voor meisjes
Don’ts: - Heftige confrontaties schrikken Twijfelaars af. Zorg ervoor dat je deze uit de weg gaat wanneer ze een bezoek brengen aan een zorginstelling. - Houd informatie over de zorgsector breed. Laat zien dat er naast de functies waarin je direct werkt met cliënten ook andere (creatieve) functies zijn.
“Veel meisjes in mijn klas zullen kiezen voor iets in de care, met kinderen werken bijvoorbeeld. Zij zeggen vaak dat ze mensen helpen belangrijk vinden. Dat vind ik ook wel, maar ik wil geen mensen wassen voor mijn werk, dat gaat te ver. En werken in bijvoorbeeld een woning voor gehandicapten lijkt mij gewoon saai. Voor school moesten we een keer een dagje meelopen in een woning voor gehandicapten. Dan moest je samen gaan knutselen bijvoorbeeld. Dat vond ik soms best eng. Ik weet niet goed hoe ik met hen moet omgaan, omdat ik niet weet hoe ze denken. Meisjes zijn daar denk ik wel beter in om dat te begrijpen.”
Aanknopingspunten: Do’s: - Twijfelaars zijn nog niet zo bekend met beroepen in de care. Breng ze er mee in aanraking door (eventueel online) een bezoek te brengen aan een instelling. - Geef een realistisch beeld van het salaris en laat zien dat werken in de care evenveel verdient dan andere beroepen
14
15
MENSENHELPERS
Dit vind ik De Mensenhelper in cijfers:
- meer meisjes (65% meisjes, 35% jongens); - meer oudere jongeren (19-21 jaar, 29% en 22-25 jaar, 26%); - veel hoger opgeleiden (hbo/wo); - relatief veel autochtonen en Surinaamse jongeren t.o.v. andere segmenten; - relatief weinig Marokkaanse jongeren t.o.v. andere segmenten.
Mensenhelpers
“Je doet iets goeds, je bent mensen aan het helpen, dat vind ik heel positief.” (Brian, 21 jaar, mbo Maatschappelijke Zorg)
In tegenstelling tot de Twijfelaars hebben Mensenhelpers al goed nagedacht over
vinden in ‘iets willen doen voor de samenleving’. Dat uit zich meestal in de keuze voor Zorg & Welzijn (vmbo), Economie & Maatschappij of Cultuur & Maatschappij (havo/vwo). Vervolgopleidingen kiezen ze veelal in de richting van sociaal, gedrag en maatschappij. Mensenhelpers oriënteren zich uitgebreid op hun studiekeuze. Van open dagen bezoeken tot het maken van studiekeuzetesten of stages lopen: ze zijn al vroeg zeker welke richting of baan ze willen. Praten over studiekeuze doen ze vooral met hun ouders en v rienden, maar ook de decaan en mensen met een interessante baan in de care worden geraadpleegd. Eenmaal afgestudeerd willen ze graag een beroep waarbij ze veel met mensen kunnen praten.
Ze zien graag wat hun werk voor anderen betekent. Door hun sterke verantwoordelijkheidsgevoel stellen ze hoge eisen en doelen aan het werk. Mensenhelpers
werken in de care. Veel van hen weten al zeker dat ze in deze sector aan de slag willen. De motivatie voor een sector-, profiel- of opleidingskeuze is vaak te
Mensenhelpers zijn zeer flexibel: ’s avonds of in het weekend werken is geen probleem en mochten ze een baan krijgen onder hun niveau, dan is dat acceptabel.
MENSENHELPERS
16
Dit ben ik Behulpzaam, nieuwsgierig, rustig en verantwoordelijk, dat kenmerkt de Mensenhelper. Door hun maatschappelijke betrokkenheid vinden ze het belangrijk om mensen te helpen en iets te doen wat ze echt leuk vinden. Salaris, status of snel hogerop komen? Daar geven ze iets minder om. Mensenhelpers zijn sterk intrinsiek gemotiveerd om iets te doen voor de samenleving.
zijn daarmee ook echte presteerders. Mensenhelpers zijn erg sociaal ingesteld: ze gaan graag met familie en vrienden om en zijn vaker dan andere jongeren actief als vrijwilliger. Met hobby’s als dansen, zingen en muziek maken is dit type jongere erg creatief in vergelijking met andere typen.
Dit wil ik
Het is een echte uitdaging voor Mensenhelpers om mensen beter te maken en nieuwe dingen te leren. Ze staan erg positief tegenover werken in de care en zijn bekend met de beroepen in de sector. Meestal kennen deze jongeren wel iemand in hun omgeving die een handicap heeft of thuiszorg krijgt. Mensenhelpers staan bekend als echte aanpakkers en ontwikkelen zich graag als expert in bijvoorbeeld het gedrag van gehandicapten of bepaalde ziektes om het leven van deze mensen zo aangenaam mogelijk te maken. Ze hebben veel respect voor mensen in de care. Wanneer je in deze sector werkt, draag je volgens hen namelijk echt iets bij aan de maatschappij. Over doorgroeimogelijk heden en baanzekerheid zijn Mensen helpers goed te spreken. Mensenhelpers weten echter ook dat werken in de care fysiek en mentaal zwaar kan zijn en dat carrière maken er ook niet altijd in zit. Maar daar krijg je wel weer veel dankbaarheid voor terug, en dat vindt een Mensenhelper erg belangrijk.
Naam: Mariëlle Leeftijd: 23 Opleiding: hbo SPH Creatief bezig zijn “Ik wist al van kleins af aan dat ik iets met mensen wilde doen later. Ik ben echt een
mensenmens en vind het heerlijk om met kinderen of mensen met een verstandelijke beperking te werken. Daarnaast ben ik ook graag creatief bezig (tekenen, schilderen of muziek) en combineer ik die twee passies graag met mijn opleiding en werk: creatief problemen oplossen! Daarom heb ik tijdens mijn studie een minor creativiteitsontwikkeling gevolgd. Het lijkt me fijn om dit later te kunnen gebruiken in mijn werk. Als bijbaan werk ik nu in een woning voor jongeren met een verstandelijke beperking. Daar help ik met creatieve activiteiten. Heerlijk om te zien dat ze zich even helemaal kunnen verliezen op zo’n moment!”
Aanknopingspunten: Do’s: - Geef Mensenhelpers tijdig en voldoende informatie over werken in de care. Bied ze brochures van onderwijs instellingen aan om hen te laten zien wat de mogelijkheden zijn. - Zorg dat er interessante stageplekken beschikbaar zijn, zodat ze positieve werkervaring op kunnen doen. - Mensenhelpers willen ook graag een bijbaan in de care. Breng ze daarom in contact met (zorg)instellingen die bijbanen aanbieden in de Zorg & Welzijn. - Zet Mensenhelpers in als ambassadeur. Laat ze hun enthousiaste verhalen overbrengen op leeftijdsgenoten door ze op scholen iets te laten vertellen.
Altijd blijven leren “Werken in de care is mij echt op het lijf geschreven. Je bent echt bezig met het leven van mensen wat gemakkelijker te maken en de dankbaarheid die je ervoor terugkrijgt is heel fijn. Sommige mensen denken dat werken in de care saai en niet afwisselend is, maar ik denk dat er genoeg mogelijkheden en verschillende beroepen zijn die je binnen de care kunt uitvoeren. Daarom ben ik ook niet bang dat ik straks na mijn studie zonder werk zit. Het lijkt me dan erg leuk
Don’ts: - Denk niet te gemakkelijk bij deze groep dat ze uit zichzelf wel kiezen voor een baan in de care. Er zijn nog meer sectoren die interessant voor hen zijn om in te werken zoals: goededoelenorganisaties, de overheid of andere sectoren in de Zorg & Welzijn.
om me te specialiseren in iets, zodat ik daar echt heel goed in word. Met je studie sluit je je studententijd af, maar met leren stop je wat mij betreft nooit.”
17
MENSENHELPERS
De Uitvoerder in cijfers:
- meer meisjes (68% meisjes, 32% jongens); - grotendeels oudere jongeren (19-21 jaar, 32% en 22-25 jaar, 23%); - relatief meer hoger opgeleiden (hbo/wo); - relatief minder Marokkaanse jongeren t.o.v. andere segmenten; - relatief meer Turkse jongeren t.o.v. andere segmenten.
Uitvoerders
“Een leuke baan is belangrijker dan een goed salaris. Een goede sfeer is wel belangrijk, want het kan ook erg zwaar zijn om te werken in de care.” (Lizet, 20 jaar, mbo Verpleegkundige) Dit ben ik Is dit werk wel stoer genoeg? Of hoe denken anderen over mijn baan? Dit soort vragen zal Uitvoerders niet zoveel interesseren. Zodra deze jongeren iets doen wat ze echt leuk vinden, gaan ze daar ook 100% voor. Of je er nu veel of weinig geld mee verdient. Iets goeds doen voor de samenleving spreekt de Uitvoerders erg aan, maar ze hoeven niet per se de volgende ‘Florence Nightingale’ te zijn. Zij zoeken hun heil in de kleine dingen die ze voor mensen kunnen doen en halen veel voldoening uit de dankbaarheid die ze
UIT VOERDERS
18
hiervoor ontvangen. Uitvoerders vinden zichzelf niet erg ambitieus en carrière gericht en hoeven niet per se snel hogerop te komen. Ze zijn liever op persoonlijk vlak met mensen bezig, wat zich ook uit in hun dagelijkse bezigheden. Uitvoerders zitten graag samen met hun ouders op de bank, kijken een filmpje met vrienden of vermaken zich met een boek of muziek.
het profiel Natuur & Gezondheid (havo/ vwo) en oriënteren zich redelijk uitgebreid op de sector door folders van opleidingen te verzamelen en gastcolleges bij te wonen. Wanneer ze afgestudeerd zijn, stellen ze geen hoge eisen. Zelfstandig projecten oppakken of leiding geven aan een grote groep mensen? Dat zul je een Uitvoerder niet zo snel zien doen. Ze hebben minder behoefte aan zelfstandigheid in een baan en vinden het fijner als iemand hen vertelt wat ze moeten doen. Een parttimebaan is eigenlijk de ideale situatie voor een Uitvoerder. En als dat een baan onder hun niveau betreft, vinden ze dat ook niet zo erg.
Dit vind ik In tegenstelling tot een ietwat gelaten
Dit wil ik Uitvoerders weten al snel zeker dat ze in de care willen werken. Zij kiezen vaak al voor de sector Zorg & Welzijn (vmbo) of
19
indruk over hun wensen en eisen aan een baan, zijn Uitvoerders juist erg enthousiast over werken in de care. Ze vinden het niet vervelend om mensen te moeten
UIT V OERDERS
aanraken voor hun werk en de doelgroep in de gehandicaptenzorg is helemaal niet eng. Integendeel, het is juist reuze interessant om met mensen met een handicap of gedragsprobleem om te leren gaan. Uitvoerders zien het als een grote uitdaging om deze mensen te helpen hun leven zo aangenaam mogelijk te maken. Dat kan soms best zwaar zijn, zeker als je iemand moet verzorgen die moeilijk kan communiceren door een aangeboren verstandelijke beperking.
Naam: Josine Leeftijd: 18 jaar Opleiding: mbo Verzorging De kleine dingen
Geen hoge eisen “Als ik straks klaar ben met mijn opleiding, denk ik wel dat ik snel een baan vind. Ik vind het helemaal niet zo erg om een baan onder mijn niveau aan te nemen. Sommige vriendinnen vinden dat best wel dom, want daar heb je toch niet voor gestudeerd, zeggen ze dan. Ik vind het prima om ook het ‘vieze’ werk op te knappen. Ook hoef ik niet per se leidinggevende te worden. Dan werk je niet direct met de cliënten heb ik het idee. In de care zijn er al zoveel managers, er is juist behoefte aan mensen die daadwerkelijk ouderen, kinderen en baby’s verzorgen.”
Don’ts: - Uitvoerders zijn niet zo ambitieus ingesteld. Folders met verhalen van ambitieuze werknemers en succes verhalen over carrière maken in de care zullen hen minder aanspreken. - Leg de nadruk niet op doorgroeien en verantwoordelijkheid. Uitvoerders willen niet te veel verantwoordelijkheden in hun werk.
Aanknopingspunten:
“Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.” Dat leerde ik al op jonge leeftijd van mijn moeder. En dat is eigenlijk waar het om gaat in het leven. Met kleine dingen kun je uiteindelijk ook iets groots bereiken. Dat zag ik ook tijdens mijn stage in een revalidatiecentrum. Dat was heftig, want daar kwamen ook jongeren van mijn eigen leeftijd die bijvoorbeeld niet meer konden lopen na een ernstig ongeluk. Het was in het begin erg lastig om hen te helpen. ‘Waarom overkomt mij dit?’ zeiden ze vaak. Door ze te helpen
Do’s: - Deel prettige werkervaringen. Uitvoerders zijn al geïnteresseerd in de care, dus is het van belang om deze interesse niet te verliezen. Geef door middel van folders informatie over tevreden werknemers die vertellen over hun werk en hoe ze de balans tussen werk en privé goed houden. - Stimuleer ze om hun opleiding af te maken. Uitvoerders zijn eerder geneigd hun studie vroegtijdig af te breken als het hen niet bevalt. Laat zien dat werken en studeren ook tegelijkertijd kan en dat
het te accepteren en zowel letterlijk als figuurlijk kleine stapjes vooruit te doen, zag je dat ze je eigenlijk heel dankbaar zijn dat je hen helpt.”
er ook functies zijn waarvoor je een niet al te lange opleiding hoeft te volgen. - Benadruk de goede werkgelegenheid in de sector, de leuke collega’s en het
UIT V OERDERS
feit dat je met het werk echt iets voor mensen kunt betekenen.
20
21
NON-ZORGERS
De Non-zorger in cijfers:
- meer jongens (65% jongens, 35% meisjes); - relatief veel jonge jongeren (12-15 jaar, 37%); - vaker lager opgeleid (vmbo/mbo); - relatief meer Nieuwe Nederlanders t.o.v. andere segmenten.
Non-zorgers
“Ik denk niet dat ik daar echt geduld voor heb. Het trekt me gewoon niet, mensen optillen, wassen.” (Gisella, 22 jaar, mbo Horeca) Dit ben ik Het is niet zo dat ze helemaal nergens in geïnteresseerd zijn, maar als het om de care gaat, is motivatie niet bepaald het sleutelwoord bij de Non-zorgers. Maatschappelijke betrokkenheid staat op een redelijk laag pitje: ze voelen zich niet erg verantwoordelijk ten opzichte van andere mensen en hun omgeving. Wat anderen van hen vinden, interesseert de Non-zorgers niet zoveel en wanneer ze moeten kiezen tussen iets doen wat ze leuk vinden en geld verdienen, kiezen ze toch eerder voor geld verdienen. Zowel extrinsiek als intrinsiek is de Non-zorger lastig te motiveren. Non-zorgers zijn eerder benieuwd
NON-ZORGERS
naar de nieuwste games, want gamen doen ze juist weer meer in vergelijking met andere types.
Non-zorgers kiezen vaker voor een opleiding in de richting van economie, bedrijfskunde en management. Wanneer ze zijn afgestudeerd, stellen Non-zorgers weinig eisen aan hun baan. Werktijden en baanzekerheid zijn minder belangrijk en werk hoeft niet per se dicht bij huis te zijn.
Dit vind ik
veel kans op een baan en veel doorgroeimogelijkheden denken Non-zorgers niet als je hen vraagt waar ze aan denken bij de care. Hun desinteresse voor deze sector overheerst hierin.
Naam: Arjen Leeftijd: 13 Opleiding: vmbo-t Gemakkelijk
Studiekeuze? Een vervolgopleiding? Daar zijn Non-zorgers eigenlijk nog helemaal niet mee bezig, laat staan dat ze folders inkijken, open dagen bezoeken of een studiekeuzetest invullen. Met ouders wordt maar mondjesmaat over studie keuze gepraat. In de keuzes die ze maken
Van alle types hebben Non-zorgers de minste affiniteit met de care. Ze zien geen uitdaging in het verzorgen van mensen of hen te helpen het dagelijkse leven beter te maken: ze halen hier geen voldoening uit. Vooral werken met gehandicapten of mensen met autisme spreekt hen totaal niet aan. Daarbij hebben ze ook een heel beperkt beeld van werken in de care.
zijn ze nog niet heel vastberaden. Ze weten wel dat hun interesse niet bij de care ligt, maar eerder bij ICT, natuur, techniek en technologie. Hoger opgeleide
Van alle typen jongeren zijn Non-zorgers de enige groep jongeren die geen enkel beroep spontaan kunnen opnoemen. Over leuke collega’s, afwisselend werk,
om af en toe met vrienden af te spreken of films op tv te kijken. Op school gaan vakken als natuurkunde en wiskunde me wel gemakkelijk af, en dat vind ik prima.
Dit wil ik
22
“Ik vind het altijd lastig te bedenken wat ik nou wil. Dat vragen mensen altijd aan me, maar ik kan hen nooit echt een antwoord geven. Ja, ik vind het leuk om te gamen, maar om daar nou mijn baan van te maken later? Je moet wel ergens je geld mee verdienen. Buiten gamen om heb ik niet echt hobby’s eigenlijk. Ik vind het wel leuk
Zolang het maar makkelijk gaat, gaat het ook goed toch?”
motiveren. Wellicht is een kleine groep op oudere leeftijd te interesseren voor de sector.
Geen interesse in de care “Wat ik later wil doen voor werk weet ik nog echt niet. Daar ben ik ook nog helemaal niet mee bezig. Wat ik wel weet, is dat de care niets voor mij is. Het lijkt me niets om te werken met ouderen of gehandicapten, ik zou dan ook niet eens weten wat ik moet doen. Hoe noem je eigenlijk zo iemand die werkt met gehandicapten? Ik heb geen idee. Ik ken ook geen mensen die in de care werken. Wat mij wel interessant lijkt, is iets in de techniek of economie. Maar ik hoef ook nu nog niet te kiezen, pas over een paar jaar.”
Don’ts: - Verricht niet te veel inspanningen om deze groep te interesseren voor de care. Non-zorgers zijn lastig te motiveren. Ze hebben meer affiniteit met ICT, economie en techniek.
Aanknopingspunten: Do’s: - Non-zorgers zijn nog niet bezig met studiekeuze of nadenken over wat voor werk ze willen doen later. Ze zijn lastig te
23
NON-ZORGERS
Carrièreplanners
De Carrièreplanner in cijfers:
- meer jongens dan meisjes (jongens 57%, meisjes 43%); - relatief meer 16- tot 18-jarigen (29%) dan 12- tot 15-jarigen (21%) en 22- tot 25-jarigen (16%); - geen grote verschillen in opleidingsniveau. Carrièreambitie aanwezig in elk opleidingsniveau; - relatief veel Marokkaanse jongeren (57% van de Marokkanen is Carrièreplanner); - relatief weinig Turkse, Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse jongeren.
“Ik hou van uitdaging. Mijn werk moet mij wel motiveren doordat ik iets kan halen of bewijzen. Anders wordt het saai.” (Buck, 18 jaar, mbo Juridische Dienstverlening) Dit ben ik Stilstaan is geen optie. Dat is het motto van de Carrièreplanner. De lat ligt hoog, presteren is een doel op zich en daarmee willen Carrièreplanners snel hogerop komen. Ze zijn enerzijds erg maatschappelijk betrokken en later kiezen ze dan ook vaak voor een beroep waarbij ze mensen kunnen helpen. Anderzijds moet deze baan hen wel enige status en populariteit opleveren. Carrièreplanners willen graag dat hun omgeving tegen hen opkijkt omdat ze mensen helpen, maar ook omdat ze veel geld verdienen. Trots en ambitie staan hoog in het vaandel bij dit type jongere. Carrièreplanners zijn opvallend
CARRIÈREPL ANNERS
24
Waar de ene Carrièreplanner al precies weet wat hij of zij wil doen, verkeert de andere nog in grote twijfel. Na een hele
beïnvloeden en praten met hun ouders of decaan over hun studiekeuze. Dit hoeft overigens niet per se in de richting van de care te zijn. Carrièreplanners kiezen op het vmbo en mbo veelal voor techniek, marketing en economie en op het hbo en wo voor geneeskunde, gedrag en maatschappij. Op het gebied van werk hebben Carrièreplanners het liefst een eigen bedrijf. Ze zien zichzelf niet snel onder iemand werken die hen vertelt wat ze moeten doen; dat bepalen ze zelf wel. Een baan moet vastigheid en zekerheid bieden. Daarom gaan ze ook op zoek naar een baan met veel werkaanbod, in een huiselijke sfeer met veel verschillende en gezellige collega’s. Voor dat oh zo belangrijke geld werkt de Carrièreplanner graag hard. Voor een nacht- of weekenddienst wordt de hand
hoop studiekeuzetesten wordt de keuze voor een beroep dan ook vrij laat gemaakt ten opzichte van andere typen jongeren. Zij laten zich hier vaak door vrienden
niet omgedraaid. Maar als zich dan een mogelijkheid aandient om in het buitenland te werken, pakt de Carrièreplanner deze kans wel met beide handen aan.
25
CARRIÈREPL ANNERS
meer traditioneel ingesteld dan andere typen jongeren, waarschijnlijk vanwege het relatief grote aantal Nieuwe Nederlanders dat onder dit type valt. Vanuit hun geloofsovertuiging kan het voor hen een drempel zijn om mensen van het andere geslacht te verzorgen.
Dit wil ik
Dit vind ik De care biedt de Carrièreplanner een grote uitdaging, maar niet op uitvoerend niveau. Lichamelijke verzorging vinden ze minder leuk en het lijkt hen moeilijk om met gehandicapte mensen te werken. De wil om met deze doelgroep om te gaan is er echter wel. Het oplossen van problemen in moeilijke situaties en zich specialiseren in bepaalde ziektes spreekt hen het meest aan in de care. Hoewel Carrièreplanners de ambitie hebben om een eigen bedrijf te beginnen, zien ze dit niet snel in de care gebeuren. Het carrièreperspectief in deze sector ontbreekt voor hen en het verdient ook minder goed dan andere sectoren. Wel vinden ze dat de care veel kans op een baan biedt. De care is voor hen niet de meest voor de hand liggende sector om een baan in te zoeken, maar ze zien wel de positieve aspecten aan werken in de care.
Naam: Amil Leeftijd: 19 jaar Opleiding: hbo Commerciële Economie Geld is belangrijk “Ik spreek vaak met mijn vrienden af en sport veel en graag. Daarnaast ben ik ook druk met mijn studie Commerciële Economie. Ik wil graag later iets doen waarmee ik veel geld kan verdienen, en ik denk dat ik dat met deze opleiding wel
CARRIÈREPL ANNERS
ga redden. Gezellig is het ook, want veel vrienden van mij doen ook deze studie. Op de middelbare school heb ik snel gekozen voor E&M, dat sprak mij het meeste aan. Mijn ouders hebben zich er niet veel mee bemoeid. Toen ik voor Commerciële Economie koos na de havo, vonden ze dat best, als ik maar een diploma haal. Ik denk dat mijn ouders vooral willen dat ik een beroep kies waarmee ik veel geld kan verdienen. Dat gaat denk ik wel lukken met deze opleiding.”
Waardering en uitdaging “Ik zou niet direct kiezen voor een baan in de care. Mensen wassen, aankleden, eten geven of rondrijden in een rolstoel lijkt me echt niets. Ik heb veel respect voor de mensen die dat wel doen, ze helpen die zieke mensen goed en je ziet ook dat ze er waardering voor krijgen. Als ik dan in de care zou gaan werken, dan zou dat op een hogere functie zijn, daar ligt de uitdaging voor mij. Bijvoorbeeld het aansturen van de zorg voor iemand en het oplossen van de problemen die daarbij komen kijken. Voor het geld hoef je namelijk niet in de care te werken, daarom zou ik ook eerder kiezen voor een baan in de marketing of economie.”
Aanknopingspunten: Do’s: - L aat zien dat werken in de care veel uitdagingen biedt en dat ze kunnen
26
doorgroeien. Benadruk dat je kunt blijven leren en jezelf ontwikkelen terwijl je werkt. En er ook ruimte is voor ondernemerschap. Geef daarbij als organisatie wel een realistisch beeld. - Zet hun angst om in een uitdaging. Laat bijvoorbeeld zien hoe je met mensen met een handicap om kunt gaan. - Wees realistisch over het salaris. Don’ts: - Carrièreplanners willen tijdens een stage of bijbaan uitgedaagd worden. Geef ze geen eentonig (uitvoerend) werk waar ze snel verveeld van raken, maar stel hen op de proef.
Nieuwe Nederlanders Het aanvullende onderzoek onder Nieuwe Nederlanders heeft opvallende resultaten opgeleverd. Nieuwe Neder landers zijn oververtegenwoordigd in de typen Carrièreplanners en Non- zorgers en ondervertegenwoordigd in het type Mensenhelpers.
met name voor de gehandicaptenzorg. Nieuwe Nederlanders (met name Marokkaanse jongeren) weten vaak goed welk beroep ze later willen. Baanzekerheid is een belangrijke factor in de beroepskeuze.
Beeld van de care
Nieuwe Nederlanders vinden zichzelf vaker populair, sportief en gelovig dan autochtone jongeren. Met name Marokkaanse jongeren zijn sterk intrinsiek en extrinsiek gemotiveerd. Dat betekent dat ze iets goeds willen doen voor de maatschappij, maar ook dat status en erkenning vanuit de omgeving belangrijk voor hen is. Nieuwe Nederl anders zijn in het algemeen sterker gericht op presteren dan autochtone jongeren. Daarnaast spelen
Nieuwe Nederlanders kunnen zich moeilijk een beeld vormen van werken in de care. Werken met mensen met een handicap vinden ze vaak eng of moeilijk. Ook denken ze bij de care aan laagopgeleid werk en weinig carrièreperspectief. Dit beperkte beeld van de care ontstaat doordat ze er weinig ervaring mee hebben. Nieuwe Nederlanders hebben dan ook minder affiniteit met de care dan autochtone jongeren, maar er zijn verschillen binnen deze groep. Zo zien Marokkaanse jongeren
geloof, cultuur en traditie een belangrijke rol en ervaren ze hierdoor drempels voor bepaalde werkzaamheden in de care, zoals lichamelijke verzorging, Dit geldt
meer uitdaging in de care en hebben Turkse jongeren minder moeite met lichamelijke verzorging. Ook denken Turkse jongeren, vaker dan Marokkaanse
27
jongeren, dat ze hun familie trots maken als ze in de care zouden werken. Verzorging van mensen van het andere geslacht geeft de meeste weerstand.
Aanknopingspunten: - Stimuleer de eerste kennismaking, bijvoorbeeld door rolmodellen op scholen te laten vertellen over de care. Praat over de vooroordelen rond werken in de care. Zet rolmodellen in om vooroordelen en eventuele culturele drempels bespreekbaar te maken. - Benadruk de aspecten baanzekerheid, verantwoordelijkheid en parttime werken. - Benadruk het ‘ertoe doen’-aspect. Werken in de care is mensen helpen. Laat zien dat ze hier ook status aan kunnen ontlenen. - Informeer ook ouders over de care en betrek hen bij het keuzeproces.
NIEUWE NEDERL ANDERS
Onderwijs- en opleidingsinstellingen
halen uit het model.
goed aansluiten. Het model geeft een docent of decaan handvatten om alle typen leerlingen enthousiast te maken voor een zorgopleiding. Als je als docent
4. HET CARE SEGMENTATIEMODEL – WAT KUN JE ERMEE?
Werk je als docent, decaan, maatschappelijke stage coördinator of studieloopbaanbegeleider in het onderwijs? Is je doelstelling om meer jongeren te informeren over de care? Dan kan het stappenplan je helpen om meer inzicht te krijgen hoe je leerlingen of studenten kunt adviseren. Je zult zien dat er niet één type leerling is, maar dat iedereen op dit vlak onderling behoorlijk verschilt. Als docent of decaan heb je verschillende typen leerlingen in je klas en kun je je dus niet zomaar richten of focussen op één of twee types. Op basis van de types uit het model kun je achterhalen wat een leerling echt belangrijk vindt in een toekomstige baan en welke zorgopleidingen hierbij
28
of onderwijsvormgever meer weet over de belangrijke drijfveren van leerlingen, kan dit je helpen om de inhoud van lessen hierop af te stemmen.
HOOG
Mensenhelpers 20%
je communicatie elementen te verwerken die ook voor Carrièreplanners aansprekend zijn, bijvoorbeeld de nadruk leggen op doorgroeimogelijkheden en een goed salaris.
Uitvoerders 15%
Twijfelaars 31%
Stap 1: Terreinverkenning Non-zorgers 20%
Communicatieprofessionals Het model kan communicatieadviseurs die werkzaam zijn in de care helpen om hun aanbod van communicatiemiddelen en activiteiten beter af te stemmen op de verschillende typen jongeren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je communicatie materiaal om jongeren te werven voor een baan in de gehandicaptenzorg vooral aantrekkelijk is voor het type Mensenhelpers en Uitvoerders, omdat zij toch al affiniteit hebben met de care, maar dat Carrièreplanners hierdoor niet worden geprikkeld. Het is dan noodzakelijk om in
Je kunt het model inzetten als een instrument waarmee je stap voor stap te werk gaat: van een analyse van je huidige aanpak tot een optimalisatie daarvan in de toekomst. Het stappenplan bestaat uit de volgende vier fases: Stap 1: Terreinverkenning Stap 2: Koersbepaling Stap 3: Koerswijziging Stap 4: Terreinwinst
Carierreplanners 14%
LAAG
Hiervoor heb je kennisgemaakt met het model en de vijf types. Maar hoe pas je het model toe in de praktijk? In dit laatste hoofdstuk vind je een stappenplan dat je kunt doorlopen om het model effectief te gebruiken. Het is bestemd voor iedereen die geïnteresseerd is in de vraag hoe je jongeren kunt enthousiasmeren voor een opleiding of baan in de care. Naast dat je het model kunt inzetten als wervingstool, kun je het ook gebruiken om jonge werknemers binnen de care te behouden. Het stappenplan biedt praktische informatie en aanknopingspunten voor professionals binnen het voortgezet en hoger onderwijs, medewerkers met uiteenlopende functies binnen de care en beleidsmakers. Hieronder staan enkele specifieke doelgroepen beschreven die voordeel kunnen
INTERESSE IN DE CARESECTOR
4. Het Care Segmentatiemodel – wat kun je ermee?
Stappenplan
INTRINSIEKE MOTIVATIE
P&O-adviseurs Het model biedt praktische handvatten aan personeelsadviseurs binnen instellingen in de care. Om jongeren die al gekozen hebben voor een beroep in de care tevreden te houden, is het van belang dat je als P&O-adviseur weet met welk type uit het model je te maken hebt. Op deze wijze kun je de ambities en drijfveren van
EXTRINSIEKE MOTIVATIE
je jonge werknemer beter afstemmen op de werkzaamheden en taken die hij of zij uitvoert binnen de organisatie. Een Carrièreplanner die werkt in de gehandicaptenzorg wil bijvoorbeeld veel meer worden uitgedaagd in zijn werk dan een type Uitvoerder.
29
Wie ben je nu? In de eerste fase ga je een antwoord formuleren op de vraag waar jouw organisatie of onderwijsinstelling zich op dit moment in het model bevindt. Welke types zijn werkzaam binnen de organisatie? Of wat voor studenten of scholieren zitten binnen het onderwijs? Zijn dit bijvoorbeeld vooral Mensenhelpers, Uitvoerders of juist Carrièreplanners? En op welke groepen zijn de (voorlichtings)activiteiten die je organiseert vooral gericht? Ook op individueel niveau is het interessant om te kijken in welk type je jezelf het best herkent. Wat zegt dit over welke verhalen je vertelt?
Stap 2: Koersbepaling In deze fase formuleer je een antwoord op de vraag: op wie wil ik me nog meer of juist beter gaan richten? Welke types uit het model ga ik aanspreken? Grofweg kun je kiezen voor twee strategieën:
4. HET CARE SEGMENTATIEMODEL – WAT KUN JE ERMEE?
Verdieping/focus: je gaat je nog beter richten op de vaak een of twee groepen waar je je al op richt door huidige activiteiten te optimaliseren. Verbreding: je kiest voor een strategie waarbij je je ook op een of meerdere nieuwe doelgroepen richt die je nu nog onvoldoende aanspreekt of weet te bereiken. We stimuleren gebruikers van het model om een goede balans te vinden tussen ambitie en realisme. Durf je doelgroep te vergroten en stel jezelf hierbij de vraag of je je ambities ook kunt waarmaken. Heb je de Carrièreplanners ook echt een interessante stage of baan te bieden? Raken Mensenhelpers verveeld binnen je organisatie of weet je hen echt te boeien? Verder is het goed om je bewust te zijn in welk moment van de ‘keuzetrechter’ je je bevindt. Als je als instelling met een voorlichtingsactiviteit in een 2 vmbo klas (voorafgaand aan de sectorkeuze) aan de slag gaat, heb je met alle types te maken. Sta je als voorlichter voor een groep mbostudenten Verzorgende of HBO-V, dan is de kans groot dat hier minder Carrièreplanners en Non-zorgers tussen zitten.
vraag in de activiteit of het voorlichtings materiaal waar je hen mee wilt bereiken: Twijfelaars: wat zijn de verschillende mogelijkheden in de care? Mensenhelpers: wat kan ik betekenen voor mensen of de maatschappij in de care? Uitvoerders: wat kan ik concreet doen in de care? Carrièreplanners: wat kan ik bereiken in de care? Non-zorgers: waarom is het belangrijk dat er mensen werken in de care? De koerswijziging kan van invloed zijn op verschillende aspecten van activiteiten, onderwijs of communicatie en voorlichting. We bespreken er hieronder kort een aantal en geven een aanzet voor praktische veranderingen.
Voorlichting en communicatiemateriaal
Stap 3: Koerswijziging
Om goed in te spelen op de waarden van je doelgroep en de types waar je je op richt, is vernieuwing op twee niveaus belangrijk: Welke verhalen vertel je? In hoeverre beantwoord je de centrale vraag van de types waar je je op richt? Kijk nog eens naar de beschrijvingen en do’s en don’ts die we per type hebben beschreven. Welke beelden laat je zien?
In deze fase ga je gericht aanpassingen doorvoeren om de doelgroepen waar je je op richt beter te bereiken. Beantwoord per type waar je je op richt de centrale
Welke professionals en werkcontexten beeld je af? Vaak creëer je voorlichtings materiaal niet voor één specifiek type uit het model, zorg er dan voor dat
4. HET CARE SEGMENTATIEMODEL – WAT KUN JE ERMEE?
30
verschillende beelden verschillende types aanspreken. Carrièreplanners kunnen bijvoorbeeld afknappen op meer ouderwetse beelden van de care. Het kan geen kwaad om ook een zorgmanager te laten zien die een teambijeenkomst leidt. Uitvoerders en Mensenhelpers vinden beeldmateriaal waarop contact tussen cliënt en professional centraal staat juist aansprekend. De Twijfelaar kijkt eerder of hij zichzelf kan herkennen in het beeld. Ziet hij zichzelf werken op de plek en tussen de mensen die zijn afgebeeld?
Activiteiten Je kunt ervoor kiezen als zorginstelling of onderwijsinstelling nieuwe activiteiten te ontwikkelen of uit te voeren om beter aan te sluiten bij de verschillende typen jongeren. Zet bijvoorbeeld een regionaal jongerenuitzendbureau op voor jonge Mensenhelpers, waarbij je jongeren als bijbaantje in de care actief ervaring laat opdoen. Of denk aan een project voor Carrièreplanners, Twijfelaars en Nonzorgers waarbij ze zelf een kort filmpje moeten maken over een professional die werkzaam is in de care (zie www. tubeyourfuture.nl ter inspiratie voor een voorbeeld uit de bètatechnische sector).
Onderwijs In het onderwijs is het van belang om te kijken of je de verschillende doelgroepen weet te boeien. Sluiten de vakken aan op
In gesprek met jongeren Tien belangrijke vragen om te stellen ‘Hoe kom ik er nu achter welk type jongere ik voor me heb?’ horen wij vaker. Gewoon, door het hen te vragen. Hieronder staan tien mogelijke vragen die je als medewerker in het onderwijs of in de care kunt stellen. Om zo een scherper beeld van je doelgroep te krijgen en je benadering daarop af te stemmen. Je kunt deze vragen rechtstreeks aan jongeren stellen in 1-op-1-gesprekken. Maar ook aan jezelf, want zo krijg je inzicht in waar de raakvlakken of juist verschillen liggen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat je de vragen open moet stellen, dus zonder vooraf gedefinieerde antwoordcategorieën
de waarden van de jongeren die onderwijs volgen bij jouw instelling? Welke stagemogelijkheden bied je aan? Een talentprogramma binnen je opleiding waarmee je een extra certificaat afgeeft, kan Carrièreplanners aanspreken. Hetzelfde geldt voor meer samenwerking met aansprekende werkgevers uit de regio of het aanbieden van topstages.
Rolmodellen Jongeren spiegelen zich aan rolmodellen. Vaak wordt in dit kader al gedacht aan de rol van Nieuwe Nederlanders of mannen die een verhaal vertellen over werken in de zorg om nieuwe doelgroepen aan te spreken. Hetzelfde geldt voor waarden:
in je hoofd. Dit is nodig, omdat je dan geen enkele richting uitsluit en je mogelijk tot verrassende antwoorden en inzichten komt. We hebben eerst brede vragen geformuleerd naar de belevingswereld van jongeren. Vervolgens hebben we vragen opgenomen die inzicht geven in de beleving van de care. Met betrekking tot de belevingswereld: 1. Wie of wat is belangrijk voor jou? 2. Wat doe je het liefst in je vrije tijd? 3. Waar word je gelukkig van? 4. Wie bewonder je? 5. Wat wil je bereiken als je volwassen bent?
Met betrekking tot de care: 1. Wat betekent werken in de zorg en welzijnssector voor jou? Wat voor beeld heb je daarvan? 2. Hoe belangrijk vind je het om andere mensen te helpen en iets goeds te doen voor anderen en de samenleving? 3. In hoeverre vind je het belangrijk om later carrière te maken en een hoog salaris te verdienen? Waarom? 4. O p welke manier ben je zelf al met het verzorgen van andere mensen bezig? 5. W at zijn eventuele drempels om niet te kiezen voor een opleiding of baan in de care?
een verhaal over werken in de zorg is vooral interessanter als het door iemand wordt verteld die eenzelfde waardepatroon heeft als jij. Zo communiceren we in veel voorlichting vanuit professionals zinnen als: ‘Ik wilde van kleins af aan al in de zorg werken, omdat ik altijd al een zorgend type ben geweest.’ Je begrijpt dat Twijfelaars zich niet herkennen in zo’n uitspraak. Voor een Carrièreplanner is het juist inspirerend om van een directeur of iemand die is opgeklommen binnen de organisatie, te horen wat voor carrière
professionals aan het woord die iets vertellen over hun beroep, de taken die ze uitvoeren en hun eigen drijfveren. Ook hier is gekozen voor een diverse groep professionals die verschillende types van het model aanspreken.
paden er mogelijk zijn.
daarmee en wie niet? Het antwoord op deze vragen helpt je om nog meer aan te scherpen en te vernieuwen. Ga hiervoor in gesprek met de jongeren.
De VGN heeft een beroepenwaaier ontwikkeld. Hierin komen verschillende
31
Stap 4: Terreinwinst In deze laatste fase ga je evalueren. Heeft de koerswijziging ertoe geleid dat je meer en andere jongeren hebt bereikt? Hoe waarderen de verschillende types uit het model je nieuwe aanpak? Wie trek je
4. HET CARE SEGMENTATIEMODEL – WAT KUN JE ERMEE?
J O N GE R E N E N DE Z O RG
Colofon Onderzoek:
Joris Schuurman, Derk Zijlker (YoungWorks), Lonneke Gijsbers, Machteld Burema en Madeleine Wallien (Motivaction) Tekst en citaten:
Derk Zijlker en Marnienke van der Maal (Youngworks) i.s.m. Motivaction Vormgeving:
Robin Westerhoff (YoungWorks) Verantwoordelijk vanuit de VGN
Maartje van der Rijt Copyright publicatie:
© November 2012. Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). De Creatieve Commons NaamsvermeldingNietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Nederlandse licentie is van toepassing op dit werk.
Meer informatie
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Maartje van der Rijt, tel. 030-2739735 of e-mail:
[email protected] www.vgn.nl