Inhoud Voetbal gaat door Oorlogsgeweld Schaarste Jodenvervolging Collaboratie Arbeidsinzet Verzet Hongerwinter Bevrijding Nederland-Duitsland Landskampioenen ’40-’45
4 12 16 22 28 34 42 50 56 66 72
Colofon Seizoen ’40-’45. Voetbal tijdens de Tweede Wereldoorlog is een uitgave bij de gelijknamige tentoonstelling in het Verzetsmuseum Amsterdam 2009/2010. www.verzetsmuseum.org ISBN 978-90-71944-13-0 Tekst en samenstelling Verzetsmuseum Amsterdam / Martha Bakker, Liesbeth van der Horst, Gerard Mensink met medewerking van Micha Peters Grafische vormgeving Zwaar Water creatief bureau / Esther Mosselman Tekeningen Hypsos Druk Drukkerij Kedde BV, Amsterdam De tentoonstelling is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van Stichting DOEN Prins Bernhard Cultuurfonds Ministerie van VWS Mondriaan Stichting Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg VSBfonds
voorwoord
Veel mensen zijn verbaasd als ze horen dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gevoetbald. De oorlogsjaren worden vooral geassocieerd met onderdrukking, verzet, vervolging, armoede en honger. En dat terwijl het voetbal in Nederland een ware opleving kende tijdens de Duitse bezetting. Tienduizenden Nederlanders sloten zich aan bij een voetbalvereniging en de stadions zaten voller dan ooit. Voetbal had een belangrijke maatschappelijke functie: het gaf afleiding. Juist in bezettingstijd was er behoefte aan ontspanning en vermaak. De Duitse bezetters lieten het voetbal doorgaan. Het motto van rijkscommissaris Seyss-Inquart was: ‘Wer Sport treibt, sündigt niet.’ Sport was bovendien een belangrijke basis voor de nationaalsocialistische opvoeding. De bezetter maakte een eind aan de verschillende, verzuilde voetbalbonden. De neutrale KNVB, die er in de jaren dertig niet in was geslaagd de verschillende bonden te laten fuseren, werd in 1940 de nieuwe eenheidsbond. De ‘K’ van Koninklijk verdween uiteraard uit de naam. De NVB moest medewerking verlenen aan de uitsluiting van de joden uit de sport. Binnen andere sectoren zijn er verenigingen geweest die zichzelf ophieven toen joden werden uitgesloten, en hun activiteiten clandestien hebben voortgezet. Maar clandestien voetballen was niet mogelijk. Er werd dan ook gewoon door gevoetbald; verzet tegen de inmenging van de bezetters in de sport was er nauwelijks. Dit boek, uitgegeven bij de familietentoonstelling Seizoen ‘40 - ‘45. Voetbal tijdens de Tweede Wereldoorlog, georganiseerd door het Verzetsmuseum Amsterdam in 2009, geeft aan de hand van vele korte en bewust eenvoudig geformuleerde voetbalanekdotes een beeld van het dagelijks leven in bezettingstijd. Een leven dat doorging ondanks luchtbeschermingsmaatregelen, schaarste, jodenvervolging en de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Pas na september 1944 kwam er door de Spoorwegstaking en de hongerwinter een einde aan de voetbalcompetitie. Liesbeth van der Horst, directeur Verzetsmuseum Amsterdam 3
Voetbal gaat door
Het Olympisch Stadion in Amsterdam wordt tijdens de bezetting druk bezocht.
foto
4
‘Tijdens de Tweede Wereldoorlog was voetbal populairder dan ooit. Voetbal leidde af van de oorlogsellende. Dat begrijp ik wel. Ik ben geboren in Joegoslavië waar jarenlang een oorlog woedde. Mijn geboorteplaats Belgrado werd gebombardeerd. Zelfs als de bommen vielen, wilde ik met mijn vader naar buiten om te gaan trainen. Zo vergaten we onze zorgen en kon ik verder werken aan de vervulling van mijn droom.’ Miralem Sulejmani, voetballer
Voetbal geeft afleiding in de moeilijke oorlogsjaren. De wedstrijden zijn voor veel mensen het wekelijkse hoogtepunt. De Duitse bezetters laten het voetbal doorgaan. Wie aan sport doet, komt niet in verzet, denken ze. Om greep te krijgen op de verschillende voetbalbonden en clubs komt er één voetbalbond. De KNVB wordt de nieuwe eenheidsbond onder de naam Nederlandsche Voetbalbond (NVB). De K van ‘Koninklijk’ wordt door de Duitsers verboden. Karel Lotsy, al jaren een belangrijke man in het Nederlandse voetbal, wordt in mei 1942 voorzitter. Hij krijgt bij de Duitsers veel gedaan. Douwe Wagenaar van De Volewijckers vertelt: ‘Je had in de oorlog nu eenmaal bepaalde gunsten van de Duitsers nodig om te kunnen voetballen, zoals schoenen, ballen, olie voor grasmaaimachines. En voor dat soort zaken heeft hij goed gezorgd.’ 5
‘De Duitsers hebben in het begin van de oorlog alle bonden in één organisatie verenigd, zodat ze precies wisten wat zich in de voetballerij afspeelde. Ze waren blij dat we voetbalden. Als we in 1943 of 1944 in het Olympisch Stadion speelden zaten er vijftigduizend mensen.’
Het bestuur van de Nederlandsche Voetbalbond met Karel Lotsy als tweede van links aan tafel.
Jaap van der Leck (foto rechts), trainer van De Volewijckers
‘We proberen weer gewoon te doen. We gáán allemaal weer gewoon doen. We gaan dus ook aan sport doen, we gaan weer … voetballen.’ Ad van Emmenes, sportjournalist van de Sportkroniek, in het officiële blad van de N ederlandsche Voetbalbond, mei 1940.
Voetballers moeten altijd een identiteitskaart van de Nederlandsche Voetbalbond bij zich dragen en op verzoek laten zien.
Karel Lotsy schrijft in 1941 samen met Joris van den Bergh het boek De m ysterieuze krachten in de sport. Het is het eerste standaardwerk over sport, dat vooral over voetbal gaat.
‘We voetbalden voor onszelf. Je moet je voorstellen dat je de hele week werd geconfron teerd met de oorlog (…). En een krant was er ook niet, ja, met Duitse propaganda.’ Wim Koek, keeper van ADO Den Haag
6
Sportjournalist Ad van Emmenes met rechts van hem Karel Lotsy.
7
foto
Een bomvolle Kuip bij de wedstrijd ADO - Hermes DVS, seizoen ‘42-’43
‘Wij gingen altijd op de fiets naar Hilversum om voetbal te kijken, ‘Hilversum’ had je en ‘’t Gooi’, toen allebei eerste klas. Er was de tribune, maar dat was alleen voor de rijkaards, en verder staanplaatsen, alle supporters door elkaar, gewoon gezellig. Het was een fikse herrie en kabaal tijdens de wedstrijden. Dat kwam ook door de ratels waarmee we de voetballers aanmoedigden.’ Arie Bos, supporter van SC ‘t Gooi
8
9
Propagandafoto uit de Nederlandse kranten.
Van 10 tot 15 mei 1940 vecht het Nederlandse leger tegen de Duitsers. Met de overgave op 15 mei 1940 wordt elke Nederlandse soldaat krijgsgevangene. De bezetters organiseren al snel vriendschappelijke wedstrijden tussen Duitse en Nederlandse soldaten. De bezetters benadrukken zo de broederschap tussen het Duitse en Nederlandse volk. Na een paar weken laten ze de Nederlandse soldaten zelfs vrij. Ze hopen dat de Nederlanders de kant van HitlerDuitsland zullen kiezen.
Ook het schoolvoetbal gaat door. In seizoen ’41-’42 wint het team van de Amsterdamse Grafische School (AGS).
Duitse soldaten in het Feyenoord-stadion De Kuip. Ze mogen voor half geld naar de wedstrijden.
10
11
foto
Het gebombardeerde centrum van Rotterdam, mei 1940.
Oorlogsgeweld ‘Op 11 september 1944 – ik was nog een baby – werd ons dorp, Breskens in Zeeland, door de geallieerden gebombardeerd. We waren gewaarschuwd door het luchtalarm, en zaten veilig in een boerderij buiten het dorp. Mijn vader en mijn broer gingen nog even terug om wat spullen op te halen, toen de bommen vielen. Met dorpsgenoten zochten ze dekking in een pakhuis. Mijn vader boog zich over een baby om het kindje te beschermen. Na het bombardement bleken mijn vader en broertje dodelijk getroffen. De baby heeft het overleefd.’ Willem van Hanegem, trainer
12
Loeiende sirenes van het luchtalarm waarschuwen voor bombardementen. Iedereen moet dan een veilige plek zoeken. Ook tijdens voetbalwedstrijden. Vaak is het loos alarm en daarom reageren veel mensen er niet meer op. De Amsterdamse club De Volewijckers speelt op 26 maart 1944 tegen Heerenveen in het Ajaxstadion. Supporter Tip de Bruin: ‘Elf minuten na het begin van de wedstrijd gingen de sirenes (…), maar het publiek bleef zitten. Een rustige stem verzocht het publiek de tribunes te ontruimen. Men bleef zitten (…) en toen werd de wedstrijd afgelast.’
13
‘Bij luchtalarm tijdens wedstrijden was ik altijd behoorlijk bang. Er brak toch vaak lichte paniek uit.’
Op 14 mei wordt Rotterdam door de Duitsers zwaar g ebombardeerd; er vallen meer dan 800 doden. Tijdens de bezetting vallen er ook geallieerde bommen op Nederland: op belangrijke doelen zoals S chiphol en de Amsterdamse haven, en per ongeluk op steden dicht bij de Duitse grens.
Bob Janse, rechtsbuiten bij Hermes DVS uit Schiedam
Fotoalbum van voetballer Jan Schubert
‘Ajax moest spelen tegen Excelsior. Toen we in Rotterdam met de trein aankwamen kregen we te horen dat we niet meteen naar het stadion zouden gaan. Er was een bus geregeld, waarmee we naar het verwoeste centrum zijn gaan kijken. Iedereen was erg aangedaan door de verwoestingen die we te zien kregen. Onze jongens hadden niet veel zin meer in de wedstrijd. Ook op de tribunes was het doodstil. Die wedstrijd hebben we toen verloren, ik weet niet meer met hoe veel. Terug in de trein hing niet de uitgelaten sfeer die normaal was bij een uitwedstrijd. De jongens kaartten niet en er werd weinig gepraat.’ Frieda Schubert, vrouw van Jan Schubert, speler in het eerste van Ajax
14
Uit: Officieel Programma Ajax-stadion
Het is moeilijk om naar avondtrainingen te gaan, want het is pikkedonker op straat. Als het donker is kunnen geallieerde piloten zich boven Nederland slecht oriënteren. Daarom is straatverlichting verboden en moeten ramen worden verduisterd met dikke gordijnen of zwart papier. Afgeschermde fietslampen laten maar een klein beetje licht door. Ajax-speler Gé van Dijk: ‘Door de verduisteringsmaatregelen was het lastig om ’s avonds de deur uit te gaan. Ik bezocht de clubavonden van Ajax in café Suisse niet zo vaak, want het was een hele toer om er te komen.’
15
Schaarste ‘Door het voetbal heb ik het financieel veel beter gekregen. We waren thuis zeker niet rijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdiende niemand geld met voetballen. Betaald voetbal bestond nog niet. Voetballers waren toen al blij met de extra maaltijd die ze soms bij de training kregen.’ Ruud Gullit, trainer
Een lange rij mensen wacht voor de sportwinkel van Quick in Nijmegen. De voetbalschoenenfabrikant mag van de Duitse bezetters geen leren schoenen meer maken. Quick krijgt als enige in de omgeving een vergunning om klompen te verkopen.
Tijdens de bezetting is aan allerlei spullen gebrek. Veel producten zijn op de bon. Alleen als je bonnen hebt kun je bijvoorbeeld levensmiddelen en kleding kopen. Die bonnen worden onder de bevolking verdeeld. Voetballers hebben geluk. Jan Bens, tijdens de oorlog speler in het eerste van Feyenoord, vertelt: ‘Je was bevoorrecht. Na het trainen kregen we altijd te eten, want daar zorgde Feyenoord voor. Ik heb in de oorlog geen honger gekend, terwijl er mensen waren die stierven van de honger. Wij als Feyenoorders hadden een streepje voor. De bakker en de slager – die fan van Feyenoord waren – gaven ons vaak wat extra’s.’
foto
16
17
Mededelingen en maatregelen van de Nederlandsche Voetbalbond in verband met de schaarste 1940 • NVB regelt distributie van voetbalschoenen. Per 100 spelers zijn er 33 paar schoenen waarmee men minimaal drie jaar moet doen .
‘Door het vele fl uiten kreeg ik vaak extra voedsel, boterbonnen, broodbonnen, soms ging ik met vijf kilo aardappels naar huis.’ Dirk Nijs, scheidsrechter uit Rotterdam
1941 • NVB regelt distributie van voetbalkleding. Voetbalbroekjes en shirts zijn te koop tegen inlevering van een textielkaart: 8 punten voor een broekje, 20 voor een voetbalshirt. • Vanwege de papierschaarste mogen er geen clubbladen meer verschijnen. • Iedereen moet van de Duitse bezetter zijn metalen voorwerpen inleveren, omdat metaal nodig is voor de oorlogsindustrie. De NVB deelt mee dat de inlevering van metalen niet geldt voor sportprijzen, zoals medailles en bekers. • De Duitse bezetter vordert grond om te gebruiken voor voedselproductie. De NVB laat weten dat dat niet zal gebeuren met voetbalvelden.
1942 • De afdeling Amsterdam krijgt geen toestemming doelnetten te vervangen door kippengaas want dat is gevaarlijk. De netten moeten zo lang mogelijk worden gerepareerd; anders moet er zonder net worden gespeeld. • In verband met het ‘nijpende ballenvraagstuk’ regelt de NVB een reparateur.
1943 • De NVB geeft vanwege verzwakking van de spelers toestemming te spelen met een kleinere en lichtere bal: een viertje in plaats van een vijfje.
1944 • De voetbalcompetitie stopt door de Spoorwegstaking en de hongerwinter.
18
19
‘Mijn vader was tijdens de oorlog een van de oprichters van Sportclub Emmeloord. De eerste bal werd gekocht voor vijf pond boter die toen op de bon was. Hij was ook materiaal man van de club. Na de wedstrijd werden de ballen te drogen gehangen aan het plafond boven de kachel. Het kwam regelmatig voor dat een bal lek was. De binnenbal werd er dan uitgehaald, gerepareerd, teruggestopt en weer opgepompt. Ook werd de buitenbal genaaid als het stiksel kapot was.’
‘Ik wilde op de schoenenbon echte voetbalschoenen kopen. Je had nog van die ouderwetse kicksen met een stalen neus. Daar zaten leren noppen onder met drie spijkertjes. Mijn ouders vonden het maar niets, maar de schoenmaker gaf me toch kicksen op die schoenen bon. Ik kon nu geen gewone schoenen meer kopen, maar dat maakte mij niet uit, dan liep ik wel op klompen.’ Jan Hobby (middelste rij, eerste van rechts op de foto), jeugdlid van DWS uit A msterdam
Guus Avis, Emmeloord
Sportjournalist Ed van Opzeeland herinnert zich nog goed hoe hij als kind voetbalde met ‘die loodzware bal met zijn irritante altijd uitstekende veter die zo vaak in je ogen kwam’. ‘Er was bijna niets te koop. Als bal gebruikten we opgeblazen varkensblazen, die we haalden bij slagerij Keuning. Pas een paar jaar na de bevrijding speelden we met een echte leren bal met veters.’ Thom Mercuur, Heerenveen
20
21
‘Joden mochten tijdens de Tweede Wereldoorlog steeds minder. Ze mochten vanaf 1941 niet meer voetballen bij een club. Het werd voor joden zelfs verboden om naar voetbalwedstrijden te gaan kijken. Als ik toen had geleefd was het afgelopen geweest met mijn carrière, want ik ben joods.’ Daniël de Ridder, voetballer
foto
22
Voetbalteam Kamp Westerbork, met op de bovenste rij links Louis de Wijze.
‘In 1941 kreeg ik van de ene op de andere dag van Quick in Nijmegen te horen dat ik daar als jood niet meer kon voet ballen. Mijn lidmaatschap werd ingetrokken. Dat vond ik verschrikkelijk’, vertelt Louis de Wijze. In 1942 wordt Louis opgesloten in doorgangskamp Westerbork in Drenthe. Van daaruit worden meer dan 100.000 Nederlandse joden met de trein in overvolle veewagons vervoerd naar kampen in Oost-Europa. De meesten worden vermoord in de gaskamers van Auschwitz en S obibor. Anderen moeten werken en worden zo slecht behandeld dat ze vaak ook omkomen. ‘Vernietiging door arbeid’ noemen de nazi’s dat. Toch wordt er zelfs in de kampen gevoetbald. Louis: ‘In Auschwitz moest ik zakken cement sjouwen. Het werk was zwaar (…). Ik hoorde dat er een voetbal wedstrijd zou worden gespeeld. Ik kon mijn oren niet geloven. Ik regelde dat ik mee kon spelen. Voor het eerst sinds lange tijd voelde ik me geen nummer. Geen kleurloos kuddedier. Ik maakte twee goals en we wonnen met 3-2.’
‘Mijn joodse vader was een groot fan van Ajax. Wij gingen elke zondag samen naar het stadion. Toen joden geen wedstrijden meer mochten bezoeken, ging ik alleen. Dat vond ik verschrikkelijk. Als Ajax had gewonnen floot ik als ik onze straat in kwam het clublied. Als ik het niet floot, hadden we verloren. Mijn vader stond altijd voor het raam met spanning te wachten op de uitslag. Als we hadden verloren at hij ’s avonds slecht.’
‘Ik ben zolang mogelijk bij Ajax blijven komen, totdat het te gevaarlijk werd. Er stond op een gegeven moment een bord ‘Voor Joden verboden’ en omdat ik toevallig tot het zeer uitverkoren volk behoor, kon ik er toen niet meer heen. David van Minden, lid van Wilhelmina Vooruit en fan van Ajax
‘Er was angst, dat ze onze club te pakken zouden nemen. Want de Duitsers wisten ook wel dat er bij ons veel joden voetbalden. Van onze vereniging zijn tientallen mensen opgepakt in de jodenbuurt. Soms moest je spelen, maar dan kwamen er een heleboel niet opdagen en dan ging het niet door. Mensen durfden niet meer. Er was voortdurend angst voor wat er zou gebeuren. Niemand vond het erg dat het voetbal voor joden plotseling verboden was.’ Michél Agsteribbe, lid van HEDW
Pelle Mug, fan van Ajax
De belangrijkste maatregelen tegen joden in de sport
De joodse Herman Menco uit W interswijk is in 1942-1943 ondergedoken bij voetballer Sjaak de Bruin in Rotterdam. Soms wordt hij met gebleekte haren tussen het voetbalpubliek meegesmokkeld De Kuip in. Een geweldig uitje, maar vanwege de eventuele razzia’s ook heel gevaarlijk.
30 augustus 1941 Joodse scheidsrechters mogen geen sportwedstrijden meer fluiten. 15 september 1941 Joden mogen niet meer op sportgelegenheden komen. Iedere voetbalclub moet van de NVB een bordje ‘Verboden voor joden’ ophangen. 1 november 1941 Joden mogen geen lid meer zijn van (sport) verenigingen of naar sportwedstrijden gaan.
‘Ik weet nog dat ik een briefje van de NVB kreeg, ondertekend door Karel Lotsy. Die stuurde een briefje aan alle joodse scheidsrechters. In de brief stond dat ik als jood niet als scheidsrechter mocht fungeren.’ Leo Horn (links), joodse scheidsrechter
Team van HEDW
24
25
De voetbalclubs met veel joodse leden, zoals HEDW uit Amsterdam en De Ooievaars uit Den Haag, moeten zich terugtrekken uit de competitie. Ze hebben te weinig spelers om op te stellen. Ook andere clubs moeten spelers missen. Onze Revue, het clubblad van Wilhelmina Vooruit, schrijft in 1941: ‘Zondag j.l. is wel een zwarte bladzijde in de WV-geschiedenis: nederlagen en spelers die wegbleven. (…) Zoowel bij de juniores als bij de aspiranten bleven wederom verschillende spelers eenvoudig weg.’
De joodse Han Hollander is voetbal verslaggever voor de AVRO-radio. Hij duikt niet onder, want hij denkt dat hij buiten schot zal blijven vanwege een certificaat met de handtekening van Hitler dat hij kreeg tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. Toch wordt Hollander opgepakt en met zijn vrouw en dochtertje vermoord in kamp Sobibor.
Joop Levi stuurt vanuit Westerbork brieven aan zijn oom Jacob. Hij wil graag op de hoogte worden gehouden van de uitslagen van de Haagse voetbalclubs. Op 13 juli 1943 wordt hij met zijn ouders naar Sobibor gedeporteerd en vermoord.
HEDW-elftal. Op de achterkant van de foto schreef Barend Noordberger, geknield rechtsonder: ‘Alle joodse voetbalvriendjes voor de oorlog.’
Ledenlijst Wilhelmina Vooruit voor het seizoen 1941-1942. Na de oorlog heeft de secretaris kruisjes gezet voor de namen van de leden die de oorlog niet hebben overleefd.
26
27
Collaboratie ‘Tijdens de bezetting waren er mensen die de kant van de vijand kozen. Zij werden lid van de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging, die voor de Duitsers was.’
ADO kent tijdens de bezetting zijn grootste successen. In seizoen ‘40-’41 wint de club de afdelingstitel en de daarop volgende twee seizoenen wordt de club landskampioen. Blije supporters na het behalen van het afdelingskampioenschap, 1941.
ADO Den Haag staat tijdens de oorlog bekend als een NSB-club. De meeste Nederlanders vinden dat NSB’ers landverraders zijn. Herman Choufoer, toen linksachter van ADO: ‘Soms merkte je aan hatelijke opmerkingen van tegenstanders dat ze ADO als een NSB-club beschouwden. Dat kwam omdat bij ons in het eerste elftal een speler openlijk zijn sympathie begon te betuigen voor de NSB. Dat was Gerrit Vreken. Soms reisde hij gehuld in een uniform naar uitwedstrijden. Ik zie hem nu nog voor me met zijn zwarte laarzen.’
foto
28
29
Poster voor de Arbeidsdienst
Gerrit Vreken heeft geen werk en wordt in 1940 opgeroepen voor werk in Duitsland. Zijn oom die lid is van de NSB, zegt dat hij zich beter kan melden voor de Arbeidsdienst. Dan kan hij in Nederland blijven. De Arbeidsdienst is door de Duitsers opgericht om de werkloosheid te bestrijden én om de Nederlanders te laten zien hoe goed het nationaal-socialisme is. Vreken: ‘Ik was achttien jaar en wist niets van politiek. Op die manier kon ik in Nederland blijven en dus blijven voetballen bij ADO. (…) Als je na het eerste jaar in de Arbeidsdienst wilde blijven moest je sympathiserend lid worden van de NSB. Daar heb ik lang over nagedacht. Maar ik zat in moeilijkheden, wat moest ik doen? Voor mij was en bleef het een ontsnappingsroute.’ 30
Voetbal elftal ADO, seizoen ‘42-‘43. Staand linksboven Herman Choufoer, rechts van hem Gerrit Vreken en zittend linksonder keeper Dolf Niezen.
‘Op een club van meer dan honderd mensen hebben er drie een foute keuze gemaakt: speler Gerrit Vreken, de secretaris en een erevoorzitter. Tot ver na de oorlog is ons team van ADO uitgemaakt voor Hitlerelftal, maar dat gaat echt te ver. Als medespelers hadden we soms ook moeite met Vreken. Er viel vaak een ijzige stilte als hij binnenkwam in uniform. We speelden hem dan niet graag de bal toe.’
‘Een keer zijn een paar supporters van ons mee naar Den Haag gereisd met de bedoeling om een stel ADO-supporters van wie ze wisten dat ze NSB’ers waren in elkaar te slaan. Dat heeft geleid tot hevige vechtpartijen op de tribune.’ Douwe Wagenaar, voorzitter van De Volewijckers uit Amsterdam
Dolf Niezen, keeper van ADO
Gerrit Vreken scoort in de wedstrijd ADO - Eindhoven (2-2), 17 mei 1942.
31
ADO komt bekend te staan als NSB-club, maar er spelen ook NSB’ers bij andere clubs. Harry Pelser bijvoorbeeld, die van 1939 tot 1944 voetbalt in het eerste elftal van Ajax. Zijn vader Joop speelde voor de oorlog bij Ajax en is er bestuurslid. De Pelsers zijn een echt NSB-gezin. Vader Joop werkt vanaf 1942 bij de Duitse bank Lippman Rosenthal & Co, opgericht door de bezetter om de joden te beroven van hun bezittingen. Ook Harry is lid van de NSB. Een ploeggenoot vertelt: ‘Hij was lid van de partij en ik heb hem wel eens de NSB-krant Volk en Vaderland zien lezen.’ Maar zegt de ploeggenoot erbij: ‘Harry heeft geen mensen verraden.’ Harry vertelt later dat het in zijn gezin logisch was dat hij lid werd van de NSB. Zijn moeder meldde hem aan.
Gejus van der Meulen, keeper van het Haarlemse HFC, is voor de oorlog heel populair. Tussen 1924 en 1934 komt hij meer dan vijftig keer uit voor het Nederlands elftal. Naast voetballer is hij arts. In de oorlogsjaren raakt hij zijn populariteit snel kwijt. Al in de eerste bezettingsmaanden zijn joodse patiënten niet meer welkom in zijn praktijk. In september 1940 wordt Van der Meulen lid van de NSB. In 1941 neemt hij dienst in het Vrijwilligers Legioen Nederland om voor de Duitsers te gaan vechten. Na een training in Duitsland wordt hij legerarts aan het oostfront. Veel Nederlandse vrijwilligers sneuvelen; Van der Meulen overleeft.
foto rechts Het Haarlemse HFC met Gejus van der Meulen, achterste rij derde van links.
Het eerste elftal van Ajax. Joop Pelser staat derde van rechts op de achterste rij.
32
33
foto
Het Nederlands elftal van dwangarbeiders tijdens de wedstrijd Nederland-Vlaanderen (4-5), 14 juni 1943 in Berlijn.
‘Het is tegenwoordig heel normaal dat een voetballer of coach in Duitsland werkt, zoals ik zelf jarenlang voor onder meer Schalke 04 en HSV. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voetbalden er ook Nederlanders in Duitsland. Hoe kan dat, want Duitsland was toch de vijand?’ Huub Stevens, trainer
34
Alle Nederlandse mannen tussen de 17 en 40 jaar worden in 1943 o pgeroepen om in Duitsland te w erken voor de oorlogs industrie. Ook v oetballers. Een van de populairste is Bram Appel. ‘Ik kreeg een briefje dat ik mijn koffers moest pakken en de volgende dag op station Hollands Spoor moest verschijnen voor transport naar B erlijn. Als ik niet zou komen, zouden mijn ouders worden g earresteerd.’
Bram Appel vertrekt. In Duitsland worden voetbalcompetities georganiseerd tussen de arbeiders van verschillende fabrieken. Later worden er zelfs interlands georganiseerd t ussen de dwangarbeiders uit verschillende landen. Bram Appel: ‘Die interlandwedstrijden in Duitsland trokken ongelooflijk veel publiek, waren bijna altijd uitverkocht. (…) Voor de jongens die daar werkten vormden de wedstrijden een enorme afleiding. (…) In 1944 heb ik 57 doelpunten gemaakt.’
Oproep voor de Arbeidsinzet
Veel mannen melden zich niet als ze worden opgeroepen voor de arbeidsinzet. Vanaf 1943 houden de Duitsers daarom razzia’s om jonge mannen op te pakken en naar Duitsland te sturen. Voetbalstadions zijn geschikte plekken voor een razzia; er zijn veel mannen en ze k unnen niet makkelijk vluchten.
‘Het ergste van het voetballen heb ik die razzia’s gevonden. Die waren vreselijk, vooral omdat het op een gegeven moment gevaarlijk werd om naar het voetballen te gaan.’ Wim Koek, keeper bij ADO Den Haag
36
‘Onze straat was de route naar het Olympisch Stadion. Het was altijd een gezellige drukte op de zondagen dat er gevoetbald werd. Op een zondag in 1943 kwamen Duitse soldaten en SS’ers de Stadionweg afsluiten. Een razzia! Vanuit de huiskamer, tussen de vitrages door, zagen we de Duitsers aan de overkant van de straat een mitrailleur neerzetten. Ik pakte het fotoboxje van mijn vader, en toen zo’n soldaat zich had omgekeerd maakte ik een foto. Mijn moeder huilde van angst, want als de man omgekeken had, hadden ze me kunnen oppakken voor spionage.’
foto rechts
Jules Schweppe
foto links en onder Na afloop van de wedstrijd PSV-Longa houden de Duitsers een razzia onder de 20.000 toeschouwers die het stadion verlaten, 27 februari 1944.
37
Interlands gespeeld door het Nederlands team van dwangarbeiders in Duitsland ‘Je gaat naar een land dat in oorlog is, toch wel een beetje angstig. […] In mijn tas had ik mijn voetbalschoenen zitten. Ik zei tegen mijn vader: Die neem ik mee. Groot gelijk jongen, zei die. Een shirt en een broekje had ik ook bij me. En kousen, die blauw-witte van Eindhoven. Ik dacht bij mezelf, als ik de gelegenheid krijg om te voetballen dan pak ik die aan.’ Noud Bierings, voetballer bij Eindhoven
11 maart 1943 14 juni 1943 25 juli 1943 29 augustus 1943 18 september 1943 19 september 1943 19 september 1943 31 oktober 1943 mei 1944 11 juni 1944 9 juli 1944 6 augustus 1944 17 juli 1944 12 november 1944 3 december 1944
Nederland - Vlaanderen 2 - 4 Nederland - Vlaanderen 4 - 5 Nederland - Vlaanderen 6 - 5 Nederland - Servië 3 - 1 Nederland - Wallonië 13 - 0 Nederland - Servië 3 - 0 Nederland - Tsjechië 2 - 1 Nederland - Frankrijk 3 - 2 Nederland - Servië 4 - 1 Nederland - Servië 7 - 1 Nederland - Frankrijk 3 - 3 Nederland - Tsjechië 3 - 4 Nederland - Vlaanderen 4 - 1 Nederland - Tsjechië 1 - 5 Nederland - Frankrijk 2 - 1
Het Nederlandsche Arbeidsfront organiseert de voetbalwedstrijden en andere activiteiten voor de Nederlandse arbeiders in Duitsland, ook interlands tussen teams van dwang arbeiders uit verschillende landen. ‘Voetbal betekende alles voor mij. Het was het enigste wat we hadden daar in Duits land’, vertelt Cor van Tongeren. Hij wordt uitgenodigd voor een interland tegen Servië. Ook van de buitenlandse teams wordt verwacht dat ze de Hitlergroet brengen. Gelukkig wordt er niet streng op toegezien. Van Tongeren: ‘Je had al een hekel aan de Duitsers en dan ga je toch geen Hitler groet doen, dat bestaat toch niet.’ 38
39
Buitenlandse dwangarbeiders die goed kunnen voetballen worden gevraagd om in de Duitse competitie te spelen. Dat betekent beter eten en betere voetbalwedstrijden. Maar aan het begin van de wedstrijden moeten de spelers de Hitlergroet brengen. Noud Bierings speelt bij Hertha BSC in B erlijn: ‘Je wist dat die Hitlergroet zou komen, ik zat wel in mijn piepzak. Ik besloot dat ik eerst zou kijken wat Appel deed. Die deed het zo’n beetje half, alleen met z’n onderarm. Dat heb ik toen ook gedaan. Ik geloof dat die Duitsers daar best begrip voor hadden, want ik heb ze er nooit over gehoord.’
40
41
foto
Elftal van voetbalclub De Volewijckers uit Amsterdam-Noord, die bekend wordt als verzetsclub.
Verzet
42
‘Er was vrijwel geen georganiseerd verzet tegen de Duitse maatregelen in het voetbal. Wel waren er individuele voetballers die zich aansloten bij het verzet, zoals mijn vader, voetballer bij SC Varsseveld. Hij werkte als hoofd van het distributiekantoor. Zo heeft hij honderden onderduikers van voedselbonnen kunnen voorzien.’ Guus Hiddink, trainer
De Volewijckers uit Amsterdam-Noord wordt bekend als verzetsclub. Dat komt vooral doorde broers Gerben en Douwe Wagenaar. Gerben, linkshalf en aanvoerder, wordt een belangrijke leider van het verzet. Hij wordt door de Duitsers gezocht en kan daardoor niet meer voetballen. Onder leiding van zijn broer D ouwe, die voorzitter is, laten De Volewijckers zien dat ze anti-Duits zijn. Op 3 augustus 1943 voetballen ze tegen VUC in oranje shirts in plaats van de groen-witte clubshirts. Douwe vertelt: ‘Meteen na de wedstrijd werd ik afgevoerd. (…) Na drie dagen kwam ik weer vrij.’ De club regelt dat de voetballers niet in Duitsland hoeven te werken. Douwe: ‘Een lid van ons werkte op het arbeidsbureau. Als jongens van ons dreigden te worden opgeroepen voor de Arbeidsinzet zette hij ze in de kaartenbak naar achteren.’ Trainer Jaap van der Leck herinnert zich dat na een wedstrijd tegen ADO in 1944 een jongen de kleedkamer binnenkwam. ‘Er was een plotselinge razzia en hij was bang opgepakt te worden. We hebben hem toen via de wasmand in veiligheid gebracht.’
43
‘Echt georganiseerd verzet vond je niet in de sportwereld. Jaap van der Leck, trainer van De Volewijckers
foto
‘Als wel eens werd geopperd dat we moesten stoppen met spelen als teken van verzet kwamen er meteen protesten van de spelers. Het voetballen vormde het enige verzetje dat ze hadden.’ Bob Janse, rechtsbuiten bij Hermes DVS
Elftal van De Volewijckers met op de bovenste rij derde van links de belangrijke verzetsman Gerben Wagenaar.
Jan Wijnbergen (boven) voetbalt bij het eerste elftal van Ajax. In 1941 raakt hij betrokken bij het verzet. ‘Nadat ik, naar later bleek, de oproep tot de Februaristaking rondgebracht had, werd ik vaker gevraagd om wat weg te brengen of contacten te leggen. Toen speelde ik nog bij Ajax. Die combinatie werd uiteindelijk onhoudbaar. Ik moest vaak afbellen voor trainingen. Daar was Ajax natuur lijk niet blij mee.’ Uiteindelijk stopt Wijnbergen met voetballen. ‘Ik was ervan overtuigd dat het verzetswerk belangrijker was dan voetballen.’
Arie de Jong is de penningmeester van voetbalclub Unitas in Gorinchem. Als hij lid wordt van de NSB, wordt hij in september 1941 door de Unitas-leden niet herkozen. Unitas-lid Huub Sterkenburg zet zich in voor een andere kandidaat, en die wordt met grote meerderheid gekozen. De NSB-toezichthouder van de verenigingen in de regio bepaalt dat Unitas toch De Jong moet aanstellen en dat Sterkenburg uit de club moet worden gezet. Karel Lotsy, de hoogste man in het voetbal in de bezettingsjaren, waarschuwt Unitas dat de club moet gehoorzamen als ze wil blijven bestaan. Maar Unitas gehoorzaamt niet. In april 1942 herhaalt de NSBtoezichthouder zijn eisen, maar Unitas houdt voet bij stuk. Dan wordt Arie de Jong aangesteld als ‘gevolmachtigde’ van de club. Dat betekent dat hij alles te zeggen krijgt. Uit protest zeggen bijna alle Unitas-leden hun lidmaatschap op. Brochure uit 1947 over het verzet van Unitas, en een reactie daarop van de KNVB: ‘Mijne Heeren, Een woord van hulde voor de fiere en dappere houding van uw bestuur en leden gedurende de bezetting, waarvan uw brochure blijk geeft.’
44
45
Leo Horn mocht in 1941 als jood geen scheidsrechter meer zijn. Hij neemt een valse identiteit aan en wordt actief in het verzet. Als dokter Van Dongen, met op zijn fiets een esculaap, brengt hij tientallen onderduikers in veiligheid. L ater sluit hij zich aan bij de Amsterdamse gewapende verzetsgroep Stanz. Met die groep neemt hij deel aan een s pectaculaire overval op een Duitse munitiewagen. De buit bestaat uit geweren, handgranaten, uniformen en duizenden patronen.
De meeste sportjournalisten gaan gewoon door met hun werk tijdens de Duitse bezetting. Kick Geudeker, in 1940 oprichter van het weekblad ‘Sport in en om Amsterdam’, is een van weinigen die zich verzet. Hij werkt voor de illegale krant Het Parool. Hij wordt geholpen door de half-Duitse sportkarikaturist Bob Uschi, tekenaar voor Het Volk en later De Telegraaf, die met zijn Duitse paspoort goed koerierswerk kan doen.
foto Verzetsgroep Stanz uit AmsterdamZuid tijdens een instructie met kneedbom. Leo Horn zit in het midden.
46
47
De Volewijckers – bekend als verzetsclub – kent zijn grootste bloeiperiode tijdens de oorlogs jaren. De voetbalclub promoveert in 1941 van de derde naar de eerste klasse, bereikt in 1943 de hoogste voetbalklasse en wordt in 1944 niet alleen afdelingskampioen, maar ook landskampioen, en stoot daarmee zijn grootste concurrent ADO van de troon.
Foto en karikatuur van Daan de Jongh, spits van De Volewijckers. De tekening is in 1944 gemaakt door Bob Uschi, die betrokken was bij verzetskrant Het Parool.
foto rechts Kampioenswedstrijd De Volewijckers - Heerenveen, 29 mei 1944, met rechts spits Daan de Jongh.
Fanmail voor ‘voetbalkampioen’ Daan de Jongh.
48
49
‘Tijdens de laatste oorlogswinter was er grote hongersnood in het westen van Nederland. Veel mensen zijn gestorven door de honger. Ook veel kinderen. De voetbalcompetitie lag vrijwel stil. Mijn voetbalclub, Heerenveen, heeft toen tientallen voetballertjes uit Amsterdam uitgenodigd. Ze kwamen naar Friesland om aan te sterken bij gastgezinnen.’ Foppe de Haan, trainer
50
Tijdens de hongerwinter wordt er nauwelijks meer gevoetbald. De competitie stopt. De mensen hebben als grootste zorg hoe ze aan voedsel en brandstof kunnen komen. Er worden zelfs doelpalen en tribunes als brandhout gebruikt. Jan Hobby van DWS gaat naar Friesland om aan te sterken. In Heerenveen worden de Amsterdamse voetballertjes met een bord pap opgevangen, dat ze verslinden. Het stevige Friese eten is voor veel spelertjes in het begin te zwaar. Jan Hobby vertelt: ‘Nadat ik een lepel jus had gehad zat ik meteen met diarree op de WC, omdat dat voor mij veel te vet was. En één keer ben ik weggelopen van tafel, omdat pleegbroer Piet klaagde tijdens de maaltijd. (…) Ik wist wat het was om honger te hebben.’
51
In september 1944 roept de Nederlandse regering in L onden op tot een spoorwegstaking. Het vervoer van Duitse soldaten moet worden lamgelegd omdat de geallieerden luchtlandingen willen uitvoeren bij Arnhem. Voor straf voeren de Duitsers geen voedsel meer aan. En er kan niet meer worden gereisd. Ad van Emmenes, hoofdredacteur van het blad van de Nederlandsche Voetbalbond: ‘Voor mij waren de reisjes naar wedstrijden afgelopen. De spoorwegen boden verzet en toen was er niets meer.’ De Volewijckers trekken nog enige tijd met paard en wagen door het land om als landskampioen vriendschappelijke wedstrijden te spelen. Maar door de hongerwinterellende wil bijna niemand meer voetballen.
De Duitse propaganda benadrukt dat de Spoorwegstaking alleen maar ellende en h onger veroorzaakt voor de Nederlandse bevolking. De Duitsers hebben er niet veel last van want de soldaten worden met Duitse treinen vervoerd. De staking wordt toch voortgezet tot aan de bevrijding.
‘Je kon niet meer reizen. Het gekke was dat er toen ook niet meer op landjes of op straat werd gevoetbald, alsof er daarvoor ook nooit was gevoetbald.’ Bob Janse, rechtsbuiten bij Hermes DVS
Transport van kinderen tijdens de honger winter. Ze reizen in het ruim van vracht schepen over het IJsselmeer naar Friesland en Groningen.
Verwijsbriefje van de huisarts voor een van de v oetballertjes die naar Heerenveen zijn uit gezonden: ‘Willem Kuppers is ondervoed, doch overigens gezond. Uitzending naar buiten is dringend noodzakelijk.’
Suikerbietenrasp
‘Toen ik naar Heerenveen vertrok, zaten we midden in de hongerwinter. Op straat vielen de mensen flauw, er was bijna niets te eten. We kregen thuis soms tulpenbollensoep voorgezet en mijn moeder bakte van suikerbietenpulp koeken, het smaakte afschuwelijk, zelfs als je honger had.’ Robbie Been, jeugdspeler van Ajax
52
Het restant van de ADO tribune na de hongerwinter. De doelpalen en de tribune zijn als brandhout gebruikt.
53
‘We hadden een officieel Amsterdams elftal van C-junioren, dat regelmatig tegen een selectie van de B-junioren uit Heerenveen voetbalde. (…) De samen steller en coach van het Amsterdamse elftal was Abe Lenstra. (…) Wij keken vreselijk tegen hem op, want al in 1942, toen ik bij Ajax lid werd, was hij heel bekend. Hij was een supervedette die alles kon. (…) Ondanks zijn aanwijzingen verloren we altijd van die Heerenveenjongens, wel op het nippertje. (…) Dat had vooral fysieke oorzaken, we waren sterk vermagerd toen we in Heerenveen arriveerden. We moesten echt weer op krachten komen.’
Bertus Moehring van voetbalclub Blauw-Wit is een van de uitverkoren spelertjes die naar Heerenveen mogen. Ze logeren bij spelers van Heerenveen. Bertus logeert bij Jan Lenstra, de broer van de beroemde voetballer Abe Lenstra. Als ze zijn aangesterkt, wordt er weer gevoetbald. Bertus speelt een wedstrijd tegen het vierde jeugdelftal van H eerenveen. In een brief aan zijn ouders schrijft hij: ‘We hebben die met 3-2 gewonnen en ik heb ook nog een goal gezet.’
Robbie Been, jeugdspeler van Ajax
Jan en Jeltje Lenstra met hun dochter Minnie voor de boerderij waar Bertus Moehring onderdak krijgt.
Robbie Been met zijn broertje Otto, Amsterdam 1940.
54
Abe Lenstra, stervoetballer van Heerenveen en trainer van de Amsterdamse voetballertjes.
Als dank voor het onderbrengen van de jonge spelers schenken de A msterdamse clubs vlak na de oorlog een tegeltableau aan voetbalclub Heerenveen. De Friese pleegouders krijgen er een afdruk van.
55
Bevrijding
‘Ik ben op 4 mei 1945 geboren. De laatste, zware maanden van de oorlog werd er niet meer gevoetbald: er was zoveel honger en tekort aan alles. Maar na de bevrijding op 5 mei – ik lag te juichen in de wieg – werden er meteen weer teams gevormd die gingen spelen tegen de geallieerde bevrijders.’ Jan Mulder, voetbalanalyticus 56
In juni 1945 is de eerste naoorlogse interland tussen Nederland en een Engels militair elftal in De Kuip. Er waren 60.000 toeschouwers. Topvoetballer Faas Wilkes: ‘Nu is het doodgewoon dat het stadion volzit. Maar toen, in 1945! Er reed nog geen tram en maar een enkele trein. Auto’s zag je nog nauwelijks. De hele stad Rotterdam lag in de vernieling. Te voet en op fietsen zonder banden of hoe dan ook kwamen de mensen naar De Kuip. Het was een wedstrijd om nooit te vergeten.’ 57
Direct na de bevrijding van heel Nederland op 5 mei 1945 wordt er weer gevoetbald tegen teams van geallieerden. Robbie Been is in de hongerwinter naar Heerenveen gebracht. Hij wordt daar bevrijd. ‘Ik her inner me uit die tijd wedstrijden tussen Heerenveen en Engelse teams van de Royal Navy, de Highlanders en de RAF. Vaak speelden daar echte profs in, maar Abe stak er altijd met kop en schouders boven uit. Pas in juli keerde ik met de Lemmerboot terug naar Amsterdam.’
Frans Appels, supporter van Feyenoord, woont de e erste na oorlogse interland met Faas Wilkes in De Kuip bij. Vooral het spelen van het Wilhelmus zal hij nooit vergeten. ‘Iedereen ging staan en zong mee. Het was tenslotte de eerste keer sinds vijf jaar dat dat ongestraft kon. Bij mij stonden de tranen in de ogen. Ja, je kunt je dat nu bijna niet meer voorstellen dat dat zo belangrijk was.’
Op 13 mei 1945 speelt een elftal van geallieerden tegen een Leeuwarder elftal in Sportpark Cambuur. De Friezen winnen met 3-2. Op de foto het elftal van de geallieerden.
Karel Lotsy, voorzitter van de Nederlandsche Voetbalbond, woont de eerste naoorlogse centrale training van het Nederlands elftal bij, op het veld van VUC in Den Haag.
links
58
Faas Wilkes, na de bevrijding.
59
In augustus 1945 wordt een voetbalwedstrijd georganiseerd in Amsterdam ten behoeve van het verwoeste A rnhem. De toegangsprijs moet in goederen worden betaald.
Nog tot lang na de bevrijding blijft er schaarste. Het eerste elftal van Ajax poseert op 15 mei 1947 gekleed in oude shirts van de Engelse club Arsenal. Zittend links: Rinus Michels.
In mei 1945 spelen Amsterdamse voetbalclubs een competitie in het Olympisch Stadion. De winnaars krijgen van de Bols-fabriek een flesje jenever in een oranje klompje aangeboden.
60
61
NSB’ers en SS’ers worden na de oorlog door de rechter gestraft. Vaak worden ze ook uit hun voetbalclub gezet. Speciale zuiveringscommissies beoordelen het gedrag van de voetballers. Ze kunnen leden en bestuurders schorsen of het lidmaatschap ontnemen. Ook de voetballers uit dit boek moeten verantwoording afleggen: Keeper van het Nederlands elftal, Gejus van der Meulen, SS-arts tijdens de oorlog, verschijnt op 21 juni 1947 voor het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam. Hij wordt veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. De voetbalwereld wil niets meer met hem te maken hebben. Ajax-bestuurder Joop Pelser, NSB-lid en werkzaam bij de bank die beslag legt op de joodse bezittingen, wordt op 6 maart 1947 door het speciaal voor oorlogs misdaden opgerichte Tribunaal veroordeeld tot ruim drie jaar gevangenisstraf. De zuiveringscommissie van Ajax ontneemt hem zijn lidmaatschap. Ajax-speler Harry Pelser, zoon van Joop, wordt met vele NSB’ers opgesloten aan de Amsterdamse Levantkade. Daarna moet hij 14 maanden aardappels rooien in de Noordoostpolder, al die tijd in dezelfde trui en broek. ‘Mijn rechterschoen was kapot. Die heb ik met touwtjes moeten vastzetten. Verder ben ik goed behandeld, de bewakers hebben me niet geslagen.’ Door de zuiveringscommissie van Ajax wordt Harry niet gestraft. Met zijn vader durft hij nooit meer over de oorlog te praten. ‘Die tijd heeft wonden geslagen, die nooit meer zijn geheeld.’ Gerrit Vreken wordt met vele tientallen Haagse NSB’ers opgesloten in het gebouw van de christelijke ambachtsschool. Na een maand wordt hij verhoord. ‘Toen kon ik duidelijk maken dat ik niemand iets kwaads had gedaan en ben ik vrij gelaten.’ Hij wordt door ADO geschorst en mag tien jaar niet stemmen. Net als alle andere in Duitsland tewerkgestelde arbeiders die in een Duits team hebben gespeeld wordt Bram Appel geschorst tot 1 januari 1947. ‘Daar ben ik woedend om geworden. Ik kreeg een berisping terwijl Lotsy zelf gewoon in Duitsland naar wedstrijden ging kijken.’
De joodse scheidsrechter en verzetsman Leo Horn maakt tijdens de bevrijdingsfeesten een rondrit met leden van zijn verzetsgroep. Hij staat voor in de auto op de rechterfoto. Na de bevrijding is hij bewaker van het interneringskamp voor NSB’ers in Amsterdam waar Harry Pelser wordt opgesloten. Op de foto boven staat Leo Horn tweede van rechts, met helm.
Op 27 oktober verschijnt Karel Lotsy voor de landelijke zuiveringcommissie voor sport. In een uitgebreid verweerschrift legt hij uit dat hij juist nationaalsocialistische invloed in het voetbal heeft willen voorkomen. De commissie raakt overtuigd van zijn ‘goed Vaderlanderschap’. Veel later menen historici dat Lotsy, die toch actief heeft meegewerkt aan de uitsluiting van joden uit de sport, erg mild is beoordeeld.
foto
62
Gejus van der Meulen op 21 juni 1947 voor het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam.
63
Een paar joodse overlevenden besluiten om voetbalclub HEDW voort te zetten. Al in kamp Auschwitz was er over gesproken. Maurits van Thijn vertelt: ‘In Auschwitz schopte ik tegen een steentje aan. Bert Thal ziet het en zegt: “Ik zie dat jij gevoetbald hebt of kan voetballen.” Ik antwoord: “Ja.” Hij zegt: “Nou, als we het kamp uitkomen, dan kom je bij ons voetballen. In HEDW.”’ Michél Agsteribbe vertelt over de oprichtingsvergadering: ‘Het was een bijeenkomst waar veel mensen zaten te huilen. Veel jongens waren weg natuurlijk. Negentig procent was weg. Maar we hebben de club toch weer opgericht, met heel veel nieuwe mensen.’ Ook de zestienjarige Jacques Granaat sluit zich aan: ‘Alle jongens die nog over waren, gingen naar HEDW. Dat was de club als je een joodse jongen was.’ Zo wordt HEDW groter en joodser dan ooit voor de oorlog. Voor de vermoorde clubgenoten wordt een monument opgericht.
Nooit uitgevoerd ontwerp voor een herdenkingssteen voor de vanwege verzetswerk in de concentratiekampen omgekomen clubgenoten van Unitas in Gorinchem. Naoorlogse herdenking van de omgekomen clubgenoten van HEDW bij het voor hen opgerichte monument.
64
65
‘Voetbalwedstrijden tussen Nederland en Duitsland waren tot lang na de bevrijding zeer beladen. Dat had alles te maken met de Tweede Wereldoorlog. Mede door het trauma van 1974 had het beslissende doelpunt van Marco van Basten tijdens het EK van 1988 een grote symbolische waarde.’ Frits Barend, programmamaker
66
In 1956 wordt in Duitsland een vriendschappelijke voetbalwedstrijd gespeeld tussen Nederland en Duitsland. Een b ijzondere wedstrijd, want het is de eerste keer na de oorlog en Duitsland is op dat moment wereldkampioen. Er zitten 40.000 toeschouwers in het stadion. Abe Lenstra: ‘Toen het Wilhelmus werd gespeeld, ging er iets door ons heen. Roel Wiersma stond naast me. Hij greep mijn hand, kneep erin. Abe, we winnen vandaag, zei hij. Ik begreep waarom Roel dat zei. Ik wist, wat hij voelde. Wat er in hem, in ons omging. We waren geladen.’ Nederland wint met 2-1. Abe Lenstra, een van de beroemdste voetballers van Nederland, scoort beide doel punten. Duizenden meegereisde Nederlandse supporters roepen zijn naam: A-be, A-be, A-be. Een historische overwinning: de voormalige vijand is verslagen.
67
1956
1974 Tijdens het wereldkampioenschap van 1974 in Duitsland speelt Nederland in de finale tegen Duitsland. Net als in 1956 is de wedstrijd beladen. Minister Tjerk Westerterp zit in het stadion. ‘Bij de Nederlanders op de eretribune merkte ik een sfeer van, vanmiddag gaan we de Tweede Wereldoorlog rechtzetten.’ Via het voetbal hopen veel Nederlanders te bereiken wat tijdens de oorlog niet is gelukt: de Duitsers verslaan. Willem van Hanegem die meespeelt, vertelt hierover: ‘Wat mij betreft kun je die Duitsers niet diep genoeg onder de zooien spitten. (…) Die haat, die is er altijd geweest. Dat heeft achter gronden, die iedereen kent, en die nog altijd niet weg zijn.’ Nederland verliest met 2-1.
Nederlands elftal, voorafgaand aan de wedstrijd Nederland-Duitsland, 14 maart 1956 in Düsseldorf. Abe Lenstra staat vijfde van links.
Hans van Breukelen, de latere keeper van het Nederlands elftal, herinnert zich dat hij vol wraakgevoelens in een oranje shirt voor de televisie heeft zitten huilen, wat ook te maken had met ‘de verschrikkingen en de terreur van de Duitsers tijdens de Tweede Wereld oorlog in Nederland’.
Het eerste doelpunt van Abe Lenstra (niet op de foto) tegen de Duitsers, 14 maart 1956.
68
Na afloop van de wedstrijd Nederland-Duitsland gaan de Nederlandse spelers op de schouders. In het midden Abe Lenstra.
Het Nederlands elftal, WK 1974. Willem van Hanegem staat derde van links.
69
1988 In 1988 komen de twee aartsrivalen weer tegenover elkaar te staan: in de halve finale van het Europees Kampioenschap op 21 juni in H amburg. De Nederlanders willen revanche, op 1974 én op de oorlog. Oranje supporters in het stadion zingen luid: ‘In 1940 kwamen zij, in ’88 komen wij, holadijee, holadijoo.’ Keeper Hans van Breukelen vertelt over wat hij de mooiste wedstrijd in zijn voetbal carrière noemt: ‘Er moest iets recht gezet worden voor mijn gevoel. (…) We waren gebrand om nu eens winnend van het veld te stappen en dat lukte. In de laatste minuut schoot Marco van Basten de winnende 2-1 op het scorebord en gingen we uit ons dak. Nog nooit heb ik een spelersgroep zo blij en uitgelaten zien reageren. Samen met 30.000 Oranje supporters in het stadion werd er feest gevierd. In één keer waren we bevrijd van onze onlustgevoelens.’ Journalist Simon Kuper: ‘De dinsdagavond dat Nederland in de halve finale met 1-2 van West-Duitsland won, vierden miljoenen Nederlanders de morele over winning op straat. Het was waarschijnlijk de grootste publieke bijeenkomst sinds de bevrijding.’
70
Marco van Basten in actie tijdens de halve finale Nederland-Duitsland, EK 1988.
Het Nederlands elftal, EK 1988, met Marco van Basten (derde van links) en Hans van Breukelen (uiterst rechts).
Landskampioenen ’40-’45 Tijdens de bezetting is de voetbal competitie verdeeld in vijf districten: • West I • West II • Oost • Zuid • Noord De winnaars van de districten, de afdelingskampioenen, strijden in een onderlinge kampioenscompetitie om het landskampioenschap. In seizoen ‘44-’45 stopt de competitie door de Spoorwegstaking en de hongerwinter.
73
1. Feyenoord 2. Heracles 3. Blauw-Wit 4. Juliana 5. GVAV
74
1. Heracles 2. PSV 3. ADO 4. Be Quick 5. VSV
75
1. ADO 2. Feyenoord 3. Willem II 4. Enschede 5. Heerenveen
76
1. ADO 2. Feyenoord 3. Willem II 4. Enschede 5. Heerenveen
77
1. De Volewijckers 2. VUC 3. Longa 4. Heerenveen 5. Heracles
78
Illustratieverantwoording Instellingen
Particulieren
ANP pagina 66, 70 boven, 70 onder ANP Photo/Freek van Asperen pagina 66 inzet ANP Photo/Victor Decolongon pagina 16 inzet ANP Photo/Jeroen Mantel pagina 56 inzet ANP Photo/Ed Oudenaarden pagina 42 inzet, 50 inzet ANP Photo/Miquel Villagran pagina 34 inzet Charles Breijer/Nederlands Fotomuseum pagina 21, 63 links Dagblad voor Noord-Limburg/Van Kollem pagina 68 linksboven Gemeentearchief Rotterdam pagina 10/11, 14 links Herinneringscentrum Kamp Westerbork pagina 23 inzet rechts, 27 linksonder, 27 rechtsonder Cees van Hooghalem/Voetbal International pagina 12 inzet Infostrada Sports pagina 7 links Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) pagina 58 linksonder, 58 rechtsonder Nationaal Archief /Fotocollectie Anefo/900-5559 pagina 61 links Nationaal Archief/Fotocollectie Anefo/906-1250 pagina 24 Nationaal Archief/ Fotocollectie KNVB/3292 pagina 27 linksboven Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie pagina 6 boven, 10 boven, 30 links, 32 rechts,
S. Bakker pagina 55 rechts Robbie Been pagina 54 rechts Jan Bens pagina 17 inzet Pieter de Bruin pagina 13 inzet Dirk van der Burgh pagina 61 rechts Henny Cruyff pagina 18 onder Hans Deerenberg pagina 32 linksonder Jan Delfgouw pagina 58 rechtsboven Con Frank pagina 59 midden Mw. Gorter-Veenendaal pagina 11 boven, 11 onder Jan Hobby pagina 20 boven, 51 inzet George Horn pagina 46, 63 rechts Hans de Jager pagina 19 inzet links, 19 inzet rechts, 21 inzet, 24 inzet, 52 links Ferry de Jongh pagina 4, 7 rechts, 42, 44, 48 linksboven, 48 linksonder, 48 rechts, 49, 78 Frank van Kolfschooten pagina 5 inzet J. Kulkens pagina 38 linksboven Mw. Menco-Schweers pagina 25 onder Pelle Mug pagina 25 boven Dolf Niezen pagina 2/3, 8/9, 29 inzet, 30 rechts, 79 links Bert Noordberger pagina 26 links Frieda Schubert-van Nigtevegt pagina 12, 14 rechtsboven Jules Schweppe pagina 37 rechts André Swijtink pagina 24 boven Mw. Van Tongeren pagina 38 rechtsboven, 38 rechtsonder Kees Volkers pagina 34, 35 inzet, 39 F. Waalberg pagina 53 rechtsonder Mw. Wilkes pagina 57 inzet, 59 rechts Jan Wijnbergen pagina 45 links
36 onder, 37 links, 50, 53 rechtsboven, 60 boven
Bernard Platt/Wigan FC pagina 23 inzet links Quick pagina 16 Spaarnestad Photo pagina 31, 33, 75 inzet Spaarnestad Photo/ANP pagina 6 links, 28, 75, 76, 77 rechts Spaarnestad Photo/fotograaf onbekend pagina 54 links, 69 inzet Spaarnestad Photo/C. Kramer pagina 74 Spaarnestad Photo/’t Sticht pagina 68 rechtsonder Spaarnestad Photo/NA/Anefo pagina 62 Spaarnestad Photo/NFP pagina 68 rechts G.V.V. Unitas pagina 45 midden, 45 rechts, 65 A.V.V. De Volewijckers pagina 15 rechtsboven, 20 linksonder, 38 linksonder, 43 inzet Verzetsmuseum Amsterdam pagina 6 onder, 7 midden, 8, 10 midden, 10 onder, 15 links, 15 rechtsonder, 18 boven, 19 links, 19 rechts, 20 rechtsonder, 22, 27 rechtsboven, 32 boven, 36 boven, 39 boven, 39, 40 links, 40, 41 links, 41 rechts, 47 links, 47 rechts, 52 links, 52 rechts, 53 linksboven, 53 linksonder, 55 links, 59 links, 60 inzet Verzetsmuseum Friesland pagina 56, 58 linksboven Louis van der Vuurst/AFC Ajax pagina 4 inzet WV HEDW pagina 25 rechts, 26 rechts, 64
et Verzetsmuseum heeft al het mogelijke gedaan om het auteursrecht van anderen niet te schenden. H Wie desondanks meent door deze publicatie geschaad te zijn, wende zich tot het museum.