0
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
3
Deel 1 Ethiek 1
Inleiding
5
2
Ethiek
5
2.1
3
Wat is ethiek?
5
2.2
Verschillende benaderingen in de ethiek.
6
2.3
Smalle en brede ethiek.
7
2.4
Verhouding tussen ethiek en levensbeschouwing.
7
2.5
Verhouding tussen ethiek en recht.
7
2.6
Beroepsethiek
8
Media-ethiek
8
3.1
Wat is media-ethiek?
8
3.2
Maatschappelijke verantwoordelijkheid.
9
3.3
Media-ethiek en Mediarecht.
10
Deel 2 Pulp en Paparazzi 4
Pulp en Paparazzi
10
4.1
De Paparazzo.
10
4.2
De pulpbladen.
11
4.3
Publieke figuren
12
4.3a
De affaire Oudkerk
13
4.4
De verborgen camera.
13
4.5
Privacy, fatsoen en manipulatie.
14
4.6
De juridische normen.
15
4.6a
De boete van James Bond.
15
4.7
De morele normen.
15
Deel 3 Conclusie 5
Conclusie
16
Literatuurlijst
17
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
I II III IV V VI
Mediacode. Pulpdemocratie. Bewerkte foto. Sex-affaire wethouder. De boete van James Bond Gesnapt!
18 20 25 27 28 29
1
Samenvatting
De ethiek is het onderdeel van de filosofie dat het vrije en verantwoordelijke handelen van mensen bestudeert vanuit het perspectief van goed en kwaad. De laatste tijd spreekt men van een ‘Ethiek Revival’, een opleving van de ethiek. Het is steeds belangrijker geworden in de samenleving. Dit komt onder andere door de toename van de (medisch) technologische kennis. De beroepsethiek is het geheel van morele voorschriften en aanbevelingen, waaraan diegenen die een bepaald beroep uitoefenen, zich moet houden. Het zijn met name beroepen die maatschappelijk zeer belangrijk worden gevonden. Artsen, advocaten en notarissen kennen allemaal hun eigen beroepsethiek. Ook de media heeft een eigen beroepsethiek. De media-ethiek kijkt op een systematische manier naar het functioneren van de massamedia. Ze kijkt in het bijzonder naar de probleemsituaties die zich voor doen bij het gebruiken van de massamedia voor de informatievoorziening. Journalisten informeren het publiek over gebeurtenissen in de samenleving door te analyseren, becommentariëren en achtergrondinformatie te verschaffen. Hierbij controleren ze de politieke besluitvorming en het recht. Daarbij worden ze gecontroleerd door de Raad van de Journalistiek, Reclame Code Commissie en de Commissies van Toezicht. Deze raden kunnen echter geen sancties uitdelen zoals de rechter. Tegenwoordig spelen paparazzi een grote rol bij het naar buiten brengen van allerlei nieuwsfeiten over publieke figuren, het onthullen van geheimen die van publiekelijk belang zijn en onregelmatigheden. De foto’s worden regelmatig verkocht aan pulpblaadjes. In dit soort tijdschriften wordt vaak niet meer gepubliceerd dan de sappigste roddels en verhalen over artiesten, kunstenaars, politici en leden van koninklijke huizen. De Raad voor de Journalistiek hanteert als uitgangspunt dat de men duidelijk moet maken wie men is en wat de bedoeling is van de fotograaf. Men mag alleen met toestemming en medeweten van de betrokken partij de foto maken en publiceren. In tegenstelling tot de algemene journalistieke ethiek, wordt er, nationaal en internationaal zelden gesproken over de ethiek voor de fotojournalisten. In het algemeen gelden de ethische normen voor journalisten ook voor fotojournalisten. Ook de publieke figuren hebben recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Zij moeten echter van het feit doordrongen zijn dat zij voor de media wel degelijk nieuwswaarde kunnen hebben, waarbij hun privacy minder zwaar weegt dan het publieke belang. Volgens de wettelijke bepalingen van het auteursrecht kan een foto die gemaakt is zonder dat daar opdracht toe is gegeven, door de geportretteerde of de maker van de foto geweigerd te worden voor publicatie, mits men kan aantonen dat het in het ‘redelijk belang’ van de geportretteerde of na overlijden, van de familie, is. Als publiek figuur moet je natuurlijk rekening houden met de media. Veel dingen waarvan je niet wilt dat ze bekend zijn bij iedereen, kunnen de paparazzi en de pulpbladen gewoon onthullen aan het publiek. De privé-sfeer is wel voor een deel beschermd in de wet, maar diezelfde wet zegt ook dat men in die mate nieuws
2
over publieke personen mag verspreiden zolang het in het algemeen belang blijft. Per situatie moet bekeken worden of iets wel of niet in het algemeen belang is. De vraag blijft of het algemeen belang belangrijker is dan het recht op privacy. Ik ben van mening dat niet ieder nieuwtje over een publiek persoon direct hoeft te worden uitgemeten in de pulpbladen, ook publieke personen hebben recht op privacy in hun privé-leven. . Iets dat echt van algemeen belang is zal ook door de andere media onderzocht worden en niet alleen door pulpblaadjes en paparazzi.
3
DEEL 1 ETHIEK 1. Inleiding Door allerlei ontwikkelingen is de ethiek weer in de belangstelling gekomen. Ethiek gaat over wat we vinden dat nog kan, over zaken van goed en kwaad. Het gaat over grenzen, dilemma’s en spanning bij het maken van keuzes. In dit verhaal is de grote vraag in hoeverre het ethisch verantwoord is dat het privé-leven van publieke personen breed wordt uitgemeten in de media door foto’s van paparazzi en in pulpbladen. Is het acceptabel dat paparazzi het privéleven van publieke personen binnendringen om gevoelige kwesties en nieuws naar buiten te brengen? In het eerste deel wordt er dieper ingegaan op de vraag wat ethiek precies inhoudt. Wat is ethiek en welke soorten ethiek zijn er? Verder komen de verhoudingen van ethiek met het recht en de levensbeschouwing ter sprake. Om de kwestie van de paparazzi en de pulpbladen beter te kunnen analyseren, wordt er iets vertelt over de algemene media-ethiek. In het tweede deel gaat het over de paparazzo en de pulpbladen. Men ontdekt hier de oorsprong van de woorden ‘paparazzo’ en ‘pulpblad’. Zij hebben het met name gemunt op publieke personen. Een publiek persoon zoekt zelf regelmatig contact met de media, het is de vraag of een publiek persoon dan nog recht heeft op privacy of dat de media zomaar privé-foto’s mag publiceren. Om hier antwoord op te kunnen geven wordt gekeken naar zaken als recht, normen, fatsoen en manipulatie. Daarbij komen verschillende situaties uit de praktijk van de pulpbladen aan bod.
4
2. Ethiek 2.1 Wat is ethiek? Filosofie, liefde voor de waarheid. De filosofie is gevormd uit de kennistheorie, de logica en de ethiek. Met de kennistheorie vraagt men zich af in hoeverre we kunnen kennen. Het gaat over de invloed van de ervaring en de ratio oftewel het denken. De logica onderzoekt de geldigheid van de redenering waarmee we proberen te overtuigen. Ethiek komt van het Griekse woord Ethos, wat huis of thuiskomen betekent. In een huis zijn er bepaalde gewoontes. Er is bepaald wat wel en wat niet mag. Er is sprake van een moraal oftewel ongeschreven regels. We zoeken de grenzen af van wat we vinden dat kan en wat nog verantwoordelijk handelen is. De ethiek is het onderdeel van de filosofie dat het vrije en verantwoordelijke handelen van mensen bestudeert vanuit het perspectief van goed en kwaad. Dit brengt spanning te weeg tussen de vrijheid en de verantwoordelijkheid voor ons handelen. De ethiek laat ons nadenken over grenzen, dilemma’s en spanning die zorgen voor het maken van verantwoorde keuzes. Het maken van keuzes kan mensen doen twijfelen. De consequenties zijn immers niet altijd te overzien. De laatste tijd spreekt men van een ‘Ethiek Revival’, een opleving van de ethiek. Het is steeds belangrijker geworden in de samenleving. Dit komt onder andere door de toename van de (medisch) technologische kennis. Tegenwoordig kan men abortus en euthanasie plegen. Ook is er een mogelijkheid gekomen om mensen te klonen. Ook de toename van secularisatie, ontkerkelijking, speelt een grote rol in de toename van ethische vraagstukken. Men steunt niet meer op voorgeschreven regels over wat goed is en wat niet. Men gaat zelf nadenken over wat men vindt dat goed is. Er ontstaan meer verschillende meningen over wat goed is en wat niet. Verder heeft een toename van mensen met een opleiding en een hoger opleidingsniveau invloed gehad op de ethiek. Een hogere opleiding brengt vaak een grotere vrijheid van handelen met zich mee. Dit zorgt aan de andere kant ook weer voor een grotere verantwoordelijkheid. Meer opleiding heeft als gevolg een toename van de individualisering in de samenleving. Men is persoonlijk verantwoordelijk voor wat men doet. Door al deze veranderingen, zijn morele dilemma’s een stuk ingewikkelder om op te lossen. Een moreel dilemma is namelijk een conflict tussen de heersende normen. Er zijn mensen die de huidige normen willen vernieuwen en mensen die ze juist willen handhaven. Aangezien men niet meer zomaar aanneemt wat goed is en wat niet goed is, is het moeilijker een voor iedereen aanvaardbare oplossing te vinden voor een moreel dilemma.
2.2 Verschillende benaderingen in de ethiek. Er zijn verschillende soorten ethiek. Het betreft hier een andere wijze van benadering van ethische vraagstukken. Men onderscheidt hier de descriptieve en de normatieve ethiek. De descriptieve ethiek is beschrijvende ethiek; het
5
observeert en beschrijft. De normatieve ethiek geeft nog een waardeoordeel naast de observatie en de beschrijving. In de descriptieve ethiek kijkt men bijvoorbeeld naar het aantal mensen die hun kind niet laten inenten tegen een levensbedreigende ziekte. Het is een ethisch onderwerp, maar men observeert alleen de situatie. Wanneer er meer mensen zijn die een hartoperatie willen dan praktisch mogelijk is, kijkt de normatieve ethiek naar bijvoorbeeld de voorwaarden voor zo’n operatie. Teleologisch oftewel praktisch bekeken, vraagt men zich af wie de beste kans heeft op herstel na de operatie. Men kan ook vanuit deontologisch, principieel, oogpunt kijken naar ethische vraagstukken. Een kind van een donor mag bijvoorbeeld er niet achter kunnen komen wie zijn biologische vader is. Uit principe geldt hier dat de geheimhouding van de gegevens belangrijker zijn dan de wens van het kind om te weten wie zijn biologische vader is. Ethiek kan men bedrijven op verschillende niveaus. Het microniveau kijkt naar persoonlijke en relationele zaken. Scholen en afdelingen liggen op meso-niveau. Op macroniveau zit men op het niveau van een volk of bevolkingsgroep, zoals asielzoekers. In de ethiek kijkt men ook anders naar het doel van de ethiek. De analytische ethiek is zeer pragmatisch. Het kijkt enkel naar welke oplossingen er mogelijk zijn. De hermeneutische ethiek is meer filosofisch. Het stelt vragen en probeert mensen gevoelig te maken voor ethiek. Door uitleg te duiden, wil men steeds in discussie blijven.
2.3 Smalle en Brede ethiek. Er zijn verschillende meningen over wat ethici nou precies moeten doen voor hun vak. Sommige ethici menen dat zij door hun kennis van zaken, naast het aandragen van oplossingen voor morele problemen, ook een beslissing over een moreel probleem kunnen nemen. Zij willen een rechtstreekse bijdrage leveren aan de oplossing voor een maatschappelijk probleem. Dit gebied noemt men de ‘smalle’ ethiek. Ethici zijn dan besliskundigen of beleidontwikkelaars. De ‘brede’ ethiek is het tegenovergestelde van de smalle ethiek. Ethici dragen op een indirecte wijze bij aan de oplossing voor een maatschappelijk probleem. Dit doen zij doormiddel van het stellen van zingevingvragen. Zij willen mensen aan het denken zetten, om zo zelf tot een oplossing te komen. Sommige ethici vinden die scheiding tussen smalle en brede ethiek te strak. Zij zijn van mening dat een ethicus mensen tot een oplossing kan brengen door een analyse van het morele dilemma. Zij ontkrachten argumenten en bieden alternatieven voor het probleem. Een ethicus mag daarbij ook een stelling in nemen.
2.4 Verhouding tussen ethiek en levensbeschouwing. Ethiek en levensbeschouwing liggen dicht bij elkaar. Ze kijken beide naar hoe de situatie nu is en hoe het behoort te zijn of hoe men wilt hoe het is. Als men daar
6
naar kijkt, is men opzoek naar een oplossing op levensvragen. Dit kan zich uiten in religie, filosofie en kunst doormiddel van rituelen en symbolen. In de ethiek gaat het niet om het Symbolisch Universum; een wereld van symbolen en rituelen. Het gaat om waarden. Wat vind men nog wat kan en wat niet. Met andere woorden; wat is nog menswaardig? Zo zijn sommige waarden zo algemeen aanvaard, dat men deze in de wet heeft opgenomen.
2.5 Verhouding tussen ethiek en recht. Bij ethiek en recht kunnen verschillende opvattingen heersen over ethische vraagstukken. Abortus is bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden bij de wet toegestaan. Persoonlijk kun je er echter bezwaar tegen hebben dat er abortus gepleegd wordt. Anders om kan natuurlijk ook. Je kunt de wet negeren omdat je er niet mee eens bent. Dit noemt men dan burgerlijke ongehoorzaamheid. De ethiek ken merkt zich door pluriformiteit. Geen enkele situatie is het zelfde, want ieder persoon is anders. Bij recht is dit juist het tegenovergestelde. Recht is uniform, het geldt voor iedereen. Als iemand de wet overtreedt, volgt een sanctie. De wet is een verzameling van geschreven regels.
7
Dit in tegenstelling tot de ethiek. Er is sprake van ongeschreven regels, waaraan men wordt geacht zich naar te gedragen. Bij overtreding zullen er echter geen sancties volgen. Hierbij geldt echter nog dat alleen in vrijheid gemaakte keuzes zijn te verantwoorden. Mensen die onder dwang handelen, zijn moreel nooit verantwoordelijk voor hun daden.
2.6 Beroepsethiek De beroepsethiek is het geheel van morele voorschriften en aanbevelingen, waaraan diegenen die een bepaald beroep uitoefenen, zich moet houden. Het zijn met name beroepen die maatschappelijk zeer belangrijk worden gevonden. Artsen, advocaten en notarissen kennen allemaal hun eigen beroepsethiek. De groep die een eigen beroepsethiek hanteert is niet groot. Ze hebben duidelijke opleidingseisen, en een wettelijk beschermde beroepsnaam. Een beroepsvereniging stelt een beroepscode op naar aanleiding van de eigen vakethiek. Zo hebben leden een houvast bij morele problemen die spelen in hun beroepsgroep. Sommige beroepsgroepen kennen daarbij ook een eigen tuchtrechtspraak. Door een eigen gedragscode wilt de beroepsgroep een professionele identiteit uitstralen. De media; journalisten, voorlichters, reclamemakers; echter, behoren niet tot de traditionele professies. Met de opkomst van de televisie en vernieuwde technologie, zijn zij pas tot ontwikkeling gekomen. Daardoor is er in sommige gevallen nog een concrete gedragscode ontwikkeld.
8
3. Media-ethiek 3.1 Wat is media-ethiek? De media-ethiek kijkt op een systematische manier naar het functioneren van de massamedia. Ze kijkt in het bijzonder naar de probleemsituaties die zich voor doen bij het gebruiken van de massamedia voor de informatievoorziening. Het gaat hierbij niet om communicatie in de persoonlijke sfeer. De zender communiceert door middel van een massamedium om een groot, algemeen publiek te bereiken. De massamedia zijn de geschreven pers, televisie en radio. Journalisten, programmamakers, producenten, voorlichters en reclamemakers maken dagelijks gebruik van deze massamedia om hun boodschappen te verspreiden. De media-ethiek omvat ten eerste de beroepsethiek van de verschillende zenders, maar is tegelijk ook van alle burgers in de samenleving. Want communicatie is een zaak van zowel de zender als de ontvanger. Elke burger heeft het recht op vrijheid van meningsuiting. In de massamedia wordt er echter weinig gekeken naar de rol van het publiek in het communicatieproces. Het publiek heeft recht op informatie, maar in de wet wordt alleen de positie en rechten van de zender duidelijk beschreven. Sommige journalisten hebben bezwaar tegen een ethische code voor hun vak. Zij vinden dat zo’n beroepscode die van bovenaf opgelegd wordt, een bedreiging vormt voor de vrijheid van meningsuiting. Zij vergeten echter dat een beroepscode niet een juridische inslag heeft, maar van beroepsethische aard is. De controle gebeurt door mensen die ook in het vakgebied hun werk uitoefenen. Het is niet terecht dat men denkt dat een beroepscode voor journalisten overbodig is. Er zijn journalisten die zeggen geen beroepscode nodig te hebben, omdat het voor hun als vanzelfsprekend is hoe men handelt in bepaalde situaties. Die vanzelfsprekendheid komt echter voort uit hun principes. Het is juist van belang dat die principes ook in een beroepscode omschreven staan.
3.2 Maatschappelijke verantwoordelijkheid Journalisten informeren het publiek over gebeurtenissen in de samenleving door te analyseren, becommentariëren en achtergrondinformatie te verschaffen. Hierbij controleren ze de politieke besluitvorming en het recht. Dat is de taak van de journalistiek. Het is de vraag in hoeverre de journalistiek en de andere media dan verantwoordelijk zijn voor het leveren van nieuws. De persvrijheid brengt veel verplichtingen en verantwoordelijkheid met zich mee. De persvrijheid wordt gebruikt, maar kan ook misbruikt worden. Wij gaan er vanuit dat in een vrijemarkteconomie de waarheid vanzelf naar boven komt. Iedereen kan voor zichzelf een krant oprichten waarin hij of zij zijn opinie en nieuws aan het publiek kenbaar maakt. De vrijheid van meningsuiting is echter omgeslagen in de vrijheid van het oprichten van een onderneming. Het is commercieel geworden. De commerciële media heeft veel kritiek te voortduren gekregen. Men vond dat de media partijdig waren, men functioneerde alleen maar uit commercieel belang
9
en het de berichtgeving was oppervlakkig en vergeven van de sensatiezucht. Sommige mediabazen misbruikten zelfs hun medium om hun eigen politieke en economische inzichten te propageren. We leven in een pluriforme samenleving, daarom heeft verantwoordelijkheid niet alleen een persoonlijk aspect, maar ook een collectief aspect. Om het begrip ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ duidelijker te maken voor de journalist, zijn er door Van der Meiden vier niveaus van normen te onderscheiden. 1. De persoonlijke normen. Ieder mens ontwikkelt door milieu, opvoeding, levensovertuiging, scholing en ervaring morele opvattingen. Deze opvattingen bepalen of geven een idee of iemand een van een bepaald gedrag vindt dat het wel of niet acceptabel is. 2. De organisatie normen. Het geheel van geschreven en ongeschreven normen die gelden in een (bedrijfs-) organisatie. Het is tekenend voor het imago van de organisatie; men weet wat men aan de organisatie heeft. Meestal worden de normen aangehaald ten tijde van conflicten of keuzes die van belang zijn voor het personeel. 3. De beroepsnormen. Het geheel van geschreven en ongeschreven morele normen die gelden in een beroepsorganisatie. Het gaat om de wijze waarop het vak beoefend dient te worden in de gehele branche. De geschreven normen zijn vaak terug te vinden in een eigen gedrags- of beroepscode. 4. De maatschappelijke normen. Morele opvattingen die algemeen gelden in de samenleving. Het stelsel van normen en waarden is niet vastomlijnd en verandert voortdurend.
3.3 Media-ethiek en mediarecht De media kent verschillende ethische raden. Enkele voorbeelden zijn Raad van de Journalistiek, Reclame Code Commissie en de Commissies van Toezicht. Dit zijn raden die het functioneren van hun leden controleren. Bij klachten kan men zich tot hen richten. Men zoekt dan naar een passende oplossing voor beide partijen. In tegenstelling tot de rechter kan de raad geen sancties opleggen. Zij controleert alleen de beroepsethiek. Hierbij kan de raad zeer zorgvuldig te werk gaan om uit te zoeken wat wel en niet kan. Daarom kunnen die uitspraken zeer waardevol zijn. De rechter kan voor strafbare feiten wel een sanctie afdwingen. Hij beoordeelt het handelen van de media volgens rechtsnormen in een procedure. Maar als iets niet onrechtmatig gedaan is, dan is de zaak afgedaan. Soms vallen ethische beroepscodes samen met de rechtsnormen. Het is de vraag of de ethische beroepscodes wel zinvol zijn. Men zou alleen kunnen gaan handelen binnen de rechtsnormen, dan is men immers niet strafbaar bezig. De ethische kant van het vak wordt dan ten dele ontkend. Daarom zou men zelf opzoek moeten gaan naar de grenzen van de vakethiek. In het artikel “Mediacode” (zie bijlage I) wordt gemeld dat het aantal klachten bij de Raad is bescheiden qua omvang en qua aard. Maar zij helpt wél het ethisch midden van de berichtgeving te bepalen. Het gevaar van formele codes is niet alleen dat zij onvoldoende precisie hebben maar ook dat zij een alibi vormen om relevante informatie af te schermen. Toch denkt het kabinet wel over de situatie als gevolg van de nieuwe media na. Hiertoe formuleerde het kabinet voor politie en hulpdiensten een “handreiking” over de omgang met reality tv.
10
DEEL 2 PULP EN PAPARAZZI 4. Pulp en Paparazzi 4.1 De Paparazzo. De term ‘Paparazzo’ werd voor het eerst genoemd in de film ‘La Dolce Vita’ van Federico Fellini uit 1960. De hoofdrolspeler Marcello Mastroianni speelt daarin een societyjournalist. Zijn leven staat in het teken van glamour, mooie vrouwen en drank. Uiteindelijk verdrinkt hij in dit zoete leven, niet bestand tegen de verleiding van de glitter en glamour. In de film zweeft de nostalgie van een tijd dat de roddelbladen nog tevreden waren met een onscherpe foto van een blote borst. In Rome heerst een sfeer van glamour met sterren als Anita Ekberg en Mastroianni. Er waren hordes fotografen. In La Dolce Vita is de vriend van de hoofdrolspeler een opdringerige fotograaf met als achternaam Paparazzo. Zodoende ging men de term gebruiken voor alle opdringerige en lastige fotografen, die alles doen om die ene foto te kunnen maken. Tegenwoordig spelen paparazzi een grote rol bij het naar buiten brengen van allerlei nieuwsfeiten over publieke figuren, het onthullen van geheimen die van publiekelijk belang zijn en onregelmatigheden. Men gaat af op vermoedens die spelen. Ze willen controleren of die vermoedens juist zijn of niet. Vaak speelt ook de prijs die men wil betalen voor een foto van een publiek figuur een rol. Wat een publiek figuur is wordt in hoofdstuk 4.3 nader gedefinieerd. Soms kan er een grote publiek rel ontstaan door de inmenging van paparazzi in het privé-leven van publiek figuren. Denk hierbij aan de dood van de Engelse prinses Diana, die met haar geheime vriend bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen na een wilde achtervolging door paparazzi. Niet ieder publiek figuur stelt het dan ook op prijs dat zijn geheimen voor het oog van de camera onthult worden. Niet iedere nieuwsfoto van publieke figuren worden gemaakt door de paparazzi. Ook gewone nieuwsfotografen maken nieuwsfoto’s voor tijdschriften. In dit verhaal is het echter uit ethisch oogpunt interessanter om het te hebben over paparazzi, omdat zij meer spelen met de grenzen van wat nog ethisch verantwoord is dan de gewone nieuwsfotograaf. Zij zitten vaak op de rand van wat nog wel en niet mag. Niet alle paparazzi gaan tot het uiterste. In een interview met het Veronica magazine verteld Erwin Smulders dat er grenzen zijn bij het maken van een foto. Hij gaat gerust dagen posten voor die ene foto van een beroemdheid. Het opzettelijk in gevaar brengen en kwetsen van anderen vind hij uit den boze. Volgens hem zijn er geen echte gedragscodes ten aanzien van de fotografie, het hangt van de situatie af of iets geoorloofd is of niet. Dennis van Tellingen, de zoon van de bekende paparazzo Joop van Tellingen, gaat in principe tot het uiterste voor een foto. Het gaat bij hem om zijn eigen gevoel of iets kan of niet. Soms spaart hij mensen, maar dan verwacht hij wel iets terug.
11
Helene Wiesenhaan heeft daarentegen wel duidelijke grenzen voor wat zij nog wel fotografeert en wat niet. Begrafenissen vind ze te persoonlijk om te fotograferen. Ook bij mensen naar binnen gluren vind ze niet kunnen. Het is ook in strijd met de privacywet. De scheidslijnen van wat wel en niet kan blijven uiteindelijk vaag. Hoe ver men gaat hangt met name ook van de persoon af die men op de foto wil.
4.2 De Pulpbladen. Men is altijd geïnteresseerd geweest naar de roddels over anderen. Vroeger werden roddels regelmatig doorgeven door vrouwen die elkaar tegenkwamen tijdens de koffie thuis, bij de kapper of op de markt. Later is zijn die sociale contacten minder geworden. De samenleving werd individueler, maar toch bleef men geïnteresseerd in roddels. Weekbladen als Privé, Story en Weekend zijn daar gretig op ingesprongen. Deze weekbladen worden ook wel aangeduid met de term ‘pulpbladen’. Pulp betekent ‘van slechte kwaliteit’. Het papier van de pulpblaadjes is vaak ook heel dun en niet stevig. Het is de bedoeling dat je ze overal kunt lezen en kan laten liggen. Ook qua inhoud blinken de pulpblaadjes niet uit in kwaliteit. Er wordt vaak niet meer gepubliceerd dan de sappigste roddels en verhalen over artiesten, kunstenaars, politici en leden van koninklijke huizen. De gepresenteerde roddels komen van zogenaamde ‘betrouwbare bronnen’. Ze presenteren het als waarheid, maar tijdens het lezen krijg je de indruk dat ze alleen maar dingen suggereren. De lezer moet voor zichzelf uitmaken of iets waar is of niet. Vaak verschijnen er foto’s van nietsvermoedende publieke figuren om roddels te bevestigen of een suggestie op te wekken. Die foto’s worden aangeleverd door de paparazzi die de foto’s voor soms enorme bedragen aan de tijdschriften verkopen. In het artikel “De geboorte van de pulpdemocratie” (zie bijlage II) wordt zelfs gesproken van heuse pulpdemocratie. Politiek en cultuur worden meer en meer bepaald door een samenleving die haar opinies, emoties en stemgedrag laat beïnvloeden door commerciële televisiezenders en pulpbladen. Deze worden gedreven door een mengeling van winstbejag, sensatiezucht en een verkeerd moraal. Een politicus volgt zijn loopbaan begeleid met roddelpraat over zijn privé-leven. Ook de kwaliteitspers schrijft steeds meer gevuld met pulp over publieke figuren uit angst de lezers te verliezen.
4.3 Publieke figuren. Om niet te veel uit te weiden over de verschillende paparazzi, houden ik het bij de paparazzo die het met name gemunt heeft op zogenaamde ‘publieke figuren’. Om een ‘publiek figuur’ nader te duiden kijken we naar het onderscheid tussen publieke speeches en privé speeches van personen. Bij publieke speeches speelt het algemeen belang een grote rol. Men kan hierbij denken aan het leveren van wetenschappelijke kritiek of een het deelnemen aan een openbare discussie. Een duidelijke scheidslijn is niet aan te geven. Mensen die regelmatig in het nieuws zijn vanwege hun prominente rol in het maatschappelijke leven behoren tot de publieke figuren. Denk hierbij aan politici en vakbonden. Verder behoren
12
in mindere mate ook artiesten en sportmensen tot de groep van publieke figuren. Deze mensen hebben vaak een ruime ervaring met de pers en zoeken ook regelmatig de publiciteit op. Mensen kunnen ook ongewild een publiek figuur zijn. Dit kan bijvoorbeeld door een rechtszaak. Verder kan het zijn dat ouders van kinderen behoren tot de groep van publieke figuren. Zij kunnen alleen maar aanvaarden dat zij door hun afkomst de aandacht van de media kunnen trekken. De roddelbladen zijn dol op deze publieke figuren. Iedere nieuwe en bijzondere gebeurtenis in het leven van deze mensen grijpen zij aan om er een artikel aan te wijden. Van rechtswege is een publicatie in iemands privé-sfeer niet rechtmatig, maar wel rechtmatig wanneer het gaat om de publieke sfeer. Het is de vraag waar de grenzen tussen deze twee liggen.
4.3a De affaire Oudkerk (zie bijlage IV) De Amsterdamse wethouder Rob Oudkerk bekende aan columniste Heleen van Royen pornosites en prostituees te bezoeken. De columniste heeft deze bekentenissen wereldkundig gemaakt. De meningen over het naar buiten brengen van dit verhaal zijn verdeeld. De een vind dat Van Royen de erecodes van de journalistiek heeft gebroken. Anderen menen dat de wethouder rekening had moeten houden dat hij als publiek figuur op de vingers gekeken kon worden. Daarbij rijst bij dit artikel nog de vraag of Van Royen er belang bij had om de wethouder in een kwaad daglicht te stellen. Haar man wilde namelijk ook burgermeester van Amsterdam worden evenals Oudkerk. Deze vraag is niet echt van belang bij het beantwoorden van de vraag of het ethisch verantwoord was dat Van Royen de geheimen van de wethouder onthulde. Aan de ene kant kan ik inderdaad bevestigen dat het ethisch verantwoord was van Van Royen om de zaak wereldkundig te maken. Oudkerk is namelijk een publieke figuur. Als wethouder van Amsterdam heeft hij tevens een voorbeeldfunctie. Zijn huwelijkse ontrouw is wel degelijk van belang voor de maatschappij. De maatschappij heeft het recht om te weten hoe de personen zijn die de wetten uitvoeren. Door deze affaire kan de maatschappij besluiten dat Oudkerk niet representatief is voor zijn functie. Aan de andere kant is het zo dat de wethouder in het geheim zijn bekentenissen aan de columniste en schrijfster bekent maakte. Hij heeft er niet mee gerekend dat zij het openbaar wilde maken. Toch had hij er rekening mee moeten houden dat dit nieuws over de prostituee bezoekjes van een wethouder zeer interessant nieuws is voor de media. Je kunt zeggen dat Van Royen heeft gehandeld in algemeen belang en zeer waarschijnlijk niet in haar belang. Door deze affaire zal ze waarschijnlijk minder snel in vertrouwen worden genomen, want voor haar als schrijfster en columniste niet gunstig is.
4.4 De verborgen fotocamera. De Raad voor de Journalistiek hanteert als uitgangspunt dat de men duidelijk moet maken wie men is en wat de bedoeling is van de fotograaf. Men mag alleen met toestemming en medeweten van de betrokken partij de foto maken en publiceren. Het gebruik van een verborgen camera is dus onaanvaardbaar.
13
Uitzondering hierop is bijvoorbeeld een foto gemaakt op een publieke locatie, waarbij men niet gefocust is op een bepaalde persoon. Verder moet bij het maken van een foto de beslissing worden gemaakt of het journalistieke belang zwaarder weegt dan de schending van de privacy van de mensen die zonder het te weten worden gefotografeerd. Men moet zorgvuldig te werk gaan met het beeldmateriaal dat zonder toestemming is gemaakt. Het is toegestaan om foto’s van publieke figuren te maken zolang het gaat om nieuwe nieuwsfeiten. Tegenwoordig hebben foto’s niet langer alleen de ondersteunende functie bij tekst, maar vertellen ook een verhaal. Een fotoreportage is een veel voorkomend verschijnsel. De foto hoeft niet meer perse het echte nieuws te laten zien, maar kan ook gemaakt worden uit interesse of om de aandacht van lezers te trekken. De ontwikkeling van de voorkeur voor tekst naar beeld is een gevolg van een ontwikkeling in de nieuwsvoorziening. Mensen zijn niet meer afhankelijk van de krant om nieuws tot zich te nemen. Er is een beeldcultuur ontwikkeld; de foto vertelt het verhaal. Pulpbladen maken dankbaar gebruik van foto’s. Foto’s spelen een hoofdrol in het blad. Met foto’s kun je dingen suggereren die er helemaal niet zijn. Dit zorgt voor een opleving van roddels omtrent de persoon die wordt gefotografeerd. Vaak staat bij zo’n foto wat de redactie denkt dat er aan de hand is. Zo krijgen ze het hele blad vol. Men past wel op dat men geen leugens verteld, maar alleen maar suggereert dat er wat aan de hand is.
4.5 Privacy, fatsoen en manipulatie. Iedereen heeft recht op privacy. Ook de publieke figuren hebben recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Zij moeten echter van het feit doordrongen zijn dat zij voor de media wel degelijk nieuwswaarde kunnen hebben, waarbij hun privacy minder zwaar weegt dan het publieke belang. Een foto met nieuwswaarde mag dan gepubliceerd worden. Anderzijds laat een foto de emotionele toestand van een persoon zien. Een foto waarbij die zeer persoonlijke gevoelens te zien zijn, bijvoorbeeld bij rouw en pijn zijn echter een gerechtvaardigde inbreuk op de privacy van de betrokkene. Daarom kan bij twee foto’s van het zelfde gebeuren, de ene foto wel gerechtigd zijn om geplaatst te worden en de andere niet. Het wel of niet plaatsen van een foto heeft ook veel met fatsoen te maken. Fatsoen is erg tijdgebonden. Morele opvattingen hierover verschuiven iedere keer. Iets wat vandaag de dag aanstootgevend is, kan later algemeen geaccepteerd zijn. Fatsoen hangt ook van de persoon zelf af. Wat ouderen zeer schokkend vinden, kunnen jongeren weer heel normaal vinden. Het plaatsen van pikante of onthullende foto’s van publieke figuren is vrij normaal bij de pulpbladen. Ze gaan hierbij vaak tot het uiterste van wat nog mag. Volgens de wet is het plaatsen van foto’s toegestaan zolang de foto nieuwswaarde heeft en niet te persoonlijk is. Door de digitale technologie is het echter ook mogelijk om foto’s te manipuleren. Op die manier kunnen dingen gesuggereerd worden die er in de werkelijkheid niet zijn. Het is dan mogelijk om de perfecte foto te maken. Ook zonder de
14
digitale technieken is het mogelijk om foto’s te manipuleren. De fotograaf kiest namelijk altijd een positie en gezichtshoek. Ook met het ontwikkelen van foto’s kunnen er trucs worden toegepast. Het manipuleren van foto’s kun je zien als een vorm van bedrog. Het draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van de fotograaf. Dit geldt met name ook voor paparazzi. Zij proberen koste wat het kost geheimen te onthullen. Daarbij is het aantrekkelijk om dingen naar de eigen hand te zetten. In het artikel “ANP gaat waarschuwen bij doorsturen bewerkte foto” (zie bijlage III) gaat het om een bewerkte foto van drie leden van het koninklijke huis. De fotograaf Robin Utrecht heeft bij deze foto de achtergrond 'doorgedrukt' om datgene te benadrukken wat hij wilde laten zien. Het is een nieuwe manier van verslaglegging van het beeld. Aan de andere kant moet kwaliteit en betrouwbaarheid hoog in het vaandel staan volgens de geïnterviewde. De nieuwsfoto wordt tegenwoordig geregisseerd. De ANP-foto vind deze kwestie een reden om in hun halfjaarlijkse meeting deze en andere ethische kwesties met de aangesloten fotoredacties te bespreken.
4.6 De juridische normen. Volgens de wettelijke bepalingen van het auteursrecht kan een foto die gemaakt is zonder dat daar opdracht toe is gegeven, door de geportretteerde of de maker van de foto geweigerd te worden voor publicatie, mits men kan aantonen dat het in het ‘redelijk belang’ van de geportretteerde of na overlijden, van de familie, is. Mensen kunnen dus naar de rechter stappen wanneer zij het niet eens zijn met de plaatsing van hun foto. Het belang wordt verkregen in twee richtingen. Het eerste is het commercieel belang. Met de foto wordt dan bijvoorbeeld reclame gemaakt. Publieke figuren zullen daarom snel naar de rechter stappen als dit zonder toestemming gebeurt, want dan worden ze in hun zakelijke belangen geschaad. Verder kan men geschaad worden in het zedelijk belang. De goede naam en eer wordt hierbij geschaad door de publicatie van een foto. Een verdachte van een rechtszaak mag bijvoorbeeld niet nog eens extra leed worden aangedaan door zijn foto te plaatsen voor een groot publiek. Het ‘redelijk belang’ is een ruim begrip dat iedereen anders kan invullen. Het ligt vaak ook aan de aard van de publicatie of iemands bezwaar gegrond is of niet. Daarom kan een zonder medeweten gemaakte foto van een verliefd stel in een artikel over wandelen minder aanstootgevend zijn voor het stel, dan de plaatsing van de foto bij een artikel over erotiek.
4.6a De boete van James Bond. (zie bijlage V) In de Privé van 11 februari 2004 staat een klein artikeltje over Pierce Brosnan alias James Bond. Hij is gefotografeerd terwijl een agent hem een bon uitschrijft voor te hard rijden. Op de foto staat wel een foto van zijn favoriete bolide, maar men kan niet zien of het daadwerkelijk Pierce Brosnan is die in de auto zit. Ik vind deze foto zeer suggestief. Alleen door de tekst moet men weten dat het Pierce Brosnan is die bekeurd wordt. Deze foto vind ik niet genoeg bewijs om
15
aan te tonen dat het werkelijk Brosnan is. Ethisch gezien had Privé de foto beter niet kunnen plaatsen. De goede naam en eer van de acteur zou er mee in het geding komen, terwijl de mogelijkheid bestaat hij helemaal niet de bestuurder van de auto is.
4.7 De morele normen. In tegenstelling tot de algemene journalistieke ethiek, wordt er, nationaal en internationaal zelden gesproken over de ethiek voor de fotojournalisten. In het algemeen gelden de ethische normen voor journalisten ook voor fotojournalisten. In de journalistieke code wordt onder andere wel vermeld dat de journalist en fotograaf op een eerlijke, adequate manier en zonder gebruik van geweld, druk of intimidatie te werk moet gaan. Verschillende andere codes hebben opgenomen dat een journalistieke foto niet misleidend mag zijn en naar waarheid moet zijn, tenzij erbij is vermeld dat de foto gemanipuleerd is. Dit geldt dus niet voor de foto die om artistieke redenen bewerkt is. Sommige codes keuren het gebruik van gemanipuleerde nieuwsfoto’s helemaal af.
16
DEEL 3 Conclusie 5. Conclusie De centrale vraag in dit verhaal was in hoeverre het ethisch verantwoord is dat het privé-leven van publieke personen breed wordt uitgemeten in de media door foto’s van paparazzi en in pulpbladen. Het is lastig om hier een eenduidig antwoord op te geven. Als publiek figuur moet je natuurlijk rekening houden met de media. Veel dingen waarvan je niet wilt dat ze bekend zijn bij iedereen, kunnen de paparazzi en de pulpbladen gewoon onthullen aan het publiek. De privé-sfeer is wel voor een deel beschermd in de wet, maar diezelfde wet zegt ook dat men in die mate nieuws over publieke personen mag verspreiden zolang het in het algemeen belang blijft. Dat algemeen belang is niet in duidelijke lijnen aan te geven. Per situatie moet bekeken worden of iets wel of niet in het algemeen belang is. Er moet sprake zijn van nieuwswaarde. Bij foto’s kan de context bepalend zijn of een foto ethisch verantwoord is of niet. Gepubliceerde foto’s die gemaakt zijn zonder toestemming van de betrokkene en misleidend zijn of te persoonlijk, kunnen worden aangevochten in de rechtszaal. De vraag blijft of het algemeen belang belangrijker is dan het recht op privacy. Ik ben van mening dat niet ieder nieuwtje over een publiek persoon direct hoeft te worden uitgemeten in de pulpbladen, ook publieke personen hebben recht op privacy in hun privé-leven. . Iets dat echt van algemeen belang is zal ook door de andere media onderzocht worden en niet alleen door pulpblaadjes en paparazzi.
17
Literatuurlijst
Media-ethiek. Morele dilemma’s in journalistiek, communicatie en reclame. o Huub Evers o Martinus Nijhoff te Groningen o 2002, Tweede druk
Weekend nummer 5 “Sex-affaire Rob Oudkerk”. o 4 februari 2004 o Blz. 2-3 o Foto’s door Mario Nap
Privé week 6 “James Bond” o 11 februari 2004 o Blz. 47
Veronica Magazine “Gesnapt!” o Marjolein Straatman, foto’s: Wilberto van den Boogaard o Maart 2004 o Blz. 8
Artikel “Mediacode”. o Schrijver onbekend o NRC Handelsblad o 6-9-1997 o http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/1997/09/06/Opi/01.html
Artikel “De geboorte van een pulpdemocratie”. o Herman Franke o De Groene Amsterdammer o 17-9-1997 o http://www.groene.nl/1997/38/hf_pulpdemocratie.html
Artikel “ANP gaat waarschuwen bij doorsturen bewerkte foto”. o Schrijver onbekend o Villamedia o Zonder datum o http://www.villamedia.nl/n/nvj/nvfarchief/anpknutselfotos.shtm
18
Bijlage I Mediacode Mediacode ,,PUBLISH AND BE DAMNED'', zei naar verluidt de Hertog van Wellington toen een van zijn intimi aankondigde bepaalde details te publiceren. De moderne pers vat het dictum van de IJzeren Hertog graag op als geuzennaam, maar huivert onwillekeurig bij de letterlijke implicatie. De oude spreuk heeft deze week zijn kracht weer eens bewezen. De tragische dood van Diana, prinses van Wales, heeft een golf van publieke verontwaardiging over de media ontketend. Het achtervolgingsgedrag van de Parijse paparazzi geeft daartoe zeker aanleiding. Maar hun jachtdrift valt niet los te zien van de astronomische bedragen die worden neergeteld voor indiscrete foto's van beroemdheden. En die bedragen worden op hun beurt ingegeven door de omstandigheid dat ,,beroemdheid verkoopt'' zoals dat heet in de media-business. De conclusie is onontkoombaar dat menigeen die de schuld van de dood van Diana aan de media gaf, zelf afnemer is van de gewraakte mediaproducten. In reactie op alle commotie merkte een Duitse mediaproducent dan ook nuchter op dat ,,het oordeel over de boulevardpers wordt gegeven aan de kiosk''. Hier geldt inderdaad dat wie de wereld wil verbeteren een mooie gelegenheid heeft met zichzelf te beginnen. Dat gaat overigens ook op voor de beroemdheden zelf, die de media net zo hard gebruiken om hun imago te versterken als dat zij zich er tegen verzetten. TOCH IS HET te makkelijk het probleem van inbreuken door de media in de persoonlijke levenssfeer af te doen met de opmerking dat mensen er zelf om vragen. Tussen de paparazzo met zijn telelens en de grote oplage van een pulpblad staat niet een robot, maar redacties die aan de lopende band keuzes maken en beslissingen nemen. Wie zich op de vrijheid van informatie beroept, behoort zelf geen vraag, hoe lastig ook, uit de weg te gaan. Dat geldt ook voor een betrekkelijk rustig land als Nederland, dat zijn koninklijk huis bewegingsvrijheid gunt, maar inmiddels wel heeft kennisgemaakt met verschijnselen als reality tv. De rechter dient de grenzen van ,,ieders verantwoordelijkheid voor de wet'', zoals de Grondwet de klassieke beperking van de persvrijheid omschrijft, strak te trekken. De informatievrijheid is niet bedoeld voor opvattingen die brede instemming kunnen verwachten, maar juist voor de controversiële uiting. Dat ontslaat de media niet van de verplichting tot zelfcontrole. De reflex van staatssecretaris Nuis (mediazaken) op de gebeurtenissen van deze week was dan ook voorspelbaar. Hij herhaalde zijn oproep om tot een journalistieke gedragscode te komen. Die is er al. Het Genootschap van Hoofdredacteuren heeft in 1995 een handzame gedragscode van zeven artikelen aangenomen die naar men mag aannemen de state of the art vertolkt. Maar wat wil de bewindsman eigenlijk? De Nederlandse media erkennen sinds jaar en dag de internationale Code van Bordeaux (1954). Deze bevat de stelregel dat nieuwsgaring zich alleen mag bedienen van ,,eerlijke middelen''. Voorop staat echter het beginsel van ,,respect voor de waarheid''. En, zoals de Amerikaanse auteur Gore Vidal een personage in een van zijn politieke romans deed opmerken, ,,goede smaak is de vijand van de waarheid''.
19
De ethiek van de mediaberichtgeving is te ingewikkeld om over te laten aan een code waar ieder het zijne uit kan halen. Zij moet van geval tot geval worden bevochten in een vaak moeizame afweging. Nederland kent daarvoor sinds jaar en dag een Raad voor de Journalistiek die tegenwoordig ook algemene aanbevelingen kan doen - bijvoorbeeld over het gebruik van gelekte informatie of van verborgen camera's. Het aantal klachten bij de Raad is bescheiden qua omvang en qua aard. Maar zij helpt wél het ethisch midden van de berichtgeving te bepalen - en daarmee moeten ook de meer avontuurlijke media rekening houden. Het gevaar van formele codes is niet alleen dat zij onvoldoende precisie hebben maar ook dat zij een alibi vormen om relevante informatie af te schermen. Daarover rept Nuis niet. Toch geeft bijvoorbeeld de recente ,,handreiking'' van het kabinet voor politie en hulpdiensten over de omgang met reality tv daartoe alle aanleiding.
20
Bijlage II Pulpdemocratie De geboorte van de pulpdemocratie De massale rouw om Diana bewijst het: we leven in een pulpdemocratie. De emoties van de massa regeren. En de pulppers regeert die emoties. Erger nog: zelfs de kwaliteitskranten doen eraan mee. Of kunnen zij het tij nog keren? IN DE MASSALE GEKTE rond de dood van prinses Diana zagen veel beschouwers het ontstaan van een postmoderne heilige, ja zelfs het begin van het einde van de Britse monarchie. Maar ik heb, vrees ik, vooral de geboorte van de pulpdemocratie meegemaakt. Naar mijn gevoel was het een pijnlijke geboorte, die ik graag door brute kindermoord ongedaan zou maken. Als een pen dodelijk kan zijn, laat die van mij dat nu dan zijn! Er is gelachen om Flauberts arrogante vrees voor 'de macht van het getal'. Maar zie, nu is er, en meteen op volle kracht, de pulpdemocratie die zelfs Flauberts verbeeldingskracht ver te boven gaat. De doodklap in een Parijse tunnel zorgde voor haar spectaculaire doorbraak. Bij een nieuw verschijnsel hoort een definitie. Nu, de pulpdemocratie is een democratie waarin politiek en cultuur meer en meer bepaald worden door een massa die haar opinies, emoties en stemgedrag sterk laat beïnvloeden door de commerciële televisiezenders en de pulpbladen, die op hun beurt weer gedreven worden door een voetzoekerige mengeling van commerciële winzucht, gewetenloze sensatiezucht, oprechte domheid en een ranzig moralisme van conservatieve snit. Geen politicus zal zich aan die democratie kunnen onttrekken. Hem wacht een smadelijke politieke dood, begeleid met roddelpraat over zijn privéleven en leugens over zijn beleid. Ook de kwaliteitspers zal steeds meer privépulp bevatten, uit angst niet meer van deze tijd te zijn en lezers te verliezen. Het uur durende interview met kroonprins Willem-Alexander over tal van onderwerpen werd bijvoorbeeld op de voorpagina van de Volkskrant samengevat in de kop 'Willem-Alexander gaat nog lang niet trouwen'. Zo dol maakte zelfs De Telegraaf het niet. In de pulpdemocratie gaat het niet meer om de werkelijkheid maar om wat de pulpzenders en roddelbladen er van maken. Partijprogramma's zullen verworden tot persberichten in de taal van tabloids. Het is een gevaarlijk onderwerp dat ik hier behandel. Ethici liggen op de loer. Nix-nihilisten hebben de spottende lach al op de lippen. De persmensen scherpen hun messen en sluiten de rijen. 'Kom je aan hen, dan kom je aan ons', is nogal eens de Pavlovreactie in medialand. 'Wie klaagt over de macht van de media, is een vijand van de democratie', zo probeerde de René Zwaap in dit weekblad (10 september) bijvoorbeeld critici van de mediagekte rond Diana monddood te maken. In dictatoriale landen zitten de martelkamers vol met 'vijanden van de democratie', denk ik bij het lezen van zo'n doorzichtige oratio pro domo. Verontrust schrijven over de massa en de media is hachelijk. Voor je het weet word je beschuldigd van een verderfelijke, elitaire afkeer van het domme volk of toon je gevoelens die door je tegenstanders geassocieerd worden met neofascisme of links dirigisme. Maar ik waag het er toch op. Niet alleen omdat ik, anders dan Henk Hofland in NRC Handelsblad (10 september), geloof dat de 'kwaliteitskranten' en serieuze zenders zich wel degelijk tegen de pulpdemocratie kunnen wapenen; er is méér mogelijk dan 'symptoombestrijding' in de vorm van laserstralen die telelenzen onschadelijk maken. Ik waag het er ook op omdat de pulpdemocratie mijn wereld bedreigt en ik me er niet zonder verzet door wil laten overweldigen. Van mij mogen alle bloemen bloeien, niet alleen de
21
afrikaantjes en geraniums. WAT IS ER ZO ERG aan de pulpdemocratie, waarvan in de week van Diana's dood de contouren scherp zichtbaar werden? Misschien is het aardig om voor een antwoord eerst de deels reactionaire, deels futuristische angstvisioenen van twee wereldberoemde cultuurcritici van stal te halen: Oswald Spengler en José Ortega y Gasset. Spengler publiceerde in 1917 zijn bekende studie over het naderende einde van de Europese cultuur (Der Untergang des Abendlandes: Umrisse einer Morphologie der Weltgeschichte). Daarin analyseert hij de op- en neergang van culturen in termen van organismen die ontkiemen, groeien, bloeien en afsterven. Onze westerse, 'faustische' cultuur zou alles willen beheersen, doordringen en onderwerpen vanuit een innerlijke honger naar macht. Aan die uitbreidingsdrang zou zij uiteindelijk sterven en lang kon dat volgens Spengler niet meer duren. Hij gaat fel tekeer in passages over de amorfe massa, die in zijn tijd voor het eerst merkbaar aan invloed won. Het grote geld zou via de democratie een perfide macht uitoefenen over die kneedbare massa. Algemene verkiezingen, persvrijheid, de publieke opinie zag hij als evenzoveel instrumenten in dienst van de graaiers. De pers zou als 'geestelijke artillerie' de massa iedere overtuiging weten aan te praten. 'Was sie will, ist wahr.' Enorme verkiezingscampagnes lieten die massa achter elke gewenste partij aanlopen. Spengler zag het parlement als een ordinair slagveld van belangengroepen, die met geld, economische druk en stakingen de beslissingen proberen af te dwingen. De volksvertegenwoordiging zou verworden tot een democratische façade waarachter in kapitaalkrachtige privékringen de echte beslissingen worden genomen. En nu wist Spengler nog niet eens wat multinationals, electorale televisiecampagnes, opiniepeilingen, pressiegroepen en hooggeorganiseerde belangengroepen waren. Hij kende Reagan en Berlusconi niet, laat staan het wereldwijde netwerk van commerciële televisie en de onwaarschijnlijk grote oplagen van pulpbladen. Prinses Diana moest nog gemaakt worden. Ortega y Gasset ging nog een stapje verder in zijn beroemde Opstand der horden, wat een wel erg rauwe vertaling van La rebelión de las masas (1930) is. Hij schetste in narrige, standsgebonden taal de geboorte van de 'hyperdemocratie', de overgedemocratiseerde samenleving waarin 'de grote hoop' het recht meende te hebben 'zijn koffiehuispraatjes bindend te maken en er kracht van wet aan te geven'. Wie niet is als iedereen, schreef hij, 'loopt gevaar terzijde geworpen te worden'. Waar Hofland in NRC Handelsblad schreef over de tweedeling tussen 'de wereld van Hummie van de Tonnekreek', die rouwde om Diana voor de camera's, en de wereld van een minderheid die daar vol afschuw niets van begreep, zag Ortega y Gasset niet eens een minderheid meer in het verschiet. 'Iedereen' was 'uitsluitend de grote hoop'. 'De horde' liep volgens hem 'al het afwijkende, al het verhevene, het persoonlijke, het verdienstelijke en uitgelezene onder de voet'. IK MOET MET al mijn linkse sympathieën eerlijk bekennen dat ik me de afgelopen weken de gemoedstoestand van Spengler en Ortega Y Gasset goed kon voorstellen, ook al stuit hun harteloze massahaat me natuurlijk tegen de borst. Zij voelden zich bedreigd en weggedrukt door een opdringerige klasse met gevoelens en opinies die zij, als leden van een welopgevoede bovenlaag, verafschuwden. Die gevoelens van bedreiging heb ik ook waar het de pulpdemocratie betreft. Maar binnen deze democratie, die weliswaar veel kenmerken vertoont van wat Spengler en Ortega Y Gasset verafschuwden, is de massa geen actieve groepering die het smakeloze heft in eigen hand neemt, maar bestaat zij uit gewone, aardige mensen die weerloos worden gemanipuleerd, bedrogen en misbruikt door een agressieve, gewetenloze, kapitaalkrachtige en buitengewoon machtige mediamaffia. Dàt, vooral dat, is er
22
zo erg aan. De massa van vandaag bestaat uit mensen die worden vervreemd van hun eigen emoties en belangen door die van beroemdheden waanzinnig op te blazen. Elke dag maar weer krijgen zij in pulpbladen en pulpprogramma's het beeld ingeprent van een samenleving die verdeeld is in personen die er toe doen, de sterren en beroemdheden, en personen die er níet toe doen, zij. Een maatschappij van winners en losers. Een maatschappij van mooie, waardevolle en lelijke, verwerpelijke mensen. Een politiek-ideologisch tegenbeeld wordt na de val van De Muur en de heiligverklaring van het vrije-marktmodel niet meer aangeboden. Voor gevoelens van solidariteit en voor sociaal besef is in de pulpdemocratie geen plaats. Met als gevolg dat mensen hun gevoel van eigenwaarde trachten op te krikken door zich te vereenzelvigen met beroemde mensen die ze nog nooit ontmoet hebben en die vrijwel geheel verzonnen zijn door de massamedia. En dat is precies de reden waarom ik in de week van Diana's dood zo treurig en opstandig werd. Hier toonden mensen massaal waartoe de pulpmedia in staat zijn. 'Het verdriet van die miljoenen is opgewekt door dezelfde pulpbladen waartegen diezelfde miljoenen nu protesteren', schreef een vriend me. En zo is het. Ieder verstandig mens zag het, maar niemand deed er wat aan. Of de verstandigen koketteerden met een volkse Zangeres zonder Naam-smaak door publiekelijk op te biechten ook gehuild te hebben. Emotionele camp. Ik heb ook wel eens gehuild voor de televisie, bijvoorbeeld toen ik vrouwen en kinderen in volgepakte veewagens zag vluchten voor de Servische laarzen in Bosnië, en mannen met holle blikken weggevoerd zag worden naar executieplaatsen. Maar om Diana huilde ik niet. Waarom zou ik? DE OPINIES EN DE moraal, maar ook de emoties van mensen, zelfs de waardevolste, zijn sociaal gevormd en kneedbaar. Dat maakt ons tot de mensen die we zijn: door en door sociaal. Er is weinig ruimte om 'jezelf te zijn' en die ruimte moet je hard bevechten. Maar het devies jezelf te zijn wordt stuitend genoeg juist rondgetetterd in pulpprogramma's, waar je pas 'een kanjer' bent als je je persoonlijke emoties laat vertrappen, kneden en uitbuiten. Het is erg moeilijk om niet sterk beïnvloed te raken door de populaire massamedia als je hun voorgebakken gevoelens en platgetreden opinies elke dag maar weer urenlang aangeboden krijgt in doeltreffend gerangschikte beelden en teksten. Om je tegen die ongekend intensieve indoctrinatie te kunnen verweren, moet je je allereerst willen verweren. Dat willen velen niet. En als je je wèl wilt verweren, moet je nog de geestelijke en emotionele bagage hebben om dat te kunnen. Ik heb de mens niet geschapen, ik heb geen schuld aan zijn onvolkomenheid en beperkingen, ik ben God niet, ik ben geen minister van Onderwijs of Cultuur, maar ik weet wel dat heel veel mensen, zeg maar de Diana-massa, die bagage helemaal niet hebben. En ik wil best toegeven dat ikzelf ook geen weerstand heb tegen bijvoorbeeld het opjutten in de massamedia van nationalistische gevoelens rond grote sportwedstrijden of tegen het hypen van boeken, films, popgroepen of theatervoorstellingen. Als ik even niet oplet, lees ik een boek waarvan de eerste pagina me al niet aanstond, toch uit. En ik betrap me er zelf op dat ik voortdurend de melodie van Candle in the Wind zit te neuriën. Mensen kun je met de moderne media kennelijk alles wijsmaken, zelfs dat de negentiende-eeuwse soepkomliefdadigheid van een glitterprinses te prefereren valt boven een goed en rechtvaardig georganiseerde verzorgingsstaat. Ja, zelfs dat een prinses die een geliefde zoekt in kringen waar een kil, asociaal kapitalisme hoogtij viert en een beschamende overvloed aan juwelen het oog verblindt, aan de kant van het volk staat. In heel wat beschouwingen over Diana werd de behoefte aan 'symbolen' of 'iconen' die staan voor goedheid en mensenliefde, als verklaring genoemd. En natuurlijk, zonder die menselijke behoefte zou de wereldwijde massahysterie rond de overleden prinses niet ontstaan zijn. Maar dat juist deze torenhoge favoriete van de roddelpers - voor
23
zolang als het duurt - zo'n symbool kon worden, is een verbijsterend voorbeeld van collectief vals bewustzijn, gevoed door de pulppers. Als de DDR een Diana en tabloids had gekend, was De Muur nooit onder druk van das Volk gevallen. En wat gebeurt er als een dandy-achtige Le Pen of een charismatische, aantrekkelijke Janmaat met een ontrouwe echtgenote in de pulpdemocratie wordt opgepompt tot een President of Hearts? De wereld, een hel, zei Schopenhauer. De wereld, een soap, is het nu. Of, zoals Tucholsky het wat milder formuleerde: 'Wir leben in einer merkwürdigen Zeitung.' IS DIE OPKOMST en uitbouw van een pulpdemocratie even onvermijdelijk als de technologische vooruitgang? Dat lijkt Hofland, als ik hem goed heb begrepen, te menen èn te aanvaarden. Ik wil die self-fulfilling prophecy graag nog even krachtig tegenspreken voor zij waar wordt. Volgens Hofland is een krant die na de dood van Diana zou hebben volstaan met het afdrukken van een kwart kolom op een binnenpagina 'een dagblad voor heremieten'. Daar geloof ik niets van. Zo'n krant zou ik een 'dagblad voor verstandige mensen' willen noemen, of een 'dagblad dat het hoofd koel houdt'. Bovendien zou een halve pagina in plaats van vier hele ook al heel netjes zijn geweest. Wat de mediagekte van de afgelopen weken geleerd heeft, is dat ook serieuze kranteredacties en televisieprogrammeurs in de pulpdemocratie weerloos zijn overgeleverd aan wat ik de domino-journalistiek zou willen noemen. Er stierf een glamourprinses en binnen enkele uren stootte de ene redactie de andere aan en gezamenlijk vielen ze als dominosteentjes, angstig om de nieuwsboot te missen, in de elkaar aangeprate overtuiging dat haar dood wereldschokkend nieuws was. Niemand durfde achter te blijven, ook de kwaliteitsbladen en serieuze televisieprogramma's niet. De angst de risee van medialand te worden is groot. Achteraf leken de beslissingen bovendien nog juist genomen ook, want zie, de wereld stond een week lang op zijn kop. Het volk dwong het Britse koningshuis op de knieën. De vlag ging halfstok! Als dat geen nieuws is? Tja. Waarom is de zee zo wild? Omdat Neptunus kwaad is. Hoe weet je dat? Nou, kijk maar, de zee is zo wild. Zo kan ik het ook, maar zo is het niet. Binnen de domino-journalistiek kon de mediagekte rond Diana ontstaan, en ook in de toekomst zal de kwaliteitspers ontsporen als er niets aan gedaan wordt. Eigenlijk valt die domino-journalistiek door het enorm toegenomen aantal actualiteitszenders al wekelijks waar te nemen op minder grote schaal. Kok slaakt een kreet en via de domino-journalistiek wordt die uitgerekt tot een vlammende rede waarvan de politieke betekenis door een opinion-leader wordt vastgesteld, die vervolgens door iedereen wordt nagepraat in huiskamerdiscussies of in het café. En straks gebeurt er precies hetzelfde als een pulpreporter een kreet van Kok verzint. Of een buitenechtelijke misstap. Of een falend optreden in een spelletjesshow. IK ZOU HIER DAN OOK willen pleiten voor de opstelling van een journalistiek rampenplan waarvan redacties die niet gemakzuchtig de stelling aanhangen dat nieuws nu eenmaal nieuws is als het nieuws is, gebruik kunnen maken als er weer een pulp-event (de dood van Jomanda? Katja Schuurman stapt uit GTST? Willem-Alexander is homo?) of een non-event dreigt te worden opgeblazen tot 'de gebeurtenis van de eeuw' of een 'politieke tijdbom'. Zo'n rampenplan zou de redacties moeten dwingen stap voor stap, aan de hand van zorgvuldig geformuleerde kwaliteitsnormen, na te gaan of hier inderdaad van een gebeurtenis sprake is waarvan het maatschappelijk belang groot genoeg is om de persen stop te zetten of waarvoor ander nieuws moet wijken. Er zou ook in het algemeen veel te zeggen zijn voor de formulering van criteria waaraan een krant of televisieprogramma naar eigen overtuiging moet voldoen om zich met recht boven de pulppers verheven te achten. Zulke criteria zouden redacties ook in de hitte van de journalistieke strijd dwingen tot een reflectie op hun handelen.
24
Journalistieke paniekreacties die zichzelf door hun dolle gevolgen ook nog lijken te bevestigen, zouden daarmee voorkomen kunnen worden. De beroering rond Diana is een 'gebeurtenis op zichzelf geworden waaraan geen krant zich kan onttrekken', schrijft Hofland. Dàt klopt, maar voordat de beroering zo'n gebeurtenis werd, konden kranten zich wel aan het creëren van die beroering onttrekken. En als een paar het doen, doen de volgende keer andere het ook. Zo gaat dat bij veranderingen. Hoe moet een rampenplan met kwaliteitsnormen er dan uitzien? Dat weet ik natuurlijk niet precies. Je hebt mensen die iets bedenken en mensen die iets uitvoeren. Het gaat hier in de eerste plaats om een gedachte. Wat ik wel weet is dat zo'n rampenplan een dam zou kunnen opwerpen tegen een dominojournalistiek in dienst van een pulpdemocratie.
25
Bijlage III Bewerkte foto ANP gaat waarschuwen bij doorsturen bewerkte foto ANP-fotograaf Robin Utrecht was met Koninginnedag in Meppel en Hoogeveen en fotografeerde daar het bezoek van Koningin Beatrix en haar familie. Het weer was minder zonnig dan gewenst en hij betrapt de koningin en de prinsessen Margriet en Maxima met een paraplu. Hij bewerkte de foto zo dat de drie vrouwen in een donkere achtergrond staan en alle aandacht naar zich toe trekken. Zeventien kranten plaatsten de foto op de voorpagina. Drie oranjevrouwen met paraplu, in de regen. Volgens Leo Blom, chef ANP-foto, is het "echt uniek dat zoveel kranten met eenzelfde foto verslag doen van Koninginnedag. Blijkbaar vonden ze het een perfect beeld met de goede invalshoek. En… zeg nou zelf, die vrouwen staan daar toch schitterend." Koninginnedag is voor het ANP een bijzondere gebeurtenis. Leo Blom: "Dit jaar hebben we vier fotografen ingezet om voor de aangesloten kranten een zo compleet mogelijk beeldverslag te maken. We houden er rekening mee dat sommige kranten een hele fotopagina van feestelijkheden brengen en leveren extra's opnames. De oranjevrouwen, zoals we de foto intern noemen, was er één van een pakket van vijftig. Zeventien kranten pikten hem eruit. Een heel opmerkelijke foto dus, echt een die opviel." "Het is niet zo gek dat er vraagtekens zijn bij deze foto als nieuwsfoto. Veel redacties hebben we gezegd wat er met de foto was gebeurd. Robin Utrecht is in zijn beeldtaal op zoek en verlegt grenzen. Bij deze foto heeft hij de achtergrond 'doorgedrukt' om datgene te benadrukken wat hij wilde laten zien. Met opzet gebruik ik het woord 'doordrukken' omdat het een geaccepteerde donkere kamertechniek is van vóór het digitale tijdperk." Waarschuwen "Natuurlijk zullen er mensen zijn die niet zijn te spreken over deze vorm van werken. Het is gedurfde fotografie, die het discours opent over van wat wel of niet meer kan." "Ik spreek voor mezelf als ik zeg dat deze foto net kan. Overigens realiseer ik me dat de zaak weer heel anders komt te leggen als dit de enige foto zou zijn geweest, die we doorgestuurd hadden. In een setting van 50 beelden kon het wel, dachten we. De journalistieke inhoud van de foto is overeind gebleven, aan de vorm is wel veel gedaan. Nu achteraf zeg ik dat we in de caption hadden moeten waarschuwen dat het een bewerkte foto was. Als we besluiten opnieuw een bewerkte foto door te sturen, zullen we dat zeker doen."
26
Uitgelezen kans "Fotoredacties van aangesloten kranten hebben ons in het verleden wel aangespoord om meer risico's te nemen bij het fotograferen van het nieuws. Ik vind deze foto wel passen in een nieuwe manier van beeldverslaglegging. Het is gedurfder en veel uitdagender. Aan de andere kant staat naast kwaliteit, betrouwbaarheid hoog in ons vaandel. Ik ben er wat voorzichtig mee, maar ik zie dat de nieuwsfotografie wat meer opschuift in de richting van het regisseren. Zeker als het gaat om zogenaamde agendafotografie. Ik merk dat steeds meer fotografen - ook in technisch zin - de grenzen van hun creativiteit uitproberen. Voor ANP-foto is het een uitgelezen kans om in onze halfjaarlijkse meeting deze en andere ethische kwesties met de aangesloten fotoredacties aan de orde te stellen. Voorlopig constateer ik dat de invalshoek van Robin Utrecht met zijn oranjevrouwen in de regen bij zeventien kranten goed viel. Zij hadden een dragende foto - ik noem het hier liever een illustratie - op de voorpagina. De foto bleek de icoon van Koninginnedag 2002." Oproep Leo Blom zegt het zelf: de foto van Robin Utrecht is gedurfd en opent het discours over wat wel en niet kan in de nieuwsfotografie. Hij is van plan om met de fotoredacties van aangesloten kranten een waarden- en normendiscussie organiseren. Juist in het digitale tijdperk kan dat een mooie inhoudelijke discussie opleveren, denkt ook NVF-voorzitter Hans Kouwenhoven. Hij roept collega's op om ook hun bijdrage over ethiek in de nieuwsfotografie te leveren. De NVF stelt haar pagina open voor meningen en reacties.
27
Bijlage IV Sex-affaire wethouder
28
Bijlage V James Bond krijgt boete
29
Bijlage VI Gesnapt!
30